Lestip 'De wraak van Lorre' Over het boek Papegaai Lorre kan zingen als een operazangeres. Door zijn kunsten is hij goud geld waard en op een slechte dag wordt hij ontvoerd. Baasje Joppe is verdrietig en gaat op onderzoek uit. Hoe kan het dat ineens iedereen in het dorp een papegaai lijkt te hebben? En wat hebben Malle Frits en Toni Panini er mee te maken? Of weet de roddelzieke Elsie Gember meer? Een grappig boek zoals je dat van Tosca Menten bent gewend. Auteur(s) Tosca Menten, Elly Hees (illustrator) Uitgeverij Van Goor / 2012 Aantal pagina's 176 p. ISBN 9789000305797 Genre Prentenboek Doelgroep 2de leerjaar, 3de leerjaar Trefwoorden papegaaien, avonturenverhalen, humor Auteur lestip Nanna Cornelis
Aan de slag Aanzet Wie heeft er een huisdier? Wie heeft er geen, maar zou er wel graag eentje willen hebben? Wie kent iemand met een ongewoon huisdier? Wie heeft al eens iets bijzonders meegemaakt met een huisdier? Vervolgens toon je de kinderen de cover van het boek. Daarop staat Lorre. Zo zien ze meteen over welk huisdier het boek zal gaan. De cover kan foute verwachtingen creëren over de verdere inhoud van het verhaal: het zou immers kunnen dat de kinderen aan een erg stoute of gevaarlijke papegaai denken. Het is interessant om daarop in te gaan zonder al iets over de inhoud te verklappen. EINDTERMEN ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.6 Lager - Nederlands - Lezen 3.5 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.3
Verwerkingsactiviteiten Inleiding en Hoofdstuk 1, 2 Het boek opent met een stukje voorgeschiedenis over Lorre, de papegaai. Dat inleidende hoofdstuk is geprint op een groene achtergrond. Sla dat stuk aanvankelijk over. Laat de kinderen eerst de eerste twee hoofdstukken lezen – of lees ze samen. Het is van belang dat de kinderen de tekst mee kunnen volgen in het boek omdat er met tekst, kleur en compositie wordt gespeeld en er van de bladspiegel een bepaalde dynamiek uitgaat die echt bij het onderwerp past. Zo wordt wat de papegaai zegt telkens in een andere kleur en cursief weergegeven. Ga met de kinderen in op de uitspraken van Lorre de papegaai. Waar zou de papegaai vandaan komen? Wie zouden zijn vroegere baasjes geweest zijn? Waar zou hij leren spreken hebben? Waar zou hij zijn talenten leren ontdekken en ontwikkeld hebben. De kinderen laten hun fantasie de vrije loop, maar beargumenteren hun gefantaseer (bijvoorbeeld: Lorre leefde vroeger op een schip van zeerovers. Hij was de papegaai van de hoofdman, die op een dag een andere rover achter na zat in een boom. Dat is de reden waarom de papegaai het aldoor over ‘omhakken’ heeft…) De kinderen noteren hun ideeën kort. EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.6 Lager - Nederlands - Lezen 3.5 Lager - Nederlands - Schrijven 4.4 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (taalsysteem) 6.5
Hoofdstuk 3 Lees hoofdstuk 3. Daarin wordt meer verteld over papegaaien. Laat de kinderen (informatieve) boeken meebrengen over papegaaien en aan elkaar vertellen wat ze te weten gekomen zijn over de dieren. Je kan het onderwerp uitbreiden naar vogels in het algemeen en er een les wereldoriëntatie over vogels aan koppelen. Ga bijvoorbeeld in op het verschil tussen stand- en trekvogels, over hoe vogels aangepast zijn aan hun omgeving, op roofvogels, op uilen, op het nut van vogels (het zijn insecteneters, zadenverspreiders, rattenvangers…), op bijzondere vogels (vogels die kunnen praten, vogels die heel bijzondere nesten bouwen, supersnelle vogels...), etc. Interessante titels bij deze opdracht kunnen zijn: Ik wil vleugels, Vogels om je heen ontdekken en Als de dieren staken (zie: Bibliografie). EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (algemene vaardigheden) 1.1 Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (algemene vaardigheden) 1.2 Lager - Wereldoriëntatie - Brongebruik 7
Na hoofdstuk 8 Bespreek met de kinderen de inhoud van de voorbije hoofdstukken. Stuur het gesprek in de richting van het personage Elsie Gember (‘de pratende krant’). Ga dieper in op het onderwerp ‘dingen aan elkaar doorvertellen’. Link dit aan een gesprek over geschiedenis en de bronnen die we hebben om die geschiedenis overgeleverd te krijgen. Welke bronnen zouden het betrouwbaarst zijn? Schriftelijke of mondelinge?
