Kwartaalrapportage Vermogensbeheer
Stichting Pensioenfonds Productschappen
2013
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Management samenvatting
1 3
1
Kerncijfers 1.1 Dekkingsgraad 1.2 Rendement 1.3 Vermogen 1.4 Wegingen portefeuille
5 5 7 8 8
2
Toelichting risico’s 2.1 Balansrisico 2.2 Renterisico 2.3 Inflatierisico 2.4 Valutarisico 2.5 Kredietrisico 2.6 Concentratierisico 2.7 Illiquiditeitsrisico 2.8 Liquiditeitsrisico 2.9 Tegenpartijrisico
9 9 11 14 15 16 18 18 18 20
3
Rendementen en vermogens-posities 3.1 Performance overzicht 3.2 Performance attributie 3.3 Beheervergoeding 3.4 Vermogensposities
21 21 23 24 25
4
Toelichting vermogensbeheer 4.1 Marktvisie 4.2 Maatschappelijk verantwoord beleggen
26 26 27
5
Toelichting beleggingscategorieën 5.1 Langlopende Obligaties 5.2 Stichting MN Services Euro Investment Grade Credit Fonds 5.3 Bank Loans 5.4 Stichting Mn Services Europees High Yield Fonds 5.5 Stichting Mn Services US High Yield Fonds 5.6 Stichting Mn Services Obligatiefonds Emerging Markets 5.7 Stichting Mn Services Aandelenfonds Noord-Amerika 5.8 Stichting Mn Services Aandelenfonds Europa I 5.9 Stichting Mn Services Aandelenfonds Verre Oosten 5.10 Stichting Mn Services Aandelenfonds Emerging Markets 5.11 Private Equity 5.12 Direct Onroerend Goed Nederland 5.13 Onroerend Goed Direct Noord-Amerika 5.14 Onroerend Goed Direct Asia Pacific 5.15 Commodities
33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
1
5.16 5.17
Stichting Mn Services Hedgefunds Fonds Microfinance
49 50
Bijlage 1: Tabel derivatenposities
51
Bijlage 2: Standaard Risico Model
52
Bijlage 3: Grondslagen waardering en resultaten
54
Bijlage 4: Verklarende woordenlijst
56
Bijlage 5: Stijlen Hedge Funds
58
Bijlage 6: Stijlen Private Equity
59
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
2
Management samenvatting Voor u ligt de vermogensbeheer kwartaalrapportage van Pensioenfonds Productschappen. Deze rapportage heeft betrekking op het derde kwartaal van 2013.
Kernpunten -
Aanzienlijke stijging van de dekkingsgraad.. ..door de ontwikkeling van de DNB rente Aandelen behaaldentot en met het derde kwartaal het hoogste rendement Amerikaans vastgoedfonds GenCap Brushy Creek verkocht
Ontwikkeling van de financiële positie DNB rente aanzienlijk hoger, actuele rente licht hoger De DNB rente steeg in het derde kwartaal met bijna 30 basispunten, waardoor de pensioenverplichtingen fors afnamen. Het belegde pensioenvermogen daalde licht door een opname ten behoeve van pensioenuitkeringen. De dekkingsgraad kon hierdoor per saldo aanzienlijk stijgen. Kerncijfers
30 Sept 2013
30 Juni 2013
Mutatie
484.7
487.2
-2.4
Beleggingen (incl. Balansposten) Pensioenvoorzieningen (obv DNB rente)
413.6
432.3
-18.6
117.2%
112.7%
4.5%
IRR (DNB rente)
2.67%
2.38%
0.29%
IRR (feitelijke rente)
2.54%
2.44%
0.09%
Dekkingsgraad (DNB rente)
Risico Balansrisico binnen bandbreedte Ten opzichte van juni is het balansrisico gelijk gebleven. Overigens zal het balansrisico (ceterus paribus) de komende maanden dalen, omdat het volatiele jaar 2008 uit de berekening voor balansrisico komt te vervallen. Renteafdekking binnen de bandbreedte De renteafdekking is licht gedaald ten opzichte van juni. Risico (o.b.v. maatstaf beleggingsplan 2013) Balansrisico (o.b.v. actuele rente) Rente afdekking (o.b.v. DNB rentecurve)
30 Sept 2013
Mutatie t.o.v. vorig kwartaal
Bandbreedte
9.2%
0.0%
6% - 10%
61.0%
-0.1%
60% - 70%
Conform beleid
Inflatie afdekking
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
3
Het balansrisico kan ook bepaald worden op basis van de door DNB voorgeschreven rentecurve. Hieronder zijn beide weergegeven. Risico
o.b.v. DNB rentecurve
Balansrisico Rente afdekking
8.1% 70.1%
Rendement Matching portefeuille negatief De lange rente steeg licht het afgelopen kwartaal, hierdoor behaalde de matchingportefeuille een beperkt negatief rendement. Bedrijfsobligaties behaalden wel een positief rendement. De risico opslag daalde iets, waardoor de stijging van de rente teniet werd gedaan. Returnportefeuille positief Aandelen behaalden binnen de returnportefeuille het hoogste rendement. Met name het vertrouwen in Europese aandelen keerde terug, en stegen met 8%. Het sentiment rond valuta en obligaties uit opkomende landen was negatief. De snelle stijging van de Amerikaanse rente is met name de oorzaak van deze daling. De Amerikaanse dollar daalde met 4% ten opzichte van de euro. Dit droeg negatief bij aan het rendement in het derde kwartaal. Rendement
Q3 2013
2013 (ytd)
Pensioenverplichtingen
-3.81%
-2.64%
Beleggingen
-0.02%
-2.08%
Portefeuille Ontwikkelingen In juli is het Amerikaanse vastgoedfonds Brushy Creek van Genesis Capital Advisors verkocht. De opbrengst is toegevoegd aan de liquide middelen. Overige, relatief kleine mutaties, zijn afkomstig van de afwikkeling van de valuta termijn contracten begin juli. In het derde kwartaal is € 2.3 mln onttrokken aan het vermogen ten behoeve van pensioenuitkeringen. Binnen het obligatiefonds opkomende landen heeft per 24 september de vermogensbeheerder Pramerica een deel van portefeuillebeheer overgenomen van MN. Het betreffen de obligaties die genoteerd zijn in lokale valuta (local currency). MN beheert nog wel een mandaat met obligaties uit opkomende landen die noteren in Amerikaanse dollars (hard currency). De transitiekosten zijn gering geweest, omdat Pramerica het portefeuillebeheer van MN over heeft genomen tegen dezelfde richtlijnen.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
4
1 Kerncijfers 1.1
Dekkingsgraad
Balanspositie met Nominale pensioenverplichtingen op basis van DNB rentecurve: Bedragen in mln EUR
Beleggingen
Overige balansposten
Pensioenverplichtingen
Surplus
Nominale Dekkingsgraad
Vereiste Dekkingsgraad
Ultimo 2011
463.0
-2.2
397.3
63.5
116.0%
111.2%
Ultimo 2012
503.5
-1.7
431.2
70.6
116.4%
110.6%
Ultimo kwartaal 1
504.7
-2.0
426.3
76.4
117.9%
110.9%
Ultimo kwartaal 2
488.1
-1.0
432.3
54.9
112.7%
111.1%
Ultimo kwartaal 3
485.5
-0.8
413.6
71.1
117.2%
111.3%
Balanspositie met Nominale pensioenverplichtingen op basis van actuele rentecurve: Bedragen in mln EUR
Beleggingen
Overige balansposten
Pensioenverplichtingen
Surplus
Nominale Dekkingsgraad
Vereiste Dekkingsgraad
Ultimo 2011
463.0
-2.2
409.3
51.5
112.6%
111.2%
Ultimo 2012
503.5
-1.7
449.0
52.8
111.8%
110.6%
Ultimo kwartaal 1
504.7
-2.0
442.2
60.6
113.7%
110.9%
Ultimo kwartaal 2
488.1
-1.0
427.9
59.2
113.8%
111.1%
Ultimo kwartaal 3
485.5
-0.8
422.3
62.5
114.8%
111.3%
De dekkingsgraad is vastgesteld op basis van de meest recente informatie van de pensioenverplichtingen, zoals aangeleverd door PBO-dienstverlening. In de volgende figuren wordt de ontwikkeling van de nominale dekkingsgraad nader beschouwd. YTD 2013
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
5
3e kwartaal 2013
Figuur 1.1: ontwikkeling van de dekkingsgraad uitgesplitst naar diverse componenten
140% 135% 131.1% 130%
125%
125.3%
120%
2.7%* 116.0%
115% 110% 105% 100%
95%
Historische DGR
Negatief scenario
Positief scenario
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Dekkingsgraad op actuele RTS
Feitelijke DGR
* Effect van overgang naar Dekkingsgraad op UFR basis 90%
Figuur 1.2: vergelijking trendmatige ontwikkeling dekkingsgraad met feitelijke ontwikkeling en jaarprognose ontwikkeling dekkingsgraad Op basis van risicoberekeningen kan een interval berekend worden waarbinnen zich de nominale dekkingsgraad het komende jaar naar verwachting bevindt. De spreiding tussen de maximum en de minimum dekkingsgraad wordt kleiner naarmate het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille dichter bij de verplichtingen ligt. De risicoberekening is gebaseerd op een 95% betrouwbaarheidsinterval. Dat wil zeggen dat er een statistische kans van 2.5% bestaat, dat de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad onder de weergegeven bandbreedte uitkomt en een kans van 2.5% dat de feitelijke ontwikkeling beter is dan de bovenkant van de bandbreedte. Ter indicatie wordt in onderstaande tabel de ontwikkeling van de reële dekkingsgraad weergegeven. Een reële dekkingsgraad van 100% betekent dat het aanwezige vermogen Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
6
voldoende is ter dekking van de nominale pensioenverplichtingen inclusief de verwachte inflatie. Balanspositie met Reële pensioenverplichtingen op basis van DNB rentecurve: Beleggingen
Overige Balansposten
Reële Pensioenverplichtingen
Surplus
Reële Dekkingsgraad
Ultimo 2011
463.0
-2.2
581.9
-121.1
79.2%
Ultimo 2012
503.5
-1.7
635.4
-133.6
79.0%
Ultimo kwartaal 1
504.7
-2.0
623.7
-121.0
80.6%
Ultimo kwartaal 2
488.1
-1.0
621.7
-134.5
78.4%
Ultimo kwartaal 3
485.5
-0.8
590.6
-105.8
82.1%
Bedragen in mln EUR
Balanspositie met Reële pensioenverplichtingen op basis van actuele rentecurve: Beleggingen
Overige Balansposten
Reële Pensioenverplichtingen
Surplus
Reële Dekkingsgraad
Ultimo 2011
463.0
-2.2
631.0
-170.2
73.0%
Ultimo 2012
503.5
-1.7
673.9
-172.1
74.5%
Ultimo kwartaal 1
504.7
-2.0
658.7
-155.9
76.3%
Ultimo kwartaal 2
488.1
-1.0
622.3
-135.2
78.3%
Ultimo kwartaal 3
485.5
-0.8
610.6
-125.8
79.4%
Bedragen in mln EUR
De reële pensioenverplichtingen zijn vastgesteld uitgaande van een scenario waarin alle thans opgebouwde rechten naar de toekomst jaarlijks worden verhoogd met de huidige inflatieverwachting. De gehanteerde inflatieverwachting is gelijk aan de Europese prijsinflatie – ‘Harmonised Index of Consumer Prices excluding Tobacco’, welke door de markt is ingeprijsd in de waarde van de inflatieswaps.
1.2
Rendement
Onderstaande tabel geeft het rendement van de beleggingsportefeuille weer. Ter vergelijking is ook het rendement van de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Het rendement op de voorziening pensioenverplichtingen bestaat uit de bijschrijving van rente (oprenting) en het effect van de renteverandering op de voorziening pensioenverplichtingen. Derde kwartaal Rendement
Feitelijk
Jaar 2013
Benchmark
Verschil
Feitelijk
Benchmark
Verschil
Voorziening pensioenverplichtingen DNB RTS
-3.81%
-2.64%
Actuele RTS
-0.82%
-4.66%
Totaal Rendement portefeuille
-0.02%
0.02%
-0.04%
-2.08%
-1.97%
-0.11%
Matching Portefeuille
-0.77%
-0.77%
0.00%
-4.70%
-4.67%
-0.04%
1.05%
1.00%
0.06%
1.85%
1.53%
0.32%
Return Portefeuille
Hoofdstuk 3 ‘Rendementen en vermogensposities’ gaat nader in op de rendementen per beleggingscategorie. Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
7
1.3
Vermogen
Onderstaande tabel geeft de rendementsmutaties (RM) en de stortingen en onttrekkingen (S&O) in het afgelopen kwartaal en vanaf begin van het jaar weer. De ‘stortingen en onttrekkingen’ op het niveau van beleggingscategorieën betreffen feitelijk de netto aan- en verkopen binnen de verschillende beleggingscategorieën. De stortingen en onttrekkingen op totaal portefeuille niveau betreffen het saldo van de in- en uitstroom van gelden van/naar de pensioenadministrateur. Derde kwartaal Vermogen in mln EUR
Jaar 2013
Primo kwartaal
RM
S&O
Ultimo kwartaal
Primo jaar
RM
S&O
Ultimo kwartaal
DNB RTS
432.3
-16.4
-2.2
413.6
431.2
-11.2
-6.3
413.6
Actuele RTS
427.9
-3.5
-2.1
422.3
449.0
-20.9
-5.9
422.3
Totale Portefeuille
488.1
-0.3
-2.3
485.5
503.5
-10.4
-7.6
485.5
Matching Portefeuille
265.2
-2.2
1.0
264.0
282.6
-13.4
-5.2
264.0
Return Portefeuille
222.9
1.9
-3.3
221.5
220.9
3.0
-2.4
221.5
Voorziening pensioenverplichtingen
Hoofdstuk 3 ‘Rendementen en vermogensposities’ gaat nader in op opbouw van de portefeuille.
1.4
Wegingen portefeuille
In het Beleggingsplan 2013 zijn de afspraken vastgelegd met betrekking tot de verdeling over de verschillende beleggingscategorieën, de ‘actuele norm’. Onderstaande tabel zet deze actuele norm af tegen de feitelijke verdeling over de beleggingscategorieën. Categorie
Actuele norm
Feitelijke weging
Matching Portefeuille
54.7%
54.4%
Return Portefeuille
45.3%
45.6%
Totale Portefeuille
100.0%
100.0%
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
8
2 Toelichting risico’s 2.1
Balansrisico
Een maatstaf voor de mate waarin het gevoerde beleid aansluit op het gewenste risicorendementprofiel van het fonds is het balansrisico. Dit is een maatstaf die de verwachte beweeglijkheid van de waarde van de beleggingen ten opzichte van de waarde van de (nominale) voorziening pensioenverplichtingen meet. Balansrisico
Feitelijk
Nagestreefd
Bandbreedte
9.2%
8.0%
6% - 10%
Ultimo kwartaal
12%
10%
8%
Zone doelstelling Matchingportefeuille 9.0%
9.2%
9.2%
9.1%
8.9%
1.5%
1.5%
1.5%
1.5%
1.4%
7.5%
7.7%
7.7%
7.6%
7.5%
Returnportefeuille Beleggingsplan
9.2%
9.2%
9.2%
9.4%
9.2%
1.5%
1.5%
1.6%
1.6%
1.6%
7.7%
7.8%
7.7%
7.8%
7.8%
6%
4%
2%
0%
Figuur 2.1: ontwikkeling maatstaf balansrisico In de figuur is weergegeven welke bijdrage aan het balansrisico voortkomt uit de Return Portefeuille en de Matching Portefeuille. Het risico dat voortkomt uit de Matching Portefeuille is het gevolg van de “mismatch” tussen de beleggingen in deze portefeuille en de ontwikkeling van de waarde van de verplichtingen, welke gevoelig is voor veranderingen in de swaprente. De mismatch ontstaat voornamelijk door verschillen in waardeontwikkeling tussen staatsobligaties en de swaprentecurve en de ontwikkeling van de creditspreads op bedrijfsobligaties ten opzichte van de swaprentecurve. Het balansrisico dat voortkomt uit de Return Portefeuille betreft het risico op de zakelijke waarden beleggingen in relatie tot de beweeglijkheid van de pensioenverplichtingen door renteveranderingen. Het feitelijke balansrisico kan boven het beoogde balansrisico uitkomen, zoals gehanteerd als uitgangspunt in het beleggingsplan. De oorzaak kan liggen in een bewuste afwijking ten opzichte van het beleid in het beleggingsplan: indien er meer risico wordt genomen versus de verplichtingen en dus een hoger balansrisico wordt gerealiseerd. Een andere oorzaak kan zijn dat de markten dusdanig volatiel zijn dat het feitelijke balansrisico hoger ligt dan het beoogde balansrisico uit het beleggingsplan, terwijl het beleid wel in lijn is met het beleggingsplan.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
9
In de volgende figuren is zichtbaar gemaakt door welke oorzaken de verandering van het balansrisico verklaard kan worden.
Figuur 2.2: ontwikkeling balansrisico De attributieanalyse in de figuur geeft inzicht in de ontwikkeling van het balansrisico en is uitgesplitst naar de volgende onderdelen: - Portefeuille samenstelling: verschuiving in de portefeuille door marktbewegingen en aanen verkopen. - Volatiliteit: verandering in de beweeglijkheid (volatiliteit) van de beleggingen. - Correlaties: verandering in de onderlinge samenhang (correlaties) van de beleggingen. - Verplichtingen: veranderingen in het renteniveau en rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen waaraan het balansrisico wordt afgemeten.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
10
In figuur 2.3 is een risicodecompositie weergegeven. Hierin wordt de bijdrage van de individuele beleggingscategorieën aan het balansrisico getoond. Een zeer groot deel van het risico wordt gevormd door de aandelenportefeuille. Risico decompositie 9.2% 12.0%
Matching PF
Return PF
Risico-allocatie 10.0%
17.1%
82.9% 0.6%
0.4%
Marginal Tracking Error
8.0%
7.6%
0.9% 0.4%
0.3%
6.0%
1.0% 0.4% 1.2%
4.0%
0.7%
0.2%
0.8%
2.0%
0.0%
0.7%
1.4%
1.6%
Credits 1.4%
Matching 1.6%
1.6%
1.6%
0.0% -1.5%
-2.0% Nominaal 0.1%
Cash
Bonds
Credits
Matching
Swaps
Aandelen 2.9%
High yield 2.5%
Altern. 1.7%
EM
Bank L.
Com.
VO
EMD
VS
EU HY
Europa
US HY
P.E.
Vastgoed 0.6%
Totaal 9.2%
Return Vastgoed
Matching
H.F.
Figuur 2.3: Decompositie balansrisico
2.2
Renterisico
Het renterisico is het risico dat veranderingen in de marktrente leiden tot veranderingen in de waarde van de vastrentende portefeuille en van de pensioenverplichtingen. In onderstaande tabel is de feitelijke rente-afdekking afgezet tegen de nominale renteafdekking volgens de norm van het Beleggingsplan. Voor de berekening van de feitelijke renteafdekking is uitgegaan van de beleggingen die onderdeel uitmaken van de Matching portefeuille exclusief liquiditeiten. Rente-afdekking Nominaal in % van de pensioenverplichtingen
Feitelijk (ex ante)
Beleggingsplan
Bandbreedte
61.0%
65.0%
60%-70%
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
11
In onderstaande grafiek is de positionering van de renteafdekking op de verschillende looptijden inzichtelijk gemaakt. Hierbij is de waardeverandering getoond uitgaande van een renteverandering van 1 basispunt (1bp), van zowel de nominale verplichtingen als de Matching portefeuille.
Figuur 2.4: afdekking van de pensioenverplichtingen totaal (links) en verdeeld over looptijdsegmenten (rechts) Het rendement op de matching portefeuille volgt het rendement van de verplichtingen tegen marktwaarde (Actuele RTS) op de voet, zowel over het derde kwartaal als over het gehele jaar (zie tabel in paragraaf 1.2). Dit geeft aan dat de matching portefeuille doet wat het behoort te doen: het repliceren van het rendement op de verplichtingen. In onderstaande grafiek is de attributie van het rendement op de matching portefeuille weergegeven en laat zien dat er weinig ruis zit in het rendement vergeleken met het rendement op de verplichtingen.
