Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie
SECUNDAIR ONDERWIJS
Dode hoek in zicht! Doelgroep
VOETen
Leerlingen van de eerste graad
Gemeenschappelijke stam: 8, 9, 10, 12, 18, 19 Context 1: 11, 13, 14 Context 2: 3
Lesthema Dodehoekongevallen blijven jaarlijks voor tientallen (zwaar)gewonden en zelfs dodelijke slachtoffers zorgen (BIVV 2011). Wanneer het om een aanrijding tussen een fietser en een vrachtwagen gaat, is de balans vaak nog zwaarder. De technische maatregelen die vanuit de transportsector werden ingevoerd (o.a. de verplichte dodehoekspiegel) redden levens maar volstaan niet. Zeker jonge weggebruikers in het secundair onderwijs moeten nog gesensibiliseerd worden over het probleem. Oefenen in de praktijk hoort daar bij. TLV (Transport en Logistiek Vlaanderen) ontwikkelde daarom samen met de VSV (Vlaamse Stichting Verkeerskunde) dit lespakket.
Lesdoel
Inhoud
• Proefondervindelijk ervaren waar zich de dode hoek van voertuigen (vrachtwagen, bestelwagen) bevindt.
Dit lespakket bestaat uit verschillende onderdelen die je ook apart kunt aanbieden. Zorg er wel steeds voor dat het afsluitend leermoment geïntegreerd is in de les. Daar wordt de leerstof samengevat in de belangrijkste aandachtspunten. Samen zijn de onderdelen goed voor anderhalf uur les. Het pakket bestaat uit:
• Inzien dat zichtbaarheid en aandacht in het verkeer dodehoekongevallen kunnen vermijden. • De gevaren van dodehoeksituaties leren herkennen en preventief handelen.
Les
1. een kennistest over de dode hoek; 2. een sensibiliserend filmpje; 3. praktijkoefeningen: a. oefenen met een echte vrachtwagen; b. oefenen met turnmateriaal; 4. animaties van klassieke dodehoeksituaties; 5. een afsluitend leermoment.
1. Kennistest over de dode hoek Doel: Deze test gaat na hoe het staat met de parate kennis van de leerlingen over de dodehoekproblematiek. Je kunt de test gebruiken om de beginsituatie van de leerlingen te bepalen. Die vormt dan de rode draad doorheen de verschillende onderdelen van de les. Maar de kennistest is ook bruikbaar als oefening, bijvoorbeeld na het bekijken van het dodehoekfilmpje of na het bezoek aan de vrachtwagen.
Materiaal: De kennistest en de juiste antwoorden vind je in bijlage of kun je downloaden op http://nieuws.verkeeropschool.be/lesfiches.
Lesverloop: Deel de kennistesten uit aan de leerlingen en overloop de vragen. De jongeren beoordelen elke uitspraak met juist of fout. Als je de test gebruikt om na te gaan wat de leerlingen al weten over het onderwerp, volgt er geen klassikale correctie. Is de test een oefening na het bekijken van het filmpje, dan doe je dat wel.
2
2. Sensibiliserend filmpje Doel: In een filmpje van 15 minuten, gepresenteerd door Tom De Cock (MNM), maken de leerlingen kennis met de verschillende facetten van de dodehoekproblematiek. Hoewel de focus ligt op de dode hoek van een vrachtwagen is er ook aandacht voor zichtbaarheid en afleiding in het verkeer.
Materiaal: Het filmpje vind je hier.
Lesverloop: Geef de leerlingen de opdracht om gedurende de film een antwoord te zoeken op de vragen: • Wat is de dode hoek? • Met welke beperkingen heeft de chauffeur te maken? • Wanneer wordt het écht gevaarlijk als je in de buurt van een vrachtwagen bent? • Wat doe je als weggebruiker best wel en niet in de buurt van een vrachtwagen?
3. Praktijkoefeningen Doel: Ervaren waar de dode hoek zich bevindt. Inzicht verwerven in de gevaren van de dode hoek en er preventief mee leren omgaan. Het inzicht in de gevaren van de dode hoek komt bij voorkeur tot stand vanuit praktijkoefeningen rond een voertuig. De les bevat oefeningen rond een vrachtwagen maar er is ook een alternatieve opstelling met turnmateriaal. Een combinatie van beide opstellingen laat toe om grotere klasgroepen op te splitsen en toont aan dat niet enkel vrachtwagens maar ook kleinere voertuigen een dode hoek hebben.
