Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel. nl
Provinciale Staten van Overijss
PROVINCIALE STATEN VAN OVERUSSEL geg.nr. P ö / ß c l S / l öoh Dat. ontv.:
RABO Zwolle 39 73 41 121 Inlichtingen bij a.d.
0 3 DEC 2013
dhr. P J . Offenberg telefoon 038 499 83 35
[email protected]
Routing
Bijl.:
Onderwerp: Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014.
Datum
26.11.2013 Kenmerk
2013/0387375 Pagina
1
Uw kenmerk
Bij deze bieden wij u ter kennisname het door ons op 26 november 2013 vastgestelde Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 aan. Hierin zijn de activiteiten opgenomen die in het laatste jaar van onze provinciale verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg worden uitgevoerd. Deze activiteiten betreffen onder andere de subsidiering en de prestatieafspraken die worden gemaakt met externe partners zoals het Bureau Jeugdzorg Overijssel en de instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp. Ook is het programma Eigen Kracht opgenomen en is een specifiek hoofdstuk opgenomen over de transitie van de jeugdzorg. Om een zo goed mogelijke overgang te bereiken van onze taken naar gemeenten, zijn zij betrokken geweest bij de opstelling van dit UP 2014. Wij gaan er vanuit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
Bijlagen
1 Datum verzending
02.DEC 2013
provincie
V £HF1 l C C £ n !
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
november 2013
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
26 november 2013
Colofon
Uitgave
Provincie Overijssel Datum
26 november 2013 Auteur
Team Jeugd
Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl
[email protected]
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Prestatieafspraken externe partners Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJzO) Cliëntvertrouwenspersoon (CVP) Prestatieafspraken instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp BSN in de jeugdzorg
7 7 9 9 10
3
Transitie Jeugdzorg
11
4
Programma Eigen Kracht
15
5
Financiën
17
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
5
3
4 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
1
Inleiding
Voor u ligt het waarschijnlijk laatste provinciale Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg (UP). Het jaar 2014 is naar verwachting het laatste jaar dat wij verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de jeugdzorg. Vanaf 1 januari 2015 zal de transitie een feit zijn en zullen gemeenten deze verantwoordelijkheid overnemen. Op dit moment zijn alle voorbereidingen voor een goede en zorgvuldige transitie in volle gang. Al eerder hebben wij ervoor gekozen om de gemeenten in Overijssel te ondersteunen en te faciliteren bij dit proces van transitie. In de afgelopen periode hebben wij al onze kennis en informatie aan de gemeenten ter beschikking gesteld, naast personele inzet in de vorm van deelname aan de diverse regionale werkgroepen en detachering van personeel bij gemeenten. Ook hebben Provinciale Staten uit autonome middelen in totaal € 13,1 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van gemeentelijke experimenten en pilots. De geraamde besteding in 2014 hiervan is niet in dit UP verwerkt, omdat dit UP zich beperkt tot activiteiten in 2014 die uit de doeluitkering jeugdzorg worden bekostigd. Wel zijn - gezien de nauwe verbondenheid met de ontwikkelingen in de jeugdzorg – de inhoudelijk delen van de specifieke programma’s Eigen Kracht en Transitie opgenomen, die door Provinciale Staten zijn vastgesteld in het kader van de “Kracht van Overijssel”. De opbouw van dit UP is anders dan voorgaande jaren, als gevolg van de aanstaande transitie. Het bevat de verplichte onderdelen zoals die in de Wet op de Jeugdzorg zijn opgenomen en die in 2014 tenminste moeten worden uitgevoerd. Bijzondere aandacht gaat uit naar de activiteiten die wij in 2014 zullen ondernemen om de transitie van de jeugdzorg zo goed mogelijk te laten plaatsvinden. Het UP sluit af met een uitgebreide financiële paragraaf. Wij hebben de gemeenten in Overijssel in de gelegenheid gesteld om hun bijdrage aan dit UP te leveren. In een gezamenlijke werksessie op 1 juli 2013 heeft dit tot concrete tekstbijdragen geleid en deze zijn integraal en herkenbaar in aparte kaders opgenomen in dit UP. De enige restrictie bij de gemeentelijke inbreng was dat de van de kant van de gemeenten gewenste beleidsvoornemens moesten passen binnen onze systematiek van trajectfinanciering. In een vervolgbijeenkomst op 2 september 2013 is met een aantal vertegenwoordigers vanuit de regio Twente en IJsselland dieper op het UP ingegaan. Naar aanleiding daarvan zijn wederom nieuwe initiatieven aan het UP toegevoegd. Een van de centrale vragen was daarbij hoe gemeenten al in 2014 meer zicht en grip kunnen krijgen op bijvoorbeeld de indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg en de wijze van hulpverlening door en financiering van de instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp. Die vraag van gemeenten om bij deze onderwerpen in 2014 meer betrokken te worden zullen wij faciliteren. Hiermee is ook een duidelijke meerwaarde te behalen omdat veel nieuwe instroom van cliënten in 2014 voor een belangrijk deel zal doorlopen in 2015. Daarnaast nodigen wij gemeenten uit om in 2014 samen met ons de gesprekken met instellingen en BJzO te voeren over de reguliere voortgang van hun werkzaamheden en de aanstaande transitie. Wij vertrouwen erop op deze manier alles in het werk te hebben gesteld voor een zorgvuldige transitie van de provinciale jeugdzorg.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
5
6 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
2
Prestatieafspraken externe partners
Voor de uitvoering van de wettelijke verplichtingen maken wij in 2014 prestatieafspraken met de onderstaande partners. De verhouding, werkwijze en afspraken tussen BJzO en instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp staan beschreven in het provinciale sturings- en subsidiekader en zijn leidend bij de uitvoering in 2014.
2.1
Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJzO) Voor 2014 maken wij afspraken met BJzO over hun inzet in de gemeenten in Overijssel. Dit betreft inzet van medewerkers aansluitend op de lokale situatie (maatwerk) met als doel de verheldering van de vraag van cliënten. Hiermee beogen wij de inzet van de ervaring van BJzO in de gemeentelijke netwerken. Daarnaast informeert BJzO de betreffende gemeente (op grond van het woonplaatsbeginsel) indien een indicatie wordt afgegeven waarvan verwacht mag worden dat deze doorloopt in 2015 of verder. Op die manier komen wij tegemoet aan de wens van de gemeente om meer zicht te krijgen op de indicaties die in 2014 worden afgegeven en die doorlopen in 2015. Naast reguliere inzet van BJzO faciliteren wij de hiervoor benodigde extra personele inzet van BJzO met 1% van haar budget (exclusief steunfunctie). Wij verzoeken BJzO ons uiterlijk eind januari 2014 een compact bestedingsplan voor deze 1% toe te zenden, waarin zij aange eft hoe: dit vorm wordt gegeven en het bijdraagt aan het transitieproces en zij alle gemeenten in hun regio hierbij hebben betrokken c.q. bij de uitvoering zullen betrekken. Het budget wordt binnen vier weken als incidentele subsidie beschikbaar gesteld. In 2014 zorgt BJzO voor: adequate en transparante procedures: het naar behoren vervullen van de bestaande wettelijke taken zoals signalering, verwijzing, onderzoek en indicatiestelling/verwijzing binnen de gestelde kaders en termijnen; adequate uitvoering van de AMK-activiteiten; gericht op veiligheid, zorgvuldigheid, effectiviteit en efficiency; adequate samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank op basis van concrete, efficiënte en effectieve werkafspraken; goede afspraken met ketenpartners ten behoeve van uitvoering van noodzakelijk toezicht; werkafspraken met gemeentelijke voorzieningen; afspraken met instellingen voor geïndiceerde zorg en het opstellen en leveren van betrouwbare beleidsinformatie. Met ingang van 2013 hebben wij alleen nog een rechtstreekse subsidierelatie met de LWI’en voor cliënten die eind 2012 bij de LWI’en in zorg waren. Voor de bekostiging van
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
7
alle cliënten die op of na 1 januari 2013 bij de LWI’en instromen moeten de LWI’en zich als onderaannemer wenden tot onze regionale hoofdaannemers. BJzO zal de toeleiding van deze cliënten via de betreffende Overijsselse hoofdaannemer laten verlopen. Prestatieafspraken AMK in 2014: Voor wat betreft de inzet van het AMK gelden de volgende prestaties: er is (en ontstaat) geen wachtlijst voor kinderen die zijn aangemeld bij het AMK; de doorlooptijden van het AMK zijn gemiddeld minder dan 63 kalenderdagen (9 weken); tegelijk met de melding aan de Raad voor de Kinderbescherming wordt voorzien in hulp/toezicht voor het gezin/de ouders. BJzO kan bij fluctuaties in de vraag flexibel reageren zodat de huidige situatie waarin geen wachtlijst bij het AMK bestaat kan worden gehandhaafd. Al tijdens het Raadsonderzoek is er een gestructureerde manier van toezicht georganiseerd: BJzO biedt in een dergelijke situatie tegelijkertijd standaard een EKC aan de cliënt aan; als een Voorlopige Ondertoezichtstellingprocedure (VOTS) niet nodig is, ziet BJzO toe op de organisatie van een vorm van toezicht of hulp. Daar waar maatschappelijke dienstverlening of gezinszorg niet afdoende is wordt een vorm van geïndiceerde ambulante hulp ingezet. Prestatieafspraken Jeugdbescherming/Jeugdreclassering in 2014: Wij maken in 2014 voor de thema’s jeugdbescherming en jeugdreclassering prestatieafspraken met BJzO en, als aanspreekbare provincie namens alle provincies, met LHJR.