Om de (on)betrouwbaarheid van de mondelinge bronnen te demonstreren, kan je volgend spelletje spelen. Selecteer vijf kinderen. Vier wachten buiten, eentje blijft binnen. Lees een kort krantenberichtje voor, liefst een beetje sensationeel met wat cijfers erin, bijvoorbeeld: ‘Twee drenkelingen hebben drieënveertig dagen op zee doorgebracht dobberend in een ijskist. Ze hadden slechts [...] mee als voedsel en legden maar liefst [...] kilometer af in oostelijke richting.’ Laat één leerling terug binnen komen. De eerste leerling vertelt het krantenbericht door aan de tweede. Daarna roep je de volgende leerling binnen en laat je de tweede leerling het krantenbericht aan de derde leerling vertellen, etc. De laatste leerling vertelt het krantenbericht hardop. Vergelijk zijn of haar versie met de originele versie. De klas geeft nadien feedback aan de vertellers. Het is een mooie gelegenheid om dieper in te gaan op thema’s als ‘roddelen’, ‘objectiviteit en subjectiviteit’, ‘waarheid’, ‘betrouwbare bronnen’ etc. EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.6
Na hoofdstuk 12 Bijna alle buren van Jop nemen een papegaai. Laat de kinderen verzinnen wat die vogels allemaal zouden kunnen. Lees daarna hoofdstuk 13 voor tot aan het begin van de vijfde alinea op pagina 100: “‘Ieiehieie! Krijg de hophop!’ gilde Mercedes.” Geef de kinderen daarna de opdracht om per twee een geschiedenis te bedenken voor een sprekende vogel naar keuze. Ze verzinnen meteen een aantal vaste uitspraken die bij de vogel en zijn specifieke voorgeschiedenis zouden passen. Zo kan een vogel die een kapper als baasje had voortdurend roepen ‘Alleen de puntjes?’ en het geluid van de tondeuse nabootsen: ‘Dzzzjjjjjjzzzjjjj’. Ze bedenken een korte dialoog waarin die vaste uitspraken en/of geluiden voorkomen. De kinderen lezen de stukjes nadien voor in de klas. De klas raadt waar de papegaai heeft gewoond. Je kan deze opdracht heel breed maken of ze strikt afbakenen. Kies wat aansluit bij de mogelijkheden van je klas. Als je de kinderen opgeeft dat het beroep van het baasje moet worden geraden, wordt de opdracht eenvoudiger. EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.1 Lager - Nederlands - Schrijven 4.4 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.2 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.6 Lager - Sociale vaardigheden - domein gespreksconventies 2 Lager - Sociale vaardigheden - domein samenwerking 3
Na hoofdstuk 12 Bijna alle buren van Jop nemen een papegaai. Laat de kinderen verzinnen wat die vogels allemaal zouden kunnen. Lees daarna hoofdstuk 13 voor tot aan het begin van de vijfde alinea op pagina 100: “‘Ieiehieie! Krijg de hophop!’ gilde Mercedes.”
Geef de kinderen daarna de opdracht om per twee een geschiedenis te bedenken voor een sprekende vogel naar keuze. Ze verzinnen meteen een aantal vaste uitspraken die bij de vogel en zijn specifieke voorgeschiedenis zouden passen. Zo kan een vogel die een kapper als baasje had voortdurend roepen ‘Alleen de puntjes?’ en het geluid van de tondeuse nabootsen: ‘Dzzzjjjjjjzzzjjjj’. Ze bedenken een korte dialoog waarin die vaste uitspraken en/of geluiden voorkomen. De kinderen lezen de stukjes nadien voor in de klas. De klas raadt waar de papegaai heeft gewoond. Je kan deze opdracht heel breed maken of ze strikt afbakenen. Kies wat aansluit bij de mogelijkheden van je klas. Als je de kinderen opgeeft dat het beroep van het baasje moet worden geraden, wordt de opdracht eenvoudiger. EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.1 Lager - Nederlands - Schrijven 4.4 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.2 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.6 Lager - Sociale vaardigheden - domein gespreksconventies 2 Lager - Sociale vaardigheden - domein samenwerking 3
Na hoofdstuk 13 Jop en Saar hebben de ‘rare vogel’ gezien bij Frits. Vooraan in het boek staat als opdracht: “Voor alle vreemde vogels.” Die opdracht kan de aanzet zijn voor volgende beeldende opdracht. Geef de leerlingen per twee of drie een groot tekenblad. Laat hen er om beurten met waskrijt een willekeurige lijn op tekenen die telkens begint en eindigt aan de bladrand. Eventueel kan je de willekeurigheid wat inperken: ● ●
●
Teken een (rechte) lijn die twee bladranden raakt. Teken een (gebogen) lijn die vertrekt in één hoek van je blad en uiteindelijk eindigt in de tegenoverliggende andere hoek van je blad. Teken een (krullerige) lijn die drie verschillende bladranden raakt.
