AANVULLENDE VISITATIE
Industriële wetenschappen: elektromechanica
Een aanvullend onderzoek naar de kwaliteit van de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding Industriële wetenschappen: Elektromechanica aan de Artesis Hogeschool Antwerpen, Erasmushogeschool Brussel en Groep T – Internationale Hogeschool Leuven
Vlaamse Hogescholenraad
26 juni 2012
De aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica
Ravensteingalerij 27, bus 3 1000 Brussel tel.: 02 211 41 90
[email protected]
Exemplaren van dit rapport kunnen tegen betaling verkregen worden op het VLHORA-secretariaat.
Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op http://www.vlhora.be > evaluatieorgaan > publicaties > visitatierapporten > huidige visitatieronde Wettelijk depot: D/2012/8696/12
2 | aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica
voorwoord In 2008 heeft de visitatiecommissie Industriële wetenschappen: elektromechanica in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad de academisch gerichte bacheloropleidingen Industriële wetenschappen: elektromechanica en de masteropleidingen Industriële wetenschappen: elektromechanica en elektrotechniek gevisiteerd. De visitatie en dit rapport passen in de werkzaamheden van de hogescholen en van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 93 van decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs. De visitatiecommissie heeft haar oordelen en de daaraan ten grondslag liggende motivering, conclusies en aanbevelingen vastgelegd in het visitatierapport “Een onderzoek naar de kwaliteit van de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica, de academisch gerichte masteropleiding Industriële wetenschappen: elektrotechniek en de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding Industrial Sciences: Electromechanical Engineering aan de Vlaamse hogescholen” dat werd gepubliceerd op 7 december 2009. De betrokken opleidingen hebben vervolgens in het voorjaar van 2010 een accreditatieaanvraag ingediend bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Dit met het oog op het verkrijgen van een formele accreditatie vanaf 1 oktober 2011. Naar aanleiding van een bezwaar van de Artesis Hogeschool Antwerpen, de Erasmushogeschool Brussel en Groep T – Internationale Hogeschool Leuven tegen het ontwerp van accreditatiebesluit heeft de NVAO aan de VLHORA gevraagd om een aanvullende visitatie te organiseren. In dit rapport brengt de visitatiecommissie verslag uit van haar bevindingen naar aanleiding van de aanvullende visitatie. De VLHORA dankt allen die meegewerkt hebben aan het welslagen van dit proces.
Marc Vandewalle secretaris-generaal
Bert Hoogewijs voorzitter
aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica | 3
4 | aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica
inhoudsopgave voorwoord ........................................................................................................................................................... 3 inhoudsopgave ................................................................................................................................................... 5 deel 1 .................................................................................................................................................................. 7 De aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica ......................................................... 9 1.1 1.2
Inleiding ............................................................................................................................................. 9 Visitatiecommissie ............................................................................................................................. 9 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4
1.3
Samenstelling ......................................................................................................................... 9 Taakomschrijving ................................................................................................................. 10 Werkwijze ............................................................................................................................. 10 Oordeelsvorming .................................................................................................................. 11
Indeling van het rapport ................................................................................................................... 11
deel 2 ................................................................................................................................................................ 13 Hoofdstuk 1
Artesis Hogeschool Antwerpen ............................................................................................ 15
Hoofdstuk 2
Erasmushogeschool Brussel ................................................................................................ 19
Hoofdstuk 3
Groep T- Internationale Hogeschool Leuven ........................................................................ 29
bijlagen ............................................................................................................................................................. 35
aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica | 5
6 |
deel 1
algemeen deel
| 7
8 | Aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica
De aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica 1.1
Inleiding
In dit rapport brengt de visitatiecommissie (hierna commissie genoemd) verslag uit van haar aanvullende beoordeling over de onderwijskwaliteit van de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica aan de Artesis Hogeschool Antwerpen, de Erasmushogeschool Brussel en Groep T- Internationale Hogeschool Leuven die zij in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft onderzocht. Deze aanvullende visitatie is een gevolg van de beslissing van de NVAO met betrekking tot de uitspraak van het Adviescollege voor bezwaren naar aanleiding van een door de betrokken hogescholen ingediend bezwaar tegen het ontwerp van accreditatiebesluit van de NVAO. In haar brief van 5 juli 2011 besliste de NVAO om een aanvullende externe beoordeling te vragen conform onderstaande procedure: Volgende opleidingen zijn betrokken in de aanvullende beoordeling: Masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica van de Artesis Hogeschool Antwerpen: facet 2.9 toelatingsvoorwaarden (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 2 programma). Masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica – variant luchtvaarttechnologie van de Erasmushogeschool Brussel: facet 2.5 studielast (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 2 programma), facetten 4.1 materiële voorzieningen en 4.2 studiebegeleiding (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 4 voorzieningen) en facet 6.2 onderwijsrendement (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 6 resultaten). Academisch gerichte bachelor- en masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica van Groep T – Internationale Hogeschool Leuven: facetten 5.1 evaluatie resultaten en 5.2 maatregelen ter verbetering (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 5 interne kwaliteitszorg). Het staat het evaluatieorgaan verder vrij invulling te geven aan de opdracht tot aanvullende visitatie mits in acht name van de bepalingen van artikel 59bis, §2, derde en vierde lid, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.
1.2
1.2.1
Visitatiecommissie
Samenstelling
Conform de beslissing van de NVAO en in overleg met de NVAO en de opleidingen heeft de VLHORA geopteerd om de aanvullende visitatiehandelingen te laten uitvoeren door een beperkte commissie van drie leden. Het voorstel van commissie werd ter bekrachtiging voorgelegd aan de bestuursorganen van de VLIR en de VLHORA. De onafhankelijkheid van de commissieleden werd voorgelegd aan en bekrachtigd door de Erkenningscommissie Hoger onderwijs. De visitatiecommissie van de aanvullende visitatie van de Artesis Hogeschool Antwerpen: Voorzitter en onderwijsdeskundige: Onderwijsdeskundige: Domeindeskundige:
Luc François Antonia Aelterman Jan Zijlstra
aanvullend opleidingsrapport Artesis Hogeschool Antwerpen | 9
De visitatiecommissie van de aanvullende visitatie van de Erasmushogeschool Brussel en Groep T – Internationale Hogeschool Leuven: Voorzitter en onderwijsdeskundige: Onderwijsdeskundige: Kwaliteitsdeskundige:
Luc François Antonia Aelterman Hiltje Burgler-Feenstra
Voor een kort curriculum vitae van de commissieleden, zie bijlage 1.
Vanuit de VLHORA werd Klara De Wilde, coördinator Kwaliteitszorg van de VLHORA, aangesteld als projectbegeleider. Als secretaris voor de aanvullende beoordeling van Groep T - Internationale Hogeschool Leuven werd Filip Lammens, stafmedewerker Kwaliteitszorg van de VLHORA aangesteld. Als secretaris voor de aanvullende beoordeling van de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Erasmushogeschool Brussel werd Klara De Wilde, coördinator Kwaliteitszorg van de VLHORA, aangesteld.
1.2.2
Taakomschrijving
De commissie diende op basis van de aanvullende informatie van de opleiding volgende facetten en onderwerpen in haar beoordeling te betrekken: Masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica van de Artesis Hogeschool Anwerpen: facet 2.9 toelatingsvoorwaarden (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 2 programma). Masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica – variant luchtvaarttechnologie van de Erasmushogeschool Brussel: facet 2.5 studielast (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 2 programma); facetten 4.1 materiële voorzieningen en 4.2 studiebegeleiding (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 4 voorzieningen); facet 6.2 onderwijsrendement (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 6 resultaten). Academisch gerichte bachelor- en masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica van Groep T Internationale Hogeschool Leuven: facetten 5.1 evaluatie resultaten en 5.2 maatregelen ter verbetering (en indien van toepassing ten gevolge daarvan het onderwerp 5 interne kwaliteitszorg).
