Module Oorsprong
KnowledgeBox
Module Oorsprong voor bovenbouw Havo/VWO 2008-2009 (versie april 2009) (NLT / ANW / biologie / filosofie / godsdienst) Onderstaand volgt een beschrijving van de module Oorsprong voor klas 4 en klas 5 van Havo en VWO. Deze module is inzetbaar binnen de vakken NLT, ANW, biologie, filosofie en godsdienst en vormt een uitstekende voorbereiding op wetenschappelijk denken. Het thema van de module is onderdeel van de (concept-)exameneisen voor het VWO voor de vakken NLT, ANW en biologie en kan binnen deze vakken een rol vervullen. De module kan door elke school worden gekozen als vrijwillige NLT-
module voor het VWO en de Havo. De omvang bedraagt 40 SLU. De module is beschikbaar m.i.v. schooljaar 20072008. Inhoud
Paragraaf Pag. 1. Wat is het thema van de module? 1 2. Wat is het doel van de module? 3 3. Uit welke activiteiten bestaat de module? (Draaiboek) 3 4. Uit welke onderwerpen kan worden gekozen? 6 Onderwerpen deelthema 1: Ontstaan van het heelal 7 Onderwerpen deelthema 2: Ontstaan van het leven 8 Onderwerpen deelthema 3: Ontwikkeling van het leven 9 Onderwerpen deelthema 4: Catastrofes, aardlagen, fossielen, continenten en ouderdomsdatering 10 Onderwerpen deelthema 5: Toekomst 11 5. Welke boeken en DVD’s kunnen leerlingen raadplegen? 12 14 6. Hoe is de taakverdeling binnen een groep? 7. Handtekeningenblad 15 8. Wat zijn de regels voor het maken van een poster? 16 9. Hoe vindt de beoordeling plaats? 17 10. Planning van de module 18 11. Wie hebben de module ontwikkeld? 18
1. Wat is het thema van de module? De module Oorsprong heeft als thema het ontstaan, de ontwikkeling en de toekomst van het heelal en het leven. In deze module lichten de leerlingen hier één onderwerp uit, te beschouwen als een knowledge-box (kennisdoos) die zij openen en waarvan zij de feiten in kaart brengen, en nagaan waar de feiten eindigen en de
vooronderstellingen (aannames) beginnen. Zij leren zo elementen uit de wetenschapsfilosofie kennen, in het bijzonder over de aard van wetenschappelijke kennis. De wens om leerlingen kennis te laten maken met wetenschappelijke modellen en wetenschappelijke kennis is verwoord in de nieuwe kerndoelen voor het Primair Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 1 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
Onderwijs en voor de onderbouw van het Voortgezet Onderwijs, en in de concepteindtermen voor de bovenbouw VO voor na 2010. Ontstaan, ontwikkeling en toekomst van heelal en leven zijn onderwerp van wetenschappelijk onderzoek; bevindingen komen regelmatig in de actualiteit. Het thema oorsprong is breed en is daarom opgedeeld in een aantal deelthema’s. Binnen elk deelthema ligt een aantal vragen. Kennis uit diverse monovakken, in het bijzonder biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, ANW en filosofie, komt geïntegreerd aan bod. Het thema maakt deel uit van de examenprogramma’s van deze vakken; de module vormt hierop een multidisciplinaire aanvulling. Voor de module is minimaal het kennisniveau en het niveau van abstract denken van klas 4 VWO/Havo vereist. De deelthema’s zijn:
1. Ontstaan van het heelal;
2. Ontstaan van het leven;
3. Ontwikkeling van het leven;
4. Catastrofes, fossielen, gesteenten, continenten en radiodatering;
5. Toekomst. Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 2 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
2. Wat is het doel van de module? Met deze module worden verschillende subdoelen beoogd: • De leerling leert samenwerken in een groep; • De leerling leert informatie verzamelen, analyseren en verwerken; • De leerling leert dat elk wetenschappelijk onderzoek vooronderstellingen (aannames) vereist, en dat de vooronderstellingen het zoeken naar gegevens sturen, en bepalen hoe de gevonden gegevens worden geïnterpreteerd. De leerling onderkent dat dit sterk geldt voor een ontstaansmodel (historische wetenschap), waar de historische gebeurtenissen per definitie niet herhaalbaar zijn. De leerling leert dat de knowledge-box ten dele uit feiten en ten dele uit vooronderstellingen (aannames) bestaat. • De leerling leert informatie presenteren en bediscussiëren.
3. Uit welke activiteiten bestaat de module? (Draaiboek) De module bestaat uit vijf activiteiten die na elkaar plaatsvinden. Beoordeling van inzet en prestaties van de leerlingen vindt in de loop van de module plaats volgens vooraf bekendgemaakte criteria. De vijf activiteiten zijn: Activiteit 1. Inleiding Tijdens twee contacturen krijgen de leerlingen een inleiding over verschillende onderwerpen binnen het thema, worden groepen gevormd en onderwerpen gekozen. De leerlingen krijgen in de inleiding in vogelvlucht voorbeelden van vragen uit de verschillende deelthema’s voorgelegd en van de mogelijke interpretaties. De bedoeling van deze inleiding is de leerlingen een besef te geven van het brede scala aan onderwerpen binnen het thema oorsprong en hun belangstelling te prikkelen. Vervolgens worden er groepjes van vier leerlingen gevormd (taakverdeling wordt vastgesteld) en kiest ieder groepje een onderwerp uit, uit een lijst met onderwerpen. Activiteit 2. Informatie verzamelen Tijdens de fase van informatie verzamelen verzamelt elke groep informatie op school en bezoeken de groepen twee natuurmusea. De Knowledge-box wordt gevuld. De informatie die op school verzameld wordt bestaat uit informatie van internet, uit boeken en van DVD’s. Van tevoren zijn zomogelijk door de school afspraken gemaakt met de schoolbibliotheek en/of gemeentelijke bibliotheek over de beschikbaarheid van boeken/DVD’s (er is een lijst van informatieve boeken/DVD’s die vanuit verschillende invalshoeken zijn geschreven; eventueel stelt de gemeentelijke bibliotheek ze tijdelijk beschikbaar aan de school). Boeken/DVD’s kunnen op school worden bestudeerd en zomogelijk ook aan de leerlingen worden uitgeleend.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 3 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
De groepen bezoeken Natuurmuseum Naturalis (Leiden); hier wordt het programma ‘Creatie en Evolutie’ gevolgd. Dit programma voor 4-5 VWO/Havo geeft een beeld van het ontstaan van de aarde en het leven volgens het evolutiemodel.
