Het leven van de Hoogkerker 5 kapitein Steven Boudewijn (2) J. Leutscher-Bosker
E
en gezinsleven Met nog zo’n vijf of zes andere kustvaarders is Steven Boudewijn naar Cowes op het eiland Wight gevaren. Het eiland heeft een prachtig landschap met veel attracties zoals fietsen, paardrijden, golfen, zeilen en zeevissen. Romeinse villa’s, middeleeuwse kastelen, historische huizen en tentoonstellingen tonen het leven in vroegere tijden in musea met scheepvaarterfgoed en vondsten van schipbreuken. Vooral de plaats Cowes is beroemd om zijn diverse soorten zeilwedstrijden, Skandia is de oudste en grootste zeilwedstrijd ter wereld. Hier stond ook het favoriete vakantiehuis van koningin Victoria. Steven is een rustige en zuinige man. In zijn monsterboekje staat dat hij zijn gehele kapiteinsloon naar zijn vrouw overmaakt. Informant Jan Vos: “De bemanning van de andere schepen ging ’s avonds naar de pub op de wal en gaf veel geld uit. Steven deed dit blijkbaar niet. Vader en mijn Engelse moeder kenden Steven omdat hij in dezelfde haven lag als mijn vader die toen kapitein was. Ze zijn elkaar natuurlijk steeds tegengekomen. Een oom, een broer van mijn vader, is in 1943 begraven in Engeland. Steven was ook aanwezig bij de begrafenis maar is op geen enkele foto te zien die er toen gemaakt zijn.” Steven trouwt op 8 mei 1942 met Mildred Edith Kate (roepnaam Kitty, †1999) die al een zoon heeft: Brian. Samen krijgen zij de kinderen: Pauline, Anja Edith, Steven Thomas, Ernest Pieter, Kathleen Ellen Hillegina (Kitty) en Marcus. In 1959 wordt Amanda, roepnaam Mandy, geboren; zij is een halfzus van Stevens kinderen. Dochter Anja schrijft vanuit Londen: “Ik herinner me niet veel van de oorlogsjaren. Papa voer meestal zijn vrachten lokaal of was vier dagen onderweg met andere kleine schepen in een konvooi, onbeschermd omdat ze geen toestemming hadden. Wanneer zij in de buurt van de bestemming waren, vingen snellere en grotere schepen hen op. Ik weet niet zeker of
hijzelf ook mee heeft gedaan bij de evacuatie van Duinkerke. Mama zei wel dat hij rond die periode op mysterieuze wijze voor enkele dagen was verdwenen …” Na de oorlog blijven sommige Nederlandse kapiteinen in Engeland en varen met hun vracht naar Ierland, anderen keren terug naar Nederland. Steven krijgt zijn schip weer in eigen bezit op 1 juni 1945; hij geeft dan Hoogkerk op als thuisadres. Anja herinnert zich dat de Despatch moest worden gerepareerd ergens in de buurt van Zwartsluis. De reparatie duurde negen maanden. “Mama, Pauline, Steven en ik gingen mee. Waar we toen woonden, weet ik niet meer. We bezochten mijn grootouders op hun boerderij (?). Ik herinner me dat grootmoeder in de bedstede lag in een mooie lange witgeborduurde pyjama. Grootvader, wij noemden hem Oompa, was er ook. Later is mij verteld dat ik het huis was uitgeslopen en de kippen oppakte om te kijken of ze ook eieren hadden gelegd.” Naar alle waarschijnlijkheid repareert scheepswerf Van Goor & Spiekman in Zwartsluis de Despatch. Deze werf gaat later over naar firma Kunst, daarna zijn de werven van Kunst en C. Appelo overgegaan in handen van firma H. Poppen. “Alle gegevens van vroeger zijn verloren gegaan,” vertelt een kleinzoon van scheepswerf Appelo. “Mogelijk dat de verzekeringsmaatschappij Lloyds Veritas Zeeschepen te Groningen gegevens heeft van de reparaties.” Achter het kantoor op de werf van Van Goor & Spiekman was woongelegenheid voor schippers die tijdelijk niet aan boord konden bivakkeren. Het is dus goed mogelijk dat Steven met vrouw en de twee kinderen hier hebben gebivakkeerd. Anje, de dochter van Stevens zuster Jantje, weet dat haar ouders en Steven na de oorlog met elkaar schrijven en dat … “oom Steven en tante Kitty in Nederland zijn als hun schip in het dok ligt.” Een eigen kustvaarder In 1951 verkoopt Steven de Despatch aan J. Lugthart te Groningen. Steven heeft dan al een jaar eerder zijn eigen schip laten bouwen (opleveringsdatum 25 oktober 1950, 400 ton bouwnr. 260) bij G.J. van der Werff’s Scheepsbouw in Westerbroek. Wijnne Barends is het bevrachtingskantoor, de nieuwe 5