1.2.3
Werkwijze
Gezien de opdracht van de commissie een aanvullende visitatie betrof, vonden de installatievergadering, de voorbereidende vergadering en de eventuele gesprekken met de opleiding op een en dezelfde dag plaats: 8 maart 2012 voor de aanvullende visitatie van de Erasmushogeschool Brusssel en Groep T – Internationale Hogeschool Leuven 30 maart 2012 voor de aanvullende visitatie van de Artesis Hogeschool Antwerpen. De installatievergadering startte met een toelichting van het verloop van het proces en van de opdracht van de visitatiecommissie. De aanvullende informatie van de opleiding werd vooraf aan de commissieleden bezorgd. Op basis van de ontvangen informatie besliste de commissie om voor de aanvullende beoordeling van de Erasmushogeschool
10 | Aanvullende visitatie Industriële wetenschappen: elektromechanica
Brussel en voor Groep T- Internationale hogeschool Leuven gesprekken te organiseren. Het schema is opgenomen als bijlage 2. De secretaris stelde op basis van de voorbereidende vergadering, de gesprekken en de beoordelingen een ontwerp van opleidingsrapport op, in samenspraak met de voorzitter en de commissieleden. Vermits het een aanvullende beoordeling betreft, brengt de commissie enkel verslag uit van de oordelen betreffende de onderwerpen en facetten uit het besluit van de NVAO. Het ontwerp van opleidingsrapport werd aan de opleiding gezonden voor een reactie. De reactie van de opleiding op het ontwerp opleidingsrapport werd door de commissie in een slotvergadering besproken. Het definitieve opleidingsrapport en de bijlagen werden samengebracht in het aanvullende visitatierapport van de academisch gerichte bacheloropleiding en de masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica.
1.2.4
Oordeelsvorming
De commissie heeft enkel de facetten en indien van toepassing de betrokken onderwerpen beoordeeld. Alle oordelen en wegingen volgen de beslisregels zoals geformuleerd in de Handleiding onderwijsvisitaties VLIRVLHORA, aangevuld protocol ter ondersteuning van de opleidingen in academisering, juni 2007. Op het niveau van de facetten volgen de oordelen een vierpuntenschaal: “onvoldoende”, “voldoende”, “goed” en “excellent”. Op het niveau van de onderwerpen en op het niveau van de opleiding in haar geheel geeft de commissie een antwoord op de vraag of er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. Hierbij kan het oordeel “voldoende” of “onvoldoende” luiden.
1.3
Indeling van het rapport
Het eerste deel van het opleidingsrapport geeft een overzicht van de werkzaamheden van de commissie. In het tweede deel wordt de aanvullende beoordelingen weergegeven. De commissie spreekt enkel een oordeel uit over die onderwerpen en facetten waarvan de NVAO een aanvullend oordeel vraagt. Om het overzicht te bewaren behouden we in dit rapport de oorspronkelijke nummering van de onderwerpen en facetten van het beoordelingskader.
aanvullend opleidingsrapport Artesis Hogeschool Antwerpen | 11
12 |
deel 2
opleidingsrapporten
| 13
14 | aanvullend opleidingsrapport Artesis Hogeschool Antwerpen
Hoofdstuk 1 Artesis Hogeschool Antwerpen
Onderwerp 2
Programma
Facet 2.9
Toelatingsvoorwaarden
Beoordelingscriteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten master: diploma van een bachelorgraad met (een) door het instellingsbestuur nader bepaalde kwalificatie(s)en in voorkomend geval aangevuld met een geïndividualiseerd opleidingsprogramma, een voorbereidingsjaar of een schakelprogramma.
Visitatierapport 2009 De commissie beoordeelde de toelatingsvoorwaarden als onvoldoende. De commissie stelde vast dat er een sterke instroom is van studenten met een professioneel bachelordiploma. De commissie stelde verder vast dat er geen degelijke analyse van de instroomgegevens gebeurt: de opleiding heeft geen duidelijk inzicht in de instroom van studenten en analyseert de instroom ook niet. De commissie is van mening dat er dringend werk moet gemaakt worden van een degelijke analyse om op basis van de resultaten ervan adequate maatregelen te kunnen nemen.
Aanvullende visitatie 2012 Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie nam kennis van de toelatingsvoorwaarden van de masteropleiding en de instroomcijfers van de laatste drie academiejaren. Houders van een academisch bachelordiploma in de Industriële wetenschappen: elektromechanica hebben rechtstreeks toegang tot de masteropleiding. Uit de cijfers die de opleiding ter beschikking stelde, stroomt het grootste deel van de masterstudenten (83%) rechtstreeks door naar de masteropleiding. De laatste jaren stromen meer en meer studenten met een professioneel gerichte bachelordiploma Elektromechanica door naar de masteropleiding. Het grootste deel van de studenten is afkomstig van de professioneel gerichte bacheloropleiding Elektromechanica van de Plantijn Hogeschool (die deel uitmaakt van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen). Gemiddeld over de laatste drie academiejaren vormen deze studenten 16% van het totaal aantal masterstudenten. Deze studenten moeten een schakelprogramma volgen vooraleer in de masteropleiding te worden toegelaten. Gezien de specifieke vooropleiding heeft de opleiding een gestandaardiseerd verkorte studietraject uitgewerkt dat deze studenten in staat stelt om het diploma van bachelor in de Industriële wetenschappen te behalen. Daarna kunnen ze rechtstreeks instromen in de masteropleiding. Het gestandaardiseerd verkorte studietraject telt 63 studiepunten en is samengesteld uit opleidingsonderdelen uit de academische bacheloropleiding. De instroom van professioneel gerichte bachelors Elektromechanica van andere instellingen is beperkt. Ook houders van andere professionele of academische bachelordiploma’s stromen zeer zelden in de masteropleiding. Over de laatste drie academiejaren ging het over vier studenten. Voor deze kandidaat-student(en) werd en wordt
aanvullend opleidingsrapport Artesis Hogeschool Antwerpen | 15
een geïndividualiseerd traject samengesteld dat uiteindelijk moet leiden naar een diploma van bachelor in de Industriële wetenschappen. De commissie vindt het positief dat de opleiding inspeelt op de grootste zij-instroom. Het programma van het verkorte studietraject lijkt de commissie in orde. Zij kan echter niet beoordelen of het verkorte traject de studenten effectief in staat stelt om de eindcompetenties van de master te realiseren. Dit moet blijken uit het gerealiseerde niveau. Maar dit facet valt buiten de opdracht van de commissie. De commissie stelt verder vast dat de opleiding nu meer duidelijke informatie beschikbaar heeft over de instroomkarakteristieken van de masterstudenten. Ze vraagt de opleiding om de studievoortgang van de zijinstromers in de masteropleiding verder op te volgen en het verkorte studietraject eventueel af te stemmen op de resultaten van deze analyse.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie vraagt om de studievoortgang van de zij-instromers in de masteropleiding op te volgen en eventueel gepaste maatregelen te nemen om het verkorte studietraject te optimaliseren.
