Stichting Pensioenfonds
JAARVERSLAG 2008
jaarverslag 2008
INHOUDSOPGAVE Jaarverslag KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
2
Profiel
2
Organisatie
2
Kengetallen
4
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
7
Hoofdlijnen
7
Goed pensioenfondsbestuur
9
Financiële paragraaf
12
Beleggingenparagraaf
17
Pensioenparagraaf
20
Actuariële paragraaf
24
Risicoparagraaf
25
Toekomstparagraaf
27
JAARREKENING
28
BALANS PER 31 DECEMBER 2008
28
STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2008
29
KASSTROOMOVERZICHT
30
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAARREKENING 2008
31
OVERIGE GEGEVENS
50
ACCOUNTANTSVERKLARING
50
ACTUARIËLE VERKLARING
52 1
jaarverslag 2008
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS Profiel Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg, statutair gevestigd te Sittard is opgericht op 6 december 1946. De laatste statutenwijziging was op 21 februari 2006. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41070840. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF. Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen.
Organisatie Bestuur
Naam
De De De De De De
heer heer heer heer heer heer
G. van Amerongen J.H. Boermann P.M. Bruijns G.H.M. Derks M.R. Stoové H.C. Straat
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
Einde zittingsduur
lid lid lid secretaris lid voorzitter
werknemer werkgever werknemer pensioengerechtigden werknemer werkgever
2003 2004 2008
2009 2012
2000 2004 2008
2011 2010 -
Het bestuur bestaat uit zes leden. Twee leden worden benoemd en ontslagen door de Raad van Commissarissen van LMG Netherlands II B.V. Drie leden worden gekozen door en uit de deelnemers. Eén lid wordt gekozen door en uit de pensioengerechtigden. Dit lid vertegenwoordigt de deelnemers. De voorzitter wordt door de commissarissen aangewezen. Vanwege de pariteit hebben de leden die de werkgevers vertegenwoordigen in iedere vergadering evenveel stemmen als de werknemersvertegenwoordigers. Het bestuur kan een administrateur benoemen aan wie een deel van de taak van het bestuur wordt overgedragen. Per 1 juli 2004 is mevrouw G.H.M. Mulders-Melssen benoemd tot administrateur. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed. Deze werkzaamheden betreffen vermogensadvies, beleggingsadministratie, pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
2
jaarverslag 2008
Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van het fonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is op 2 april 2008 ingesteld en als volgt samengesteld: Naam
De heer J. Gerits De heer P. Kamps De heer M. Landman
Vertegenwoordiging
pensioengerechtigden werknemer werkgever
Bevoegdheid verantwoordingsorgaan Blijkens de statuten heeft het verantwoordingsorgaan de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het interne toezicht, over het door het bestuur gevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van het Pensioenfonds opgenomen.
Intern toezicht Er is gekozen voor een visitatiecommissie. Te zijner tijd zal hieraan invulling worden gegeven.
Deelnemersraad De pensioengerechtigden hebben gekozen voor een vertegenwoordiging in het bestuur en derhalve niet voor vertegenwoordiging in een deelnemersraad.
Uitvoeringsorganisatie Het bestuur heeft de pensioenadministratie, de beleggingsadministratie, de werkzaamheden inzake actuariële berekeningen en de belegging van het vermogen van het fonds uitbesteed aan externe deskundigen. De deelnemers -, financiële en beleggingsadministratie worden uitgevoerd door de administrateur. Tussen het pensioenfonds en de werkgever van de administrateur is een uitbestedingsovereenkomst gesloten.
Beleggingscommissie Het bestuur heeft een beleggingscommissie opgericht die in samenspraak met de vermogensadviseur uitvoering geeft aan het beleggingsbeleid en zorg draagt voor het opstellen en aanpassen van het beleggingsplan. De commissie is samengesteld uit drie leden van het bestuur. Daarnaast kunnen externe deskundigen benoemd worden; deze hebben geen stem.
3
jaarverslag 2008
Compliance officer Het bestuur heeft ingestemd met de benoeming van de heer B. Landwehr Johann, tot compliance officer van het fonds.
Externe ondersteuning Het fonds wordt bijgestaan door externe deskundigen voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn, door de externe adviserende actuaris en een gespecialiseerde ALM-adviseur. Het bestuur heeft een externe waarmerkend actuaris aangesteld in de persoon van de heer H. van Gemert, verbonden aan Watson Wyatt B.V. De waarmerkend actuaris beoordeelt de financiële positie van het pensioenfonds volgens de eisen van DNB en rapporteert éénmaal per jaar aan het fondsbestuur door middel van een actuarieel rapport en een actuariële verklaring. Rapportage vindt plaats uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft.
Kengetallen (in duizenden euro´s m.u.v. aantal belanghebbenden en premiepercentages) 2008 Aantal belanghebbenden Premiebijdragen Premie deelnemers Premie werkgevers Pensioenuitkeringen Opbrengst beleggingen Beleggingen 31/12 Rendement Beleggingen Technische voorzieningen Dekkingsgraad Dekkingsgraad FTK Rente termijn structuur Eigen vermogen Reserve koersverschillen Liquiditeiten Resultaat 1) 2) 3) 4) 5) 6)
2007
2006
2005
2004
1527
1482
1464
1465
1480
3.117
3.117
3.326
3.551
3.352
1)
1)
1)
1)
3,375%
3,375%
3,375%
3,375%
3,0%
13,5%
13,5%
13,5%
13,5%
12,0%
5.311
4.892
4.385
-20.278
290
12.705
126.630
5)
145.192
5)
148.409
-13,4%
0,1%
9,0%
146.406
120.621
125.299
-
-
123,8
88,8 3,60%
127,0 4,85%
123,4 4,30%
-16.448 3.531 -48.715
32.267 -
6)
8.200 3.218
6)
2)
5)
4.050
2)
3.780
17.205
10.531
140.287
125.492
13,4%
9,0%
4)
120.760
3)
116.422
4)
119,9
3)
110,0
110,6 3,70%
11.289
5.863
3.461
17.826
16.878
6.805
6.900 6.373
2.500 12.476
1.500 6.312
De risicopremie ad 1,5% resp, 1,6% van de pensioengrondslag t.b.v. de verzekering van het partnerpensioen is hierin inbegrepen. Een gedeelte hiervan is herverzekerd. Exclusief voorziening aanpassing sterftetafels. Inclusief voorziening aanpassing sterftetafels. Inclusief opgelopen rente. Met ingang van het boekjaar 2007 wordt er geen onderverdeling meer gemaakt in de reserve naar extra reserve en reserve voor koersverschillen.