6
Handboek voor matroos Steven, 1930 en zijn latere monsterboekje
kustvaarder wordt verzekerd bij de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Zeevaart te Groningen en vaart in timecharter voor Care Lines Ltd in Cardiff. Steven is trots op zijn bezit: er prijkt op het schip een opvallende gele schoorsteen met witgeschilderde letters SB. Het schip krijgt de naam Westward.Ho. Steven gebruikt dus niet de naam van een van zijn familieleden zoals menige eigenaar doet. Waarom Westward.Ho. als naam voor zijn schip? Het is de titel van een boek van Charles Kingsley (1855) die geïnspireerd werd door de Krimoorlog. Deze oorlog is vooral bekend vanwege de rol van Florence Nightingale die de gevaren van het slagveld trotseerde om soldaten medische hulp te bieden. In die tijd was dat − zeker door toedoen van een vrouw − een ongehoorde zaak. Is Steven trots op zijn vrouw en dochters of is het ter nagedachtenis aan zijn veel te jong gestorven moeder dat hij zijn schip daarom deze bijzondere naam geeft? Een andere reden kan zijn omdat Steven vaak met zijn schip in Plymouth ligt. Daar aan de zuidwestkust van En-
geland is in de buurt een dorp dat deze naam draagt, maar dan zonder punten en met een uitroepteken: Westward Ho! Anja, de dochter van Steven, zegt hierop: “De naam Westward.Ho. zal bedacht zijn omdat deze naam hier aan de kust erg bekend is. Brian, Pauline en ik mochten tijdens een zomervakantie meevaren. Het was een heerlijke vakantie, ik hield van elke minuut op zee en met papa. Het was de eerste keer dat wij van huis waren. In Bordeaux gingen we aan wal en werden meegenomen naar een café waar we buiten zaten en heerlijke sinaasappelsap dronken.” Pieter, de vader van Steven is intussen ziek geworden, vermoedelijk heeft hij een hersenbloeding. In de brieven van stiefmoeder Hillechien naar Jantje, de zus van Steven, wordt af en toe Steven genoemd. Vaak in verband met de ziekte van vader die hij dan ook bezoekt als hij in het Noorden is. Pieter wordt enkele jaren verpleegd in Wagenborgen, gemeente Termunten en overlijdt 20 januari 1955. 6
ty, Stevens vrouw, heeft de hoop dat Steven in leven is zelfs na acht dagen nog niet opgegeven, meldt de krant Trouw. In hetzelfde stormweekend vergaan meerdere schepen in dit zeegebied, waaronder de Nederlandse Carpo voor de kust van Cornwal, ook met elf man. Dan spoelen er delen van een reddingsloep en wrakstukken van de Westward.Ho aan op het strand van Drigg, ten noorden van Millom. Van het schip en haar bemanHet monsterboekje met diverse aantekeningen ning wordt verder niets meer teruggevonden behalve dat op 18 december het Parool vermeldt Scheepsramp op Ierse Zee dat er een kinderlijkje is aangespoeld, verDe Westward.Ho. is Stevens eerste maar hemoedelijk het zoontje van de eerste machilaas ook zijn laatste schip. In het weekend nist. Waarschijnlijk is het schip in korte tijd van vrijdag 26 tot maandag 29 november 1954 woedt een zeer zware storm in het zeegebied ten westen en zuidwesten van Engeland. De Groninger kustvaarder vertrekt met elf opvarenden(waaronder de echtgenote en het zoontje van de machinist) op 29 november uit het Engelse Millom naar Antwerpen met een lading piekijzer. Na lange tijd aan wal te zijn geweest, is Steven weer zelf als kapitein aan boord gestapt. Waarom? Op internet wordt vermeldt dat hij een zet-kapitein wil uitsparen, het gaat niet goed met de economie. Een ander schrijft dat het juist gouden tijden zijn. Of is Steven meegegaan omdat hij de combinatie van het slechte weer en de zware ijzeren lading vreest? Hij heeft uiteindelijk bijna dertig jaar zee-ervaring achter de rug. Deze laatste optie en omdat de Westward.Ho. in Antwerpen haar jaarlijkse onderzoek op de helling moet ondergaan, lijken mij de meest logische redenen. Dagenlang wordt taal noch teken van de Westward.Ho. vernomen. De familie heeft het moeilijk maar Kit7
Het koopcontract van de Despatch, 1938
7
ten onder gegaan terwijl de bemanning zich 8 nog aan boord bevond.