Oordeel over onderwerp 2, programma: MA IW:EM: onvoldoende
Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: facet 2.2, eisen academische gerichtheid van het programma: facet 2.3, samenhang van het programma: facet 2.4, studieomvang: facet 2.5, studielast: facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: facet 2.7, beoordeling en toetsing: facet 2.8, masterproef: facet 2.9, toelatingsvoorwaarden:
voldoende (2009) onvoldoende (2009) onvoldoende (2009) OK (2009) voldoende (2009) onvoldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende
is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie heeft enkel het facet 2.9 kunnen beoordelen. De beoordelingen van de andere facetten blijven daarom ongewijzigd. Vermits de facetten 2.2, 2.3 en 2.6 onvoldoende werd beoordeeld en de commissie deze facetten beschouwt als inhoudelijk en zwaarwegend, handhaaft de commissie de oorspronkelijke beoordeling van het onderwerp.
16 | aanvullend opleidingsrapport Artesis Hogeschool Antwerpen
Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: -
De aanvullende informatie van de opleiding, de opgevraagde documenten, de reactie van de opleiding op het rapport van de aanvullende beoordeling.
Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: onderwerp 2, programma: onderwerp 3, personeel: onderwerp 4, voorzieningen: onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: onderwerp 6, resultaten:
voldoende (2009) onvoldoende onvoldoende (2009) voldoende (2009) onvoldoende (2009) onvoldoende (2009)
is de commissie van mening dat er onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen in de masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica aanwezig zijn.
aanvullend opleidingsrapport Artesis Hogeschool Antwerpen | 17
Overzichtstabel van de oordelen score facet
Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1: Niveau en oriëntatie Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen Onderwerp 2: Programma
voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009) onvoldoende
Facet 2.1: Facet 2.2:
Relatie doelstelling en inhoud Eisen professionele en academische gerichtheid
voldoende (2009) onvoldoende (2009)
Facet 2.3: Facet 2.4:
Samenhang Studieomvang
onvoldoende (2009) oké (2009)
Facet 2.5 Facet 2.6:
Studietijd Afstemming vormgeving en inhoud
voldoende (2009) onvoldoende (2009)
Facet 2.7: Facet 2.8:
Beoordeling en toetsing Masterproef
voldoende (2009) voldoende (2009)
Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden Onderwerp 3: Inzet van personeel Facet 3.1: Facet 3.2:
Kwaliteit personeel Eisen professionele gerichtheid
Facet 3.3: Kwantiteit personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1: Facet 4.2:
Materiële voorzieningen Studiebegeleiding
voldoende onvoldoende (2009) onvoldoende (2009) onvoldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009)
Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg
onvoldoende (2009)
Facet 5.1: Facet 5.2:
Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering
onvoldoende (2009) onvoldoende (2009)
Facet 5.3:
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
voldoende (2009)
Onderwerp 6: Resultaten
onvoldoende (2009)
Facet 6.1:
Gerealiseerd niveau
onvoldoende (2009)
Facet 6.2:
Onderwijsrendement
onvoldoende
Deze oordelen zijn van toepassing voor: Artesis Artesis Hogeschool Antwerpen: masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica
18 | aanvullend opleidingsrapport Artesis Hogeschool Antwerpen
score onderwerp
Hoofdstuk 2 Erasmushogeschool Brussel
Onderwerp 2
Programma
Facet 2.5
Studielast
Beoordelingscriteria: - De werkelijke studietijd wordt getoetst en sluit aan bij de normen vastgesteld krachtens decreet. - Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen.
Visitatierapport 2009 De commissie beoordeelde de studielast van de variant Luchtvaarttechnologie als onvoldoende. De commissie stelde vast dat in de afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie geen metingen of schattingen werden uitgevoerd. De inschatting van de opleiding om de vooropgestelde doelen te kunnen bereiken, daarbij rekening houdend met het door de opleiding opgestelde domeinspecifiek referentiekader voor de afstudeerrichting luchtvaarttechnologie, voldoet niet. Bij facet 2.1 gaf de commissie aan dat de inhoud van het programma niet dekkend is voor alle doelen in het domeinspecifiek referentiekader voor deze afstudeerrichting, wat leidt tot het besluit van de commissie dat met het voorliggend programma en de gedefinieerde studielast het beoogde doel niet bereikt kan worden.
Aanvullende visitatie 2012 Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie vernam tijdens de gesprekken dat de hogeschool twee wegen bewandelt om de studielast in kaart te brengen. In de eerste plaats kunnen de studentenvertegenwoordigers in de opleidingscommissies steeds problemen in verband met de studielast melden. In de tweede plaats wordt in de jaarlijkse studentenenquête per opleidingsonderdeel de vraag gesteld of de ervaren studielast in verhouding is met de begrote studietijd. De enquête voorziet ook de mogelijkheid voor de student om zijn antwoord te motiveren. Tijdens het visitatiebezoek stelde de opleiding de resultaten van academiejaar 2009-2010 en 2010-2011 ter beschikking. De commissie kon vaststellen dat het merendeel van de studenten de studiebelasting ongeveer even groot ervaren als de begrote studietijd. De studenten die de commissie gesproken heeft, bevestigden dat de studielast doenbaar is. Ze vergelijken die met een full-time job. Ze gaven ook aan dat zij problemen altijd kunnen signaleren aan het studentensecretariaat die hen verwijst naar de persoon die het probleem kan aanpakken. De commissie vernam verder dat het departement de studietijd scherper in kaart wil brengen en aan een instrument werkt om de studietijd te registreren. Er liep een pilootproject van tijdschrijven bij een andere opleiding van het departement maar dat instrument bleek heel tijdrovend te zijn voor de studenten. De opleiding vreest dat de intensieve registratiemethode niet noodzakelijk meer relevante gegevens oplevert. De opleiding besliste daarop om de bevragingen voorlopig aan te houden en zich te concentreren op de andere verbeteracties die momenteel lopen. De commissie kan de opleiding hierin volgen. De opleiding is verder van mening dat door de beperkte studentengroep er een direct contact is met de studenten waardoor ze eventuele problemen snel
aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel | 19
detecteert. Dat er een lage drempel is tussen studenten en docenten kon de commissie tijdens de gesprekken merken. Uit de gesprekken leidt de commissie verder af dat de opleiding sterk is in het wegnemen van factoren die studiebelemmerend werken. Ook de studiebegeleiding werkt volgens de commissie studiebevorderend (zie ook facet 4.2). Zo heeft de studiebegeleider een gesprek met eerstejaarsstudenten die deficiënties hebben op de examens en in dat gesprek wordt onder meer gepeild naar de studiebelasting. Volgens de commissie kan de opleiding overwegen om die methode ook toe te passen bij de geslaagde masterstudenten om bijkomende informatie te krijgen over de studiebelasting.
Aanbevelingen ter verbetering: De commissie suggereert de opleiding om te blijven zoeken naar methodes die de studielast scherper in kaart te kunnen brengen.
Oordeel over onderwerp 2, programma: MA IW:EM – LT: onvoldoende
Op basis van de oordelen over: facet 2.1, relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma: facet 2.2, eisen academische gerichtheid van het programma: facet 2.3, samenhang van het programma: facet 2.4, studieomvang: facet 2.5, studielast: facet 2.6, afstemming tussen vormgeving en inhoud: facet 2.7, beoordeling en toetsing: facet 2.8, masterproef: facet 2.9, toelatingsvoorwaarden:
onvoldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009) oké (2009) voldoende voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009)
is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. De commissie heeft enkel het facet 2.5 kunnen beoordelen. De beoordelingen van de andere facetten blijven daarom ongewijzigd. Vermits het eerste facet onvoldoende werd beoordeeld en de commissie dit beschouwt als een inhoudelijk, zwaarwegend facet, handhaaft de commissie de oorspronkelijke beoordeling van het onderwerp.
