Lesfiche 1. Rooms-katholieke godsdienst

Lesfiche 1 Vakgebied: Thema: Omschrijving onderwerp: Hoofddoel:

Duur les: Bijlage:

Rooms-katholieke godsdienst De advent De betekenis van de advent + de adventskrans nader bekeken: uitkijken naar… De advent leren kennen als een periode waarin men uitkijkt naar de geboorte van Jezus en ervaringen delen i.v.m. uitkijken naar en wachten op een persoon of een feest. 50 minuten  Gebed ‘Wachten’  Foto adventskrans  Knutselfiche 1  Werkblad adventskrans

Aandachtspunten Dit is de eerste les over de advent. De kinderen hebben al een adventskrans gezien in de kleuterklas of in hun naaste omgeving. Toch is het belangrijk om de lln. de kans te geven om de adventskrans uitvoerig waar te nemen door te kijken, te voelen en te ruiken. Geef kinderen de kans om hun waarnemingen te delen met elkaar. Veel kinderen zullen uitkijken naar de vele geschenken die ze krijgen tijdens de feestdagen. Maar dat is niet de essentie. Het is belangrijk om stil te staan bij de kern van het feest nl. het uitkijken naar het licht, naar het nieuw leven: Jezus. Blaas de adventskaars niet onmiddellijk uit na de les. Tijdens deze les maak je de kinderen gevoelig voor de betekenis van de advent en de kaarsen. We willen de boodschap verankeren: laat de kaars dus maar gerust branden ook na de les. Zorg er ook voor dat de kaars niet te klein is: zo’n kaars brandt veel te snel op en dan is de sfeer onmiddellijk verdwenen. Bij het verlaten van de klas kan je een leerling de kaars laten uitblazen.

p. 132

5.2.1.11

p. 132

5.2.1.11

Situering in het leerplan rooms-katholieke godsdienst Kinderen verkennen de betekenis van de advent en Kerstmis vanuit de verhalen over de geboorte van Jezus.  K: Dat houdt in dat ze de advent leren kennen als de tijd waarin christenen zich voorbereiden op Kerstmis. Kinderen verkennen de betekenis van de advent en Kerstmis vanuit de verhalen over de geboorte van Jezus.  K: Dat houdt in dat ze de symboliek van de adventskrans verkennen: krans, groen, rood, licht.  K: Dat houdt in dat ze de kans krijgen om te bidden bij advent en Kerstmis.

Doelen

Inhoud

Didactische werkvorm

Media

Didactische principes

Fase 1: Gebed  Het stil maken in zichzelf.  Aandachtig luisteren naar het gebed.

3’  Gebed ‘Wachten’.1

 De lkr. leest het gebed voor.2

 Gebed

Klasschikking Lln. zitten in een kring  zithoek.

Fase 2: Verkenning van de adventskrans  Het materiaal herkennen door te voelen en te ruiken.  Verwoorden uit welk materiaal een adventskrans bestaat.  Een adventskrans maken m.b.v. een prent.  De betekenis van de advent toelichten.

1 2

 Activiteit  Motivatie

 Doos 1: groen materiaal (ruiken), doos 2: kaarsen (voelen), doos 3: lint (voelen)  Verkenningsvragen:  Wat ruiken jullie?  Welke voorwerpen heb je gevoeld?  Wat kunnen we met deze voorwerpen maken? (Een adventskrans: lkr. toont een prent.)  Waarom maken we nu zo’n adventskrans? Het is advent en dan kijken we (= de christenen) uit naar de komst/geboorte van Jezus.

10’  De lkr. geeft drie dozen aan de lln. Ze voelen en ruiken aan het materiaal in de dozen.  De lkr. stelt enkele vragen. Wanneer de lln. nagedacht hebben over de inhoud van de doos, opent de lkr. de dozen. Ze stelt opnieuw enkele vragen.  De lln. maken de adventskrans.  De lln. steken de grootste kaars van de adventskrans aan.