BJzO en LJHR passen hun interne werkprocessen zodanig aan dat het ziekteverzuim terugloopt tot maximaal het hiervoor in de normprijs opgenomen percentage en dat de caseload niet meer bedraagt dan gemiddeld 1:15. BJzO en LHJR verbeteren hun bedrijfsadministratie zodanig dat met gebruikmaking van de landelijk vastgestelde kostenverdeelstaat en “accounting manual” met ingang van het verslagjaar 2012 inzicht bestaat in betrouwbare en onderling vergelijkbare kostprijzen per maatregel. wij zien toe op de start van de implementatiemethodiek voogdij “verschoven gezag” bij BJzO en LHJR en monitoren de realisatie van het implementatieplan. wij spreken met BJzO en LHJR af dat zij de identiteit van justitiabelen verifieert. wij zien er op toe dat het generiek casusondersteunend systeem (GCOS) voor de strafrechtketen operationeel wordt bij BJzO voor zover dit systeem niet conflicteert met het VIS2. wij spreken met BJzO en LHJR af dat voor 75% van de cliënten een doorlooptijd met een termijn van maximaal 7 kalenderdagen realiseert tussen: a. de datum van het spoorbesluit en datum bespreking casusoverleg jeugdbescherming en b. de datum van uitspraak kinderrechter en eerste contact gezinsvoogd met cliënt. wij organiseren in afstemming met gemeenten kennisdeling met betrekking tot de jeugdbescherming en jeugdreclassering. In het transitieplan Overijssel is afgesproken dat gemeenten, binnen de randvoorwaarden die (mogelijk) door het Rijk worden gesteld, een pilot ontwikkelen gericht op de toekomstige inrichting en uitvoering van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. wij betrekken de Inspectie Jeugdzorg actief bij de uitwerking en uitvoering van voorstellen tot pilots jeugdbescherming en jeugdreclassering door gemeenten.
8 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
Prestatieafspraken beleidsinformatie: BJzO en LHJR gaan door met de ontwikkeling van de kwaliteit van vereiste beleidsinformatie, zowel op grond van de WJZ als op onze specifieke vragen. in 2014 levert BJzO elk kwartaal aan de gemeenten beleidsinformatie als bekend onder de term JOG (Monitor Jeugdzorg Overijsselse Gemeenten). Steunfunctie jeugdzorg: Wij maken in 2014 prestatieafspraken met de Steunfunctie Jeugdzorg (SJO) voor de ondersteuning van de provinciale jeugdzorg, specifiek bedoeld voor inzet voor de transitie en transformatie van de jeugdzorg op regionaal niveau. De feitelijke invulling van de Steunfunctie vindt dan ook plaats in overleg tussen BJzO en de regionale hoofdaannemers.
2.2
Cliëntvertrouwenspersoon (CVP) Op grond van artikel 57 van de Wet op de Jeugdzorg moeten wij ervoor zorgen dat cliënten in de jeugdzorg een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon. Het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) vervult, in onze opdracht, deze rol tot aan het moment van transitie. Voor 2014 maken wij prestatieafspraken met het AKJ voor het leveren van vertrouwenspersonen voor cliënten in Overijssel. In voorbereiding op de transitie bieden wij het AKJ de ruimte om de middelen over de regiogrenzen heen in te zetten om zo goed als mogelijk op de vraag in te spelen.
2.3
Prestatieafspraken instellingen voor Jeugd- en Opvoedhulp Voor de bekostiging van de drie Overijsselse hoofdaannemers Jarabee, Pactum en Trias hanteren wij de systematiek van trajectfinanciering. In 2014 zullen wij de volgende activiteiten uitvoeren: wij subsidiëren, binnen de door PS gestelde budgettaire kaders, een zodanig volume aan cliënt-zorgtrajecten dat op het moment van transitie de wachttijden in Overijssel tot een minimum zijn beperkt; daarnaast bieden de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp de gemeenten, als zij dit wensen, meer inzicht in de werking en richting van het hulpverleningsproces, van kinderen afkomstig uit hun gemeenten. Op die manier faciliteren wij het gesprek en de kennisuitwisseling tussen gemeenten en instellingen. Wijziging procedure “Instemming van cliënt met het hulpverleningsplan” Artikel 24 lid 5 van de WJZ stelt dat de cliënt in moet stemmen met het hulpverleningsplan. Instemming is aan de orde bij vrijwillige hulpverlening. De geldende opvatting is dat dit betekent dat de cliënt een handtekening onder het hulpverleningsplan moet zetten. Accountants verifiëren daarom de aanwezigheid van de handtekening van de cliënt bij het hulpverleningsplan als zij de rechtmatigheid van geboden hulp controleren. Het verkrijgen van een handtekening is soms een tijdrovend karwei. In toenemende mate gaan stemmen op dat een handtekening niet nodig is, een aantekening van de hulpverlener in het dossier dat de cliënt begrijpt wat met hem/haar is afgesproken en daarmee instemt zou volstaan. Deze procedure staat bekend als “informed consent”. De opvatting dat deze procedure volstaat is getoetst bij VWS, de Inspectie jeugdzorg en een accountant van een jeugdzorgaanbieder. De rechtmatigheid van hulp kan worden afgeleid uit de aantekening van de hulpverlener hoe de cliënt betrokken is bij het plan en dat hij/zij er positief tegenover staat. Alle deskundigen waren van mening dat deze
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
9
procedure volstaat. Bovendien blijkt ze transitieproof te zijn en draagt bij aan het terugdringen van onnodige bureaucratie. Een aantal zorgaanbieders heeft ons gevraagd akkoord te gaan met het toepassen van “informed consent”. Dit verzoek is in IPO-verband besproken en besloten is dat alle provincies aan dit verzoek gehoor geven. Derhalve geldt daarmee ook voor de Overijsselse jeugdzorg dat de procedure “informed consent” met ingang van 2013 van toepassing is. Het Overijsselse protocol voor accountantscontrole hoeft op dit punt niet te worden aangepast. Daarin staat namelijk niet specifiek voorgeschreven dat de accountant de rechtmatigheid moet toetsen op aanwezigheid van een handtekening. Naar ons idee is het voldoende dat de jeugdzorgaanbieders hun accountants wijzen op deze paragraaf in dit Uitvoeringsprogramma 2014.