20 | aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel
Onderwerp 4
Voorzieningen
Facet 4.1
Materiële voorzieningen
Beoordelingscriterium: De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Visitatierapport 2009 De commissie beoordeelde de materiële voorzieningen van de afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie onvoldoende. Volgens de commissie ontbreekt voor Luchtvaarttechnologie een specifieke gesystematiseerde invulling van de labo’s. De opleiding laat opportuniteiten liggen omdat ze er zelf van overtuigd is goed bezig te zijn. De commissie waardeert de samenwerking met de partnerinstellingen, waaronder de Koninklijke Militaire School, met betrekking tot de materiële voorzieningen. Zij stelt echter vast dat deze voorzieningen hoofdzakelijk professioneel gericht zijn en niet toereikend zijn om de inbedding van onderzoek in het onderwijs te waarborgen en de door de opleiding vooropgestelde doelstellingen van de opleiding voor de afstudeerrichting luchtvaarttechnologie uit te werken en te bereiken. De vooropgestelde infrastructuur weerspiegelt hoofdzakelijk het aspect mechanisch onderhoud en dekt onvoldoende het totale gebied van de luchtvaarttechnologie.
Aanvullende visitatie 2012 Oordeel van de visitatiecommissie: voldoende
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie nam kennis van de specifieke situatie van de afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie. De afstudeerrichting is historisch gegroeid uit de opleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica. De afstudeerrichting telt weinig studenten maar toch wil de hogeschool deze afstudeerrichting blijven ondersteunen omdat ze overtuigd is van het nut van deze opleiding voor de bedrijven die in de ruime sector van de luchtvaart werkzaam zijn. Ondanks de beperkte instroom zijn de inspanningen om de afstudeerrichting te organiseren relatief beperkt voor de hogeschool. De reden daarvoor ligt in de samenwerking binnen het opgerichte Brusselse Luchtvaartplatform. De afstudeerrichting wordt namelijk aangeboden in samenwerking met de Koninklijke Militaire School, de VUB, de ULB, de Franstalige hogeschool ISIB en verschillende bedrijven werkzaam in de luchtvaartsector. Dankzij dit verband krijgen de studenten les van autoriteiten in hun vak en hebben zij toegang tot moderne laboratoria en een uitgebreid netwerk van contacten. Door die samenwerking moet de hogeschool slechts de helft van het aantal studiepunten zelf organiseren. De andere helft van het programma wordt georganiseerd door de partners. Het aangeboden programma wordt niet enkel voor de studenten van de Erasmushogeschool georganiseerd maar ook voor de studenten van de andere onderwijspartners. Daardoor wordt er een zekere schaalvergroting gerealiseerd wat een kwalitatief voordeel oplevert. De samenwerking binnen het luchtvaartplatform is structureel verankerd in een samenwerkingsovereenkomst. De commissie vernam verder dat de docenten heel wat aandacht besteden aan de organisatie van de opleidingsonderdelen. De opleidingsonderdelen worden geclusterd per campus en de jaarkalenders van de partners worden op elkaar afgestemd. Maar ook inhoudelijk worden de opleidingsonderdelen die buiten de hogeschool worden georganiseerd, opgevolgd. Voor ieder “extern” opleidingsonderdeel wordt een docent binnen de opleiding aangeduid. De docenten hebben overleg met de docenten van de andere onderwijsinstellingen en ze gaan ook na of de eigen studenten voldoende voorkennis hebben. Specifiek met de VUB is het overleg frequent
aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel | 21
omdat de docenten in het kader van de academisering ook deeltijds docent zijn bij de VUB. De docenten worden systematisch uitgenodigd voor de vakgroepvergaderingen. De studentenbevragingen over de opleidingsonderdelen geven de docenten meer informatie over eventuele problemen. Ook de resultaten van de examens van de “externe” opleidingsonderdelen worden opgevolgd om er conclusies uit te trekken. De commissie besluit hieruit dat de opleiding inhoudelijk en organisatorisch goed in elkaar zit en dat de docenten met veel zorg de opleiding opvolgen. Wat de infrastructuur en de labo’s betreft, vernam de commissie dat er tussen de partners naar complementariteit wordt gezocht. Materiaal dat voor de ganse opleiding Elektromechanica nuttig is, wordt sowieso aangekocht maar er is steeds overleg met de partners, zodat het materiaal ook op termijn door hen kan gebruikt wordt. De commissie is enigszins bezorgd over het gebruik van “externe” labo’s en materiaal in het kader van onderzoek. De docenten die de commissie gesproken heeft, benadrukken dat het noodzakelijke materiaal voor onderzoek in de hogeschool aanwezig is maar dat voor bepaalde gespecialiseerde handelingen naar labo’s van de partners wordt uitgeweken. De docenten geven aan dat onderzoek bij de partners ook mogelijk is. Momenteel zijn er enkele studenten die bij de partners onderzoek doen en dat onderzoek de komende jaren ook daar kunnen verder zetten. De docenten onderlijnen dat er geen twijfel kan bestaan over de kwaliteit van de labo’s en het materiaal bij de partnerbedrijven. Die zijn toonaangevend in de sector. Ook de studenten die de commissie gesproken heeft, bevestigen de meerwaarde van de externe labo’s. Ze vinden het materiaal beter dan wat de hogeschool kan bieden. Voor hen is het feit dat een gedeelte van de opleiding bij de partners wordt georganiseerd een element van promotie voor de opleiding. De commissie vernam verder dat de infrastructuur een element van bevraging is bij de studentenenquête over de opleidingsonderdelen. Moest er toch een probleem zijn kan dat op die manier aan het licht komen. Maar gezien de directe contacten tussen docenten en studenten twijfelt de commissie er niet aan dat een probleem snel wordt gedetecteerd. Ondanks het feit dat de commissie de infrastructuur niet heeft bezocht is zij van mening dat zij op basis van de verkregen informatie en de erkende naam van de samenwerkingspartners, haar vertrouwen kan uitspreken over de kwaliteit van de infrastructuur.
Aanbevelingen ter verbetering: /
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Beoordelingscriteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Visitatierapport 2009 De commissie beoordeelde dit facet voor de luchtvaartvariant als voldoende, terwijl de andere variant van de masteropleiding als goed beoordeeld werd. De commissie stelde vast dat de opleiding een eigen invulling kent van de studiebegeleiding. Tijdens de gesprekken met de diverse actoren werd duidelijk dat de centrale rol van de docent in het begeleidingsproces de kern is van de aanpak. Er is een de directe en persoonlijke relatie tussen docenten en studenten. Dit wordt onderkend door studenten en afgestudeerden en gezien als een kwaliteitskenmerk.
22 | aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel
Als aanbeveling gaf de commissie mee om de instroom van studenten te vergroten door goede communicatie met toeleverende scholen. Ook vroeg de commissie meer gerichte aansluitingsactiviteiten, zoals een zelftoets, bij de start van de opleiding te organiseren.