zeker verloren. Maar kapiteinsvrouw heeft nog hoop.
Diverse kranten nemen dit vreselijke nieuws op maar ook de dagen erna. Van het Noordelijk Scheepsmuseum in Groningen heb ik een aantal kopieën ontvangen. Het krantenartikel dat Douwe Veenstra stuurde, is hieronder letterlijk opgenomen. Douwe schrijft: “Steven is al gaan varen vóór de Tweede Wereldoorlog. Ik heb twee keer contact met hem gehad. De eerste keer in 1947 toen Steven aan boord kwam van het m.s. ‘Noord-stad’ van de familie Schuitema. Op dat schip was hij kapitein geweest. Het tweede contact vond plaats in de periode dat de Westward.Ho. in aanbouw was. Als kapitein én als eigenaar van de Westward.Ho. vroeg Steven mij als machinist op zijn schip te komen werken. Maar ik had voor mezelf mijn levensweg uitgestippeld en daar hoorde geen zeemansloopbaan meer bij. Gezien de afloop met de Westward.Ho. en met de bemanning heb ik toen een goede keuze gemaakt …”
Het 400 ton metende Groninger kustvaartuig de Westward Ho, die 29 November 1954 uit Millom op de Engelse Westkust vertrok naar Antwerpen en sindsdien niets meer van zich heeft laten horen, moet beschouwd worden als vrijwel zeker verloren te zijn gegaan. Uit Engeland wordt gemeld dat bij Drigg, een plaatsje tussen Millom en Whitehaven, waar ook de sloep aanspoelde, gisteren luiken, deuren van hutten, een loopplank, een bootshaak en een roeiriem op het strand zijn gevonden. Men moet helaas wel aannemen dat deze voorwerpen van de Westward Ho afkomstig zijn. Mevrouw Boudewijn-Stevens, de Engelse echtgenote van de kapitein-eigenaar S. Boudewijn, weigerde gisteren de hoop op te geven, zo meldt United Press. Mevrouw Boudewijn, moeder van zeven kinderen, woont in Cowes op het eiland Wight. Zij vertelde dat haar man, wanneer hij op zee was, de gewoonte had radiotelefonisch met haar te spreken. Deze keer was het laatste gesprek de dag vóór het vertrek uit Millom gevoerd.
“De titel luidt: Met man en muis vergaan? Groninger kustvaarder Westward Ho vrijwel
De Westward.Ho, onbekend wie de mannen zijn, 1950 8
9
Millom-Antwerpen, normaal vier dagen Mevrouw Boudewijn ontmoette haar echtgenoot, die naar zij mededeelde afkomstig is uit Hoogkerk, vlak na het begin van de Tweede Wereldoorlog. Boudewijn was er toen in geslaagd te ontkomen uit bezet Nederland met zijn 250-tons scheepje Despatch. Hij vestigde zich in Cowes, op het eiland Wight en werkte gedurende de oorlog voor het ministerie van oorlog. In Millom, waar ijzererts was gevonden, stonden de ijzerertsmijnen en gieterijen. Mevrouw Boudewijn zei, dat de reis van Millom naar Antwerpen normaal zes dagen in beslag nam en dat zij daarom de hoop nog niet opgaf. Van andere zijde wordt echter gezegd, dat deze reis onder normale omstandigheden vier of vier en een halve dag duurt. De Westward Ho zou juist na afloop van de reis zijn jaarlijks onderzoek op de helling ondergaan. De bemanning Aan boord van het vermiste schip waren elf personen: kapitein-eigenaar S. Boudewijn, Cowes, afkomstig uit Hoogkerk; stuurman J.P. Groenendal, 22 jaar, ongehuwd, Losdorp; eerste machinist L. Hollevoet, 27 jaar, diens vrouw O. Hollevoet-Stubbe, 24 jaar, en zijn zoontje Nico, 4 jaar, alle drie uit Groningen; tweede