5
handleiding r.-k. godsdienst
Tuin van Heden.nu 5 bestaat uit: leerwerkboek handleiding (inclusief toetsen-cd-rom) correctiesleutel leerwerkboek prentenset cd dvd bordboek Plus bingel.be methodewebsite
Coördinator kern: Lies Dalemans Auteurs kern: Inge Dupont, Geert Speelman Coördinator uitbreiding: Severine Verhulst Auteur uitbreiding: Veerle Claus Tweede spoor: Marleen Claes Auteurs plusgedeelte: Pieter Boone, Sanne Vermeeren, Tom Wolput
Omslagontwerp: B.AD Lay-out en zetwerk: B.AD Bijbeltekeningen: Roel Ottow Tekeningen: Helen Van Vliet, Iris Boter, Tom Goovaerts, Eric D’hondt Bijbelverhalen: Kolet Janssen Verhalen: Rien Broere
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. © Uitgeverij Van In, Wommelgem, 2012 De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Eerste druk 2012 ISBN 978-90-306-6453-6 D/2012/0078/492 546193/01 NUR 193
Les 1
Geluk hier en daar
Leerplandoelen De leerlingen verzamelen bouwstenen waarmee mensen hun leven mooier en gelukkiger willen maken. Dat houdt in dat ze … verwoorden wat hen zelf gelukkig maakt; nagaan wat mensen gelukkig maakt; aan de hand van enkele voorbeelden zien hoe mensen in andere culturen geluk nastreven. De leerlingen stellen vragen bij de vele manieren waarop mensen – ook zijzelf – in hun leven geluk nastreven. Dat houdt in dat ze … zien wat mensen rondom hen doen om gelukkig te zijn.
Materialen
voor de leerlingen leerwerkboek: p. 26 t.e.m. p. 28, en p. 96 een schaar en lijm
voor de leerkracht kopieerblad: hdl. p. 138 (op leerlingenaantal) een koffer (bv. een reiskoffer, een rieten of een houten koffer, …)
voor de klas
online
www.
bordboek (cd 1 nr. 14) (dvd 1 nr. 11) atlassen (of een wereldkaart)
Tips Je kunt de leerlingen bij het begin van deze eerste les van het schooljaar door hun nieuwe leerwerkboek laten bladeren, voor ze er daadwerkelijk mee aan de slag gaan. Voorzie daar dan even de tijd voor. Maak hen nieuwsgierig en kijk kort samen naar de thema’s die in de loop van het jaar aan bod zullen komen. Zing eventueel samen het Tuin van Heden.nu-lied (cd 1 nr. 1). Sta even stil bij de vraag ‘Wat maakt mij gelukkig of ongelukkig?’. Welke situaties in je leven maken jou gelukkig of ongelukkig? Als je deze les wilt visualiseren, dan kun je het themabeeld ophangen (prent 9) of de koffer van geluk op een goed zichtbare plaats in de klas zetten.
Vooraf Neem een koffer en maak er een ‘koffer van geluk’ van. Stop er persoonlijke foto’s, voorwerpen of verhalen in die iets vertellen over wat jou gelukkig maakt. Je kunt de koffer ook aan de buitenkant personaliseren door hem te versieren. De koffer van geluk blijft tijdens het hele thema in de klas staan. Kopieer het kopieerblad op p. 138 op leerlingenaantal. Voorzie voldoende atlassen of hang een wereldkaart op.
Les 1
Wat maakt mij gelukkig?
135
Lesverloop Inleidend gesprek: een koffer van geluk de koffer van geluk
Stap de klas binnen met je koffer van geluk en maak de leerlingen nieuwsgierig. Ik heb een heel bijzondere koffer meegebracht vandaag. Het is niet zomaar een (reis)koffer. Toon met een paar simpele handelingen dat de koffer bijzonder is: blaas een stofje weg, poets de koffer even op met je mouw, draai hem rond en maak hem heel geheimzinnig open, … Stel de koffer voor als een koffer van geluk. Neem er een paar persoonlijke foto’s, voorwerpen of verhalen uit en vertel hoe of waarom die dingen jou gelukkig maken. Vertel dat de koffer van geluk de komende weken nog een belangrijke rol zal spelen in dit thema.
(bordboek prentenset: prent 9 (themabeeld))
Als je geen koffer hebt, kun je het themabeeld ophangen of projecteren in het bordboek. Vertel wat jou gelukkig maakt. De leerlingen denken na over de thematitel ‘Wat maakt mij gelukkig?’. Vraag hen wat zij in de koffer van geluk zouden stoppen. Ze vertellen wat hen gelukkig of ongelukkig maakt. Denk eens aan een moment of een situatie waarin je dolgelukkig was. Wanneer was dat? Wat was de reden? Wat doe je als je heel gelukkig bent? Waaraan merken anderen dat je gelukkig bent? Wat maakt jou erg ongelukkig? Geef een voorbeeld van een situatie of een moment dat je erg ongelukkig was. Wat doe je als je ongelukkig bent? Kunnen andere mensen het zien als je ongelukkig bent? Hoe zien ze dat? Geef de leerlingen voldoende kans om te vertellen. Zorg ervoor dat de aangehaalde voorbeelden niet beperkt blijven tot materiële dingen die gelukkig maken. Streef naar het inzicht dat iets immaterieels vaak een intenser geluk- of ongeluksgevoel kan veroorzaken.
leerwerkboek: p. 26 nr. 1
De leerlingen nemen hun leerwerkboek op p. 26 bij nummer 1. Ze schrijven in en rond de getekende koffer van geluk wat hen gelukkig maakt.
Geluk hier en daar: duowerk leerwerkboek: p. 26 nr. 2
In deze lesfase verkennen de leerlingen wat andere mensen op de wereld gelukkig of ongelukkig maakt. Ze werken per twee aan de opdracht bij nummer 2 in het leerwerkboek op p. 26. De opdracht bestaat uit twee delen. Eerst bekijken en bespreken de duo’s de foto’s zonder de context van de geportretteerde te kennen. Bekijk de foto’s en bespreek ze met elkaar. Denk je dat de mensen op de foto gelukkig zijn of niet? Waarom denk je dat ze gelukkig of ongelukkig zijn? Bespreek en schrijf jullie mening op.
(hdl. p. 138)
Zijn er duo’s die snel klaar zijn met hun bespreking? Zet hen dan al aan het werk voor het vervolg van de opdracht: laat hen de teksten van de kopieerbladen uitknippen.
hdl. p. 138 een schaar atlassen of wereldkaart
Als de duo’s klaar zijn met hun bespreking, deel je de kopieerbladen uit. Terwijl de leerlingen de teksten uitknippen, deel je ook de atlassen uit. De leerlingen gaan dan weer per twee aan de slag. Ze zoeken bij welke foto elke tekst hoort. Stimuleer hen om de landen die in de teksten ter sprake komen, op te zoeken in de atlas of op de wereldkaart. Je kunt de locaties klassikaal opzoeken door Google Earth te projecteren op het digitale schoolbord. Als de duo's klaar zijn, laat je hen vertellen wat ze besproken hebben. Geef hen de kans om hun argumenten te verduidelijken. Waar hebben jullie op gelet bij het bekijken van de foto’s? Wat was moeilijk of gemakkelijk bij het vormen van je mening? Welke tekst kon je moeilijk of gemakkelijk bij de juiste foto leggen? Waarom?
136
Wat maakt mij gelukkig?
Les 1
bordboek
Verbeter de oefening klassikaal. Projecteer de oplossingen eventueel in het bordboek. Ideeën die aan bod kunnen komen tijdens de bespreking: Je kunt niet altijd aan iemands uiterlijk zien of hij gelukkig of ongelukkig is. Niet iedereen wordt gelukkig van dezelfde dingen. Geluk bereik je niet altijd via materiële dingen. Geluk bepaal je niet altijd zelf. Niet iedereen heeft dezelfde kansen op geluk. Wie ongelukkig lijkt, kan best gelukkig zijn. Geluk is soms gebonden aan een bepaald moment. Je bent niet altijd (dol)gelukkig of niet altijd (dood)ongelukkig.
lijm
De leerlingen plakken tot slot de teksten bij de foto’s in hun leerwerkboek.
(dvd 1 nr. 11)
Je kunt eventueel samen de Karrewiet-reportage bekijken over de jongen Anis, die de oorlog in zijn thuisland Somalië ontvluchtte. Tijdens een bomaanslag verloor hij twee zusjes en een broertje. Nu leeft hij samen met zijn familie in een vluchtelingenkamp in Dadaab in Kenia. Zijn moeder en zijn vader leven nog en daar is hij heel blij om. Bespreek met de leerlingen wat ze uit de reportage leren over geluk.
Het lied ‘Don’t worry, be happy’ bordboek (cd 1 nr. 14) leerwerkboek: p. 28 nr. 3
Beluister samen het lied ‘Don’t worry, be happy’. De leerlingen volgen de tekst in hun leerwerkboek op p. 28 bij nummer 3. Lees samen de vertaling. Laat het lied dan nog eens horen. Bespreek waar het over gaat en welk gevoel het oproept. Waarover gaat het lied? geen zorgen / wees blij Welke gevoelens roept het lied bij je op? Wat vind je van het lied? mooi / niet mooi / eens / niet eens Doe tot slot het gebedsritueel en bid samen dit gebed. God, er zijn grote verschillen in de wereld. Sommige mensen zijn gelukkig en tevreden met weinig of niets. Andere mensen hebben alles wat ze willen, maar voelen zich toch niet gelukkig. Hoe komt dat, God? Omdat we soms denken dat geluk vooral ‘hebben’ is? Geluk is toch veel meer dan dat! Wij staan daar soms te weinig bij stil. We kijken te weinig naar wat we hebben, zoals lieve ouders, een prachtopa, mooie vissen, een stralende zon, … (laat de leerlingen zelf aanvullen). God, leer ons om te genieten van wat we hebben.
Les 1
Wat maakt mij gelukkig?
