Lesbrief Fruitbomen
Proef de Smaak van Flevoland
Inhoudsopgave LESBRIEF FRUITBOMEN .................................................................................................................................... 1 PROEF DE SMAAK VAN FLEVOLAND ................................................................................................................. 1 INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................................................ 2 INTRODUCTIE PROEF DE SMAAK VAN FLEVOLAND ........................................................................................... 3 DE LESBRIEF IN HET KORT ................................................................................................................................. 3 BEOOGDE LEERDOELEN ............................................................................................................................................. 3 AANSLUITING BIJ LESPROGRAMMA .............................................................................................................................. 3 OPBOUW VAN DE LESSENSERIE ................................................................................................................................... 3 VOORBEREIDINGEN DOOR DE LEERKRACHT .................................................................................................................... 3 LES 1: INTRODUCTIE ‘DE APPELBOOMGAARD’ ................................................................................................. 4 1.1 KLASSENGESPREK (ALLE NIVEAU’S)................................................................................................................. 4 1.2 OPDRACHTJES MET FRUIT (ALLE GROEPEN, OP EIGEN NIVEAU)................................................................................. 4 1.3 DE APPELBOOMGAARD HET HELE JAAR ROND (GROEP 5-8) ................................................................................... 5 1.4 VIERSEIZOENEN BOOM MAKEN (GROEP 5-8) .................................................................................................... 5 LES 2: SAMENWERKEN MET INSECTEN EN DIEREN ........................................................................................... 6 2.1 KLASSENGESPREK OVER INSECTEN EN DIEREN IN DE BOOMGAARD (GROEP 6-8) .............................................................. 6 2.2 BIJEN EN BLOESEMS MAKEN (GROEP 6-8) ..................................................................................................... 6 LES 3: VERSCHILLENDE RASSEN ........................................................................................................................ 7 3.1 LES OVER DIVERSITEIT IN SMAAK, GEUR, KLEUR (GROEP 5-8) ............................................................................... 7 3.2 PROEVEN (ALLE GROEPEN) ....................................................................................................................... 7 3.3 NABESPREKING (ALLE GROEPEN)................................................................................................................... 7 LES 4: ZORGEN VOOR DE BOOM ....................................................................................................................... 8 4.1 FRUIT TELEN: SNOEIEN, OOGSTEN EN ZIEKTES BESTRIJDEN (GROEP 1-5) .................................................................. 8 4.2 NAAR BUITEN MET DE KLAS (GROEP 1-5)....................................................................................................... 8 BIJLAGEN .......................................................................................................................................................... 9 BIJLAGEN LES 1: INTRODUCTIE ‘DE APPELBOOMGAARD’ ................................................................................................ 10 BIJLAGEN LES 2: SAMENWERKEN MET INSECTEN EN DIEREN ............................................................................................ 11 BIJLAGEN LES 3: VERSCHILLENDE APPELRASSEN (GROEP 6-8) ..................................................................................... 13 BIJLAGEN LES 4: ZORGEN VOOR DE FRUITBOOM (GROEP 6-8) .................................................................................... 14 BIJLAGE 5: APPELMOES RECEPT (ALLE GROEPEN) ................................................................................................... 16 BIJLAGE 6: MEER INFORMATIE EN WEBSITES ............................................................................................................... 17 KOPIEERBLADEN: ........................................................................................................................................... 18 1. DE APPELBOOMGAARD, HET HELE JAAR ROND (GROEP 5-8) ................................................................................. 19 2. VIERSEIZOENENBOOM (GROEP 5-8, KLEUTERS OP EIGEN NIVEAU, EVENTUEEL VERGROTEN) .......................................... 25 3. BLOESEMTAK MET BIJEN (GROEP 1-5) ............................................................................................................. 26 4. APPELBLAD 1 (GROEP 5-8) .......................................................................................................................... 29
2
Introductie Proef de Smaak van Flevoland Vanuit het project Proef de Smaak van Flevoland van Centrum Biologische Landbouw zijn er in Flevoland op meer dan 18 basisscholen fruitbomen geplant. Hiermee brengen we seizoens- en streekgebonden voeding in het dagelijkse leven van Flevolanders. Naast het planten van fruitbomen organiseert het Centrum Biologische Landbouw binnen dit project ook kinderkookcafé’s, Mooie Maaltijden bij zorginstellingen en evenementen zoals de Week van de Smaak. Voor het planten van fruitbomen werkt Centrum Biologische Landbouw samen met Landschapsbeheer Flevoland.