Figuur 2.5: performance attributie matching portefeuille
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
12
De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is een maat voor de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Als de duration van de beleggingen lager is dan de duration van de pensioenverplichtingen, betekent dit dat de pensioenverplichtingen gevoeliger zijn voor renteveranderingen dan de beleggingen. Duration (jaar) Duratiebijdrage vastrentende waarden
5.8
Duratiebijdrage Rente Afdekking
2.5
Rentegevoeligheid beleggingen
8.3
Rentegevoeligheid pensioenverplichtingen
15.0
Rentegevoeligheid pensioenverplichtingen (obv DNB rente)
13.8
Een andere manier om dit verschil in rentegevoeligheid zichtbaar te maken is door de invloed te meten die een renteschok van 100 basispunten of 1% heeft op de dekkingsgraad. Ervan uitgaande dat de overige beleggingen en balansposten niet in waarde veranderen, geeft dit de hierna volgende resultaten. De beleggingen in hoogrentende obligaties zijn overigens niet meegenomen in deze berekening vanwege het feit dat deze (dollar)beleggingen geen eenduidige correlatie hebben met de euro renteontwikkeling. Exclusief renteschok
1% stijging
1% daling
Matching Portefeuille (excl Liquiditeiten)
262.1
226.2
305.9
Overige beleggingen
223.4
223.4
223.4
-0.8
-0.8
-0.8
Pensioenvermogen
484.7
448.8
528.5
Pensioenverplichtingen
413.6
362.3
476.4
117.2%
123.9%
110.9%
+6.7%
-6.2%
Bedragen in mln EUR
Overige balansposten
Dekkingsgraad Verandering in dekkingsgraad
4.5% 4.0% 3.5% 3.0% 2.5%
2.0% 1.5% 30 juni 2013 30 juni 2013 DNB rentecurve op UFR basis
1.0%
30 september 2013 0.5%
30 sept 2013 DNB rentecurve op UFR basis
0.0% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50 Looptijd >
Figuur 2.6: ontwikkeling rentetermijnstructuur
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
13
In de hiernavolgende figuur is de gemiddelde nominale rentevoet (IRR) van het fonds weergegeven waartegen de pensioenverplichtingen worden verdisconteerd. Als de gemiddelde rentevoet daalt, stijgt de waarde van de pensioenverplichtingen en omgekeerd. 4.0%
3.5% 3.45%
3.0% 2.73% 2.67%
2.5%
2.45%
2.37%
2.54%
2.38%
2.55% 2.44%
2.0%
2.23%
2.13%
1.5% 1.0%
0.5% IRR
0.0%
Dec 2010
Dec 2011
Dec 2012
Jan
Feb
IRR (gemiddelde RTS/UFR) Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec 2013
Figuur 2.7: ontwikkeling gemiddelde interne nominale rentevoet van de pensioenverplichtingen
2.3
Inflatierisico
Inflatie vormt een risico voor pensioenfondsen die immers veelal de ambitie hebben om pensioentoezeggingen te indexeren. De ontwikkeling van de inflatietermijnstructuur werkt op twee manieren door in de balans van een pensioenfonds. Aan de ene kant beïnvloedt de ontwikkeling van de inflatieverwachting de waarde van de reële verplichtingen. Maar ook de waardeontwikkeling van de beleggingen in inflatiegerelateerde producten, zoals (inflatie)obligaties en inflatieswaps, is afhankelijk van de ontwikkeling van de inflatieverwachting. 3.0%
2.5%
2.0%
1.5%
1.0%
0.5% 30 juni 2013 30 september 2013 0.0% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Looptijd >
Figuur 2.8: inflatietermijnstructuur
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
14
2.5%
2.0%
1.5% 1.23%
1.0% 0.74%
0.5%
0.58%
0.53%
0.34%
0.31% 0.21%
0.33%
0.13%
0.03% -0.08%
0.0% Dec 2010
Dec 2011
Dec 2012
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec 2013
-0.5% IRR Reëel
IRR Reëel (gemiddelde RTS)
Figuur 2.9: ontwikkeling gemiddelde interne reële rentevoet
2.4
Valutarisico
Valutarisico is het risico dat de waarde van beleggingen verandert als gevolg van veranderingen in valutakoersen. De kolom ‘Totale positie in valuta’ in de tabel geeft aan welk percentage van de totale portefeuille is belegd in de desbetreffende valuta. In de kolom ‘Beoogde Afdekking conform beleid’ staat welk percentage afgedekt moet worden volgens het Beleggingsplan. Dit hoeft niet per se de totale positie te zijn. Afgesproken kan bijvoorbeeld zijn om het valutarisico van bepaalde (illiquide) beleggingen niet af te dekken. De feitelijke omvang van de valutaafdekking staat in de kolom ‘Omvang afdekking’. De laatste twee kolommen geven het verschil aan tussen de twee laatstgenoemde percentages en de bandbreedte waarbinnen dit verschil moet liggen. Totale positie in valuta
Beoogde Afdekking conform beleid
Omvang afdekking
Afwijking
Bandbreedte (+/-)
22.0%
10.1%
10.2%
-0.1%
1.0%
Britse pond (GBP)
1.5%
1.5%
2.2%
-0.7%
0.2%
Japanse yen (JPY)
0.7%
0.7%
0.7%
0.0%
0.1%
Overig
8.6%
0.0%
0.0%
0.0%
0.0%
Valuta Amerikaanse dollar (USD)
Vanaf 1 januari 2012 is het beleid om 50% van de USD beleggingen af te dekken. Deze keuze is gedreven vanuit risicomanagement oogpunt. In tijden van crisis toont de Amerikaanse dollar haar “currency of the World”‐status. Bij een sterke verzwakking van de euro kan er een grote liquiditeitsbehoefte ontstaan, die in een eurocrisis potentieel samenvalt met verliezen op andere beleggingen. De overige valuta zijn met name opgebouwd uit Europese beleggingen (met name Zwitserse frank) en uit Opkomende landen van zowel aandelen als obligaties. Bij deze valuta moet dan met name gedacht worden aan: Braziliaanse reaal, Zuid‐Afrikaanse rand, Koreaanse won, Chinese renminbi en Mexicaanse peso. In totaal zijn circa 30 vreemde valuta vertegenwoordigd in de portefeuille.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
15
EUR/USD
1.55 1.45 1.35 1.25 1.15 sep-12
okt-12
nov-12
dec-12
jan-13
feb-13
mrt-13
apr-13
mei-13
jun-13
jul-13
aug-13
sep-13
apr-13
mei-13
jun-13
jul-13
aug-13
sep-13
apr-13
mei-13
EUR/GBP
0.95 0.90 0.85 0.80 0.75 sep-12
okt-12
nov-12
dec-12
jan-13
feb-13
140
mrt-13
EUR/JPY
130
120 110 100 90 sep-12
okt-12
nov-12
dec-12
jan-13
feb-13
mrt-13
jun-13
jul-13
aug-13
sep-13
Figuur 2.10: wisselkoersontwikkeling afgedekte valuta
2.5
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Dit betreft voornamelijk beleggingen in obligaties, in derivaten en in geldmarktproducten. Het kredietrisico wordt beperkt door spreiding van de vastrentende waarden naar regio, de creditrating van de tegenpartijen en de sector. Het nemen van kredietrisico levert extra rendement op ten opzichte van staatsobligaties. De creditspread is een maatstaf voor kredietrisico en drukt de opslag uit die de markt vraagt boven de risicovrije rente. Hoe hoger deze opslag, hoe hoger de markt het kredietrisico op een partij beoordeelt en hoe hoger de vergoeding (de spread) is die beleggers willen ontvangen voor het nemen van dit kredietrisico. De duration geeft de koersgevoeligheid weer van vastrentende waarden bij veranderingen in de creditspread. Waarde in mln EUR
Duration
Creditspread
182.4
13.6
0.0%
Investment Grade Bedrijfsobligaties
73.9
4.5
0.6%
Hoogrentende Bedrijfsobligaties Europa
15.3
3.6
4.2%
Hoogrentende Bedrijfsobligaties Verenigde Staten
29.7
3.8
3.9%
Hoogrentende Staatsobligaties Opkomende Markten
39.1
6.0
3.4%
Bank Loans
11.8
4.2
4.1%
352.2
9.3
0.6%
Categorie Langlopende Staatsobligaties
Totaal
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
16
NB Uitstaande derivatenposities en liquide middelen zijn in deze tabel buiten beschouwing gelaten. Paragraaf 2.9 ‘Tegenpartijrisico’ gaat nader in op deze posities. In de volgende tabel staat de verdeling over de verschillende ratingklassen van de posities in de portefeuilles vastrentende en hoogrentende waarden. Elke regel telt op tot 100% en geeft daarmee de procentuele verdeling weer binnen die betreffende deelportefeuille. CCC Geen en rating lager
Cash binnen portefeuille
AAA
AA
A
BBB
BB
B
50%
8%
10%
13%
7%
10%
1%
1%
0%
100%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
3%
15%
45%
37%
0%
0%
0%
0%
0%
Hoogrentende Bedrijfsobligaties Europa
0%
0%
0%
2%
55%
40%
2%
0%
1%
Hoogrentende Bedrijfsobligaties VS
0%
0%
0%
2%
39%
52%
4%
0%
3%
Hoogrentende Staatsobligaties Opkomende Markten
0%
2%
12%
55%
11%
13%
2%
4%
1%
Bank Loans
0%
0%
0%
0%
2%
87%
8%
3%
0%
Liquiditeiten
7%
93%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Totaal
Matchingportefeuille Langlopende Obligaties Bedrijfsobligaties
Returnportefeuille - Hoogrentend
De hierna volgende grafiek geeft een beeld van de spreadontwikkeling van de verschillende beleggingscategorieën. 21% Hoogrentende waarden Europa
18% Hoogrentende waarden US
15%
Emerging Market Debt - in lokale valuta
12%
Emerging Market Debt - in US Dollar
9% 6%
3% 0% sep-08
mrt-09
sep-09
mrt-10
sep-10
mrt-11
sep-11
mrt-12
sep-12
mrt-13
sep-13
Figuur 2.11: ontwikkeling creditspread vastrentende waarden
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
17
2.6
Concentratierisico
Concentratierisico is het risico dat een te groot deel van het vermogen bij één debiteur geconcentreerd blijkt te zijn. Mocht deze debiteur failliet gaan, dan zijn de gevolgen aanzienlijk groter dan wanneer het vermogen meer gespreid belegd is. In onderstaande tabel zijn de tien grootste posities in de vastrentende waarden en liquiditeitenportefeuilles per ultimo kwartaal opgenomen. Vastrentende posities incl. liquiditeiten
Marktwaarde in mln EUR
% van totaal vermogen
Duitse overheid
96.5
19.9%
Nederlandse overheid
77.6
16.0%
Finse overheid
10.6
2.2%
Rabobank International
10.4
2.1%
Citibank NA
7.4
1.5%
Russische overheid
2.5
0.5%
Braziliaanse overheid
2.3
0.5%
Turkse overheid
2.2
0.5%
Mexicaanse overheid
2.1
0.4%
Indonesische overheid
1.6
0.3%
De exposure van derivaten en deposito's zijn opgenomen in paragraaf 2.9 ‘Tegenpartijrisico’.
2.7
Illiquiditeitsrisico
Het illiquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De tabel geeft de omvang van de illiquide beleggingen weer (inclusief liquiditeiten binnen deze categorieën) als onderdeel van de totale beleggingen. Marktwaarde in mln EUR vorig kwartaal
Marktwaarde in mln EUR huidig kwartaal
Private Equity
17.9
17.4
Direct Onroerend Goed
21.7
18.9
0.7
0.7
40.4
37.1
Totaal portefeuille
488.1
485.5
Percentage illiquide beleggingen
8.3%
7.6%
Categorie
Special Products Totaal illiquide posities
2.8
Liquiditeitsrisico
Onderstaande tabel geeft weer hoeveel middelen er aan het einde van het kwartaal beschikbaar zijn om te kunnen voldoen aan onderpand verplichtingen indien de waarde van de posities in derivaten daalt. De liquide middelen bestaan uit de daadwerkelijke liquide middelen in de portefeuille (bijvoorbeeld cash, deposito’s, liquiditeitenfondsen), ontvangen cash onderpand en de aanwezige staatsobligaties. Een stijgende rente zorgt ervoor dat de renteafdekking zich negatief ontwikkelt en er onderpand moet worden gestort. Hetzelfde geldt voor een 10% zwakkere euro: de valutatermijncontracten ontwikkelen zich negatief en er moet onderpand worden bijgestort. Om de liquiditeitsbehoefte onder normale omstandigheden vast te stellen, wordt gerekend met Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
18
een rentestijging van 0,7%, een 10% zwakkere euro en een correlatie tussen beide gebeurtenissen van 0,1. De tabel is gesplitst in de posities bij tegenpartijen waar zowel het leveren van fysiek als cash onderpand mogelijk is, en partijen waarbij alleen uitwisseling van cash onderpand mogelijk is. De werkelijke liquiditeitsbehoefte kan, onder normale omstandigheden, of in een stressscenario, hoger zijn dan de beschikbare liquide middelen. In dat geval kan het noodzakelijk zijn om (liquide) beleggingen te liquideren om aan de onderpandverplichtingen te voldoen.
% portefeuille
Mogelijkheid tot uitwisseling cash en obligaties mln eur
% portefeuille
4.6
0.9%
n.v.t.
n.v.t.
Waarde rentederivaten
4.2
0.9%
1.0
0.2%
Waarde valutaderivaten
0.0
0.0%
0.8
0.2%
Obligaties DE & NL
n.v.t.
n.v.t.
171.8
35.4%
Totaal beschikbaar
8.8
1.8%
173.6
35.8%
Normaal scenario
3.4
0.7%
7.8
1.6%
Stress scenario
6.7
1.4%
15.7
3.2%
Uitsluitend uitwisseling Cash in mln EUR
Liquiditeiten
Ultimo kwartaal
Stress test:
Tevens zijn van invloed op de liquiditeitspositie de mogelijke opvraging van aangegane verplichtingen (bijvoorbeeld in het geval van private equity), het gebruik van vreemd vermogen in de portefeuille, het verwachte saldo van de premie-inkomsten en de pensioenuitkeringen. Deze kasstromen zijn echter goed voorspelbaar, en worden niet meegenomen in de bepaling van de benodigde buffer. Het is mogelijk dat binnen verschillende beleggingsproducten liquiditeiten worden aangehouden. In dat geval worden die liquiditeiten beschouwd als toegewezen aan betreffend beleggingsproduct en worden zij niet meegenomen in bovenstaand overzicht. Het onderpand voor derivaten die gebruikt worden door externe managers en binnen beleggingsfondsen wordt door de externe managers gedaan.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
19
2.9
Tegenpartijrisico
Vanaf eind maart 2013 is het nieuwe tegenpartijenbeleid in werking getreden. In dit beleid zijn het oude beleid voor OTC derivaten en geldmarktlimieten samengevoegd. Bij het tegenpartijenbeleid wordt op basis van onder andere de gecombineerde ratings van Moody’sen S&P en de CDS spread van een tegenpartij, de maximale risico-exposure naar een tegenpartij bepaald. In onderstaande tabel zijn de posities per tegenpartij weergegeven. In de tweede kolom is ter indicatie de rating weergegeven, welke volgt uit de methodiek die in het tegenpartijbeleid is opgenomen. Afhankelijk van de rating geldt er een maximaal toegestane exposure naar deze tegenpartij. In de derde kolom is de omvang van de geldmarktinstrumenten weergegeven. In de vierde kolom is de risico-exposure naar OTC derivaten weergegeven. Deze risico-exposure is gedefinieerd als het maximale verlies dat er met 99% zekerheid gedurende een periode van 5 handelsdagen zal optreden. Indien er beperkingen zijn bij een bepaalde tegenpartij, bijvoorbeeld een handelsstop, is dit in de laatste kolom weergegeven. Rating volgend uit Tegenpartijbeleid
Som van uitstaande deposito’s in mln EUR
Risicoexposure Derivaten in mln EUR
Totale Exposure in mln EUR
Limiet in mln EUR
Restricties
Commonwealth Bank Australia (CBA)
AA2
0.0
0.2
0.2
18.5
-
Citibank NA
AA3
7.4
0.5
8.0
17.0
-
Credit Suisse AG
AA2
0.0
0.4
0.4
18.5
-
A1
n.v.t.
0.8
0.8
14.6
-
HSBC Bank PLC
AA1
0.0
0.3
0.3
19.5
-
JP Morgan Securities PLC
AA2
n.v.t.
2.0
2.0
18.5
Rabobank International
AA1
9.8
n.v.t.
9.8
19.5
Tegenpartij
Goldman Sachs International
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
-
20
3 Rendementen en vermogensposities 3.1
Performance overzicht
In de eerste rendementskolom van de tabel staat het kwartaalrendement van de beleggingsportefeuille (PF) na verrekening van de beheerkosten. De tweede kolom vermeldt het kwartaalrendement van de benchmark (BM). Het relatieve rendement (OP) over het afgelopen kwartaal is in de derde kolom weergegeven. Het relatieve rendement uitgedrukt in miljoen euro’s (TW) is in de vierde kolom opgenomen. In de kolommen aan de rechterzijde staan deze rendementen voor de periode vanaf het begin van 2013 tot en met het afgelopen kwartaal. Derde kwartaal Rendement
PF
BM
Jaar 2013 OP
TW
PF
BM
OP
TW
-1.97%
-0.11%
-0.5
Voorziening pensioenverplichtingen DNB RTS
-3.81%
-2.64%
Actuele RTS
-0.82%
-4.66%
Totaal Rendement portefeuille
-0.02%
0.02%
-0.04%
-0.2
-2.08%
Kosten
-0.3
-1.2
Selectiebijdrage
0.1
0.6
Wegingsbijdrage
0.1
0.1
Matching Portefeuille
-0.77%
-0.77%
0.00%
0.0
-4.70%
-4.67%
-0.04%
-0.1
Vastrentende Waarden
-0.46%
-0.46%
0.00%
0.0
-3.44%
-3.41%
-0.02%
-0.1
-1.06%
-1.06%
0.00%
0.0
-5.01%
-5.01%
0.00%
0.0
1.03%
1.02%
0.01%
0.0
0.70%
0.78%
-0.08%
-0.1
Matching Overlay
-1.80%
-1.80%
0.00%
0.0
-7.47%
-7.47%
0.00%
0.0
Liquide Middelen
0.09%
0.01%
0.08%
0.0
1.39%
0.02%
1.37%
0.0
Return Portefeuille
1.05%
1.00%
0.06%
0.1
1.85%
1.53%
0.32%
0.7
Hoogrentende Waarden
0.02%
-0.03%
0.05%
0.0
-2.15%
-2.06%
-0.08%
-0.1
1.32%
1.33%
-0.01%
0.0
2.81%
3.19%
-0.38%
-0.2
Bank Loans
1.04%
2.24%
-1.20%
-0.1
5.23%
5.08%
0.15%
0.0
Europa
3.68%
3.37%
0.30%
0.0
3.60%
4.90%
-1.30%
-0.1
Verenigde Staten
0.25%
-0.06%
0.31%
0.1
1.20%
1.39%
-0.20%
-0.1
-1.81%
-1.83%
0.02%
0.0
-8.47%
-8.63%
0.16%
0.1
-1.81%
-1.83%
0.02%
0.0
-8.47%
-8.63%
0.16%
0.1
3.24%
2.91%
0.33%
0.3
7.25%
6.44%
0.81%
0.6
Langlopende Staatsobligaties Investment Grade Bedrijfsobligaties
Hoogrentende Bedrijfsobligaties
Hoogrentende Staatsobligaties Opkomende Markten Aandelen
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
21
Derde kwartaal Rendement
Jaar 2013
PF
BM
OP
TW
PF
BM
OP
TW
Noord Amerika
3.79%
3.78%
0.01%
0.0
18.97%
18.94%
0.04%
0.0
Europa
8.08%
8.10%
-0.02%
0.0
14.08%
13.91%
0.17%
0.0
Verre Oosten
5.31%
5.43%
-0.13%
0.0
23.14%
23.29%
-0.14%
0.0
Opkomende Landen
2.53%
1.56%
0.96%
0.2
-4.74%
-6.84%
2.10%
0.5
Private Equity
-0.64%
-0.64%
0.00%
0.0
5.40%
5.42%
-0.02%
0.0
Onroerend Goed
-0.56%
-0.47%
-0.09%
0.0
2.64%
2.39%
0.26%
0.1
Alternatieve Investeringen
-0.31%
0.31%
-0.62%
-0.2
0.14%
-0.40%
0.53%
0.1
Grondstoffen
3.35%
3.36%
-0.01%
0.0
-1.35%
-1.26%
-0.09%
0.0
Hedge Funds
-2.34%
-1.51%
-0.84%
-0.1
1.19%
0.15%
1.04%
0.2
0.00%
0.00%
0.00%
0.0
-3.87%
-3.87%
0.00%
0.0
Special Products
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
22
3.2
Performance attributie
Toelichting Op totaalniveau kwam het rendement tot en met september 2013 uit op -2.08%. Het rendement van de normportefeuille kwam uit op -1.97%. De underperformance bedraagt 0.11%. De toelichting op de meest opvallende zaken met betrekking tot het relatieve rendement is ingedeeld naar het selectie-effect en het wegingeffect. De toelichting per beleggingsproduct (zie Hoofdstuk 5) gaat verder in op het rendement van de afzonderlijke beleggingsproducten.