2.4
BSN in de jeugdzorg Afgelopen zomer heeft het Kabinet aan de Tweede Kamer het wetsvoorstel (nr. 33.674) aangeboden waarbij door invoeging van hoofdstuk 1b in de Wet op de Jeugdzorg de jeugdzorgaanbieders en de bureaus jeugdzorg verplicht worden om bij de uitvoering van die wet bij de verwerking van persoonsgegevens het burgerservicenummer (BSN) te gebruiken. In de consultatieronde heeft het IPO positief gereageerd. Het voorstel is op 17 oktober 2013 door de Tweede Kamer aangenomen en zal tegelijk met de Jeugdwet door de Eerste Kamer worden behandeld. Wij achten het gebruik van het BSN van groot belang voor een effectief hulpverleningsproces. Het is jammer dat dit niet eerder geregeld is. Het is ook van belang bij de invoering van het nieuwe jeugdstelsel, in het kader waarvan een juiste, tijdige en volledige overdracht van gegevens aan gemeenten en gecertificeerde instellingen een belangrijke randvoorwaarde is. Het Kabinet heeft € 4 mln incidenteel budget beschikbaar gesteld om deze invoering waar nodig te faciliteren. Het IPO heeft voorgesteld dit via de doeluitkering beschikbaar te stellen. Wanneer dit in 2014 aan de orde is zullen wij – zo nodig in overleg met BJzO en zorgaanbieders - tot een nader te bepalen verdeling besluiten. Vooralsnog gaan we uit van een te verdelen totaalbedrag voor Overijssel van rond de € 0,2 mln. Dit bedrag hebben wij nog niet in de raming 2014 (bijlage 1) verwerkt.
10 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
3
Transitie Jeugdzorg
Tijdens de werksessie met gemeenten werd het volgende ingebracht: Provincie en gemeenten in Overijssel gebruiken het jaar 2014 om de overgang van de provinciale jeugdzorgtaken naar de gemeenten ingaande 2015 vloeiend te laten verlopen. Daarvoor zijn een aantal zaken nodig. Gemeenten worden door de provincie ondersteund middels een ‘gereedschapsset’. De set bevat concrete gegevens, zoals inzicht in gebruik en aanbod, financiële context, op welke manier afspraken zijn gemaakt met aanbieders, de voordelen en nadelen van trajectfinanciering etc. Daarnaast wordt de kennis achter deze concrete informatie overgedragen. Deze informatie overdracht is gewenst om een vloeiende overgang te krijgen. De provincie zorgt er daarnaast voor dat, voor zover dat nog niet het geval is, er bij de overgang in 2015 naar de gemeenten, eventuele wachtlijsten in de jeugdzorg zijn weggewerkt en gebruikers tevreden zijn over de kwaliteit van het aanbod. Gemeenten krijgen tot slot de mogelijkheid om samen met de provincie afspraken te maken met de jeugdzorgaanbieders in hun gemeente voor het jaar 2014. Hierdoor verloopt de overgang van de ene financier naar de andere inhoudelijk vloeiender en wordt zowel continuïteit van zorg geboden maar ook continuïteit voor de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid kan tot uitdrukking worden gebracht in de beschikking die de jeugdzorgaanbieders voor 2014 van de provincie ontvangen.
In antwoord op het bovenstaande verzoek geldt dat wij zullen zorgen voor een goede overdracht van kennis en informatie in het algemeen en in het bijzonder over onze sturingsvisie met bijbehorende systematiek van trajectfinanciering. Wij nodigen de gemeenten dan ook uit om samen met ons uitvoering te geven aan ons subsidieproces, dus het overleg met de zorgaanbieders en uiteindelijk leidend tot de subsidiebeschikking voor het jaar 2014. Over het inkoopproces, het inkoopadvies van BJzO, de voorgenomen subsidiering van de zorgaanbieders en het wegwerken van de wachtlijsten wordt ingegaan in hoofdstuk 5, financiën.
Wij streven naar een transitie waarbij sprake is van continuïteit van zorg voor cliënten in de jeugdzorg en waarbij frictiekosten zoveel als mogelijk worden beperkt. De regionale transitiearrangementen die uiterlijk 31 oktober 2013 zijn opgesteld en aangeboden aan de landelijke transitiecommissie jeugdzorg zijn een goede waarborg voor het bereiken van die doelstellingen. Indien de regionale transitiearrangementen daartoe aanleiding geven maken wij (uiterlijk november 2014) nadere afspraken met BJzO en gemeenten over kinderen in de fase van aanmelding, dus voordat een formele indicatie is gesteld, zodat ook deze trajecten goed en zorgvuldig worden afgerond en continuïteit van zorg is gewaarborgd. In 2014 willen wij de volgende activiteiten uitvoeren die moeten bijdragen aan een goede en zorgvuldige transitie. Kennisoverdracht en informatie-uitwisseling: in 2014 blijven wij deelnemen aan de regionale transitieoverleggen en stellen onze kennis en informatie over de jeugdzorg aan gemeenten ter beschikking.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
11
Wij maken afspraken met gemeenten, BJzO en zorgaanbieders over overdracht van beleidsinformatie en (cliënt)gegevens. Wij faciliteren een specifiek project dat deze overdracht zal regelen. Daarnaast zal het provinciale bestuurlijke overleg met gemeenten worden gebruikt als moment van uitwisseling. Ruimte voor experimenten: Tijdens de werksessie met gemeenten is het volgende ingebracht: De gemeenten in Overijssel zouden graag zien dat de Provincie Overijssel voor 2014 met de leveranciers van Jeugdzorg binnen de kaders van de huidige trajectfinanciering afspraken maakt om inzet van de ambulante vormen van jeugdzorg zonder indicatiestelling mogelijk te maken. De Regio’s Twente en IJsselland zouden graag zien dat de Provincie Overijssel voor 2014 binnen de kaders van de huidige trajectfinanciering met andere dan de huidige (sub)leveranciers van Jeugdzorg afspraken maakt om de mogelijkheid te creëren andere, met name lichtere en goedkopere vormen van ondersteuning in te zetten. Rol Provincie Overijssel: Maakt de afspraken met Bureau Jeugdzorg Overijssel over het condities waaronder indicatiestelling zal vervallen; Maakt in het kader van het leveren van zorg zonder indicatie de afspraken met de huidige (sub)leveranciers over kosten, aantallen en resultaten en monitort deze; Maakt de afspraken met door Gemeenten aangedragen nieuwe (sub)leveranciers over kosten, aantallen en resultaten en monitort deze. Rol Gemeenten: Maakt werkafspraken met mogelijke (nieuwe) (sub)leveranciers over de te leveren zorg zonder indicatiestellingen en over de te leveren alternatieve vormen van Jeugdzorg.
Als antwoord op het verzoek van gemeenten en in vervolg op de pilot “inzet van tweedelijns ambulante hulp zonder indicatie” willen wij, samen met gemeenten, BJzO en de betrokken zorgaanbieders een pilot uitvoeren, namelijk “de inzet van alle vormen van hulp zonder indicatie”. Het doel van deze pilot is om te werken als ware de nieuwe jeugdwet in werking waarbij geen indicatiestelling meer plaatsvindt door BJzO. De lokale organisatie van de toegang en vraagverheldering is dan leidend bij de bepaling van de inzet van de hulp vanuit het principe 1 gezin, 1 plan. In 2014 zal echter nog wel binnen de systematiek van trajectfinanciering moeten worden gewerkt en de formele eisen van de huidige Wet op de Jeugdzorg. Dit betekent dat BJzO haar rol als systeemorganisatie, dus formele indicatiestelling achteraf, zal moeten vervullen, waarmee de bekostiging van de hulp onder het regime van de trajectfinanciering wordt gebracht. Hierover zullen wij afspraken met BJzO maken. De systematiek van trajectfinanciering vereist echter wel dat de subsidiering van zorg plaatsvindt met de huidige regionale hoofdaannemers. In hoofdstuk 5 wordt daar nader op in gegaan. Al eerder hebben Provinciale Staten € 13,1 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van experimenten door gemeenten waarmee zij zich kunnen voorbereiden op de komende nieuwe taken. Een groot deel van dit budget is inmiddels besteed en projecten worden uitgevoerd. Wij zullen gemeenten stimuleren de resterende budgetten in 2014 tijdig in te zetten met het oog op een zo maximaal mogelijk leereffect. Omdat sprake is van dekking uit autonome middelen zijn deze bestedingen niet in bijlage 1 van dit Uitvoeringsprogramma 2014 verwerkt.