137
Andres en zijn familie wonen vlak bij Madrid in Spanje. Het is een hechte familie die weinig problemen kende. De foto is nog niet zo lang geleden genomen. De laatste tijd echter voelt Andres dat het leven niet meer zo zorgeloos is. Zijn vader en moeder zijn allebei net werkloos geworden. Weer werk vinden in tijden van crisis is niet gemakkelijk. Andres probeert thuis behulpzaam te zijn, maar hij vraagt zich vaak af hoe het nu verder moet. Het is woensdagmiddag. Laura verveelt zich. Ze heeft geen zin om buiten te spelen. Ze loopt naar haar speelkamer. Daar staan haar tv en haar computer en er liggen heel wat spelletjes. Het interesseert haar vandaag niet. Zelfs het nieuwste Wii-spelletje dat ze vorige week van oma kreeg, vindt ze vandaag maar saai. Laura gaat met een zuur gezicht in de zetel zitten. Loisa woont in Peru, in een klein dorpje, ver weg van de hoofdstad Lima. In haar dorp leeft men van de landbouw. De mensen kweken dieren, verbouwen groenten en verkopen stoffen op de markt. Loisa is niet ongelukkig, maar ze droomt vaak van een leven buiten haar dorp. Ze zou graag eens een verre reis maken en zien hoe mensen elders in de wereld leven. Ranah woont in een dorp in de omgeving van Fatehpur Sikri in India. Trots toont ze haar kleine broertje. Hoewel ze graag naar school zou gaan, weet ze dat dat niet kan. Ze is de oudste van zes kinderen en ze moet helpen in het gezin. Later wil ze zelf ook kinderen, want dat betekent het grootste geluk voor haar. Meysam komt uit Afghanistan. Op een dag werden zijn ouders en zijn broer thuis opgepakt. Hij heeft gehoord dat ze vermoord zijn. Hij vluchtte uit Kaboel, samen met een oom en een tante. Een lange tocht bracht hem naar West-Europa. Hij gaat hier naar school en hij wil een diploma halen. Meysam is blij met de kansen die hij krijgt, maar als hij aan zijn ouders en broer denkt, wordt hij heel stil en verdrietig. Joren is diep in gedachten verzonken. Hij denkt wel vaker over dingen na. ‘Ons filosoofje is weer bezig’, zeggen zijn ouders dan. Joren gaat zelden bij vrienden spelen en voetballen vindt hij al helemaal niks. Ook al kijkt Joren meestal ernstig, hij voelt zich gelukkig. Hij is blij met zijn ouders en zijn leven zoals het tot nu toe loopt.
138
Wat maakt mij gelukkig?
Les 1
Les 2
Geluk is waarde(n)vol.
Leerplandoelen De leerlingen stellen vragen bij de vele manieren waarop mensen – ook zijzelf – in hun leven geluk nastreven. Dat houdt in dat ze … een onderscheid maken tussen louter ik-betrokken waarden en sociale waarden; naar eigen aanvoelen bevragen en toetsen wat via verschillende kanalen (familie, school, omgeving, media, … ) als waardevol wordt voorgehouden of opgedrongen; de symboliek van 'rots' en 'zand' toepassen op waarden en onwaarden die ze ontdekken.
Materialen
voor de leerlingen leerwerkboek: p. 29 en p. 96
voor de leerkracht Bijbelverhaal ‘Een huis op een rots of een huis op het zand?': hdl. p. 142 kopieerbladen: hdl. p. 143 en p. 144 (1 keer per groep) een rotsachtige steen en een potje fijn zand
voor de klas
online
www.
bordboek (cd 1 nr. 1) (cd 3 nr. 7 en 8) de koffer van geluk grote bladen papier (bv. A3) (1 per groep) lijm
Tips Welke waarden zijn belangrijk in je leven en waarom? Welke waarden staan voor jou als een rots? Wat zijn jouw drie belangrijkste waarden in het streven naar geluk? Als je deze les wilt visualiseren, kun je het potje met zand en de steen op een goed zichtbare plaats in de klas zetten. Als je het potje zand en de steen niet gebruikt hebt, kun je de A3-bladen met de waardeladders van de leerlingen bij het themabeeld leggen.
Vooraf Stop een potje met fijn zand en een rotsachtige, niet te gladde steen in de koffer van geluk. Voor het groepswerk in deze les verdeel je de leerlingen in groepen van vier. Kopieer de woordkaarten van de kopieerbladen zodat je voor elke groep een kopie hebt. Knip ze los. Hou de kaarten met opdracht 1 en opdracht 2 apart; je zult die tijdens de les uitdelen. Bind de stapeltjes woordkaarten met elastiekjes samen tot pakketjes zodat je een pakketje hebt voor elke groep. Stop de pakketjes in de koffer van geluk. Lees de achtergrondinformatie bij het Bijbelverhaal.
Les 2
Wat maakt mij gelukkig?
139
Lesverloop Groepswerk: onze waardeladder de koffer van geluk (prentenset: prent 9 (themabeeld)) hdl. p. 143 en p. 144 A3-bladen lijm
Toon de koffer van geluk en herhaal kort waarvoor die dient. Wat is dit? koffer van geluk / voor dit thema over gelukkig zijn Als je geen koffer hebt, kun je het themabeeld tonen. Gebruik de prent uit de prentenset of het bordboek. Haal de samengebonden pakketjes woordkaarten voor het groepswerk uit de koffer van geluk. Verdeel de leerlingen in groepen van vier. Geef elke groep een blanco A3-blad, lijm, de woordkaarten en het kaartje met opdracht 1. Licht de groepsopdracht toe. Iedere groep heeft kaartjes gekregen met woorden erop. Die woorden zijn waarden die mensen belangrijk of minder belangrijk vinden in hun leven. Jullie gaan samen een waarden-top-10 opstellen, als een waardeladder. Onder aan de ladder leggen jullie de waarde die jullie het belangrijkste vinden, zo belangrijk dat die als een stevige rots onderaan moet liggen. Die waarde is onmisbaar. Op die waarde bouw je je leven stevig op. Je legt maximaal tien waarden van erg belangrijk naar iets minder belangrijk op het blad papier. De overblijvende kaartjes leg je aan de kant, want die zijn voor jullie het minst belangrijk en horen dus niet in jullie waardeladder thuis. Als jullie het eens zijn over jullie waardeladder plakken jullie de waarden op het papier. De groepen bouwen hun waardeladder op. Ongetwijfeld geeft dat voldoende gespreksstof. Geef hen tijd om met elkaar te discussiëren en te argumenteren. Je kunt het groepswerk laten voorafgaan door een individuele werkfase. Laat de leerlingen dan eerst op een kladblad individueel hun waarden selecteren en ordenen. Daarna verdeel je hen in groepen en laat je hen discussiëren en samen puzzelen aan de waardeladder waar ze zich als groep in kunnen vinden. Na het groepswerk blijven de leerlingen in groep zitten. Uit elke groep komt één verslaggever naar voren om de waardeladder voor te stellen aan de rest van de klas. Je kunt de groepen hun eigen verslaggever laten kiezen of je kunt zelf de verslaggevers aanduiden. Mogelijke vragen voor het klasgesprek: Welke waarde ligt bij jullie onderaan en is dus het allerbelangrijkst? Waarom is dat zo’n belangrijke waarde? Waren jullie het snel eens over de opbouw van de waardeladder? Waar zaten de discussiepunten? Welke waarden zitten niet in de ladder en zijn voor jullie dus het minst belangrijk? Hoe verschillend zijn de waardeladders van de groepen? Wat valt op in de verschillen tussen de groepen? Daarna geef je elke groep het kaartje met opdracht 2. Licht de opdracht toe. Je hebt samen een waardeladder opgebouwd. Je hebt de waardeladders van je klasgenoten gezien en je hebt gehoord waarom ze die keuze maakten. Nu krijg je een nieuwe opdracht: kies samen uit jullie waardeladder drie waarden die je absoluut nodig hebt om gelukkig te zijn. Kleur die. Drie waarden, niet meer en niet minder. Geef de groepen weer voldoende tijd om te overleggen. Daarna bespreek je de resultaten weer klassikaal. Je laat elke groep naar voren komen: één groepslid licht de keuze van zijn groep toe, terwijl de andere groepsleden het A3-blad met de waardeladder omhoog houden. Mogelijke vragen die je kunt stellen: Welke waarden zijn voor jullie belangrijk om gelukkig te worden? Waarom? Was de keuze voor de drie waarden gemakkelijk? Welke waarden zien we ook bij de andere groepen? Zijn er waarden die voor de hele klas hetzelfde zijn? Welke waarden zijn verschillend? Waarom is dat zo? Streef in het klasgesprek naar het inzicht dat mensen erg verschillend kunnen denken over geluk en over wat waardevol is. In verschillende gezinnen of families denkt men anders over geluk; in onze samenleving hebben mensen uiteenlopende opvattingen over geluk. Rond het groepswerk dan af.
140
Wat maakt mij gelukkig?
Les 2
Een Bijbelverhaal: ‘Een huis op een rots of een huis op het zand?’ leerwerkboek: p. 29 nr. 1
De leerlingen nemen hun leerwerkboek op p. 29 bij nummer 1. Doe het Bijbelritueel en lees samen het Bijbelverhaal over het huis op de rots en het huis op het zand. Bespreek de twee versies. Waar gaan de verhalen over? domme man die op zand bouwt / slimme man die op rots bouwt / huis op de rots houdt stand / huis op het zand wordt ruïne Welke verschillen merk je tussen de verhalen? twee verschillende evangelisten / Matteüs en Lucas / Lucas spreekt over funderingen in rots en op de grond / Matteüs niet over funderingen / Matteüs over rots en zand
(bordboek prentenset: prent 13)
Je kunt nu laten zien waar de evangelies van Matteüs en Lucas te vinden zijn in de Bijbel. In het thema ‘De Bijbel: een lange geschiedenis van bewogen mensen’– volgend op dit thema – wordt de Bijbel voorgesteld als een boekenkast. Toon de leerlingen waar de boeken van Matteüs en Lucas staan in de Bijbelse boekenkast; gebruik de prent uit de prentenset of het bordboek. (Om de leerlingen vertrouwd te maken met de Bijbel zoomen we in elk thema van het vijfde en het zesde leerjaar in op de Bijbelse boekenkast.)
hdl. p. 142
Bespreek de betekenis van de Bijbelverhalen aan de hand van de achtergrondinformatie. Waar vind je de verhalen in de Bijbel? Nieuwe Testament / evangelie van Matteüs en evangelie van Lucas Wat bedoelen Matteüs en Lucas met rotsen en zand? zand geeft geen houvast / (los) zand biedt geen stevigheid / rotsen geven steun / rotsen zijn betrouwbaar Denk aan de waardeladder van het groepswerk: welke waarden staan als een rots? Op welke waarden kun je bouwen? Welke waarden zijn niet stevig, maar als los zand? Wat wordt er in de verhalen bedoeld met regen, wind en overstromingen? crisissituaties / onzekere situaties / situaties die geluk bedreigen Geef enkele voorbeelden van wind, regen en overstromingen in het leven van mensen nu. Welke situaties bedreigen het geluk van mensen? Welke waarden zijn schijnwaarden, dus waarden die de regen, de wind en de overstromingen niet overleven?
leerwerkboek: p. 29 nr. 2
De leerlingen noteren in het leerwerkboek bij nummer 2 hun ‘rotswaarden’ rechts van het huisje op de rots, en hun ‘zandwaarden’ links van het ingestorte huisje op los zand.