Selectie-effect Het selectie-effect omvat het relatieve rendement ten opzichte van de betreffende benchmarks op het niveau van de afzonderlijke beleggingscategorieën. Verdere toelichting staat in Hoofdstuk 5: toelichting beleggingscategorieën. De uitleg in Hoofdstuk 5 sluit aan bij de gepresenteerde selectie-effecten. Het totale selectieresultaat (YTD) over alle portefeuilles heen was negatief (-0.12%).
Wegingseffect De wegingen in de afzonderlijke beleggingscategorieën kunnen afwijken van de normgewichten. De bijdrage van deze afwijkingen aan het relatieve rendement is het wegingseffect. Onderstaande tabel geeft een weergave van het effect van een onder- of overweging op de performance. Attributie analyse
Benchmark asset > totaal benchmark
Benchmark asset < totaal benchmark
Overwogen
+
-
Onderwogen
-
+
Als een bepaalde beleggingscategorie overwogen is versus het normgewicht en deze beleggingscategorie een hoger benchmarkrendement kent dan de benchmark van de totale portefeuille, dan draagt de overweging positief bij aan de relatieve performance op totaalniveau, en vice versa. Het totale wegingsresultaat (YTD) over alle portefeuilles heen was licht positief (+ 0.01%).
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
23
Derde kwartaal Attributie analyse
Jaar 2013
Weging
Selectie
Totaal
Weging
Selectie
Totaal
Performance Attributie inclusief kosten
0.01%
-0.05%
-0.04%
0.01%
-0.12%
-0.11%
Kosten
0.00%
-0.07%
-0.07%
0.00%
-0.23%
-0.23%
Matching Portefeuille
0.00%
0.00%
0.00%
-0.01%
-0.01%
-0.02%
Vastrentende Waarden
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
-0.01%
-0.01%
Matching Overlay
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Liquide Middelen
0.00%
0.00%
0.00%
-0.01%
0.00%
-0.01%
Return Portefeuille
0.01%
0.02%
0.03%
0.02%
0.12%
0.14%
Hoogrentende Waarden
0.01%
0.00%
0.01%
0.00%
-0.02%
-0.02%
Hoogrentende Bedrijfsobligaties
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
-0.04%
-0.03%
Hoogrentende Staatsobligaties
0.01%
0.00%
0.01%
0.00%
0.01%
0.02%
Aandelen
0.01%
0.04%
0.06%
0.01%
0.11%
0.12%
Onroerend Goed
0.00%
0.00%
0.00%
0.01%
0.00%
0.01%
-0.01%
-0.03%
-0.03%
0.00%
0.03%
0.03%
Alternatieve Investeringen
3.3
Beheervergoeding
In onderstaande tabel zijn de beheervergoedingen weergegeven. Het gaat om netto bedragen, dat wil zeggen inclusief de kosten van het vermogensbeheer. Hieronder zijn de vergoedingen weergegeven op basis van de verstrekte factuur door MN. Deze bestaat uit een bruto beheervergoeding, die is opgebouwd uit de ingehouden fees in de MN beleggingsfondsen en de terugbetaling op basis van de feitelijk beheervergoeding afspraken (rebates). Afrekening van de beheervergoeding vindt aan het einde van het eerstvolgende kwartaal plaats. Beheervergoeding Bruto beheervergoeding Rebate Netto beheervergoeding
Bedragen in EUR kwartaal 4 2012
Bedragen in EUR kwartaal 1
Bedragen in EUR kwartaal 2
Bedragen in EUR kwartaal 3*
414,439
426,794
440,598
427,542
-106,300
-79,007
-87,304
41,963
308,139
347,787
353,294
469,505
e
*3 kwartaal is op basis van een schatting
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
24
3.4
Vermogensposities
Onderstaande tabel geeft de rendementsmutaties (RM) en de stortingen en onttrekkingen (S&O) in het afgelopen kwartaal weer. De ‘stortingen en onttrekkingen’ op het niveau van beleggingscategorieën betreffen feitelijk de netto aan- en verkopen binnen de verschillende beleggingscategorieën. De stortingen en onttrekkingen op totaal portefeuille niveau betreft het saldo van de in- en uitstroom van gelden van/naar de pensioenadministrateur. Feitelijke weging
Actuele norm
Afwijking t.o.v. norm
485.5
100.0%
100.0%
0.0%
1.0
264.0
54.4%
54.7%
-0.4%
-1.3
0.0
256.3
52.8%
52.1%
0.6%
184.4
-1.9
0.0
182.4
37.6%
37.1%
0.5%
73.2
0.6
0.0
73.9
15.2%
15.1%
0.1%
Matching Overlay
6.8
-0.9
0.0
5.8
1.2%
1.2%
0.0%
Liquide Middelen
0.8
0.1
1.0
1.9
0.4%
1.4%
-1.0%
222.9
1.9
-3.3
221.5
45.6%
45.3%
0.4%
96.4
-0.2
-0.4
95.8
19.7%
19.7%
0.1%
56.3
0.6
-0.2
56.7
11.7%
11.4%
0.3%
Bank Loans
11.7
0.1
0.0
11.8
2.4%
2.3%
0.1%
Europa
14.8
0.5
0.0
15.3
3.2%
3.1%
0.0%
Verenigde Staten
29.8
0.0
-0.2
29.7
6.1%
5.9%
0.2%
40.1
-0.8
-0.2
39.1
8.0%
8.3%
-0.3%
40.1
-0.8
-0.2
39.1
8.0%
8.3%
-0.3%
77.5
2.6
-0.2
80.0
16.5%
16.3%
0.2%
Noord Amerika
16.4
0.6
-0.1
16.9
3.5%
3.2%
0.2%
Europa
13.8
1.1
-0.1
14.8
3.1%
3.0%
0.0%
5.5
0.3
-0.2
5.5
1.1%
1.1%
0.0%
Opkomende Landen
24.1
0.6
0.6
25.3
5.2%
5.3%
-0.1%
Private Equity
17.9
0.0
-0.5
17.4
3.6%
3.6%
0.0%
Onroerend Goed
21.7
-0.2
-2.6
18.9
3.9%
3.9%
0.0%
Alternatieve Investeringen
27.3
-0.3
-0.1
26.8
5.5%
5.4%
0.1%
Grondstoffen
9.4
0.3
-0.1
9.6
2.0%
2.0%
0.0%
Hedge Funds
17.1
-0.6
-0.1
16.4
3.4%
3.2%
0.2%
0.7
0.0
0.0
0.7
0.2%
0.2%
0.0%
Primo kwartaal
RM
S&O
Ultimo kwartaal
DNB RTS
432.3
-16.4
-2.2
413.6
Actuele RTS
427.9
-3.5
-2.1
422.3
Totale Portefeuille
488.1
-0.3
-2.3
Matching Portefeuille
265.2
-2.2
Vastrentende Waarden
257.6
Vermogen in mln EUR Voorziening pensioenverplichtingen
Langlopende Staatsobligaties Investment Grade Bedrijfsobligaties
Return Portefeuille Hoogrentende Waarden Hoogrentende Bedrijfsobligaties
Hoogrentende Staatsobligaties Opkomende Markten Aandelen
Verre Oosten
Special Products
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
25
4 Toelichting vermogensbeheer 4.1
Marktvisie
Fed zet markten op het verkeerde been Het derde kwartaal stond praktisch geheel in het teken van de speculatie over een mogelijke beleidswijziging van de Amerikaanse centrale bank, de Fed. In de Verenigde Staten is verbetering van de onderliggende economische omstandigheden traceerbaar. Balansen herstellen vanwege de forse prijsstijgingen in financiële en onroerend goed markten. Hierdoor neemt de druk af in de private sector om schulden te saneren. En na de vrij scherpe overheidsbezuinigingen in de eerste helft van het jaar neemt ook het negatieve effect daarvan af. De consensusverwachting onder economen is dan ook dat de groei van de Amerikaanse economie zal oplopen van 2%- 2,5% de afgelopen jaren, naar circa 3% - 3,5% de komende jaren. Bovendien is in de EMU de eurocrisis geluwd als gevolg van het ingrijpen door de ECB. Vandaar dat de Fed jongstleden voorjaar indiceerde haar stimuleringsbeleid weleens te kunnen gaan afbouwen. Overigens niet alleen omdat de Amerikaanse economie een wat stevigere basis heeft. De Fed maakt zich tevens enige zorgen om de enorme omvang van haar balans en de snelle stijging van de prijzen in bepaalde activamarkten. Deze aankondiging van de Fed leverde, al in het tweede kwartaal, een felle reactie in de mondiale financiële markten op. Rentes op staatsobligaties liepen op en de activamarkten in opkomende landen werden getroffen. Dit koersbeeld hield in het derde kwartaal aan, daar de verwachting van afbouw van het beleid van de Fed levend bleef. Te meer daar de groei in het tweede kwartaal in de Verenigde Staten naar boven werd bijgesteld en de economie van de EMU uit de anderhalf jaar durende recessie opveerde. Echter, de rentes op Amerikaanse staatsobligaties stegen harder dan de Fed wenste. Bovendien kwamen er in de loop van het derde kwartaal voorzichtige signalen dat de hogere rentes de economische groei begonnen te remmen. Zo daalden het aantal hypotheekaanvragen in de Amerikaanse huizenmarkt. De Fed bleek gevoelig voor deze signalen. Ze besloot de afbouw van haar obligatieaankoopprogramma uit te stellen. Dit tot grote verrassing van de financiële markten. De rentes daalden weer, hoewel niet terug naar hun eerdere dieptepunten. De financiële markten hadden niet veel tijd om hier lang bij stil te staan. Zij moesten al snel overschakelen op een andere kwestie. Het Amerikaanse parlement slaagde er niet in om een begroting overeen te komen, waardoor de overheid haar activiteiten deels moest staken. Ook het schuldplafond dreigde bereikt te worden. Uiteindelijk kwam er alsnog een akkoord en lijkt de economische impact beperkt te zijn gebleven. Echter, in het voorjaar van 2014 zullen deze kwesties opnieuw opspelen. Deze politieke onzekerheid lijkt de afbouw van Fed beleid verder vooruit te zullen schuiven. Uitstel zal evenwel geen afstel betekenen. De richting die de Fed op wil, lijkt duidelijk. Dit past in het MN basisscenario ‘Normalisering’. Hierin zal de groei van de wereldeconomie op een 3-jaars horizon oplopen, maar slechts geleidelijk. Omdat de inflatie verwacht wordt laag te blijven, kunnen centrale banken hun extreme beleid in een gradueel tempo afbouwen. De recente ontwikkelingen bevestigen evenwel dat het meerjarige normaliseringpad volatiel zal zijn. Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
26
4.2
Maatschappelijk verantwoord beleggen
1
Inleiding
MN kiest voor een beleid van verantwoord beleggen en is ondertekenaar van de UN Principles for Responsible Investment (UNPRI). De zes algemene principes1 die UNPRI heeft geformuleerd zijn door MN uitgewerkt in tien`leidende beginselen`2 voor maatschappelijk verantwoord beleggen. Uitvoering van het maatschappelijk verantwoord beleggen vindt plaats langs vier peilers: 1. uitsluiting 2. integratie van milieu, sociale en governance factoren, de zogenaamde ESG-criteria, in alle beleggingscategorieën 3. actief aandeelhouderschap 4. thematische beleggingen of impact investments In dit hoofdstuk volgt naar aanleiding van deze vier pijlers een update van de belangrijkste activiteiten die in het afgelopen kwartaal hebben plaatsgevonden. Ook geven we een overzicht van de meest interessante vorderingen die gemaakt zijn in de diverse samenwerkingsverbanden waarin MN actief is.
2
Uitsluiting
Voor het bepalen van uitgesloten ondernemingen en bedrijven maakt MN gebruik van research van Sustainalytics. Deze researchprovider onderzoekt welke bedrijven naar aanleiding van het door MN gedefinieerde uitsluitingbeleid worden uitgesloten. Op de website van MN vindt u de uitsluitinglijst3 voor het huidige kwartaal. In het afgelopen kwartaal hebben zich geen wijzigingen voorgedaan. 2.1 Overleg AFM Op 1 januari 2013 is het verbod op aantoonbare directe investeringen in de productie, verkoop en distributie van clustermunitie of cruciale onderdelen in werking getreden. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) oefent het toezicht op naleving uit. De AFM heeft op 20 december 2012 een eerste bijeenkomst met verschillende partijen georganiseerd, waaronder MN, om tot een lijst met ‘verboden’ ondernemingen te komen. Dit heeft geresulteerd in een tijdelijke en indicatieve lijst met de volgende ondernemingen: Aeroteh, Alliant Techsystems, Aryt Industries, Ashot Ashkelon, Hanwha Corporation, Kaman Corp., Lockheed Martin Corp., Norinco, Poongsan Corporation, Singapore Technologies, Splav State Research en Textron. Deze indicatieve lijst wordt beschouwd als "risico-radar". Het beleggen in één van de op de indicatieve lijst voorkomende ondernemingen, leidt volgens de AFM niet automatisch tot een boete. MN hanteert een uitsluitingbeleid dat uitgebreider is dan in de wetgeving is beschreven. Daarnaast herziet MN de lijst met ondernemingen, in tegenstelling tot AFM, elk kwartaal waardoor de lijst van MN actueler is. Om deze redenen heeft MN kenbaar gemaakt dat het
1 http://www.unpri.org/about-pri/the-six-principles/ 2 http://www.mn.nl/portal/page?_pageid=3716,6688168&_dad=portal&_schema=PORTAL 3 http://www.mn.nl/pls/portal/docs/PAGE/MN_CORPORATE_2011/CONTENT_MN/PDF_BIJLAGEN/MN_Vermogensbeheer/Uits luitingen/MN_POOLS_EXCLUSION.pdf Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
27
geen voorstander is van een lijst met ondernemingen, en in plaats daarvan graag door de AFM opgestelde uitsluitingcriteria zou zien . 25 september 2013 heeft een tweede overleg met de AFM plaatsgevonden waarin duidelijk werd dat de AFM voorlopig nog doorgaat met het hanteren van een lijst. Financiële instellingen zijn verantwoordelijk voor het samenstellen van deze lijst waarvan de namen voor het einde van 2013 opnieuw worden vastgesteld. MN blijft bij de verdere ontwikkeling omtrent de wetgeving betrokken.
3
ESG-integratie
Over het afgelopen kwartaal zijn geen ontwikkelingen te melden.
4
Actief aandeelhouderschap
MN wil op een verantwoorde manier invulling geven aan de uitoefening van de aandeelhoudersrechten op de totale aandelenportefeuille, zowel in stemgedrag als in dialoog met ondernemingen. De uitvoering van het actief aandeelhouderschap vindt plaats conform de best practices van het Nederlandse beleggerplatform Eumedion4. 4.1 Stemmen MN stemt namens de MN Beleggingsfondsen op alle aandeelhoudersvergaderingen op grond van een ‘op maat gesneden’ stembeleid, dat is gebaseerd op de genoemde ‘tien beginselen’. Er wordt niet gestemd als er sprake is van blokkering van aandelen of als er andere administratie belemmeringen zijn. Indien nodig worden uitgeleende aandelen teruggehaald. In het verleden rapporteerden wij over het aantal uitgebrachte stemmen en of er voor of tegen werd gestemd. Per het eerste kwartaal van 2013 rapporteren wij meer details zodat inzichtelijk wordt hoe op voorstellen in diverse categorieën gestemd wordt. De onderstaande tabel geeft per onderwerp weer hoe er gestemd is in het afgelopen kwartaal. Categorie Operationele zaken (dividend goedkeuren, decharge verlenen etc.) Bestuur (beloning commissarissen, aanstellen of wegsturen bestuursleden etc.) Remuneratie vergoeding voor uitvoerende bestuurders (opties, bonussen) Reorganisaties, Fusies & Overnames Kapitalisatie van de onderneming Anti-overname maatregelen Aandeelhoudersvoorstel - Samenstelling Bestuur Totaal
Tegen
Voor
Onthouden
Totaal
6
165
0
171
83
266
0
349
16
25
0
41
3 24 3
14 86 22 1 579
0 0 0 0 0
17 110 25 1 714
135
4.1.1 DE Master Blenders (DEMB) 31 juli vond de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders (Bava) plaats waar o.a. de overname van DEMB en remuneratie op de agenda stonden. Tijdens deze bijeenkomst heeft MN in haar rol als lead investor haar zorgen uitgesproken over de corporate governance aspecten van het beloningsvoorstel en van het overnameproces.