Zo ontstaat er een soort ongestructureerd patroon van grillige vakjes. Laat de kinderen de vakjes invullen met structuren in waskrijt (stipjes, streepjes, bolletjes, boogjes...). Ze mogen maximum drie verschillende kleuren gebruiken. De kinderen knippen vervolgens de stukjes uit en schikken ze op een nieuw blad in de vorm van een ‘vreemde vogel’. De vogel wordt opgekleefd en eventueel van poten en snavel voorzien. Je kan de vogel laten inkleuren met ecoline. De kinderen kunnen een passende naam voor hun vogel of die van een ander bedenken. Eventueel verzinnen ze nog enkele bijzondere eigenschappen van de vogels. Ze kunnen zich laten inspireren door Verborgen vogels (zie: Bibliografie). EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.3 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6
Slot Het is fijn om van hoofdstuk 18 tot hoofdstuk 22 (het laatste hoofdstuk) lekker door te lezen omdat je dan de spanning kan vasthouden. In de loop van het verhaal krijgen de kinderen vast in de gaten dat elk hoofdstuk eindigt met een bepaalde zegswijze dat volgens een vast patroon is opgebouwd: “Zo ben je een geluksvogel, zo ben je een zielepiet” of “Zo vind je een wind vies, zo vind je hem supergrappig”. Je kan aan het eind van het hoofdstuk
even wachten met het voorlezen van de zegswijze en er hen een passende laten bedenken. Vergelijk die daarna onmiddellijk met de spreuk die de auteur had bedacht. Naar aanleiding van die zegswijzen kan je een les geven rond spreekwoorden en zegswijzen. Je vindt veel spreekwoorden op: www.spreekwoord.nl en www.spreekwoorden.nl. Er bestaat ook een spreekwoordenspel dat je kan ontlenen bij DocAtlas in Antwerpen. Dat spel bestaat uit kaartjes waarop spreekwoorden uitgebeeld staan. Aan de kinderen om te raden om welke zegswijzen het gaat. Je kan de kinderen ook zelf zegswijzen laten verzinnen (al dan niet onderwerp- of klasgerelateerd) volgens het patroon van de zegswijzen in het boek, bij voorkeur in het Jeugdboekenweek-thema: ‘Zo heb je schrik, zo ben je een held.’ EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.6 Lager - Nederlands - Lezen 3.5 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (taalsysteem) 6.5
En verder Vreemde vogels Erg leuk is het om te googlen naar ‘vreemde vogels’. Zo vind je op www.geenflauwekulletjes.nl een filmpje over de liervogel, een vogel die elk geluid kan imiteren. Op de site gaat het om een liervogel die een bouwplaats nabootst.
Panamarenko’s vogel De kunstenaar Panamarenko had als kleine jongen een bijzondere kauw, die hij allerlei kunstjes leerde. Je kan erover lezen in De kleine Panamarenko (zie: Bibliografie). Panamarenko hield zich later, tijdens zijn carrière als kunstenaar bezig met het thema ‘vliegen’. Je zou een project rond ‘vliegen’ kunnen uitwerken, waarin je ook de vliegpogingen van kunstenaar-uitvinder Leonardo da Vinci betrekt.
Muzikale vogel Lorre is dan wel een papegaai, maar zingt als een operazangeres. Leer de klas enkele operafragmenten en/of andere klassieke muziekfragmenten kennen. De Klara4Kids-cd’s lenen zich daar uitstekend toe. Binnen dit thema is vooral Van aap tot zwaan interessant (zie: Bibliografie). Laat twee fragmenten van die cd horen, onder andere Dans van de vogels van Rimsky Korsakov, en laat de kinderen raden welk van beide fragmenten zich liet inspireren door vogels. Je kan verder ook vogelgeluiden laten beluisteren. Wie kan bepaalde vogels herkennen? Laat de kinderen de geluiden – onomatopeeën – neerschrijven.
Bibliografie
● ● ● ● ● ● ●
Als de dieren staken – Christian Bouchardy en Pierre Hézard (ill.) (Europese Jeugdbladen Pers, 1991) De kleine Panamarenko – Brigitte Minne (De Eenhoorn, 2012) Ik wil vleugels – Jan Paul Schutten en Angela de Vrede (ill.) (Querido, 2011) Van aap tot zwaan (Klara4Kids-cd) (EMI, 2010) Verborgen vogels – Pitteau en Gervais (Lannoo, 2010) Vogels om je heen ontdekken – Nicole de Cock (Van Goor, 2007) Woesssj – Fleur Star (red.) en Wendy Horobin (red.) (Gottmer, 2010)