Doc. nr. N2:10054C02 MH/BL/GVB/LC
Brussel, 27.4.2000
ADVIES betreffende DE PROBLEMATIEK VAN HET EENHEIDSLOKET ________________________
***
2 Bekommerd om een doeltreffender relatie tussen de ondernemingen en de diverse overheidsdiensten wenst de Hoge Raad voor de zelfstandigen en de KMO zich uit te spreken over de problematiek van het eenheidsloket dat een belangrijk onderdeel vormt van de administratieve vereenvoudiging. Gebruikmakend van zijn wettelijk initiatiefrecht, brengt de Hoge Raad volgend unaniem advies uit tijdens zijn plenaire vergadering dd. 27 april 2000.
VASTSTELLINGEN De noodzaak voor een verregaande administratieve vereenvoudiging behoeft geen betoog. Het volstaat te verwijzen naar volgende elementen: - de omvang van de administratieve verplichtingen van diverse overheden (op de onderscheiden bestuursniveau’s). In 1994 inventariseerde de interdepartementale werkgroep Auditform(1) niet minder dan 1251 formulieren waarmee zelfstandigen en KMO kunnen worden geconfronteerd, waaronder 73 formulieren voor startende ondernemers; - de kostprijs van deze administratieve verplichtingen voor de ondernemingen, die daarenboven zwaarder doorwegen voor KMO; - een afwezige of onvoldoende samenwerking tussen diverse overheidsdiensten waardoor ondernemingen vaak gegevens moeten verschaffen die reeds meermaals werden gegeven; - de leesbaarheid van reglementaire wetteksten die veel te wensen overlaat; - de uitrusting van vele overheidsdiensten (ingewikkelde formulieren, achterhaalde logistieke middelen, verouderde huisvesting, gebrek aan opleiding en vervolmaking,…) waardoor actuele technologische middelen niet of ondoelmatig worden aangewend. WETTELIJK KADER Aanbeveling van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 mei 1990 betreffende de tenuitvoerlegging van een beleid van administratieve vereenvoudiging voor het midden- en kleinbedrijf in de lidstaten(2) In deze aanbeveling beveelt de Raad programma’s aan inzake administratieve vereenvoudiging ten behoeve van het bedrijfsleven. Hoewel dergelijke aanbevelingen niet dwingend zijn voor de lidstaten, hebben zij toch een belangrijke politieke en morele waarde. De Raad wenst dat de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan onder meer:
(1) (2)
Ministerie van Middenstand, Auditform, 1994. Aanbeveling 90/246/EG van 28 mei 1990 in Publicatieblad van de Europese gemeenschappen L 141/55 van 2.6.90.
3 - de verbetering van de procedures via standaardisatie en vermindering van formulieren en aangiftebiljetten op het gebied van boekhouding, belastingen, sociale zaken en statistiek; - de oprichting van “one-stop shops” die bijstand verlenen bij het vervullen van de algemene formaliteiten bij de oprichting van een bedrijf; - een passende overleginstantie oprichten of handhaven, waarin vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, met inbegrip van het midden- en kleinbedrijf, en van de overheid zitting hebben, ten einde de vereenvoudiging van administratieve procedures en wetgeving te bevorderen. Aanbeveling van de Commissie van 22 april 1997 betreffende verbetering en vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat voor startende ondernemingen(1) In artikel 4 beveelt de Commissie de vereenvoudiging vanaf de aanloopfase van de ondernemingen aan. Zij stelt verschillende maatregelen voor zoals de invoering van één registratieformulier en één identificatienummer voor de ondernemingen. Onder punt 1.b) van dit artikel stelt de Commissie voor één contactpunt in te stellen waar ondernemingen het registratieformulier kunnen indienen. Dat contactpunt dient de informatie van het aanvraagformulier door te geven aan alle andere administratieve diensten. In punt 2 worden de lidstaten verzocht de mogelijkheid te bestuderen om de reikwijdte van de contactpunten uit te breiden zodat zij elk administratief contact tussen overheidsinstanties en bedrijven niet alleen in de aanloopfase van een bedrijf maar ook tijdens de gehele levensduur ervan kunnen verzorgen. De programmawet tot bevordering van het ondernemingsschap De programmawet van 10 februari 1998(2) behandelt in titel IV uitvoerig de “Vereenvoudiging van de administratieve omgeving van de zelfstandigen en de KMO”. Hoofdstuk I van titel IV betreft de “Erkende Centra voor de begeleiding van en de Administratieve Vereenvoudiging voor de KMO”. Artikel 37 bepaalt dat de Koning, na advies van de Hoge Raad, dienstverlenende centra voor KMO kan erkennen die zijn opgericht bij de instellingen die hoofdzakelijk en zonder onderscheid van beroep werken aan de studie, de bescherming en de ontwikkeling van de economische en sociale belangen van de KMO. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de erkenningsprocedure. Hij kan de erkenning ook schorsen of intrekken. Artikel 38 zegt dat de erkenning de KMO-centra toelaat om als schakel op te treden tussen enerzijds de KMO en anderzijds de administraties en andere organismen. Zij vervullen hun taak door de groepering op eenzelfde plaats van diensten van raadgeving, begeleiding en informatie ten gunste van de oprichting en de ontwikkeling van KMO. (1)
Aanbeveling 97/344/EG van de Commissie van de Europese gemeenschappen in Publicatieblad van de Europese gemeenschappen van 5.6.1997. (2) Belgisch staatsblad 21 februari 1998, blz. 4889 – 4904.