 Materiaal adventskrans: rode kaarsen, rood lint en groen materiaal: hulst+ spar/den, oasis

Aubinais, M. (2005). Zo kun je bidden – Op weg naar Kerstmis. Baarn: Adveniat Geloofseducatie B.V. De kinderen mogen voor- en achteraf een kruisteken maken. Dit is uiteraard niet verplicht.

 Motivatie  Activiteit  Aanschouwelijkheid

Fase 3: Verdiepingsvragen adventskrans  Het gebruik van groen natuurlijk materiaal toelichten.  Vertellen waarom ze kaarsen aansteken op de adventskrans.  Verwoorden waarom de adventskrans een ronde vorm heeft.

 Verdiepingsvragen: Groen kaartje (verwijst naar de takken)  Waarom zouden we geen gewone blaadjes gebruiken om de krans te maken?  Is er nog veel groen buiten?  Waarom gebruiken de mensen groene takken om de krans te versieren?  De natuur houdt een winterslaap: nu is er weinig groen maar als het terug lente wordt, dan begint alles te bloeien en zien we meer groen: de natuur begint terug te leven. Omdat wij uitkijken naar de lente, de natuur die leeft, zorgen we voor groen (leven) in ons huis. Rood kaartje (verwijst naar kaarsen en lint)  Waarom zouden er vier kaarsen op de krans staan? Licht: Jezus wordt ‘het Licht’ genoemd Het wordt steeds lichter en lichter: de komst van Jezus is nabij. Jezus wordt ‘het Licht’ genoemd omdat hij een licht was voor andere mensen: in donkere tijden, was Jezus een hulp voor de andere mensen. (komt nog aan bod tijdens andere les)

10’  De lkr. stelt enkele verdiepingsvragen a.d.h.v. gekleurde kaartjes. De lln. trekken een kaartje uit de zak. De lln. zoeken enkele attributen van de adventskrans die bij deze kleur horen.

 Rood en groen kaartje + cirkel  Adventskrans  Tafel

 Activiteit  Motivatie

Kaartje met een cirkel  Waarom heeft de krans de vorm van een cirkel? De ronde vorm verwijst naar het Joelfeest van de Germanen. Een joel was bij hen een wiel. Dat wiel is een symbool voor de eeuwige cyclus van dood en leven (er komt geen einde aan: mensen sterven, maar krijgen een nieuw leven in het hiernamaals) , en de kringloop der seizoenen (de seizoenen keren steeds terug). Elk jaar kijken we ook uit naar de geboorte van Jezus. Elk jaar vieren we Kerstmis: er is geen einde aan. Fase 4: Verwerking – Ik kijk uit naar…  Ervaringen i.v.m. ‘uitkijken naar’ delen.  Vertellen waarom ze het moeilijk vonden om te wachten.  Vertellen wat ze deden om het verlangen te verminderen.

 Verankeringsvragen:  Hebben jullie dat ook al eens meegemaakt dat jullie moesten wachten op de komst van een belangrijk persoon of feest?  Vonden jullie het toen moeilijk om te wachten?  Wat deden jullie dan om je beter te voelen?  Opdracht: Jullie krijgen een blad met een adventskrans erop. Jullie kleuren de adventskrans en kleuren de eerste kaars. Daarin noteren jullie: ‘uitkijken naar’.

20’  De lkr. duidt een leerling aan die nog eens de betekenis van de advent toelicht. De lkr. stelt enkele verankeringsvragen.  De lln. voeren de opdracht uit.  De lkr. geeft de lln. een opdracht.

 Werkblad

 Activiteit  Motivatie

Fase 5: Afsluiter – aftelkalender  Durven hun  Vragen: mening uiten over  Wat zou dit zijn? een stelling m.b.t.  Wat moeten we ermee verlangen. doen?  Vertellen wat het  Stelling doel is van deze Ik wil dat, ik wil dat! Maar wat aftelkalender. als ik het heb? Ben ik dan gelukkig of juist droevig want nu heb ik niets meer om naar uit te kijken?

7’  De lkr. toont de aftelkalender. Lln. speculeren over het doel en de inhoud van de kalender. Lkr. legt de bedoeling uit.  Lln. filosoferen kort over de stelling.

 Aftelkalender + stelling  Praatstok

 Activiteit  Motivatie