4
1)
2)
jaarverslag 2008
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Het verantwoordingsorgaan (VO) van het fonds is op 2 april 2008 ingesteld. Bij oprichting is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van het orgaan vastgesteld. In het boekjaar 2008 is er ter bespreking van de jaarstukken 2007 overleg geweest tussen bestuur en VO. Aan het VO alle relevante stukken over het boekjaar ter hand gesteld, zoals:
agenda, notulen en actiepuntenlijst van de bestuursvergaderingen;
notulen van de beleggingsvergaderingen;
correspondentie met DNB;
het communicatieplan;
de maandelijkse dekkingsgraad;
het herstelplan;
het concept jaarverslag en jaarrekening 2008
het concept actuarieel rapport over 2008.
Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening. Er is geen overleg geweest met accountant en/of andere externe deskundigen. Op 14 mei 2009 heeft er een overleg plaatsgevonden met het bestuur waarin o.a. het jaarverslag en de jaarrekening zijn besproken. Het verantwoordingsorgaan heeft het recht advies uit te brengen over: • • • • • •
Het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; Het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; De vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; Het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; Het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; Het waarborgen van interne beheersing.
Bevindingen en conclusie Het VO heeft de volgende bevindingen: Kennis genomen hebbende van het Jaarverslag en de Jaarrekening 2008 heeft het VO geen bijzonderheden geconstateerd.
Het VO komt tot de volgende conclusie: De handelwijze van het Bestuur en de samenstelling van het Jaarverslag en de Jaarrekening 2008 zijn in overeenstemming met de statuten en geven geen aanleiding tot opmerkingen. Het VO heeft waardering voor de wijze waarop het Bestuur in de afgelopen moeilijke periode de Stichting heeft bestuurd.
Sittard, 14 mei 2009, Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg Het verantwoordingsorgaan.
5
jaarverslag 2008
Reactie van het bestuur Tijdens een bijeenkomst met het verantwoordingsorgaan op 14 mei 2009 heeft het bestuur kennisgenomen van de rapportage van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg heeft met instemming kennis genomen van het verslag van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur stelt zich ten doel de taakuitoefening van het verantwoordingsorgaan zo goed mogelijk, bij voorkeur pro-actief, te faciliteren. Klaarblijkelijk is dit het afgelopen jaar naar tevredenheid geschied. Het bestuur zal zich inspannen zijn verantwoordelijkheid jegens het Verantwoordingsorgaan in het komende verslagjaar gelijkwaardig in te vullen en waar mogelijk naar verbetering streven.
Sittard, 14 mei 2009, Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg Het bestuur.
6
jaarverslag 2008
VERSLAG VAN HET BESTUUR Hoofdlijnen Pensioenregeling De pensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar waarbij een partnerpensioen op risicobasis verzekerd kan worden. Vanaf 1 januari 2008 wordt er geen minimum toetredingsleeftijd meer gehanteerd. De franchise wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld met inachtneming van het fiscale minimum.
Uniform pensioenoverzicht Aan de deelnemers wordt vanaf 2007 een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) verstrekt volgens het format dat hiervoor door de pensioenkoepels is opgesteld. In dit overzicht wordt voor de deelnemers die gekozen hebben voor verzekering van het partnerpensioen op risicobasis de (gedeeltelijke) uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij einde deelneming en pensioneringsdatum zichtbaar gemaakt. De pensioenaangroei (de zogenaamde A factor) wordt eveneens op het UPO afgedrukt.
Audet De pensioenrechten van de deelnemers in het Audet-fonds zijn per 1 november 2002 overgedragen via een collectieve waarde-overdracht. Omdat op 1 november bij het Audet-fonds sprake was van onderdekking heeft het bestuur van het MGL-fonds een claim neergelegd bij MGL B.V. ter grootte van deze onderdekking ad € 1,7 miljoen. Deze claim is gehonoreerd in de vorm van een renteloze achtergestelde lening. Via deze achtergestelde lening en de voorwaarden omtrent terugbetaling hiervan staat de werkgever garant zolang de dekkingsgraad lager dan 105% is. In een schrijven merkt de DNB op dat de achtergestelde lening weliswaar niet aan de voorwaarden voldoet zoals aangegeven in de circulaire van de PVK van 30 september 2002, maar dat men geen opmerkingen heeft over de voorwaarden van onze lening. Aangezien de dekkingsgraad ultimo 2004, 2005, 2006 en 2007 na aflossing van 1 termijnbedrag de 105% heeft overschreden, is overgegaan tot terugbetaling van de eerste vier termijnen van € 340.711,-- aan MGL B.V. Omdat de dekkingsgraad over 2008 beneden de 105% is uitgekomen wordt er volgens de bepalingen hieromtrent niet tot aflossing van de laatste termijn overgegaan en blijft het laatste gedeelte van de lening als langlopende schuld in de balans.
Vermogensbeheer De structuur van het vermogensbeheer is in het verslagjaar niet gewijzigd. Uit hoofde van de risicobeheersing heeft het bestuur in december het besluit genomen de strategische mix aan te passen naar 60% vastrentende en 40% zakelijke waarden.
7
jaarverslag 2008
Continuïteitsanalyse In verband met de verplichting om samen met een herstelplan een recente continuïteitsanalyse mee te zenden is in het verslagjaar een begin gemaakt met deze analyse. Op 31 maart 2009 is deze samen met het herstelplan aan DNB verzonden.
Bestuurssamenstelling In 2008 was als bestuurslid aftredend: de heer G.P.M.J. Kessels als vertegenwoordiger van de werknemers. Op een door het bestuur aan alle actieve deelnemers gezonden oproep tot kandidaatstelling heeft de heer P.M. Bruijns zich gemeld en akkoord verklaard tot het aanvaarden van een bestuursfunctie. Omdat er geen verdere kandidaatstellingen zijn ontvangen, is de heer Bruijns bij acclamatie benoemd voor een zittingstermijn van vier jaar. Medio 2008 is de heer J.J.C. Jochems na een zittingsduur van negen jaar afgetreden als voorzitter. Per 1 juli 2008 is de heer H.C. Straat bereid gevonden de voorzittershamer te hanteren.