4 De Koning kan de opdrachten uitbreiden, in het bijzonder door de administratieve formaliteiten of procedures die er kunnen worden vervuld te bepalen. De KMO-centra kunnen zich organiseren in een netwerk van bijkantoren. De Koning kan de maximale tarificatie van de KMO-centra bepalen. Artikel 39 bepaalt de hoofdopdracht van de KMO-centra voor een periode van drie jaar: in samenwerking met de Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging een universeel toegankelijk geïnformatiseerd KMO-loket ontwikkelen. Hoofdstuk II handelt over de Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging. Artikel 40 bepaalt dat deze dienst (afgekort DAV) wordt opgericht bij de diensten van de Eerste Minister. Artikel 41 behandelt de opdracht, namelijk maatregelen voorstellen die de administratieve complexiteit voor de ondernemingen en de kosten die daarmee gepaard gaan beperken: 1° door een methode te ontwikkelen die het mogelijk maakt de kosten van reglementeringen en formaliteiten voor de KMO, te becijferen; 2° door voorstellen te formuleren om de kosten te verminderen; 3° door het stimuleren van administratieve vereenvoudiging in de federale administraties en andere organismen; 4° door samenwerking tussen de verschillende administraties te organiseren in een netwerk binnen deze administraties. Artikel 42 bepaalt dat een “Administratieve Impactfiche” kan worden gevoegd bij elk voorontwerp van wet of koninklijk besluit dat de administratieve kosten van de ondernemingen beïnvloedt. Hoofdstuk III bevat enkel artikel 44 waarbij de Koning de voorwaarden en modaliteiten van werking en controle, waaronder federale administraties hun medewerking verlenen aan organismen die niet zijn erkend als “Erkend KMO-Centrum”, kan bepalen. Wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen(1) Artikel 55 van deze wet voert een daadwerkelijke administratieve vereenvoudiging in. Het bepaalt dat de Koning aan bepaalde categorieën ondernemingen een vrijstelling kan geven van vermelding van gegevens in de sociale balans op voorwaarde dat deze gegevens per onderneming verstrekt kunnen worden aan de Nationale Bank door een administratieve overheid of erkende instelling. De gegevens moeten wel onder dezelfde vorm en binnen dezelfde termijn als voorheen kunnen worden verstrekt.
(1)
Wet dd. 26 maart 1999 (B.S. 1.4.1999, blz. 10.920).
5 Koninklijk besluit betreffende de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging(1) In het bijgevoegde Verslag aan de Koning worden de algemene en specifieke opdrachten opgesomd : - opstellen van een Administratieve Impactfiche met gebruiksmodaliteiten; - oprichting van een geïnformatiseerd en universeel toegankelijk KMO-loket; - bevorderen en coördineren van de initiatieven tot vereenvoudiging die het voordeel van de ondernemingen tot doel hebben. Het koninklijk besluit zelf heeft vooral aandacht voor de structuur en de organisatie van de DAV: - de dienst wordt geleid door een commissaris-generaal en een adjunct-commissarisgeneraal; - er wordt een Sturingscomité opgericht; - er zijn acht opdrachthouders; - in elk federaal ministerie en openbare instelling komt er tenminste één ambtenaar voor de administratieve vereenvoudiging die zal fungeren als tussenpersoon.