De lesbrief in het kort In deze lesbrief vindt u een aantal uitgewerkte lessen, aanvullende lessuggesties en aanknopingspunten om aandacht te besteden aan fruit, fruitteelt en fruitbomen voor het basisonderwijs.
Beoogde leerdoelen -
Leerlingen weten wat fruitteelt is Leerlingen kunnen verschillende soorten fruitbomen noemen Leerlingen kunnen verschillende insecten noemen die een rol spelen bij de fruitteelt Leerlingen leren het verschil tussen de seizoenen Leerlingen weten globaal wat er in de vier seizoenen gebeurt met de fruitbomen Leerlingen weten wat het verschil is tussen ‘gewone’ en biologische fruitteelt
Aansluiting bij lesprogramma De lessen in deze projectmap passen binnen de ruimte die basisscholen hebben voor ‘wereldoriëntatie’. De school kan Fruitbomen als schoolproject nemen voor de hele school en kan dit met behulp van de lesmaterialen in deze map zelf invulling geven. Er is voor elk niveau iets terug te vinden, van kleuter tot groep-8er. En in elke les zijn er aansprekende activiteiten, tips voor verdieping en bezoeklocaties. Ter afsluiting van een projectweek kan er een bezoek gebracht worden aan een fruitteeltbedrijf.
Opbouw van de lessenserie Onderdeel Les 1 Introductie: De appelboomgaard Les 2 Samenwerken met dieren en insecten Les 3 Verschillen tussen rassen Les 4 Zorgen voor de boom
Activiteit 1. Zintuig-opdrachten 2. Vragenblad De appelboomgaard 3. Seizoenenboom maken 1. Klassengesprek 2. Bloesemtak met bijen maken Verschillende rassen proeven 1. Klassengesprek 2. Naar buiten met de klas
Leerniveau alle groepen, afhankelijk van opdracht Groep 6-8 alle groepen, afhankelijk van opdracht Onderbouw en middenbouw
Voorbereidingen door de leerkracht -
Verzamel voor elke leerling de benodigde materialen. Dit staat bij elke les apart beschreven in het tekstvak ‘nodig’. Lees de lessen vooraf door.
3
Les 1: Introductie ‘De appelboomgaard’ Begin met een klassengesprek over fruit. Vervolgens kunt u het begrip fruitteelt uitleggen aan de hand van de vragen op het invulblad ‘De appelboomgaard het hele jaar rond’. Om de seizoenen beter in de vingers te krijgen maken de leerlingen zelf een papieren boom met de vier jaargetijden. De fruitteler zorgt voor het produceren van het fruit dat in de winkels ligt. Veel fruit komt van bomen en wordt gekweekt in fruitboomgaarden. Dit wordt ‘groot fruit’ genoemd. In Nederland is het meeste fruit dat wordt geteeld appels en peren. Ook wordt er ‘klein fruit’ geteeld, zoals aardbeien en bessen. Biologische teelt Biologisch telen is eigenlijk heel slim omgaan met alles wat leeft. Als je goed zorgt voor de natuur, zorgt die ook goed voor jou. Planten en dieren krijgen de tijd om te groeien en de bodem raakt niet uitgeput. Dus geen kunstmest, geen chemische middelen en geen gentechnologie. Onkruid wordt niet platgespoten, maar met maaien, schoffelen en harken aangepakt. De fruitteler probeert samen te werken met koolmezen die rupsen eten, zweefvliegen die bladluizen eten, enzovoort. Met nestkastjes en bloembedden worden deze helpers gelokt. In de volgende les wordt er aandacht besteed aan insecten en dieren in de boomgaard. Biologische fruitteelt is een van de ingewikkeldste vormen van landbouw. De teler moet zeer zorgvuldig gebruik maken van het natuurlijk evenwicht om de uitbraak van plagen te voorkomen. Ten eerste moet de fruitteler verstand hebben van alle dieren en diertjes die in en rondom de boomgaard kunnen leven. Verder van schimmels en ziektes en de invloed van het klimaat hierop. Daarnaast is het ook een kunst om een appelboom zover te krijgen dat hij elk jaar weer goed produceert. De verschillende appelrassen stellen allemaal hun eigen eisen.
1.1 Klassengesprek
(alle niveau’s)
Alle leerlingen hebben wel eens fruit gegeten. U kunt het begrip fruitboomgaard met de leerlingen bespreken aan de hand van een klassengesprek met de volgende vragen: -
Welke vruchten kennen de leerlingen allemaal? Welk fruit vinden de leerlingen lekker? Weten de leerlingen waar het fruit groeit? Weten de leerlingen hoe het fruit groeit? Welke vruchten worden in ons land / onze provincie geteeld? Wie kent enkele fruittelers?
