Doc. nr. E2:90---C20
Brussel, 13.11.1997
MH/AB/LC
ADVIES over de ONTWERPEN VAN MINISTERIELE BESLUITEN BETREFFENDE DE VERMELDING VAN HET ENERGIEVERBRUIK EN HET VERBRUIK VAN ANDERE HULPBRONNEN OP DE ETIKETTERING VAN HUISHOUDELIJKE APPARATEN ______________________________________________________________________
***
2 In zijn brief van 1 september 1997 vroeg de heer E. DI RUPO, vice-eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie, het advies van de Hoge Raad voor de Middenstand over vier ontwerpen van ministeriële besluiten betreffende de aanduiding van het energieverbruik van huishoudelijke wasmachines, huishoudelijke electrische droogtrommels, huishoudelijke wasdroogcombinaties en huishoudelijke vaatwasmachines. Die ontwerpen hebben tot doel een reeks Europese richtlijnen in Belgisch recht om te zetten. De raadpleging van de Raad is vereist op grond van artikel 14 van de wet van 14 juli 1991 over de handelspraktijken en over de voorlichting en de bescherming van de consument. Na de vergaderingen op 16 september en 9 oktober 1997 van de Commissie “Allerlei economische reglementeringen” en het Interfederaal Bureau nr. 4 brengt de Hoge Raad voor de Middenstand volgend advies uit. ALGEMENE BEMERKINGEN De Hoge Raad stelt vooreerst vast dat de ontwerpen van ministeriële besluiten die hem worden voorgelegd toepassingsmodaliteiten bevatten van het koninklijk besluit van 10 november 1996 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van huishoudelijke apparaten. Hij stelt ook vast dat die ontwerpen van besluiten ertoe strekken meerdere Europese richtlijnen betreffende het energieverbruik van bepaalde huishoudelijke apparaten in Belgisch recht om te zetten. Het gaat om volgende Europese richtlijnen : -richtlijn 94/12/EG van 23 mei 1995 van de Commissie van de Europese Gemeenschap houdende uitvoeringsbepalingen van richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke wasmachines betreft, gewijzigd door de richtlijn 96/89/EG van 17 december 1996 van de Commissie van de Europese Gemeenschap; -richtlijn 95/13/EG van 23 mei 1995 van de Commissie van de Europese Gemeenschap houdende uitvoeringsbepalingen van richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke electrische droogtrommels betreft; -richtlijn 96/60/EG van 19 september 1996 van de Commissie van de Europese Gemeenschap houdende uitvoeringsbepalingen van richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke wasdroogcombinaties betreft; -richtlijn 97/17/EG van 16 april 1997 van de Commissie van de Europese Gemeenschap houdende uitvoeringsbepalingen van richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke afwasmachines betreft.
3 Verder neemt de Hoge Raad akte van het feit dat aan de Belgische Regering door de Europese Commissie gevraagd werd zo snel mogelijk in nationaal recht de richtlijnen om te zetten betreffende de huishoudelijke wasmachines en de droogtrommels. De Regering ontving een aanmaning in die zin op 19 september 1996 want de Lidstaten moesten hun wetgevingen ten laatste op 1 maart 1996 in overeenstemming brengen met die richtlijnen. Voorts stelt de Hoge Raad vast dat de twee andere richtlijnen betreffende de wasdroogcombinaties en de huishoudelijke vaatwasmachines, ten laatste op 31 januari 1998 (wasdroogcombinaties) en 31 december 1998 (vaatwasapparaten) in de nationale wetgevingen moeten omgezet zijn. Anderzijds merkt de Hoge Raad op dat voor de uitwerking van die vier ontwerpen van ministeriële besluiten op het vlak van de vorm gebruik werd gemaakt van een redactiemodel dat gelijkaardig is aan dat van het ministerieel besluit van 20 november 1996 waarover de Raad zich in het verleden heeft uitgesproken. Terzake herinnert de Raad eraan dat hij in een voorgaand advies, uitgebracht op 13 juli 1995, een reeks bemerkingen had gemaakt bij het algemeen koninklijk besluit van 10 november 1996 en bij het ministerieel besluit van 20 november 1996 betreffende de vermelding van het energieverbruik van koelkasten, bewaarkasten en diepvriezers. De bemerkingen van de Raad handelden over de ontwerpen van die twee reglementeringen. De Hoge Raad herinnert eraan dat hij in dit advies zijn algemene bezorgdheid uitsprak te vermijden dat aan de K.M.O. bijkomende verplichtingen worden opgelegd. Hij verklaarde er principieel tegen gekant te zijn dat aan de kleinhandelaar-distributeur de verantwoordelijkheid wordt opgedrongen voor de technische kenmerken van het apparaat die op de kaart en het etiket worden vermeld. Hij drong er in het bijzonder op aan dat men de K.M.O. niet zou belasten met een verantwoordelijkheid die de hunne niet is maar in feite die van de fabrikant. De Hoge Raad voor de Middenstand herhaalt bij de vier nieuwe ontwerpen van ministeriële besluiten diezelfde fundamentele bezorgdheid en verwijst voor meer details naar de tekst van zijn vroeger advies (doc. nr. E2:90-C16). BEMERKINGEN BIJ DE ARTIKELS Artikels 2 en 3 Wat het etiket betreft (artikel 3 § 2) - en zoals de Raad reeds opmerkte in zijn advies uit 1995 - acht hij het overbodig in de vier ministeriële besluiten te vermelden dat het etiket “duidelijk zichtbaar en op een zodanige wijze dat het niet aan het oog wordt onttrokken” moet zijn. Die verplichtingen zijn reeds opgenomen zijn in het algemeen koninklijk besluit (artikel 3, § 3).