4 http://www.eumedion.nl/nl/public/kennisbank/best-practices/best_practices_betrokken-aandeelhouderschap.pdf Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
28
Uit het Offer Memorandum bleek dat de heer Bennink voor zijn taak als interim CEO een maximale cash remuneratie zou ontvangen van EUR 5.697.530,-. De eerdere aandeelhoudersvergadering waar MN voornemens was tegen dit voorstel te stemmen was geannuleerd in verband met de overname. DEMB probeerde tijdens de Bava alsnog goedkeuring te krijgen voor het remuneratiepakket van Bennink door te belonen in cash in plaats van in aandelen en door het te verbinden aan het overname bod. MN acht dit in strijd met regels van goede corporate governance. Een tweede zorgpunt was de bescherming van minderheidsaandeelhouders. De wetgever heeft bij het opstellen van een regeling om aandeelhouders uit te kopen gekozen voor een 95% aanmeldingsdrempel. De Duitse investeerder Joh. A. Benckiser (JAB) vroeg aandeelhouders om met een gewone meerderheid (50% +1) te beslissen over een driehoeksfusie waarbij potentieel 20% van de aandeelhouders wordt gedwongen om tegen hun wil afstand te doen van hun aandelen. Het verlagen van de uitkoopdrempel doet afbreuk aan de bescherming van de rechten van minderheidsaandeelhouders. MN vindt dat de onderneming na verzelfstandiging niet goed is geleid. De non-executives hebben ten onrechte ingestemd met een onaanvaardbaar beloningspakket. Daarom heeft DEMB tegen de decharge van Bennink en alle non executive directors gestemd. JAB bezit inmiddels 95,27 procent van de aandelen DE Master Blenders en zal de beursnotering van het koffie- en theebedrijf in Amsterdam zo snel mogelijk beëindigen. Ook werd een uitkoopprocedure begonnen om de resterende aandelen in handen te krijgen. MN heeft alle stukken verkocht en per 29 oktober wordt de beursnotering van DEMB beëindigd. 4.2 Dialoog MN voert met drie groepen ondernemingen een dialoog om tot verbeteringen in het verantwoord ondernemen van deze bedrijven te komen: 1. enkele Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen (thuismarkt) 2. ondernemingen die in ernstige mate in strijd handelen met de leidende beginselen (zogenaamde ‘non compliant’ ondernemingen) 3. een aantal toonaangevende ondernemingen met een hoog ESG-risico. Op de website vindt u een overzicht van de dialoogonderwerpen5 per onderneming waarover in het afgelopen kwartaal contact is geweest tussen MN en de onderneming. Nu volgt een korte beschrijving van enkele interessante dialogen die afgelopen kwartaal hebben plaatsgevonden. 4.2.1 GlaxoSmithKline GlaxoSmithKline (GSK) is een van 's werelds grootste farmaceutische bedrijven die medicijnen, vaccins en verzorgingsproducten maakt. Hoewel GSK al jaren in de top van de Acces to Medicin index staat (waarin wordt gemeten wat farmaceuten doen om betaalbare medicijnen in opkomende markten op de markt te brengen) zijn er ook een hoop issues waardoor GSK regelmatig betrokken is bij juridische procedures en onderzoeken. Met name op het gebied van antimededinging en ongeoorloofde marketing scoort GSK al jaren slecht. In juni sprak MN in Londen met GSK onder andere over pay for delay (concurrenten betalen om later naar de markt te komen met concurrerende medicijnen) en omkoping van artsen. Over dit laatste punt gaf GSK aan dat er de laatste jaren een hoop beleidswijzigingen zijn doorgevoerd 5 http://www.mn.nl/portal/page?_pageid=3716,6688203&_dad=portal&_schema=PORTAL Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
29
waardoor vertegenwoordigers nu niet meer worden beoordeeld op basis van het aantal door artsen voorgeschreven recepten. Helaas bleek in juli dat GSK wederom bij een omkoopschandaal betrokken lijkt te zijn. De Chinese overheid beschuldigd GSK van het omkopen van artsen in ruil voor het voorschrijven van GSK medicijnen. Naar aanleiding van de berichtgeving heeft MN in een telefoongesprek om opheldering gevraagd. MN heeft aangegeven dat zij zich zorgen maakt over de effectiviteit van het anti-omkoop beleid van de onderneming. GSK gaf aan dat het beleid in hun optiek wel goed is maar dat deze fraude mogelijk is geweest doordat de verdachten waarschijnlijk buiten de systemen van GSK om hebben geopereerd. Deze reactie heeft de zorgen van MN niet weggenomen en er is dan ook een gesprek aangevraagd met de verantwoordelijke bestuurders voor het 4e kwartaal van 2013. MN zal de ontwikkelingen bij GSK nauwlettend blijven volgen. 4.2.2 Wal-Mart de Mexico Wal-Mart de Mexico (Walmex) maakt zich, net zoals het moederbedrijf Wal-Mart Stores Inc., schuldig aan diverse overtredingen op het gebied van omkoping, corruptie en arbeidsgerelateerde issues. Sinds april 2012 wordt Walmex geconfronteerd met beschuldigingen op het gebied van omkoping, waarbij volgens de aantijgingen voor een bedrag van USD 24 mln regeringsofficials zouden zijn omgekocht. Door deze omkoping zijn de winkels van Walmex eerder geopend, dan wanneer men de normale wegen zou hebben bewandeld. Walmex zou al in 2005 van deze situatie op de hoogte zijn geweest maar er is geen enkele actie ondernomen. Ondertussen heeft Walmex een intern onderzoek ingesteld naar de bewuste kwestie, maar helaas doet men geen mededelingen over het onderzoek. Op het gebied van de arbeidsgerelateerde issues heeft Walmex onder andere te maken met het schenden van de rechten van werknemers, in het bijzonder (zwangere) vrouwen en jeugdige werknemers. Deze issues worden onderzocht door externe en onafhankelijke partijen. Daarnaast zijn er issues op het gebied van de rechten van de werknemers om zich te verenigen via een vakbond. MN heeft Walmex schriftelijke vragen gesteld over bovenstaande problemen en zal, gezien de uitsluiting van moederbedrijf Wal-mart Stores Inc., de reactie van Walmex zeer kritisch bekijken en een passende reactie geven. 4.3 Juridische procedures en schadeloosstelling in geval van (’vermeend’) frauduleus handelen Een onderdeel van actief aandeelhouderschap is het programma van class actions en andere rechtszaken gericht op ondernemingen die wettelijke overtredingen hebben begaan die de oorzaak zijn van financiële schade. Het voeren van juridische procedures is geen doel op zich maar slechts een middel om geleden schade vergoed te krijgen. Wanneer een schikking is bereikt in een class action, kunnen beleggers die schade hebben geleden zich melden bij de claimadministrator, die zorgt voor de verdeling van het schikkingsbedrag. Ook beleggers die geen actieve rol hebben gespeeld in de procedure hebben recht op schadevergoeding, omdat zij automatisch deel uit maken van de class. Meestal is onze betrokkenheid bij dit soort class actions slechts passief. Weliswaar nemen de MN huisfondsen(automatisch) deel aan de juridische procedure, maar de rol is beperkt tot het indienen van een formulier waarmee de schadevergoeding geclaimd wordt. Op dit moment zijn de huisfondsen actief betrokken bij de volgende rechtszaken: Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
30
5
Volkswagen/Porsche (Mn Services Aandelenfonds Europa & Mn Services Aandelenfonds Europa III) BP (Mn Services Aandelenfonds Europa & Mn Services Aandelenfonds Europa III) Fortis (Mn Services Aandelenfonds Europa & Mn Services Aandelenfonds Europa III) Royal Bank of Scotland (Mn Services Aandelenfonds Europa & Mn Services Aandelenfonds Europa III) Olympus (Mn Services Aandelenfonds Verre Oosten)
Gezamenlijke activiteiten met andere responsible investors
MN, neemt mede namens de MN Beleggingsfondsen deel aan een aantal gezamenlijke initiatieven, veelal samen met andere UNPRI-ondertekenaars. Voor een overzicht van de huidige samenwerkingsverbanden6 kunt u terecht op de website van MN. In het afgelopen kwartaal hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden. 5.1 Extractive Industries Transparancy Initiative Mijnbouwbedrijven en ondernemingen in de olie en gassector opereren nogal eens in landen waar conflicten zijn en corruptie hoogtij viert. Het is dan ook van belang om maatregelen te nemen om de stabiliteit in deze regio’s te verbeteren. MN is namens haar klanten actief in het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI). Dit initiatief vraagt overheden gecontroleerde jaarrekeningen te publiceren van de bedragen die zij via belastingen, royalty’s en andere vergoedingen ontvangen van mijnbouwbedrijven en andere ondernemingen in de olie- en gasindustrie. Van de ondernemingen wordt tegelijkertijd verwacht dat zij publiceren wat ze aan overheden hebben betaald. De Verenigde Staten hebben zich in 2011 aangesloten bij de EITI en heeft via de ‘Dodd-Frank-wet’ nu een verplichting gesteld aan mijnbouw- en energiebedrijven om transparant te zijn over hun betalingen. De Securities and Exchange Commission (SEC), de Amerikaanse beurstoezichthouder, heeft de wettelijke verplichting omgezet in regels voor in de VS beursgenoteerde ondernemingen. De EU volgde met de EU Transparency and Accounting Directives en ook in Canada wil de regering een vergelijkbare regelgeving. Toch liggen op dit moment de Amerikaanse regels onder vuur als gevolg van een juridische aanvechting door het American Petroleum Institute (API), dat de belangen van veel grote olieen gasbedrijven behartigt. Om onduidelijkheid te voorkomen en het belang van transparantie te onderstrepen heeft MN samen met andere beleggers in een verklaring aangedrongen op een strikte interpretatie en naleving van de rapportageplicht voor de grondstoffensector in de VS, EU en Canada. 5.2 Bangladesh In Bangladesh is op 24 april 2013 een grote fabriek ingestort. Ten tijde van het ongeval waren er duizenden mensen aan het werk voor kledingproducenten. Ongeveer 1100 mensen lieten het leven en er waren ongeveer 2500 gewonden. Aangezien verschillende beursgenoteerde ondernemingen (The Gap, Wal-Mart, Benetton) deze fabriek in de toeleveringsketen hadden, is er door een aantal investeerders gesproken over een gezamenlijke actie. Samen met een tiental andere investeerders is er besloten om de betrokken bedrijven op te roepen om er voor te zorgen dat dit soort ongelukken niet meer gebeuren en dat zij de risico’s in de toeleveringsketen verkleinen. Daarnaast is er een aparte brief uitgegaan naar de betrokken ondernemingen waar ook in belegd wordt.
6 http://www.mn.nl/portal/page?_pageid=3716,6688203&_dad=portal&_schema=PORTAL Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
31
5.3 Arbeidsrechten in de detailhandel Begin 2013 heeft Ahold, mede gestimuleerd door de dialoog vanuit Nederlandse pensioenfondsen, haar beleid inzake vakbondsrechten in de VS herzien. Bij het Amerikaanse Wal-Mart lukte dat, na meer dan vier jaar dialoog, helaas niet. Sinds 1 juli staat Wal-Mart daarom op de uitsluitinglijst. In augustus werden enkele Wal-Mart werknemers die opkwamen voor betere arbeidsvoorwaarden ontslagen en toen zij daar tegen protesteerden gearresteerd. De schending van arbeidsrechten gaat dus door en jammer genoeg niet alleen bij Wal-Mart. Bij het zelfstandig beursgenoteerde Wal-Mart de Mexico zijn ook gevallen bekend van discriminatie, onderbetaling en schending van vakbondsrechten. Recent hebben wij daarom ook een brief aan die onderneming gestuurd om opheldering te krijgen over deze kwesties. Tegelijk nemen we deel in een stuurgroep van PRI-ondertekenaars die onderzoekt hoe goede arbeidsrelaties uiteindelijk bijdragen aan betere ondernemingsprestaties in de detailhandel. Samen met andere aandeelhouders zoeken we de dialoog met de ‘achterblijvers’ in de detailhandel, zowel in de VS, maar ook elders. Er zijn voldoende aanwijzingen dat goede arbeidsrelaties niet alleen maatschappelijk verantwoord zijn, maar ook goed voor omzet, klantenbinding en efficiency.
6
Thematische beleggingen (Impact Investments)
Over het afgelopen kwartaal zijn geen bijzonderheden te melden.
7
Publieke rapportage
Na goedkeuring van de kwartaalrapportages worden deze op de website gepubliceerd. Daar staat voor geïnteresseerden ook: • een samenvatting van het verantwoord beleggingsbeleid van de MN Beleggingsfondsen • de wijze waarop dat in de verschillende beleggingscategorieën wordt geïntegreerd • het stembeleid van de MN Beleggingsfondsen inclusief een ‘comply or explain’ statement inzake de Nederlandse Corporate Governance code • een volledige rapportage over het stemgedrag • een overzicht van de gevoerde dialoog met ondernemingen waarin belegd wordt • een overzicht van samenwerkingsverbanden waarin MN actief is
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
32
5 Toelichting beleggingscategorieën In dit hoofdstuk wordt voor elke beleggingscategorie waarin het fonds belegt een korte toelichting gegeven. De weergegeven rendementen bij de MN beleggingsfondsen betreffen de fondsrendementen, waarin de participatiehouder haar participaties aanhoudt. Het is mogelijk dat de rendementen van de MN beleggingsfondsen afwijken van de rendementen van een individuele participatiehouder als gevolg van stortingen en/ of onttrekkingen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de participatiehouder niet het gehele jaar in het desbetreffende MN beleggingsfonds heeft belegd. Bij de discretionaire mandaten worden de daadwerkelijke behaalde rendementen vermeld, zoals deze ook in het hoofdstuk ‘Rendementen en vermogensposities’ zijn weergegeven.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
33
5.1
Langlopende Obligaties
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
Portefeuille
-1.06%
-5.01%
8.39%
17.82%
10.19%
Benchmark
-1.06%
-5.01%
8.39%
17.82%
10.20%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
-0.01%
Relatieve performance .
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Manager MN
100.0%
Benchmark Gelijk aan portefeuille Verdeling soort obligaties 100% Staatsobligaties Kenmerken Gemiddelde looptijd Duration Yield To Maturity
Credit rating AAA Landenweging Duitsland Nederland Finland
19.8 jaar 13.6 jaar 2.5 %
100.0%
Resultaat De portefeuille behaalde een rendement van -1.06% in het derde kwartaal. Duitsland en Nederland hadden een negatieve bijdrage aan de performance van respectievelijk -0.74% en -0.34%. Finland droeg licht positief bij met 0.02%. De rente op Duitse staatsobligaties bleef stabiel tot augustus en steeg daarna doordat de markt verwachtte dat de FED in september zou beginnen met het afbouwen van haar kwantitatieve verruimingsprogramma. Toen in september deze aankondiging uitbleef, daalde de rente weer. Over het derde kwartaal steeg de Duitse tienjaars rente uiteindelijk met vijf basispunten naar 1.78%. De rentes op Nederlandse en Finse staatobligaties lieten in het derde kwartaal eveneens een stijging zien. De spread tussen de rentes op Nederlands staatspapier en Duitse leningen steeg gedurende het kwartaal met vijf basispunten. De spread tussen Finse en Duitse leningen bleef constant. Positionering Het fundamentele model, waarmee de landenselectie en de landenwegingen bepaald worden, liet het afgelopen kwartaal geen veranderingen in de scores van de landen zien. Eind juni en begin juli zijn er Oostenrijkse en Belgische staatsobligaties aangekocht. Rente staatsobligaties (tien jaar looptijd) t.o.v. swapspread
51.9% 42.3% 5.8%
Finland
Nederland
Duitsland
1.0% 0.8% 0.6% 0.4%
0.2% 0.0% -0.2% -0.4%
-0.6% -0.8%
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
34
5.2
Stichting MN Services Euro Investment Grade Credit Fonds
Rendementen
QTD
YTD
2012
Fonds
1.03%
0.70%
6.87%
Benchmark
1.02%
0.78%
6.97%
Relatieve performance
0.01%
-0.08%
-0.10%
.
De benchmark van Mn Services Euro Investment Grade Credit Fund is per 1 mei vervangen door de Markit iBoxx EUR Senior Corporates Investment Grade Factor Weighted Index. De enige wijziging ten opzichte van de oude benchmark (zijnde Customized Euro Senior Corporate Investment Grade Index), is het feit dat de nieuwe benchmark op maand basis gerebalanced wordt en bij de oude dit op 3-maands basis gebeurde. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 maart 2012 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen Manager MN
1176.6 mln 106.60 11.04 mln
100.0%
Benchmark Markit iBoxx EUR Senior Corporates Investment Grade Factor Weighted Index (Euro,unhedged) Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual: Kenmerken Gemiddelde looptijd Duration Yield To Maturity
Securities lending Uitgeleend ultimo Q: Collateral ultimo Q: Netto opbrengst Ytd tov beschikbaar vermogen: Netto opbrengst Ytd tov uitgeleend: Credit rating AAA AA A BBB BB Not rated
1.0% 0.3%
5.2 jaar 4.5 jaar 2.1 %
EUR mln 277.3 102.4%
1.7 bps 6.0 bps
2.5% 14.7% 45.2% 37.0% 0.2% 0.4%
Marktcommentaar Het derde kwartaal liet een kentering zien ten opzichte van het tweede kwartaal. De verkoopdruk op EMD-assets in juni, ondermeer door angst voor een harde landing van China, zette niet door en in de rustige zomermaanden kwamen spreads weer geleidelijk in. September kende veel nieuwe leningen en voor een derde kwartaal kwamen er relatief veel bedrijven naar de markt, gedreven door de lage rentes. Hieronder bevonden zich ook opvallend veel bedrijven die voor het eerst naar de euromarkt kwamen. Tijdelijke angst voor tempering sloeg, na de speech van Ben Bernanke waarin het terugschalen van het kwantitatieve verruimingsprogramma werd uitgesteld, om in een nog sterkere koopbereidheid. Per saldo kwamen in het kwartaal creditspreads ongeveer twaalf basispunten in, maar swapspreads liepen wat uit. Beleggers verkeren, na de korte verkoopdruk voor de zomer, nog steeds in een status van ‘search for yield’. In september werden sommige dure credits verkocht om de lager gerate en periferie exposure nog wat aan te zetten. De nieuwe namen die naar de markt kwamen werden op aantrekkelijke spreads geprijsd en lieten in de meeste gevallen een sterke performance zien. Resultaat De portefeuille kende in het derde kwartaal van 2013 een één basispunt hoger rendement dan de benchmark. De overweging naar het vijfjaars punt op de curve heeft positief uitgepakt, net als de naamselectie binnen banken, inclusief de weging naar covered bonds. Deze laatsten worden inmiddels erg duur. Hiermee is het effect van de onderwogen risicopositie op de performance beperkt gebleven. Aan de andere kant werd met name underperformance geleden in de sector Industrials, welke vrij sterk onderwogen is, met name in BBB’s. Ook de sector Financial Services, waarin zich de nodige REITS bevinden, liet een underperformance zien, doordat de portefeuille niet belegd is in een (groeiend) aantal kleine namen. Deze sector kende dit jaar de grootste toename van het aantal nieuwe emittenten. De naamselectie binnen Telecom (KPN) en Voeding en Dranken had een positief effect op de performance. De rentecurves zijn verder versteild. Het vijf- tot zevenjaars segment, waar de portefeuille overwogen is, heeft een outperformance laten zien. Dit leverde ruim twee basispunten performance op. Positionering De positionering blijft defensief, gericht op de langere termijn en fundamentele visie. De grootste onderweging binnen de portefeuille is die naar de periferie en dan met name Italië. Hierbij worden de namen met een sterke staatsband in deze landen vermeden. Waarde wordt gezocht in veilige namen met een redelijke spread of selectief in langere looptijden. Daarbij wordt ook gekeken naar het rendement door het van de curve af rollen van obligaties, waardoor het vier- tot zevenjaars segment het aantrekkelijkst is. De tracking error blijft hierbij laag, waarmee de performance naar verwachting geen grote uitslagen te zien zal geven. De portefeuille is circa drie procent onderwogen in BBB’s, dit is waar zich ook de meeste periferie leningen bevinden. Daarentegen is het AA- en AAA-segment overwogen, onder andere door covered bonds. Er is een kleine kaspositie beschikbaar, voornamelijk om aantrekkelijke nieuwe leningen te kopen.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
35
5.3
Bank Loans
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
1.04%
5.23%
13.97%
-0.85%
6.52%
2.24%
5.08%
8.60%
-2.08%
2.64%
-1.20%
0.15%
5.37%
1.22%
3.88%
Portefeuille Benchmark Relatieve performance .
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Manager Babson Capital
100.0%
Benchmark Credit Suisse Western European Institutional Leveraged Loan Index (non-USD denominations)
De laatste maanden is de markt voor Collateralized Loan Obligations (CLO’s) weer op gang gekomen, na vrijwel geheel te zijn gestopt in 2008. De hernieuwde markt van deze producten, in een nieuwe vorm met minder leverage, is zeer positief voor de vraag naar bank loans in Europa.
Regio Europa Noord-Amerika Landenweging Duitsland Verenigd Koninkrijk Frankrijk Verenigde Staten Overig Top 5 Sectoren Chemicals, Plastics and Rubber Diversified / Conglomerate Service Healthcare. Education and Childcare Containers. Packaging and Glass Telecommunications Top 5 issuers TDF Elior Unifeeder Springer Science Ineos Credit rating BB B CCC
Marktcommentaar De uitspraken van vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank en de Bank of Engeland dat de rente nog geruime tijd laag zal worden gehouden, zorgden voor een positieve stemming. Het gevolg hiervan was dat veel deals die niet in juni naar de markt waren gekomen alsnog in juli plaatsvonden. In totaal werden in juli 25 deals naar buiten gebracht, wat hiermee de meest actieve maand qua volume in vijf jaar was. Meer dan 55% van de nieuwe uitgiften wordt gebruikt om bedrijven te herfinancieren, wat als positief wordt ervaren door obligatiehouders en niet voor dividendbetalingen of overnames, wat door obligatiehouders vaak als negatief wordt ervaren.
22.7% 21.6% 20.5% 12.9% 22.2%
12.6%
12.0%
11.4% 8.7% 5.7%
3.3% 3.1% 2.9% 2.8% 2.8%
Gedurende augustus is er traditioneel gezien weinig activiteit op de markt vanwege de zomerperiode, maar in september was de markt weer zeer actief met als opvallendste transactie de deal van computerbedrijf Dell waar zeer veel vraag naar was en waarvan het Europese gedeelte EUR 700 miljoen groot was. Resultaat Het resultaat van de portefeuille werd in negatieve zin sterk beïnvloed door twee posities. Allereerst is er een positie in een Franse boekdrukkerij Chevrillon Phillippe, waarvan de waardering vorig kwartaal al naar beneden was bijgesteld. In juli is besloten het restant van deze positie geheel af te waarderen. Hierdoor zal deze positie geen verdere negatieve impact op het resultaat kunnen hebben. Hiernaast is er gedurende de maanden augustus en september een aanzienlijke koersval geweest in de prijs van de bank loan van een andere Franse onderneming. Dit bedrijf, Alma, is al geruime tijd in herstructurering en recente nieuwsontwikkelingen rondom deze herstructurering droegen negatief bij aan de koersontwikkeling. Onderzoek van de betrokken strategieconsultant geeft aan dat Alma zeker bestaansrecht heeft en zodoende is de huidige prijs van 30 cent lager dan de verwachte liquidatiewaarde. De manager Babson verwacht dan ook dat de markt een overdreven reactie heeft gehad op het nieuws rondom Alma. Positionering De portefeuille bestaat op dit moment uit 93 bedrijven met in totaal 174 verschillende leningen. De manager heeft nog steeds een voorkeur voor bank loans uit Noord- en West-Europese landen vanwege de juridische bescherming die kapitaalverstrekkers hier genieten. De Zuid-Europese landen zijn nog steeds onderwogen en de weging van Spanje, de grootste weging binnen de Zuid-Europese landen, is op dit moment minder dan vier procent.