12 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
Tijdens de werksessie met gemeenten werd ook ingebracht: De gemeenten in Overijssel zouden graag zien dat de huidige leveranciers van de Provinciale Jeugdzorg en BJZO, specialisten (i.e. gedragsdeskundigen, gezinsvoogden, jeugdreclasseerders e.d.), beschikbaar stellen voor inzet in de nulde en de eerste lijn van de zorgpyramide. De leveranciers dragen zo bij aan de vroegsignalering van Jeugdzorg gerelateerde problematiek en zorgen voor inzet van lichtere vormen van jeugdzorg zonder indicatiestelling. Daarmee wordt inzet van zwaardere en duurdere vormen van Jeugdzorg voorkomen. De inzet van de specialisten vindt dus plaats in het preventieve veld: ; in het wijkteam, zorgteam, in de school, in de wijk, in voorschoolse voorzieningen, op de sportclub, in het gezin, in de context van het kind en gezin. Rol Provincie Overijssel: Maakt samen met Gemeenten de afspraken met Bureau Jeugdzorg Overijssel en over het condities waaronder de inzet zal plaatsvinden; Het betreft hier maatwerk per Gemeente. Rol Gemeenten: Maakt samen met de Provincie Overijssel de afspraken met Bureau Jeugdzorg Overijssel en over het condities waaronder de inzet zal plaatsvinden; Het betreft hier maatwerk per Gemeente.
Voor de uitvoering van deze inbreng zullen wij in overleg gaan met BJzO en de instellingen voor jeugden opvoedhulp. Terecht wordt opgemerkt dat het maatwerk per gemeente betreft en afhankelijk van de lokale situatie hieraan invulling moet worden gegeven. Binnen de kaders van trajectfinanciering voeren wij een pilot zware zorg uit. Een belangrijk doel van deze pilot is meer zicht te krijgen op de zware zorg, de werking ervan en hoe een goede verbinding kan worden gelegd met het lokale veld. De positie van de cliënt: In aansluiting op vorige jaren blijft steunfunctie Arcon in 2014 haar aanbod aan gemeenten uitvoeren en wordt daarvoor door ons gesubsidieerd. Gemeenten kunnen, wanneer zij dit zelf wensen, dus op vrijwillige basis, gebruik maken van het ondersteuningsaanbod van Arcon. Het betreft ondersteuning bij de transitie omtrent cliëntenvraagstukken. Gemeenten kunnen hiervoor direct in overleg met Arcon projecten formuleren. Daarnaast faciliteren wij in 2014 Zorgbelang Overijssel voor de belangenbehartiging van cliënten in de jeugdzorg. Zorgbelang heeft inmiddels een checklist ontwikkeld waaraan gemeenten kunnen toetsen op welke wijze zij de inspraak en betrokkenheid van cliënten kunnen organiseren. Deze checklist is inmiddels op landelijk niveau overgenomen. In 2014 subsidiëren wij, net als voorgaande jaren, ook het JeugdWelzijnsBeraad. Afronding relaties externe partners: Het concept van de nieuwe Jeugdwet geeft aan dat de Wet op de Jeugdzorg wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van die wet verleende subsidies en uitkeringen. Wij zullen dan ook alle subsidierelaties goed en zorgvuldig afronden, zoals ook staat beschreven in hoofdstuk 5, de financiële paragraaf. Naast een zorgvuldige financiële afhandeling van de relaties zullen wij passende aandacht besteden aan de afronding van de jarenlange relaties die wij hebben onderhouden met de genoemde organisaties.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
13
14 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
4
Programma Eigen Kracht
Tijdens de werksessie met gemeenten werd het volgende ingebracht: Het benutten van de eigen kracht en het sociale netwerk speelt in toenemende mate een belangrijke rol. Daarna moet/kan pas een beroep op de duurdere ondersteuning worden gedaan. Uitgangspunt is om meer te investeren aan de voorkant waardoor de inzet van de duurdere zorg aan de achterkant kan worden beperkt. Lokaal en regionaal zal de zorgstructuur op de principes van deze kanteling worden ingericht. Daarbij spelen de experimenten die vanuit de provincie worden gefaciliteerd een belangrijke rol om de cultuuromslag zowel bij de gemeenten als de instellingen te bewerkstelligen. We gaan uit van 1 gezamenlijk budget voor 1 gezin waarbij voorwaarde is dat de ontschotting van de diverse lokale structuren in de zorg gerealiseerd is en waarbij een systeemgerichte aanpak wordt gehanteerd waarbij het kind wel centraal staat. Er is sprake van duidelijke afstemming en afspraken met zorgverzekeraars, provincie en gemeenten en instellingen over een gezamenlijk (op elkaar afgestemd) plan met het daarbij behorend budget.
Provinciale Staten hebben vanuit de Kracht van Overijssel het programma Eigen Kracht vastgesteld. Dit programma zal tot aan de transitie van de jeugdzorg als bijzondere prioriteit worden uitgevoerd. Het Eigen Kracht principe zal ook na transitie van de jeugdzorg een van de centrale uitgangspunten van het nieuwe stelsel worden. De aanpak van jeugdzorgproblematiek is effectiever als deze plaatsvindt vanuit de context van het gezin en zijn sociale omgeving. Om die reden benadrukken wij de eigen kracht en verantwoordelijkheid van het gezin bij problemen met kinderen en jongeren. In onze visie behoort niet het beschikbare zorgaanbod leidend te zijn maar wat het kind/gezin echt nodig heeft. Voor ons staat de volgende vraag centraal: wat kan de familie of sociale omgeving zelf aan de oplossing van het probleem doen en hoe kunnen families zelf optimaal verantwoordelijkheid dragen voor en regie voeren over hun eigen leven? Hierop aansluitend kunnen tijdelijke of duurzame vormen van maatschappelijke dienstverlening en zorg ondersteunend zijn. Het model van Eigen Kracht: de Eigen Kracht Conferentie (EKC) kan daarbij één van de hulpmiddelen zijn en een vertaling van het gedachtegoed van transitie en transformatie naar de uitvoering in de praktijk. Het project VERVE (Veiligheid en regie voor elk) is ook onderdeel van het provinciebrede project Eigen Kracht 2012 – 2015. Onze investering in Eigen Kracht leidt tot: oplossen van problemen van kinderen en jongeren in de context van familie en het sociale netwerk. bevorderen van het zelfoplossend vermogen van het gezin in haar sociale context. het terugdringen van de wachttijden in de jeugdzorg.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
15
de afname van de zorgvraag en/of afname van de vraag naar zwaardere vormen van zorg. een verkorting van de duur van zorg, vooral bij uithuisplaatsingen en residentiële voorzieningen. een cultuuromslag bij zorg- en dienstverleners: professionele hulp is aanvullend aan de eigen inzet van families en het sociale netwerk.
