N tatoeages&piercings A 05 MH/SL/LC
Brussel, 18.5.2005
ADVIES over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS ___________________________________________________________ (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO op 18 mei 2005) ***
2
In haar brief van 1 februari 2005 vroeg Mevrouw Sabine Laruelle, Minister van Middenstand en Landbouw, het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de reglementering van tatoeages en piercings. Dit ontwerp van koninklijk besluit vertoonde verschillen tussen de Nederlands- en Franstalige versie. Bijgevolg werd de adviesvraag opgeschort in afwachting van een volledige en overeenstemmende tekst. De Hoge Raad ontving op 18 maart 2005 de nieuwe versie waarover hij binnen de maand een advies moest uitbrengen. Na raadpleging van de bij deze materie betrokken beroepsorganisaties, bracht de Hoge Raad eenparig volgend advies uit tijdens de algemene vergadering d.d. 18 mei 2004. ALGEMENE CONTEXT Dit ontwerp strekt ertoe het plaatsen van tatoeages en piercings, wat momenteel in ons land aan geen enkel wettelijk voorschrift onderworpen is, te reglementeren door het opleggen van bepaalde verplichtingen inzake hygiëne, voorafgaande informatie en toestemming van de klant en door specifieke verboden in te voeren met betrekking tot minderjarigen. Er dient immers onderstreept te worden dat die praktijken, die niet verwaarloosbare gezondheidsrisico's inhouden zoals virusinfecties, meer en meer verspreid geraken en vooral dan bij jongeren die de meest kwetsbare en minst voorgelichte consumenten zijn. Een omkadering van die activiteiten is dus wenselijk met het oog op de bescherming van de consument. SPECIFIEKE BEMERKINGEN Overweging Dit ontwerp van koninklijk besluit beoogt de bescherming van de volksgezondheid. Buiten de gevolgen voor de beoogde beroepsbeoefenaars waarvan de zeer grote meerderheid zelfstandigen zijn kan dit ontwerp evenwel ook gevolgen hebben voor andere sectoren die reeds gereglementeerd zijn. Het is daarom wenselijk dat er overleg plaatsvindt met de Minister bevoegd voor Middenstand. Artikel 1 : Definities In punt 2 wordt een duidelijke definitie gegeven van “tatoeage”. In punt 3 wordt een definitie gegeven van “permanente make-up” op dezelfde technische wijze behalve voor het doel van de handeling, met name : “… om de gelaatstrekken te versterken”. Die behandeling wordt gelijkgesteld met de tatoeage. Er moet dus uit besloten worden dat het doel is de “permanente make-up” onder het toepassingsveld van dit besluit te doen vallen. Indien het over dezelfde activiteit, namelijk “tatoeage” gaat zoals de laatste zin van punt 3 en het vervolg van de andere artikels van het ontwerp van koninklijk besluit lijken aan te geven dan kunnen punten 2 en 3 van dit artikel in één enkel punt gegroepeerd worden. Artikel 2 De Hoge Raad meent dat dit besluit aan duidelijkheid zou winnen door een eerste alinea van dit artikel te wijden aan de bepaling van de activiteiten en de behandelingen die onder toepassing van dit besluit vallen.
3
Vervolgens zou een tweede alinea de vrijstellingen opsommen. Hier wijst de Hoge Raad op de tegenstrijdigheid die door artikel 2, 2° gecreëerd wordt door de activiteiten van de schoonheidsspecialisten vrij te stellen enerzijds en de definitie van de permanente make-up anderzijds. De al dan niet permanente make-up wordt immers ook sedert jaren uitgevoerd door de schoonheidsspecialisten in het kader van hun gereglementeerd beroepsactiviteiten1 die “makeup in de ruimste zin” omvatten. Hun opleiding voorziet trouwens dezelfde of vergelijkbare eisen als in het voorliggend ontwerp. De piercing- en tatoeageactiviteiten in de zin van artikel 1, 1 en 2, daarentegen vallen niet onder de beroepsactiviteiten van de schoonheidsspecialisten. Om deze tegenstrijdigheid op te lossen stelt de Hoge Raad volgende formulering voor : - in artikel 1 de punten 2 en 3 groeperen : “2. “tatoeage” : de operatie via een intradermale injectie van kleurproducten bestaande in het creëren op de huid van een permanent en/of duurzaam merkteken of een permanente en/of duurzame tekening, of in het versterken van de gelaatstrekken”. - in hetzelfde artikel punt 3 schrappen en de alinea’s hernummeren. Verder in punt 4 van artikel 1 moet het woord "cliënt" in de Nederlandstalige versie vervangen worden door "klant". Die term moet verder gebruikt worden in het gehele ontwerp teneinde de eenvormigheid te verzekeren. In de Nederlandstalige tekst van punt 5 van ditzelfde artikel en overal verder in dit ontwerp is het wenselijk “professional” te vervangen door “beroepsbeoefenaar”. Artikel 4, § 1 De eerste zin van de Nederlandstalige tekst moet als volgt gewijzigd worden : "Alleen de personen die van de Minister de goedkeuring hebben bekomen, kunnen …". Aan het einde van de tweede alinea moet "de erkenningsvoorwaarden" vervangen worden door "de modaliteiten van de goedkeuring". Die aanpassingen zijn vereist opdat in beide landstalen eenvormige begrippen zouden gebruikt worden. Artikel 4, § 2 De Hoge Raad vraagt dat de formulering van dit artikel niet tot gevolg zou hebben dat het voor een loontrekkende uit een kleinhandel in juwelen onmogelijk zou worden om een piercing van de oorlel uit te voeren voor zover hij persoonlijk beantwoordt aan de voorwaarden van het koninklijk besluit. Artikel 6, § 1 De Nederlandstalige tekst bevat een fout. De woorden "en piercings" moeten geschrapt worden.