8
jaarverslag 2008
Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering Wettelijk is geregeld dat een pensioenfonds maatregelen dient te treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STARprincipes voor pension fund governance (PFG) verankerd in het wettelijk kader. Deze 32 principes betreffen de onderdelen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: • • • • •
Adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing. Analyse en beheersing van integriteitrisico’s. Voorkomen van belangenverstrengeling. Duurzame beheersing van (financiële) risico’s. Eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Vanaf 2 april 2008 is het verantwoordingsorgaan (VO) actief. Het VO bestaat uit een vertegenwoordiging van werknemers, werkgevers en pensioengerechtigden. De verantwoording die het bestuur aflegt, is onderdeel van de jaarverslagcyclus en in dat kader ook het formele overleg te voeren tussen het bestuur en VO. De opzet en inhoud van het jaarverslag zijn meer toegesneden op de verantwoordingswijze. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid. Voor het intern toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie, die eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds, beoordeelt.
Deskundigheidsbevordering Nieuwe aantredende bestuursleden volgen, indien noodzakelijk, een pensioenopleiding. Zo is door het nieuw toegetreden bestuurslid de heer P.M. Bruijns een meerdaagse opleiding tot het besturen van een pensioenfonds gevolgd. Ons pensioenfonds beschikt tevens over een deskundigheidsplan. Mocht het deskundigheidsplan daartoe aanleiding geven, dan kunnen bestuursleden individueel of collectief een opleiding volgen. In verband met de voorzitterswisseling is er in het boekjaar 2008 geen gevolg gegeven aan de door de bestuursleden ingediende formulieren zelfevaluatie.
9
jaarverslag 2008
In 2009 vindt aan de hand van recent ingevulde zelfevaluatieformulieren een beoordeling plaats waarna zonodig een opleidingsplan volgt. Het bestuur ontvangt periodiek de Bransbrief en OPFvisie om op de hoogte te blijven van de pensioenontwikkelingen. De leden van het bestuur hebben de volgende aandachtsgebieden: 1. het besturen van een organisatie 2. relevante wet- en regelgeving 3. pensioenregelingen en pensioensoorten 4. financiële aspecten 4a. vermogensbeheer 4b. actuariële aspecten 5. administratieve organisatie en interne controle 6. uitbesteden van werkzaamheden 7. communicatie Op basis van de toegewezen aandachtsgebieden wordt bepaald welke acties moeten worden ondernomen om de vereiste deskundigheid te halen respectievelijk te behouden.
Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. In het boekjaar is in april, respectievelijk oktober aan DNB gemeld dat er sprake is van een reservetekort, respectievelijk dekkingstekort. Toelichting op het herstelplan is opgenomen in de Financiële paragraaf.
Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuursleden en administrateur de gedragscode ondertekend. Dit is dit jaar ook gebeurd. Van de compliance-officer is bericht ontvangen dat er zijns inziens niet gehandeld is in strijd met de compliance-regeling.
Toezichthouder Een vertegenwoordiging van DNB is op 21 oktober op bezoek geweest en heeft gesproken met voorzitter en secretaris van ons fonds. Er is een beperkt onderzoek uitgevoerd waarbij de aandacht vooral is gelegd op de financiële positie en opzet van ons fonds. De belangrijkste punten die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen zijn: -
verzoek tot heroverweging van het risicobeleid;
-
aanpassing ABTN met betrekking tot het renterisicobeleid, de hoogte van de premiekortinggrens en de definitie van de criteria waaronder inhaalindexatie wordt toegekend;
-
tekstuele aanpassing van de uitvoeringsovereenkomst aangaande de meldingstermijn van een tekort.
De aanpassingen in de ABTN en uitvoeringsovereenkomst zijn gerealiseerd. De heroverweging van het risicobeleid is een aandachtspunt in een in 2009 uit te voeren ALM-studie.
10
jaarverslag 2008
Uitbesteding Het bestuur heeft met Aegon een nieuw contract voor de PensioenEffectregeling alsmede een nieuwe service level agreement afgesloten. In het kader van de zorgplicht is besloten de deelnemers aan de PensioenEffectregeling regelmatig een beleggingsprofiel te laten invullen dat door de uitvoeringsinstelling getoetst wordt. De deelnemer kan een keuze maken tussen profiel beleggen en mix beleggen. Wanneer er geen keuze wordt gemaakt door de deelnemer wordt de inleg belegd volgens ProfielBeleggen Terughoudend risico. In het boekjaar zijn SLA rapportages over het 3e en 4e kwartaal ontvangen.
Communicatie In het boekjaar is de nodige aandacht besteed aan communicatie. In 2008 is door de wetgever vastgelegd hoe consistentie in de communicatie over ambitie en verwachtingen in verband met toeslagen moet worden toegepast. Tevens is het toeslagenlabel definitief vastgesteld. Het fonds heeft inmiddels voorbereidingen getroffen om het label in de UPO 2009 op te nemen. In overeenstemming met de door de koepels geïntroduceerde doelstelling om eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (uniform pensioenoverzicht, UPO) is aan alle deelnemers een pensioenoverzicht op basis van de huidige regeling uitgereikt. De administrateur van het fonds rekent (op verzoek) voor de deelnemers op basis van actuele gegevens verschillende pensioenscenario’s door. De betrokkenen bij het fonds zijn in het laatste kwartaal van het verslagjaar door middel van brieven en publicaties in het personeelsorgaan van MGL uitgebreid op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van de vermogenspositie van het fonds als gevolg van de financiële crisis alsmede van de noodzaak een herstelplan op te stellen.
Bestuursvergaderingen Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar vier maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen waren, naast de reguliere beleidscyclus, de gevolgen van de kredietcrisis voor het fonds, het herstelplan, de continuïteitsanalyse en het toeslagbeleid en integriteit van tegenpartijen. In het kader van de reguliere beleidscyclus heeft het bestuur onder meer vergaderd over: de jaarrekening, de overeenkomst met de herverzekeraar, de uitkomsten van de risicoanalyse ten aanzien van de operationele risico’s en de adviezen van de beleggingscommissie.
11
jaarverslag 2008
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar In 2008 bedroeg het resultaat negatief € 48.714.889 tegen positief € 3.218.141 in 2007. Het verloop van baten en lasten kan als volgt worden gespecificeerd.