De groepen bezoeken ook de ark van Johan Huibers (plaats afhankelijk van aanlegplaats, zie www.arkvannoach.com). De ark geeft een beeld van het ontstaan van de aarde en het leven volgens het bijbels ontstaansmodel. Zomogelijk bezoeken de groepen de beide musea op één dag. Als dit om logistieke redenen niet lukt, vinden de bezoeken op twee verschillende dagen plaats. Het bestuderen van verschillende bronnen maakt de leerlingen zich ervan bewust dat dezelfde feiten op verschillende manieren in een model ingepast kunnen worden als verschillende vooronderstellingen (aannames) worden gehanteerd. Activiteit 3. Informatie analyseren en uitwerken Tijdens de fase van informatie analyseren de leerlingen de informatie uit de knowledge box over hun onderwerp. Ze maken in deze informatie onderscheid tussen de feiten aan de ene kant en vooronderstellingen aan de andere kant. Deze twee vormen van informatie wordt helder op een poster weergegeven.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 4 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
Activiteit 4. Presentatie Na de verwerkingsfase volgt de presentatiefase. Elke groep presenteert zijn eigen poster en bekijkt de andere posters. Elke groep formuleert bij elke andere poster een of meer vragen; deze vragen komen later aan bod bij de forumdiscussie. De groepen geven elkaar aan de hand van criteria een cijfer voor de poster (dit cijfer telt mee in de eindbeoordeling).
Activiteit 5. Forumdiscussie De module wordt afgesloten met een forumdiscussie. Als inleiding op de discussie geeft een docent een lezing over het thema, waarna enkele leerlingen, docenten en de discussieleider als het forum plaatsnemen. De vragen die tijdens de presentatie zijn genoteerd, worden gesteld door de vragensteller van elke groep. Discussie vindt plaats.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 5 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
4. Uit welke onderwerpen kan worden gekozen? In de onderstaande lijst is een aantal onderwerpen vermeld. Uit deze lijst kiest elke groep één onderwerp. De onderwerpen vallen binnen een van de vijf eerdergenoemde deelthema’s. De lijst kan naar eigen inzicht worden uitgebreid.
Onderwerpen deelthema 1: Ontstaan van het heelal 1.1
Spectraalanalyse Sterren staan op grote afstand van de aarde. De dichtst bijzijnde ster, afgezien van onze zon, is Proxima Centauri op 4,5 lichtjaar afstand. Informatie die wij krijgen over sterren, krijgen we via de straling waaronder licht, die we ontvangen. Uit het licht (de straling) kunnen we opmaken uit welke elementen sterren bestaan. Lijnen in het spectrum vormen als het ware de vingerafdrukken van verschillende elementen. Het blijkt uit het sterrenlicht, dat in sterren alleen elementen voorkomen die wij ook op aarde kennen. Jouw groep gaat onderzoeken hoe spectraalanalyse werkt en gaat na in hoeverre het om feiten gaat en waar interpretaties en aannames een rol spelen.
1.2
Roodverschuiving van sterrenlicht Het licht dat van sterren wordt waargenomen is vaak verschoven naar lagere frequenties: roodverschuiving. De mate van roodverschuiving van verschillende sterren blijkt niet in een continue lijn uitgezet te kunnen worden, maar kan in een beperkt aantal klassen worden ingedeeld. Soms zijn sterren of sterclusters met verschillende roodverschuiving onderling verbonden. De interpretatie van dit licht is van groot belang voor het kosmologisch model dat men formuleert. De ruggengraat van de oerknaltheorie bijvoorbeeld bestaat uit een bepaalde interpretatie van de roodverschuiving. De theorie van vacuümenergie, die past binnen een bijbels kosmologisch model, hanteert een geheel andere interpretatie van de roodverschuiving. Jullie groep onderzoekt wat roodverschuiving is en gaat na welke interpretatie binnen de genoemde kosmologische modellen worden gehanteerd.
1.3
Tweede hoofdwet van de thermodynamica De tweede hoofdwet van de thermodynamica stelt dat de chaos in een systeem toeneemt en de orde afneemt, tenzij energie of ordening van buiten het systeem wordt toegevoerd. Jouw groep verdiept zich in de tweede hoofdwet. Hoe feitelijk is deze wet, die zelfs een hoofdwet wordt genoemd? Wat betekent deze wet voor een ontstaansmodel?
1.4
De positie van de aarde De aarde is één van de acht planeten in ons zonnestelsel. De omstandigheden voor leven zijn op aarde ideaal. Op onze ‘buren’ Venus en Mars zijn die omstandigheden heel wat minder goed. Jouw groep gaat de astronomische feiten over de aarde vergeleken met Venus en Mars in kaart brengen. Daarbij maak je ook gebruik van de gegevens van de rovers, de robotwagentjes, die op Mars rondrijden.
1.5
Sterrennevels: opbouw of afbraak? Sterrennevels zijn sterrenstelsels die op grote afstand staan van ons sterrenstelsel, de Melkweg. Ze worden door ons als nevels waargenomen. Er wordt door sommige wetenschappers verondersteld dat daar nieuwe sterren ‘geboren’ worden door samenklontering van stof en ander interstellair materiaal. Een beroemde nevel is de Adelaarsnevel, met de ‘Pillars of Creation’. Andere astronomen zien de aanwezigheid van het interstellair materiaal slechts als teken van degeneratie, afbraak. Jouw groep onderzoekt feiten en interpretaties aangaande evolutie of degeneratie van sterren.
1.6
Inslagen (impacts) op planeten en manen Op de planeten en manen in ons zonnestelsel is in het verleden veel kosmisch geweld geweest getuige de vele inslagkraters van meteorieten op de planeten en manen. Bijvoorbeeld zijn veel gegevens bekend over het maanoppervlak (o.a. gedetailleerde maankaarten). Het evolutiemodel stelt dat op deze manier planeten en hun manen gevormd zijn en verwacht een random verdeling van inslagkraters over het gehele oppervlak. Het bijbels ontstaansmodel gaat uit van een ordelijk geschapen heelal in het begin, dat sindsdien een proces van degeneratie heeft ondergaan. Jouw groep gaat na of er sprake is van een random verdeling en gaat na welke interpretaties daaraan in verschillende modellen worden gekoppeld.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 6 van 18
Module Oorsprong 1.7
KnowledgeBox
De oerknaltheorie De oerknaltheorie is een van de meest populaire gedachten over het ontstaan van de aarde. Toch bestaat er zeer grote wetenschappelijke kritiek op. Beschrijf wat de oerknal inhoudt. Wanneer is deze theorie ontstaan? Er zijn verschillende varianten van deze theorie, geef aan welke. Zijn er waarnemingen die pleiten voor deze theorie? Zijn er ook waarnemingen die tegen deze theorie pleiten?