REGERINGSPLANNEN Zowel in de regeringsakkoorden op federaal niveau als op gewestelijk niveau wordt de intentie uitgedrukt werk te maken van het eenheidsloket. Federaal regeerakkoord De federale regeringsverklaring van 14 juli 1999 besteedt veel aandacht aan de administratieve vereenvoudiging. - In het hoofdstuk “Een doeltreffende en zorgzame overheid” stelt de regering binnen de twee jaar de administratieve last voor burgers en ondernemingen met tien procent te doen dalen om het geheel aan formaliteiten en verplichtingen tegen het einde van de regeerperiode met een kwart te verminderen. Om die kwantitatieve doelstellingen te kunnen controleren zal de regering meetinstrumenten uitbouwen. Daarbij aansluitend zal de regering werk maken van de ontwikkeling en invoering van algemene richtlijnen voor een behoorlijke en vereenvoudigde normering. In samenwerking met de andere beleidsniveau’s zullen op lokaal vlak publieke informatie- en contactpunten worden ingericht. Men zal maximaal gebruik maken van de nieuwe communicatiemogelijkheden die de informatiemaatschappij aanreikt. Zo zal de overheid met een geïntegreerd informaticasysteem worden uitgerust, met eerbiediging van de privacy. Dit informaticasysteem moet toegankelijk zijn voor burgers en bedrijven in hun relaties tot de administratie, in de zin dat voor zoveel mogelijk administratieve handelingen, plichtplegingen en formulieren een voor iedereen toegankelijk digitaal loket gecreëerd wordt dat ook door burgers zal kunnen worden gebruikt als een interactief forum.
(1)
K.B. dd. 23 december 1998 (B.S. 8.1.1999, blz. 517-525).
6 - In het hoofdstuk “De actieve welvaartsstaat” worden de maatregelen opgesomd die de KMO en zelfstandigen aanmoedigen. De regering neemt zich voor onmiddellijk een systeem uit te werken dat elk bedrijf en zelfstandige een uniek identificatienummer geeft. Zij zal tevens een eenheidsloket tot stand brengen met het oogmerk de herhaling te voorkomen van tal van administratieve plichtplegingen. De vermindering van de regelgeving en administratieve druk en de vermeerdering van de ondersteuning en erkenning van persoonlijk initiatief maken een sterke groei van het aantal ondernemingen en van de werkgelegenheid mogelijk. De administratieve vereenvoudiging op sociaal vlak zal worden uitgebreid tot het domein van de statistiek. Hierbij zullen de federale en gewestelijke administraties nauwer samenwerken. - De regeringsoptie om voor alle te nemen maatregelen rekening te houden met de specificiteit van de KMO is eveneens belangrijk. Regeerakkoord Vlaamse regering. De Vlaamse regering wil de regelgeving met niet minder dan een kwart verminderen. Een echt klantgerichte aanpak betekent dat de administraties van de verschillende overheden samenwerken aan één geïntegreerd aanspreekpunt of loket, waar de mensen met al hun paperassen terechtkunnen. Er komt één dossier voor de gebruiker, maar voor die ene gebruiker kunnen bij de overheid verschillende dossiers bestaan. Dat ene loket hoort zo dicht mogelijk bij de mensen thuis, in de gemeente dus. En de moderne communicatietechnieken maakt de uitbouw van virtuele loketten mogelijk. Toekomstcontract voor Wallonië De Waalse regering zal de oprichting van een “eenheidsloket” of “ondernemersloket” promoveren. Op deze plaats zullen alle Waalse administratieve handelingen, met inbegrip van het grond- en milieubeleid, worden gecoördineerd. Het toekomstcontract bevat eveneens bepalingen over de tussenpersonen en diensten die op een verschillend niveau instaan voor informatie en begeleiding. De regering stelt voor hiertoe een erkenningsprocedure te ontwikkelen die kan steunen op een lastencohier. De regering zal zich echter eerst moeten bezinnen over de noden van de ondernemingen en over de aard van de structurele hulp aan de KMO. Regeerakkoord van het Brusselse hoofdstedelijk gewest Een bijzondere inspanning zal gedaan worden om de administratieve druk op de bedrijven, de KMO’s en de zelfstandigen te verminderen. Het principe van het “enig loket” zal worden versterkt. De eerste beslissingen van de federale regering De Regeringscommissaris voor de administratieve vereenvoudiging heeft projecten gelanceerd die de basisbouwstenen vormen voor het éénheidsloket. Hierover heeft de federale regering zich uitgesproken op 17 maart 2000 (1).