De activiteiten binnen het project Eigen Kracht richten zich op de jeugdzorginstellingen, gemeentelijke instellingen en Overijsselse jongeren en gezinnen. Het project omvat de volgende onderdelen. 1. Deelprojecten in gemeenten en zorginstellingen: a. Gemeenten: EKC in het CJG; b. Provinciale jeugdhulp: i. EKC in uitvoering; ii. EKC in de pleegzorg; iii. Verve: EKC in de jeugdbescherming; c. EKC binnen de sector Licht Verstandelijk Beperkten; d. Project IsZo; e. Het project: autisme en Eigen Kracht (AEK/RIAN); f. EKC binnen het hoger beroepsonderwijs. De deelprojecten zijn in de fase van borging van projectresultaten en verbreding van deze resultaten binnen en samenwerking met Overijsselse gemeenten in het transitie en transformatieproces. 2. Publiekscampagne EKC: Wij vinden het belangrijk dat inwoners in Overijssel bekend zijn met onze inzet op hun eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden voor opvoeding van en zorg voor kinderen en gezin. Deze campagne is gericht op het verspreiden van informatie over de visie en het gedachtegoed van eigen kracht bij inwoners in Overijssel. Via onderwijsinstellingen en social media zijn en blijven jongeren benaderd en actief betrokken bij het thema. In 2014 worden deze acties voortgezet. 3. Monitoring en onderzoek van EKC: Alle initiatieven van het project Eigen Kracht worden onderzocht en gemonitord op de resultaten en effecten. Daarbij zal specifiek worden gekeken naar de waarborgen van veiligheid voor het kind en het duurzame effect op de zorgvraag. De doelen die eind 2014 (ten opzichte van de start van het project eind 2010) moeten zijn bereikt zijn: 30% minder uithuisplaatsingen; 20% meer netwerkplaatsingen; 20% minder vraag naar jeugdzorg bij familieplannen; 15% toename van de bekendheid met EKC’s bij Overijsselse burgers.
16 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
5
Financiën
Flexibele schuif doeluitkering In het kader van de transitie van de jeugdzorg maakt het rijk het mogelijk om op specifiek verzoek van de provincie via het decentralisatiefonds incidenteel een bedrag vanuit de doeluitkering jeugdzorg over te hevelen naar de gemeente. Hiervoor wordt de term “flexibele schuif” gehanteerd. De gemeente zou daarmee meer ruimte en gelegenheid krijgen om te oefenen met de situatie na transitie. De provincie is daarbij niet aanspreekbaar op de aanwending van het overgehevelde bedrag, maar blijft wel volledig verantwoordelijk voor de geïndiceerde jeugdzorg tot transitiedatum.
In de werksessie met gemeenten werd het onderstaande ingebracht: Uiteindelijk werken we toe naar een effectieve en efficiënte financieringsstructuur voor de jeugdzorg op lokaal niveau met mogelijkheden voor lokale sturing en eventueel regionale samenwerking. Wachtlijsten moeten tot het verleden gaan behoren. Samen met de provincie zullen de gemeenten een passende vorm van trajectfinanciering gaan realiseren waarbij de bestaande positieve elementen worden vastgehouden en op lokaal niveau worden ingepast. In 2014 zullen we samen met de provincie en alle betrokken organisaties op koers liggen waarbij de gemeenten duidelijk aan het roer staan.
In november 2012 heeft Provinciale Staten besloten in elk geval in 2013 geen gebruik te maken van de flexibele schuif, omdat door de overheveling in feite een beperking optreedt van het provinciaal instrumentarium (budget) dat nodig is om invulling te geven aan de provinciale verantwoordelijkheid. Volgens het Overijsselse bestuursakkoord “De kracht van Overijssel” is het tot een minimum beperken van de wachtlijsten in de jeugdzorg daarbij een belangrijk uitgangspunt. En deze wachtlijsten ontwikkelden zich de afgelopen periode als volgt:
120 100
80 60 40 20 0
netto wachtlijst tussen 4 en 9 weken
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
netto wachtlijst > 9 weken
17
De wachtlijsten vertonen weliswaar een dalende lijn, maar naar onze mening hebben wij nog niet de situatie bereikt dat de wachtlijsten tot een minimum zijn beperkt. Wij blijven daarom in 2014 ons volledige instrumentarium inzetten om dat doel te bereiken en maken dus geen gebruik van de “flexibele schuif”. Met ons beleid rond “experimenten en pilots” bieden wij met autonome middelen de gemeenten ruim de gelegenheid zich voor te bereiden op het moment van overnemen van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg.
Betrokkenheid gemeenten bij instroom 2014 Volgens gemaakte werkafspraken zijn de aanbieders van jeugd- en opvoedhulp verantwoordelijk voor de geïndiceerde jongere vanaf het moment van ontvangst van het indicatiebesluit. Uiterlijk binnen vier weken daarna wordt met de cliënt, BJzO en de zorgaanbieder een zogenaamd afstemmingsgesprek gehouden dat de basis vormt voor het hulpverleningsplan. De aanbieders van jeugd- en opvoedhulp betrekken in 2014 de gemeenten bij het afstemmingsgesprek en/of het hulpverleningsplan wat betreft nieuw ingestroomde cliënten uit hun gemeente. Op deze manier kunnen de gemeenten (inhoudelijk) kennis opdoen omtrent de heersende jeugdzorgproblematiek en de mogelijke oplossingen. Voor de hiermee gepaard gaande personele inzet stellen wij de drie regionale hoofdaannemers incidenteel extra budget beschikbaar. Dit bedrag bedraagt per hoofdaannemer 1% van de hem voor 2014 verleende subsidie. Wij verzoeken de drie hoofdaannemers ons uiterlijk eind januari 2014 een bestedingsplan voor deze 1% toe te zenden, waarin zij aangeven hoe: -
dit vorm wordt gegeven en het bijdraagt aan het transitieproces en zij alle gemeenten in hun regio hierbij hebben betrokken c.q. bij de uitvoering zullen betrekken. Het budget wordt binnen vier weken als incidentele subsidie beschikbaar gesteld.
Subsidiabele activiteiten BJzO BJzO voert in 2014 haar wettelijk verplichte activiteiten uit op het gebied van o.a. jeugdbescherming, jeugdreclassering en de overige taken als indicatiestelling, casemanagement, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en beleidsinformatie. Daarnaast fungeert BJzO als werkgever voor de medewerkers van de Steunfunctie Overijssel. Voor de overige taken verlenen wij een subsidie in de vorm van een lumpsum. Aan de subsidieverlening verbinden wij voorwaarden ten aanzien van onder meer de doorlooptijden van de indicatiestelling en het onderzoek door het AMK, het leveren van bepaalde vormen van beleidsinformatie. Het AMK behoort tot de taken van BJzO. Het volume van de activiteiten ontwikkelde zich de afgelopen jaren als in onderstaande grafiek weergegeven. Hierin is per kwartaal het totaal aantal eerste meldingen weergegeven ten aanzien van consulten, adviezen en meldingen voor onderzoek in het kader van vermoedens van kindermishandeling. De gegevens zijn ontleend aan de Beleidsinformatie per kwartaal van BJzO.
18 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
meldingen voor onderzoek
advies
consult
900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
Vaak gaat het bij vermoedens van kindermishandeling in een gezin om meerdere kinderen. Het overzicht van het aantal kinderen dat betrokken is bij de hierboven getoonde eerste contacten ziet er grafisch als volgt uit:
meldingen voor onderzoek
advies
consult
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
19
Op basis van de voortschrijdende 4-kwartaaltotalen t/m het 2e kwartaal 2013 ramen wij het volume van het AMK voor 2014 als volgt:
meldingen voor onderzoek
advies
consult
3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m RAMING 2011-Q4 2012-Q1 2012-Q2 2012-Q3 2012-Q4 2013-Q1 2013-Q2 2014
Justitiebudgetten 2014 BJzO en LHJR Als uitvoering van de bepalingen van de WJZ subsidiëren wij de justitiële activiteiten (jeugdbescherming en jeugdreclassering) van BJzO. Op grond van gemaakte afspraken in het decentralisatieconvenant treden wij voor LHJR net als in voorgaande jaren in 2014 op als contactprovincie/penvoerder namens de andere provincies en grootstedelijke regio’s. Wij ontvangen van VenJ de geoormerkte doeluitkering en wij onderhouden met LHJR de subsidierelatie. De subsidieverlening van de justitiële activiteiten van LHJR en BJzO gebeurt volgens de zogenaamde “t-1 systematiek”, wat wil zeggen dat het werkelijk gerealiseerde productievolume in enig jaar bepalend is voor de hoogte van de subsidie van het daarop volgend jaar. Met ingang van 2013 is geen beroep meer mogelijk op de zgn. hardheidsclausule.