1.8
Vacuümenergie Sinds de relativiteitstheorie van Einstein is het besef doorgedrongen dat met de klassieke natuurkunde het kennis-eindstation niet was bereikt. Sindsdien zoekt de natuurkunde naar een basale, unificerende theorie, die alles zou moeten kunnen verklaren. Sinds kort beginnen daarbij ook onderzoeksgegevens door te dringen, die aantonen dat de lichtsnelheid in het verleden hoger lag. Het loslaten van constant veronderstelde lichtsnelheid betekent opnieuw een kleine revolutie in de natuurkunde. De Australische wetenschapper Setterfield heeft een theorie ontwikkeld die een veel hogere lichtsnelheid in het verleden verklaart. Hiermee hangt tegelijk een veel hogere vervalsnelheid van radioactieve elementen in het verleden samen, en zodoende ook een jonge leeftijd van gesteenten en het heelal. De opvatting over de geschiedenis van de lichtsnelheid is dus van groot belang voor de keuze van kosmologisch model. Jouw groep brengt dit ingewikkelde stuk elementaire natuurkunde in beeld en probeert daarbij scheiding aan te brengen tussen feiten en interpretaties.
Onderwerpen deelthema 2: Ontstaan van het leven 2.1
What about de oersoep? Hoe ontstond het leven: in een oersoep, zoals ook Miller probeerde na te bootsen (abiotische evolutie), of op andere manier? Waarom verkeert men over het experiment van Miller momenteel in verlegenheid, heeft Naturalis de nagebouwde Miller-opstelling uit het museum (de Oerparade) verwijderd en zullen de leerboeken wel volgen, en zoekt men de oersoep nu op een andere planeet? Jullie groep onderzoekt de feiten van het vele onderzoek dat op dit raakvlak tussen chemie en biologie is uitgevoerd, verdiept zich in de proefomstandigheden en de vertaalbaarheid naar prebiotische omstandigheden, en wordt deelgenoot van de gedachtegang die heeft geleid tot de huidige conclusie.
2.2
Te kort tijd voor evolutie? Organismen zitten bijzonder complex in elkaar. Kansberekeningen laten zien dat de kans dat alles door toeval zou zijn ontstaan onnoemelijk klein is. Zelfs komt men vervolgens tot de conclusie dat de tijd (13,7 miljard jaar volgens het evolutiemodel) veel te kort is voor evolutie om alles uit zichzelf te hebben laten ontstaan. Jullie groep gaat kijken naar de verhouding tussen feiten en aannames bij deze berekeningen.
2.3
Entropie: de (wan)orde van een systeem Bij dit onderwerp richt de groep zich op de vraag hoe het leven overeind kan blijven of ingewikkelder kan worden in het licht van de tweede hoofdwet van de thermodynamica: elk systeem streeft naar vergroting van entropie. Hoe kan een systeem (uit zichzelf?) opboksen tegen de voortdurende neiging tot wanorde?
2.4
Geen leven op Mars Van alle andere planeten in ons zonnestelsel buiten de aarde, komt Mars het dichtst bij de omstandigheden van de aarde en lijkt het erop dat in het verleden die omstandigheden nog meer vergelijkbaar zijn geweest. Sinds oude tijden hebben aardbewoners het uiterlijk van Mars bestudeerd en in de ‘kanalen’ op het oppervlak aanwijzingen voor leven gezien. Rondom het leven op Mars heeft zich e zelfs in de 19 eeuw een massahysterie voorgedaan die veel mensenlevens heeft gekost. Maar diverse ruimtevaartmissies hebben aangetoond dat zich geen leven op Mars bevindt. Deze groep gaat de sporen na van de missies naar Mars. Wat zijn de ontdekkingen over water (in het verleden of nog steeds aanwezig) op Mars? Wat waren de structuren in meteorieten op aarde die men voor bacteriën aanzag? Wat komen en kwamen de marsrovers, de robotwagentjes die nu nog rondrijden, tegen?
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 7 van 18
Module Oorsprong 2.5
KnowledgeBox
Exoplaneten? Zijn er planeten zoals de aarde in andere zonnestelsels, exoplaneten? Hoe succesvol is de zoektocht naar exoplaneten tot op heden geweest? Waarom zoekt men eigenlijk naar zulke hemellichamen op onbereikbare afstand? En gesteld dat ze er zijn, kan men daar dan beter onderzoek naar het ontstaan van leven doen, dan hier op aarde? Jullie groep gaat de feiten, aannames, en argumenten voor en tegen op een rij zetten.
2.6
Aanwijzingen voor intelligent design? Organismen zitten bijzonder complex in elkaar. Kan men soms de hand van een Maker in deze organismen herkennen? Doordat er een ontwerp zichtbaar is, misschien? Wat zijn de argumenten van de ID-beweging? De laatste jaren heeft deze beweging, ook in Nederland, in de belangstelling gestaan. Jouw groep gaat feiten en aannames rondom ID onderzoeken.
2.7
Basistypenbiologie Het bijbels ontstaansmodel gaat wat het ontstaan van het leven betreft uit van de basistypenbiologie. Dit is de tak biologie die het ontstaan van organismen verklaart door schepping als afzonderlijke basistypen, gevolgd door de natuurlijke processen van voortplanting, verspreiding en soortvorming. In onze tijd kunnen de grenzen van de basistypen worden onderzocht door te onderzoeken of twee dieren wel of niet kruisbaar zijn en vruchtbare nakomelingen voortbrengen. Zo zijn enkele basistypen in kaart gebracht. Jouw groep gaat na wat de basistypenbiologie inhoudt, welke basistypen inmiddels zijn vastgesteld en waar nog vraagtekens bestaan. Hoe sterk is de feitelijke component van de basistypenbiologie, en waar komen aannames om de hoek kijken?