4
Inzake de verkoop op afstand (artikel 3, § 4), en zoals hij reeds schreef in zijn vorig advies, is de Hoge Raad van mening dat er geen enkele reden is om de informatie te beperken die op de fiche of het etiket moet voorkomen wanneer het om een speciale vorm van verkoop gaat. Volgens de Raad moeten de verstrekte inlichtingen bij verkoop op afstand identiek zijn aan deze die verstrekt worden bij een klassieke kleinhandelsverkoop. Artikel 4 De Raad heeft er zich steeds om bekommerd dat aan de handelaars voldoende tijd wordt gelaten om zich aan te passen aan de voorschriften van nieuwe reglementeringen. In verband met de reglementering van de huishoudelijke wasdroogcombinaties en die van de vaatwasmachines neemt hij akte van het feit dat, volgens artikel 4, de commercialisatie van producten die niet aan de bepalingen van het besluit voldoen, toegestaan is tot 31 december 1998 voor de huishoudelijke vaatwasmachines en tot 31 januari 1998 voor de huishoudelijke wasdroogcombinaties. De Raad merkt op dat de uiterste datum voor de omzetting van de richtlijnen voor die twee soorten toestellen werd vastgesteld op dezelfde data. Zelfs indien deze twee teksten snel verschijnen is het duidelijk dat de eindverdeler over een redelijke termijn (tenminste 1 jaar) moet beschikken, niet enkel om geïnformeerd te zijn over de nieuwe bepalingen van het reglement maar ook om probleemloos zijn voorraad oude toestellen te slijten. Wat de reglementering over de huishoudelijke wasmachines en die over de electrische droogtrommels betreft, is er geen enkele termijn voorzien voor de commercialisatie van de producten die niet aan de bepalingen van de besluiten voldoen. De Raad vraagt een termijn van één jaar te voorzien vanaf de bekendmaking van de besluiten om aan de handelaars de mogelijkheid te geven toestellen op de markt te brengen die nog niet voorzien zijn van de reglementaire etiketten en fiches. BIJLAGE 1 Wat het etiket betreft (bijlage 1 van de ontwerpen) stelt de Hoge Raad vast dat het Ecolabel op een plaats van het etiket is aangebracht dat de consument kan misleiden. Hij vraagt bijgevolg het Ecolabel aan te brengen op een plaats die niet tot verwarring leidt met het energievermogen.
5
Vermits het Ecolabel over een groot aantal criteria handelt, meent de Raad dat het wel op het etiket kan voorkomen maar elders dan bij het energieverbruik. BESLUIT De Hoge Raad voor de Middenstand herhaalt dat er geen sprake van kan zijn aan de kleinhandelaars-distributeurs verplichtingen op te leggen inzake aanduiding en etikettering waarop zij geen vat hebben. Nuttige informatie voor de eindgebruiker over het energievermogen en de andere technische kenmerken van de toestellen moet aangebracht worden door de eerste schakel in de distributieketen, met name de fabrikant. Mits rekening te houden met de voorgaande bemerkingen brengt de Hoge Raad een gunstig advies uit over de ontwerpen van ministeriële besluiten betreffende de vermelding van het energieverbruik van huishoudelijke wasmachines, droogtrommels, huishoudelijke wasdroogcombinaties en huishoudelijke vaatwasmachines. Dit advies werd eenparig goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van de Hoge Raad voor de Middenstand op 13 november 1997.
________