7.5% 90.0% 0.9% 1.6%
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
36
5.4
Stichting Mn Services Europees High Yield Fonds
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
Fonds
4.16%
4.20%
17.47%
-0.81%
14.27%
58.43%
-17.03%
Benchmark
3.82%
5.16%
24.53%
-1.17%
14.28%
79.96%
-29.81%
Relatieve performance
0.34%
-0.96%
-7.05%
0.36%
-0.01%
-21.53%
12.78%
.
Vanaf 1 april 2013 wordt de huidige benchmark gehanteerd. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 augustus 2008 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen
163.9 mln 151.2 1.08 mln
Manager AllianceBernstein
100%
Benchmark BoA Merrill Lynch BB-B European Currency Non-Financial High Yield Constrained index Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual: Kenmerken Duration Securities lending Uitgeleend ultimo Q: Collateral ultimo Q: Netto opbrengst Ytd tov beschikbaar vermogen: Netto opbrengst Ytd tov uitgeleend: Credit rating BBB BB B CCC Not rated Regio Europa
5.0% 0.6%
3.2 jaar
0.2 bps
6.2 bps
1.8% 55.4% 40.3% 1.8% 0.7%
Marktcommentaar De uitspraken van vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank en de Bank of Engeland dat de rente nog geruime tijd laag zal worden gehouden, had een zeer positieve uitwerking op de Europese High Yield markt in juli. Gedurende de maand augustus begonnen markten meer rekening te houden met het feit dat de Amerikaanse Centrale Bank (FED) eventueel zou kunnen gaan beginnen met het afbouwen van het maandelijkse opkoopprogramma van obligaties. Dit had een negatief effect op de financiële markten, omdat hiermee een belangrijk steunpunt zou verzwakken. De beslissing van de FED, om niet te beginnen met het verminderen van het opkoopprogramma, zorgde voor een positieve stemming op financiële markten in september. De uitgifte van nieuwe High Yield obligaties in Europa was over het derde kwartaal 18.6 miljard euro en is hiermee het op een na hoogste volume in een kwartaal ooit. De groei van de Europese High Yield markt gaat onverminderd door en de netto groei, dus uitgifte min aflossing en herbelegging van coupon, staat voor dit jaar op 30 miljard euro. De bedrijven die op dit moment High Yield obligaties uitgeven, hebben een leverage van 4.1 wat een half punt hoger is dan wat de bedrijven hadden die obligaties uitgaven in 2012. Het feit dat 57% van de nieuwe obligaties wordt gebruikt voor herfinanciering is een positief teken dat bedrijven een sterke balans hebben. 23% wordt gebruikt voor doeleinden welke niet positief zijn voor obligatiebeleggers, zoals dividenduitkeringen. De resterende 20% wordt gebruikt voor algemene bedrijfsinvesteringen. De brede Europese High Yield markt spread daalde met 62 basispunten tot 450 basispunten. De yield liep terug tot 5.32%, wat een daling was van 0.62%. Gedurende het kwartaal was er sprake van outperformance van de lagere gerate obligaties ten opzichte van de hogere gerate obligaties. Resultaat De manager wist waarde toe te voegen door een beperkte overweging in Engelse bedrijven. Verder had titelselectie een positief effect op de portefeuille. De overweging in obligaties met een looptijd in het midden van de Europese curve had een positief effect vanwege het vervlakken van de curve. Positionering De portefeuille heeft een beperkte overweging in Engelse bedrijven wat voornamelijk ten faveure gaat van bedrijven uit de periferie van Europa. De duration van de portefeuille is licht hoger dan die van de benchmark, wat ook het geval is voor de spread van de portefeuille. 12% Hoogrentende waarden Europa
9%
6%
3%
0% dec-10 mrt-11 jun-11 sep-11 dec-11 mrt-12 jun-12 sep-12 dec-12 mrt-13 jun-13 sep-13
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
37
5.5
Stichting Mn Services US High Yield Fonds
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
-1.73%
-0.02%
12.49%
9.19%
21.25%
37.14%
-16.94%
-6.40%
Benchmark
-2.04%
0.17%
12.82%
7.86%
23.06%
53.17%
-22.28%
-7.53%
0.31%
-0.19%
-0.33%
1.33%
-1.81%
-16.03%
5.34%
1.12%
Relatieve performance Rendementen in USD
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
2.34%
2.66%
14.25%
5.66%
13.37%
41.55%
-21.02%
3.75%
Benchmark
2.02%
2.85%
14.58%
4.37%
15.07%
58.10%
-26.11%
2.53%
Relatieve performance
0.32%
-0.19%
-0.33%
1.29%
-1.69%
-16.55%
5.08%
1.22%
.
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 november 2004 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen Manager MacKay Shields Oak Hill
528.1 mln 164.8 3.20 mln
60.0% 40.0%
Benchmark BoA Merrill Lynch BB-B US NonFinancial High Yield Constrained Index (vanaf 1 mrt 2013) Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual: Kenmerken Duration Securities lending Uitgeleend ultimo Q: Collateral ultimo Q: Netto opbrengst Ytd tov beschikbaar vermogen: Netto opbrengst Ytd tov uitgeleend: Credit rating BBB BB B CCC Not rated Cash
5.0% 0.3%
3.4 jaar
6.9 mln 107.6%
0.6 bps 38.3 bps
2.4% 38.8% 52.1% 3.7% 0.4% 2.6%
Marktcommentaar De markt voor hoogrentende obligaties in de Verenigde Staten beleefde in dollars uitgedrukt een positief kwartaal. Echter, het rendementsverloop was volatiel. In juli bleek een effectief rendement van meer dan 6% en een ‘spread’ van 439 basispunten, in vergelijking met minder dan 5% en 377 basispunten slechts twee maanden eerder, moeilijk door beleggers te weerstaan. De opleving in het sentiment, vertaalde zich in kapitaalinstroom in hoogrentende beleggingsfondsen van meer dan USD 6 mrd. In juni werd nog voor ruim USD 13 mrd ontrokken. Het bedrag aan nieuwe uitgiften was circa USD 22 mrd. Het maandrendement voor juli bedroeg 1.75% na -0.72% en -2.56% in mei en juni. De opleving zette zich in augustus niet door. Integendeel, de markt kwam feitelijk tot stilstand, waarbij mede geopolitieke onrust (Syrië) de markt in haar greep hield. Het gemiddeld handelsvolume lag circa 20% onder het niveau in juli en kwam uit op het laagste maandelijkse daggemiddelde sinds december 2011. Het volume aan nieuwe uitgiften bedroeg slechts USD 16 mrd. Het rendement voor de benchmark kwam uit op -0.72%. In september leefde de markt weer op en werd een rendement van 0.98% gerealiseerd. Ondersteunende factoren waren de niet-militaire oplossing voor Syrië, de terugtrekking van Larry Summers als kandidaat-opvolger van Ben Bernanke en de onverwachte beslissing van de FED om nog niet te tornen aan haar stimuleringsbeleid. Het volume aan nieuwe uitgiften kwam uit op USD 53 mrd, waarmee het record van mei dit jaar van circa USD 52 mrd werd overtroffen. Uiteindelijk resulteerde het positieve kwartaal in een daling van het effectief rendement naar 5.69% en terugval van de ‘spread’ tot 403 basispunten. Hiermee bevindt het effectief rendement zich aan de onderkant van haar historische bandbreedte. De spread daarentegen ligt weliswaar eveneens onder het historisch gemiddelde, maar aanzienlijk boven het minimum van circa 200 basispunten. Resultaat Het portefeuillerendement bedroeg 2.34%, terwijl het marktrendement op 2.02% uitkwam. Daarmee was sprake van een outperformance van 0.32%. In tegenstelling tot vorig kwartaal was het resultaat van Oak Hill de drijfveer voor het bovengemiddelde rendement. Oak Hill’s portefeuille profiteerde onder meer van een beperkte offbenchmark positionering naar CCC leningen en onderweging van BB leningen. Op sectorniveau droeg, in tegenstelling tot vorig kwartaal, Energy positief bij aan het resultaat. De verwachting van de manager dat deze sector een herstel rally zou doormaken, kwam hiermee uit. Het resultaat van MacKay Shields werd eveneens ondersteund door kredietselectie in de Energy sector. Echter, posities in Basic Industry, zoals lange duratie obligaties van huizenbouwers drukten op het portefeuillerendement van Mackay Shields. Positionering Evenals aan het einde van het tweede kwartaal heeft de portefeuille een defensief karakter. Op portefeuilleniveau springt vooral de onderweging van tien procentpunt van BB leningen in het oog. Het marktsegment dat het meest gevoelig is voor de ontwikkeling van de rente. Op sectorniveau wordt Consumer Cyclical het sterkst overwogen (3.6%) en Communications het sterkst onderwogen (-3.4%). De relatief bescheiden ‘beta positionering’ is een uiting van de overtuiging dat de omgeving waar de eenvoudige strategie van deelname aan de bèta van de markt de beste opbrengsten genereert, afloopt en in plaats hiervan fundamentele kredietdifferentiatie de belangrijkste motor van de outperformance zal blijken te zijn.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
38
5.6
Stichting Mn Services Obligatiefonds Emerging Markets
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
-3.23%
-9.29%
16.99%
8.42%
23.70%
26.95%
-9.54%
-1.96%
Benchmark
-3.28%
-9.47%
15.12%
8.56%
20.80%
23.50%
-5.53%
-2.31%
0.05%
0.18%
1.87%
-0.14%
2.90%
3.45%
-4.01%
0.36%
Relatieve performance Rendementen in USD
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
0.77%
-6.86%
18.81%
4.91%
15.66%
31.03%
-13.89%
8.47%
Benchmark
0.72%
-7.05%
16.91%
5.05%
12.96%
27.47%
-10.19%
8.39%
Relatieve performance
0.05%
0.19%
1.90%
-0.14%
2.71%
3.56%
-3.70%
0.08%
.
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 december 2004 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen Manager MN Pramerica Pramerica LC Ashmore GMO Capital
835.0 mln 178.83 4.67 mln
46.6% 22.7% 11.2% 11.1% 4.7% 3.7%
Benchmark 75% JP Morgan EMBI Global Diversified Index 25% GBI-EM customised Global Diversified Index (Customised) Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual: Securities lending Uitgeleend ultimo Q: Collateral ultimo Q: Netto opbrengst Ytd tov beschikbaar vermogen: Netto opbrengst Ytd tov uitgeleend: Credit rating AA A BBB BB B <=CCC Not rated Cash
2.5% 0.8%
EUR mln 36.1 109.2%
0.4 bps 14.2 bps
1.7% 11.6% 55.2% 11.4% 13.3% 1.8% 4.1% 0.9%
Marktcommentaar Emerging Market Debt (EMD) markten herstelden in het derde kwartaal, geholpen door de onverwachte beslissing van de FED in september niet met de tempering van haar obligatieaankoopprogramma te beginnen. Verder herstelden de grondstoffenprijzen enigszins en kwam er betere data over China, waardoor zorgen over de groeiafvlakking afnamen. Beleggers waren positiever en minderden hun risk-off houding en net als de meeste andere vermogenscategorieën had de EMD-markt hier profijt van. Gemeten in US dollars presteerde de hard currency markt het beste met een rendement van 1.19%, gevolgd door bedrijfsobligaties met 1.04% en local currency met -0,35%. De best presterende landen in de hard currency markt waren Egypte (15.0%), Argentinië (15.0%), Irak (6.3%) en de slechtst presterende landen Oekraïne (-5.4%), Paraguay (-4.0%) en Honduras (-3.3%). Local currency obligaties lieten een positief resultaat zien, maar de valutacomponent was negatief. De valuta van Indonesië daalde met ruim 10%, Turkije met 5% en Maleisië met 2% terwijl de valuta’s van de Europese landen als Polen, Roemenië en Hongarije sterker werden. Het dominante thema van de zomer voor EMD ging over zorgen van de afhankelijkheid van sommige EM-landen van kapitaalinstromen voor de financiering van de tekorten op de lopende rekening. De markt herstelde echter aangezien de waardering aantrekkelijk was geworden. Dit kwam vanwege de hogere economische groei ten opzichte van ontwikkelde landen, lagere overheidsschulden en lagere wisselkoersen. Dit alles was gunstig voor de concurrentiepositie van bedrijven. EM-landen waren in staat om bijna USD 18 mrd aan nieuwe obligaties uit te geven en bedrijfsobligaties zelfs ruim USD 35 mrd. Voor volgend jaar is de verkiezingingskalender druk met verkiezingen in onder andere Brazilië, Indonesië, Zuid-Afrika, India en Turkije. Resultaat Het fonds liet een bescheiden outperformance zien dit kwartaal en ook het jaarrendement is positief, ondanks de zeer volatiele markten. Drie van de zes onderliggende mandaten lieten een outperformance zien. De interne hard currency portefeuille behaalde een neutraal resultaat en Ashmore (hard currency) en Pramerica (gecombineerd hard en local currency mandaat) bleven achter. GMO liet wederom een positief resultaat zien en profiteerde van de overwogen positie in Argentinië. Capital herstelde dit kwartaal door goede landenallocatie (overwegingen in Rusland en Mexico). Ashmore bleef achter vanwege de onderwogen duratiepositie en de overweging naar de Oekraïne. Pramerica bleef achter bij de benchmark in augustus door de overwogen positie in local currency, wat voor het kwartaal in een underperformance resulteerde. Positionering Zoals aangekondigd, zal het interne local currency mandaat in september overgaan naar de aangewezen back-up manager Pramerica. Pramerica heeft de portefeuille in zijn geheel in-kind overgenomen per 24 september. Hierdoor zijn er geen additionele transitie- en transactiekosten gemaakt. Deze transitie is succesvol verlopen. In termen van positionering kent het fonds een lichte overweging van local currency obligaties. De belangrijkste overwegingen in Rusland, Venezuela, Mexico en Argentinië zijn ongewijzigd ten opzichte van vorig kwartaal. De managers zijn voorzichtig positief op de vooruitzichten voor de rest van het jaar.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
39
5.7
Stichting Mn Services Aandelenfonds Noord-Amerika
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
1.81%
17.65%
14.63%
5.06%
24.11%
24.61%
-35.06%
-4.91%
Benchmark
1.80%
17.62%
14.63%
4.89%
24.16%
24.43%
-34.36%
-4.60%
Relatieve performance
0.00%
0.04%
0.00%
0.17%
-0.05%
0.17%
-0.69%
-0.31%
Rendementen in USD
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
6.02%
20.80%
16.42%
1.66%
16.05%
28.61%
-38.24%
5.45%
Benchmark
6.02%
20.76%
16.42%
1.50%
16.10%
28.43%
-37.60%
5.77%
Relatieve performance
0.00%
0.04%
0.00%
0.16%
-0.05%
0.18%
-0.65%
-0.32%
.
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 november 2004 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen Manager BlackRock
419.8 mln 167.74 2.50 mln
100.0%
Benchmark Russell 1000 Total Return Index Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual:
0.5% 0.2%
Top 5 Sectoren Info Technology Financials Cons Discretionary Health Care Industrials
18.0% 17.1% 13.2% 12.7% 10.9%
Top 5 Beleggingen Apple Exxon Mobil Microsoft General Electric Johnson & Johnson
2.7% 2.3% 1.7% 1.5% 1.4%
Marktcommentaar Het derde kwartaal stond in het teken van macro-economisch nieuws. Beleggers hielden er rekening mee dat de mogelijkheid bestond dat de Amerikaanse Centrale Bank zou aankondigen dat een start gemaakt zou worden met de afbouw van de kwantitatieve verruiming. Naast de potentiële effecten op Amerikaanse economie maakten beleggers zich zorgen over de effecten van een eventuele afbouw op de opkomende landen, specifiek voor India dat hier hard door geraakt zou kunnen worden. Op geopolitiek gebied hielden beleggers zich bezig met de oplopende spanningen omtrent een mogelijk ingrijpen van de Verenigde Staten in Syrië. Uiteindelijk verraste de president van de Amerikaanse Centrale Bank, Ben Bernanke, beleggers door niets aan te kondigen omtrent een mogelijke start van de afbouw van de kwantitatieve verruiming. Ondanks vele onzekerheden lieten de Amerikaanse beurzen wederom stijgende koersen zien. De technologiebeurs Nasdaq en Mid- en Small Cap aandelen stegen aanzienlijk harder dan de Large Cap aandelen. Tevens was er een sterke voorkeur voor groeigerelateerde aandelen versus waardegeoriënteerde aandelen. Resultaat De portefeuille noteerde gedurende het derde kwartaal een rendement van 1.81% in eurotermen en presteerde hiermee in lijn met de benchmark. Positionering Deze portefeuille wordt passief beheerd door BlackRock, waarbij getracht wordt het rendement van de gegeven benchmark zo goed mogelijk te repliceren. Hierbij wordt het uitsluitingbeleid, zoals ontwikkeld door MN, in acht genomen. Door het in acht nemen van het uitsluitingbeleid kunnen kleine rendementverschillen, ten opzichte van de benchmark, ontstaan. Dit kwartaal hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan bij BlackRock.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
40
5.8
Stichting Mn Services Aandelenfonds Europa I
Rendementen Fonds Benchmark Relatieve performance
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
9.05%
13.16%
17.60%
-8.20%
10.23%
35.54%
-51.51%
2.84%
9.07%
13.01%
17.26%
-8.08%
11.10%
31.60%
-43.65%
2.69%
-0.02%
0.15%
0.34%
-0.11%
-0.86%
3.95%
-7.86%
0.15%
.
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 oktober 2003 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen Manager MN
257.2 mln 166.5 1.54 mln
100.0%
Benchmark MSCI Europe Net Return Index Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual: Securities lending Uitgeleend ultimo Q: Collateral ultimo Q: Netto opbrengst Ytd tov beschikbaar vermogen: Netto opbrengst Ytd tov uitgeleend:
0.5% 0.1%
3.9 mln 108.9%
Marktcommentaar De Europese Indices behoorden het derde kwartaal tot de best presterende beurzen wereldwijd. Griekenland was dit kwartaal het best presterende land samen met Finland en Spanje. Het economische klimaat binnen de Europese landen laat tekenen zien van een positieve verandering na de langste economische neergang sinds de Tweede Wereldoorlog en daar hebben de zwakste Europese landen koerstechnisch flink van geprofiteerd. Het Verenigd Koninkrijk laat een versnelling van de groei zien en de Europese Commissie verwacht dat de Europese Unie in het vierde kwartaal van 2013 uit de recessie zal komen. Daarnaast is Angela Merkel voor de derde keer op rij gekozen als bondskanselier. De coalitie die Merkel zal gaan leiden zal veelal positief zijn voor landen als Griekenland en Portugal. Zij kunnen steun verwachten in ruil voor hervormingen. Vanuit een sectorperspectief behoorden Consumer Discretionary, Materials en Industrials tot de best presterende sectoren en bleven Utilities, Consumer Staples en Health Care achter bij de markt. Resultaat De benchmark steeg gedurende het derde kwartaal 9.07% in eurotermen. Het fonds liet een performance zien die vrijwel in lijn was met de benchmark. Voor het gehele jaar presteert het fonds iets beter dan de benchmark. Het positieve resultaat wordt grotendeels verklaard door een gunstiger belastingregime van het fonds dan die van de benchmark en securities lending inkomsten. Positionering Deze portefeuille wordt passief beheerd door MN, waarbij getracht wordt het rendement van de gegeven benchmark zo goed mogelijk te repliceren.