Aanvullende visitatie 2012 Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie vernam tijdens de gesprekken dat het studiebegeleidingssysteem is uitgebouwd voor het ganse departement en dus zowel voor de bachelor- als de masteropleidingen van toepassing is. Er is geen andere benadering voor de afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie. Het studiebegeleidingssysteem steunt op zes pijlers die volgens de commissie duidelijk uiteengezet worden in het document Studentenbegeleiding 2011-2012. De verantwoordelijke lichtte de zes pijlers toe aan de commissie. Ten eerste is er de vakinhoudelijke ondersteuning die gebeurt in samenwerking met de docent. Die begeleiding is vooral in het eerste bachelorjaar intensief en individueel. De resultaten van de pretoetsen (voor wiskunde, chemie en taal) worden gebruikt om een individueel studiebegeleidingsplan op maat aan te bieden. De commissie waardeert dat extra begeleidingsmomenten per opleidingsonderdeel ingeroosterd zijn. Positief is ook dat de student nauw wordt opgevolgd middels drie opvolggesprekken na de examens. Afhankelijk van de resultaten wordt het begeleidingsplan aangepast. Zoals gezegd is deze pijler vooral voor de eerstejaarsstudenten sterk uitgebouwd. Binnen de vakinhoudelijke begeleiding krijgen specifiek de masterstudenten begeleiding bij de masterproef en ook taalbegeleiding via de samenwerking met het Huis van het Nederlands. Ten tweede is er de begeleiding op het vlak van het aanleren van studievaardigheden en het verfijnen van de studiemethodes. Men probeert zicht te krijgen op de diversiteit van de studentenpopulatie via de vragenlijst bij de registratie en via de Lassi-test krijgt men inzicht in het individueel studieprofiel. Via een kennismakingsgesprek wordt verdere studieondersteuning op maat aangeboden. Zoals ook bij de eerste pijler richt men zich vooral op de eerstejaarsstudenten maar de studenten kunnen op elk moment in het studietraject beroep doen op studiebegeleiders voor advies en begeleiding. De derde pijler wordt gevormd door de ombudsdienst. De studentenbegeleiding vormt de vierde pijler. Die richt zich naar studenten met persoonlijke problemen zoals psychosociale, juridische of financiële problemen. Ook de faciliteitenregelingen voor studenten met functiebeperkingen, topsportstatuut en dergelijke vallen onder de bevoegdheid van de studentenbegeleiding. De vijfde pijler is de trajectbegeleiding die gericht is op het samenstellen van een optimaal studietraject aangepast aan de individuele student. De EVC/EVK-vrijstellingen en de persoonlijke deeltrajecten vallen hieronder. Tenslotte voorziet de hogeschool in taalbegeleiding via het Huis van het Nederlands. De commissie vindt dat de hogeschool een mooi gedifferentieerd begeleidingsplan heeft uitgewerkt. Uit de gesprekken leert de commissie dat de masterstudenten vooral gebruik maken van de trajectbegeleiding. In de gesprekken bevestigen de studenten dat ze goed ondersteund werden bij het uitstippelen van een persoonlijk deeltraject. De resultaten van de examens geven volgens de commissie een belangrijk signaal over de studievoortgang. Daar besteedt het departement volgens de commissie ook veel aandacht aan. De verantwoordelijke van de studiebegeleiding meldde tijdens de gesprekken dat de slaagcijfers vrij snel na het examen bekend worden gemaakt. Ze heeft de indruk dat alles vrij goed loopt bij de afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie. De studenten die de commissie gesproken heeft bevestigen dat ze vrij snel feedback krijgen over de examen (binnen de drie weken na het examen) en steeds informatie kunnen vragen bij de docent.
aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel | 23
Uit de gesprekken leidt de commissie verder af dat de studenten goed op de hoogte zijn van het aanbod. De studenten weten bij wie ze terecht kunnen of worden snel op weg gezet naar de juiste persoon voor de oplossing van hun probleem. De commissie concludeert dat de informatievoorziening goed georganiseerd is.
Aanbevelingen ter verbetering: /
Oordeel over onderwerp 4, voorzieningen: MA-IW: EM - LT: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 4.1, materiële voorzieningen: facet 4.2, studiebegeleiding:
MA-IW:EM-LT: voldoende MA-IW:EM-LT: goed
en is de visitatiecommissie van mening dat er voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn in de opleiding master Industriële wetenschappen: elektromechanica, afstudeerrichting luchtvaarttechnologie.
24 | aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel
Onderwerp 6
Resultaten
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Beoordelingscriteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Visitatierapport 2008 De commissie beoordeelde het onderwijsrendement van de variant Luchtvaarttechnologie onvoldoende. Gezien de overgangssituatie waarin de afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie zich bevindt, zou dit facet volgens de commissie moeten beoordeeld worden zoals bij een planvisitatie van een nieuwe opleiding. De commissie kan zich derhalve niet uitspreken over het rendement in de afstudeerrichting luchtvaarttechnologie. Bij gebrek aan materiële bewijzen over het rendement van de opleiding, vooral van de afstudeerrichting luchtvaarttechnologie, heeft de commissie ter plaatse een SWOT-analyse opgevraagd, die echter onvoldoende uitgewerkt was om een degelijke analyse uit te voeren en het rendement vooralsnog als voldoende te beoordelen. Volgens de commissie moet het onderwijsrendement van de afstudeerrichting luchtvaarttechnologie met gepaste methodiek opgevolgd worden.
Aanvullende visitatie 2012 Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie binnen de masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica telde de eerste afgestudeerden in het academiejaar 2008-2009. De opleiding volgt sindsdien het slaagpercentage per opleidingsonderdeel op. Uit die cijfers blijkt dat het merendeel van de studenten die deelnemen aan de examen ook effectief slagen. Uit de tabel van de studie-efficiëntie blijkt dat sinds de start van de afstudeerrichting negen van de elf studenten hun diploma na één academiejaar halen. De twee overige studenten slagen na twee respectievelijk drie jaar maar uit de gesprekken kon de commissie afleiden dat de opleiding zeer goed op de hoogte was van de reden van de langere duurtijd. Op basis van de resultaten van drie jaar is de commissie van mening dat het rendement feitelijk goed is. Ze is verder van mening dat streefcijfers voor zo’n kleine populatie niet nuttig is. In de gesprekken kon ze merken dat de opleiding individueel betrokken is op de studenten. Men kent de student en volgt ze van dichtbij op. De commissie heeft gemerkt dat de opleiding goed op de hoogte is van het (vertraagde) studieproces van individuele studenten. De commissie vindt dat er geen speciale acties nodig zijn; ook planmatig is er volgens de commissie weinig aan te behandelen.
Aanbevelingen ter verbetering: /
aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel | 25
Oordeel over onderwerp 6, resultaten: MA-IW:EM – LT: onvoldoende (2009)
Op basis van de oordelen over: facet 6.1, gerealiseerd niveau: facet 6.2, onderwijsrendement:
MA-IW: EM - LT: onvoldoende (2009) MA-IW: EM - LT: goed
is de visitatiecommissie van mening dat er voor dit onderwerp onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn in de opleiding master Industriële wetenschappen: elektromechanica, afstudeerrichting luchtvaarttechnologie. De commissie heeft enkel het facet 6.2 beoordeeld conform de opdracht van de NVAO. De beoordeling van het andere facet blijft daarom ongewijzigd. Vermits het eerste facet onvoldoende werd beoordeeld en de commissie dit als een zwaarwegend facet beschouwt, handhaaft de commissie de oorspronkelijke beoordeling van het onderwerp.
26 | aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel
Globaal oordeel De visitatiecommissie baseerde haar oordeel en motivering op de volgende bronnen: -
De aanvullende informatie van de opleiding, de gevoerde gesprekken, de opgevraagde documenten, de reactie van de opleiding op het rapport van de aanvullende beoordeling.
