Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie
BASISONDERWIJS
Lesfiche: dode hoek Doelgroep
Eindtermen (ET)
Derde graad lager onderwijs
Wereldoriëntatie, domein Ruimte – Verkeer en mobiliteit ET 6.1 Lichamelijke Opvoeding Motorische competenties ET 1.17, 1.18, 1.32
Lesdoel
Materiaal
De leerlingen
• wc-rolletjes • elastiekjes • groene en rode balpennen of kaartjes • 6 Zweedse banken • een bok • 2 plinten • 2 grote valmatten • een kleine mat • kegels (aantal leerlingen) • dode hoekbrilletjes
• ervaren waar zich de dode hoek van voertuigen (vrachtwagen, bestelwagen) bevindt; • zien in dat zichtbaarheid en aandacht in het verkeer dodehoekongevallen kunnen vermijden; • leren de gevaren van dodehoeksituaties herkennen en preventief handelen.
Les
Maak zelf dodehoekbrilletjes! Bevestig 2 wc-rolletjes aan elkaar, en bind aan elke rol een elastiekje (dit komt aan de oren).
Beginsituatie Dodehoekongevallen blijven jaarlijks voor tientallen (zwaar)gewonden zorgen (BIVV 2011). Wanneer het om een aanrijding tussen een fietser en een vrachtwagen gaat, is de balans vaak nog zwaarder. Jonge weggebruikers moeten ook in het basisonderwijs gesensibiliseerd worden voor het probleem. Oefenen in de praktijk hoort daar zeker bij. Leerlingen weten meestal wel dat ze moeten oppassen voor vrachtwagens, bussen en bestelwagens, zeker wanneer ze gaan afslaan, maar vaak beseffen ze niet waar precies het gevaar schuilt.
Lesverloop Deze les wordt best stapsgewijs aangebracht. Het is heel belangrijk dat de leerlingen goed inzien waar de gevaren van een dode hoek zich situeren.
Kennistest: Waar of niet waar? Timing: 5 minuten Materiaal: rode en groene balpennen Beschrijving: Vraag de leerlingen om hun groene en rode balpen te nemen. Vertel dat je enkele uitspraken zal doen en dat de leerlingen moeten oordelen of ze waar of niet waar zijn. Als de kinderen denken dat de uitspraak waar is, steken ze de groene balpen omhoog, bij niet waar de rode balpen. Deze (korte) test gaat na hoe het staat met de parate kennis over de dode hoek. De test helpt je om de beginsituatie van de leerlingen in te schatten. Uitspraken: • De dode hoek is de plaats rondom een voertuig waar de bestuurder jou niet ziet (waar). • Het is zeer gevaarlijk om ter hoogte van of onder de spiegels van een vrachtwagen te fietsen (waar). • Ik zie de bestuurder dus de bestuurder heeft mij ook zeker gezien (niet waar). • Op een rotonde kun je het best zo ver mogelijk achter een vrachtwagen blijven (waar). • Niet alle voertuigen hebben een dode hoek (niet waar). • Vrachtwagens die rechts afslaan, zijn extra gevaarlijk voor fietsers (waar). • Dode hoeken bewegen niet met het voertuig mee (niet waar).
Oefenen in de turnzaal: Gezien?! Timing: 15 minuten Materiaal: 6 banken, 2 plinten, bok, 2 valmatten, 1 kleinere mat, een spiegel (eventueel), kegels Beschrijving: Boots in de turnzaal een vrachtwagen na met turnmaterialen. Plaats twee keer drie Zweedse banken op elkaar, laat een tussenruimte van twee meter. Zet, langs de buitenkant, telkens een valmat tegen de banken. Plaats een kleine mat voor de banken met daarvoor een bok. Tenslotte zet je nog twee plinten in een L-vorm voor de bok, dit is de cabine (zie afbeeldingen). Je gaat op zoek naar de grens tussen gezien of niet gezien worden. Waar bevindt zich de dode hoek? Verdeel de ‘vrachtwagen’ in drie zones (zie afbeelding) en ga in elke zone op zoek naar de dode hoek.
voorzijde
achterzijde
Voor de cabine (zone 1) Beschrijving: Duid een vrachtwagenchauffeur aan, deze leerling zet zich op de bok (in de bestuurderszetel). Zet een kegel op de grond, vlak voor de plint. Vraag telkens eerst aan de leerlingen of ze denken dat de chauffeur de kegel kan zien. Vraag het daarna aan de chauffeur op de bok. Nee, het voorwerp is niet zichtbaar, omdat wij niet in een boogje naar de grond kunnen kijken. Zet een tweede kegel verder weg van de plint en stel opnieuw de vraag. Zet nog enkele kegels, telkens een beetje verder van de plint, tot de chauffeur de kegel ziet. Concludeer: Fietsers of voetgangers moeten meer dan drie meter voor de cabine staan, anders ziet de chauffeur hen niet staan.