Materiaal: • markeerschotels/-hoedjes/-kegels (2 kleuren en minimaal 40) • lint, touw of krijt • 1 fluohesje
3
a. Oefenen met een echte vrachtwagen Het risico op een dodelijk ongeval als gevolg van de dode hoek is het grootst in de buurt van een vrachtwagen. Oefeningen om en rond een vrachtwagen zijn dus zeker aan te bevelen. Informeer bij bedrijven of bij je stad of gemeente of zij een voertuig ter beschikking kunnen stellen. Misschien is er wel een truckchauffeur bij de ouders van de leerlingen die wil meewerken.
Oefening 1: Ontdekken van de dodehoekzones Lesverloop: Geef elke leerling enkele markeerschotels met twee verschillende kleuren (in dit voorbeeld rood en wit). Een leerling neemt plaatst achter het stuur. Vraag de leerlingen om zich binnen de op afbeelding 1 afgebeelde zones op te stellen op een plek waar ze denken dat ze zichtbaar zijn voor de chauffeur. Een leerling zet zich achter het stuur en communiceert via de leerkracht door de open zijramen welke leerlingen zichtbaar zijn. Wie zichtbaar is, zet een witte markeerschotel op die plaats. Wie onzichtbaar is plaatst een rode schotel. Start de oefening in zone 1 en herhaal ze in de zones 2 en 3. Laat de leerlingen ook zoeken naar andere plaatsen rond het voertuig waar de chauffeur hen niet kan zien (bijvoorbeeld achter de vrachtwagen).
ca. r
ete
3m
. 4 meter
Zone 2 en 3 = ca
Afbeelding 1: verschillende dodehoekzones rond een vrachtwagen.
Reflectie: Het resultaat is een grove afbakening van de dodehoekzones vooraan en rechts naast de vrachtwagen. Dat zijn de zones waar de meeste dodehoekongevallen gebeuren.
Afbeelding 2: Grove afbakening van de dodehoekzones vooraan en rechts naast de vrachtwagen. De rode schotels vormen de dode hoek.
4
Geef je leerlingen zeker de volgende zaken mee: • De dode hoek is de ruimte rond de vrachtwagen waar de chauffeur je niet kan zien, niet door de ramen én niet in de spiegels. • Een vrachtwagen heeft een aantal dode hoeken: vooraan, achteraan en naast de vrachtwagen (zie afbeelding 3).
Zichtveld door de voorruit
❶
Zichtveld door de trottoirspiegel
❷
Zichtveld door de linkse zijruit en de zijspiegel
Zichtveld door de rechtse zijruit
❸
➍
Zichtveld door de rechtse zijspiegel
Afbeelding 3: De dode hoeken bij een vrachtwagen. ❶ Dode hoek vooraan, ❷ Dode hoek aan de zijkant rechts, ❸ Dode hoek schuin rechts achter, ❹ Dode hoek achteraan.
Oefening 2: De dode hoek zichtbaar maken Lesverloop: De leerlingen werken verder met de markeerschotels van oefening 1. Door oogcontact te maken met de chauffeur gaan ze per zone op zoek naar de grens tussen zichtbaar en onzichtbaar zijn. Ze schuiven indien nodig de schoteltjes op in de richting van die grens. Daar waar de rode en de witte schotels elkaar naderen, ontstaat een denkbeeldige lijn (zie afbeelding 4).
5
Afbeelding 4: Benadering van de grenzen tussen zichtbaar en onzichtbaar zijn. De rode schotels vormen de dode hoek.
Markeer deze lijn met behulp van een lint (of touw of krijt) en neem de schotels weg (zie afbeelding 5).
Afbeelding 5: Markering van de grenzen tussen zichtbaar en onzichtbaar zijn.
Reflectie : In de zone voor de cabine (zone 1 - zie afbeeling 6) en rechts naast de cabine (zone 2 - zie afbeelding 7) is het niet zeker dat de chauffeur je kan zien. Een kleinere persoon zal minder snel gezien worden dan een grotere persoon.
6
Afbeelding 6 en 7: In de zone voor de cabine en rechts naast de cabine is het niet zeker dat de chauffeur je kan zien.