Op basis van de oordelen over: onderwerp 1, niveau en oriëntatie: onderwerp 2, programma: onderwerp 3, personeel: onderwerp 4, voorzieningen: onderwerp 5, interne kwaliteitszorg: onderwerp 6, resultaten:
voldoende (2009) onvoldoende voldoende (2009) voldoende onvoldoende (2009) onvoldoende
is de commissie van mening dat er onvoldoende generieke kwaliteitswaarborgen in de masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica, afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie aanwezig zijn.
aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel | 27
Overzichtstabel van de oordelen score facet
Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1: Niveau en oriëntatie Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen Onderwerp 2: Programma
voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009) onvoldoende
Facet 2.1: Facet 2.2:
Relatie doelstelling en inhoud Eisen professionele en academische gerichtheid
onvoldoende (2009) voldoende (2009)
Facet 2.3: Facet 2.4:
Samenhang Studieomvang
voldoende (2009) oké (2009)
Facet 2.5 Facet 2.6:
Studietijd Afstemming vormgeving en inhoud
voldoende voldoende (2009)
Facet 2.7: Facet 2.8:
Beoordeling en toetsing Masterproef
voldoende (2009) voldoende (2009)
Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden Onderwerp 3: Inzet van personeel
voldoende (2009)
Facet 3.1: Facet 3.2:
Kwaliteit personeel Eisen professionele gerichtheid
Facet 3.3: Kwantiteit personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1: Facet 4.2:
Materiële voorzieningen Studiebegeleiding
voldoende (2009) goed (2009) voldoende (2009) onvoldoende (2009) voldoende voldoende goed
Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Facet 5.1:
Evaluatie resultaten
Facet 5.2: Facet 5.3:
Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten
score onderwerp
onvoldoende (2009) onvoldoende (2009) voldoende (2009) onvoldoende (2009) onvoldoende (2009)
Facet 6.1:
Gerealiseerd niveau
onvoldoende (2009)
Facet 6.2:
Onderwijsrendement
goed
Deze oordelen zijn van toepassing voor: Ehb Erasmushogeschool Brussel masteropleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica, afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie (LT)
28 | aanvullend opleidingsrapport Erasmushogeschool Brussel
Hoofdstuk 3 Groep T- Internationale Hogeschool Leuven
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Beoordelingscriterium: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
Visitatierapport 2008 Na afloop van het visitatiebezoek van de opleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica in 2008 oordeelde de commissie dat er binnen de opleiding onvoldoende evaluaties plaatsvonden. De commissie was daarbij van mening dat er prioritair een systeem van kwaliteitszorg diende opgezet te worden en dat alle betrokkenen op alle niveaus dienden betrokken te worden hierbij. Zij kon tijdens het bezoek immers vaststellen dat de kwaliteit van de opleiding noch structureel noch permanent werd bewaakt.
Aanvullende visitatie 2012 Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De commissie kon in 2012 vaststellen dat het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica sedert het vorige visitatiebezoek aanzienlijke verandering heeft doorgemaakt. De commissie kon daarbij vaststellen dat de opleiding een visie op kwaliteit heeft beschreven, een nieuwe kwaliteitszorgstructuur heeft uitgetekend en de bevragingen en het feedbacksysteem verder heeft ontwikkeld. De nieuwe visie op kwaliteitszorg werd uitgewerkt op basis van de richtlijnen van de stuurgroep Kwaliteitszorg van de K.U.Leuven en beschrijft de belangrijkste processen en organen waaruit het kwaliteitszorgsysteem dient te bestaan. Bij het uitwerken van de visie werden ook diverse personen van het bestuur alsook een aantal externe partners betrokken. De commissie is van mening dat deze externe impulsen goed gebruikt werden. De commissie kon uit de gesprekken en de ingekeken documenten opmaken dat de opleiding ter ondersteuning van de uitbouw van het kwaliteitszorgsysteem in de opleiding een team van kwaliteitszorgprofessionals heeft ingeschakeld. Voor de coördinatie van het proces werd een kwaliteitscel opgericht. Deze is verantwoordelijk voor de dagelijkse opvolging van de kwaliteitszorgprocessen, vanaf de detectie van de problemen tot aan de oplossing ervan. Zij plant en organiseert bevragingen, bespreekt de vragenlijsten, coördineert de implementatie samen met de dienst ICT en verwerkt de resultaten. De kwaliteitscel organiseert onder meer bevragingen van vakdocenten, alumni en het werkveld en over het curriculum. De commissie kon uit de gesprekken afleiden dat deze kwaliteitscel, onder aansturing van een gekwalificeerde coördinator, deze taakinvulling zeer behoorlijk realiseert. De cel zorgt er voor dat er meer controle en transparantie is met betrekking tot de metingen. Dit komt er op neer dat het ad-hoc karakter van de kwaliteitszorg grotendeels is omgezet in een structureel systeem. De commissie kon bovendien uit de gesprekken afleiden dat de kwaliteitscel niet alleen een sturende, maar ook een ondersteunende rol opneemt, wat volgens de commissie een bijkomende meerwaarde is in de kwaliteitszorg. Docenten kunnen ook terecht bij de kwaliteitscel met hun vragen met betrekking tot het bredere onderwijsproces. De kwaliteitscel tracht ook hierop antwoorden aan te brengen.
aanvullend opleidingsrapport Groep T – Internationale Hogeschool Leuven | 29
Naast de kwaliteitscel zijn er binnen de opleiding verschillende programmacommissies en een onderwijscommissie aanwezig. De commissie kon uit de documenten en de gesprekken afleiden dat beide organen een actieve rol hebben binnen de nieuwe kwaliteitszorgstructuur. De programmacommissies, waar ook studenten in zetelen, zijn verantwoordelijk voor het organiseren van quick-scans (snelle overzichtsbevragingen bij studenten) en het aansporen van docenten in het organiseren van verbetermaatregelen. Op die manier zijn de programmacommissies verantwoordelijk voor de invulling en bijsturing van de inhoud van een opleiding, wat de commissie belangrijk acht in het realiseren van een kwalitatief hoogstaand programma. De onderwijscommissie is het orgaan dat alle programmacommissies overkoepelt en gemeenschappelijke onderwerpen behandelt. Deze onderwijscommissie bestaat uit de voorzitters van de programmacommissies en is – samen met de kwaliteitscel - verantwoordelijk voor het opstellen van het jaaractieplan en het kiezen van de prioritaire doelstellingen. De commissie kon vaststellen dat de onderwijscommissie aldus de opdrachtgever is voor de operationalisering van het jaaractieplan en op die manier de PDCA-cyclus initieert. Om deze rol ten volle waar te kunnen maken en de focus op kwaliteitszorg van de onderwijscommissie te verhogen werden ook reeds aanpassingen aan het systeem doorgevoerd. De commissie waardeert de deels sturende, deels ondersteunende rol van de onderwijscommissie die er voor zorgt dat kwaliteitszorg en verbeterplannen niet vrijblijvend zijn. Naast het uittekenen van een nieuwe structuur heeft de opleiding ook werk gemaakt van de bevragingen zelf. Zowel de inhoud, de methode als de timing werden geherstructureerd. Ook de verwerking, de rapportering en feedback werden verbeterd. De commissie staat positief tegenover de combinatie quick-scan en dieptescan die de opleiding hanteert. Zij is ook bijzonder opgetogen over de grote respons die de opleiding weet te realiseren bij de afname van enquêtes. Zij vraag de opleiding wel voldoende aandacht te hebben voor de gevaren van het afnemen van enquêtes vlak na het afleggen van een examen. De commissie kan met betrekking tot de evaluatie van de resultaten besluiten dat het nieuwe systeem inzake kwaliteitszorg binnen de hogeschool, alsook de implementatie ervan binnen de opleiding Industriële wetenschapen: elektromechanica, goed in elkaar zit. Zij is van mening dat het systeem nog pril is, maar zij hebben er vertrouwen in dat het huidige systeem de kwaliteit van de opleiding in de toekomst niet alleen zal borgen, maar ook aanzienlijk zal verbeteren. Zij is vooral positief over de manier waarop de opleiding alle geledingen direct bij het proces van kwaliteitszorg weet te betrekken en dat er zowel bottom-up als top-down initiatieven kunnen worden gerealiseerd. De commissie vond op het ogenblik van de bezoeken de inbreng van externen (werkveld, experten, …) in het hele systeem nog beperkt, maar beaamt wel dat de structuren aanwezig zijn om dit in de nabije toekomst te veranderen.