Onderwerpen deelthema 3: Ontwikkeling van het leven 3.1
Goed en kwaad, zondeval, dood Volgens de Bijbel is er al snel na de schepping van het heelal en van het leven een grote verandering opgetreden die met ongehoorzaamheid van de eerste mensen tegenover God te maken heeft. Dit zorgde ervoor dat de zonde in de wereld kwam (zonde=doelmissing), een toestand verwijderd van God, en met de zonde kwamen ook moeite, ellende en de dood binnen. Dit staat in Genesis. Deze gebeurtenis, de zondeval, is er volgens de Bijbel de reden van dat zonde en dood zozeer onze wereld doortrokken hebben. Volgens de Bijbel is er echter ook hoop: door Gods kracht zal aan de zonde en de dood een einde worden gemaakt. Het evolutiemodel heeft een andere visie op de dood. Jullie groep onderzoekt de betekenis van goed en kwaad, van zonde en dood volgens de verschillende modellen. Geef daarbij niet alleen aandacht aan hoe de situatie nu (geworden) is, maar ook hoe de situatie gaat worden volgens de modellen.
3.2
Wat is de betekenis van mutaties? Mutaties worden gezien als de reden van nieuwe variatie. Mutaties worden ook gezien als beschadiging. Welke voorbeelden van mutaties zijn er? Zijn er voorbeelden van mutaties die het informatieniveau binnen het organisme op een hoger plan hebben gebracht? Gaat het hier om werkelijk waargenomen mutaties, of veronderstelt men mutaties? Jullie groep verdiept zich in dit ingewikkelde stukje genetica.
3.3
Darwin en natuurlijke selectie Wat is ‘natuurlijke selectie’? Bestaat er dan nog een andere vorm van selectie? Wat kan natuurlijke selectie bereiken? In welke richting werkt de kracht van natuurlijke selectie (breng de verschillende mogelijkheden in beeld)? Waren Darwins tijdgenoten het eens met zijn visie op natuurlijke selectie? Is natuurlijke selectie het enige echte mechanisme voor evolutie of is er meer voor nodig? Is het misschien niet meer dan een verschuiving van genfrequenties?
3.4
Mendel en Darwin Naar het schijnt heeft Darwin Mendels publicatie over het erfelijkheidsonderzoek niet willen lezen. En met Darwin was de wetenschappelijke gemeenschap niet ontvankelijk voor Mendels ontdekkingen. Pas
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 8 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
na Mendels dood kwam er erkenning voor zijn werk. Jouw groep verdiept zich in de erfelijkheidsvisies (delen van het oorspronkelijke werk) van de beide mannen, en probeert te achterhalen hoe één en ander heeft kunnen gebeuren. Vergelijk daarbij de verschillende visies op erfelijkheid en maak onderscheid tussen feiten en aannames.
3.5
Micro-evolutie en macro-evolutie Wat wordt met micro- en met macro-evolutie bedoeld? Wat is het verschil daartussen? Zien we hiervan voorbeelden? Is de bekende berkenspanner een goed voorbeeld? Wat laten de Darwin-vinken zien? Wat is de betekenis van resistentieontwikkeling bij bacteriën? Bestaat er bewijs voor macro-evolutie?
3.6
Micro-evolutie binnen de kleindierfokkerij Fokkers van kleine huisdieren zoals konijnen, katten en honden, of grote huisdieren zoals koeien, schapen en paarden richten zich op het bereiken van een fokdoel (bijv. bij het Nederlandse konijnenras Deilenaar oren van 11 cm, geblokte bouw, een roestbruine haarkleur met zwarte ticking, en een roomkleurige haarkleur op de buik) en kruisen daartoe bewust met ouderdieren die die kenmerken dragen. Deze kunstmatige selectie leidt tot het behoud van bepaalde kenmerken en het verlies van andere. Ook dit is een voorbeeld van micro-evolutie, maar nu door menselijke selectie. Darwin gebruikte voorbeelden uit de fokkerij als onderbouwing voor zijn theorie, terwijl zijn theorie eigenlijk voorbeelden van macro-evolutie nodig had. Jouw groep gaat aan een praktijkvoorbeeld na hoe de micro-evolutie is verlopen en wat de gevolgen zijn voor de genenpoel (genetische diversiteit). Wat zijn hierbij de feiten en wat zijn de verwachtingen/aannames van de fokkers?
3.7
Missing links Voor een macro-evolutie van bacterie tot uiteindelijk mens moet telkens de ene levensvorm in de andere zijn overgegaan. Het valt in de werkelijkheid niet mee voorbeelden van zulke overgangen te vinden, vandaar dat we spreken van ‘missing links’. Hoe kijkt het monofyletisch model tegen de ‘ontbrekende schakels’ aan (juist een evolutiemodel verwacht zulke schakels)? Hoe kijkt een polyfyletisch model er tegenaan? Waar zitten de missing links eigenlijk volgens beide modellen of is daar verschil van mening over?
3.8
Wonderlijke wezens van de Burgess Shale In het Cambrium zien we de overblijfselen van een grote rijkdom aan verschillende vormen van organismen. Er zijn ook vele dierstammen vertegenwoordigd, die we tegenwoordig niet meer kennen. Hoe ziet de bijzondere fauna van de Burgess Shale, waar deze zonderlinge dierstammen zijn gevonden, er uit (feiten)? Hoe kun je deze dieren interpreteren (vooronderstellingen)?
3.9
Ontstaan van landplanten Hoe zijn landplanten ontstaan? Hier bestaan verschillende visies over. Jouw groep bestudeert feiten en vooronderstellingen over het ontstaan van landplanten, van mos tot American redwood.
3.10
Ontstaan en ontwikkeling van gewervelden Gewervelden beschikken over een wervelkolom (en andere botten). Tot de gewervelden behoren o.a. de vissen en de zoogdieren. Ook de mens behoort tot de gewervelden. Gewervelden kunnen tot de grotere groep van chordaten worden gerekend, dit zijn organismen met een chorda (een stevige streng in de rug). Hoe zijn de gewervelden ontstaan? Hoe is hun ontwikkeling (geweest)? Hierover bestaan verschillende visies. Jouw groep brengt ze in kaart
3.11
Ontstaan van de dinosauriërs Dino’s waren indrukwekkende verschijningen. Tenminste, de grotere. Zou de mens ze ooit in levende lijve hebben gezien of heeft de mens ze alleen in actie gezien op realistisch aandoende tekeningen en computerbeelden? De twee belangrijkste ontstaansmodellen geven hier heel verschillende antwoorden, die misschien wel uit historische bronnen (kronieken) kunnen worden bevestigd of weerlegd. Leefden de dino’s alleen miljoenen jaren geleden zoals het evolutiemodel stelt? Of hebben mensen tot in de Middeleeuwen tegen de laatste gevaarlijke exemplaren (draken) gevochten? Hoe zijn de dino’s ontstaan volgens de modellen? Jouw groep verdiept zich in dit interessante dilemma.