Tot slot: rots en zand in de hand de koffer van geluk een potje zand en een steen
Zet de koffer van geluk vooraan. Haal er het potje met fijn zand en de steen uit. De leerlingen beschrijven wat ze zien. Wat zien jullie? potje met zand en een steen Laat twee leerlingen naar voor komen. Ze nemen het zand in hun handen. Vraag hen om te beschrijven wat er gebeurt en hoe het aanvoelt. Wat gebeurt er? zand is fijn en korrelig / glijdt gemakkelijk tussen je vingers Daarna nemen ze om de beurt de steen in de hand. Ze beschrijven wat ze voelen. Hoe voelt de steen aan? hard / scherpe kanten Vat de les samen. Vandaag hebben we nagedacht over waarden die je nodig hebt om gelukkig te zijn. Die waarden zijn als een rots: betrouwbaar en bestand tegen regen en storm. Er zijn ook schijnwaarden: die blijven niet overeind als het moeilijker wordt, ze zijn zoals los zand. We willen onze waarden opbouwen zoals een rots. Geef de steen door en vraag een paar leerlingen om te verwoorden wat hun rotsvaste waarden zijn.
bordboek (cd 1 nr. 1)
Les 2
Zing tot slot samen het Tuin van Heden.nu-lied.
Wat maakt mij gelukkig?
141
Bijbelverhaal Een huis op een rots of een huis op het zand? Dit zijn de oorspronkelijke Bijbelverhalen uit het Nieuwe Testament. Het eerste verhaal komt uit het evangelie van Matteüs, het tweede uit het evangelie van Lucas. Beide verhalen zijn gelijkenissen waarin een crisissituatie opgeroepen wordt. Ze dagen de lezer uit om na te denken over zijn doen en laten. Ze stellen hem voor een keuze en die keuze kan zijn ondergang betekenen of bevrijdend zijn.
‘Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots. 1 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots. En wie deze woorden van Mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een onnadenkend man, die zijn huis bouwde op zand. 2 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt 3 , stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’
1 Rots heeft in het Nieuwe Testament verschillende betekenissen. Paulus spreekt in een van zijn brieven over Jezus als Rots. Hij bedoelt daarmee dat christenen steun en sterkte kunnen vinden bij Jezus. Jezus noemt de apostel Petrus ‘steenrots’ als teken dat Hij op hem kan vertrouwen. Het beeld van rots symboliseert ook goed handelen. In de beide verhalen – van Matteüs en van Lucas – staat rots voor een betrouwbare levenshouding naar het voorbeeld van Jezus. Wie naar Zijn voorbeeld leeft en handelt, is een rots.
(Mt. 7, 24-27)
‘Ik zal jullie vertellen op wie degene lijkt die bij Me komt, naar Mijn woorden luistert en ernaar handelt: hij lijkt op iemand die bij het bouwen van zijn huis een diep gat groef en het fundament op rotsgrond 1 legde. Toen er een overstroming kwam, beukte het water tegen het huis, maar het stortte niet in, omdat het degelijk gebouwd was. Wie wel naar Mijn woorden luistert, maar niet doet wat Ik zeg, lijkt op iemand die een huis bouwde zonder fundament 2 , zodat het meteen instortte toen het water ertegen beukte 3 en er alleen een bouwval overbleef.’
2 Bouwen op zand of zonder fundering symboliseert het tegendeel van bouwen op rots. Iemand die zonder fundering of op zand bouwt, bouwt zijn leven instabiel op. Bij de minste tegenkanting gaat het bouwwerk dan tegen de grond.
3 Wind, regen, overstroming en stormen symboliseren verleidingen, ontgoochelingen en verlies. Maar iemand die handelt als een rots, overleeft deze verleidingen en stormen. Hij laat zich niet meesleuren. (Vrij naar Geert Faseur)
(Lc. 6, 47-49)
142
Wat maakt mij gelukkig?
Les 2
Les 2
geld hebben
een auto hebben
een huis hebben
gezond zijn
een zwembad hebben
familie hebben
vrede in de wereld
geloven in God
spelen in de natuur
plezier maken
vrienden hebben
stilte en rust
een thuis hebben
speelgoed hebben
Wat maakt mij gelukkig?
143
144
praten met mijn ouders
mensen vertrouwen
de lotto winnen
op reis gaan
een huisdier hebben
muziek beluisteren
eerlijk zijn
humor hebben
getroost worden bij verdriet
een gsm hebben
Opdracht 1
Opdracht 2
Bouw met de kaartjes een waardeladder. Je mag maar tien kaartjes gebruiken. De belangrijkste waarde leg je als een stevige rots onderaan. Je bouwt dus van beneden naar boven. Overleg hoe jullie de waardeladder opbouwen.
Kies uit jullie waardeladder drie kaartjes of waarden die je echt nodig hebt om gelukkig te zijn. Bespreek ze samen. Kleur ze.
Wat maakt mij gelukkig?
Les 2
Les 3
Waarde(n)volle keuzes maken
Leerplandoelen De leerlingen zien dat christenen het geluk zoeken in Jezus' visioen van het Rijk van God. Dat houdt in dat ze … de keuze van Jezus voor het Rijk Gods op het spoor komen in evangelieteksten: de bekoring van Jezus in de woestijn (Lc. 4, 1-13), fragmenten uit de Bergrede (Mt. 5-7), de Zaligsprekingen (Mt. 5, 1-12), Jezus viert een bruiloft mee (Joh. 2, 1-11).
Materialen
voor de leerlingen leerwerkboek: p. 30 t.e.m. p. 32
voor de leerkracht Bijbelverhaal ‘Jezus maakt een duidelijke keuze.’: hdl. p. 148 Bijbelverhaal ‘Jezus roept op om te leven naar Gods droom.’: hdl. p. 149 en p. 150
voor de klas bordboek (dvd 1 nr. 12) (cd 3 nr. 9 en 10) prentenset: prent 10 t.e.m. 12 de koffer van geluk
online
www.
de tekst van de zaligsprekingen
Tips In deze les komt het Bijbelverhaal over Jezus’ bekoring in de woestijn (Lc. 4, 1-13) aan bod. De leerlingen kennen het verhaal uit Tuin van Heden.nu 3. Bespreek eventueel met je collega hoe er in het derde leerjaar met dat verhaal gewerkt wordt, of raadpleeg de handleiding van Tuin van Heden.nu 3. Als je deze les wilt visualiseren, kun je de tekst van de zaligsprekingen van de website halen, printen en ophangen in de klas. (Of je kunt een van de prenten uit de prentenset ophangen: prent 10, 11 of 12.) www.
Bij deze les kun je uitbreidingsles 1 laten aansluiten. Je vindt ze online.
Vooraf Lees de achtergrondinformatie bij de Bijbelverhalen.
Les 3
Wat maakt mij gelukkig?
145
Lesverloop Inleiding de koffer van geluk
Toon de koffer van geluk en breng de vorige les in herinnering. Waar ging de vorige les over? waarden / rots / zand Wat is de betekenis van rots en zand? rots staat voor stevige, belangrijke waarden / zand staat voor schijnwaarden
Een Bijbelverhaal: ‘Jezus maakt een duidelijke keuze.’ bordboek prentenset: prent 10 t.e.m. 12
Toon de prenten en vertel. Jezus stond in Zijn leven vaak voor de keuze tussen echte waarden en schijnwaarden. In verschillende Bijbelverhalen lezen we over de keuzes die Hij maakte. Hij wilde mensen vertellen en laten zien hoe je moet leven in Gods spoor. Deze drie prenten tonen scènes uit de drie Bijbelverhalen die we vandaag samen lezen en bespreken. De leerlingen bekijken de prenten aandachtig en beschrijven wat ze zien. Wat zie je op de eerste prent? Jezus in de woestijn / Hij zit te piekeren Vertel wat je op de tweede prent ziet. veel mensen / Jezus spreekt hen toe / Jezus is enthousiast / de mensen luisteren Wat zie je op de derde prent? een bruiloft / drinkende mensen / feestvierende mensen / Jezus loopt weg / iemand proeft verrukt van de wijn
(prentenset: prent 13)
Je kunt nu laten zien waar de drie verhalen zich in de Bijbel bevinden, aan de hand van de tekening van de Bijbelse boekenkast op de prent of in het bordboek. Alle verhalen komen uit het Nieuwe Testament, meer bepaald uit de evangelies: het verhaal over Jezus’ bekoring in de woestijn komt uit het evangelie van Lucas, de zaligsprekingen zijn een onderdeel van de Bergrede in Matteüs en het verhaal over de bruiloft komt uit het evangelie van Johannes.
hdl. p. 148 prentenset: prent 10
Doe het Bijbelritueel en vertel het Bijbelverhaal ‘Jezus maakt een duidelijke keuze.'. Toon dan de bijbehorende prent. Laat de leerlingen aandachtig kijken. Waar gaat het verhaal over? Jezus in de woestijn Wat doet Jezus in de woestijn? nadenken Waarover denkt Jezus na? welke keuzes Hij moet maken / moet Hij protesteren tegen onrecht? / zullen mensen Hem geloven? / kan Hij vertrouwen op God? Welke keuzes overweegt Jezus? drie keuzes / stenen in brood veranderen / stuntman zijn en God op de proef stellen / macht of God dienen Welke keuze maakt Jezus? geen keuze voor macht / wel God dienen / over God vertellen
leerwerkboek: p. 31 nr. 2
De leerlingen nemen hun leerwerkboek op p. 31 bij nummer 2. Ze kleuren de denkwolken met de drie keuzes die Jezus maakt. Het ligt voor de hand dat Jezus niet kiest voor tovenarij, macht of aanzien, maar uitdrukkelijk wil leven zoals God de wereld droomt.
