Turea, boek 3 De wraak van kapitein Zwarttand
Eerste druk, 2014 © 2014 Maria Mims isbn: nur:
9789048431342 284
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Turea
De wraak van kapitein Zwarttand
Maria Mims
Boek 3
Geschreven voor:
01-10-2003 – † 19-02-2013 Joep
Mijn geweldige, lieve, trouwe, zachtaardige, vrolijke, mooie, fantastische Rottweiler. Mijn beschermengel. Mijn grote vriend. Mijn inspiratiebron voor de hond in Turea. Jullie Onyx!
Hoofdstuk 1
Het was een bewolkte maar droge zaterdag toen Lucas, Billy, hun beide moeders en Onyx in de auto zaten op weg naar het treinstation. Ze hadden daar om elf uur in de ochtend afgesproken met Ouwe Jubbe, de eigenaar van de boekenwinkel waar Hester werkzaam was, die zichzelf met de taxi daar naartoe had laten brengen. Een paar dagen daarvoor was hij op huisbezoek geweest en Hester een grote bos bloemen gegeven en vermeld dat hij de boekenwinkel een week ging sluiten. Hij zei dat hij die week naar de boerderij van zijn zuster in Frankrijk ging, die zelf een week met haar vriendin een cruisereis ging maken. Jubbe zou dan haar dieren verzorgen bij haar afwezigheid. Vervolgens vroeg hij aan beide moeders of het een leuk idee was als hij Lucas, Billy en Onyx mee mocht nemen. Bij het uitspreken van deze woorden gaf hij de twee kinderen een voor de moeders onzichtbare knipoog. De monden van hun gingen open en hun ogen werden groot van blijdschap. Yvon vroeg aan Jubbe of dat niet een te grote last was, waarop de oude man zei dat ze hem juist goed konden helpen met het verzorgen van de dieren. Na de goedkeuring van Hester en Yvon en met groot enthousiasme van Lucas en Billy, werden er een aantal dingen besproken. Nu, bij het treinstation aangekomen, zagen ze Jubbe al op het bankje zitten bij perron twee, met naast zich een reiskoffer op wieltjes. Bij het zien van het vijftal stond hij op en lachte vriendelijk. Billy kon het niet nalaten om Ouwe Jubbe om de hals te vallen van blijdschap en gaf hem een zoen op zijn wang. Hester, die haar been had gebroken bij het vallen over Onyx en nu in het gips zat had haar rolstoel thuisgelaten en bracht zichzelf vooruit door middel van twee loopkrukken en ging zitten op het perronbankje. Ze kletsten wat met elkaar terwijl Lucas van opwinding met Onyx ging spellen. Aan de riem weliswaar want voor hetzelfde geldt sprong de hond van blijdschap in een gekke speelbui van het perron af zo de rails op. Na een paar minuten kwam de trein aan die hun naar Frankrijk zou moeten brengen. Ze namen afscheid van elkaar en Ouwe Jubbe gaf een briefje aan Hester waarop het adres stond van zijn zusters boerderij en met het telefoonnummer, voor het geval dat. Yvon hielp Jubbe met 7
zijn koffer bij treinopstapje en het viertal nam plaats in de eerstvolgende cabine naast de uitgang die ze helemaal voor henzelf hadden omdat er geen andere passagiers in zaten. De deuren sloten zich en langzaam kwam de trein weer in beweging. Voor het raam zwaaiden drie handen naar de steeds kleiner wordende vrouwen op het perron. Daar gingen ze dan. Lucas, Billy en Onyx met hun Ouwe vertrouwde Jubbe een leuke en spannende week tegemoet. En dat het spannend zou worden dat was zeker. Waarschijnlijk wel spannender dan ze zouden denken en misschien willen. Ze hadden al drie uren in de trein gezeten en wisten van Jubbe dat ze nog drie uren moesten reizen. “Jubbe?” vroeg Billy. “Welke beestjes heeft je zus op de boerderij?” “Eens denken… drie poezen, een zooitje kippen, zes ganzen geloof ik, een ezel, een hangbuikzwijntje en twee grote vijvers vol met vissen… dat was het geloof ik,” en hij keek bedachtzaam omhoog alsof het antwoord geschreven op het plafond van de treinwagon zou staan. “En hebben die beestjes ook een naam?” vroeg ze nieuwsgierig verder. “Phoe… daar vraag je me wat zeg. Een paar weet ik wel. Eens kijken,” en weer keek Jubbe naar het plafond. Lucas keek Billy vragend aan met gefronste wenkbrauwen en haalde zijn schouders op terwijl hij ook even naar boven keek maar daar natuurlijk niets te zien was. Lachend bracht Billy haar hoofd naar die van Lucas en fluisterde in zijn oor: “Het plafond is zijn denkplekje, hihi.” “Nou… de drie poezen heten Vlo, Kras en Tarzan. Vlo heet zo omdat, toen die nog een kitten was, helemaal onder de vlooien zat. Kras omdat die niet miauwen kan maar alleen een krassend geluid kan uitbrengen. En Tarzan omdat hij overal in en op klimt en de gekste capriolen uithaalt.” Jubbe wachtte even en liet zijn gedachten weer even verder gaan. “Dat zooitje kippen hebben misschien wel een naam gekregen van mijn zuster maar dat weet ik niet hoor,” zei hij lachend en met een blik van: wie geeft zijn kippen nou een naam. Ik weet wel dat de haan een naam heeft. Die heet Faunus. Deze naam stamt af van de 8