1
Koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van schoonheidsspecialist(e) in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen
4
Artikel 6, § 2, 2° Teneinde de sociologische realiteit weer te geven en het comfort te verzekeren van zowel de consumenten als beroepsbeoefenaars meent de Hoge Raad dat er een bijkomende afwijking zou kunnen ingevoegd worden in het vervolg van de eerste alinea zodat de piercing van de oorlel van minderjarigen tussen 16 en 18 jaar toegestaan wordt zonder hen te onderworpen aan de voorwaarde om een machtiging van de ouders voor te leggen. Artikel 7 Het woord "zichtbaar" moet toegevoegd worden tussen de woorden "personen die" en "onder invloed zijn". De beroepsbeoefenaar kan slechts verantwoordelijk worden gesteld voor situaties die hij zelf kan vaststellen. Artikel 8, alinea 1 De Hoge Raad meent dat het wenselijk zou zijn in het geschrift voorzien in dit artikel ook de passage op te nemen uit artikel 9 betreffende de voorafgaande raadpleging van een geneesheer voor de personen die een hoger risico lopen bij dergelijke ingrepen. Die vermelding biedt niet enkel het voordeel dat de aandacht van de klant wordt gevestigd op de voorzorgsmaatregelen die in bepaalde specifieke gevallen moeten genomen worden maar ook het voordeel dat het de beroepsbeoefenaar van zijn verantwoordelijkheid ontslaat in geval van een valse verklaring. Artikel 8, alinea 3 De mogelijkheid om het akkoord van de persoon die de ouderlijke macht uitoefent in geval van afwezigheid van deze laatste, bij te voegen aan het geschrift voorzien in dit artikel moet vermeden worden. Enerzijds zou het voornaamste geschrift dan immers getekend zijn door een minderjarige en geen enkele waarde hebben want deze laatste beschikt niet over de juridische bekwaamheid. Anderzijds is het beter dat de personen die verantwoordelijk zijn voor de minderjarige integraal kennis zouden nemen van dit document zodat zij vooraleer hun toestemming te verlenen volledig op de hoogte zijn van de risico's en gepast kunnen reageren dankzij de uitleg die in overeenstemming met alinea 1 van dit artikel wordt verstrekt. Bijgevolg stelt de Hoge Raad voor dat dit alternatief zou geschrapt worden en dat de Minister een standaardformulier vaststelt waarin de ouderlijke toelating en de voorschriften voorzien in dit artikel deel uitmaken van een en hetzelfde document. Artikel 9 Wat de verplichting betreft om de klant te informeren is het gebruik van het woord "oraal" in het Nederlands niet correct. De juiste term is "mondeling". Artikel 10 Dit artikel is overbodig. Ofwel gaat het om een nodeloze herhaling ten opzichte van artikel 7 van het ontwerp van koninklijk besluit, ofwel gaat de inhoud van dit artikel ervan uit dat de beroepsbeoefenaar, buiten de tatoeage- en piercingactiviteiten, ook nog aanleg heeft voor geneeskunde en psychologie hetgeen overdreven is. Artikel 11 In de Franstalige versie moet het woord "officine" vervangen worden door "pharmacie" dat een betere benaming is.
5
Artikel 14 Vermits de in dit artikel voorziene opleiding ingesteld wordt als een voorafgaande verplichting voor de uitoefening van de tatoeage- en piercingactiviteiten, moet de overheid er zich van vergewissen dat dit soort cursus daadwerkelijk beschikbaar is. Indien immers blijkt dat een dergelijke opleiding in werkelijkheid niet verstrekt wordt, zou dit voor gevolg hebben dat de beroepsbeoefenaars van tatoeage en piercing hun activiteiten niet meer zouden kunnen uitoefenen. Verder spreekt paragraaf 1 van de Franstalige tekst van “demandeurs et professionnels” (de Nederlandstalige tekst spreekt enkel over aanvragers). Het is beter enkel te spreken over beroepsbeoefenaars vermits om als dusdanig beschouwd te worden zij de beoogde opleiding moeten gevolgd hebben en houder zijn van het attest. De Hoge Raad dringt erop aan dat dit attest het resultaat zou zijn van de vorming na het slagen in een examen. Gezien de doelstelling beoogd door het ontwerp van koninklijk besluit, is het niet aanvaardbaar dat het attest enkel de loutere deelname aan een opleiding zou bekrachtigen”. De Hoge Raad meent bovendien dat die opleiding moet gegeven worden door onderwijsstructuren die georganiseerd en gesubsidieerd of erkend zijn door de bevoegde overheden onder de voorwaarden bepaald door de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid. De Hoge Raad wil er immers voor zorgen dat alle bestaande openbare of gelijkgestelde onderwijsinstellingen, waaronder deze van de erkende vormingcentra van de zelfstandigen en de KMO, in overweging kunnen worden genomen. Sectie 9 De Nederlandstalige titel luidt "Controle" zonder accent. ALGEMENE BEMERKING De Hoge Raad acht het essentieel dat er een bepaling wordt toegevoegd waarin de sancties worden bepaald voor diegenen die de beoogde activiteiten uitoefenen zonder onder de voorwaarden te vallen die voorzien zijn in het koninklijk besluit. Bijlage De Nederlandstalige tekst van de bijlage moet verbeterd worden. BESLUIT De Hoge Raad erkent de gegrondheid van dit initiatief van de bevoegde Minister dat ertoe strekt de gezondheid van de consumenten te beschermen en de beroepsbeoefenaars te responsabiliseren . Mits rekening wordt gehouden met bovenstaande bemerkingen brengt de Hoge Raad een gunstig advies uit over dit ontwerp van koninklijk besluit. ________