20 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
In onderstaand overzicht staan de werkelijke productiegegevens van BJzO en LHJR t/m 2012 en de raming over 2013, die vooralsnog de basis vormt voor de raming van de doeluitkering en subsidies 2014.
Omschrijving
BJzO productie 2011 = basis voor subsidie 2012
BJzO productie 2012 = basis voor subsidie 2013
BJzO RAMING productie 2013 = basis voor subsidie 2014
LHJR productie 2011 = basis voor subsidie 2012
LHJR productie 2012 = basis voor subsidie 2013
LHJR RAMING productie 2013 = basis voor subsidie 2014
585
617
600
535*
535*
535*
1.469
1.375
1.350
904*
904*
904*
Voogdij
242
275
300
397*
592
397*
Regulier jeugdreclassering
402
412
400
124*
124*
124*
2
1
1
0
0
0
Samenloop civiel/straf
64
69
70
38*
38*
38*
GBM advies
0
2
2
0
0
0
ITB harde kern
100
139
150
11
0
0
ITB criem
325
363
363
1
0
0
STP
0
0
0
0
0
0
ITB harde kern met GBM begeleiding
6
4
5
0
0
0
Casusoverleg
5
5
5
0
0
0
OTS tot 1 jaar OTS overigen
GBM begeleiding
*Betreft het aantal dat in het decentralisatieconvenant als garantievolume is opgenomen
De in de financiële raming (bijlage 1) opgenomen budgetten voor de justitietaken voor BJzO en LHJR zijn gebaseerd op bovenstaande geraamde aantallen. Deze aantallen wijken naar verwachting af van de werkelijke productie over 2013. De is niet eerder dan januari 2014 bekend en wordt ons – voorzien van een accountantsverklaring – separaat gerapporteerd. Omdat de werkelijke subsidieverlening 2014 wordt gebaseerd op deze werkelijke productie over 2013 zullen de werkelijke subsidiebedragen afwijken van die in de raming op bijlage 1. Zoals wij in eerdere uitvoeringsprogramma’s hebben geschreven heeft Deloitte in 2010 onderzoek gedaan naar de validiteit van de door VenJ gehanteerde normprijzen. Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de Algemene Rekenkamer in 2011 aanvullend onderzoek gedaan. Op 7 december 2011 is deze rapportage aan de Tweede Kamer aangeboden. Volgens staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie kwam uit het onderzoek naar voren dat er een forse verbeterslag nodig is in de bedrijfsvoering en administratie van de bureaus jeugdzorg en in de aansturing en het toezicht. Voor zijn beleidsafweging betekende dit dat een verhoging van de tarieven zonder verbetering van de bjz-bedrijfsvoering/-administratie, -aansturing en –toezicht niet zinvol is. Beide bewegingen zouden gelijktijdig plaats moeten vinden. De zaken zouden op orde moeten zijn voordat de transitie van de jeugdbescherming en jeugdreclassering naar de gemeenten plaatsvindt. De staatssecretaris en het IPO spraken in bestuurlijk overleg op 8 december 2011 het volgende af:
de tarieven JB/JR worden (met terugwerkende kracht) verhoogd voor de jaren 20112013;
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
21
per 1-1-2011 worden de tarieven JB/JR verhoogd tot het niveau van het Deloitterapport; de voorgenomen 5%-efficiencymaatregel wordt uitgesteld tot 1-1-2014; de bureaus jeugdzorg en betreffende landelijk werkende instellingen worden in staat gesteld om de noodzakelijke verbeterslag in bedrijfsvoering e.d. te bewerkstelligen; de tarieven worden met ingang van 2012 additioneel verhoogd voor een aantal nieuwe taken zoals de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) en nazorg (na detentie) en voor de verbeterde financiering van voogdij en samenloopmaatregel; in september 2013 wordt een evaluatiemoment ingebouwd over verdere stappen na 2013; op dit evaluatiemoment komt onder meer aan de orde de tariefopbouw na 1-1-2014 en de eventuele dekking van de 5%-efficiencymaatregel uit een kortere OTS-duur. Hierbij wordt ook rekening gehouden met een beperking van de vergoeding voor het ziekteverzuim; indien de verbetering van de administratie niet gerealiseerd wordt en geen uitzicht is op een kortere OTS-duur blijft het tarief na 1-1-2014 op Deloitte-niveau en wordt de 5%-efficiencymaatregel ingevoerd conform de VenJ-meerjarenraming.
In de afgelopen periode zijn de administraties van Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJzO) en de LWI Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering (LHJR) aantoonbaar verbeterd, onder meer door invoering van een kostenverdeelstaat en Accounting manual. In het kader van de zgn. Vliegwielmiddelen-2 van VenJ hebben wij BJzO en LHJR incidentele subsidies verleend, bestemd voor de bekostiging van maatregelen die leiden tot verkorting van de OTS-duur. Via de reguliere beleidsinformatie hebben BJzO en LHJR gerapporteerd over de gemiddelde duur van de OTS. Aanvullend is gerapporteerd over de percentages ziekteverzuim. De met de staatssecretaris afgesproken evaluatie is in oktober 2013 gestart. Het IPO is daar nauw bij betrokken. Inmiddels is duidelijk dat aan de bureaus jeugdzorg op enkele onderdelen nog om specifieke, aanvullende informatie wordt gevraagd. De uitkomst van de evaluatie wordt daarom niet eerder dan begin 2014 verwacht. Om deze reden hangt formeel nog steeds de 5%-efficiencymaatregel “boven de markt”. De zo van belang zijnde verkorting van de OTS-duur wordt gerelateerd aan het gemiddelde over geheel 2010. In IPO-verband is de afgelopen jaren de ontwikkeling van de OTS-duur regelmatig gemonitord. Uit de reguliere beleidsinformatie en de opgave van het gemiddelde over 2010 kunnen we de volgende gegevens ontlenen:
Omschrijving
Gemiddelde duur afgesloten OTS-en in dagen Aantal lopende OTS-en
Jaargemiddelde 2010
2e kwartaal 2011
1.058 32.172
2e kwartaal 2013 1.028
Mutatie
In %
-/- 30
-/- 3%
29.610
-/- 2.562
-/- 8%
Gezien het feit dat de gevraagde verbeteringen in de administraties zijn gerealiseerd en de uit bovenstaande tabel blijkende verkorting van de OTS-duur en vermindering van het aantal OTS-en, zijn naar onze mening de beoogde effecten van de voorgenomen 5%efficiencyverbetering in voldoende mate (al) gerealiseerd. Wij hebben daarom in dit UP voor 2014 geen rekening gehouden met een budgettaire korting van 5%, aanvullend op
22 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
de al aangekondigde bezuiniging van 1,4%. Indien hiervan toch sprake zal zijn worden de subsidies 2014 aan BJzO en LHJR dienovereenkomstig aangepast.
Tarieven jeugdbescherming en jeugdreclassering 2014 Voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering gelden landelijke normprijzen (of “werktarieven”). Wij subsidiëren BJzO en LHJR op basis van deze prijzen. Wij gaan voor 2014 vooralsnog uit van de volgende voorlopige normprijzen (incl. OVA 2013) volgens opgave van VenJ: Omschrijving
€
Omschrijving
€
OTS tot 1 jaar
8.599,--
OTS overigen
7.271,--
Voogdij
4.923,--
Reguliere jeugdreclassering
5.942,--
GBM begeleiding
5.850,--
Centrale overhead basis
132,--
Centrale overhead > 1800
319,--
Samenloop civiel/straf
1.825,--
GBM-advies
1.638,--
ITB harde kern
1.451,--
ITB Criem
1.947,--
STP
1.947,--
ITB harde kern met GBM begeleiding
1.451,--
Casusoverleg
14.212,--
Voor 2014 verbinden wij aan de subsidieverlening bepaalde prestatieafspraken over onder meer de werkmethoden, de caseload, het maximale ziekteverzuim, de gemiddelde doorlooptijden van de OTS en de kwaliteit van de administratie.
