Lestip 'Meneer Minuscuul en de walvis' Over het boek De kleine Meneer Minuscuul gaat in zijn notendopbootje vol kanonnen en koffers met kleren op zoek gaat naar een walvis. Maar uiteindelijk is hij misschien toch niet de grote held die hij in het diepst van zijn gedachten wel was... Een heerlijk retro, grappig prentenboek uit de Poolse kinderliteratuur! Auteur(s) Julian Tuwin, Bohdan Butenko (illustrator) Uitgeverij Book Island / 2014 Aantal pagina's 20 p. ISBN 9780473261788 Genre Prentenboek Doelgroep 2de leerjaar, 3de leerjaar Trefwoorden Auteur lestip Nanna Cornelis
Aanzet Je voert een klasgesprek over het boek. Je stelt vragen zoals: Wie kent een heel groot dier? Aan welke dieren denk je zoal? Wat is het grootste zoogdier op aarde? Laat de kinderen vertellen wat ze weten over de walvis en vul zelf aan. Info vind je in de boeken: Mijn eerste boek over walvissen en dolfijnen of Walvissen en dolfijnen. Je maakt de grootte van een walvis aanschouwelijk door de lengte af te stappen of een gepaste vergelijking te vinden, bijvoorbeeld dat een blauwe vinvis 30 meter lang kan worden; dat is net zo lang als vier bussen achter elkaar! Je kan daarna het volgende meedelen: ‘Het boek dat we nu gaan lezen, gaat over een mannetje dat zo klein is, dat hij een notendop als schip kan gebruiken.’ Om het nog aanschouwelijker te maken, kan je een notendop meebrengen en die tonen. EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1
Verwerkingsactiviteiten Lezen en bespreken Lees het boek integraal voor en zorg dat de kinderen de prenten kunnen zien. Het is zonde om de spanningsboog
van het verhaal te onderbreken. Laat de kinderen nadien vrij reflecteren. Er kunnen opmerkingen komen als: het verhaal rijmt, er worden maar drie kleuren gebruikt, Meneer Minuscuul is eigenlijk te groot getekend op de cover, heeft hij nu echt een walvis gezien? Je gaat hierover in gesprek maar verwacht geen sluitende antwoorden. In een boek of een verhaal kan immers alles. EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.6 Lager - Nederlands - Lezen 3.5 Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.1 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.2 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.6 Lager - Sociale vaardigheden - domein gespreksconventies 2
Het is niet wat het lijkt Je hebt A3-papier, zwart potlood of tekenstift, drie kleuren waskrijt, pastel of waterverf nodig. Bekijk de prent waarop te zien is dat Meneer Minuscuul met zijn fiets op de walvis rijdt. Bespreek met de kinderen dat wij kunnen zien dat het een walvis is, maar dat het vanuit het standpunt van Meneer Minuscuul heel anders lijkt. Neem een strookje papier en bedek daarmee de onderkant van de tekening. Zo ziet niemand meer dat het een walvis is. Waarop zou Meneer Minuscuul nu allemaal aan het fietsen kunnen zijn? Een luchtballon? Een berg? Een eiland? Een hoed? Bekijk ter inspiratie eventueel het boek Ziezozaurus van Agnès de Ryckel. In dit flapboek wordt een verwachting telkens een verrassing. Leg een A3-papier verticaal en vouw de onderkant 2/3 naar boven toe. Op het bovenste derde deel van het blad tekenen de kinderen met zwart potlood of stift een minuscuul mannetje dat fietst, of wandelt, of in de tuin werkt. Spoor de kinderen aan tot het tekenen van details (laat ze de tekeningen in het boek goed bestuderen). Meneer Minuscuul kan een ruitjeshemd dragen, een rugzak aan hebben, veters in z’n schoenen hebben… Er kan een enorm insect komen aanvliegen met geaderde vleugels en haartjes op de poten. Zulke details maken de tekening interessanter. Vervolgens vouwen de kinderen de flap onderaan open. Daar tekenen ze de verrassende ondergrond waarop Meneer Minuscuul zich bevindt. Zet de kinderen aan om ook hierin veel structuur te tekenen: de nerven van bladeren, de ruwe tegels van een voetpad, de golfjes in water. Met maximum drie kleuren (zoals in de illustraties) vullen ze delen van de tekening in. Als alle tekeningen klaar zijn, kan er getoond en geraden worden.
EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.6 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.4 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6
Schatten Maak kopieën van Meneer Minuscuul met zijn vlindernet en knip die uit. Zorg dat je er heel veel hebt. Ga dan met de kinderen schatten. Verdeel je klas in kleine groepjes en geef ze allemaal één Meneer Minuscuul + een kaart met daarop een vijftal opdrachten. Bijvoorbeeld Jan is zo groot als... (30) Meneertjes Minuscuul. Mijn arm is zo lang als... (15) Meneertjes Minuscuul. Het bureau is zo hoog als... (25) Meneertjes Minuscuul… De bedoeling is eenvoudig. Eerst schatten de kinderen de antwoorden en noteren ze die op de kaart. Laat enkele groepjes hun
oplossingen al eens luidop vertellen, en wijs op de grote verschillen. Geef elke groep nu een voorraad Meneertjes Minuscuul en laat hen tellen hoeveel er werkelijk ingaan. Voor de snelle werkers kan je er een extra uitdaging bij geven: meet Meneer Minuscuul en bereken dan hoe groot de dingen in het echt zijn. Kom eventueel terug op de ware afmeting van een walvis. Hoeveel meneertjes passen daar dan wel niet in? Je kan het boek Rekenen met dieren gebruiken als inspiratie. EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Wiskunde - Getallen 1.1 Lager - Wiskunde - Getallen 1.15 Lager - Wiskunde - Getallen 1.16 Lager - Wiskunde - Meten 2.6
Vergelijkingen Je schrijft op het bord: Meneer Minuscuul was zo klein als... een koffieboon! Maak met de kinderen drie lijsten met vergelijkingen. Zo klein als... Zo licht als... Zo groot als... Spreek af dat de vergelijking grappig mag zijn. Geef zelf al meteen veel variaties aan: iets met dieren, met planten, voorwerpen… Laat de kinderen nadien (alleen of in kleine groepjes) een klein raadsel bedenken waarin ze een vergelijking gebruiken. Achteraf stellen de anderen ja/nee-vragen om het antwoord te vinden. Je kan vragen om hun raadseltjes op rijm te maken, net als in het boek. Neem er eventueel de boeken van Riet Wille bij ter inspiratie (bijvoorbeeld Van aan tot zin in een zoen of Die hoed zit goed). Zij is heel sterk in het maken van eenvoudige raadselgedichtjes! Nederlands -5 Strategieën - 5.1 - 5.2 - 5.3 - 6 Taalbeschouwing - 6.1* - 6.2* - 6.3 EINDTERMEN ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Strategieën 5.1 Lager - Nederlands - Strategieën 5.2 Lager - Nederlands - Strategieën 5.3 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.2 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (taalgebruik) 6.3
En verder… Een minuscule klas Je hebt koffiebonen, bijenwas of plasticine, cocktailprikkers, notenschelpen en garen nodig. Bespreek vooraf met de klas welk tafereel ze willen maken: op zee, aan land…Maak een plek vrij in de klas waar ze dit kunnen bouwen. Blauw papier of blauwe lappen stof fungeren als water. Grond kan je maken met schuurpapier of lappen in andere kleuren. Met de plasticine/bijenwas boetseren de kinderen kleine mannetjes. De notendoppen krijgen, met behulp van cocktailprikkers, een mast en zeilen. Laat de kinderen zelf originele oplossingen verzinnen. Gebruik het tafereel als setting om het verhaal, of een nieuw verzonnen verhaal, bij te vertellen. Een kind is de verteller, enkele andere kinderen spelen ondertussen met de figuren het verhaal na (variant op de verteltafel). Muzische Vorming - 1 Beeld - 1.3 - 1.4* - 1.5 - 1.6 EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.3 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.4 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6
Klein Vertrek vanuit het woord minuscuul om aan woordenschatuitbreiding te doen. Wat betekent ‘minuscuul’? Welke woorden kunnen we nog bedenken voor klein? Geef als opdracht tegen de volgende dag: zoek of bedenk drie (nieuwe) woorden die ‘een soort klein’ betekenen. Een andere keer kan je dit voor ‘groot’ doen. Met deze nieuwe woorden maken de kinderen passende zinnen. Noteer die op een zichtbare plaats. Nederlands 5 Strategieën - 5.1 - 6 Taalbeschouwing - 6.1*- 6.3 - 6.5 EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Strategieën 5.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (taalgebruik) 6.3 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (taalsysteem) 6.5
Wensdop Verzamel lege notendoppen. De kinderen formuleren een wens op een heel klein papiertje. Dit steken ze in de notendop die ze opnieuw dichtkleven. De ‘wensdop’ geven ze aan iemand af of je laat ze allemaal wegvaren op de beek of de rivier bij een daguitstap. Meneer Minuscuul had ook een grote wens… Nederlands - 4 Schrijven - 4.1 - 4.2 - 4.3 -5 Strategieën - 5.1 - 5.2 - 5.3 Sociale vaardigheden - 1 Relatiewijzen - 1.2 - 1.3 EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.1 Lager - Nederlands - Schrijven 4.2 Lager - Nederlands - Schrijven 4.3 Lager - Nederlands - Strategieën 5.1 Lager - Nederlands - Strategieën 5.2 Lager - Nederlands - Strategieën 5.3 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.2 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.3
Bibliografie Die hoed zit goed - Riet Wille & Annemie Berebrouckx (ill.) (De Eenhoorn, 2013) Mijn eerste boek over walvissen en dolfijnen - Christiane Gunzi (Gottmer, 2009) Rekenen met dieren - Cornelia Kachouch (Schoolsupport BV, 2002) Van aan tot zin in een zoen - Riet Wille & Annemie Berebrouckx (ill.) (De Eenhoorn, 2007) Walvissen en dolfijnen - Trevor Day (Tirion Natuur, 2007)
Ziezozaurus - Agnès de Ryckel (Clavis, 2007)