machinist B. Jonkman, 24 jaar, ongehuwd, Zandvoort; de Duitse kok K.H. Jensen, 22 jaar, gehuwd, Timm; matroos J.W.J. Froeling, 22 jaar, ongehuwd, Winschoten; matroos B. Botter, 21 jaar, ongehuwd, De Wijk; lichtmatroos H. Blokland, 18 jaar, ongehuwd, Haarlem; matroos onder de gage H. Boele, 19 jaar, ongehuwd, Woerden.” Onderzoek Het tijdschrift De Zee meldt een uitspraak van de raad voor de scheepvaart over het vergaan van de Westward.Ho. Het onderzoek vindt plaats ter zitting van 2 februari 1956 in tegenwoordigheid van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart. De raad neemt kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaart inspectie, waarbij een brief van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut te De Bilt over de weersomstandigheden, een brief van het ‘Ministry of Transport’ te Londen met een rapport, een
schrijven van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart betreffende de houten luiken en enige krantenknipsels. Getuigen worden in deze zaak niet gehoord. In Engeland werd aangenomen dat een zeer zware zee de luiken heeft ingeslagen en dat daardoor het ruim volgelopen is. Het rapport vermeldt: “Op 4 december 1954 is op de kust van Cumberland een witte reddingboot gevonden, die gemerkt was ‘Westward-Ho’; ook zijn enige reddingboeien met de scheepsnaam gevonden. Een week later is een roer van een reddingboot gevonden, dat zeer waarschijnlijk tot de gevonden reddingboot heeft behoord. Op dezelfde plaats zijn na enige tijd ongemerkte luiken gevonden. Er waren 5 gebroken luiken. Men heeft uit de breuken opgemaakt dat de luiken moeten zijn gebroken door een slag van de bovenkant en dat ze waren gebroken dicht bij een tussenschild. Nog later zijn 34 onbeschadigde luiken gevonden. Bij slecht weer verkeert een schip, dat met piekijzer beladen is, in minder gunstige omstandigheden. De lading is zwaar en het schip ligt in de regel al op zijn merk, hoewel de ruimen niet gevuld zijn. In de “Westward-Ho” was de lading gestuwd over 3/4 van de ruimlengte en 5 voet hoog, maar tussen de beide luiken lager. De raad neemt aan dat het stuwen en trimmen zorgvuldig geschied zijn, aangezien de berichten van de Engelse autoriteiten ervan gewagen that the master seems to have taken great care to be satisfied with the trimming. One of the deponents remarks on how unusually particular the master was in this respect.” De scheepsramp heeft wel tot gevolg gehad dat er meteen nieuwe voorschriften zijn opgesteld voor alle schepen boven de 500 ton. Om de schepen beter te laten beveiligen en zo’n dergelijke scheepsramp in de toekomst te voorkomen, moeten de planken van het luik worden verzwaard en er moet een afsluiting voor de luiken komen. Nadat Pieter in 1955 in Hoogkerk is begraven, staat het huis in de Kerkstraat lange tijd leeg, hoogstwaarschijnlijk een erfkwestie omdat het lichaam van Steven na het vergaan van zijn schip in 1954 niet wordt teruggevonden en er eerst moet worden gewacht op een 9
jaar als echtgenoot en vader. In de tussenliggende periode was de zee zijn veilige thuisbasis maar het werd ook zijn laatste rustplaats. Ergens op de bodem van de zee rust een Hoogkerker …
10
Een pasfoto van Steven, jaartal n.n.