(1)
Ministerraad van 17 maart 2000 (Feiten nr. 11 – 20 maart 2000).
7 De toegangspoort van de officiële sites verwijst naar de specifieke publieke sites op alle beslissingsniveau’s. Zij zal een eigen zoekmachine beheren door een combinatie van sleutelwoorden van doelsites en de integratie van eigen sleutelwoorden. Het administratief loket geeft de administraties de mogelijkheid om automatisch de informatie te bekomen die ze nodig hebben bij de samenstelling van een dossier. Daarenboven heeft de Ministerraad de toevoeging van een nieuwe alinea aan het burgerlijk wetboek goedgekeurd waardoor een elektronische handtekening evenwaardig wordt aan de handgeschreven handtekening. Deze wijziging zet een Europese richtlijn(1) om in Belgische recht over een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen.
STANDPUNTEN De Hoge Raad onderschrijft ten volle bovenvermelde algemene doelstellingen van de diverse regeringen inzake administratieve vereenvoudiging. Zowel vanuit het oogpunt van een performante overheid als vanuit de organisatie van het bedrijfsleven hebben beide partijen er enkel bij te winnen. De Hoge Raad is van oordeel dat reeds binnen het kader van de bestaande wetgeving belangrijke stappen kunnen en moeten gezet worden in de uitbouw van een eenheidsloket. Aanvullende wijzigingen van het reglementair kader kunnen de administratieve vereenvoudiging stapsgewijs verder vervolledigen. Fysieke personen moeten zich daadwerkelijk kunnen aanmelden voor de behandeling van alle administratieve formaliteiten. Dit blijft een noodzaak vanuit het oogpunt van een kwalitatieve dienstverlening van openbare diensten. Ook diegenen die niet over moderne informaticamiddelen beschikken hebben recht op een gelijkwaardige dienstverlening. Voor de Raad is de realisatie van een interactief virtueel loket een finaal streefdoel. Belangrijk is dat de ondernemer alle formaliteiten via elektronische weg en interactief kan afhandelen. Voor de ondernemingen die niet over de nodige informatie- en communicatiemiddelen beschikken, moet dit kunnen verlopen via een gemandateerde. Eenheidsloket Zelfstandigen en KMO treden nu ofwel rechtstreeks ofwel via hun gemandateerden in contact met diverse overheidsdiensten voor hun talloze administratieve verplichtingen. De overheid moet zich zodanig organiseren dat de door haar reeds verworven informatie over de ondernemingen geen tweede maal meer wordt opgevraagd. Dit veronderstelt dat de verschillende administraties onderling informatie moeten uitwisselen zodat alle overlappingen worden vermeden. Ondernemers zullen bijgevolg niet langer meermaals dezelfde gegevens aan verschillende instanties moeten leveren.
(1)
Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad van 13 .12.1999.