17.5 bps 464.6bps
Top 5 Landen Verenigd Koninkrijk Frankrijk Zwitserland Duitsland Zweden
33.6% 14.8% 13.9% 13.3% 5.0%
Top 5 Sectoren Financials Cons Staples Health Care Industrials Cons Discretionary
21.4% 14.1% 12.7% 11.5% 9.8%
Top 5 Beleggingen Nestle HSBC Roche Novartis Vodafone
2.8% 2.5% 2.3% 2.2% 2.0%
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
41
5.9
Stichting Mn Services Aandelenfonds Verre Oosten
Rendementen Fonds Benchmark Relatieve performance
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
3.58%
13.34%
12.63%
-10.87%
25.32%
20.49%
-33.94%
-6.13%
3.70%
13.42%
12.66%
-10.85%
23.98%
20.31%
-33.13%
-5.03%
-0.12%
-0.08%
-0.03%
-0.02%
1.34%
0.17%
-0.81%
-1.10%
.
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 november 2004 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen
149.9 mln 137.70 1.09 mln
Manager Credit Suisse AG
100.0%
Resultaat De benchmark liet in het derde kwartaal een positief rendement van 3.70% noteren. Het fonds presteerde vrijwel in lijn met de benchmark.
Benchmark MSCI Pacific Free Net Return Index Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual: Securities lending Uitgeleend ultimo Q: Collateral ultimo Q: Netto opbrengst Ytd t.o.v. beschikbaar vermogen: Netto opbrengst Ytd t.o.v. uitgeleend:
0.5% 0.1%
18 mln 105.3%
Positionering Deze portefeuille wordt passief beheerd door Credit Suisse AG, waarbij getracht wordt het rendement van de gegeven benchmark zo goed mogelijk te repliceren. Hierbij wordt het uitsluitingbeleid, zoals ontwikkeld door MN, in acht genomen. Door het in acht nemen van het uitsluitingbeleid kunnen kleine rendementverschillen, ten opzichte van de benchmark, ontstaan. Dit kwartaal hebben er zich geen bijzonderheden voorgedaan bij Credit Suisse.
2.3 bps 24.4 bps
Landenweging Japan Australië Hongkong Singapore Nieuw-Zeeland
62.9% 23.5% 8.8% 4.5% 0.3%
Top 5 Sectoren Financials Cons.Discretionary Industrials Materials Cons Staples
32.8% 15.7% 15.3% 8.5% 6.5%
Top 5 Beleggingen Toyota Commonwealth Bank Of Australia Bhp Billiton Limited Westpac Banking Mitsubishi Financial
Marktcommentaar In de eerste helft van dit jaar was de Japanse aandelenmarkt veruit de best presterende aandelenmarkt in de regio. In het derde kwartaal bleef de Japanse beurs in lokale valuta echter wat achter bij landen als Australië en Hongkong. De Japanse premier Abe heeft als gevolg van de verkiezingen in juli zijn machtspositie kunnen versterken. De regeringscoalitie heeft nu ook de meerderheid in de Japanse eerste kamer. De stimuleringsacties van de Japanse Centrale Bank hebben hun effect gehad, maar marktpartijen wachten nu af of er structurele hervormingen doorgevoerd zullen worden. Australië begint de effecten te voelen van de lagere investeringen door mijnbouwbedrijven. Andere sectoren hebben last van de sterke Australische dollar. De Australische aandelenmarkt presteerde in het derde kwartaal wel goed, doordat de cyclische bedrijven, die sterk vertegenwoordigd zijn op de Australische beurs, goed presteerden.
4.2% 2.6% 2.6% 2.2% 1.9%
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
42
5.10
Stichting Mn Services Aandelenfonds Emerging Markets
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
2.55%
-4.72%
18.58%
-13.29%
27.52%
75.62%
-49.72%
20.99%
Benchmark
1.56%
-6.84%
16.41%
-15.70%
27.13%
72.94%
-50.91%
25.71%
Relatieve performance
0.99%
2.13%
2.18%
2.40%
0.38%
2.67%
1.19%
-4.72%
.
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 november 2004 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen Managers Arrowstreet Robeco Dupont Neuberger Berman Comgest Parametric LA Capital
634.5 mln 234.66 2.70 mln
18.9% 18.5% 17.0% 16.0% 12.7% 9.6% 7.4%
Benchmark MSCI Emerging Market Net Total Return Index Tracking error Ex-ante budget: Ex-ante actual: Securities lending Uitgeleend ultimo Q: Collateral ultimo Q: Netto opbrengst Ytd t.o.v. beschikbaar vermogen: Netto opbrengst Ytd t.o.v. uitgeleend: Top 5 Landen China Zuid-Korea Brazilië Taiwan Rusland Top 5 Sectoren Financials Info. Technology Cons. Discretionary Telecom Services Energy Top 5 Beleggingen China Mobile Samsung Electronics TSMC Sberbank China Const Bank Corp
4.0% 1.7%
13.7 mln 105.7%
5.5 bps 92.6 bps
19.2% 15.3% 10.9% 7.5% 7.2%
25.0% 14.3% 10.7% 10.6% 10.3%
3.1% 3.1% 2.1% 1.5% 1.4%
Marktcommentaar De opkomende aandelenmarkten lieten in het derde kwartaal een herstel noteren na een zwak eerste helft van het jaar. In eurotermen gemeten was er sprake van een bescheiden herstel, doordat een aantal valuta van opkomende landen in waarde daalde ten opzichte van de euro. Dit betrof met name valuta van landen met een tekort op de lopende rekening, zoals de Turkse lira of de Indonesische roepie. De positieve koersontwikkeling in het derde kwartaal kan onder andere verklaard worden door cijfers die aangaven dat de wereldwijde economische groei wat aantrekt, beter dan verwachte cijfers uit China (kans op een harde landing neemt af) en het feit dat de Amerikaanse Centrale Bank de start van de monetaire verkrapping heeft uitgesteld. Op sectorgebied resulteerde dit alles in relatief goede resultaten voor de meer offensieve sectoren als Energy, Materials en Consumer Discretionary. De defensieve sectoren, zoals Consumer Staples, Utilities en Health Care, bleven juist achter bij de benchmark. Op landengebied eindigden Polen, Zuid-Korea en Rusland bovenaan de ranglijst, terwijl Indonesië het land was met veruit het slechtste aandelenrendement. Resultaat Het fonds heeft in het derde kwartaal een positief resultaat behaald van 0.99%. Drie managers wisten de benchmark te verslaan. Vier managers bleven achter bij de benchmark, waaronder Arrowstreet. De landenallocatie pakte negatief uit, waarbij dit nog werd versterkt door de daarmee gepaard gaande valuta-effecten. Comgest liet een zeer goed relatief resultaat noteren. De manager profiteerde sterk van de onderweging naar landen als Indonesië en Thailand. Eveneens positief was de overweging naar internetbedrijven in diverse landen. LA Capital, de manager die in juli werd toegevoegd aan de portefeuille, bleef achter bij de benchmark door de defensieve positionering van de portefeuille. Juist de meer volatiele bedrijven met een zwakkere balans lieten een outperformance zien. Neuberger Berman liet een lichte underperformance noteren. De overweging van Consumer Staples en de onderweging van Financials leverde de grootste negatieve bijdrage aan het resultaat. De onderweging van Zuid-Korea pakte in dit kwartaal ook negatief uit. De performance van Parametric lag dit kwartaal zeer dicht bij het resultaat van de benchmark. Deze manager heeft een permanente onderweging naar de grotere indexlanden als China en Zuid-Korea. Deze landen presteerden relatief goed in het derde kwartaal. De performance bleef toch dicht bij die van de benchmark door de overweging naar landen buiten de benchmark, zoals Argentinië en de Verenigde Arabische Emiraten. Robeco had een positief kwartaal. Zowel de landenallocatie als de aandelenselectie leverden een positieve bijdrage aan het resultaat. In het beleggingsproces van Robeco speelt de waardering van aandelen een belangrijke rol. Dit leidt hen de laatste kwartalen naar een overweging van de meer offensieve sectoren. De sterke performance in dit kwartaal van deze sectoren was de belangrijkste reden voor de outperformance. DuPont liet een zeer goede relatieve performance zien door de overweging van cyclische bedrijven en een goede aandelenselectie. De onderweging van banken in landen met een tekort op de lopende rekening pakte erg goed uit. Positionering Binnen de portefeuille zijn India en Taiwan onderwogen, terwijl Rusland, Turkije en Thailand overwogen zijn. Op sectorniveau zijn de sectoren Industrials en Telecom de grootste overwegingen, terwijl Materials, Energy en Financials de grootste onderwegingen zijn. Comgest wordt sinds het vorige kwartaal intensiever gevolgd dan de overige managers in de portefeuille. De belangrijkste reden hiervoor is dat de manager enige tijd geleden enkele aandelen in de portefeuille heeft opgenomen (goudmijnen) die niet goed aansluiten bij de quality growth strategie die de manager hanteert. Daarnaast is het team uitgebreid met analisten die wat minder senioriteit hebben. LA Capital is halverwege juli aan de portefeuille toegevoegd. Deze manager probeert waarde toe te voegen door het momentum van zeer veel factoren te analyseren. Te denken valt onder andere aan het momentum van een land of sector, maar ook de kenmerken van een onderneming zoals de waardering, winstgevendheid of de volatiliteit.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
43
5.11
Private Equity
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
Portefeuille
-1.50%
4.87%
4.77%
16.51%
23.95%
6.29%
-29.18%
Benchmark
-1.50%
4.87%
4.77%
16.51%
23.95%
6.29%
-29.18%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Relatieve performance .
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Managers HarbourVest MN
89.9% 10.1%
Benchmark Gelijk aan portefeuille Commitments EUR USD
13.2 mln 17.4 mln
Outstanding commitment EUR 3.3 mln USD 3.8 mln
Marktcommentaar In het derde kwartaal werden meer private equity investeringen aangekondigd (666 investeringen) dan in het tweede kwartaal (654 investeringen). Wel daalde de totale transactiewaarde hiervan met USD 7 mrd tot een totale omvang van USD 60 mrd. Deze daling is veroorzaakt door een afname van het aantal transacties in Europa. Na een zeer actieve verkoopmarkt in het tweede kwartaal zijn het aantal private equity verkopen in het derde kwartaal met circa 20% gedaald. Deze daling is met name toe te schrijven aan minder nieuwe beursintroducties of verkopen van bestaande belangen in beursgenoteerde ondernemingen. Het aantal beursverkopen daalde van 78 in het tweede kwartaal tot 32 in het derde kwartaal. Resultaat Het resultaat in het derde kwartaal was negatief met een rendement van 1.50%. Het fonds bevindt zich aan het eind van de opbouwfase en zit daardoor nog in de j-curve (kosten lopen vooruit op de opbrengsten). Het fonds is per einde van het derde kwartaal voor circa 50% in US dollars belegd. In het derde kwartaal van 2013 is de US dollar 4.1% in waarde gedaald ten opzichte van de euro. Er is in het derde kwartaal voor EUR 316,000 opgevraagd voor investeringen en management fees, en EUR 653,000 terugontvangen uit verkopen, renteopbrengsten en dividenden. Het outstanding commitment zal in de komende anderhalf jaar gespreid worden opgevraagd. Positionering De Private Equity portefeuille is voor 89.9% belegd in vier fondsen van HarbourVest. In de fondsen waarin HarbourVest heeft geïnvesteerd hebben diverse distributies plaatsgevonden. Een aantal kenmerkende distributies wordt hier besproken. In de US dollar buy-out fondsen (HIPEP IV en VII BO) is USD 312,000 ontvangen aan verkoopopbrengsten. HIPEP IV’s grootste distributie is ontvangen van CVC Partners voor aandelenverkopen in Cloetta AB en bpost. HIPEP VII BO heeft diverse distributies ontvangen, grotendeels uit de verkoop van Bausch & Lomb aan Valeant Pharmaceuticals en een verkocht aandelenbelang in Mobile Mini. Via HBVP VII VC is een deel van de portefeuille in venture capital geïnvesteerd. Er zijn diverse kleine distributies ontvangen (totaal USD 56,000). Het geld kwam onder meer uit de verkopen van posities in Qihoo 360 Technology en TC3 Health. Het eurofonds (HIPEP V) heeft diverse distributies (totaal EUR 379,000) gehad uit portefeuille ondernemingen, de grootste distributie betrof de verkoop van Ista International aan CVC Partners. Het Mn Services Private Equity Fonds 2009 (FIP09) heeft in twee Europese en drie Amerikaanse fondsen belegd. Het fonds is daarmee volledig gecommitteerd. FIP09 heeft in het afgelopen kwartaal geen distributies uitgekeerd uit verkochte ondernemingen, wel zijn er twee dividend herkapitalisaties uitgekeerd aan FIP09 door Riverside IV (EUR 0.18 mln) en Hellman & Friedman VII (USD 0.17 mln). Er zijn twee overnames in de FIP09 portefeuille gedaan door BC European Capital IX (“BC Partners”), waarvoor Stichting Pensioenfonds Productschappen in het vierde kwartaal haar aandeel naar FIP09 zal overmaken. BC Partners heeft in juli EUR 517 mln betaald (FIP09’s aandeel is EUR 0.5 mln) voor een 90% belang in Springer Science + Business Media (“Springer”). Springer, een concurrent van de Nederlandse uitgever Reed Elsevier, is een van 's werelds grootste uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften. Tevens heeft BC Partners in juli de overname van Allflex afgerond. BC Partners heeft EUR 324 mln opgevraagd voor de transactie (FIP09’s aandeel is EUR 0.3 mln). Allflex is wereldleider op het gebied van producten voor dieren identificatie (waaronder oormerken). Allflex heeft haar hoofdzetel in Frankrijk maar opereert wereldwijd in 80 landen met 1.300 werknemers.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
44
5.12
Direct Onroerend Goed Nederland
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
Portefeuille
0.96%
-0.26%
-0.03%
1.48%
6.09%
-4.82%
-4.68%
Benchmark
0.96%
-0.26%
-0.03%
1.48%
6.09%
-4.82%
-4.68%
Relatieve performance
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
.
*Vanwege het illiquide karakter van deze portefeuille zijn er nog geen herwaarderingen voor het laatste kwartaal voor deze portefeuille bekend. De performance van het laatste kwartaal bestaat derhalve uit het valutaresultaat en het effect van capital calls en distributions. **In het YTD zijn de voor dit jaar bekende herwaardingen, capital calls- en distributions en wisselkoersmutaties opgenomen, maar hier zijn nog niet de herwaarderingen van kwartaal drie in opgenomen, die zullen in de loop van kwartaal vier bekend worden. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. AuM (mln; ultimo Q2-2013) EUR
14
Manager (ultimo Q2-2013) CBRE 92% Landinvest 4% Forward BP 2% Chipshol 2% Benchmark Gelijk aan portefeuille Landenweging (ultimo Q2-2013) 100% Nederland
Grootste fondsen (ultimo Q22013) CBRE Dutch Residential Fund I CBRE Dutch Retail Fund I CBRE Dutch Office Fund I
Sectorverdeling Portefeuille (ultimo Q2-2013) Woningen Winkels Kantoren Overig
51% 26% 15% 8%
Resultaat De bovenaan deze pagina vermelde rendementen betreffen door MN intern berekende rendementen op totaalniveau. De in deze paragraaf genoemde rendementen zijn de rendementen van de individuele fondsen zelf. De berekeningswijze van MN kan enigszins afwijken van de berekeningswijze van de fondsen.
De CBRE-fondsen in de Nederlandse vastgoedportefeuille rapporteren rendementen pas nadat de klantrapportages zijn opgesteld. Daarom betreffen de hier genoemde CBRE-rendementen de rendementen van kwartaal twee. De niet-CBRE-fondsen rapporteren niet op kwartaalbasis. Van de drie grootste CBRE-fondsen binnen de Nederlandse vastgoedportefeuille van Stichting Pensioenfonds Productschappen lieten alle fondsen in het tweede kwartaal van 2013 een negatief indirect rendement zien. Het Winkelfonds had een indirect rendement van -0.7%. Het Woning- en Kantorenfonds scoorden een indirect rendement van respectievelijk -1.4% en -5.0%. Op totaalniveau (inclusief de CBRE-ontwikkelingsfondsen, Landinvest en Forward Business Park / Chipsol) was het indirecte rendement, met name onder invloed van het Kantorenfonds, -2.0%. Het directe rendement op totaalniveau (in de vorm van dividenduitkeringen) was 1.1% in het tweede kwartaal van 2013, waardoor het totaalrendement op -0.9% uitkwam. Positionering Uit cijfers van de NVM blijkt dat het aantal verkochte woningen in het derde kwartaal van 2013 met 19.7% is gestegen ten opzichte van het derde kwartaal van 2012. Ten opzichte van kwartaal twee is het aantal woningverkopen gestegen met tien procent. Gemiddeld worden de woningen verkocht voor EUR 205,000. Dit is 3.6% lager dan in 2012. De verwachting is dat gedurende 2013 de prijzen verder zullen dalen, maar in afgezwakte mate (minder dan vier procent - NVM). In 2014 wordt een stabilisatie van de koopwoningmarkt verwacht. Voor de huurmarkt is een aantal definitieve overheidsafspraken gemaakt. Ook in 2014 mogen de sociale huren inkomensafhankelijk worden verhoogd om zo scheefwonen te voorkomen. Tevens moeten eigenaren van sociale huurwoningen blijvend verhuurdersheffing betalen. De detailhandel boekte in augustus 2013 0.7% minder omzet dan in augustus 2012, met name als gevolg van een volumekrimp van ruim drie procent. Non-foodwinkels boekten twee procent minder omzet dan in 2012. Winkels in voedings- en genotsmiddelen kenden een omzetgroei van circa drie procent en supermarkten zelfs 3.3%. Postorderbedrijven en internetwinkels kenden ook dit kwartaal weer een omzetgroei (6.1%). De winkelleegstand in Nederland ligt gemiddeld op acht procent. Onder retailers blijven voornamelijk de winkelruimten op A-locaties in trek. Hier is de leegstand dan ook lager (vijf procent). Verder zijn er meer huurders die om een huurverlaging vragen, omdat zij de huur niet meer kunnen opbrengen. Dit heeft ook gevolgen voor de vraag naar winkelruimten. De transactievolumes liepen terug. Alleen A-locaties blijven in trek, maar de huidige winkeleigenaren gaan vaak niet over tot verkoop. In het derde kwartaal van 2013 is het aanbod van het aantal kantoor vierkante meters gestegen met twee procent ten opzichte van het tweede kwartaal. Onveranderlijk blijft de goede onderhandelingspositie van potentiële huurders als gevolg van het grote kantorenaanbod in Nederland. Dit heeft lagere huren, kwaliteitsverbetering van objecten en flexibelere huurcontracten tot gevolg. Op de primaire locaties zijn de huurprijzen echter stabiel gebleven (Zuidas gemiddeld EUR 315 per m²). Daarnaast blijven de incentives hoog. Op de Zuidas is de gemiddelde incentive twaalf maanden. Het beleggingsvolume is licht gestegen en opvallend is dat er meer interesse is voor de secundaire kantorenmarkt. De grootste individuele deal van de afgelopen drie kwartalen werd gerealiseerd door de verkoop van het Siemens hoofdkantoor in Den Haag aan PingProperties (EUR 77.5 mln). Een andere grote deal in afgelopen kwartaal is de verkoop van acht panden uit de kantorenportefeuille van het CBRE Dutch Office Fund aan een joint venture van OVG en Goldman Sachs (EUR 120 mln).
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
45
5.13
Onroerend Goed Direct Noord-Amerika
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
Portefeuille
-7.31%
15.01%
23.19%
52.12%
Benchmark
-7.28%
14.92%
23.19%
52.12%
Relatieve performance
-0.03%
0.10%
0.00%
0.00%
Rendementen in USD
QTD
YTD
2012
2011
Portefeuille
-3.47%
18.09%
25.11%
47.20%
Benchmark
-3.44%
17.99%
25.11%
47.20%
Relatieve performance
-0.03%
0.10%
0.00%
0.00%
.
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Manager Gencap
100.0%
Benchmark Gelijk aan portefeuille
Resultaat In het vorig kwartaal is aangegeven dat het verhuurwoningenproject The Park at Brushy Creek in Austin verkocht is. Deze verkoop is in het tweede kwartaal definitief geworden. Het behaalde rendement uit The Park at Brushy Creek bedraagt 8.3%, terwijl het behaalde rendement van Stichting Pensioenfonds Productschappen over deze investering 7.4% bedraagt. Het verschil heeft te maken met de kosten van het partnership over de looptijd van de investering zoals bijvoorbeeld belastingaangiften en accountingkosten.