Naast de cabine (zone 2) Beschrijving: Duid een nieuwe chauffeur aan en ook vier leerlingen die rechts naast de cabine (naast de plint) gaan staan. Vraag de vier leerlingen om op een plaats te gaan staan waar ze denken zichtbaar te zijn voor de chauffeur. Stel aan de overige leerlingen de vraag wie ze denken dat
zichtbaar is voor de chauffeur. Vraag het daarna ook aan de chauffeur. Laat de leerlingen naast de cabine zich verplaatsen zodat ze alle vier zichtbaar zijn. Concludeer: Fietsers of voetgangers kunnen beter niet net naast de cabine gaan staan, want hier ziet de vrachtwagenchauffeur hen niet. Laat minstens een afstand van drie meter en maak oogcontact! Als je een vrachtwagen nadert, is het zelfs veiliger om achter de vrachtwagen te blijven staan.
Naast de oplader (zone 3) Beschrijving: Geef alle leerlingen een kegel en vraag om de kegel op een plaats te zetten waar ze denken dat ze gezien worden. Plaats een leerling op de bok en vraag hem welke kegels hij kan zien. Laat de leerlingen de kegels nu verzetten naar een zichtbare plaats. Concludeer: Naast de oplader is er een grote zone waar de bestuurder fietsers en voetgangers niet kan zien. Probeer ervoor te zorgen dat je oogcontact maakt met de bestuurder, zo weet je dat je echt gezien wordt.
In de praktijk… Timing: 10 minuten Materiaal: een kegel, een fiets en een dodehoekbrilletje voor de helft van de leerlingen Beschrijving: Teken een startstreep op de grond met krijt. Zet kegels op de speelplaats zodat je een T-kruispunt nabootst (zie afbeelding). Verdeel de klas in twee groepen. De fietsers gaan aan de startstreep staan, de voetgangers verdelen zich op het kruispunt en gaan straks steeds oversteken. Op jouw signaal vertrekken de fietsers om de beurt, ze draaien rechtsaf. Ze kijken over hun rechterschouder om te kijken of er een voetganger aankomt. Herneem de oefening, maar geef alle fietsers nu een dodehoekbrilletje. Wissel de voetgangers en de fietsers ook af. Bespreek nadien klassikaal of het brilletje een verschil opleverde. Concludeer: Met het brilletje op is je zicht heel wat beperkter. Schets:
A A
x
x x
x
A A x
x
x
x
x START
x x x
x x x
x
x
x
x
Evaluatiefase: Timing: 5 minuten Materiaal: groene en rode balpennen Beschrijving: Herhaal de kennistest van in het begin van de les. De leerlingen hebben ervaren waar de dode hoek zich bevindt en geleerd waar ze zich het best kunnen opstellen nabij een vrachtwagen. Bij elke uitspraak leg je de nadruk op de conclusie, zo geef je de kernleerstof nog eens mee.
• De dode hoek is de plaats rondom een voertuig waar de bestuurder jou niet ziet. ➜ Waar, denk aan de 3 zones die we besproken hebben, voor de cabine, naast de cabine en naast de oplader. • Het is zeer gevaarlijk om ter hoogte van of onder de spiegels van een vrachtwagen te rijden.
➜ Waar, de bestuurder gebruikt zijn spiegels om delen naast de vrachtwagen te zien, als je dus naast de spiegels rijdt, of eronder, zal hij je niet kunnen zien. • Ik zie de bestuurder dus de bestuurder heeft mij ook zeker gezien. ➜ Niet waar, het is niet omdat je de bestuurder ziet, dat hij jou ook heeft gezien. Maak daarom steeds oogcontact! • Op een rotonde kun je het best zo ver mogelijk achter een vrachtwagen blijven. ➜ Waar, een vrachtwagen beweegt de hele tijd op een rotonde, dus de dode hoek beweegt ook mee. De bestuurder ziet dus heel weinig op een rotonde. • Niet alle voertuigen hebben een dode hoek. ➜ Niet waar, alle voertuigen hebben een dode hoek. • Vrachtwagens die rechts afslaan, zijn extra gevaarlijk voor fietsers. ➜ Waar, de dode hoek beweegt ook mee, dus het is voor een bestuurder heel moeilijk om fietsers en voetgangers te zien. Blijf zo ver mogelijk achter een vrachtwagen als je ziet dat deze gaat afslaan. • Dode hoeken bewegen niet met het voertuig mee ➜ Niet waar, dode hoeken bewegen met het voertuig mee. Denk aan het rechts afslaan en de rotonde.