Een Bijbelverhaal: ‘Jezus roept op om te leven naar Gods droom.’
hdl. p. 149 en p. 150
146
Doe het Bijbelritueel en situeer het volgende Bijbelverhaal: ‘Jezus roept op om te leven naar Gods droom.'. Jezus heeft duidelijk gekozen voor de waarden van God en trekt het land rond om over God te vertellen. Op een dag heeft Hij een hele groep mensen rond Zich verzameld en spreekt Hij hen toe. Die tekst, die we nu gaan lezen, is een moeilijke tekst. Hij wordt niet zo gemakkelijk begrepen. Eigenlijk gaat het om een bijzondere waarden-top-10, of liever waardentop-8, die de ‘zaligsprekingen’ genoemd wordt. De zaligsprekingen sporen mensen aan om zich voor anderen in te zetten. In onze samenleving is wat Jezus vraagt in de zaligsprekingen niet zo vanzelfsprekend. Vertel het Bijbelverhaal.
leerwerkboek: p. 31 nr. 3
Lees samen de tekst van de zaligsprekingen in het leerwerkboek op p. 31 bij nummer 3.
bordboek (dvd 1 nr. 12)
Kijk dan samen naar het filmfragment waarin de zaligsprekingen geactualiseerd worden. Bespreek klassikaal wat de zaligsprekingen vandaag kunnen betekenen. Wat heb je gezien in het filmpje? zaligsprekingen / voorbeelden uit onze tijd
leerwerkboek: p. 32 nr. 4 en nr. 5
Overloop de zaligsprekingen in het leerwerkboek op p. 32 bij nummer 4. De leerlingen schrijven bij elke zaligspreking een kernwoord of een actueel voorbeeld dat ze in het filmfragment gezien hebben. Daarna kleuren ze het kaartje met de zaligspreking die hen het meest aanspreekt, en ze schrijven bij nummer 5 op waarom. Geef hen de tijd om na te denken. Vraag tot slot enkele leerlingen om voor te lezen wat ze geschreven hebben.
Wat maakt mij gelukkig?
Les 3
Introductie van een Bijbelverhaal: 'Jezus viert mee op een trouwfeest.' prentenset: prent 10 t.e.m. 12
Toon opnieuw de drie prenten. De leerlingen vertellen wat er op de eerste twee prenten staat en vatten de twee Bijbelverhalen nog even kort samen. De prent met Jezus in de woestijn toont dat Jezus een duidelijke keuze voor het Rijk Gods maakt. De prent met de zaligsprekingen, toont dat Jezus ervoor kiest om de boodschap van het Rijk Gods met de wereld te delen. Kijk daarna nog even naar de derde prent. Breng het einde van het verhaal ‘Jezus roept op om te leven naar Gods droom.’ in herinnering. Jezus’ moeder nodigt Hem uit om mee naar een trouwfeest te gaan, weet je nog? Deze prent toont Jezus op dat trouwfeest. Laat de leerlingen even reageren op de prent. Stimuleer hun nieuwsgierigheid en vraag hen om het verhaal over Jezus op de bruiloft te lezen tegen de volgende les. Ze vinden de tekst op p. 33 in het leerwerkboek. Spreek een datum af en laat die noteren in de agenda.
Les 3
Wat maakt mij gelukkig?
147
Bijbelverhaal Jezus maakt een duidelijke keuze.
Om te kunnen nadenken over wat je wilt doen in je leven, is het soms goed om even alleen te zijn. Daarom was Jezus naar de woestijn 1 getrokken. Hij bleef er veertig dagen en veertig nachten. Hij was er alleen met de zon en het zand, met de nacht en de rotsen. Allerlei vragen dansten in Zijn hoofd: kan Ik mensen vertellen over God? Ben Ik niet te bang? Zullen ze naar Me luisteren? Waar moet Ik naartoe? Wat zullen de priesters zeggen? En de Romeinen? Er worden zo veel mensen onrechtvaardig behandeld in hun land. Zal Ik nog vrienden hebben als Ik daartegen durf te protesteren? Zal God Me altijd steunen? Het tolde in Zijn hoofd. Alleen op die laatste vraag groeide een stevig antwoord: God zou Hem nooit in de steek laten. Even liet Hij zich meeslepen om voor andere keuzes te gaan in Zijn leven. 2 Hij had na al die tijd echt honger. Zo kwam het dat Hij aan brood dacht, toen Hij een steen zag liggen. Als God echt een plan heeft met Mij, kan Hij ervoor zorgen dat Ik deze steen kan omtoveren in een brood, dacht Hij. Maar meteen joeg Hij die gedachte weg. Het was niet met toverkunstjes dat je mensen voor God moest winnen, dat besefte Hij wel. ‘Een mens leeft niet van brood alleen’, dat had Hij van Zijn oude leermeester geleerd. Het was belangrijker om een eerlijk hart te hebben dan een volle buik!
1 De woestijn is een plaats van uitzuivering en beproeving. Het is bij uitstek de plaats waar de mens met illusies, leugens of onvolwassen wensen geconfronteerd wordt. Ook Jezus wordt tot een illusionaire wereld verleid, maar Hij houdt stand.
2 In de oorspronkelijke tekst staat dat Jezus door de duivel op de proef wordt gesteld. ‘Duivel’ stamt van het woord ‘diabolos’, of ‘hij die verdeeldheid zaait’. De duivel tracht Jezus in tweestrijd te brengen. Hij legt Jezus drie uitdagingen voor. Jezus weerstaat ze. Het verhaal verwijst naar de joodse traditie, waarin God centraal staat, niet de mens.
Hij zag zichzelf staan praten voor een grote groep mensen. Ik kan alle koninkrijken van de wereld in Mijn macht krijgen, dacht Hij. Zou dat niet geweldig zijn? Maar weer schudde Hij Zijn hoofd. God wilde toch niet dat Hij de baas zou spelen over alle mensen! Hij moest hen juist dichter bij God brengen, zodat ze samen konden werken aan een wereld vol vrede. ‘Ik wil alleen God dienen’, zei Jezus. Toen Hij boven op een hoge rots was geklauterd, kreeg Hij heel even zin om naar beneden te springen. Dan moest God maar een paar engelen sturen om Hem op te vangen! Dan was Hij zeker dat God Hem niet zou laten vallen! Maar het was te gek om zoiets te doen. Hij hoefde God niet uit te dagen. Hij kon Hem gewoon vertrouwen. 3 Ik ga rondtrekken en aan alle mensen vertellen over God, dacht Jezus. We zien wel wat ervan komt. (Kolet Janssen, vrij naar Lc. 4, 1-13)
148
Wat maakt mij gelukkig?
3 Dit verhaal is niet alleen een bekoringsverhaal, maar ook een bekeringsverhaal. Het verhaal nodigt de lezer uit om na te denken over zijn woestijn, zijn duivels en de drijfveren van zijn handelen. (Vrij naar Geert Faseur)
Les 3
Jezus roept op om te leven naar Gods droom. 1 1 De vertaling van Kolet Janssen spreekt over leven naar Gods droom. De oorspronkelijke Bijbeltekst spreekt over het Rijk Gods of het Rijk der Hemelen. Deze tekst is algemeen bekend als ‘de zaligsprekingen’.
Hij verliet de woestijn en al na een paar dagen kreeg Hij de kans om voor een grote groep mensen te praten. Jezus ging bovenaan een helling staan, terwijl de mensen naar Hem luisterden. Hij keek naar hen en Hij hield van hen allemaal, net zoals Zijn Vader God ook van alle mensen zielsveel hield. Hij begon te praten: ‘Gelukkig zijn de eenvoudige mensen, want zij horen bij God. Gelukkig zijn de mensen die verdrietig zijn, want zij zullen getroost worden. Gelukkig zijn de zachtaardige mensen, want zij zullen leven in het plan van God. Gelukkig zijn de mensen die dromen van rechtvaardigheid en er alles voor over hebben, want zij zullen krijgen waar ze van dromen. Gelukkig zijn de mensen die goed zijn voor anderen, want zij zullen zelf met goedheid behandeld worden. Gelukkig zijn de mensen met een eerlijk hart, want God zal hen omarmen. Gelukkig zijn de mensen die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God worden genoemd. Gelukkig zijn de mensen die uitgelachen en benadeeld worden omdat ze goed proberen te leven, want God zal hen niet in de steek laten.’ 2 Jezus keek lachend rond. ‘Begrijpen jullie het? Zo moeten jullie leven en dan horen jullie bij God. Niet altijd bezig zijn met geld verdienen en elkaar overtreffen. Je moet juist zorgen voor elkaar en kijken naar wat de ander nodig heeft. Niet meteen boos worden als iemand je iets heeft misdaan. Probeer het te vergeven en blijf van die ander houden. Denk aan alle goede dingen die je van God en de mensen krijgt en maak van het leven iets moois.’
2 De zaligsprekingen uit Matteüs doen denken aan Mozes’ optreden op de berg, toen hij de Tien Woorden van leven gaf. De Bergrede die Jezus hier uitspreekt, bevat ook woorden van leven. De acht zaligsprekingen van Matteüs zijn raadgevingen die vooral een goede ingesteldheid van het hart aanprijzen. Ze willen christenen behoeden voor formalisme en uitgeholde regels. Maar ze vereisen wel een goede verstaander. De vertaling van Kolet Janssen zegt ‘Gelukkig zijn de eenvoudige mensen’, maar in de oorspronkelijke Bijbeltekst staat ‘Zalig de armen van geest'. ‘Zalig de armen van geest’ betekent niet dat mensen niet geschoold moeten worden of arm moeten blijven. Elke zaligspreking heeft een dubbele structuur: eerst de beschrijving van een houding die de hemel op aarde brengt, dan de uitspraak van een belofte. Leven naar Gods droom belooft een rijk dat beantwoordt aan diepmenselijke verwachtingen: getroost worden in tijden van verdriet, thuiskomen, gerespecteerd worden, rekenen op onvoorwaardelijke verzoening, je geborgen weten in een ouderlijke relatie. Elke belofte veronderstelt openheid of een begin van engagement: het verdriet toelaten, zachtmoedig zijn, hongeren en dorsten naar gerechtigheid, barmhartig zijn, vrede brengen en vervolging kunnen ondergaan.
Jezus zag een herder die een kleine jongen op zijn schouders nam, zodat hij beter zou kunnen zien. ‘Je zult samen een hoop plezier hebben als je zo leeft’, zei Jezus. ‘Vriendschap en trouw zul je ervaren. Maar het zal ook gebeuren dat je oneerlijk wordt behandeld. Dat er mensen zijn die misbruik maken van je goedheid. Die je uitlachen als jij eerlijk bent en er zelf voordeel uit halen. Dat zal pijn doen. Maar toch mogen jullie dan niet de moed verliezen, want God staat aan jullie kant. Op de
Les 3
Wat maakt mij gelukkig?