Landenweging Noord-Amerika
100%
Regioverdeling South
100%
De uit de verkoop resulterende winstverdeling heeft een voorlopig karakter. Diverse kostenposten moeten nog verrekend worden met de koper van het object. De manager heeft daarom een reserve achtergehouden voor de belastingaangiften en afwikkelingskosten. Na sluiting van het partnership vindt een definitieve afrekening plaats. Dit kan nog een jaar in beslag nemen, met name in verband met de lopende belastingverplichtingen.
Sectoren Woningen
100%
Positionering Het laatste object is verkocht en daarmee is er geen positie meer.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
46
5.14
Onroerend Goed Direct Asia Pacific
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
Portefeuille
-4.22%
1.31%
-1.88%
12.04%
Benchmark
-4.22%
1.31%
-1.88%
12.04%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Relatieve performance Rendementen in USD
QTD
YTD
2012
2011
Portefeuille
-0.26%
4.02%
-0.35%
8.41%
Benchmark
-0.26%
4.02%
-0.35%
8.41%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Relatieve performance .
. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Manager Composition Capital Asia
100.0%
Benchmark Gelijk aan portefeuille Landenweging China Zuid-Korea Singapore Vietnam Macau Maleisië Japan Overig
25% 15% 15% 13% 8% 8% 6% 10%
Sectoren Woningen Kantoren Winkels Logistiek Overig
54% 35% 10% 0% 1%
Marktcommentaar In Azië Pacific werd de economische groei met name gedreven door het herstel van de Japanse economie en de sterke groei in Zuidoost Azië (met name in Thailand, Indonesië en de Filippijnen). De economische groei in China zwakte af van 7.7% naar 7.5% op jaarbasis. In Japan bleef Abenomics zorgen voor een positief sentiment, een groei van de industriële productie en van de werkgelegenheid. Tokio zal de Olympische Spelen organiseren in 2020. Als gevolg hiervan worden infrastructuur- en vastgoedfondsen opgezet (Fortress, Goldman Sachs en Japanse partijen) om te investeren in de publieke en private sector, inclusief vliegvelden, wegen, zonne-energie en logistieke centra. De planning is om over een jaar met de eerste investeringen te starten. De winkelbestedingen in Japan liepen op mede door toenemende toeristenaantallen. In Tokyo stegen de winkelhuren met twee procent. De Japanse beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn ook dit kwartaal weer actief geweest op de kopersmarkt. De kantoorhuren in Singapore stegen licht. Hoewel het opnameniveau nog achterbleef, is de leegstand in core Central Business Districts (CBD’s) gedaald van 6.8% naar 4.9%. Buiten de CBD was sprake van een stijging van de leegstand. Op de logistieke markt was sprake van een huurgroei van gemiddeld 0.8% op kwartaalbasis. Op de gebruikersmarkt waren relatief weinig verhuuractiviteiten, gebruikers nemen een voorzichtige houding aan. E-commerce was de belangrijkste drijfveer voor de vraag naar logistieke ruimte in China. Huurders uit de e-commerce sector verlaten steeds vaker hun gehuurde pand en vestigen zich in maatwerk gebouwen, waarmee een hogere efficiëntie bereikt wordt. Resultaat De portefeuille behaalde in het derde kwartaal van 2013 een rendement van -4.22% gemeten in US dollar. Positionering In Japan verkocht GCAP zes van de zeven woningcomplexen. Het overgebleven complex bestaat uit vijf woningen. Hier zit geen financiering meer op en deze woningen zullen voor februari 2014 verkocht worden. De verhuuractiviteiten in de fondsen OREIK en MGPA waren opnieuw succesvol. Evenals in het vorige kwartaal werden in de kantoren in Seoul en Singapore nieuwe huurders aangetrokken. De fondsen Gateway, Phoenix , ARCH en GCAP keerden distributies uit door gunstige verkoopresultaten. Het totaal rendement had te lijden onder de daling van de Japanse Yen en het rendement voor het jaar tot nu toe komt daarmee uit op vier procent. Ook vertraging van enkele projectontwikkelingen in de fondsen van Jen Capital en MGPA waren hier debet aan. MGPA, Ostara, Arch, Phoenix and Gateway blijven objecten verkopen en de verwachting is dat dit tot nodige distributies zal leiden in het laatste kwartaal van 2013 en in 2014.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
47
5.15
Commodities
Rendementen Portefeuille Benchmark Relatieve performance
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
1.29%
-2.56%
-1.86%
4.06%
20.25%
15.55%
1.30%
-2.48%
-1.54%
3.73%
19.34%
15.18%
-0.01%
-0.08%
-0.31%
0.32%
0.90%
0.37%
Rendementen in USD Portefeuille Benchmark Relatieve performance
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
5.48%
0.05%
-0.33%
0.69%
12.44%
19.27%
5.50%
0.13%
-0.01%
0.38%
11.59%
18.88%
-0.01%
-0.08%
-0.32%
0.31%
0.84%
0.39%
.
.
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Manager MN
100%
Benchmark CS GSCI T R Index ex Natural Gas S&P GSCI Commodity Index Energy 69.5% Agriculture 15.1% Base Metals 7.1% Livestock 4.5% Precious Metals 3.8%
Marktcommentaar Energie: Ruwe olie steeg aanzienlijk in de maanden juli en augustus. De scherpe daling van de Libanese olie export, vanwege stakingen en interne politieke conflicten, droeg ook bij aan de afname van het aanbod van olie en de prijsstijging. De olieprijs steeg in het kwartaal scherp tot boven USD 115 per vat. Dit gebeurde met name nadat de Amerikaanse overheid met militair ingrijpen dreigde na het gebruik van chemische wapens door Syrië. Ondanks dat Syrië geen grote olieproducent is, was de markt bezorgd dat het conflict met Syrië zich kon uitbreiden naar landen die wel belangrijke producenten zijn, zoals bijvoorbeeld Irak. De olieprijs viel weer terug naar USD 110 in september toen bleek dat Syrië bereid was de chemische wapens te laten vernietigen. Basismetalen: Basismetalen hebben in augustus een stijging laten zien doordat sommige relevante data vanuit China beter waren dan verwacht. Voor de meeste basismetalen echter, was er niet genoeg interesse om de hogere prijzen vast te houden. Dit overschot aan aanbod was ook zichtbaar in de ‘futures curves’ die in contango (positieve steilheid van de curve) waren. Edelmetalen: De goudprijs steeg gedurende de maanden juli en augustus. Dit werd gedreven door sterke vraag van de Chinese consument en later ook door het vooruitzicht van een aanval van de Verenigde Staten op Syrië. Toen deze dreiging later in het kwartaal afnam, daalde de goudprijs ook weer. Landbouwproducten: De graanprijzen lagen onder druk in het derde kwartaal, omdat men anticipeerde op goede oogsten later in het jaar. Suikerprijzen waren hoger, doordat de oogsten waren vertraagd in Brazilië, terwijl ook de grootte van de oogsten tegenviel. Dit leidde ook tot hogere prijzen. De koffieprijs daarentegen bleef onder druk vanwege het mondiale overschot, waaronder een grote Braziliaanse oogst en een hogere productie uit Colombia. Vee: De prijzen van slachtvee bleven op peil doordat de voorraden daar beperkt zijn en blijven, terwijl prijzen van de biggen ondersteund werden door een substitutie-effect van consumenten van het dure rundvlees naar goedkopere vlees soorten. Resultaat Het derde kwartaal liet een rendement zien van 5.48% in US dollartermen. Dit resultaat kan worden opgesplitst in een spotprijsopbrengst, die positief was met 3.75% en een opbrengst op basis van het doorrollen van futurecontracten. Deze zogenaamde ‘roll yield’ was tevens positief (1.73%). Deze positieve ‘roll yield’ werd volledig verklaard doordat de huidige prijs (spotprijs) in ruwe olie WTI hoger is dan de prijs voor levering in de toekomst. De andere sectoren hadden een negatieve ‘roll yield’. Edelmetalen was de best presterende sector in het derde kwartaal, terwijl Landbouwproducten de slechtst presterende sector in het derde kwartaal was. Positionering De sectorgewichten van de indices die zijn gebaseerd op de GSCI-methodologie worden bepaald door de wereldwijde productie van de specifieke grondstoffen. Dit leidt tot een gewicht van circa 70% in energiegerelateerde grondstoffen, 15% in landbouwproducten en circa 5% in de overige drie sectoren. Binnen de energiesector is het gewicht van Brent- en WTI-olie respectievelijk 23% en 28%. Omdat de wereldwijde productie de basis is voor het construeren van de benchmark, reflecteren deze gewichten ook de belangen die deze grondstoffen hebben in de economie. Tevens reflecteren zij ook het effect wat eventuele prijsstijgingen in deze grondstoffen hebben op hebben op de portefeuille.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
48
5.16
Stichting Mn Services Hedgefunds Fonds
Rendementen
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Fonds
-4.27%
-0.04%
4.11%
4.21%
13.58%
7.94%
-8.33%
2.56%
Benchmark
-3.48%
-1.09%
0.56%
5.50%
9.26%
-1.04%
8.72%
-3.82%
Relatieve performance
-0.79%
1.04%
3.56%
-1.29%
4.32%
8.97%
-17.05%
6.38%
Return (US dollar) Fund Benchmark Relative
QTD
YTD
2012
2011
2010
2009
2008
2007
-0.31%
2.63%
5.74%
0.84%
6.21%
11.41%
-12.90%
12.77%
0.52%
1.56%
2.13%
2.09%
2.16%
2.15%
3.37%
6.65%
-0.82%
1.07%
3.61%
-1.25%
4.04%
9.26%
-16.27%
6.12%
.
De portefeuillewaarde en het portefeuillerendement zijn gebaseerd op de officiële NAV van de externe managers, welke in het algemeen met een vertraging van een maand worden aangeleverd. Het benchmarkrendement is bijgewerkt tot en met eind augustus 2013. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld. Startdatum 1 december 2004 Fondsvermogen NAV NAV per aandeel Aantal aandelen
327.5 mln 139.6 2.35 mln
Benchmark 4-wekelijkse T-bill rente + 2% Top 5 Managers Winton Heliant King Street Bridgewater BMEA
6.6% 5.6% 5.6% 5.6% 5.5%
Stijl Multi Strategy Quant (CTA) Credit / Distressed Volatility Arbitrage Convertible Arbitrage Overige
22.4% 15.3% 11.8% 9.0% 6.0% 35.5%
Liquiditeit kwartaal maand sidepockets jaar halfjaar
54.2% 35.4% 5.7% 4.6% 0.1%
Marktcommentaar De president van de Centrale Bank van de Verenigde Staten verraste de financiële markten in september door de start van de afbouw van het opkoopprogramma op te schorten naar een niet nader genoemde datum. Naast de potentiële effecten op de Amerikaanse economie maakten beleggers zich zorgen om de effecten van een eventuele afbouw op opkomende landen. Deze landen hebben immers een enorme toename aan investeringen gezien over de afgelopen jaren ten gevolge van het beleid van de Centrale Bank (FED). Daarnaast viel de groei terug in diverse opkomende markten, waaronder India en Brazilië. Dit zorgde met name voor een sterke verkoopgolf van aandelen, obligaties en andere beleggingen. In het derde kwartaal liepen de spanningen hoog op met betrekking tot Syrië en een mogelijke aanval door de Verenigde Staten. Dit droeg ook bij aan de marktbewegingen. Resultaat Het resultaat van de portefeuille komt uit op -0.31% in US dollar in het derde kwartaal. De benchmark rendeerde 0.52%. Het rendement voor het jaar tot nu toe van de hedge fund portefeuille komt uit op 2.63%. Dit is een outperformance van 1.07% ten opzichte van de benchmark. Vooral de trendvolgende managers als Transtrend, Winton en CFM maken een moeilijke periode door vanwege volatiliteit in fixed income en grondstofmarkten. Trendvorming op middellange termijn was er nauwelijks in het derde kwartaal. Ook door de verkoopgolf in financiële markten vanwege geopolitieke spanningen, afkoeling van groeicijfers en verwachte afbouw van het opkoopprogramma van de FED liepen een aantal managers, waaronder DE Shaw Heliant, op tegen verlies. Daarnaast zorgde de manier waarop het fonds de exposures afgedekt heeft voor verliezen. Er wordt vaak gebruik gemaakt van S&P futures voor macro hedging, vanwege onder andere liquiditeit en kosten. Maar van het begin van het jaar tot nu heeft deze index een outperformance laten zien ten opzichte van vele andere risk asset indices. Al met al verloor DE Shaw Heliant ongeveer 5.9%. Managers als Canyon, Silverpoint en York behaalden allen positieve rendementen. Het rendement van Canyon was circa 1.8% gedurende het kwartaal. Vooral de RMBSportefeuille, distressed bedrijfsobligaties en leningen en een aandelenpositie in een mediabedrijf droegen bij aan dit rendement. York behaalde een rendement van circa 1.4%. Obligatieposities in Edison Mission en Lehman droegen bij aan dit rendement. Bridgewater behaalde een positief rendement van 3.2%. Een belangrijke bijdrage werd geleverd door een short positie in de Indiase Rupee en Turkse Lira en een long positie in goud. Positionering Per één september is het PIMCO PARS IV fonds toegevoegd aan de hedge fund portefeuille met een investering van USD 20 mln. Voor het vierde kwartaal wordt een nieuwe investering in een CTA manager verwacht (Lynx). Naar verwachting zal het nieuwe mandaat per 1 januari 2014 van kracht worden. Hiermee zal het aantal strategieën gereduceerd worden naar vier, namelijk: global macro, CTA, fixed income arbitrage en equity market neutral. In de loop van het jaar zal de transitie naar de nieuwe portefeuille gaan plaatsvinden. Concreet komt het neer op onttrekkingen bij een zestal managers uit de huidige portefeuille en het herbeleggen van deze onttrokken gelden binnen de huidige portefeuille in bestaande of nieuwe managers. Op dit moment ligt MN op schema met betrekking tot de transitie en zijn bijna alle onttrekkingen ingelegd.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
49
5.17
Microfinance
Rendementen
QTD
YTD
2012
Portefeuille
-5.00%
-3.87%
-12.29%
Benchmark
-5.00%
-3.87%
-12.29%
0.00%
0.00%
0.00%
Relatieve performance .
De rendementen lopen 1 kwartaal achter. Het QTD rendement heeft betrekking op april, mei en juni 2013. Het YTD rendement betreft het rendement vanaf oktober 2012 t/m juni 2013. .
.
Alle bedragen luiden in EUR tenzij anders vermeld.
Marktcommentaar Het tweede kwartaal was geen makkelijke periode voor de financiële markten. De verwachting dat de Amerikaanse Centrale Bank zou gaan beginnen met het afbouwen van haar verruimingsprogramma’s, zorgde voor angst. Vrijwel alle markten, inclusief de opkomende markten reageerden hier met name in juni negatief op. De angst zorgde ook voor een kapitaalvlucht uit opkomende markten, waardoor onder andere de waarde van de Indiase roepie sterk daalde. Resultaat Er is dit kwartaal (april tot en met juni 2013) een negatief rendement geboekt op de Microfinance portefeuille. De belangrijkste drijver van het rendement was de daling van de Indiase roepie met ongeveer tien procent ten opzichte van de US dollar. In het kwartaal erna ziet MN de roepie nog verder dalen. Een groot deel van de onderliggende Micro Finance Institutions (MFI’s) zijn gevestigd in India en worden in roepies gewaardeerd. Vanwege de langdurige aard van de investering wordt de portefeuille niet afgedekt tegen valutaschommelingen. De daling van de roepie heeft direct effect op de waarde van de portefeuille. Zoals vorig kwartaal aangekondigd, heeft GMDC I een uitkering gedaan waarvoor Stichting Pensioenfonds Productschappen EUR 34,500 ontvangen heeft. Tevens heeft GMDC II een capital call van EUR 12,000 gedaan. GMDC II heeft 1 nieuwe investering in Nigeria gedaan. In GMDC II is inmiddels volledig geïnvesteerd. GMDC I is sinds enige tijd gesloten en bevindt zich in de management/exitfase. Positionering Goodwell verwacht dat zij binnen de looptijd van de fondsen, met inachtneming van de optie om twee keer een jaar te mogen verlengen, in staat zullen zijn de fondsen af te wikkelen. GMDC I heeft twee Indiase investeringen in de boeken die al een hele tijd afgewaardeerd zijn tot 0. Er wordt niet verwacht dat deze MFI’s nog iets zullen opleveren.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
50
Bijlage 1: Tabel derivatenposities Rente-derivaten
Tegenpartij
Positie Notional (in €) Vaste coupon
Var. Rente Marktwaarde (6mnd Euribor) Startdatum Einddatum (in €)
Gevoeligheid* (in €)
Deutsche Bank
Payer
10,000,000
2.902
0.341
12-aug-09 14-aug-14
-249,976
-517
Goldman Sachs
Receiver
15,000,000
3.792
0.341
12-aug-09 16-aug-49
4,244,864
42,356
JP Morgan
Receiver
9,300,000
3.805
0.341
11-aug-09 13-aug-49
2,661,812
26,305
JP Morgan
Receiver
13,000,000
2.3
0.344 30-nov-12 04-dec-42
-677,741
26,091
JP Morgan
Receiver
17,400,000
2.24
0.298 30-nov-12 06-dec-32
-694,857
25,862
*Gevoeligheid voor een 1 basispunt mutatie van de rente
Valuta-derivaten De onderstaande tabel valuta derivaten betreft de openstaande derivatencontracten ter afdekking van het ultimo kwartaal 3 2013 uitstaande valuta exposure.
Tegenpartij
Afgedekte valuta Omvang (VV) Omvang (in €)
Commonwealth Bank of Australia GBP
Forward koers Startdatum Einddatum
Marktwaarde (in €)
Gevoeligheid* (in €)
-8,985,000
10,737,795
1.1952
30-sep-13
03-jan-14
-1,353
-107,489
Citibank
USD
-24,050,000
18,158,453
0.7386
30-aug-13 03-dec-13
394,482
-177,668
Citibank
JPY
-460,500,000
3,493,026
0.0075
30-sep-13
07-jan-14
24,473
-34,670
HSBC
USD
-17,840,000
13,216,606
0.7386
30-sep-13
03-jan-14
40,558
-131,792
JP Morgan
USD
-25,085,000
18,915,487
0.7387
31-jul-13 04-nov-13
385,567
-185,314
*Gevoeligheid voor een 1% mutatie van de wisselkoers
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
51
Bijlage 2: Standaard Risico Model Vereist Vermogen Het solvabiliteitsrisico is het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de nominale pensioenverplichtingen. Voldoende vermogen houdt niet alleen in dat het vermogen ten minste gelijk is aan de verplichtingen. Er moet ook sprake zijn van een toereikende algemene reserve voor het opvangen van tegenvallers. DNB heeft een Standaard Risico Model (SRM) voorgeschreven om te toetsen of in het pensioenfonds voldoende vermogen aanwezig is om beschermd te zijn tegen diverse risico's. In het standaardmodel zijn de risicofactoren gedefinieerd zoals vermeld in de tabel onder S1 t/m S6. In de standaardmethode wordt elk risico omgerekend naar een bepaalde vermogenseis. De combinatie van deze factoren geeft de vereiste solvabiliteit. Diversificatievoordeel vindt plaats aangezien sommige risico's met elkaar correleren, dus simultaan optreden en andere risico's juist niet. Onderstaande tabel laat de uitkomsten van het standaardrisicomodel zien, uitgaande van de feitelijke portefeuillesamenstelling: Risicofactor
Solvabiliteitin mln EUR
Benodigd t.o.v. verplichtingen
Renterisico (incl. inflatie)
S1
15.7
3.8%
Aandelenrisico
S2
27.3
6.6%
Valutarisico
S3
19.5
4.7%
Grondstoffenrisico
S4
2.7
0.7%
Kredietrisico
S5
7.5
1.8%
Verzekeringstechnisch risico
S6
17.9
4.3%
Diversificatie voordeel
-43.8
-10.6%
Vereist eigen vermogen
46.7
11.3%
Vereist eigen vermogen Diversificatie voordeel Verzekeringstechnisch risico Kredietrisico Grondstoffenrisico Valutarisico Aandelenrisico Renterisico (incl. inflatie) -50.0
-40.0
-30.0
-20.0
-10.0
0.0
10.0
20.0
30.0
40.0
50.0
60.0
Figuur 5.1: solvabiliteit in mln EUR Uit de berekening blijkt dat het vereiste eigen vermogen gelijk is aan 46.7 miljoen euro. Uitgedrukt in een percentage van de pensioenverplichtingen bedraagt dit eigen vermogen Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
52
11.3% en zodoende is de vereiste dekkingsgraad 111.3% zoals vermeld in hoofdstuk1 in de tabel onder ‘Dekkingsgraad’.