Romeinse natuurgod, die de beschermer van het vee en de weidegrond is en brengt dan ook vruchtbaarheid.” Lachend zei Jubbe erachteraan: “Hij doet zijn naam dan ook wel eer aan. En ik twijfel er niet aan dat mijn zuster haar kippen dan dus ook godinnennamen heeft gegeven.” Lucas en Billy moesten grinniken. Het was inderdaad wel grappig dat iemand haar kippen en haan genoemd had naar godinnen en een god. Jubbe ging verder: “Die ganzen weet ik ook niet hoe die heten maar ook zij zullen ongetwijfeld een naam hebben. Misschien wel de namen van een paar duivels want duivels zijn het wel met die lange uitgestrekte nekken van ze en die naar enkels happende snavels. De ezel heet Napoleon. Hij is vernoemd naar deze kleine, dappere man omdat hij in 1798, onderweg naar Egypte, tweeduizend slaven heeft vrijgekocht. Mijn zuster heeft haar ezel gered van slavernij uit Roemenië. Het arme dier werd daar slecht behandeld en zat onder de littekens, die overigens al een heel eind verdwenen zijn wegens de goede en lieve verzorging van haar. Het is trouwens een rustig en lief beestje. Hij is nu al oud maar heeft het grote geluk dat hij zijn laatste jaartjes bij haar op de boerderij mag doorbrengen.” Bij het horen van dit verhaal keken Lucas en Billy een beetje verdrietig en vol medelijden uit hun ogen. “Het hangbuikzwijntje… tja… da’s een geval apart, haha.” “Hoezo?” vroeg Lucas nieuwsgierig. “Ja, hoezo?” voegde Billy bij. “Nou… die is gek.” “Gek?” reageerden ze samen tegelijk lachend, nieuwsgierig en verbaasd tegelijk. “Ja, gek. Knettergek! Een echte mafketel! Dat beestje spoort echt niet. Overigens wel een lief mafketeltje hoor, dat wel. Hij doet geen mens kwaad. En dier ook niet maar ik weet zeker dat als alle dieren daar op de boerderij zouden kunnen praten, daar een andere mening over zouden hebben.” Lucas en Billy begonnen weer te grinniken bij de gedachte van een klein, grijs hangbuikzwijntje als mafketeltje. Ze waren heel benieuwd naar het gedrag van dit beestje. 9
“Hij heet Tijl. Van Tijl Uilenspiegel. Weten jullie wie Tijl Uilenspiegel was?” Beide keken even bedachtzaam maar schudden hun hoofden. “Tijl Uilenspiegel komt uit de Nederlandse en Duitse folklore. Tijl was een deugniet, een schelm, die zo vrij als een vogel in de zestiende eeuw door Nederland en Duitsland trok en iedereen voor de gek hield met zijn streken. En geloof me, ook dit diertje doet zijn naam eer aan. Jullie zullen hem leuk vinden, dat weet ik zeker,” en Ouwe Jubbe begon te glimlachen. Een aantal minuten zat het drietal dromerig en een beetje loom naar buiten te staren om het mooie natuurlandschap te bekijken die voorbij zoefde. Onyx lag gewoon al die tijd rustig en onverstoorbaar op de grond te slapen, tegen de benen van zijn baasje Lucas. Opeens verbrak Jubbe de stilte met de vraag: “Zeg… hebben jullie nog in het boekje kunnen lezen en zijn jullie er al achtergekomen waar die merkwaardige onderzetter voor dient?” Even waren Lucas en Billy perplex bij deze vraag en keken elkaar samenzweerderig aan en verwarrend aan. Samen hadden ze de unieke band, dat ze zonder woorden of enig overleg toch elkaar konden begrijpen en daardoor regelmatig dezelfde gedachtegang hadden. Als antwoord zei Lucas tenslotte: “Nou… Jubbe… eigenlijk moeten we je iets heel geks vertellen. En ik denk dat je ons misschien wel niet geloofd of ons voor een stelletje pubers aanziet die in een grote fantasiewereld leven, zoals wel meer ouders dat tegen hun kinderen zeggen… maar in ieder geval verklaar je ons voor gek. Gestoord waarschijnlijk.” Een lang moment zei Jubbe niets en bleef zichtbaar denkend uit het raam staren. Totdat hij langzaam zijn hoofd omdraaide en met een serieus gezicht Lucas en Billy rustig aankeek en zacht zei: “Misschien geloof ik jullie wel. Misschien is jullie verhaal helemaal niet zo raar. Waarschijnlijk niet voor mij althans. Dus steek maar van wal,” en hij keek de twee met een geheimzinnige blik aandachtig aan. Na enige twijfel en een blik van verstandshouding naar Billy, die zwijgzaam een knik aan haar neef gaf, begon hij te vertellen. Eerst voorzichtig, onzeker en een beetje stotterend maar na verloop van 10