149
lange duur zullen jullie sterker zijn. Op de lange duur zullen de zachte krachten het winnen: eerlijkheid en trouw, geduld en liefde. Daar mag je zeker van zijn!’ Zachtjes met elkaar pratend gingen de mensen naar huis. Jezus keek hen na. Zouden ze het begrepen hebben? Hij dacht van wel. Zouden ze het volhouden? Hij zou hen helpen waar Hij kon. En samen met God zou Hij voor hen duimen. 3
3 We kunnen de zaligsprekingen lezen als een samenvatting van Jezus’ optreden, maar ook als een opdracht voor elke christen. Ze geven ons een spiegel voor de relatie tot mens en wereld, en het handelen om meer mens te zijn. (Vrij naar Geert Faseur)
Toen bijna iedereen weg was, kwam opeens een vrouw naar Jezus toe. Hij zag verrast dat het Zijn moeder was. Ze glimlachte, alsof ze trots op Hem was. ‘Ga je straks mee naar het trouwfeest bij onze vrienden in Kana?’ vroeg ze. Jezus lachte haar toe. Meestal ging Hij niet meer mee met Zijn ouders. Hij had Zijn eigen vrienden. Maar een trouwfeest was altijd leuk. Gewoon even vrolijk zijn en niet denken aan wat er fout liep in hun land. Of zou er ook op een trouwfeest iets bijzonders kunnen gebeuren? (Kolet Janssen, vrij naar Mt. 5, 1-12)
150
Wat maakt mij gelukkig?
Les 3
Les 4
Geroepen om anderen gelukkig te maken
Leerplandoelen De leerlingen zien dat christenen het geluk zoeken in Jezus' visioen van het Rijk van God. Dat houdt in dat ze … de keuze van Jezus voor het Rijk Gods op het spoor komen in evangelieteksten: Jezus viert een bruiloft mee (Joh. 2, 1-11).
Materialen
voor de leerlingen leerwerkboek: p. 33
voor de leerkracht Bijbelverhaal ‘Jezus viert mee op een trouwfeest.’: hdl. p. 153
voor de klas bordboek (cd 3 nr. 11) prentenset: prent 12
online
www.
3 tekeningen bij het Bijbelverhaal ‘Jezus viert mee op een trouwfeest.’
Tips Als je deze les wilt visualiseren, kun je de drie tekeningen bij het Bijbelverhaal 'Jezus viert mee op een trouwfeest.' van de website halen, printen en ophangen in de klas. Je kunt ook de prent uit de prentenset ophangen (prent 12). www.
Bij deze les kun je uitbreidingsles 2 laten aansluiten. Je vindt ze online.
Vooraf Vraag de leerlingen vooraf om het verhaal ‘Jezus viert mee op een trouwfeest.’ thuis te lezen. In deze les werk je met bibliodrama, meer bepaald met microdrama. Deze werkvorm wordt uitgelegd in de inleiding van de handleiding, bij de rubriek ‘werkvormen’ (zie p. 14 t.e.m. p. 16). Lees die bladzijden even door. Zorg dat je voldoende ruimte en tijd hebt voor het bibliodrama. Lees de achtergrondinformatie bij het Bijbelverhaal.
Les 4
Wat maakt mij gelukkig?
151
Lesverloop Een Bijbelverhaal: ‘Jezus viert mee op een trouwfeest.’ Herinner de leerlingen aan de vorige les. In de vorige les hebben we besproken hoe Jezus voor moeilijke keuzes stond. Hij trok naar de woestijn om na te denken en Hij koos er ten slotte voor om mensen te vertellen en te laten zien hoe je moet leven in Gods spoor. Met de acht zaligsprekingen wilde Hij mensen aansporen om zich voor anderen in te zetten. Op het einde van het verhaal over de zaligsprekingen nodigde Zijn moeder Hem uit om mee naar een trouwfeest te gaan. Dat Bijbelverhaal over Jezus op het trouwfeest zal ik nu voorlezen. prentenset: prent 12 hdl. p. 153
Doe het bijbelritueel, toon de prent en lees het Bijbelverhaal ‘Jezus viert mee op een trouwfeest.’ voor.
Verwerking van het Bijbelverhaal: bibliodrama Bespreek welke rollen er in het Bijbelverhaal zitten en schrijf die op het bord. Mogelijke rollen: Maria (de moeder van Jezus), Jezus, de bruidegom, de bruid, de jongen die toost op de bruid, de jongen die toost op de bruidegom, minstens twee dansende vrouwen, minstens twee bedienden en de wijnmeester. (Eventueel kun je de rollen aanvullen met: Jozef (de vader van Jezus), de ouders van de bruidegom en de bruid, de gasten, meer bedienden.) Vraag de leerlingen om na te denken over welk personage hen het meest aanspreekt. Lees het verhaal een tweede keer voor. Zet dan het verhaal in scène: wijs de plaatsen in de klas aan waar je de rollen situeert. Doe dat in klassikaal overleg. Mogelijkheden zijn: de plaats waar de bruid en de bruidegom en hun familie zitten en staan; de plaats waar Jezus en een groepje vrienden zitten en zich amuseren; de plaats waar enkele bedienden druk staan te praten en te overleggen; de plaats waar de bedienden de kruiken met water vullen; de plaats waar de wijnmeester staat; Maria die zich beweegt van de ene plaats naar de andere. Laat alle leerlingen een rol kiezen en hun plaats innemen, in een houding die bij hun rol past. Neem rustig de tijd. Laat hen verschillende rollen of houdingen uitproberen. Benadruk dat ze zich goed in hun rol moeten inleven. Ga rond en laat iedereen vertellen welke rol hij gekozen heeft. Interview een aantal leerlingen. Welke rol heb je gekozen? Vertel eens over je personage. Wat vind je zo bijzonder aan dat personage? Wat wil je uitdrukken met je houding? Beslis samen welke scène gespeeld zal worden. Sommige leerlingen blijven in de rol die ze gekozen hebben en spelen de scène. De anderen gaan als toeschouwer zitten. Wissel na afloop ervaringen uit. Laat eerst de leerlingen aan het woord die nog in hun rol zitten. Hoe was het om te spelen? Waaraan dacht je toen je speelde? Welke gedachten riep je rol bij je op? Wat waren je gevoelens tijdens het spelen? Hoe voelde het om in jouw rol te kruipen? Hoe ging het om op elkaar in te spelen? Vraag ook aan de toeschouwers wat de scène bij hen opriep. Daarna worden de deelnemers ontrold. Sluit af met een klassikaal gesprek. Wat heb je geleerd uit het Bijbelverhaal? Wat heeft het verhaal met je gedaan? Vind je deze werkvorm te moeilijk voor je klas? Vraag de leerlingen dan om duo’s te vormen. Ze nemen allebei de rol aan van een van de personages en ze interviewen elkaar. Na tien minuten wisselen ze van rol. Ook bij deze werkvorm is de nabespreking belangrijk. Gebruik daarbij de vragen hierboven.
Tot slot: een gebed Doe het gebedsritueel en bid dit gebed voor: God, vandaag hoorden en speelden we een wonderlijk verhaal. Jezus wijst ons erop dat er een tijd komt dat er voor iedereen wijn zal zijn. Iedereen zal reden hebben om te feesten en blij te zijn. Alle mensen leven dan in Uw liefde. Net zoals de genodigden weten wij misschien niet goed wat dat betekent. God, leer ons begrijpen wat U daarmee bedoelt.
152
Wat maakt mij gelukkig?
Les 4
Bijbelverhaal Jezus viert mee op een trouwfeest. 1
Terwijl Hij met Zijn moeder naar het trouwfeest liep, droomde Jezus verder over hoe de wereld er zou uitzien als iedereen God zou kennen. Het zou een heerlijke plek zijn om te leven, dacht Hij. Overal vrede. Mensen die elkaar niet wegdrukten of uitbuitten, geen zieke of gehandicapte mensen meer, geen armen of ongelukkigen, geen mensen die werden uitgesloten. Iedereen zou erbij horen. Eén groot feest zou het zijn!
1 Dit verhaal krijgt vaak de titel ‘de verandering van water in wijn’, waardoor het de allures krijgt van een verhaal met goochelgebaren. In feite is het een wonderverhaal.
In Kana was het feest al aan de gang. Er was muziek, er werd gezongen en gedanst. Er was lekker eten en heerlijke wijn. Jezus ging bij een stel vrienden zitten. Ze hieven samen het glas. ‘Op de bruidegom!’ riep de een. ‘Op de bruid!’ riep een ander. ‘Op de nieuwe tijd!’ zei Jezus. Ze dronken. ‘Wat bedoel je precies?’ vroeg de jongen die op de bruid had getoost. ‘Er komt een nieuwe tijd’, zei Jezus. ‘Alles wordt anders. Mensen gaan leven zoals God het bedoeld heeft. Daarvoor moeten we durven kiezen.’ Opeens liep een van de bedienden zenuwachtig naar de vader van de bruid en fluisterde hem iets in het oor. Het gezicht van de man betrok. Toen de bediende langs de tafel van de moeder van Jezus liep, hield ze hem tegen. ‘Is er iets?’ vroeg ze. Hij herkende haar en knikte. ‘De wijn is op’, fluisterde hij. Dat was een groot probleem! Een feest zonder wijn, dat kon gewoonweg niet! Maria wenkte Jezus dichterbij. ‘Ze hebben geen wijn meer’, zei ze. Jezus haalde Zijn schouders op en klemde Zijn kaken op elkaar. Zijn ogen dwaalden af. Wat had Hij daarmee te maken? Wat verwachtte Zijn moeder van Hem? Dat Hij meer wijn tevoorschijn zou toveren? Zo werkte het niet, zo iemand wilde Hij niet zijn. 2
2 Het lijkt alsof Jezus zegt dat Maria zich niet moet bemoeien met Zijn zending, maar in feite wordt duidelijk dat Maria ervan op de hoogte is dat Jezus’ levensweg niet eenvoudig zal zijn. Het wonder ligt in de verbondenheid tussen Jezus en Zijn moeder Maria, die de lezer de kans geeft om dicht bij Jezus te komen.
In Zijn ooghoek zag Hij een paar vrouwen dansen. Het was een mooi feest. De mensen waren vrolijk en ze wensten het bruidspaar het allerbeste. Jezus zuchtte. Was de hele wereld maar zo mooi als dit feest! Waren de mensen maar overal zo blij en goed voor elkaar als hier!
3 De kruiken staan klaar voor een joods reinigingsritueel. Dat Jezus de opdracht geeft om ze te vullen met water, hoort zo in de joodse cultuur. Maar Jezus plaatst alles in een ander perspectief door het water in wijn te veranderen. De verandering geeft aan dat Jezus stappen zet en woorden spreekt die verder reiken dan menselijke voorschriften. Voorschriften ordenen het leven, maar de wijn is een symbool van leven.