Toelichting Het Standaard Risico Model (SRM) is onderdeel van het Financieel Toetsings Kader (FTK). Per 2007 zijn pensioenfondsen verplicht dit in te vullen. Hieronder volgt een korte toelichting over dit model en de bepaling van de verschillende risicofactoren. Het SRM kijkt over een tijdspanne van één jaar. Er wordt gecontroleerd of er voldoende surplus aanwezig is om slechte scenario’s gedurende het jaar op te vangen. Dit is gedefinieerd als een voor een pensioenfonds ongunstige ontwikkeling van zes factoren (S1 t/m S6). De combinatie van deze factoren geeft de vereiste solvabiliteit. De verschillende factoren worden hieronder kort omschreven. Bij elke factor zijn de parameters door de wetgever bepaald met een betrouwbaarheidsinterval van 97.5%. Deze 97.5% zekerheid kan geïnterpreteerd worden als een kans van maximaal 2.5% dat de dekkingsgraad binnen een jaar onder de 100% daalt. Bij het bepalen van de uiteindelijke vereiste solvabiliteit wordt bij het combineren van de verschillende factoren rekening gehouden met de correlaties tussen de categorieën. Hierdoor treedt er diversificatievoordeel op en zal de uiteindelijke benodigde solvabiliteit lager uitvallen dan de som van de individuele risicofactoren. S1 Renterisico
Het renterisico is gedefinieerd als het negatieve effect van een verschuiving van de nominale rente. Over het algemeen zullen de verplichtingen een hogere rentegevoeligheid hebben dan de beleggingen en een rentedaling zal negatief zijn voor een pensioenfonds. In dit scenario stijgen namelijk de verplichtingen meer dan de beleggingen. In het model wordt het positieve effect op de assets verrekend met het negatieve effect op de verplichtingen. Hierbij wordt rekening gehouden met de rentegevoeligheid van zowel de verplichtingen als de beleggingen. Het uiteindelijke netto (negatieve-) effect wordt meegenomen.
S2 Aandelenrisico
Het aandelenrisico is gedefinieerd als de afname van de beleggingen door een waardevermindering van de zakelijke waarden, zoals aandelen en onroerend goed. Deze afname is gedefinieerd als een percentage van de waarde. Het precieze percentage hangt af van de categorie en bedraagt 15% - 35%.
S3 Valutarisico
Het valutarisico is gedefinieerd als een afname van de assets door koersbewegingen van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Hierbij wordt rekening gehouden met een eventuele valuta afdekking. De omvang van de afname is gedefinieerd als 20% van de waarde van de niet afgedekte waarde van de assets die in vreemde valuta genomineerd zijn.
S4 Grondstoffenrisico
Het grondstoffenrisico is gedefinieerd als een afname van de waarde van de commodities van 30%.
S5 Kredietrisico
Het kredietrisico is gemodelleerd als de waardedaling van de vastrentende waarden indien de opslag voor kredietrisico met 40% toeneemt.
S6 Verzekeringstechnisch risico
Het verzekeringstechnisch risico is een risicofactor die gedefinieerd is om een buffer te vormen tegen het langlevenrisico.
Uiteindelijk worden deze zes factoren samengevoegd tot de vereiste solvabiliteit volgens de volgende formule: Vereiste solvabiliteit =
S12 S22 2S1 S2 S32 S42 S52 S62
Hierbij is ‘ρ’ de correlatie tussen S1 en S2 en voorgeschreven als 0.5. Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
53
Bijlage 3: Grondslagen waardering en resultaten Alle beleggingen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, tenzij hierna anders is vermeld. Per categorie is aangegeven hoe deze waarde is bepaald. Alsmede is de frequentie van de waardering per categorie weergegeven.
Aandelen
Aandelen worden dagelijks gewaardeerd tegen de beurskoers, inclusief nog te ontvangen dividenden en terug te vorderen dividendbelasting.
Niet-beursgenoteerd vastgoed
Niet-beursgenoteerde vastgoedmaatschappijen of vastgoedbeleggingsinstellingen worden elk kwartaal gewaardeerd tegen de netto vermogenswaarde. Over het algemeen is dit de waarde van vorig kwartaaleinde.
Niet aan een beurs genoteerde fondsen
Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde. Deze is niet altijd tijdig beschikbaar voor het samenstellen van de kwartaalrapportage. Indien dit het geval is, wordt de laatst bekende waardering geëxtrapoleerd met het benchmarkrendement.
Obligaties
Obligaties worden dagelijks gewaardeerd tegen de marktprijs, vermeerderd met de opgelopen rente.
Deposito’s
Deposito’s worden gewaardeerd tegen de kostprijs, vermeerderd met de opgelopen rente.
Derivaten
Afgeleide beleggingsproducten waarvoor geen marktprijs bestaat (de zogenaamde over the counter ((OTC) derivaten) worden gewaardeerd op basis van formules en modellen met behulp van variabelen en aannames die intern en/ of extern worden vastgesteld.
Commodities
Voor commodities kan de marktprijs worden afgeleid van de onderliggende waarden.
Hedge Funds
Hedge Funds worden maandelijks gewaardeerd tegen de laatst bekende waarde van deze fondsen. Over het algemeen is dit de waarde aan het eind van de maand voorafgaand aan de maand van het kwartaaleinde.
Private equity
Private equity wordt elk kwartaal gewaardeerd tegen de laatst bekende waarde. Over het algemeen is dit de waarde van het voorafgaande kwartaaleinde.
Infrastructuur
Infrastructuur wordt elk kwartaal gewaardeerd tegen de laatst bekende waarde. Over het algemeen is dit de waarde van het voorafgaande kwartaaleinde.
Vreemde valuta
De waarde van beleggingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s. Voor de omrekening van worden de marktconforme WM/Reuters ‘closing spot’ koersen van 16 uur Britse tijd gehanteerd, zoals die gepubliceerd worden door WM/Reuters.
Resultaatbepaling
Het resultaat van de portefeuille wordt in deze rapportage weergegeven in de vorm van rendementen (percentages) en toegevoegde waarde (euro). Het rendementspercentage wordt bepaald door de waarde aan het eind van de dag te delen door de waarde aan het einde van de vorige dag, gecorrigeerd voor stortingen en onttrekkingen (het zogenoemde time-weighted return). Het rendement van de periode wordt berekend door de dagrendementen met elkaar te vermenigvuldigen. Hetzelfde wordt gedaan voor de benchmark. Het portefeuille rendement minus het benchmarkrendement is de outperformance van de portefeuille.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
54
Rendementen
De rendementen, zoals gepresenteerd in het hoofdstuk ‘toelichting beleggingscategorieën’, betreffen de rendementen van de MN beleggingsfondsen, waarin de participatiehouder haar participaties aanhoudt. Het is mogelijk dat de rendementen van de MN beleggingsfondsen afwijken van de rendementen van een individuele participatiehouder als gevolg van stortingen en/ of onttrekkingen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de participatiehouder niet het gehele jaar in het desbetreffende MN beleggingsfonds heeft belegd. Bij de discretionaire mandaten worden de daadwerkelijke behaalde rendementen vermeld, zoals deze ook in het hoofdstuk ‘Rendementen en vermogensposities’ zijn weergegeven.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
55
Bijlage 4: Verklarende woordenlijst
Actuele norm
De actuele norm betreft de waardeontwikkeling van de benchmark vanaf het laatste rebalancing moment.
Benchmark (BM)
De Benchmark is een objectieve maatstaf waartegen de behaalde rendementen van de beleggingsportefeuille worden afgemeten.
Collateral
Onderpand dat wordt uitgewisseld tussen tegenpartijen bij bepaalde transacties. Het onderpand kan in de vorm van liquiditeiten zijn maar ook in de vorm van effecten (obligaties).
Creditspread
Maatstaf voor kredietrisico en geeft de opslag aan, die de markt vraagt boven de risicovrije rente.
Creditrating
De creditrating is een beoordeling voor kredietwaardigheid die wordt afgegeven door 'creditrating agencies' (kredietbeoordeelaars). De creditrating geeft een indicatie van het risico dat wordt toegekend aan een instelling. De hoogst haalbare rating is AAA.
Dekkingsgraad (DG)
Een (globale) indicator voor de financiële positie van een pensioenfonds. Hierbij wordt de contante waarde van de activa gedeeld door de contante waarde van de verplichtingen.
Duration
Hiermee wordt de koersgevoeligheid van bepaalde vastrentende waarden voor veranderingen in de rentestand aangegeven. Een duration van zes jaar geeft aan dat bij een stijging (of daling) van de rentestand met 1%-punt, de waarde met 6%-punten daalt (of stijgt).
Inflatie
Procentuele verandering van het algemene prijspeil.
IRR
Internal rate of return (nominale rentevoet).
Matching portefeuille
De Matching portefeuille heeft als doelstelling om het rendement van de verplichtingen van het fonds zo goed mogelijk na te bootsen. De matching portefeuille bestaat in de regel hoofdzakelijk uit (staats)obligaties, liquiditeiten en renteswaps.
Minimum Transfer Amount (MTA)
Dit is het bedrag dat bij de uitwisseling van collateral wordt gehanteerd als minimum bedrag. Lagere bedragen dan de MTA worden niet uitgewisseld.
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Door de Nederlandse Bank voorgeschreven minimum dekkingsgraad waaraan een pensioenfonds moet voldoen (doorgaans rond 105%). Bij de berekening wordt rekening gehouden met de specifieke situatie van het fonds.
Nominale rente
Bij het vaststellen van de nominale rente wordt gebruik gemaakt van de actuele marktrente op het moment van rapportage.
Nominale verplichtingen
De nominale pensioenverplichtingen worden berekend op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijncurve.
Notional
De Notional is de omvang van het vermogen waarop het derivatencontract van toepassing is.
Outperformance (OP)
Is het resultaat van de portefeuille beter dan de benchmark, dan is er sprake van outperformance. Is deze slechter dan is er sprake van underperformance.
Portefeuillerendement (PF)
Rendement welke binnen de feitelijke portefeuille is behaald, uitgedrukt in procenten.
Reële rente
Om de reële rente te bepalen wordt rekening gehouden met de invloed van inflatie. De reële rente is bij benadering de actuele marktrente waarop een inflatieverwachting in mindering is gebracht.
Reële verplichtingen
In dit geval worden de verplichtingen contant gemaakt tegen de reële rente. Bij de waardering van de verplichtingen wordt dan rekening gehouden met een inflatieverwachting.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
56
Rente swap
Een rente swap is een contract waarbij twee partijen afspreken over een bepaalde notional de rente uit te wisselen, waarbij bijvoorbeeld een partij de korte rente betaalt in ruil voor een lange rente. De andere partij ontvangt de korte rente en betaalt de lange rente.
Return portefeuille
De Return portefeuille heeft als doelstelling om overrendement te behalen boven op de doelstelling van de Matching portefeuille. Dit overrendement kan bijvoorbeeld dienen voor het herstel van de vermogenspositie en om toeslagen te kunnen toekennen.
Securities lending
Bij securities lending worden effecten uit de portefeuille onder strikte voorwaarden uitgeleend aan andere partijen.
Selectie-effect
Het Selectie-effect is de bijdrage op product niveau die is afgezet tegen de totale portefeuille. Het selectie effect wordt veroorzaakt door specifieke beleggingskeuzes die gemaakt zijn binnen een portefeuille, waardoor het rendement afwijkt van de benchmark.
Tactische Asset Allocatie (TAA)
Bij TAA wordt bewust een afwijking van in de asset allocatie aangebracht met als doelstelling om een extra rendement te behalen.
Toegevoegde waarde (TW)
De TW bevat de vertaling van de outperformance in procenten naar toegevoegde waarde in euro. Dit wordt gedaan door de rendementen van de portefeuille en de benchmark op dagbasis naar waarde in euro om te zetten en daarvan het verschil te nemen. De rendementen zijn bruto rendementen (voor aftrek van kosten MN), de TW op totaalniveau is gebaseerd op netto rendementen (na aftrek van kosten MN en Custodian).
Tracking error
Begrip waarmee een indicatie wordt gegeven van de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en de waardeontwikkeling van een benchmark.
Tracking error ten opzichte van de verplichtingen (Balansrisico)
Begrip waarmee een indicatie wordt gegeven van de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en de waardeontwikkeling van de verplichtingen.
Vereiste dekkingsgraad
Door de Nederlandse Bank voorgeschreven minimum dekkingsgraad waaraan een pensioenfonds moet voldoen (doorgaans rond 105%). Bij de berekening wordt rekening gehouden met de specifieke situatie van het fonds.
Wegingseffect
Het wegingseffect is de bijdrage aan het rendement die veroorzaakt wordt door het afwijken van de normgewichten.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
57
Bijlage 5: Stijlen Hedge Funds
Convertible arbitrage
Managers in deze categorie arbitreren inefficiënties in de prijs van converteerbare obligaties door de individuele componenten van deze instrumenten selectief af te dekken. Hierbij valt te denken aan aandelen-, bedrijfsobligaties-, rente- en volatiliteits-exposures. De doelstelling hiervan is bepaalde losse componenten onder de marktprijs te verkrijgen.
Credit / distressed
Ook vaak gekwalificeerd als ‘event-driven.’ Managers actief in deze categorie, houden zich vooral bezig met bedrijfsobligaties en leningen (incidenteel ook met aandelen) en spelen in op mogelijkheden die diverse fases van de economische cyclus bieden, zoals faillissementsprocedures, herstructureringen, herfinancieringen, liquidaties, fusies, overnames en spin-offs.
Direct lending
Deze managers zijn gespecialiseerd in het verstrekken van onderhandse leningen. Deze leningen worden verstrekt zonder tussenkomst van banken aan zowel kleine als middelgrote bedrijven.
Equity market neutral
Deze managers proberen op systematische wijze dan wel op discretionaire basis ondergewaardeerde aandelen te onderscheiden van overgewaardeerde aandelen, Hiermee wordt een portefeuille geconstrueerd die onafhankelijk is van de richting van de markt in het algemeen, of van bepaalde marktfactoren (zoals bijv ‘Growth’ versus ‘Value’, ‘Small cap’ versus ‘Large Cap’) en die positieve rendementen genereert.
Fund of funds
Deze fondsen investeren in andere Hedge Funds en maken zo gespreide Hedge Funds portefeuilles bereikbaar voor kleinere investeerders. Deze fondsen organiseren selectie van managers, constructie van portefeuilles en due diligence.
Global macro
Bij Global macro springen managers springen op discretionaire en opportunistische basis in op brede macro-economische ontwikkelingen. Over het algemeen wordt hierbij gebruik gemaakt van liquide instrumenten.
Mixed arbitrage
Bij Mixed arbitrage richten managers zich op verschillende arbitrage en ‘relative value’ strategieën in een breed scala aan instrumenten.
Multi strategy
Bij Multi strategy gebruiken managers meerdere van de hierboven beschreven strategieën. De allocatie per strategie wordt aangepast aan de veranderende marktomstandigheden met als doel een meer gediversifieerde portefeuille aan te bieden.
Quant / CTA
Bij Quant /CTA hanteren managers (ook wel genoemd trendvolgers) een puur modelmatige en kwantitatieve benadering van het beleggingsproces. Hierbij ligt de focus slechts op zeer liquide instrumenten, zoals aandelenindices, interest rate en commodity futures en valuta. Op basis van voornamelijk prijs- en volumedata wordt getracht in te springen op trends in allerlei markten.
Short term trading
Bij Short term trading leggen managers zich toe op de korte termijnhandel, bijvoorbeeld in aandelen of ‘bedrijfsobligaties op basis van fundamentele en technische factoren.
Systematic fundamental
Systematic Fundamental behelst het systematisch uitvoeren van fundamentele, macro-economische analyses. Managers hanteren hiervoor liquide instrumenten, zoals aandelenindices, interest rate en commodity futures en valuta.
Volatility arbitrage
Bij Volatility arbitrage richten managers zich op inefficiënties in de optiemarkten. Inefficiënties komen voornamelijk voor bij aandelen, echter ook bij valuta, bedrijfsobligaties, commodity en interest rate opties.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
58
Bijlage 6: Stijlen Private Equity
Private Equity algemeen
Private Equity richt zich voornamelijk op het verstrekken van risicokapitaal aan niet beursgenoteerde ondernemingen. Het Dit verstrekken van kapitaal kan plaatsvinden gedurende de volledige levenscyclus van een onderneming door verschillende partijen. Via venture capital investeringen kan in de aanvangsfase van een onderneming een start worden gemaakt. Via verdere groeifinanciering kan de onderneming verder worden uitgebouwd. Nadat het bedrijf volwassen is, kan overdracht of verkoop, dan wel een combinatie hiervan, plaatsvinden via buy-out financieringen. Mocht een bedrijf op termijn in problemen raken, dan kunnen gespecialiseerde ‘distressed / turnaround’ private equity partijen de onderneming helpen door de complexe periode heen te komen. Voor het verstrekken van dit risicokapitaal zal het private equity fonds een aandelenbelang in de onderneming nemen. Hierbij zal voornamelijk gestreefd worden naar een controlerend meerderheidsbelang zodat met actief beheer de onderneming kan worden aangestuurd. Private Equity is een investeringsvorm met een beperkt aantal aandeelhouders waarbij er aanzienlijke invloed is op de kapitaalstructuur, organisatie en strategie van de onderneming. Uitzondering hierop is de groep die zich richt op mezzanine financiering (aandelenbelang). Deze groep richt zich hoofdzakelijk op het verstrekken van leningen met daaraan gekoppeld een mezzanine voor zowel overnames als groei. Hierbij zal eveneens een actief beheer worden gevoerd en zal er actief contact worden onderhouden met aandeelhouders en directie.
Venture Capital
Bij Venture Capital richten managers zich op het investeren in ondernemingen, die zich in de aanvangsfase van hun bestaan bevinden. Dit omvat het financieren van onderzoek, bepaling en ontwikkeling van het initiële concept, productontwikkeling, ondernemingsstart, commercialiseren van productie en verkoop van producten tot en met het investeren in jonge, snel groeiende (technologie)-bedrijven.
Buy-out / Buy-in
In deze categorie richten managers zich op het verstrekken van kapitaal, bestemd voor het overnemen (kopen) van of als groeikapitaal voor existerende volwassen (winstgevende) ondernemingen. Hierbij onderscheidt men management buy-outs en management buy-ins. Het gebruik van vreemd vermogen is kenmerkend voor deze overnames.
Special Opportunities
In deze categorie richten managers zich op onder andere Private Equity investeringen zoals (dis)stressed en turn-around, mezzanine en secondaries. Mezzanine betreft het verstrekken van leningen die gekoppeld zijn aan een aandelenbelang. (Dis)stressed en turn-around investeringen behelzen het investeren in een bedrijf dat verlies lijdt en/of waarvan de continuïteit (zonder extern vermogen en/of reorganisatie en/of herpositionering) niet is gewaarborgd. Secondaries betreffen het kopen en overnemen van belangen van investeerders in Private Equity fondsen of private equity belangen in ondernemingen.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
59
Disclaimer
De inhoud van deze pagina’s is gebaseerd op informatie zoals die ons bekend was. Mn Services N.V. heeft deze uitgave met de grootste zorgvuldigheid samengesteld, echter is zij niet verantwoordelijk voor eventuele onjuistheden of omissies in deze uitgave en vrijwaart zij zich van iedere schade die daaruit mocht ontstaan. De informatie in deze uitgave kan niet worden beschouwd als advies van welke aard dan ook. Eventuele acties die worden ondernomen op basis van informatie zoals verstrekt in deze uitgave zijn de verantwoordelijkheid van degene die de actie onderneemt.
Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
60
MN Postbus 30025 2500 GA Den Haag Prinses Beatrixlaan 15 2595 AK Den Haag t +31 (0)70 316 01 60 f +31 (0)70 316 04 75 www.mn.nl Kwartaalrapportage Stichting Pensioenfonds Productschappen 2013|3
61