1.2 Opdrachtjes met fruit
(alle groepen, op eigen niveau)
Kinderen kunnen het beste leren wat fruit is door het zelf te proeven! In bijlage 1 vindt u verschillende opdrachtjes om de zintuigen te prikkelen, die met kinderen van alle niveaus kunnen worden uitgevoerd.
4
1.3 De appelboomgaard het hele jaar rond De kinderen hebben net met de docent gepraat over fruit, waar en hoe het groeit. Aan de hand van het invulblad kunnen de leerlingen deze informatie herhalen en meer leren over de vier seizoenen. Dit gebeurt aan de hand van de appelboom: wanneer bloeit de boom, wanneer groeien de appels en wanneer worden de appels geoogst. U gaat als volgt te werk:
(groep 5-8) Nodig Vraagblad De appelboomgaard Doorgesneden appels
1. Lees samen met de kinderen wat er op de invulbladen staat. 2. Samen met de klas worden de antwoorden besproken, die ze vervolgens kunnen invullen op het blad.
1.4 Vierseizoenen boom maken Laat alle leerlingen een vierseizoenenboom maken, zie hiervoor ook het kopieervel achter in de map. Ga als volgt te werk:
(groep 5-8) Nodig Kleurplaat Vierseizoenenboom Schaar Lijm Kleurpotloden
1. Kleur de bomen in volgens de seizoenen: één lenteboom met bloesem, één zomerboom met appels en groene blaadjes, één herfstboom met appels en herfstbladeren en één winterboom zonder blaadjes en zonder appels; Hier kunnen de leerlingen zelf hun fantasie gebruiken en bijvoorbeeld de weersomstandigheden en/of dieren die bij het seizoen passen tekenen. 2. Knip de horizontale en vertikale lijnen op het papier tot vier losse bomen; 3. Vouw de vier bomen dubbel op de stippellijn (in het midden); 4. Plak de bomen in de juiste volgorde tegen elkaar aan, van links naar rechts lente-zomerherfst-winter.
5
Les 2: Samenwerken met insecten en dieren Deze les gaat over de insecten en dieren die belangrijk zijn voor de fruitteelt. Voor meer informatie voor groep 6-8, zie de bijlage.
2.1 Klassengesprek over insecten en dieren in de boomgaard (groep 6-8) Vertel dat de leerlingen nu weten dat veel vruchten aan bomen groeien. Omdat bomen buiten groeien heeft het weer veel invloed (verwijs hier eventueel naar de seizoenen en de seizoenenboom die de leerlingen in les 1 hebben gemaakt), maar ook de insecten en dieren die in de boomgaard voorkomen. Sommige insecten en dieren zijn goed voor de boom, van andere wordt de boom ziek. Het is de kunst van de fruitteler om de dieren goed te TIP: kennen en zo met ze om te gaan dat de fruitbomen zo veel mogelijk fruit produceren. Vertel de leerlingen over de verschillende insecten en dieren in de boomgaard (zie hiervoor bijlage xx ‘Samenwerken met dieren’). De belangrijkste is misschien wel de bij.
2.2 Bijen en bloesems maken Laat alle leerlingen een bij en een bloesem maken. Zie hiervoor ook het kopieervel ‘Bloesemtak met bijen’ achter in de map. Ze gaan als volgt te werk: 1. Leg twee vierkante stukjes gekleurd papier over elkaar heen en draai het tweede papier een slag zodat alle punten te zien zijn. Pak het papier in het midden en vouw vanuit het midden de uiteinden rommelig naar elkaar toe zodat er een bloem ontstaat (zie hiervoor bijlage xx ‘Bij en bloesem maken’). 2. Pak de elzenprop/kurk en de vleugels van wit vloeipapier. Leg de vleugels op de elzenprop/kurk en maak deze vast met het gele of bruine draad. 3. Hang van alle leerlingen de bijen en bloesems in een grote plant of losse tak.
YouTube video ‘Op bezoek bij de Bio+ appelteler’ (5:38 min.): https://www.youtube.com/watch?v =7mYPsA5vRog
(groep 6-8) Nodig Grote plant of tak om de bloesems en bijen in te hangen Voor elke leerling: Elzenprop/kurk/ander klein ovaal voorwerp Gele of bruine draad Vleugels van wit vloeipapier Twee velletjes gekleurd papier > Zie ook het kopieervel achter in de map
6
Les 3: Verschillende rassen Deze les gaat over de verschillende rassen die bestaan en waarin deze rassen kunnen verschillen.