Trajectfinanciering jeugd- en opvoedhulp Onze sturing is er op gericht instellingen en professionals de ruimte te geven voor vraaggericht werken. In deze sturing geven wij die ruimte door te werken met een ruime en globale indicatiestelling door BJzO, het leggen van de eindverantwoordelijkheid bij een hoofdaannemer voor het héle traject na indicatiestelling tot uitstroom en één gemiddelde prijs voor de zorg binnen dat traject met vrijheid van besteding daarvan voor het beoogde resultaat: succesvolle zorgverlening. Het is een vorm van prestatie- of resultaatfinanciering die uitgaat van de subsidiëring van de kosten van succesvol afgesloten cliënt-zorgtrajecten tegen één vast tarief. Om met één vast bedrag uit te kunnen heeft de zorgaanbieder een bepaald volume aan cliënten nodig met de daarmee gepaard gaande spreiding van zorgzwaarte. Hoge kosten van “dure” cliënten moeten binnen zijn bedrijfsvoering kunnen worden gecompenseerd met lage kosten van “goedkope” cliënten. Dit wil zeggen dat vanuit één tarief alle vormen van geïndiceerde jeugdzorg geboden moeten kunnen worden, het totale gemiddelde “mandje” moet in evenwicht zijn. Om deze reden gaan wij dan ook niet over tot het afzonderen van de lichte vormen van jeugdzorg (veelal ambulante hulp) en hiervoor een nieuwe financieringsstroom aanleggen. Met andere woorden: wij houden in 2014 vast aan onze in 2011 ingevoerde systematiek van trajectfinanciering. De berekening van de tarieven voor 2013 en 2014 zijn elders in dit hoofdstuk opgenomen. Deze tarieven gelden voor de verlening van de subsidie aan de 3 in Overijssel werkzame regionale hoofdaannemers, Jarabee, Pactum en Trias. Daarnaast onderhouden wij in 2014 een rechtstreekse subsidierelatie met een aantal landelijk werkende instellingen voor de kosten van jeugdhulp aan kinderen die op 1-1-2013 bij deze LWI’s in zorg waren. Voor de bekostiging van de hulp aan Overijsselse kinderen die ná 1-1-2013 zijn ingestroomd moeten de LWI’s zich als onderaannemer wenden tot de Overijsselse hoofdaannemer(s).
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
23
Horizon/Avenier heeft bij ons voor 2014 een “boekjaarsubsidie” aangevraagd van € 502.265, bestemd voor de kosten van zorg van nieuwe plaatsingen in 2013. Conform ons beleid zullen wij dit niet rechtstreeks subsidiëren. Horizon/Avenier zal zich hiervoor moeten wenden tot onze 3 hoofdaannemers. WSG, SGJ en DHG hebben aanvragen ingediend voor subsidiëring in 2014 van de kosten van zorg van kinderen die primo 2013 bij hen in zorg waren. Deze aanvragen zijn in bijlage 1 verwerkt.
Aantal kinderen in zorg Volgens de kwartaalrapportages van BJzO is het verloop van het aantal kinderen in geïndiceerde jeugdzorg (ofwel het aantal per peildatum lopende cliënt-zorgtrajecten ofwel het volume aan “onderhanden werk”) in de drie Overijsselse regio’s als volgt: Regio: Peildatum
Deventer
IJssel-Vecht
Twente
TOTAAL
1-1-2011
261
933
1.107
2.301
1-4-2011
293
938
1.132
2.363
1-7-2011
295
902
1.141
2.338
1-10-2011
283
881
1.073
2.237
1-1-2012
276
860
1.041
2.177
1-4-2012
276
903
1.065
2.244
1-7-2012
266
899
1.066
2.231
1-10-2012
269
871
1.061
2.201
1-1-2013
256
865
986
2.107
1-4-2013
279
891
1.018
2.188
1-7-2013
299
982
961
2.242
1-10-2013
292
976
1.023
2.291
RAMING 31-12-2014
250
900
1.100
2.250
In dezelfde kwartaalrapportages van BJzO lezen we de volgende totale aantallen afgesloten cliënt-zorgtrajecten: Regio: kwartaal
Deventer
IJssel-Vecht
Twente
Totaal
1e kwartaal 2011
53
145
173
371
2e kwartaal 2011
67
161
190
418
3e kwartaal 2011
59
153
192
404
4 kwartaal 2011
62
143
194
399
1e kwartaal 2012
44
136
184
364
2e kwartaal 2012
60
159
205
424
3e kwartaal 2012
52
171
195
418
4e kwartaal 2012
64
162
262
488
1e kwartaal 2013
46
133
178
352
2e kwartaal 2013
48
124
262
371
3e kwartaal 2013
41
152
99
292
e
24 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
Inkoopadvies BJzO 2014 Met de invoering van de trajectfinanciering adviseert BJzO ons jaarlijks in de vorm van een zogenaamd “inkoopadvies” per regio over het aantal cliënt-zorgtrajecten dat naar verwachting het komende subsidiejaar afgesloten zal worden. Dit vormt voor ons de basis voor de jaarlijkse subsidieverlening. Dit levert voor 2014, aangevuld met wat “historische” gegevens, het volgende beeld: Regio
Subsidie 2012
WERKELIJKE UITSTROOM 2012
Advies BJzO 2013
Subsidies 2013
Advies BJzO 2014
Raming subsidie 2014
IJssel-Vecht
628
628
540
569
599
610
Twente
900
846
755
793
954
900
Deventer
220
220
240
252
202
220
TOTAAL
1.748
1.694
1.535
1.614
1.755
1.730
Het volledige inkoopadvies 2014 is op ons verzoek door BJzO verzonden naar de regionale hoofdaannemers. Met ingang van 2013 moeten de landelijk werkende instellingen zich voor de bekostiging van nieuw ingestroomde cliënten wenden tot de 3 bovengenoemde regionale hoofdaannemers. De hiermee gepaard gaande aantallen cliënt-zorgtrajecten zijn in bovenstaande aantallen begrepen. De verleende subsidie wordt berekend tegen het vigerende trajecttarief, rekening houdend met een overgangsregeling voor de afgesloten cliënt-zorgtrajecten waarvan de start van het traject vóór 1-1-2011 ligt. In de berekening wordt ook een bedrag opgenomen, bedoeld als voorfinanciering van het “onderhanden werk”, zijnde het aantal cliënten dat ultimo het jaar nog niet is uitgestroomd (= nog in zorg is = het totaal aantal lopende cliënt-zorgtrajecten), onder gelijktijdige verrekening van eenzelfde post per begin van het jaar (deze post was immers in het voorgaande jaar in de uitbetaalde subsidie begrepen). Deze bedragen worden berekend tegen 50% van het vigerende trajecttarief. Tot en met 2013 wordt hierbij als toelichting in de subsidiebeschikking vermeld dat het bedrag behorende bij “onderhanden werk” niet over het betreffende subsidiejaar wordt vastgesteld, maar in het latere jaar van uitstroom. Voor 2014 zal de berekeningswijze van de subsidieverlening dezelfde zijn. De vaststelling van de subsidie over 2014 zal anders verlopen, in die zin dat de subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijke succesvolle uitstroom (tegen het van toepassing zijnde tarief) én het aantal per 31-12-2014 nog lopende cliënt-zorgtrajecten (het zgn. onderhanden werk) tegen de helft van het reguliere tarief. De aantallen van de wachtlijsten per 31-12-2014 zijn hierin begrepen, gezien het feit dat deze cliënten al in de instroom zijn begrepen. In alle gevallen zijn de aantallen volgens de (kwartaal)rapportage van BJzO leidend. De continuïteit van de zorgverlening van het aantal per 31-12-2014 (naar verwachting de transitiedatum) lopende client-zorgtrajecten zal gegarandeerd zijn in de door de gemeenten opgestelde regionale transitiearrangementen.