Baten Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten vermogensbeheer
Bijdragen werkgevers en deelnemers Saldo overdrachten van rechten
Lasten Pensioenuitkeringen Technische Voorzieningen Pensioenuitvoerings- en adm.kosten Herverzekering
Saldo van baten en lasten
2008
2007
verschil
6.009 -26.275 -12
6.013 -5.705 -18
-4 -20.569 5
-20.278
290
-20.568
3.117 -49
3.117 333
-382
-17.210 =====
3.740 =====
-20.950 =====
5.311 25.785 322 87
4.892 -4.744 303 71
419 30.529 19 16
31.505 =====
522 =====
30.983 =====
-48.715
3.218
-51.933
De indirecte beleggingsopbrengsten zijn als volgt samengesteld:
waardewijzigingen Kosten aan- en verkoop
2008
2007
-26.274
-5.662
1
43
-26.275
-5.705
Bijdrage werkgevers en werknemers: De premiebijdragen werkgevers en werknemers zijn lager dan in 2007. De totale bijdrage is gelijk gebleven door een hogere bijdrage FVP. Saldo overdracht van rechten: Het saldo bestaat uit reguliere waardeoverdrachten. Bij beëindiging van het deelnemerschap van deelnemers die aan de bijspaarmodule hebben deelgenomen heeft inkoop uit kapitaal plaatsgevonden.
12
jaarverslag 2008
Technische Voorzieningen: Als gevolg van toepassing van de rentetermijnstructuur en de hiermee gepaard gaande dalende rente is de mutatie in de voorziening beduidend hoger. Ultimo 2008 bedraagt de marktrente 3,6%. Ultimo 2007 was dit 4,85%. De dekkingsgraad per 31 december (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 31 december *
2008**
2007 **
2006 **
2005 **
2004 *
88,8 %
127,0 %
123,4 %
110,6 %
110,0 %
op basis van APP
** op basis van FTK
Het fonds heeft in zijn toeslagbeleid vastgelegd dat ruimte voor indexering bestaat indien de nominale dekkingsgraad op 30 september groter is dan 130%. Gedeeltelijke indexatie is mogelijk wanneer de dekkingsgraad zich tussen de 105% en 130% bevindt. Er vindt geen toeslagverlening plaats bij een dekkingsgraad van 105% of lager. Per 30 september 2008 was de nominale dekkingsgraad 107,5%. Omdat de dekkingsgraad in de volgende maanden nog verder is afgenomen (in oktober tot 99,2%, en november tot 91,9%) heeft het bestuur het besluit moeten nemen om de opgebouwde rechten alsmede de uitkeringen niet te verhogen per 1 januari 2009. Ultimo 2008 bedraagt het eigen vermogen negatief € 16 miljoen. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt € 7 miljoen en het vereist eigen vermogen € 28,5 miljoen. Per 31 december 2008 voldoet het fonds niet aan beide normen. Hierdoor is er zowel sprake van een reservetekort als een dekkingstekort. Door het bestuur van het fonds is in april 2008 melding gedaan aan de toezichthouder DNB over het reservetekort, waarna op 2 juni een lange termijnherstelplan is ingediend. Op 14 oktober 2008 is aan de toezichthouder melding gedaan van het dekkingstekort. Dientengevolge is een korte termijn- en lange termijnherstelplan opgesteld en verzonden.
Herstelplan Het korte termijn- en lange termijnherstelplan is voorgelegd aan het verantwoordingsorgaan. In de vergadering van 18 maart 2009 heeft het bestuur het herstelplan besproken en op 30 maart 2009 schriftelijk vastgelegd. Het herstelplan is vervolgens ingediend bij DNB. Uiterlijk 1 juli 2009 zal het herstelplan door DNB zijn getoetst. Belangrijkste uitgangspunten van het herstelplan Het fonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen 5 jaar (in plaats van 3 jaar; dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur zich laten ondersteunen door externe adviseurs en is het beleggingsbeleid afgestemd met de beleggingscommissie. Met de werkgevers is overleg gevoerd over hun bijdrage aan het herstel. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Nadrukkelijk merken wij op dat inherent aan de modelmatige aanpak ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien.
13
jaarverslag 2008
De belangrijkste uitkomsten zijn: •
in de vijfjaarsperiode 2009-2013 zal er geen sprake zijn van toeslagverlening;
•
de premie zal worden verhoogd, waarbij de werkgever een bijdrage levert;
•
het beleggingsbeleid wordt niet aangepast.
Herstelkracht Uit het herstelplan blijkt een toereikende herstelkracht. Bij het tot stand komen van het herstelplan is voldaan aan de wettelijke eisen en was evenwichtige belangenbehartiging het uitgangspunt. Uit het herstelplan blijkt dat opheffing van het dekkingstekort in een periode van 5 jaar wordt gehaald en opheffing van het reservetekort in een periode van 9 jaar. Effect op dekkingsgraad (in %) Korte termijn
Dekkingsgraad per 31 december 2008 resp. 31 december 2013
Lange termijn
89,4*
105,6
4,7
4,0
-
-18,2
Premie
De premie is kostendekkend; werkgever en werknemer betalen een extra premie, de extra premie van de werkgever stopt zodra de 105% is bereikt
Indexatie
Geen toeslagverlening in de periode 2009-2013; daarna gedeeltelijke toeslag volgens toeslagbeleid
Beleggingen
Verschil tussen het gemiddelde jaarrendement en de oprenting van de pensioenverplichtingen
12,8
27,8
Rentetermijnstructuur
Aanpassing van de rentecurve vanaf ultimo 2013 met toestemming van DNB (forward rates)
0,4
5,1
Overige
Inclusief prognoses voor langlevenrisico en uitkeringen
-1,7
10,5
Dekkingsgraad per 31 december 2013 resp. 31 december 2023
105,6
134,8
MVEV per 31 december 2013 resp. VEV per 31 december 2023
105,0
119,2
Sturingsmiddelen
* in het herstelplan is gerekend met de voorlopig vastgestelde dekkingsgraad per 31 december 2008
Premie •
Met de werkgever is de volgende extra bijdrage overeengekomen: Een premieverhoging van 2,5% punt – gedurende de periode dat sprake is van een dekkingstekort – boven het maximum waartoe de werkgever volgens de uitvoeringsovereenkomst is verplicht van 13,5%. De werkgeversbijdrage komt daarmee op 16%.
•
De werknemersbijdrage wordt verhoogd met 3% punt. De werknemersbijdrage komt hiermee op 6,5% van de pensioengrondslag.
14
jaarverslag 2008
Beleggingen •
De beleggingsmix zakelijk/vastrentend wordt gehandhaafd op 40/60
•
Er is geen teruggang voorzien naar een risicovollere strategische mix
•
Het beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen wordt voortgezet
•
De berekening van het gemiddeld rendement is gebaseerd op de Regeling Parameters (rekenkundige waarden).