3.12
Ontstaan van de vogels Vogels behoren tot de gewervelden. Hoe zijn zij ontstaan – uit een of ander oervogelpaar of uit een dier zonder veren? Wat is de plaats van de Archaeopteryx bijvoorbeeld? Hoe dacht men daar vroeger over en wat is nu de opvatting? En hoe zit het met dino’s met veertjes?
3.13
Ontstaan van het paard Over de ontwikkeling van het paard uit het oerpaard is binnen het evolutiemodel al veel geschreven. Skeletten van een klein hertachtig zoogdier tot het hedendaagse paard zijn naast elkaar gezet. Het evolutiemodel gaat ervan uit dat het hertachtig zoogdier uiteindelijk in het hedendaagse paard is veranderd. Maar hoe komt het dan dat verschillende vormen tegelijkertijd in de aardlagen voorkomen?
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 9 van 18
Module Oorsprong 3.14
KnowledgeBox
Ontstaan van de olifant Vandaag de dag kennen we de Afrikaanse en de Indische olifant. Vroeger bestonden ook de mammoet en de mastodont. Hoe zit het met de herkomst van deze dieren volgens de verschillende visies?
3.15
Ontstaan van de mens Wat zeggen recente onderzoeksgegevens over het ontstaan van de mens? Hoe was de ontwikkeling van de mens volgens de belangrijkste modellen? Over welke periode gebeurde dat? Is er uiterlijk verschil tussen de vroege en de moderne mens (geraamte)?
3.16
De mens is geest De mens onderscheidt zich van de dieren doordat de mens geestelijke kenmerken heeft, men kan zeggen dat de mens naast lichaam ook geest is. Hoe is dat gekomen (er zijn verschillende visies over)?
3.17
Herkomst van de talen Wat zijn de opvattingen over de herkomst van de verschillende talen op aarde? Zijn alle talen tot één oertaal te herleiden? Was het Hebreeuws de taal van Adam en Eva, die ten tijde van de toren van Babel werd verward? Wat zeggen legenden over de Babylonische spraakverwarring? Wat zegt modern taalonderzoek erover?
3.18
Herkomst van de volken volgens oude kronieken Parallel aan het vraagstuk van de verspreiding van de mens over de aarde (herkomst van de talen), is er de informatie over het ontstaan van de volken en hun religies volgens oude kronieken. Opmerkelijk is dat oude kronieken geslachtsregisters geven die terug gaan op de zoons van Noach waarin latere godennamen zijn te herkennen. Zijn de grondleggers van de volken afkomstig uit de ark van Noach? Zijn Griekse goden terug te voeren op de eerste oudvaders van na de wereldwijde vloed, bijv. Jupiter op Jafeth? Welk beeld schetsen de oude kronieken? Jouw groep bestudeerd wat hierover in (boeken over) de oude historische documenten geschreven is en wat hiervan een feitelijke grond lijkt te hebben.
3.19
Het ontstaan van de sexen Bij dit onderwerp richt de groep zich op de vraag hoe het verschil in sexe, dus het verschil tussen mannetje-vrouwtje is ontstaan. Daar zijn verschillende opvattingen over! Bestaan hier feiten over, of gaat het vooral om aannames?
3.20
Uitstervingen In het verleden hebben veel catastrofes plaatsgevonden, waardoor veel organismen zijn gedood of zelfs uitgestorven. Toch zijn er verschillende visies over hoe en wanneer deze ‘uitstervingsgolven’ hebben plaatsgehad. Jouw groep laat zien wat de opvattingen zijn over catastrofes, hoe en wanneer deze plaatsvonden, en wat de resultaten daarvan zijn in de aardlagen.
3.21
Uitsterven van dinosauriërs Bij dit onderwerp richt de groep zich op de vraag hoe de dino’s zijn uitgestorven. Deze vraag moet weer vanuit twee invalshoeken worden bekeken. Het evolutiemodel stelt dat een meteorietinslag voor het uitsterven zorgde – of is deze theorie al weer achterhaald en zijn andere redenen toch belangrijker? Welke reden of redenen dragen de verschillende wetenschappelijke modellen aan als verklaring voor het uitgestorven zijn van dino’s? Wat zeggen oude kronieken hiervan?
Onderwerpen deelthema 4: Catastrofes, aardlagen, fossielen, continenten en ouderdomsdatering 4.1
Wereldwijde catastrofes Is de zondvloed er ooit geweest? Wat zijn de bewijzen daarvoor? In hoeverre is de aarde ‘gevormd’ door meteorietinslagen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en andere wereldwijde rampen? Zijn daardoor de dinosauriërs ook niet uitgestorven? Of kabbelt het op de aarde gedurende miljoenen jaren maar rustig voort, zoals de ‘uniformitaristen’ zoals Charles Lyell dachten. In het denken over de plaats van catastrofes is de afgelopen twintig jaar een grote verandering te zien geweest. Jouw groep onderzoekt de feiten aangaande catastrofes.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 10 van 18
Module Oorsprong 4.2
KnowledgeBox
Aardlagen Wat zijn aardlagen? Hoe liggen ze (geologische kolom)? Hoe ontstaan ze? Wat zeggen aardlagen over de leeftijd van de aarde? Hoe gebruik je aardlagen bij datering – voordat de radiometrische datering was ontwikkeld en daarna? Laat zien hoe de aardlagen daarin een belangrijke rol spelen. Er zijn verschillende visies! Ga ook in op de omslag in de geologische wereld enige jaren geleden toen men de ligging van de aardlagen los koppelde van hun veronderstelde ouderdom.
4.3
Fossielen Hoe ontstaan fossielen? Wat is een fossiel? Wat hebben aardlagen met fossielen te maken? Hoe kunnen fossielen iets vertellen over de ouderdom van de aarde, er hangt toch geen kaartje met het jaartal aan het fossiel? Trapt men hier misschien snel in de val van een cirkelredenering?