Het is een begin, dacht Hij. En plots nam Hij een besluit. Hij stapte naar de bediende en vroeg hem om de kruiken te vullen 3 met water en het te laten proeven aan de wijnmeester. Ze aarzelden, maar een blik van Maria overtuigde hen. De wijn was verrukkelijk. Het feest was gered. De droom van God was begonnen. 4
4 Het verhaal is een venster op Jezus’ leven: met Hem kondigt zich een nieuwe tijd aan die allen toekomst geeft. Door het beeld van een bruiloft te gebruiken, verwijst men naar die nieuwe tijd of dat Rijk Gods.
(Kolet Janssen, vrij naar Joh. 2, 1-11)
(Vrij naar Geert Faseur)
Les 4
Wat maakt mij gelukkig?
153
Les 5
Geluk zit in een klein hoekje.
Leerplandoelen De leerlingen gaan op weg om stilaan zelf vorm te geven aan hun eigen leven met bouwstenen die ze als zinvol en waardevol ontdekken. Dat houdt in dat ze … zien dat hun eigen leven vorm krijgt in relatie en confrontatie met andere mensen; begrijpen dat vertrouwen en zelfaanvaarding nodig zijn om gelukkig te zijn; begrijpen dat zij pas gelukkig kunnen worden door liefde en solidariteit; weten dat liefde en solidariteit ook een risico inhouden. De leerlingen verzamelen bouwstenen waarmee mensen hun leven mooier en gelukkiger willen maken. Dat houdt in dat ze … onderzoeken hoe het geluk van mensen wordt voorgesteld in de media: in tv-series, in sport en amusement, in nieuwsberichten, in reclame, in literatuur. (Uit het leerplanthema ‘Grenzen van het leven’) De leerlingen confronteren zich ermee dat de weg naar geluk geen rechtlijnige vervulling kent. Dat houdt in dat ze … kritisch bekijken hoe geluk en grenzen aan bod komen in de media: nieuwsberichten, reclame, soaps, talkshows, …
Materialen
voor de leerlingen leerwerkboek: p. 34 en p. 35
voor de leerkracht kopieerbladen: hdl. p. 157 t.e.m. p. 163 (1 keer per groep) kopieerbladen: hdl. p. 164 t.e.m. p. 167 (1 keer)
voor de klas
online
www.
bordboek: ‘Geluk’ cd 1 nr. 15 dvd 1 nr. 13 media om de film- en audiofragmenten af te spelen de koffer van geluk
Tips Voor het groepswerk zijn zeven werkfiches voorzien. Misschien is het in jouw les niet haalbaar om zeven opdrachten aan te bieden. Om de doelen van deze les te halen, moet je in ieder geval de eerste vijf opdrachten aanbieden. Wil je de opdrachten actualiseren of enkele van de standaardopdrachten vervangen? Een paar suggesties: In reclamefilmpjes wordt vaak expliciet of impliciet verwezen naar geluk. Laat de leerlingen op het internet recente toepasselijke reclamefilmpjes opzoeken en bespreken. In heel wat televisieseries en films staat de zoektocht naar geluk centraal. Maak een eigen selectie van recent filmmateriaal. Laat de leerlingen er fragmenten uit bekijken en bespreken. Geluk komt ook aan bod in kranten en tijdschriften. Maak een eigen selectie uit recent gepubliceerd materiaal, of laat de leerlingen nieuwsberichten opzoeken op het internet. In het lied ‘Als ze lacht’ van Yevgueni komt het thema ook mooi tot uiting. Als je deze les wilt visualiseren, kun je de kopieerbladen van het groepswerk ophangen.
Vooraf Kopieer de kopieerbladen 1 t.e.m. 7 minstens één keer voor elke groep. Verknip ze tot werkfiches en stop ze in de koffer van geluk. Kopieer de kopieerbladen 8 t.e.m. 11 één keer. Als je ze lamineert, heb je er jarenlang plezier van! Bedenk hoe je de groepen in de klas wilt laten plaatsnemen. Bied je vijf opdrachten aan? Dan beluistert één groep een liedje, een andere groep bekijkt een filmfragment en de overige drie groepen werken met kopieerbladen. Bied je zeven opdrachten aan? Dan is er nog een extra groep die een filmpje bekijkt en een extra groep die met een kopieerblad werkt.
Les 5
Wat maakt mij gelukkig?
155
Lesverloop Inleiding de koffer van geluk hdl. p. 157 t.e.m. p. 163 (prentenset: prent 9 (themabeeld))
Neem de koffer van geluk en haal er de fiches voor het groepswerk uit. Introduceer het groepswerk. In deze les gaan jullie op verschillende manieren werken rond geluk. Gelukkig zijn of worden duikt in onze samenleving op heel diverse plekken op: in muziek, in reclame, in het nieuws en in kunst. In de hoeken maken jullie daar kennis mee. Als je geen koffer hebt, kun je het themabeeld uit de prentenset gebruiken.
Groepswerk Verdeel de klas in zeven groepen. Leg de opdracht uit. Er zijn zeven opdrachten in de hoeken. Om de tien minuten zul je een doorschuifsignaal horen. Wijs aan in welke hoek elke opdracht zich bevindt. Deel de nodige materialen uit (tenzij je ze vooraf had klaargelegd).
voor opdracht 1: reclame fiche ‘Groepswerk: opdracht 1’ (kopieerblad 1) kopieerblad 8 voor opdracht 4: Loesje fiche ‘Groepswerk: opdracht 4’ (kopieerblad 4) kopieerblad 11
voor opdracht 2: cartoons fiche ‘Groepswerk: opdracht 2’ (kopieerblad 2) kopieerblad 9 voor opdracht 5: Michelle Geudens fiche ‘Groepswerk: opdracht 5’ (kopieerblad 5) dvd 1 nr. 13: ‘Een interview met Michelle Geudens’
voor opdracht 3: gedichten fiche ‘Groepswerk: opdracht 3’ (kopieerblad 3) kopieerblad 10 voor opdracht 6: Stef Bos - Gelukkig fiche ‘Groepswerk: opdracht 6’ (kopieerblad 6) cd 1 nr. 15: Stef Bos - Gelukkig
voor opdracht 7: een animatiefilmpje fiche ‘Groepswerk: opdracht 7’ (kopieerblad 7) bordboek: 'Wat maakt mij gelukkig?'
In het groepswerk komen de leerlingen exemplarisch tot het inzicht dat geluk op verschillende manieren aan bod komt in onze samenleving: in reclameboodschappen, in cartoons, in gedichten, in citaten en foto’s, in interviews en in liedjes.
Tot slot bordboek (cd 1 nr. 14 of 15)
Laat enkele leerlingen kort vertellen over het groepswerk. Sluit af met een van de liedjes uit het thema: ‘Don’t worry, be happy’ van Bobby McFerrin of ‘Gelukkig’ van Stef Bos. In de volgende les is er tijd voorzien om uitvoeriger terug te blikken, ook op dit groepswerk.
156
Wat maakt mij gelukkig?
Les 5
1 Groepswerk: opdracht 1
Reclameslogans
Aan de slag! 1 Lees de reclameslogans. 2 Wat betekent geluk voor de makers van de slogans?
3 Welke slogan vinden jullie de beste? Leg uit waarom.
4 Welke slogan vinden jullie de minst goeie? Leg uit waarom.
5 Als je nog voldoende tijd hebt, bedenk dan samen een goede reclameslogan om dit thema aan te prijzen. Schrijf de slogan in je leerwerkboek op p. 35 bij nummer 3.
Les 5
Wat maakt mij gelukkig?
157
2 Groepswerk: opdracht 2
Cartoon
Aan de slag! 1 Lees en bekijk de cartoons. 2 Hoe wordt geluk voorgesteld in de cartoons?
3 Welke cartoon vinden jullie de beste? Leg uit waarom.
4 Welke cartoon vinden jullie de minst goeie? Leg uit waarom.
5 Als je nog voldoende tijd hebt, maak dan zelf een cartoon over geluk. Teken de cartoon in je leerwerkboek op p. 35 bij nummer 2.
158
Wat maakt mij gelukkig?
Les 5
3 Groepswerk: opdracht 3
Gedichten Aan de slag! 1 Lees de gedichten. 2 Welk gedicht drukt volgens jullie het beste iets uit over geluk? Waarom vind je dat?
3 Als je nog voldoende tijd hebt, schrijf dan zelf een gedicht over wat jou gelukkig maakt in je leerwerkboek op p. 35 bij nummer 2.
Les 5
Wat maakt mij gelukkig?
159
4 Groepswerk: opdracht 4
GELUKSSLOGANS VAN
Aan de slag! 1 Lees de uitspraken van Loesje. 2 Welke uitspraak vinden jullie het beste? Leg uit waarom.
3 Welke uitspraak vinden jullie niet zo goed? Leg uit waarom.
4 Als je nog voldoende tijd hebt, kun je zelf een Loesje-uitspraak verzinnen. Schrijf die hier op.
160
Wat maakt mij gelukkig?
Les 5
5 Groepswerk: opdracht 5
Filmfragment: een interview met Michelle Geudens Claire Geudens overleed een paar jaar geleden aan mucoviscidose. Haar zus Michelle, die zelf ook muco heeft, vertelt over het verlies van haar zus. Ze vertelt hoe ze omgaat met de ziekte, maar ook hoe ze blijft zoeken naar geluk in het leven.
Aan de slag! 1 Bekijk het interview met Michelle Geudens. 2 Bespreek samen hoe Michelle, haar zus Claire en hun hele familie toch zoeken naar geluk in het leven. Schrijf een paar voorbeelden uit het interview op.
3 Wat vind je van Michelles verhaal? Waarom sprak het je aan, of waarom niet?
Les 5
Wat maakt mij gelukkig?
161
6 Groepswerk: opdracht 6
Liedje ‘Gelukkig’ van Stef Bos Muzikanten schrijven op hun eigen manier over gelukkig zijn. Stef Bos schreef een paar jaar geleden het lied ‘Gelukkig’.
Aan de slag! 1 Beluister het lied en lees de tekst in je leerwerkboek op p. 34 bij nummer 1. 2 Bespreek samen wat de muzikant gelukkig maakt en wat hem ongelukkig maakt.
3 Wat vinden jullie van het lied? Goed of niet goed? Schrijf op waarom je dat vindt.
4 Wat zouden jullie zeker schrijven in een lied over gelukkig zijn? Schrijf het hier op.
162
Wat maakt mij gelukkig?
Les 5
7 Groepswerk: opdracht 7
Een animatiefilmpje met foto’s en citaten over geluk
Aan de slag! 1 Bekijk het animatiefilmpje. 2 Bespreek samen hoe geluk erin voorgesteld wordt. Noteer het hier kort.