3.1 Les over diversiteit in smaak, geur, kleur
(GROEP 5-8)
De leerlingen weten nu ongeveer hoe een fruitboom groeit en welke insecten en dieren daarbij belangrijk zijn. Er zijn heel veel verschillende rassen die geschikt zijn om te groeien onder verschillende Nodig Appels van een aantal omstandigheden en die verschillend ruiken en smaken. verschillende rassen, 1. Vertel de leerlingen dat er niet alleen heel veel bijvoorbeeld Janogold, Goudreinette en Granny verschillende vruchten zijn, maar dat er van elke soort Smith. vrucht ook nog eens heel veel verschillende ‘rassen’ Mes (voor docent) bestaan. Leg het begrip ‘ras’ kort uit (zie voor een wetenschappelijke definitie bijlage 3. ‘Appelrassen’); 2. Vertel de kinderen over de ontwikkeling van de appel van kleine zure appel die alleen dieren aten tot smakelijke zoete appel geschikt voor menselijke consumptie (zier hiervoor bijlage 3 ‘Appelrassen’).
3.2 Proeven Leg uit dat verschillende rassen anders smaken, ruiken en verschillende kleuren kunnen hebben. Dit gaan de leerlingen zelf ontdekken.
(alle groepen) Nodig
Invulblad ‘Appelblad’ Kleurpotloden Pen Schaar Lijm Papier
1. Deel de leerlingen in groepjes van vier in en geef elk groepje een appel; 2. Geef alle leerlingen het invulblad ‘Appelblad’ en laat ze stap voor stap de vragen beantwoorden en de appel proeven. 3. Geef de groepjes stukjes appel te proeven van verschillende rassen. Deze kunnen ze vergelijken met de appel waarvoor ze het appelblad hebben ingevuld.
3.3 Nabespreking
(alle groepen)
Bespreek na afloop met de leerlingen wat ze van de smaak van de verschillende appels vonden. Welke appel is het lekkerst? Waarom? In de volgende les wordt besproken waar de fruitteler allemaal op moet letten bij het snoeien en verzorgen van de bomen.
7
Les 4: Zorgen voor de boom Deze les gaat over de kunst van het fruit telen. De leerlingen hebben in de vorige lessen geleerd over de verschillende seizoenen, insecten en dieren die voorkomen in de boomgaard en de ontwikkeling en smaak van verschillende rassen. Hoe gaat de fruitteler hier mee om? Wat doet een fruitteler allemaal?
4.1 Fruit telen: Snoeien, oogsten en ziektes bestrijden
(GROEP 1-5)
Vertel de klas over de verschillende taken die een fruitteler heeft:bemesten, snoeien, oogsten en ziektes bestrijden. Zie hiervoor bijlage Les 4: ‘Zorgen voor fruitbomen’.
4.2 Naar buiten met de klas
(GROEP 1-5)
Ga met de leerlingen bij de fruitbomen op het plein kijken (als die er zijn). De leerkracht die verantwoordelijk is voor het onderhoud van de bomen kan de leerlingen vertellen hoe oud de bomen zijn, hoe ze verzorgd en gesnoeid zijn. Bij het kijken naar de bomen kun je de leerlingen vragen stellen over: -
Hoe hoog de bomen zijn Of ze weten of het laag-, midden-, hoogstam of leibomen zijn Of er insecten te zien zijn Welk seizoen het is en welke kenmerken daarbij horen: blaadjes/ bloesems/ appels/ …
Tips Als er geen fruitbomen op het schoolplein staan kunnen de leerlingen een bezoek brengen aan een fruitteeltbedrijf of heemtuin in de buurt. Zie voor een paar ideeen de adressen in bijlage 6.