Toeslagverlening •
Uit de continuïteitsanalyse blijkt dat er op de langere termijn een gemiddelde indexatieverwachting is van 18% van het gemiddelde van de loon- en prijsindex.
Onderstaand is het toeslagenlabel weergegeven zoals dit volgens de Autoriteit Financiële Markten gehanteerd dient te worden.
Toelichting op het eigen vermogen EUR 1 mln Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
Dekkingsgraad -16,4
88,8%
7,3
105,0%
28,6
119,5%
Per 31 december 2008 voldoet het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot vereist eigen vermogen. Door het bestuur is hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB en er is een korte- en lange termijnherstelplan ingediend. Hieruit blijkt dat het bestuur verwacht dat, gegeven de uitgangspunten, binnen de gestelde termijn wordt voldaan aan de eisen van het minimaal vereist eigen vermogen.
15
jaarverslag 2008
Niet in de balans opgenomen verplichtingen In december 2007 heeft het bestuur besloten de pensioenrechten alsmede de uitkeringen per 1 januari 2008 te indexeren. Volgens de voorschriften is deze indexatie opgenomen in de Technische voorzieningen en de balans van 2007. In verband met de financiële positie per 1 januari 2009 heeft het bestuur besloten de aanspraken en rechten niet te indexeren. Zodra de financiële positie dit toelaat kan het bestuur eventueel besluiten tot het toekennen van inhaalindexatie. Deelnemers en pensioengerechtigden hebben geen recht op inhaalindexatie.
Gebeurtenissen na balansdatum Het herstelplan is gebaseerd op de situatie per 31 december 2008, waarbij van een voorlopige dekkingsgraad van 89,4% is uitgegaan. De definitieve dekkingsgraad is uitgekomen op 88,8%. In de eerste 5 maanden van 2009 is de waarde van de beleggingen toegenomen en de rekenrente is licht gestegen. De geschatte dekkingsgraad per 31 mei 2009 bedraagt 94%. Bij het vaststellen van het herstelplan is hiermee geen rekening gehouden. De ontwikkeling van de dekkingsgraad heeft de continue aandacht van het bestuur, mede in relatie tot de realisatie van het herstelplan. Jaarlijks zal door het bestuur de voortgang van het herstelplan worden geëvalueerd. Het eerstvolgende toetsmoment is 31 december 2009. Indien De Nederlandsche Bank heeft vastgesteld dat op enig meetmoment (31 december van ieder jaar met ingang van 31 december 2009) de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad afwijkt van de daarin veronderstelde ontwikkelingen, zodanig dat naar verwachting aan het einde van de korte termijn herstelperiode niet zal worden voldaan aan het minimaal vereist eigen vermogen, wordt uiterlijk op 1 januari 2012 (na de zogenaamde wachttijd) de volgende aanvullende maatregel genomen: •
het korten van de pensioenrechten- en aanspraken. De korting wordt hierbij initieel vastgesteld op basis van de uitkomst van de volgende formule: * 100% 1aanwezige dekkingsgraad op meetmoment benodigde dekkingsgraad op basis van de herstelkracht
Met het oog op de aankomende wijziging van de ministeriële regeling waar de heer Donner in zijn brief van 25 maart 2009 over spreekt, behoudt het bestuur zich het recht voor het herstelplan aan te passen.
16
jaarverslag 2008
Beleggingenparagraaf
Het beleidsplan beleggingen, dat gefundeerd is op een door Watson Wyatt B.V. uitgevoerde ALMstudie, is vastgesteld. In december heeft het bestuur besloten om mede in verband met de risicobeheersing de strategische beleggingsmix aan te passen. Als vertrekpunt voor het beleggingsbeleid en als maatstaf voor de beoordeling van het beleggingsresultaat zal onderstaande verdeling in beleggingscategorieën worden gehanteerd. Tevens zijn bandbreedtes per categorie aangegeven, als grenzen waarbinnen invulling zal worden gegeven aan het beleggingsbeleid. Strategische allocatie %
Vastrentende waarden (genoteerd en onderhands)
Bandbreedtes per 31 december 2008 %
60%
50 - 70%
- High Yield fondsen - overig vastrentend
Feitelijke allocatie per 31 december 2008 %
62,6%*
0 - 5% 0 - 5% * incl. deposito’s
Zakelijke waarden
40%
30 - 50%
- aandelen
34,7 %
26 - 39%
- vastgoedfondsen
0 - 7,5%
- convertibles
0 - 5%
- absoluut rendement fondsen
0 - 5%
Liquiditeiten
0%
0 - 10%
2,7%
Het gebruik van derivaten is niet toegestaan. Convertibles behoren niet tot derivaten. Sinds 1994 wordt deelgenomen aan de performancemeting van The WM Company. Deze organisatie meet de performance van de aangesloten pensioenfondsen. Omdat is gebleken dat steeds minder pensioenfondsen van deze performancemeting gebruik maken en er als gevolg hiervan geen vergelijkbare cijfers van pensioenfondsen van eenzelfde omvang bekend zijn, heeft het bestuur besloten om niet langer gebruik te maken van deze meting. Vergelijkende cijfers ten opzichte van de benchmark worden door de vermogensadviseur aangeleverd. The WM Company berekende de volgende rendementen:
pensioenfonds Media Groep Limburg
WM Universum
1999
2,1
2000
5,9
16,3 2,6
2001
- 3,6
- 2,8
2002
- 5,8
- 8,1
2003
7,6
10,7
2004
9,0
9,9
2005
13,4
14,8
2006
9,0
7,4
2007
0,1
3,8
2008
-13,4
-16,6
17
jaarverslag 2008
De gevolgen van de kredietcrisis kwamen in 2008 in grotere mate dan men had kunnen voorzien aan het licht. Een crisis in het wereldwijde bankensysteem zorgde voor grote onrust in de financiële markten en stuurden ook de grote economieën in de wereld in een versnelde economische teruggang. Centrale banken en overheden zijn sinds oktober 2008 met man en macht aan het werk om deze recessie te keren, maar op het moment van opstellen van dit jaarverslag bevinden we ons nog steeds in een neergaande economie. In 2008 verslechterden niet alleen de aandelenmarkten maar ook de vastgoedmarkten, grondstoffen, hedgefondsen en bedrijfsobligaties daalden scherp in waarde. De Europese aandelen daalden met ongeveer 46%, Europees beursgenoteerd vastgoed met 49% en bedrijfsleningen met 7%. Louter de markt voor staatsleningen bleek een veilige haven en de JP Morgan EMU Government Bond index steeg met ruim 9%. Het rendement van Stichting Pensioenfonds Mediagroep Limburg kwam in 2008 uit op -13.4%. Dit resultaat