4.4
Menselijke artefacten Er zijn in de loop van de geschiedenis menselijke fossielen en werktuigen e.d. (artefacten) in uiteenlopende aardlagen aangetroffen, ook op plaatsen waar dat volgens het evolutiemodel niet en volgens het bijbels ontstaansmodel wel kan. Jullie gaan onderzoeken wat hierover bekend is.
4.5
Continenten De continenten hebben niet altijd gelegen waar ze nu liggen. Er zijn enkele theorieën over de plaats van de continenten. Jouw groep bestudeert die theorieën. Alle theorieën zijn het erover eens dat de continenten vroeger op andere plaatsen hebben gelegen. Er zijn verschillende opvattingen over welk proces voor de verplaatsing heeft gezorgd.
4.6
C14-methode Hoe werkt de meest gebruikte ouderdomsbepaling in de archeologie? Hoe zit het met de koppeling aan de dendrochronologie? Tien jaar geleden verscheen er een wetenschappelijk boek dat stelde dat de C14-methode geen absolute datering mogelijk maakt, maar berust op een cirkelredenering. Hoe zit het met C14 in fossielen en diamant zoals RATE aantoonde en hoe kun je dit verklaren? Is iedereen overtuigd van het gelijk van de methode en waarom (niet)?
4.7
Radioisotoopdatering van gesteenten: helium in zirkonen? Hoe werkt radioisotoopdatering in de geologie? Hoe zit het met het aantreffen van helium in zirkonen? Je gaat onderzoeken wat het kan betekenen als echt veel helium in deze kristallen aanwezig blijkt te zijn. Het gaat hier om fundamenteel onderzoek naar de basis van uitspraken dat de aarde miljarden jaren oud zou zijn.
4.8
Dendrochronologie De jaarringen in een boomstam van een boom die met seizoenwisselingen te maken heeft gehad, vormen een soort kalender: in de regel komt er ieder jaar een nieuwe jaarring bij. Als je bomen hebt die na elkaar zijn gegroeid en elkaar als het ware hebben afgelost, kun je de jaarringen achter elkaar leggen en heel ver in de geschiedenis terugkijken. Aan de dikte of kleur van de jaarring kan je soms de groeiomstandigheden, een bosband, droogte e.d. aflezen. Het werk van de dendrochronologie! Jullie bestuderen hoe deze tak van wetenschap werkt en hoe de gegevens worden ingepast in ontstaansmodellen. Wat zeggen deze gegevens over de ouderdom van de aarde (het leven)?
4.9
IJskernen Hoe werkt de ouderdomsbepaling aan de hand van laagjes ijs in boorkernen? Onderzoek hoe de laagjes worden geïnterpreteerd vanuit de bestaande ontstaansmodellen. Hoe oud is de aarde volgens deze methode? Zijn er feiten over de tegenwoordige aangroei van ijs, die ons helpen de aannames over de ijsaangroei in het verleden te toetsen?
Onderwerpen deelthema 5: Toekomst 5.1
Toekomst van het heelal Wat is de toekomst van het heelal? Een vraag die misschien doet denken aan sciencefiction-films. Maar dit is een reële vraag die gesteld wordt als je bezig bent met de kosmologie, de leer van het ontstaan,
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 11 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
bestaan en de toekomst van het heelal. Hier bestaan grote verschillen tussen verschillende modellen. Bestaan hier feiten over, of zijn het allemaal aannames?
5.2
Toekomst van de aarde Hoe zal de aarde er in de toekomst uit zien? Wat zijn de feiten en aannames als het gaat om het klimaat op aarde? Hoe realistisch is Gore met zijn verwachtingen over globale opwarming? Welk tempo van zeespiegelstijging nemen we waar en wat verwacht men? Een onderzoek naar feiten en aannames is belangrijk voor een reëel beeld.
5.3
Toekomst van de dierenwereld Hoe zal de dierenwereld er in de toekomst uit zien? Dit is een heel interessante vraag, als je bedenkt hoe anders het er op aarde uitgezien moet hebben toen bijvoorbeeld de grote dinosaurussen nog op aarde leefden. Hoe zal het in de toekomst zijn? Ongeveer hetzelfde? Nieuwe soorten? Minder soorten? Een toename van genetische drift en kwijtraken van allelen? Zijn er feiten die ons hierover iets vertellen? En wat zijn de aannames?
5.4
Toekomst van de mens (biologisch) Wat is de toekomst van de mens, biologisch gezien? Dit is een heel belangrijke vraag, waarop heel verschillende antwoorden kunnen komen, afhankelijk van je mensbeeld. Deze vraag is zolang de mens leeft al gesteld. Komen er meer erfelijke gebreken? Of muteert er een supermensengeslacht zoals een wetenschapper onlangs beweerde? Zet de feiten en de aannames van de verschillende visies naast elkaar.
5.5
Toekomst van de mens (nieuwe biologie) Kan de mens ontkomen aan de neergaande lijn van biologische degeneratie en verval van moraal? In de bijbelse overlevering is de openbaring opgenomen dat er herstel van de schepping in het verschiet ligt (vgl. 3.1), met geheel andere biologische verhoudingen. De mens zal een tweede geboorte doormaken (ditmaal met God als vader) en een nieuw lichaam krijgen waar de dood geen vat op heeft, en dat ongekende biologische eigenschappen zal hebben. Herstel van de mens zal ook herstel van de schepping inhouden. Wat zijn de kenmerken van deze nieuwe biologie? Jouw groep onderzoekt de bijbelse overlevering (feiten / vooronderstellingen) die een tipje van deze toekomstige situatie oplicht.
5. Welke boeken en DVD’s kunnen leerlingen raadplegen? Een lijst met titels van Nederlandstalige boeken is beschikbaar (onder; DVD’s ontbreken nog). Het is gewenst tijdig afspraken te maken met de schoolbibliotheek of gemeentelijke bibliotheek (eventueel leent deze tijdelijk uit aan de schoolbibliotheek) over de beschikbaarheid. Aan de lijst kunnen naar eigen inzicht titels worden toegevoegd. Er zijn verder vele waardevolle Engelse en Duitse boeken over het thema oorsprong.