8 De toepassing van dit principe wordt geïllustreerd door artikel 55 van de wet van 26 maart 1999, die hiervoor reeds werd aangehaald. Zij bepaalt dat de Koning aan bepaalde categorieën ondernemingen een vrijstelling kan geven van vermelding van gegevens in de sociale balans op voorwaarde dat deze gegevens per onderneming verstrekt kunnen worden aan de Nationale Bank door een administratieve overheid of erkende instelling (1). Het gebruik van een uniek identificatienummer voor bedrijven is hierbij een aangewezen instrument(2). De Hoge Raad meent dat de uitwerking van een administratief loket zoals voorgesteld door de Regeringscommissaris voor administratieve vereenvoudiging van essentieel belang is voor een vlot functioneren van een stelsel van vereenvoudigde maar toch efficiënte afhandeling van formaliteiten door ondernemers via een eenheidsloket. Gezien de aard van de handelingen en het gebruik van de gegevens ligt het voor de hand dat de uitvoering van het eenheidsloket door de overheid zelf dient vervuld te worden. De overheid legt de ondernemingen allerlei regels en verplichtingen op en is derhalve alleen verantwoordelijk voor de officiële informatie en de certificatie. Een klantvriendelijke dienstverlening impliceert de geïntegreerde uitbouw van een netwerk van samenwerkingsverbanden tussen diverse overheidsdiensten. Het eenheidsloket moet kunnen steunen op een gedecentraliseerde overheidsdienst. Een redelijke geografische (provinciaal) spreiding moet een fysieke bereikbaarheid zonder al te grote verplaatsingen toelaten. In deze context is de Hoge Raad eveneens van oordeel dat het handelsregister noodgedwongen een overheidsdienst moet blijven. Het openbaar en verplicht karakter van het handelsregister heeft twee bestaansredenen. Enerzijds de openbaarheid organiseren van de handelsactiviteiten en, anderzijds, de controle op en de echtverklaring van een reeks inlichtingen en documenten die van de toekomstige handelaar wettelijk vereist worden. Ingeval een handelsactiviteit niet vooraf ingeschreven is, leidt het openbaar karakter van deze procedure trouwens tot strafsancties (geldboetes) of sancties op het vlak van de procedure (onontvankelijkheid van een aanvraag tot rechtspleging) of op burgerrechterlijk vlak (aansprakelijkheid). Prioriteit voor de starters Indien het de uiteindelijke bedoeling is om talrijke administratieve formaliteiten te kunnen uitvoeren via een virtueel eenheidsloket, is het aanbevolen om te beginnen met een reeks goed omschreven stappen voor fysieke hergroeperingen én een progressieve ontwikkeling van een volledig virtueel loket.
(1) (2)
Wet dd. 26 maart 1999 (B.S. 1.4.1999, blz. 10920). Reeds in 1982 pleitte de Commissie Administratieve Vereenvoudigingen voor de invoering van een administratieve fiche met toekenning van een nationaal referentienummer om het aantal gevraagde gegevens te reduceren (Hoge Raad voor de Middenstand, doc. nr. 333/5 – 10/82 – 2).
9 Zonder de reeds gevestigde zelfstandigen te vergeten, meent de Hoge Raad dat het samenbrengen op een enkele plaats waar de verschillende administratieve verplichtingen van startende zelfstandigen en KMO kunnen vervuld worden een goede basis vormt om mee te beginnen. Voor vele starters zijn de inschrijvingen en de aan te vragen vergunningen erg ingewikkeld. Het is dan ook belangrijk dat zij van in het begin goed worden begeleid. Voorrang geven aan de starters lijkt dus een verantwoorde keuze. Deze keuze maakt het mogelijk de voorstellen inzake eenheidsloket te integreren in een ruimer concept van de totale overheidsorganisatie, en meer bepaald van een virtueel loket. Kamers van Ambachten en Neringen In deze optiek zijn de Kamers van Ambachten en Neringen de voor de hand liggende instanties om in de toekomst een functie van eenheidsloket te vervullen. Zij zijn bestaande instellingen van openbaar nut bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw. Via tien provinciale Kamers omvatten zij het volledige Belgische grondgebied. Zij kunnen bogen op een jarenlange ervaring met veelvuldige contacten met zelfstandigen en KMO. Diverse administratieve verplichtingen worden vandaag reeds door deze Kamers vervuld. Zij worden beheerd door een bureau dat samengesteld is uit zelfstandigen terwijl directeur en personeel tot het openbaar ambt behoren. Concreet betekent dit dat vele administratieve verplichtingen voor starters in beginsel via de Kamers van Ambachten en Neringen kunnen verlopen. Zo moeten aanvragen voor een vestigingsgetuigschrift, een kaart voor ambulante handel, de inschrijving in het handelsregister of ambachtsregister, de aanvraag voor een BTW-nummer en specifieke vergunningen vanwege diverse overheden voor iedere verzoekende partij kunnen gecentraliseerd worden via éénzelfde loket. Deze hergroepering kan reëel doorgevoerd worden voor zekere verplichtingen zoals bijvoorbeeld de toegang tot het beroep, het handelsregister, … en virtueel voor andere verplichtingen (bijvoorbeeld de voorafgaandelijke vergunning van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, enz.). Op korte termijn moeten de Kamers van Ambachten en Neringen, door het virtueel loket, informatie kunnen verstrekken, niet alleen voor de administratieve formaliteiten waarvoor zij bevoegd zijn en hun eigen formulieren maar ook voor deze van de andere administraties. Het doel blijft echter de organisatie van een virtueel eenheidsloket waar alle informatie kan worden verzameld, de procedures kunnen aanvatten en dossiers kunnen worden overgeheveld naar andere organismen. Dat alles moet evenwel kunnen gebeuren zonder in de plaats te treden van de verschillende administraties. De beslissingsbevoegdheid blijft steeds bij de betrokken instanties.