Zone 3 (De zone rechts naast de oplegger/laadbak): In de geel gemarkeerde zone (zie afbeelding 8) ben je alleen zichtbaar wanneer jij de chauffeur in de zijspiegel kunt zien én als hij naar jou kijkt. Een vrachtwagen heeft echter meerdere spiegels en de chauffeur moet ook rekening houden met het verkeer. Doe er dus alles aan om de chauffeur zijn aandacht te trekken wanneer er een vrachtwagen naast jou komt staan.
Dode hoek
Geef zeker de volgende zaken mee: • Blijf steeds 3 meter verwijderd van de cabine en probeer oogcontact te maken met de chauffeur! • Naast de laadbak of de oplegger is er een zone waar het niet zeker is dat de chauffeur je zal opmerken (zie afbeelding 8). Je blijft er dus beter weg.
Afbeelding 8: Naast een laadbak of oplegger is er een zone (hier de geel gearceerde zone) waar het niet zeker is of de chauffeur je zal zien.
Oefening 3: Spoor raden en spoor rijden Lesverloop: • Spoor raden: de leerlingen moeten het traject inschatten van de wielen van de laadbak/oplegger wanneer de vrachtwagen uit stand kort afdraait naar rechts. Zet een kegel naast het rechter achterwiel. De leerlingen overleggen en duiden het vermoedelijke traject van de achterwielen aan met een voorwerp, hier gekleurd karton. (zie afbeelding 9). • Spoor rijden: Omwille van de veiligheid wordt de volgende stap uitgevoerd door de leerkracht of begeleider, NIET door een leerling! De leerlingen zijn toeschouwer vanop een veilige afstand. Geef een teken dat de vrachtwagen mag afslaan. Terwijl de vrachtwagen traag in beweging is, markeer je het spoor van het rechter achterwiel met kegels (zie afbeelding 10). • De vrachtwagen keert terug naar zijn startpositie. De vergelijking tussen ‘spoor raden’ en ‘spoor rijden’ wordt zichtbaar (zie afbeelding 11).
Reflectie: Hoe goed komt de inschatting van de leerlingen overeen met het werkelijke traject? Merk op dat de laadbak een groot deel van de zone waar je zichtbaar bent, doorkruist. Dat is een bijkomende reden om daar weg te blijven.
7
Afbeelding 9: De leerlingen duiden het vermoedelijke traject van de achterwielen aan wanneer de vrachtwagen uit stand kort afdraait naar rechts.
Afbeelding 10: De leerkracht of begeleider markeert het spoor van het rechter achterwiel met kegels terwijl de vrachtwagen traag afdraait naar rechts.
Afbeelding 11: Het verschil tussen ‘spoor raden’ en ‘spoor rijden’ blijkt uit de markeringen.
8
Geef zeker de volgende zaken mee: • Wanneer een vrachtwagen naar rechts afslaat, snijdt de laadbak de hoek af. De achterkant van de vrachtwagen zal jouw richting uitkomen en je kunt gekneld geraken. • Stel je nooit naast een vrachtwagen op, maar blijf er 3 meter achter.
Oefening 4: Leerlingen in zicht Lesverloop: Verdeel je leerlingen in twee groepen: chauffeurs en voetgangers. De chauffeurs verzamelen aan de linkerkant van de vrachtwagen, de voetgangers aan de rechterkant. Plaats een vijftal kegels rond de vrachtwagen op plaatsen die zichtbaar zijn voor de chauffeur. Spreek met vijf leerlingen af dat ze op jouw teken bij een van de kegels gaan staan. Een van de leerlingen draagt een fluohesje. Een chauffeur stapt in en sluit de ogen. Neem zelf plaats op de passagierszetel. Geef teken aan de voetgangers dat ze bij de kegels gaan staan. Wanneer de chauffeur de ogen opent, heeft hij 5 seconden om de voetgangers op te sommen die hij ziet. Herhaal deze oefening tot alle chauffeurs aan de beurt waren. Wissel eventueel de rollen om en gebruik een nieuwe kegelopstelling.
Reflectie: Laat de leerlingen nadenken over: • Hoeveel leerlingen heb je telkens gezien? • Welke posities en personen zijn goed zichtbaar, welke niet (zie afbeelding 12)? • Hoe ervaar je de opdracht? • Wat vind je van de tijd die je kreeg om de opdracht uit te voeren?