is minder slecht dan het rendement van de eigen benchmark van –19.2% ( 60% JP Morgan EMU Bond, 40% MSCI Europe 15 (EUR)) en het gemiddelde van het WMuniversum van –16.6%. Het gevoerde beleid ten aanzien van het beleggen in aandelen, hedgefunds en vastgoed heeft ervoor gezorgd dat het resultaat minder slecht is dan dat van het universum. De beleggingsportefeuille is duidelijk onderwogen in aandelen en onroerend goed. Vanaf het derde kwartaal zijn de beleggingen in bedrijfsobligaties stapsgewijs uitgebreid op aantrekkelijke renteniveaus. Gedurende het jaar zijn binnen de vastrentende portefeuille de looptijden verder verlengd op renteniveaus boven de 4%. De bovengemiddelde liquiditeit posities zijn afgebouwd nadat de korte marktrente snel daalde van bijna 5% tot onder de 3% aan het einde van 2008. Hierdoor zijn de renterisico’s op langere termijn verder verminderd. Met de beheerkosten van de portefeuille wordt in deze cijfers geen rekening gehouden. De beleggingsmix per 31 december ziet er als volgt uit (in %): vastrentend MGL Universum 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
65 58 59 42 52 52 47 50 55 63
43 47 44 49 47 46 46 44 43 54
MGL 33 38 37 25 42 43 46 45 39 29
aandelen Universum 47 41 44 36 40 39 39 39 39 26
MGL 2 3 3 3 4 4 5 5 5 6
onr. goed Universum 9 10 11 12 10 11 10 12 11 12
MGL 0 1 0 30 2 1 2 0 1 2
cash/overig Universum 1 1 1 3 3 4 5 1 7 7
De sinds 1997 ingevoerde structuur op het gebied van beleggingen binnen ons fonds is in het verslagjaar niet gewijzigd. De beleggingscommissie bestond tot medio 2008 uit de heren G. Derks, J. Jochems en G. Kessels. Vanaf de tweede helft van 2008 bestaat de beleggingscommissie uit de heren G. Derks, H. Straat en P. Bruijns.
18
jaarverslag 2008
Ieder kwartaal vindt er overleg plaats tussen de beleggingscommissie en de beleggingsadviseur in aanwezigheid van de administrateur. De beleggingsadviseur schetst dan de ontwikkelingen en verwachtingen op het gebied van economie, inflatie en rente, alsmede de situatie in de Verenigde Staten, Europa en in het Midden en Verre Oosten. Deze schets geeft aanleiding tot discussie en leidt tot het te volgen beleid in de komende tijd. Tenslotte wordt de portefeuille onder de loep genomen en wordt binnen de grenzen van het vastgelegde beleggingsbeleid de richting van het aan- en verkoopbeleid aangegeven, terwijl er tevens zo veel mogelijk concrete aan- en verkopen worden bepaald.
Verantwoord beleggen Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg heeft als institutionele belegger ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Beleggingstransacties kunnen ondernemingen of overheden in staat stellen om te handelen op een manier die niet in overeenstemming is met de normen en waarden waarover in onze samenleving overeenstemming bestaat. De invloed van de door het fonds verrichte transacties op het handelen door ondernemingen of overheden is zeer beperkt door het geringe belang hierin. Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg wenst bij de uitvoering van haar beleggingsbeleid rekening te houden met de normen en waarden waarover in onze samenleving overeenstemming bestaat. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van het fonds brengt met zich mee dat Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg bij de selectie van aandelen, obligaties en andere leningen rekening houdt met de navolgende criteria: welke maatregelen heeft een land genomen om te voorkomen dat er sprake is van stelselmatige schendingen van mensenrechten; hoe gedraagt een onderneming zich in landen waar sprake is van stelselmatige schendingen van mensenrechten; welk beleid hanteert een onderneming ten aanzien van internationaal aanvaarde standaarden op het gebied van arbeidsomstandigheden, bijvoorbeeld ten aanzien van kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie en de vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling; welke maatregelen heeft een onderneming genomen om te voorkomen dat wordt gehandeld in strijd met wet- en regelgeving; welke maatregelen heeft een onderneming genomen om de schade aan het milieu te beperken. Stembeleid Zowel de maatschappij als de overheid verwacht dat institutionele beleggers een steeds actievere rol gaan spelen in de ondernemingen waarin men belegt. Het gebruik maken van het stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen is een van de manieren om dit te doen. Institutionele beleggers hebben echter beperkte mogelijkheden om bij elke onderneming waarin wordt belegd een actieve rol te vervullen. Vanwege de beperkte positie die door Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg wordt ingenomen wordt er geen actief stembeleid gevoerd.
19
Pensioenparagraaf
jaarverslag 2008
Pensioenregeling De pensioenregeling is een voorwaardelijke geïndexeerde middelloonregeling met pensioenleeftijd van 65 jaar waarbij een partnerpensioen op risicobasis verzekerd kan worden. De franchise wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld met inachtneming van het fiscale minimum. Voor 2008 bedraagt de franchise € 12.090,-. Voor 2009 is de franchise vastgesteld op € 12.422,-. De deelnemer heeft de mogelijkheid om extra bij te sparen binnen de fiscale grenzen voor extra pensioen of eerder ingaand pensioen. Deze pensioeneffect module is ondergebracht bij Aegon. De waarde van de pensioenaanspraken kan voor andere pensioenen worden aangewend: ¾ ¾ ¾ ¾
(een gedeelte van) het in het verleden (vóór 1-1-2003) in de "oude pensioenregeling" opgebouwde partnerpensioen kan uitgeruild worden tegen een verhoogd ouderdomspensioen. uitruil van (een gedeelte van het) ouderdomspensioen in partnerpensioen. vervroeging van de pensioendatum met maximaal 10 jaar behoort tot de mogelijkheden. op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan op de pensioendatum een zogenaamde hoog/laag constructie toegepast worden. Hierbij ontvangt de pensioengerechtigde de eerste vijf jaren een hogere uitkering en daarna levenslang een uitkering van 75% van de (verhoogde) pensioenuitkering.