Aanbevelingen ter verbetering: /
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Beoordelingscriterium: De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
Visitatierapport 2008 Na afloop van het visitatiebezoek van de opleiding Industriële wetenschappen: elektromechanica in 2008 oordeelde de commissie dat er binnen de opleiding onvoldoende systematische opvolging van metingen bestond. De commissie constateerde een goede ad-hoc aanpak, maar deze was volgens haar een te kleine garantie voor
30 | aanvullend opleidingsrapport Groep T – Internationale Hogeschool Leuven
de kwaliteit van de opleiding op lange termijn waardoor zij op het einde van de visitatie de opleiding verzocht de kwaliteitszorg van de opleiding systematischer op te nemen.
Aanvullende visitatie 2012 Oordeel van de visitatiecommissie: goed
De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: Uit de gesprekken met de opleiding in 2012 kon de commissie concluderen dat het nieuwe kwaliteitszorgsysteem van de opleiding zelf reeds een aantoonbare verbetermaatregel is. De hogeschool en de opleiding hebben aanzienlijke inspanningen geleverd om dit systeem uit te denken en te implementeren. Het systeem wordt ook nog continue bijgestuurd. Het feit dat men ook voldoende tijd heeft genomen om het systeem uit te tekenen is volgens de commissie ook een duidelijke indicatie dat er sprake is van structurele opvolging en niet meer van adhoc beslissingen. Op het eerste zicht leek de opleiding laat gestart met een nieuw systeem. Tijdens de gesprekken werd het voor de commissie echter duidelijk dat dit enkel om de meer zichtbare verbetermaatregelen – de implementatie van het nieuwe systeem – ging, en dat het verbeterproces reeds langere tijd aan de gang was. De commissie is er van overtuigd dat dit ook een belangrijke reden is waarom zij kon vaststellen dat het systeem ook nu reeds gekend en doorleefd is door alle betrokkenen en niet naast de opleiding staat. De commissie kon uit de documenten en de gesprekken afleiden dat de genoemde organen (kwaliteitscel, programmacommissies en onderwijscommissie) niet alleen bij de bevragingen actief betrokken zijn, maar ook bij het sluiten van de PDCA-cirkel. De programmacommissies zijn verantwoordelijk voor het formuleren en uitvoeren van verbetermaatregelen op basis van de rapporten en verslagen die de kwaliteitscel naar aanleiding van de gecentraliseerde bevragingen heeft opgemaakt. Deze maatregelen worden zowel naar de individuele docenten alsook naar de kwaliteitscel en naar de onderwijscommissie gerapporteerd. Voor het formuleren en opvolgen van individuele verbetermaatregelen ontwierp de kwaliteitscel remediëringsformulieren. Hierop kunnen docenten de verbeterpunten en de geplande acties noteren. Deze documenten dienen als basis voor besprekingen inzake kwaliteitszorg. Op basis van de diverse enquêtes, visitaties en de inbreng van diverse stakeholders stelt de opleiding jaaractieplannen op. De huidige plannen kwamen grotendeels tot stand door middel van analyse van de opleiding in kleine werkgroepen waar alle docenten aan deelnamen. De commissie kon tijdens het gesprek vaststellen dat dit er voor heeft gezorgd dat de docenten zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit(szorg) van de opleiding en dat dit zorgt voor een grote responsabilisering van het hele personeelskorps. Uit de gesprekken met de docenten bleek tevens dat zij de tijdsinvestering zelf ook de moeite waard vinden en dat er een behoorlijke return on investment is. Het feit dat de streefdoelen en indicatoren van het jaaractieplan grotendeels opgesteld zijn door de docenten is volgens de commissie een groot voordeel. De commissie kon tijdens de gesprekken vaststellen dat de jaaractieplannen goed bekend zijn bij alle groepen. Het beleid was duidelijk op de hoogte van de doelstellingen die men wilde bereiken, terwijl de docenten en studenten diverse concrete acties en realisaties konden opnoemen. De commissie kon vaststellen dat het jaaractieplan 4 grote domeinen afbakent: het formuleren van streefdoelen ten aanzien van: Missie, visie, en profiel: het concretiseren en operationaliseren van het Groep T profiel. Internationalisering: versterken van het internationaal profiel door het bevorderen van de (studenten)mobiliteit De rol van onderzoek in het onderwijs: de integratie van onderzoeksactiviteiten in het onderwijs bevorderen. De wetenschappelijke en technologische diepgang van het ingenieurscurriculum: het bewaken van de technologische diepgang van het ingenieurscurriculum.
aanvullend opleidingsrapport Groep T – Internationale Hogeschool Leuven | 31
De commissie kon in de documenten duidelijk zien dat voor elke doelstelling een aantal duidelijke prioriteiten waren bepaald, waaraan tevens duidelijke indicatoren en opdrachthouders verbonden zijn. Ook de herkomst van de actiepunten en de (tussentijdse) resultaten worden in het actieplan opgenomen. Uit de gesprekken kon de commissie opmaken dat de opleiding momenteel nog geen concrete streefwaarden heeft geformuleerd voor de uitkomsten van de bevragingen, maar dat zij dit in de toekomst wel van plan is. Zij hanteert reeds een aantal waarden die dienen als ‘alarmfunctie’ waarbij onmiddellijk actie ondernomen dient te worden. Vooraleer zij streefcijfers formuleren die gekoppeld kunnen worden aan verbeterplannen wensen zij eerst op een kwalitatieve manier nulmetingen uit te voeren. De commissie kon uit de documenten en gesprekken opmaken dat de opleiding reeds een aantal zaken wist te realiseren ondanks de recente implementatie van het systeem. Ook de studenten bevestigden tijdens de gesprekken reeds dat zij een aantal gevolgen van het nieuwe geformaliseerde systeem hadden gemerkt. De commissie merkte tijdens de gesprekken ook op dat ook de informele kwaliteitszorg nog kansen krijgt, wat de gehele kwaliteit bijkomend ten goede komt.
Aanbevelingen ter verbetering: /
Oordeel over onderwerp 5, kwaliteitszorg: voldoende
Op basis van de oordelen over: facet 5.1 facet 5.2 facet 5.3
evaluatie resultaten maatregelen tot verbetering betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
goed goed voldoende (2009)
is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn.