3 Welk citaat zegt volgens jullie het meest over geluk? Bespreek het met elkaar. Noteer en motiveer jullie keuze.
4 Welke foto zegt volgens jullie het meest over geluk? Bespreek het met elkaar. Noteer en motiveer jullie keuze.
Les 5
Wat maakt mij gelukkig?
163
8
Uw weg naar geluk, de volgende uitrit! (Reclame van McDonalds langs de snelweg)
Geluk om mee te nemen (McDonalds)
Daar word je blij van! (Zuivelproducent Mona)
Een stukje paradijs op aarde … (Bounty)
Er hangt iets moois in de lucht. (Televisiezender Canal Digitaal)
Ik keer tevreden terug. (Warenhuisketen GB)
Deel de passie. (Televisiezender Sporza)
164
Wat maakt mij gelukkig?
Les 5
9
Les 5
Wat maakt mij gelukkig?
165
10
Je gezicht is je eigen weerbericht. Als je in de spiegel kijkt, kun je je eigen bui zien hangen. (Jan ’t Lam)
twee armen om je heen twee armen en een fluisterstem zowel bij vreugde als verdriet twee armen om je heen (Marianne)
Geluk je kunt geluk lief meisje niet grijpen met je hand niet zetten in een lijstje niet binden in een band je kunt het niet zelf maken van hout of steen of zand niet breien en niet haken niet knippen uit een krant je maakt het niet van aarde ook niet van gras of hooi en omdat je het niet maken kan is geluk zo mooi ’t is een ongeschreven liedje de vogels zingen het uit het woont in hoge hemelen en diep onder je huid
Als ik geluk heb, zei P. op een dag, dan heb ik geluk.
(Toon Hermans)
En gelukkig om zoveel geluk, ging P. languit in het gras liggen. (Geert De Kockere)
166
Wat maakt mij gelukkig?
Les 5
11
Les 5
Wat maakt mij gelukkig?
167
Les 6
Bouwen aan geluk
Leerplandoelen De leerlingen gaan op weg om stilaan zelf vorm te geven aan hun eigen leven met bouwstenen die ze als zinvol en waardevol ontdekken. Dat houdt in dat ze … zien dat hun eigen leven vorm krijgt in relatie en confrontatie met andere mensen; begrijpen dat vertrouwen en zelfaanvaarding nodig zijn om gelukkig te zijn; begrijpen dat zij pas gelukkig kunnen worden door liefde en solidariteit; weten dat liefde en solidariteit ook een risico inhouden; nagaan welke bouwstenen zij zelf zien als zinvol en waardevol voor hun leven en verwoorden waarom dat zo is.
Materialen
voor de leerlingen leerwerkboek: p. 36
voor de leerkracht verhaal ‘Puur geluk’: hdl. p. 171 en p. 172 voorwerpen uit de vorige lessen 2 blanco A4-bladen
voor de klas
online
www.
bordboek (cd 1 nr. 1, 14 of 15) de koffer van geluk
Tips In deze les blik je klassikaal terug op het voorbije thema. Misschien wil je de individuele terugblik daaraan koppelen? Gebruik dan het kopieerblad ‘Terugblik Wat maakt mij gelukkig?’ in de handleiding op p. 174. Je kunt ook de ouders van de leerlingen bij de terugblik betrekken: je kunt hen de kans geven om hun waarden-top-10 met hun kind te bespreken, aan de hand van de waardeladder in het leerwerkboek op p. 37. Denk er eens over na wat je zelf opgestoken hebt over geluk in de afgelopen weken. Inspiratie vind je in het boek ‘Geluk. The World Book of Happiness. De wijsheid van 100 geluksprofessoren uit de hele wereld’ van Leo Bormans (Lannoo, 2010). In het leerwerkboek op p. 36 staan uitspraken over geluk. Welke uitspraken spreken jou het meest aan? Kies er, net zoals de leerlingen tijdens de les doen, één of twee uit, en motiveer je keuze voor jezelf. Tijdens het kringgesprek kun je jouw keuze bespreken met de leerlingen. Als je deze les wilt visualiseren, kun je enkele uitspraken van de leerlingen ophangen. Als je de uitspraken op stroken gezet hebt, kun je een of meer van deze stroken ophangen. www.
Bij deze les kun je het uitbreidingsproject laten aansluiten. Je vindt het online.
Vooraf Vul de koffer van geluk met voorwerpen die in de loop van het thema aan bod kwamen: het potje met fijn zand en de steen, de woordkaarten met de waarden voor de waardeladder, de prenten bij de Bijbelverhalen, de kopieerbladen bij het hoekenwerk, … Vul eventueel aan met andere voorwerpen die tijdens het thema aan bod gekomen zijn. Zet de koffer op een plaats in de klas waar hij meteen in het oog springt. Tijdens deze les laat je de leerlingen een persoonlijke keuze maken uit de uitspraken over geluk in het leerwerkboek. Daarna bespreek je de keuzes in een minicongres (een kringgesprek). Je kunt de uitspraken uit het leerwerkboek eventueel vooraf op grote stroken papier zetten, zodat je die tijdens het kringgesprek kunt gebruiken.
Les 6
Wat maakt mij gelukkig?
169
Lesverloop Inleiding: een klas vol kleine geluksprofessoren Leid de les in. Het thema ‘Wat maakt mij gelukkig?’ is bijna afgelopen. We hebben samen meer geleerd over gelukkig zijn of worden. Geluk heeft veel te maken met de keuzes die je maakt. Maar er bestaat geen eenvoudig recept voor geluk. Wist je dat er zelfs professoren zijn die onderzoek doen naar het geluk van mensen? Zij proberen uit te zoeken wat ervoor zorgt dat iemand gelukkig of ongelukkig wordt. In je leerwerkboek staan een paar uitspraken van die professoren. leerwerkboek: p. 36
De leerlingen nemen hun leerwerkboek op p. 36. Laat de uitspraken rustig voorlezen. Vertel de leerlingen dat zij ook kleine geluksprofessoren geworden zijn de afgelopen weken, want zij hebben ook nagedacht over wat belangrijk is om gelukkig te zijn. Zet de leerlingen individueel aan het werk. Lees alle uitspraken en kies er één of twee die jou erg aanspreken. Zet daar een uitroepteken bij. Kies een uitspraak die je erg waar vindt, die je geraakt heeft, of waarover je iets wilt vertellen aan je klasgenoten of waarvan je vindt dat die nog beter besproken moet worden in de klas. Denk rustig na over je keuze. Je mag iets opschrijven naast de uitspraken. Als iedereen klaar is, bespreken we onze keuzes in een minicongres, net zoals echte professoren samenkomen in een congres om van elkaar te leren.
bordboek (cd 1 nr. 14 of 15)
Geef de leerlingen tijd om zich voor te bereiden op het minicongres. Laat 'Don't worry, be happy' van Bobby McFerrin of 'Gelukkig' van Stef Bos horen.
Een minicongres over geluk de koffer van geluk leerwerkboek
Neem de koffer van geluk, maak hem open en ga er samen in een kring omheen zitten. De leerlingen brengen hun leerwerkboek mee. Start het minicongres. Wat heeft iedereen over geluk geleerd tijdens dit thema? Geef de leerlingen een voor een het woord. Laat aan bod komen welke uitspraken ze gekozen hebben, wat ze nog willen toelichten, wat hen geraakt heeft, wat ze nog willen bespreken, … Spoor hen aan om materiaal uit de koffer van geluk te nemen om iets te verduidelijken of in herinnering te brengen. Ze mogen ook hun leerwerkboek gebruiken. Als er op het einde van de vorige les te weinig tijd was om de resultaten van het groepswerk te bespreken, kan dat tijdens dit ‘congres’ gebeuren. Laat de leerlingen hun zelf geschreven gedicht, zelf gemaakte cartoon of zelf verzonnen reclameslogan presenteren.
(stroken papier met uitspraken over geluk)
bordboek (cd 1 nr. 1, 14 of 15)
Als je de uitspraken over geluk vooraf op grote stroken papier hebt gezet, kun je die tijdens het ‘congres’ gebruiken. Een paar inzichten die tijdens het ‘congres’ aan bod kunnen komen: Geluk is niet voor iedereen hetzelfde. Overal ter wereld zijn mensen op zoek naar geluk. Denk maar aan de verhalen in de eerste les. Geluk is kunnen kiezen. Leer kiezen. Kies voor echte ‘rots’waarden, niet voor schijnwaarden die als los zand zijn. Leef naar je eigen waarden-top-10. Geef je leven zin en een doel. Geloof in je eigen talenten. Denk niet dat je geluk kunt kopen. Geld is niet veel waard in vergelijking met de belangrijke dingen in het leven. Ook al probeert reclame ons dat te doen geloven. Voor écht geluk van binnenuit heb je geen geld nodig. Hou de vier G’s van geluk in gedachten: geloof, gezondheid, gezin en gezelschap. Vrienden en familie zijn belangrijk om gelukkig te zijn. Andere mensen helpen maakt je gelukkiger. Denk vaak aan de goede dingen in je leven. Lach veel en maak grapjes. Je bent pas gelukkig als je binnen- en je buitenkant in evenwicht zijn. Denk aan het interview met Michelle Geudens of aan de verhalen over Jezus. Aanvaard dat je soms verdrietig bent. Godsdienst kan een positieve invloed hebben op je geluk. Succes in het leven is een marathon, geen sprint. Sluit het gesprek af door weer een liedje uit het thema te laten horen: ‘Don’t worry, be happy’ van Bobby McFerrin, ‘Gelukkig’ van Stef Bos of het Tuin van Heden.nu-lied.
Tot slot: een bijzonder verhaal over Bhutan hdl. p. 171 en p. 172
170
Wat maakt mij gelukkig?
Lees tot slot het verhaal ‘Puur geluk’ voor en rond zo het thema af.