Inkomende waardeoverdrachten van partnerpensioen worden omgezet in een premievrij ouderdomspensioen. Hiervoor is de toestemming van een eventuele partner vereist. Middels het mede ondertekenen van de akkoordverklaring bij waardeoverdracht wordt de partner hierop geattendeerd. Het pensioenopbouwpercentage bedraagt 1,875 per jaar zonder maximum. Opbouw tijdens de Vut periode geschiedt conform de regelgeving van het Vutfonds. De pensioenopbouw tijdens ziekte geschiedt op basis van 100%. Voor een deelnemer die arbeidsongeschikt is en uit dien hoofde aanspraak heeft op een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering of krachtens de wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen, waarbij de arbeidsovereenkomst met de werkgever conform het bepaalde in de vigerende CAO na twee respectievelijk drie jaar vanwege arbeidsongeschiktheid kan worden verbroken, of waarvan de arbeidsovereenkomst met de werkgever na twee respectievelijk drie jaar wegens arbeidsongeschiktheid is gewijzigd of vervangen (aanvaarding van een lager betaalde functie) wordt de financiering van de pensioenopbouw op aangepaste wijze voortgezet. Bij de vaststelling van het pensioensalaris gaat het in principe om de vaste bruto loonbestanddelen inclusief 8% vakantietoeslag en 5% voorjaarsuitkering. De individuele fiscale ruimte om extra pensioen op te bouwen, die in een staffel is vastgelegd, zal door het fonds niet getoetst worden. Bij de uitruil van ouderdomspensioen in ruil voor partnerpensioen is de keuze gemaakt voor maximaal 70% van het OP incl. de reeds opgebouwde rechten. De korting op partnerpensioen bij een meer dan 10 jaar jongere partner wordt gehandhaafd. Er vindt een korting van 2,5% per jaar plaats voor ieder kalenderjaar dat de partner meer dan 10 jaar jonger is. Een deelnemer heeft de mogelijkheid het op deze manier gekorte partnerpensioen aan te vullen tot het ongekorte niveau door het betalen van de daartoe door het bestuur vastgestelde benodigde premie.
20
jaarverslag 2008
Voor de Vutters en de medewerkers die zijn vertrokken met een overbruggingsregeling (voorloper Vut) vóór 1 januari 2003 is een overgangsregeling van kracht. Zij hebben echter de garantie dat hun pensioen niet lager zal zijn dan het geval zou zijn geweest indien de oude pensioenregeling was blijven bestaan.
Indien het deelnemerschap eindigt door beëindiging van het dienstverband en waarbij de gewezen deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor een uitkering ingevolge de werkloosheidswet, vindt voortzetting van de pensioenopbouw plaats overeenkomstig de Bijdrageregeling van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) indien en zolang door het FVP bijdragen aan het fonds verschuldigd zijn. Deze regeling geldt voor werkloze werknemers die op de eerste werkloosheidsdag 40 jaar of ouder zijn. Omdat vanaf 2003 voor het partnerpensioen geen opbouw meer plaatsvindt, vindt er als gevolg hiervan vanaf genoemd jaar alleen voortzetting van opbouw van ouderdomspensioen via de FVP-bijdrage plaats. Deze FVP-regeling is echter eindig. Het bestuur van de Stichting FVP heeft besloten dat werknemers die met ingang van 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, niet meer in aanmerking komen voor een bijdrage uit de FVP-regeling. De Stichting heeft de intentie om het recht op FVP-bijdrage van werknemers die nu WW-gerechtigd zijn en vóór 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, zoveel mogelijk ongemoeid te laten. Omdat de FVP-bijdrage een voorwaardelijk karakter heeft, kan het FVP-bestuur voor deze groep geen harde garanties afgeven vanwege het feit dat sinds 2000 de uitgaven de beleggingsinkomsten onafgebroken hebben overstegen onder meer als gevolg van de oplopende werkloosheid en de toegenomen pensioenkosten. De enige inkomsten van het fonds komen uit belegd vermogen. De pensioenpremie en -grondslag worden jaarlijks vastgesteld op 1 januari en daarna in de loop van het jaar niet meer gewijzigd, met uitzondering van wijziging van arbeidstijd of gewijzigde opbouw als gevolg van Vut. Aanpassingen kunnen bijvoorbeeld nodig zijn als gevolg van gewijzigde economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten, beleggingsrendementen en verwachte bestandsontwikkeling). Voor 2008 is de premie vastgesteld op 16,875%, waarvan 13,5% voor rekening van de werkgever komt en 3,375% voor rekening van de werknemer. De hier genoemde 13,5% voor de werkgever is als maximum overeengekomen. Afhankelijk van de dekkingsgraad zullen genoemde percentages jaarlijks geëvalueerd worden. Voor 2009 is de werknemerspremie verhoogd naar 3,5%. Op basis van het ingediende herstelplan heeft het bestuur besloten per 1 juli 2009 de werkgeverspremie te verhogen naar 16% en de werknemersbijdrage naar 6,5%. De premie voor het partnerpensioen op risicobasis is vastgesteld op 2,1%, met de afspraak dat er over de eerste drie jaar (2003 tot en met 2005) een korting gegeven wordt waardoor deze premie niet meer dan 1,5% zal bedragen. Deze korting is mogelijk doordat een groot deel van de deelnemers reeds partnerpensioen opgebouwd heeft. Voor 2007 is besloten het percentage te verhogen naar 1,6%. Voor 2008 en 2009 is genoemd percentage gehandhaafd. Inmiddels heeft 41% van de deelnemers gekozen voor verzekering van het partnerpensioen. Nog steeds overzien niet alle deelnemers de consequenties van het niet verzekeren van het partnerpensioen. Regelmatig wordt op de (mogelijke) noodzaak van de verzekering geattendeerd. Op het jaarlijkse Uniform Pensioen Overzicht (UPO) wordt nog eens duidelijk weergegeven welk bedrag er aan partnerpensioen is verzekerd.