Nederlandstalige boeken die voor deze module geraadpleegd kunnen worden Titel
Schrijver
Atlas van de prehistorie
1e druk
Pp
ISBN10
ISBN13
D. Palmer
2000
224
Buitenaards leven: zijn wij alleen in het heelal? U. Walter
2002
240 90-7303-590-2
Chemische evolutie, een onhoudbare hypothese (internet)
L. Loewe
1991
Christendom onwijs, 15 wetenschappers over God, geloof en wetenschap De afstamming van de mens en selectie in relatie tot sekse De dingen hebben hun geheim
A.J. van Vliet (red.)
2001
255 90-4350-463-7
Amersfoortse Studie 8; www.oudewereld.nl 9789043504638
Charles Darwin
2002
90-5712-103-4
9789057121036
A. van den Beukel
2001
189 90-25952-24-0
9789025952242
De evolutie van de aarde
D. Elsom
1994
216
9789073035270
De evolutie van het heelal
C.A. Ronan
1993
212 90-73035-24-4
De evolutie van het leven
P. Whitefield
1994
90-73035-29-5
De fantastische wereld van de prehistorie De opkomst van de gewervelde dieren
D. Norman
1994
90-40800-16-2
Module Oorsprong – KnowledgeBox
9789059471634 ISBN 90-7014520-0
pagina 12 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
De oerknal
N. Pailer
1996
De oorsprong van de mens
National Geographic Special L. Margulis
2003 1999
157 90-2549-633-4
R. Dawkins
2006
250 90-4670-005-4
978-9046700051
De zondvloed
A.M. Rehwinkel
1960
De zondvloed in Nederland (internet)
Wiegers, H., Louw, C.v.d.
1996
Degeneratie, het einde van de evolutietheorie
P.M. Scheele
1997
239
www.oudewereld.nl Amersfoortse Studie 23; www.oudewereld.nl 9789060649381
Dinosauriërs (internet)
H. Fullin, A. Egger, R. Wiskin en R. Junker
1993
Door de ogen van de Hubble
H. Eggen
1998
114
En daar was licht - inleiding in de wereld van geloof en wetenschap En God beschikte een worm.
P.C. Oele
2004
486
C. Dekker e.a.
2006
405 90-2595-644-0
Er klopt niks van, onthutsende onthullingen over de evolutietheorie Evolutie betrapt: onderzoekers in het voetspoor van Darwin Evolutie, triomf van een idee
D. Sörensen
2001
184 90-6067-919-9
W. van Strien (red.)
1999
191 90-5011-116-5
C. Zimmer
2002
346 90-274-7583-0
Evolutie: een ei zonder kip
B. Hobrink
1987
Geïllustreerde fossielen encyclopedie
M. Ivanov e.a.
2002
311
9789036613422
God en Kosmos
J. Byl
2002
349 90 6140 792 3
9789061407928
Het mysterie der mysteriën
M. Schilthuizen
2002
239 90-5712-145-X
Het ontstaan van de soorten
Natuur en Techniek
1983
90 70157 30 6
Hoe oud is de aarde?
A.J. Monty White
1985
90-6369-003-4
IJstijden fantasie of werkelijkheid (internet)
C. van der Louw & H. Wiegers
In het begin (In the beginning - internet)
W. Brown
2001
328
Kaas en de evolutietheorie
B. Haring
2001
160 90-5240-600-6
Moderne wetenschap in de bijbel
B. Hobrink
2005
356 90-6067-794-3
978-9060677940
Na de vloed (After the flood - internet)
B. Cooper
1995
256
Ontdekkingen over Genesis (internet)
P.J. Wiseman
1960
http://home.hetnet .nl/~genesis/Euro pa/index.htm www.oudewereld.nl
Ontwikkeling of Ontwerp
S. Burgess
2003
187 90 6353 417 5
Oorsprong: wetenschap en Bijbel verenigd
A.A. Roth
2003
408 90-5829-306-8
Over het ontstaan van de soorten
Charles Darwin
2000
490 90-5712-096-8
Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp?
Cees Dekker e.a.
2005
348 90-2595-483-9
Toevallig Niet
Evert van der Heide
2004
75 90-6353-424-8
Van Abraham tot David (internet)
J.G. van der Land
1993
128 90-6064-801-3
Van David tot Zedekia
J.G. van der Land
1997
144 90-6064-934-6
Veilig in de Ark
T. Dooley
2006
72 90-336-2853-8
Verslag van het leven
Stephen Jay Gould
1993
256 90-6097-345-3
Wat was er voor de oerknal?
G. Schilling
1995
120 90-6834-191-x
De Symbiotische planeet: een nieuwe kijk op evolutie De zelfzuchtige genen
Module Oorsprong – KnowledgeBox
79 90-5030-579-2
Amersfoortse Studie 22 www.nationalgegr aphic.nl/shop
Amersfoortse Studie 14; www.oudewereld.nl 9789061408628
9789060679197
9789060673386
pagina 13 van 18
Amersfoortse Studie 7; www.oudewereld.nl http://home.hetnet .nl/~genesis/Deel 2/Index.htm
9789057120961
www.oudewereld.nl
Module Oorsprong
KnowledgeBox
6. Hoe is de taakverdeling binnen een groep? Binnen de groep die in principe uit vier personen bestaat, geldt de volgende taakverdeling (één groepslid heeft de taak van Vragensteller als tweede taak): Voorzitter; Secretaris; Procesbewaker; Algemeen adjunct; Vragensteller.
Voorzitter
De voorzitter heeft als taak leiding te geven aan de groep. Hij of zij leidt de gesprekken. De voorzitter moet over leidinggevende kwaliteiten beschikken en moet in staat zijn om een goed overzicht te houden over de uit te voeren werkzaamheden. De voorzitter moet op ieder moment aan de docent precies kunnen aangeven hoever de werkzaamheden zijn gevorderd.
Secretaris
In deze module worden vele afspraken gemaakt, wordt veel informatie ingewonnen en worden vele formulieren ingevuld. Het bijhouden van het handtekeningenblad is daar een voorbeeld van. Het noteren van de afspraken, het laten invullen van het handtekeningenblad en het ordelijk bewaren van de diverse papieren in een portfolio is de taak van de secretaris.
Procesbewaker
Deze persoon zorgt ervoor dat gemaakte afspraken, die zijn genoteerd door de secretaris, worden nagekomen. De procesbewaker weet wanneer bepaalde zaken af moeten zijn en herinnert de groepsleden en eventueel de docent aan de gemaakte afspraken.