Les 6
Verhaal Puur geluk
Stan is met zijn oom Paul op weg naar het basketbalveldje. Stan vindt het fijn dat zijn oom op bezoek is. Hij ziet hem niet vaak. Oom Paul is nieuwsfotograaf en voor zijn werk reist hij de hele wereld rond. Maar áls hij komt, is het extra leuk. Hij brengt altijd een cadeautje mee uit een ver land. Hij vertelt fantastische verhalen over wat hij heeft meegemaakt. En hij gaat met zijn neef mee spelen. Voetballen of basketballen, en zelfs tikkertje doet hij mee. ‘Wat is het bijzonderste land waar je ooit bent geweest?’ vraagt Stan. ‘Hmm, daar moet ik even over denken’, zegt zijn oom. En even later: ‘Bhutan is wel heel bijzonder.’ ‘Bhutan? Waar ligt dat?’ ‘Het is niet zo’n heel groot land in Azië’, vertelt oom Paul. ‘Volgens de regering daar wonen er nog geen miljoen mensen. Het is er erg bergachtig, en er zijn uitgestrekte bossen waar men erg zuinig op is.’ ‘Maar waarom is het zo’n bijzonder land?’ wil Stan weten. ‘Ze hebben daar iets aparts bedacht’, zegt oom Paul. ‘Ze hebben daar een ministerie van Geluk. Geld verdienen of zo veel mogelijk spullen hebben, is niet het belangrijkste in het leven, vindt de regering van Bhutan. Het allerbelangrijkste is dat de mensen gelukkig zijn.’ ‘Is iedereen daar dan rijk?’ vraagt Stan. ‘Nee, integendeel. Bhutan is een van de allerarmste landen ter wereld. Maar, zeggen ze, ook als je arm bent, kun je nog best wel gelukkig zijn.’ ‘Dat is waar’, zegt Stan meteen. Hij hoeft alleen maar aan dit moment te denken. Samen met oom Paul basketballen, is voor hem een vorm van geluk. Daar heeft hij geen cent voor nodig, alleen een bal en een basket. ‘In de grondwet van Bhutan staat dat alle wetten die de regering maakt de mensen gelukkiger moeten maken’, gaat oom Paul verder. ‘Dat klinkt mooi, maar het is niet gemakkelijk om iedereen gelukkig te maken. Daar moet in Bhutan ook nog wel het een en ander voor veranderen. Maar het is een mooi uitgangspunt, geluk.’ ‘Een minister van Geluk, die hebben wij niet, hè?’ zegt Stan. ‘Nee’, lacht oom Paul. ‘Maar onze regering probeert natuurlijk ook ons land zo te besturen dat we zo gelukkig mogelijk worden. Misschien is het iets voor de toekomst. Niks voor jou? Stan Vandenbroecke, minister van Geluk!’ Stan lacht. Daar wil hij een andere keer wel over nadenken, maar nu zijn ze bij het veldje en dat is op dit moment even belangrijker. ‘Zullen we scoren van steeds verder weg?’ stelt hij voor. ‘Als je scoort, moet je een meter naar achter en dan van daaraf proberen te scoren. Kijken wie het verste komt.’ Het volgende halfuur gaan ze helemaal op in hun spel. Stan denkt niet meer aan ministeries of gelukswetten. Hij is geconcentreerd bezig om te proberen zijn oom te verslaan. Misschien is dat wel het mooie van geluk. Dat je het voelt, dat je gelukkig bént, zonder dat je daar de hele tijd bij stilstaat.
Les 6
Wat maakt mij gelukkig?
171
Ondertussen staan ze allebei op een meter of acht van het net. Oom Paul kijkt op zijn horloge. ‘Tijd om naar huis te gaan’, zegt hij. ‘De laatste worp’, zegt Stan. Hij staat met zijn rug naar de basket. Zonder aarzelen gooit hij de bal met een flinke zwaai over zijn hoofd heen naar achter. Als hij zich omdraait, ziet hij hoe de bal van het bord op de ring stuit en een paar keer op de rand heen en weer kaatst. Dan zakt de bal door het net. Stan maakt een rondedansje van vreugde. ‘Gewonnen!’ roept hij. ‘Ik heb gewonnen!’ Oom Paul staat lachend naar hem te kijken. ‘Ik snap dat je blij bent’, zegt hij. ‘Maar die bal … nee, jongen, dat was nu echt een voorbeeld van puur geluk.’ (Rien Broere)
172
Wat maakt mij gelukkig?
Les 6
Terugblik
Materialen voor de leerlingen
voor de leerkracht
leerwerkboek: p. 26 t.e.m. p. 37
kopieerbladen: hdl. p. 174 t.e.m. p. 177 (op leerlingenaantal)
voor de klas bordboek
Tips Je kunt een procesgerichte terugblik en een toets op twee manieren aanbieden. Je kopieert de standaardterugblik en de standaardtoets op leerlingenaantal. Of je past de standaardterugblik en -toets aan op maat van je klas. Spreek met je leerlingen voor of na de terugblik een tijdstip af voor de toets van het thema ‘Wat maakt mij gelukkig?’. Leg duidelijk uit wat ze moeten kennen en wat er van hen verwacht wordt. Verwijs naar het leerdoelenkader bij elke les in het leerwerkboek: dat kunnen ze gebruiken als hulpmiddel bij het studeren. De toets neem je het best enkele dagen na de terugblik af. Na het terugblikmoment kun je een korte feedback op het blad van elke leerling noteren. Ook de ouders mogen er iets op schrijven als zij dat willen.
Vooraf Kopieer de terugblik uit de handleiding op p. 174 op leerlingenaantal. Of pas de terugblik aan in het document op de toetsen-cd-rom. Maak prints op leerlingenaantal. Kopieer de toets uit de handleiding op p. 175 t.e.m. p. 177 op leerlingenaantal. Of pas de toets aan in het document op de toetsen-cd-rom. Maak prints op leerlingenaantal.
Terugblik met de leerlingen Deze terugblikles is anders dan gewoonlijk, omdat er in de laatste kernles al klassikaal werd teruggeblikt op het thema. Bovendien hebben we in deze terugblik de ouders van de leerlingen een grotere rol toebedeeld. De leerlingen gaan samen met hun ouders in gesprek over hun waarden-top-10. Dat kan thuis een boeiende discussie opleveren. leerwerkboek: p. 26 t.e.m. p. 37 hdl. p. 174
De leerlingen nemen hun leerwerkboek en hun kopie van het blad ‘Terugblik Wat maakt mij gelukkig?'. Ze bladeren door het thema in het leerwerkboek. Ze herbekijken ook de uitbreidingslessen, als je die extra aangeboden hebt. Ze vullen het blad ‘Terugblik’ dan aan met de titels van de uitbreidingslessen. Vraag hen om individueel en rustig na te denken. Hoe heb je het thema ‘Wat maakt mij gelukkig?’ ervaren? Vond je het interessant of niet? Wat wist je vooraf over het thema? Waar heb je achteraf nog over nagedacht? Wat zou je nog meer willen weten? Heb je er thuis over gesproken? De leerlingen beantwoorden de vragen op hun blad. Bespreek daarna kort klassikaal. Vraag de leerlingen om de waarden-top-10 op p. 37 in het leerwerkboek thuis met hun ouders te bespreken en in te vullen. Spreek af wanneer ze het ingevulde leerwerkboek weer meebrengen. Koppel er eventueel, als je tijd hebt, een klassikale bespreking aan.
Terugblik voor jezelf Blik zelf terug op het afgeronde thema en noteer wat je wilt vasthouden voor het volgende schooljaar. Maak notities bij de volgende aspecten van de lessenreeks: de inhoud van het thema, de manier waarop je het hebt aangepakt, de sfeer en de onderlinge relaties in de klas en de manier van evalueren. Op de toetsen-cd-rom vind je ondersteunende vragen voor deze zelfreflectie. Terugblik
Wat maakt mij gelukkig?
173
Terugblik
Wat maakt mij gelukkig?
1 Geluk hier en daar
2 Geluk is waarde(n)vol.
3 Waarde(n)volle keuzes maken
4 Geroepen om anderen gelukkig te maken
5 Geluk zit in een klein hoekje.
6 Bouwen aan geluk
7
8
9
10
Ik vond dit thema moeilijk / gemakkelijk, omdat
Ik vond dit thema tof / saai, omdat:
Dit sprak me aan in dit thema:
Toelichting van de leerkracht
174
Wat maakt mij gelukkig?
Reactie van thuis
Terugblik
Toets
Wat maakt mij gelukkig?
naam:
klasnummer:
klas:
datum:
1
punten:
/ 20
/7
Juist of fout? Zet een kruisje. juist
fout
Geluk is voor iedereen hetzelfde. Jezus denkt bij het water na over wat God van Hem verwacht. De gelijkenis van het huisje op de rots en het huisje op zand komt uit het Nieuwe Testament. Jezus wil met Zijn zaligsprekingen verduidelijken hoe mensen moeten leven. Geluk kun je kopen met geld, door de allernieuwste snufjes te kopen. Op het trouwfeest wil Jezus tonen dat Hij een echte tovenaar is. Je wordt gelukkiger als je je leven zin en een doel geeft.
2
Geef een voorbeeld van een waarde die voor jou een ‘rotswaarde’ is, en een voorbeeld van een waarde die voor jou een ‘zandwaarde’ is.
/2
Mijn voorbeeld van een ‘rotswaarde’:
Mijn voorbeeld van een ‘zandwaarde’:
3
Toets
Wat maakt jou gelukkig? Schrijf ook op waarom.
/3
Wat maakt mij gelukkig?
175
Wat maakt mij gelukkig?
4
Bij welk Bijbelverhaal passen deze foto’s? Vat ook kort samen waar het verhaal over gaat.
/2
De foto’s passen bij het Bijbelverhaal over
Het verhaal gaat over:
5
Bedenk een reclameslogan bij de advertentie.
/2
Mijn reclameslogan: Wat is het verband tussen deze reclame en ‘gelukkig zijn’?
176
Wat maakt mij gelukkig?
Toets
Wat maakt mij gelukkig?
6
Oei, hier zijn zinnen uit verschillende Bijbelverhalen door elkaar geraakt.
/4
Komt het fragment uit het verhaal over Jezus in de woestijn? Kleur dat vakje groen. Komt het fragment uit het verhaal over de zaligsprekingen? Kleur dat vakje blauw. Komt het fragment uit het verhaal over Jezus op het trouwfeest? Kleur dat vakje geel. ‘De wijn is op’, fluisterde hij. Dat was een groot probleem! Een feest zonder wijn, dat kon gewoonweg niet! Ik kan alle koninkrijken van de wereld in Mijn macht krijgen, dacht Hij. Zou dat niet geweldig zijn? Gelukkig zijn de mensen die verdrietig zijn, want zij zullen getroost worden. Dan moest God maar een paar engelen sturen om Hem op te vangen! Gelukkig zijn de mensen die goed zijn voor anderen, want zij zullen zelf met goedheid behandeld worden. Hij stapte naar de bediende en vroeg hem om de kruiken te vullen met water en het te laten proeven aan de wijnmeester. In Kana was het feest al aan de gang. Er was muziek, er werd gezongen en gedanst. Er was lekker eten en heerlijke wijn. Hij had na al die tijd echt honger. Zo kwam het dat Hij aan brood dacht, toen Hij een steen zag liggen. De wijn was verrukkelijk. Het feest was gered.
Toets
Wat maakt mij gelukkig?
177