Video: Op bezoek bij de Appelhof in Zeewolde. De appel, van kweker tot winkel (11:59 min) Dit is een vrij lange video, maar zeer geschikt om stukken uit te laten zien ter ondersteuning van de les. https://www.youtube.com/watch?v=62tNgSSrXNs
8
Bijlagen Bijlagen les 1: Introductie ‘De appelboomgaard’ Bijlagen les 2: Samenwerken met insecten en dieren Bijlagen les 3: Verschillende appelrassen Bijlagen les 4: Zorgen voor de fruitboom Bijlage 5: Appelmoes recept Bijlage 6: Meer informatie en websites
9
Bijlagen les 1: Introductie ‘De appelboomgaard’ 1.1: Opdrachten met fruit
(Groep 1-8, op eigen niveau)
Fruit herkennen aan de smaak of geur Suggestie: De leerkracht neemt verschillende vruchten mee naar de klas en snijdt die in stukjes. De leerkracht laat hiervan niets zien aan de leerlingen. Eén voor één worden de leerlingen geblinddoekt en wordt hen een stukje fruit aangeboden in een lepel of op een prikker. Daar mogen zij aan ruiken, en daarna ook van proeven. De bedoeling is uiteraard dat zij raden welk stukje fruit zij ruiken en proeven. Fruit herkennen aan de vorm Suggestie: De leerkracht neemt verschillende vruchten mee naar de klas en verstopt de vruchten onder een grote doek of in een ‘voeldoos’. De leerling mag het fruit voelen en raden wat het is. Vruchten ontleden Suggestie: De leerlingen krijgen een stuk fruit dat ze gaan ontleden. Zij kunnen hiervoor individueel of in groepjes werken. De kinderen gebruiken hiervoor het werkblad ‘Snoepen van fruit’. Fruitspiesjes maken Suggestie: De klas maakt fruitspiesjes met alle soorten fruit. Neem houten satéstokjes en geef die door. Elke leerling steekt er een stukje van zijn vrucht op. Dit wordt een zoet, kleurrijk en gezond tussendoortje.
10
Bijlagen les 2: Samenwerken met insecten en dieren 2.1: Achtergrond informatie insecten en dieren
(alle groepen, op niveau)
Bijen Bijen zijn heel belangrijk voor de fruitteelt. Een vrucht ontstaat nadat de bloem is bestoven met stuifmeel. Het stuifmeel uit de bloem kan worden verspreid door de wind of door insecten. Fruitbomen zijn voor de bestuiving vooral afhankelijk van bijen. Bloemen van fruitteeltgewassen zijn ingericht voor insectenbestuiving. Bloemen die zijn ingericht voor de bestuiving door insecten hebben de volgende kenmerken: • Ze zijn vaak groot of hebben grote bloeiwijzen en zijn rijk van kleur; • Ze produceren meestal nectar en geurstoffen; Video over bijen: • Ze produceren minder stuifmeel dan bloemen die afhankelijk zijn van windbestuiving; De BIJ en WIJ – 20 min. Dit is een YouTube mirror • Ze bezitten stuifmeel dat gemakkelijk plakkerig van de voorlichtingsfilm 'De Bij en Wij', gemaakt gemaakt kan worden of dat al plakkerig is, door de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV). zodat het aan de insecten blijft plakken.
Oorwurmen Er zijn drie soorten luizen die de appel-oogst bedreigen: de gewone bladluis, de roze appelluis en de bloedluis. Gelukkig zijn er ook veel beestjes die luizen eten. De oorwurm bijvoorbeeld. Hij maakt nestjes in de grond tussen het onkruid en komt in het voorjaar naar buiten. Sommige telers schoffelen in de lente niet, om de nesten niet te verstoren. Mijten en mijten Spintmijten zijn minuscule insecten die bladcellen leegzuigen en daardoor de boom flink kunnen verzwakken. Gelukkig zijn er weer roofmijten die spintmijten eten. De biologische teler zet dus roofmijt uit op de boom. Na twee jaar ontstaat er dan een evenwicht tussen de verschillende soorten mijten en richten ze geen schade meer aan.
De film behandelt op eenvoudige wijze het bijenleven en vertelt waarom de honingbij zo belangrijk is voor ons! De film is uitermate geschikt bij het geven van voorlichting op bijvoorbeeld basisscholen. Ook voor het hoger onderwijs is het een bron van informatie. https://www.youtube.com/watch?v=Zf50ougdGrI
Mooie beelden van bijen (6:18 min.): https://www.youtube.com/watch?v=YUxGtAtMGuQ
Video sluipwespen en mijten:
Spint mijt: https://www.youtube.com/watch?v=ee3ckHBY1_I
Sluipwespen en Roofmijt (vanaf minuut 2:30 over roofmijt): https://www.youtube.com/watch?v=BCa5BkkZgco
Deze animatievideo laat zien hoe sluipwespen en roofmijten de voor de fruitteelt schadelijke insecten bestrijden.