doodsverklaring. Anja, een van de dochters van Steven, weet zich te herinneren dat haar moeder Kitty ook nog het huis in de Kerkstraat heeft bezocht. Zij schrijft verder: “De dood van papa is het rampzaligste dat mij is overkomen.” De zee geeft en de zee neemt Steven heeft het niet altijd gemakkelijk gehad. Het begint als hij op twaalfjarige leeftijd zijn moeder al moet missen. Steven gaat daarna naar zee. Dan duurt het jaren voordat hij een vrouw ontmoet met wie hij trouwt, al zal de oorlogsperiode een roerige en gevaarlijke tijd geweest zijn. Eindelijk breken er betere tijden aan. Steven laat een eigen schip bouwen en kan zelf aan wal bij zijn gezin blijven. Dan besluit hij als kapitein op de Westward.Ho. mee te gaan, vermoedelijk vanwege de zware lading in slecht weer en de jaarlijkse controlebeurt in Antwerpen. Diverse bronnen melden dat … “het schip een goed zeeschip was en dat de kapitein als uiterst bekwaam bekend stond”. Het zat Steven Boudewijn niet mee. Het weer, het overnemen van een schip maar niet aanwezig geweest te zijn bij de lading, alles was die dag tegen hem. Zijn schip vergaat met man en muis. Twaalf jaar lang mocht Steven Boudewijn genieten van zijn jeugd en precies ook twaalf
Nawoord Drie jaar geleden wist ik niet wat me ging overkomen nadat ik informatie over Steven Boudewijn vroeg. Van alle kanten werden mij anekdotes toegestuurd; sommige hadden hetzelfde onderwerp maar dan werd er een andere naam of datum genoemd, zelfs de naam Westward.Ho. is op verschillende manieren geschreven. Ik moest keuzes maken en archiefonderzoek doen, bij het RHC Groninger Archieven of per e-mail naar plaatsen elders in het land. Bij het verzamelen van informatie die zo divers is, bestaat de kans dat niet alle gegevens correct zijn. Er zijn leuke contacten gelegd: met Cor Janse bijvoorbeeld, historicus uit Rheden en geboren in Wolfheze en auteur van Blik omhoog 1940-1945, Wolfheze (Rheden, 1999). In de Tweede Wereldoorlog was alle documentatie over die woonplaats verloren gegaan. Samen met zijn vrouw heeft hij de gehele bevolkingsgegevens van hun geboortedorp Wolfheze gereconstrueerd (een kleine 1000 inwoners), een inspanning van vele jaren. Zij zijn de enigen die beschikken over gegevens van de toenmalige bevolking van het dorp (o.a. ook van het Hoogkerker gezin Aarsen-Van der Velde). Anje Beerda, de dochter van Stevens zuster Jantje, kwam op bezoek. Zij bracht foto’s en documentatie mee die ik mocht scannen en kopiëren. Het was alsof we elkaar al heel lang kenden. Door de verhalen van Anje begon Steven voor mij meer ‘tot leven te komen’ en Anje vond het fijn erover te praten. “Ik ben enig kind en na de dood van mijn moeder (vader is eerder overleden) wordt er niet meer over vroeger gepraat terwijl die verhalen juist zo dierbaar zijn”. Bridget, de ex-schoondochter van Steven, zorgde ervoor dat mijn oproep terechtkwam bij Stevens dochter Anja. Zij vertelde over wat zij zich kon herinneren, “maar ik weet niet veel want ik was nog een kind toen ik papa al moest missen”. Het is geweldig dat wildvreemde mensen zoveel vertrouwen hebben gehad in mij en hun persoonlijke informatie verstrekten. Mijn dank gaat ook uit naar de mensen die ik in dit artikel nog niet heb genoemd – ongeacht de grootte van hun aandeel – : Jaap Boersema, Amanda Vos, familie Appelo, Koos de Jong (Noordelijk Scheepvaartmuseum Groningen), Maritiem Museum Rotterdam, Tineke Seebach (Geldersarchief), Wim Huijsmans (Historisch 10
Centrum Overijssel), Corina Westwood en Sheila 11 Caws (Bibliotheek en Maritiemmuseum, die een foto van Stevens schip heeft, in Cowes op het eiland Wight). Mijn excuses als ik een persoon vergeten ben te noemen. Geraadpleegde bronnen: * B. van Lange en B. Kruidhof, Van deur tot deur over zee, de historie van de kustvaart 1945-1970. Alkmaar. 2000.
* D. Brongers, Tegengestelde koersen De kustvaart in oorlogstijd. Deventer, 1996 * F. Loomeijer, Vijfenzeventig jaar Oranje. Een der merkwaardigste Onderlinge Verzekeringen van Schepen (jubileumuitgave van de Vereniging Oranje Onderlinge Verzekering van Schepen u.a. 1905-1980). Haren, 1980 * RHC Groninger Archieven: Genlias en Bevolkingsregister gemeente Hoogkerk * www.kustvaartforum.com * www.wikipedia.org
* www.wivonet.nl
11