Geef zeker de volgende zaken mee: • Een chauffeur moet het verkeer in het oog houden via de ramen en gebruikt tegelijkertijd minstens vijf spiegels om zoveel mogelijk te kunnen zien. • Ga er niet van uit dat de chauffeur je steeds zal opmerken, zoek zelf oogcontact.
Afbeelding 12: Wat een chauffeur ziet in zijn zijspiegels is beperkt.
Oefening 5: De schaar Lesverloop: De vrachtwagen slaat rechtsaf en komt in een schaar te staan. Zoals in oefening 2 markeren de leerlingen de dode hoek.
Reflectie: Laat de leerlingen de oppervlakte van de geel gemarkeerde zone met die van oefening 2 (afbeelding 8) vergelijken.
Geef zeker volgende zaken mee: • Het zichtbare gedeelte rechts van de laadbak is zo goed als verdwenen. • De dode hoek van een vrachtwagen verandert wanneer die afslaat. De chauffeur ziet nog minder tijdens het afslaan (zie afbeelding 13). • Wanneer een vrachtwagen rechts afslaat, komt de laadbak/oplegger zeer dicht bij de stoeprand op de hoek van de straat. Net dan gebeuren de meeste dodehoekongevallen.
9
Dode hoek
Afbeelding 13: Het zicht van de chauffeur (= de geel gearceerde zone) vermindert fel wanneer hij afslaat.
b. Oefenen rond een opstelling met turnmateriaal Oefenen met een vrachtwagen op school is niet altijd mogelijk. Met wat turnmateriaal en enkele spiegels kun je makkelijk een kleine vrachtwagen nabouwen. Met uitzondering van oefening 3 (spoor raden en spoor rijden) kun je alle voorgaande oefeningen ook met deze opstelling doen.
Instructies bij de opstelling Materiaal: • 4 tot 6 banken • 3 valmatten of panelen • 2 plinten • 1 bok • 6 tot 8 stokken of buizen
Afbeelding 14: Laat een tussenruimte van ongeveer 2 meter tussen de banken.
• spiegel (de aankoop hiervan komt in aanmerking voor subsidie in het kader van de actie Slimme Mobiele Scholen (SMS)
Oefening 1: Ontdekken van de dodehoekzones Lesverloop: Verdeel je leerlingen in kleine groepjes en geef elke groep 3 kegels en een stok. Elke groep heeft een eigen kleur van kegel. Duid een leerling aan die plaatsneemt op de bok (de zitplaats van de chauffeur).
Afbeelding 15: Vooraanzicht van de opstelling.
Afbeelding 16: Stel de spiegel zodanig af dat je van op de zitplaats nog de rechterkant van de laadbak kunt zien.
10
• Dodehoekgrens rond de cabine (zone 1 en 2 - zie ook afbeelding 1) Elke groep plaatst in beide zones een kegel op de plaats waar ze denken dat de bestuurder enkel de bovenkant van de kegel zal kunnen zien. Ze gaan m.a.w. op zoek naar de grens tussen zichtbaar en onzichtbaar zijn voor de bestuurder (zie afbeelding 17). • Dodehoekgrens rechts van de laadbak (zone 3) Elke groep plaatst in zone 3 een kegel met daarin een stok op de plaats waar ze denken dat de grens is tussen zichtbaar en onzichtbaar zijn voor de bestuurder (zie afbeelding 18).
Afbeelding 17: Afbakening van de dodehoekgrens in zone 1 en 2.
Afbeelding 18: Afbakening van de dodehoekgrens in zone 3.
Oefening 2: De dode hoek zichtbaar maken Lesverloop: • Dode hoek rond de cabine (zone 1 en 2) Maak de kijklijn van de chauffeur zichtbaar door middel van een lint (zie afbeelding 19a en 19b). Markeer de grens van de dode hoek met een touw dat parallel loopt met de voor- en de rechterkant van cabine (zie afbeelding 20).
Afbeelding 19a: Maak de kijklijn van de chauffeur in zone 1 zichtbaar door middel van een lint.
Afbeelding 19b: Maak de kijklijn van de chauffeur in zone 2 zichtbaar door middel van een lint.
11
• Dode hoek rechts van de laadbak (zone 3) Maak de kijklijn van de chauffeur zichtbaar door middel van een lint. Trek nadien de grenslijn met een lint en leg uit dat dit de lijn is waar je net geen oogcontact meer kan maken met de bestuurder (zie afbeelding 21).