Zweefvliegen en sluipwespen Sommige telers planten weelderige bloemenperken tussen de bomen. Het ziet er mooi uit en het trekt zweefvliegen en sluipwespen aan. Deze bestrijden luizen en witte vliegjes. Geschikte bloemen zijn onder andere vergeet-me-nietjes, kaasjeskruid, wilgenroosjes en akelei. Ook paardebloemen, die vaak als onkruid worden beschouwd, mogen blijven staan.
11
Koolmezen Koolmezen eten graag rupsen, en de fruitteler wil er graag vanaf. Tijdens de broedperiode kan één paartje ruim negenduizend rupsen aan de jongen voeren, en zelf eten ze er net zoveel. Dus hangen veel fruittelers nestkastjes op in de boomgaard. Hoewel jonge mezen ook wel graag aan een peer pikken, weegt deze schade niet op tegen de voordelen. Torenvalken Muizen en andere knaagdieren zijn ongewenste gasten in de boomgaard, want ze knagen de wortels van de bomen door. Torenvalken eten graag muizen, dus hangt de fruitteler nestkasten op voor deze roof-vogels. Niet teveel en niet te weinig, want de torenvalk moet wel genoeg te eten hebben, anders gaat hij weer weg.
Video: Torenvalk in actie (3:43 min.): https://www.youtube.com/watch?v =F9HJeBSiYXs
Motten in de war Bepaalde soorten motten kunnen veel schade aanrichten. Om te voorkomen dat deze diertjes zich vermenigvuldigen, plaatst de fruitteler kunststof stripjes in de boomgaard, waarin de feromonen (seksuele lokstoffen) van deze fruitmot zitten verwerkt. Het resultaat is dat de mannetjes in de war raken, geen vrouwtjesmotten meer kunnen vinden en zich dus niet voortplanten. Bron: Adopteer een appelboom
12
Bijlagen les 3: Verschillende appelrassen
(Groep 6-8)
3.1: Wat is een ras? Definitie ‘ras’: de laagst bekende rang van een plantengroep. 1. kan worden gedefinieerd aan de hand van de expressie van eigenschappen die het resultaat is van genen / DNA (een bepaald genotype of een combinatie van genotypen); 2. kan worden onderscheiden van elke andere plantengroep op grond van de expressie van ten minste één van die eigenschappen; en 3. kan worden beschouwd als een eenheid, gezien zijn geschiktheid om onveranderd te worden vermeerderd. 3.2:Hoeveel appelrassen zijn er op de wereld? Er zijn wereldwijd 7500 appelrassen. Sommige daarvan zijn knalrood, andere bijna wit, sommige honingzoet, andere bitterzuur. In de winkel zijn meestal maar een paar rassen te krijgen. De maatstaf is Elstar geworden, want die smaakt erg goed. Elstar is echter ook tamelijk schurftgevoelig, net als Jonagold. Biologische telers geven de voorkeur aan de schurftresistente rassen Santana en Topaz. In de teelt van deze appels hoeven nauwelijks middelen te worden gebruikt. Het zijn erg smakelijke appels, die ook lang te bewaren zijn. In een recente smaaktest kwam de Topaz er zelfs als beter uit dan Elstar. Vraag je natuurvoedingswinkelier dus naar Santana en Topaz! 3.3: Geschiedenis van de appel De allereerste appeltjes groeiden duizenden jaren geleden in China. Deze appels waren erg klein en zuur. Alleen dieren aten ze. Via verspreiding door mest trok de appel langzaam naar het westen en kwam terecht in Kazachstan. Ongeveer 6000 jaar geleden ontdekten nomaden deze appels en namen ze mee naar Perzië; daar werden ze veredeld tot steeds betere appels. Ongeveer 2300 jaar geleden werd Perzië veroverd door Alexander de Grote, die de appel meenam naar Griekenland. Later overwonnen de Romeinen de Grieken. Ze verspreidden de appel over heel Europa. En zo kwam de appel in Nederland!