Algemeen adjunct De algemeen adjunct valt in voor een groepslid, als een groepslid afwezig is. Bijvoorbeeld als de voorzitter afwezig is, neemt de algemeen adjunct tijdelijk het voorzitterschap over. Dit geldt ook bij het uitvallen van een van de andere functies. De algemeen adjunct let dus goed op en is breed inzetbaar. Vragensteller
Er zullen ongetwijfeld veel vragen zijn. De groep probeert in de eerste plaats zelf het antwoord te vinden. Mocht dit niet lukken, dan kan de hulp van de docent worden ingeroepen. Om het contact met de docent overzichtelijk te houden, is de vragensteller de aangewezen persoon om contact op te nemen met de docent.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 14 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
7. Handtekeningenblad Handtekeningenblad
Groep:..........................
Naam
Functie
Klas
Groepsleden: 1. 2. 3. 4. 5. Onderwerp:
Datum
Tijd
Paraaf
Onderdeel Portfolio met verslag Naturalis en verslag Ark Portfolio met uittreksels van boeken/DVD’s (minstens één boek/DVD per persoon) Scheiding tussen feiten enerzijds en aannames anderzijds Concept-poster gecontroleerd Definitieve poster ingeleverd
Bijzonderheden:
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 15 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
8. Wat zijn de regels voor het maken van een poster? Een poster is een korte, visuele presentatie. Door de poster te bekijken, kunnen belangstellenden snel een goed beeld krijgen van het betreffende onderwerp. Een goede poster voldoet aan een aantal basiseisen: Voorbeeld lay-out poster Namen; groepsnummer; school
Titelvak
Feiten De hardcore facts
Vooronderstellingen (aannames)
Illustraties en toelichting bij de opdeling feiten vs. vooronderstellingen
Met de tekstblokken mag worden geschoven tot een mooie lay-out is gevonden!
Bronnen / literatuuropgave
Toelichting: • Het vak ‘Bronnen’ bevat een lijst van de boeken die zijn gebruikt. Vermeld worden: schrijver, titel, ISBN en de gebruikte hoofdstukken en/of bladzijden. Ook bestudeerde folders, DVD’s en internetsites worden volledig vermeld. • De artikelen die worden gebruikt voor de poster, moeten zelf herschreven zijn en mogen dus niet rechtstreeks van internet of uit een boek afkomstig zijn. Formaat en de lay-out van de poster De afmetingen van de poster zijn 84 × 120 cm. De poster moet op eenvoudige wijze op te hangen zijn. De poster moet op een afstand van 1 tot 2 meter nog goed Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 16 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
leesbaar zijn. Pas de grootte van de figuren en letters aan deze eis aan. Zorg er ook voor dat de tekst op ooghoogte op de poster staat (dus niet helemaal onder aan de poster). Dit is uiteraard ook afhankelijk van de hoogte waarop de poster aan de muur wordt bevestigd. De poster is op een duidelijke en logische manier ingedeeld (van links naar rechts, en van boven naar onderen). De poster kan ingedeeld worden in een aantal denkbeeldige, gelijke delen (bijvoorbeeld vier blokken of drie kolommen). De foto's, tekeningen en schema's zijn overzichtelijk en verhelderend. De poster bevat niet al te veel tekst (grote, zwarte letters). De opmaak van de poster ziet er verzorgd uit. Inhoudelijk Boven aan de poster komt een titel, met daaronder de namen van de leerlingen en de naam van de school. Vat de hoofdzaken samen in enkele regels tekst of maak deze duidelijk met behulp van tekeningen of foto's. Hoofdzaken zijn : het gekozen onderwerp met enige inhoudelijke uitleg, een heldere scheiding van
vooronderstellingen en feiten en de geraadpleegde bronnen. De scheiding tussen aannames en feiten (‘hard core facts’) vormt de grote intellectuele uitdaging van de module.
,
Eerst concept-poster, daarna definitieve versie Voordat de groep de definitieve poster maakt, wordt eerst een concept ervan gemaakt op een klein vel papier. De concept-poster laat de globale indeling van de poster zien, maar alles in het klein. Op het concept wordt de plaats van de samengevatte artikelen en plaatjes duidelijk aangegeven. De groep mag pas de definitieve poster gaan maken als goedkeuring is ontvangen voor de concept-poster. De definitieve poster dient op de vastgestelde datum bij de docent te worden ingeleverd. Na inlevering kan niets meer worden veranderd.
9. Hoe vindt de beoordeling plaats? De beoordeling van inzet en resultaten van elke groep vindt plaatst aan de hand van de volgende criteria. Als er aanleiding toe bestaat kunnen groepsleden verschillend becijferd worden. • Het handtekeningenblad; • Een logboek met verslag van alle werkzaamheden, afgesloten met een cijfer dat leerlingen elkaar geven voor het groepswerk; • Deelname aan de lessen en beide excursies; • Cijfer voor poster gegeven door medeleerlingen resp. docenten; • De werkhouding tijdens de gehele module.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 17 van 18
Module Oorsprong
KnowledgeBox
10. Planning van de module Een voorbeeld van een mogelijke planning is: • • • • • • • •
Week 2 start project met twee uren introductie, groepsindeling en keuze van onderwerp Week 3: verzameling en bestudering van informatie; bezoek aan Naturalis en de ark van Johan Huibers Week 4: verzameling en bestudering van informatie Week 5: verzameling en bestudering van informatie Week 6: concept-poster klaar Week 7: poster klaar Week 8: beoordeling elkaars posters, vragen stellen en vragen maken Week 9: lezing en forumdiscussie.
11. Wie hebben de module ontwikkeld? De module is ontwikkeld door stichting De Oude Wereld in samenwerking met prof.dr. De Vries van TU-Delft en prof.dr. Verkerk van TU-Eindhoven en Vereniging voor Bijbel en Onderwijs. Een vergelijkbare module in samenwerking met natuurmuseum Naturalis draait al enige jaren succesvol op een school in Rijssen. Deze module is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Voor mogelijke onjuistheid en/of onvolledigheid van de hierin verstrekte informatie kan stichting De Oude Wereld geen aansprakelijkheid aanvaarden; evenmin kunnen aan de inhoud van deze module rechten worden ontleend. Suggesties voor verbetering zijn welkom.
Module Oorsprong – KnowledgeBox
pagina 18 van 18