Afbeelding 20: Markeer de grens van de dode hoek voor en naast de cabine met een lint of touw.
Afbeelding 21: Trek de grenslijn in zone 3 met een lint. Dit is de lijn waar je geen oogcontact meer kunt maken met de bestuurder.
Reflectie:
Geef volgende zaken zeker mee: • Voor en rechts van de cabine zijn er zones waar je niet zichtbaar bent voor de chauffeur. • Blijf steeds 3 meter verwijderd van de cabine indien de verkeersinfrastructuur dit toelaat. • Naast de laadbak/oplegger bevindt zich een zone waar het niet zeker is dat de chauffeur je opmerkt. Ook daar is het gevaarlijk. Je blijft er beter weg. • Geef een signaal aan de chauffeur, zo kun je weten of hij jou gezien heeft. • De dode hoek is de ruimte rond een voertuig waar de chauffeur je niet kan zien, niet door de ramen én niet in de spiegels. Ook kleinere vrachtwagens, gesloten bestelwagens, bussen en tractoren hebben een aantal dode hoeken: vooraan, achteraan en naast het voertuig.
Oefening 3: Spoor raden en spoor rijden Deze oefening is niet realiseerbaar met de turnopstelling.
Oefening 4: Leerlingen in zicht Lesverloop: Verdeel je leerlingen in twee groepen: chauffeurs en voetgangers. De chauffeurs verzamelen aan de linkerkant van de turnopstelling, de voetgangers aan de rechterkant. Plaats een vijftal kegels rond de opstelling op plaatsen die zichtbaar zijn voor de chauffeur. Spreek met vijf leerlingen af dat ze op jouw teken bij een van de kegels gaan staan. Een van de leerlingen draagt een fluohesje. Een chauffeur neemt plaats op de bok en sluit de ogen. Ga zelf naast de chauffeur staan. Geef een teken aan de voetgangers dat ze bij de kegels gaan staan. Wanneer de chauffeur de ogen opent, heeft hij 5 seconden om de voetgangers op te sommen die hij ziet. Herhaal deze oefening tot alle chauffeurs aan de beurt waren. Wissel eventueel de rollen om en gebruik een nieuwe opstelling van de kegels.
12
Reflectie: Laat de leerlingen nadenken over: • Hoeveel leerlingen heb je telkens gezien? • Welke posities en personen zijn goed zichtbaar, welke niet? • Hoe ervaar je de opdracht? • Wat vind je van de tijd die je kreeg om de opdracht uit te voeren?
Geef zeker volgende zaken mee: • Een chauffeur moet het verkeer in het oog houden via de ramen en gebruikt tegelijkertijd minstens vijf spiegels om zoveel mogelijk te kunnen zien. Ga er dus niet van uit dat de chauffeur je heeft gezien. • Zoek zelf oogcontact.
Oefening 5: De schaar Lesverloop: Verdeel je leerlingen in kleine groepjes. Vertel hen dat de vrachtwagen zo meteen rechts zal afslaan. Laat het turnmateriaal verschuiven zodat de cabine in een hoek van ongeveer 60 graden ten opzichte van de laadbak komt te staan. Geef de leerlingen de opdracht om een stok in een kegel te plaatsen daar waar ze vermoeden dat ze nog zichtbaar zijn voor de chauffeur (zie afbeelding 22).
Afbeelding 22: Laat de leerlingen ten opzichte van de denkbeeldige vrachtwagen kegels plaatsen daar waar ze denken dat ze nog zichtbaar zijn voor de chauffeur.
Afbeelding 23: Het zichtbare gedeelte rechts van de laadbak is zo goed als verdwenen wanneer de vrachtwagen naar rechts afslaat.
Trek nadien de grenslijn en leg uit dat dit de lijn is waar je geen oogcontact meer kunt maken met de chauffeur.
Reflectie: Vergelijk de oppervlakte van de ruimte waarin je zichtbaar bent met die voorafgaand aan de opstelling in schaar. Stel vast dat het zichtbare gedeelte rechts van de laadbak zo goed als verdwenen is (zie afbeelding 23).