Bron: Adopteer een appelboom
13
Bijlagen les 4: Zorgen voor de fruitboom
(groep 6-8)
Licht in de boom Om te zorgen dat een boom elk jaar weer appels produceert, moet de fruitteler de boom zorgvuldig "lezen". De boom bepaalt aan het einde van de oogsttijd hoeveel knoppen hij gaat aanmaken voor volgend jaar: aan de knoppen kun je zien wat volgend jaar bloemknoppen worden (en dus appels). Bij het snoeien in het voorjaar moet de teler ervoor zorgen dat de boom mooi "open" blijft, zodat het licht goed kan doordringen tussen de takken. Een andere truc die de fruitteler hiervoor gebruikt, is het ombuigen van de takken naar omlaag. Dunnen Na de bloeitijd komen in mei, juni de jonge vruchten aan de boom, maar dit zijn er veel te veel. Als deze allemaal zouden uitgroeien tot appels, heeft de boom geen energie over om nieuwe knoppen te maken voor volgend jaar. Daarom moet er "gedund" worden; de minder mooie appeltjes worden uit de boom gehaald, de mooie blijven hangen. In de gangbare landbouw gaat dit met een spuitmiddel, in de biologische landbouw handmatig. De boom stoot trouwens in juni ook uit zichzelf een deel van de kleine appeltjes af. Oogsten Voor elk appelras valt de oogsttijd op een ander moment. Appels die lang bewaard moeten worden, pluk je enigszins onrijp; want tijdens de opslag rijpen ze nog na. De zomerrassen zijn in augustus al rijp, andere rassen pas eind september, begin oktober. Bepaalde rassen zijn het lekkerst als je ze rijp plukt, en snel opeet. Andere rassen zijn pas op z'n lekkerst na een maand opslag. Het is in elk geval belangrijk dat een boom vroeger of later wordt geplukt, anders raakt hij uitgeput en zullen er in het volgend jaar nauwelijks appels aangroeien. Bestrijding van ziektes: Het voordeel van biologische fruitteelt In het vochtige Nederlandse klimaat zijn schimmelziektes een grote vijand van de fruitteler. Om deze te bestrijden mag de biologische fruitteler spuiten met Video: stoffen van natuurlijke herkomst, zoals zwavel. Dit is in Europese regels vastgelegd. Het liefst gebruikt een ‘Alles over bestrijdingsmiddelen: biologische teler ook deze stoffen niet, en daarom worden appels en peren’ (3:51 min.) er veel proeven gedaan met appelrassen zoals Santana en Topaz, die een grote natuurlijke weerstand hebben. gangbare fruitteler: Middelen die biologische fruittelers wel gebruiken zijn https://www.youtube.com/watch?v bijvoorbeeld neem-olie (van een boom in India) piretrum =4DftP3Upo9E (van een bloem). Al met al is biologische fruitteelt qua bestrijdingsmiddelen 25 keer zo milieuvriendelijk als gangbare fruitteelt, volgens een onderzoek van het Centrum voor Landbouw en Milieu uit 2000. Andere geconstateerde verschillen in dit onderzoek: betere biodiversiteit (meer dieren en planten); mooier landschap; minder afval; minder cadmium in het milieu. Wat betreft water, energie, koper en zink werden er geen noemenswaardige verschillen tussen biologisch en gangbaar gevonden.
14
High tech schurftbestrijding Sommige mensen denken dat biologische landbouw een terugweg naar "ouderwetse" landbouw betekent. Niets is minder waar. De biologische landbouw loopt juist voorop in technische vernieuwing. Een voorbeeld hiervan is de schurftbestrijding. In de biologische fruitteelt is schurft verreweg het grootste probleem. Schurft is een schimmel die een ruwe schil geeft. Het tast bladeren aan, waardoor de boom minder energie heeft om vruchten te produceren. Het kan ook de vrucht zelf aantasten. Biologische fruittelers gebruiken vernuftig gereedschap om schurft te voorkomen. De meeste telers hebben een eigen weerstation waarmee ze de luchtvochtigheid, de temperatuur, enzovoort, continu bijhouden. Het weerstation wordt direct aan de computer gekoppeld. Met behulp van een schurftsimulatieprogramma bepaalt de fruitteler wanneer hij moet ingrijpen. De fruitteler gebruikt zwavel om schurft te voorkomen. Het liefst zo min mogelijk, want daarmee "pest" hij in feite de boom. Het weerstation stelt hem in staat om de hoeveelheid te minimaliseren.
Bron: Adopteer een appelboom
15
Bijlage 5: Appelmoes recept
(alle groepen)
Niets is makkelijker dan zelf appelmoes of stoofpeertjes maken! Het gaat er ook lekker van ruiken. Met de suiker en specerijen kun je naar hartelust variëren. Veel plezier!
Appelmoes Bereidingstijd: 10-20 minuten Hulpmiddelen: Mesje, kookpan Ingrediënten: 4 flinke appels, liefst zoetzuur zoals goudreinetten (ca. 1 kg) 25 a 100 gram suiker (naar smaak) 1 dl water Kaneel (naar smaak) Bereidingswijze: Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd ze in kleine stukjes Doe de stukjes appel in de pan met het water en kook dit op een gematigd vuur tot de appelstukjes helemaal tot moes gekookt zijn (duurt ca. 10 minuten) Blijf wel regelmatig roeren! Meng de suiker er naar smaak doorheen Eventueel nog wat kaneel door de appelmoes mengen voor wat extra smaak Serveertips: Je kan de appelmoes warm of koud eten.