10 Volgend schema illustreert de algemene visie van de Hoge Raad. In de eerste fase zouden de Kamers van Ambachten en Neringen de functie van één der actoren van het eenheidsloket vervullen.
Zelfstandigen / KMO
rechtstreekse toegang
of
eenheidsloket
vestigingsgetuigschrift
inschrijving handelsregister
BTW nr.
diverse specifieke vergunningen reëel virtueel
toegang via gemandateerden
11 Reële en virtuele relaties De Hoge Raad benadrukt dat de administratieve verplichtingen zowel reëel als virtueel moeten kunnen verlopen. De meest geavanceerde technieken kunnen niet altijd een oplossing voor alle situaties bieden. Dit neemt niet weg dat een verregaande introductie van de informatica aangewezen is. Actuele informatica- en communicatiemiddelen bieden immers tal van mogelijkheden om een doeltreffende elektronische gegevensuitwisseling te organiseren. De contacten tussen de ondernemingen en de overheidsdiensten moeten interactief kunnen verlopen. Voor de organisatie van de diverse overheidsdiensten en hun onderlinge samenwerking biedt een geïntegreerd informaticanetwerk tal van mogelijkheden om het eenheidsloket optimaal te realiseren. Coördinatie tussen diverse overheden Voor de ondernemer is het in regel niet relevant welke overheid bepaalde administratieve verplichtingen oplegt. De totaliteit van alle administratieve verplichtingen van de diverse overheden samen zijn dat daarentegen wel degelijk. Rekening houdend met de bestaande bestuurlijke organisatie is het aangewezen dat de diverse overheden zich in hun relatie tot de ondernemingen onderling maximaal op elkaar afstemmen. Concreet betekent dit dat tussen zowel de federale als gewestelijke, provinciale en gemeentelijke overheden verbindingen moeten gelegd worden. Administratieve kosten De Hoge Raad gaat ervan uit dat de administratieve verplichtingen die de overheid oplegt reeds op zichzelf een zware financiële kost betekenen. Het vervullen van die verplichtingen moet in regel gratis zijn. BESLUITEN Rekening houdend met hoger genoemde standpunten vraagt de Hoge Raad de realisatie van de wettelijke erkenning van de elektronische handtekening en invoering van een uniek identificatienummer voor ondernemingen. Doel hiervan is de administratieve vereenvoudiging te verzekeren en het ontwikkelen van een virtueel eenheidsloket mogelijk te maken. De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO vraagt ook de daadwerkelijke realisatie van een eenheidsloket voor zelfstandigen en KMO. Zonder aan de autonomie van de verschillende betrokken administraties te raken, moeten zoveel mogelijk formaliteiten voor startende ondernemers, zoals bijvoorbeeld toegang tot het beroep, handelsregister, kaart van ambulante handelaar, … kunnen vervuld worden bij de Kamers van Ambachten en Neringen. Hiertoe moeten zij rechtstreeks gelast worden, bovenop hun huidige bevoegdheden. Maar ook een virtueel eenheidsloket inzake hun bevoegdheden en deze van andere organen moet progressief opgericht worden.
12 Het uiteindelijk doel is de realisatie van een uniek virtueel loket dat alle zelfstandigen en KMO de mogelijkheid geeft om hun administratieve verplichtingen op elektronische wijze te vervullen. In elk geval moeten de Bureaus van de Kamers van Ambachten en Neringen hun beslissingsbevoegdheden betreffende de toegang tot het beroep blijven behouden. Tenslotte wenst de Hoge Raad geraadpleegd te worden over ieder concreet initiatief in dit verband en meer in het bijzonder over de noodzakelijke rol van de gemandateerden van ondernemingen.
_______