Geef de volgende zaken zeker mee: • Wanneer een vrachtwagen rechts afslaat, komt de laadbak/oplegger zeer dicht bij de stoeprand op de hoek van de straat. Net dan gebeuren de meeste dodehoekongevallen. • Stel je nooit naast een vrachtwagen op maar wacht 3 meter achter de vrachtwagen.
13
4. Animaties van klassieke dodehoeksituaties Doel: De leerlingen voeren een klasgesprek over een aantal klassieke dodehoeksituaties. Ze schatten de gevaren in en leren anticiperen in gelijkaardige situaties.
Lesverloop: De basis voor het klasgesprek is de PowerPointpresentatie van dit lespakket met zes situaties. Elke situatie stopt op een bepaald moment en de leerlingen denken dan in groepjes na over de volgende vragen: • Waar schuilt het gevaar? • Hoe reageer ik hier best? Laat de animatie verder lopen. Eerst zie je het foute gedrag, gevolgd door het juiste gedrag.
Reflectie: Situatie 1: Een vrachtwagen slaat rechtsaf en overschrijdt daarbij de andere rijstrook. De fietser komt van rechts. Foute gedrag: De fietser blijft links staan in het fietsopstelvak. Juiste gedrag: Van zodra de fietser de vrachtwagen ziet, wijkt hij uit naar de rechterkant vooraan in het fietsopstelvak. Situatie 2: Een vrachtwagen slaat rechts af en overschrijdt daarbij de andere rijstrook. De fietser rijdt in dezelfde richting. Foute gedrag: Juiste gedrag:
De fietser rijdt naast de vrachtwagen. De fietser blijft ten alle tijden achter de vrachtwagen.
Situatie 3: Een vrachtwagen wil op een rotonde rechtdoor rijden. De fietser komt van rechts. Foute gedrag: Juiste gedrag:
De fietser neemt voorrang op de vrachtwagen. De fietser remt en blijft achter de vrachtwagen.
Situatie 4: Een vrachtwagen rijdt achteruit een parking op. De fietser rijdt in dezelfde richting. Foute gedrag: Juiste gedrag:
De fietser neemt voorrang op de vrachtwagen en fietst door. De fietser wacht tot de vrachtwagen op de parking gereden is.
Situatie 5: Een vrachtwagen slaat links af en overschrijdt het fietspad. De fietser komt van rechts. Foute gedrag: Juiste gedrag:
De fietser blijft verder rijden. De fietser remt af en laat de vrachtwagen zijn bocht maken.
Situatie 6: Een vrachtwagen slaat links af en overschrijdt een fietsopstelvak. De fietser komt van links. Foute gedrag: De fietser blijft links in het fietsopstelvak staan. Juiste gedrag: Van zodra de fietser de vrachtwagen ziet, wijkt hij uit naar de rechterkant vooraan in het fietsopstelvak.
14
5. Afsluitend leermoment Doel: De leerlingen verwerken de leerstof over de dode hoek tot bruikbare richtlijnen.
Lesverloop: Vooraan in dit lespakket deden de leerlingen een kennistest waarbij de beginsituatie van de leerlingen werd bepaald. De jongeren krijgen de kennistest opnieuw. Doen ze het beter? Denken ze anders na over de antwoorden? Overloop tenslotte de test klassikaal. De juiste antwoorden en de bijhorende argumentatie vind je in bijlage of op http://nieuws.verkeeropschool.be/lesfiches.
Reflectie: Vraag de leerlingen om in hun eigen woorden neer te schrijven wat ze geleerd hebben en wat ze moeten onthouden over de dode hoek. Laat nadien verschillende leerlingen aan het woord. Je kunt hun bevindingen beoordelen. Het is de bedoeling om te komen tot de volgende richtlijnen en gedragscode:
1. Blijf weg uit de dode hoek. 2. Als je door omstandigheden toch in de dode hoek belandt, stap dan af en ga op de stoep of in de berm staan. 3. Naast de laadbak of de oplegger is er een zone waar je niet in de dode hoek staat maar waar het wel gevaarlijk is. Zeker wanneer de vrachtwagen in beweging komt om rechts af te slaan. 4. Fiets nooit rechts naast een vrachtwagen (zelfs niet als er een fietspad of een fietssuggestiestrook op de rijbaan voorzien is). 5. Blijf 3 meter achter de vrachtwagen. 6. Blijf steeds 3 meter verwijderd van de cabine en probeer oogcontact te maken met de chauffeur. 7. Zorg dat je zichtbaar (bv. met verlichting of fluokledij) en aandachtig bent in het verkeer. 8. Geef voorrang aan je eigen veiligheid: wees dubbel voorzichtig tegenover vrachtwagens in bochten, aan kruispunten en op rotondes.