16
Bijlage 6: Meer informatie en websites Adopteer een Appelboom Adopteer een Appelboom is een initiatief van BioNext, de ketenorganisatie voor de biologische sector. http://www.adopteereenappelboom.nl Het Kleine Loo Een website vol informatie over landbouw voor het onderwijs, waaronder fruitteelt. www.hetkleineloo.nl Prisma, coöperatieve vereniging voor biologische fruittelers Op deze website kun je ook meer vinden over biologische fruitteelt. www.prismafruit.nl Smaaklessen CAH Dronten Smaaklessen is een lesprogramma over eten voor groep 1 t/m 8. Door te proeven, voelen, horen, ruiken en kijken, verkennen kinderen hun eten. Contactpersoon voor Provincie Flevoland is Nicolette van de Kamp van CAH Dronten. www.smaaklessen.nl Wandelingen Ter inspiratie een link naar een appels en peren smaaktour met basisscholieren in 2011: http://www.weekvandesmaak.nl/2011/09/basisscholieren-verleid-met-smaaktour-voor-appels-enperen
Bezoekadressen fruitteeltbedrijven in Flevoland: Zorgboerderij De Pruimenpot De Pruimenpot is een appel en pruimenbedrijf aan de rand van Dronten. In de winkel wordt het fruit en de eigen gemaakte producten verkocht. Contact: Adres: v/d Hamlaan 12, 8251 RZ Dronten website: www.depruimenpot.nl Verhage Fruit In onze boomgaard gebeurt het hele jaar door van alles om ervoor te zorgen dat eind augustus de bomen vol hangen met prachtige vruchten. Maak uw keuze uit de vier seizoenen en bekijk wat er in dat seizoen gebeurt. In de winkel zijn naast fruitproducten ook andere ambachtelijke producten te koop. Contact:Adres: Oosterringweg 33, 8315 PS Luttelgeest | Tel. 0527-202480 | Fax. 0527-202484|
[email protected] http://www.verhagefruit.nl Vink’s Fruitboerderij, Kraggenburg Familie Vink teelt sinds 1956 appels, peren en pruimen voor de detailhandel. In de voorlichtings- en verwerkingsruimte waar toeristen, scholieren en voorbijgangers ontvangen kunnen worden en kunnen leren over het proces van de pluk tot en met de verwerking van het fruit. De bezoekers kunnen met eigen ogen zien hoe vers geplukte pruimen worden verwerkt tot pruimenjam of pruimensap en zelf proeven hoe heerlijk zelf geperst appelsap smaakt. Contact: 0527-252556 ** TIP: van eind april tot tweede week mei staat staan alle appel en perenbomen in bloei!! Goed te combineren met de tulpenroute ** 17
Kopieerbladen: 1. De appelboomgaard, het hele jaar rond 2. Vierseizoenenboom 3. Bloesemtak met bijen 4. Appelblad 1 5. Appelblad 2
18
1. De appelboomgaard, het hele jaar rond
(groep 5-8)
19
20
21
22
23
24
2. Vierseizoenenboom vergroten)
(groep 5-8, kleuters op eigen niveau, eventueel
25
3. Bloesemtak met bijen
(groep 1-5)
26
4. Appelblad 1
(groep 5-8)
27
5. Appelblad 2
(groep 4-8)
28
Colofon Initiatief, tekst en samenstelling: Didi van Dijk, Centrum Biologische Landbouw Kopieervellen en activiteiten: Arda van der Lee, Landschapsbeheer Flevoland Met dank aan: Ingrid Cremer, Centrum Biologische Landbouw Renee Faber, adjunct-directeur basisschool De Wingerd, Biddinghuizen Bronnen: Adopteer een appelboom WUR Het Kleine Loo
Deze lesbrief is één van de resultaten van het project Proef de Smaak van Flevoland en is mogelijk gemaakt door bijdragen van Stichting Biologische Landbouw Flevoland, Landschapsbeheer Flevoland, de gemeenten Lelystad, Noordoostpolder en Urk, Rabobank Flevoland, Provincie Flevoland, en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Centrum Biologische Landbouw Bronsweg 22a 8222 RG Lelystad T: 0320-281222 W: www.biologischelandbouw.org
29