32 | aanvullend opleidingsrapport Groep T – Internationale Hogeschool Leuven
Overzichtstabel van de oordelen score facet
Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1: Niveau en oriëntatie Facet 1.2: Domeinspecifieke eisen Onderwerp 2: Programma
voldoende (2009) goed (2009) voldoende (2009) voldoende (2009)
Facet 2.1: Facet 2.2:
Relatie doelstelling en inhoud Eisen professionele en academische gerichtheid
voldoende (2009) voldoende (2009)
Facet 2.3: Facet 2.4:
Samenhang Studieomvang
voldoende (2009) oké (2009) (2009)
Facet 2.5 Facet 2.6:
Studietijd Afstemming vormgeving en inhoud
voldoende (2009) goed (2009)
Facet 2.7: Facet 2.8:
Beoordeling en toetsing Masterproef
voldoende (2009) ABA: nvt; MA: goed (2009)
Facet 2.9: Toelatingsvoorwaarden Onderwerp 3: Inzet van personeel
voldoende (2009) voldoende (2009)
Facet 3.1:
Kwaliteit personeel
IW: goed (2009) IS: voldoende (2009)
Facet 3.2: Facet 3.3:
Eisen professionele gerichtheid Kwantiteit personeel
voldoende (2009) voldoende (2009)
Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1: Materiële voorzieningen Facet 4.2: Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg
voldoende (2009) onvoldoende (2009) goed (2009) voldoende
Facet 5.1: Facet 5.2:
Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering
goed goed
Facet 5.3:
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
voldoende (2009)
Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1: Gerealiseerd niveau Facet 6.2:
Onderwijsrendement
score onderwerp
voldoende (2009) voldoende (2009) voldoende (2009)
Deze oordelen zijn van toepassing voor: Groep T – Internationale Hogeschool Leuven academische bachelor en master Industriële wetenschappen: elektromechanica (IW) academische bachelor en master Industrial sciences: electromechanical engineering (IS)
aanvullend opleidingsrapport Groep T – Internationale Hogeschool Leuven | 33
34 |
bijlagen
| 35
36 | c.v. van de commissieleden
bijlage 1
curriculum vitae van de commissieleden
Antonia Aelterman (1951) studeerde aan de Universiteit Gent en promoveerde er in 1995 tot doctor in de pedagogische wetenschappen. Zij is hoofddocent aan deze universiteit, belast met een aantal algemeen onderwijskundige opleidingsonderdelen in de academische initiële lerarenopleiding en in de opleiding pedagogische wetenschappen. Kwaliteitszorg is hierin een belangrijk element. Zij is lid van de werkgroep lerarenopleiding van de VLIR en neemt deel aan diverse stuurgroepen voor beleidsondersteuning van het departement onderwijs. Zij was reeds commissielid bij verschillende visitaties van de VLIR en de VLHORA. Hiltje Burgler-Feenstra (1950) is beleidsadviseur kwaliteitszorg bij het Stafbureau Onderwijs en Onderzoek van de Hanzehogeschool Groningen. Ze was betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van nieuwe processen zowel op hogeschool als op opleidingsniveau in het kader van de overgang naar een nieuw accreditatiestelsel in 2011. Zij was projectleider bij de pilot instellingsaudit en opleidingsbeoordeling van de NVAO in 2008-2009 en medeauteur van de kritische reflectie. Bij de instellingstoets in 2011 was zij medeauteur van de kritische reflectie en lid van het projectteam. Ze adviseert over beleidsontwikkeling met betrekking tot kwaliteitszorg. In het kader van de kwaliteitsborging organiseert ze audittrajecten, begeleidt de opleidingen en de auditteams en vertaalt de resultaten van de audits en visitaties in adviezen ten dienste van de strategische beleidsontwikkeling op hogeschoolniveau. Zij is NQA-auditor op contractbasis en NVAO gecertificeerd panelsecretaris. Luc François (1951) is gewoon hoogleraar in de moderne geschiedenis aan de Universiteit Gent, gespecialiseerd in institutionele, Afrikaanse en lokale geschiedenis. Van 2001 tot 2006 was hij directeur onderwijs van de Universiteit Gent. Van 2004 tot 2011 was hij directeur van de Associatie Universiteit Gent. Momenteel is hij rectoraal adviseur Internationalisering. Hij is tevens Bologna promotor en Bologna Expert voor Vlaanderen. Hij is lid van diverse ad-hoc werkgroepen binnen de Vlaamse onderwijsraad en hij is co-voorzitter van de VLIR-VLHORA-stuurgroep Learning outcomes. Jan Zijlstra (1963) heeft de studies Elektrotechniek aan de HTS en Natuurkunde aan de RUG volledig gevolgd en afgerond. Daarna is hij 5 jaar lang als Instrumenteel Fysicus verbonden geweest aan het Kernfysisch Versneller Instituut in Groningen, waar hij zich bezighield met het ontwerpen/ testen en simuleren/programmeren van meetsystemen voor kleine deeltjes. Hierna is hij als R&D engineer werkzaam geweest bij Victron in zowel Groningen als Almere, leverancier van Uninterruptable Power Supplies, No‐fail systemen en DC‐AC omvormers. Hier heeft hij actief bijgedragen aan de eerste generatie PWM‐controlled sinusomvormers die door Victron op de markt gebracht zijn. In 1998 is hij gaan werken bij Lode Medical Technology in Groningen. Na een korte inwerkperiode is hij hier 5 jaar manager van de R&D afdeling geweest en in die periode is de gehele productenlijn op het gebied van medische revalidatie‐ en testapparatuur en bijbehorende meetsystemen vernieuwd en opgewaardeerd naar de nieuwste technische stand. Bijzondere verdiensten op het gebied van calibratiemachines voor ergometrie, standaardisatie hiervan en participatie in EU‐standaardisatie van elektronische bloeddrukmeetapparatuur. Sinds 2003 is hij hogeschooldocent bij de Hanzehogeschool Groningen binnen de opleiding Elektrotechniek. Hier heeft hij de major Mechatronica opgezet en is nu verantwoordelijk voor de internationale afstudeerspecialisatie Biomedical Engineering en onderhoudt in dat kader contacten in binnen‐ en buitenland.
c.v. van de commissieleden | 37
38 | erkenningscommissie
bijlage 2
erkenningscommissie
erkenningscommissie | 39
40 | erkenningscommissie
erkenningscommissie | 41
42 | erkenningscommissie
bijlage 3
onafhankelijkheidsverklaringen
onafhankelijkheidsverklaringen | 43
44 | onafhankelijkheidsverklaringen
onafhankelijkheidsverklaringen | 45
46 | onafhankelijkheidsverklaringen
onafhankelijkheidsverklaringen | 47
48 | bezoekschema
bijlage 4
bezoekschema
30 maart 2012 - Artesis Hogeschool Antwerpen 10.30 – 11.30 11.30 – 12.30
overleg van de commissie en bespreking van de informatie beraadslaging
8 maart 2012 - Erasmushogeschool Brussel 14.00-15.00 15.00-15.45 16.00-16.30 16.30-17.00 17.00-18.00
intern overleg van de commissie gesprek met departementshoofd en vakgroepvoorzitter, het opleidingshoofd, een docent luchtvaarttechnologie (Tim De Troyer), een verantwoordelijke voor de variant elektromechanica gesprek met studenten (4 studenten uit de masteropleiding, afstudeerrichting luchtvaarttechnologie) verantwoordelijke studiebegeleiding, coördinator interne kwaliteitszorg EhB (Nora Laermans) en de departementale kwaliteitszorgcoördinator beraadslaging
8 maart 2012 - Groep T- Internationale Hogeschool Leuven 10.00-10.45 11.00-11.30 11.30-12.00 12.00-13.30
gesprek met de opleidingsverantwoordelijke(n) en kwaliteitsverantwoordelijke(n) gesprek met een vertegenwoordiging van docenten (5 docenten, uit de beide opleidingen) gesprek met een vertegenwoordiging van studenten (5 studenten, uit de beide opleidingen) beraadslaging
bezoekschema | 49
50 | reactie
bijlage 5
reactie
reactie | 51
52 | reactie
reactie | 53