Met dank aan Van Dievel Transport NV
15
BIJLAGE 1 Kennistest over de dode hoek: invulblad voor de leerling. Stelling
Juist of fout?
1. Met een fluohesje val ik meer op voor een chauffeur. 2. Naast de laadbak ben ik veilig, want daar kan de chauffeur mij zien. 3. Een vrachtwagen die uitgerust is met een dodehoekspiegel of een camera heeft geen dode hoek. 4. Wanneer een vrachtwagen rechts of links wil afslaan, is rechts naast de laadbak staan zeer gevaarlijk. 5. Als ik de chauffeur kan zien in een van de spiegels, is er geen gevaar. 6. De dode hoek is een zone die bij elke draaibeweging van de cabine verandert. 7. Niet enkel vrachtwagens, maar ook bestelwagens, bussen, auto’ s en tractoren hebben een dode hoek. 8. Dodehoekongevallen gebeuren vooral omdat vrachtwagenchauffeurs onvoldoende opletten. 9. Als je 2 meter afstand houdt van een vrachtwagen, kan de chauffeur je altijd zien. 10. Een chauffeur van een vrachtwagen heeft een beter zicht op het verkeer rond zijn voertuig dan een chauffeur van een bestelwagen.
Wat heb ik geleerd over de dode hoek? 1. ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 2. ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 3. ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 4. ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 5. �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
16
BIJLAGE 2 Kennistest over de dode hoek: antwoordenblad voor de leerkracht. Stelling
Juist of fout?
1. Met een fluohesje val ik meer op voor een chauffeur.
Juist
2. Naast de laadbak ben ik veilig, want daar kan de chauffeur mij zien.
Fout
3. Een vrachtwagen die uitgerust is met een dodehoekspiegel of een camera heeft geen dode hoek.
Fout
4. Wanneer een vrachtwagen rechts of links wil afslaan, is rechts naast de laadbak staan zeer gevaarlijk.
Juist
5. Als ik de chauffeur kan zien in een van de spiegels, is er geen gevaar.
Fout
6. D e dode hoek is een zone die bij elke draaibeweging van de cabine verandert.
Juist
7. Niet enkel vrachtwagens, maar ook bestelwagens, bussen, auto’ s en tractoren hebben een dode hoek.
Juist
8. Dodehoekongevallen gebeuren vooral omdat vrachtwagenchauffeurs onvoldoende opletten.
fout
9. Als je 2 meter afstand houdt van een vrachtwagen kan de chauffeur je altijd zien.
fout
10. Een chauffeur van een vrachtwagen heeft een beter zicht op het verkeer rond zijn voertuig dan een chauffeur van een bestelwagen.
fout
1. Juist:
het vergroot de kans dat de chauffeur je ziet in zijn spiegel.
2. Fout: de chauffeur kan je daar misschien wel zien maar het is mogelijk dat hij je niet opmerkte. Wanneer de vrachtwagen rechts afslaat, kun je gekneld raken. 3. Fout: deze middelen verkleinen de dode hoek maar nemen die niet volledig weg. 4. Juist:
een vrachtwagen die wil afslaan is altijd een gevaar. Blijf er dus altijd zo ver mogelijk vandaan.
5. Fout: oogcontact maken is een juiste reflex maar het is geen garantie dat de chauffeur je daadwerkelijk gezien heeft. 6. Juist: doordat de cabine los beweegt van de laadbak, verandert de dodehoekzone voortdurend. 7. Juist:
alle voertuigen hebben een dode hoek. Wees dus in het verkeer steeds op je hoede.
8. Fout: als je in de dode hoek staat, kan de chauffeur je onmogelijk zien. 9. Fout: zorg dat je steeds minimaal 3 meter van een vrachtwagen verwijderd bent. Als dat niet lukt, probeer dan oogcontact met de chauffeur te maken. 10. Fout: omdat de vrachtwagenchauffeur zo hoog zit, heeft hij minder zicht op wat er rond zijn voertuig gebeurt.
17