Trajecttarieven 2013 en 2014 In het trajecttarief 2013 verwerken wij zoals gebruikelijk de OVA (voor 2013 is deze 80% van 2,64% is 2,112%) en de indexering pleegoudervergoeding 2013 van 2,3% en het effect van de inbedding van de LWI’s als onderaannemer voor cliënten die na 1-1-2013
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
25
instromen. Omdat met ingang van 2013 alleen succesvol afgesloten cliënt-zorgtrajecten worden gesubsidieerd hebben wij in de trajectprijs 2013 een opslagpercentage verdisconteerd voor niet-verwijtbaar niet-succesvol afgesloten cliënt-zorgtrajecten. De berekening van het definitieve tarief 2013 luidt als volgt: Voorlopig tarief 2013 (zie blz. 18 van het UP 2013)
€
36.000
Bij: opslagpercentage niet verwijtbaar niet-succesvol (2%)
“
720
Bij: OVA 2013 (80% van 2,64%) over 87% van het tarief
“
675
Bij: indexering pleegoudervergoeding 2013 (2,3%) over 13% van het tarief
“
110
“
150
“
345
Bij: effect inbedding LWI’s op het tarief volgens berekening Bijleveld ad € 300 per traject, voor 2013 voor 50% van cliënten LWI Bij: afronding naar boven
________ Definitief trajecttarief 2013
€
38.000 ======
De verleende subsidies 2013 worden in het laatste kwartaal 2013 hieraan aangepast. De berekening van de voorlopige trajectprijs 2014 is gebaseerd op een efficiencykorting van 5% zoals door Provinciale Staten in november 2012 is besloten en vastgelegd in het Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2013-2014. Voortschrijdend inzicht leert dat efficiencyvoordelen niet over het volledige trajecttarief te behalen zijn, denk bijvoorbeeld aan vaste, langerlopende accommodatiekosten en de wettelijk bepaalde hoogte van de uit te betalen pleegoudervergoeding. Om dit in de berekening te betrekken gaan wij voor 2014 uit van een efficiencykorting over de helft van het tarief. Dit betekent een korting van 50% van 5% van € 38.000 ofwel € 950. Wij verhogen vervolgens het voorlopige tarief met het resterend deel ad € 150 van de door Bijleveld berekende verhoging voor inbedding van de LWI’s. De uitkomst (€ 37.200) verhogen wij met € 800 als bijdrage in de kosten van voorbereiding op de transitie. In deze € 800 is ook begrepen de vergoeding voor de verhoging van de pleegoudervergoeding in 2014 als gevolg van de aanpassing van de Regeling pleegvergoeding inzake bijzondere kosten pleegoudervoogden. VWS voegt hiervoor landelijk € 1 miljoen toe aan de totale doeluitkering. Ons aandeel hierin bedraagt circa € 65.000. De berekening van de voorlopige trajectprijs 2014 luidt hiermee als volgt: Eindstand 2013
€
38.000
Af: 50% van 5% efficiencykorting (meer kinderen helpen met eenzelfde budget)
“
-/- 950
Bij: restant inbedding LWI’s (de 2e 50% van € 300)
“
150
________ Subtotaal
€
37.200
“
800
Bij: verhoging vergoeding bijzondere kosten pleegoudervoogden en bijdrage in de voorbereiding op de transitie
________ Voorlopig trajecttarief 2014 (excl. eventuele OVA e.d. 2014)
€
38.000 ======
26 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
Wij zijn voornemens om in de loop van 2014 met de hoofdaannemers over de hoogte van de subsidieverlening 2014 in gesprek te gaan, wanneer uit de werkelijke productiecijfers volgens BJzO blijkt dat sprake is van een substantiële afwijking tussen raming en werkelijkheid. Dit geldt zowel voor uitstroom als het aantal lopende trajecten ultimo 2014. Wij willen – in overleg met de hoofdaannemers – voorkomen dat wij in een situatie belanden dat achteraf in de loop van 2015 – bij vaststelling van de subsidie over 2014 – forse bedragen aan ons terugbetaald moeten worden. Eventuele verhogingen van de subsidieverleningen 2014 vinden alleen plaats voor zover het rijksbudget ons dat toelaat.
Instellingsreserves en frictiekosten Met ingang van 2013 staan wij de door ons gesubsidieerde jeugdzorginstellingen toe dat kosten die verband houden met de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten ten laste van de instellingsreserves worden gebracht.
Raming 2014 Voor 2014 ramen wij de beschikbaarheid en besteding van middelen als opgenomen in bijlage 1. De werkelijk verleende subsidies 2014 kunnen hiervan afwijken.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
27
Bijlage 1 UP 2014 (€)
UP 2013 (€)
Doeluitkering Justitie Overijssel 1) Af: bezuiniging V&J (1,4%) Idem LWI Leger des Heils 1) Af: bezuiniging V&J (1,4%) VWS Overijssel Verhoging i.v.m. aanpassen vergoeding pleegoudervoogden Af: bezuiniging VWS (2,65%)
20.708.000 -/- 290.000 15.785.000 -/- 221.000 85.227.000 65.000 __________
20.460.600 14.191.400 84.248.000 -/- 2.233.000 __________
Subtotaal Autonoom: rente doeluitkering
121.274.000 69.000 __________
116.667.000 75.000 __________
121.343.000 =========
116.742.000 =========
Beschikbaar:
Totaal beschikbaar Bestedingen: LWI: LHJR justitiedeel
1)
15.645.000
14.191.400
BJzO: justitiedeel BJzO: overige taken Steunfunctie jeugd Overijssel
1)
20.524.000 14.020.000 136.000
20.460.600 13.200.000 133.000
9.120.000 31.540.000 22.515.000
8.892.000 30.312.000 21.492.000
6.000.000
4.490.000
978.000
-
1.556.000 566.000 200.000 0
1.300.000 766.000 995.000 0
Collegio: JeugdWelzijnsBeraad Arcon Zorgbelang Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg
7.000 250.000 100.000 32.000 126.000
6.000 250.000 31.000 123.000
Diverse kosten
250.000
100.000
250.000 ___________ 123.815.000
___________ 116.742.000
-/- 2.472.000 ___________ 121.343.000 =========
___________ 116.742.000 =========
Zorgaanbod regio Deventer Idem regio Twente Idem regio IJssel-Vecht Beschikbaar voor opvang groei vraag/OHW 1%-regeling – deskundigheidsbevordering gemeenten LWI: LWI: LWI: LWI:
WSG SGJ Hoenderloo Horizon/Avenier
Project dossieroverdracht Subtotaal Onttrekking reserve jeugdzorg Totaal bestedingen
1)
bedragen 2014 worden nog herrekend op basis van de werkelijke productie over 2013 (t-1 systematiek)
28 Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
Bijlage 2 afkorting
omschrijving
AKJ
Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg
AMK
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
BJzO
Bureau Jeugdzorg Overijssel
CRIEM
Criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden
CVP
Clientvertrouwenspersoon
EKC
Eigen Kracht Conferentie
GBM
Gedragsbeinvloedende maatregel
GCOS
Generiek casusondersteunend systeem
LHJR
Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering
LWI
Landelijk Werkende Instelling
NVP
Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen
OTS
Onder toezichtstelling
OVA
OVerheidsbijdrage in de ontwikkeling van Arbeidskosten
SJO
Steunfunctie Jeugdzorg Overijssel
VenJ
Ministerie van Veiligheid en Justitie
VERVE
Veiligheid en regie voor elk
(V)OTS
(Voorlopige) Ondertoezichtstelling
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WJZ
Wet op de Jeugdzorg
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2014
29