21
jaarverslag 2008
Overzicht belanghebbenden Deelnemers voor wie wordt bijgedragen Het aantal actieve deelnemers ligt ultimo 2008 26 lager dan eind 2007. 2008
2007
mannen
347
361
vrouwen
181
193
528
554
Pensioengerechtigden Het aantal pensioengerechtigden is volgens onderstaande staat in 2008 met 11 personen toegenomen. De stand einde boekjaar is: 2008
2007
mannen
197
194
vrouwen
30
30
227
224
mannen
4
4
vrouwen
3
2
7
6
5
4
Ouderdomspensioen
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Partnerpensioen mannen vrouwen
Wezenpensioen TOTAAL
100
96
105
100
17
15
356
345
Verzekerden met premievrije rechten Het aantal verzekerden met premievrije rechten is in 2008 met 61 toegenomen, zodat de stand ultimo boekjaar als volgt is: 2008
2007
mannen
399
364
vrouwen
251
225
650
589
22
jaarverslag 2008
Totaal overzicht belanghebbenden Het volgende overzicht geeft een inzicht in de opbouw van de technische voorzieningen eigen rekening en in het aantal belanghebbenden ultimo 2008. Technische voorzieningen voor
deelnemers premievrijen pensioengerechtigden
aantal belanghebbenden
ouderdoms- c.q. ingegaan pensioen
partnerpensioen
528 650 356
47.369.177 24.456.253 55.344.237
6.460.053 4.233.242 9.359.997
53.829.230 28.689.495 64.704.234
1534*
127.169.667
20.053.292
147.222.959
totaal
Technische Voorzieningen herverzekering
817.137
Technische Voorzieningen eigen rekening
146.405.822 ========
*
Deelnemers met een arbeidsongeschiktheidspensioen zijn zowel onder de deelnemers als de pensioengerechtigden opgenomen omdat tijdens arbeidsongeschiktheid de pensioenopbouw doorloopt. In de kengetallen is daarom een aantal belanghebbenden van 1.534 minus 7 is 1.527 vermeld.
23
Actuariële paragraaf
jaarverslag 2008
Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: 2008
2007
EUR
EUR
Premieresultaat Premiebijdragen
2.885.934
2.893.570
Pensioenopbouw
-1.988.130
-2.207.961
-150.000
-150.000
747.804
535.609
Opslag in premie voor pensioenuitvoeringskosten Intrestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging technische voorzieningen Indexering en overige toeslagen Wijziging marktrente
-20.278.517
259.124
-5.580.020
-5.032.811
-10.275
-2.273.949
-23.744.182
9.616.474
-49.612.994
2.568.838
Overig resultaat Resultaat op kosten
-194.695
-16.895
Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdracht van rechten)
-48.947
8.412
Resultaat op overige mutaties
-17.299
61.004
Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige Baten Totaal saldo van baten en lasten
71.720
16.951
321.220
0
18.302
44.222
-48.714.889
3.218.141
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets 31 december 2008
In % van de TV
Aanwezig vermogen
129.957.591
88,8%
Af: TV volgens FTK-methode
146.405.822
100,0%
7.320.291 -23.768.522
5,0% -16,2%
-21.253.066
-14,5%
-45.021.588
-30,7%
Af: minimaal vereist vermogen (5%) Dekkingspositie Af: vereist eigen vermogen (exclusief minimaal vereist eigen vermogen)
Reservepositie
24
jaarverslag 2008
Risicoparagraaf Risico en beheersing / beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken zijn de voorschriften van de toezichthouder (DNB) zoals vastgelegd in FIRM. FIRM is een geïntegreerde methode voor de analyse van risico’s en de beheersing daarvan. Onderstaand de risico’s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: •
beleggingsrisico’s
•
actuariële risico’s
•
renterisico
Beleggingsrisico’s In het beleggingsbeleid is sprake van een grote spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio’s. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven en zijn de bandbreedtes aangegeven die naar inzicht van de externe vermogensadviseur benut kunnen worden. Door de kredietcrisis en de dalende aandelenkoersen is de beleggingsportefeuille van het fonds duidelijk onderwogen in zakelijke waarden. Het bestuur heeft besloten om niet direct over te gaan tot herallocatie en hierdoor geen extra beleggingsrisico te nemen.
Actuariële risico’s Onlangs zijn de zogenaamde prognosetafels AG 2005-2050 verschenen. Deze tafels wijzen op een verdere toename van de levensverwachting. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Door toepassing van deze prognosetafels is het lang levenrisico voor het fonds sterk gereduceerd. Omdat deze prognosetafels jaarlijks wijzigen is het niet meer nodig om een voorziening aan te houden in verband met toekomstige aanpassingen van de sterftetafels. Overige relevante actuariële risico’s zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Er is een herverzekeringsovereenkomst op risicobasis met de Algemene Levensherverzekering Maatschappij N.V. (Alhermij). De contracttermijn is 3 jaar. Het lopende contract liep tot 1 januari 2009. Een nieuw contract is afgesloten voor eenzelfde termijn van 3 jaar voor de periode van 1 januari 2009 tot 1 januari 2012. Herverzekerd zijn de overlijdensrisico's en de premievrijstellingrisico's bij arbeidsongeschiktheid. De overlijdensrisico's voor de deelnemers die ingevolge het nieuwe reglement hebben gekozen om het partnerpensioen op risicobasis te verzekeren, zijn geheel herverzekerd in de vorm van eenjarige risicokapitalen. Om geen extreem risico te lopen heeft het bestuur besloten om de gevallen, waarbij het reeds opgebouwde partnerpensioen uit de oude regeling nog niet volledig is afgefinancierd, eveneens in de herverzekering te betrekken. De hiermee gemoeide herverzekeringspremie komt ten laste van het fonds.
25
jaarverslag 2008
Ter zake van deze herverzekering overlijdensrisico’s wordt na afloop van het kalenderjaar een aandeel in de sterftewinst van een pool uitgekeerd op basis van het positieve saldo van 80% van de bruto premies door de poolparticipanten aan de herverzekeraar betaald en de in het desbetreffende jaar aan de poolparticipanten verrichte overlijdensuitkeringen, waarbij per (her)verzekerde deelnemer de uitkering voor ten hoogste € 1.000.000,- in aanmerking wordt genomen. Een verliessaldo van de pool wordt niet naar volgende jaren overgedragen. De verzekering van de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is conform de voorgaande overeenkomsten geregeld met uitzondering van de toepassing van de arbeidsongeschiktheidsklassen. In verband met het (wettelijk) vervallen van de onderste twee arbeidsongeschiktheidsklassen vindt er pas een uitkering plaats bij een arbeidsongeschiktheidsmate vanaf 35%. Het obligo (maximaal door verzekeraar uit te keren bedrag) voor het premievrijstellingrisico bij arbeidsongeschiktheid bedraagt € 50.000,- per deelnemer per jaar. Het obligo voor het overlijdensrisicokapitaal bedraagt € 1.250.000,- per deelnemer. De voorziening voor premievrijstelling van arbeidsongeschikten en voor het herverzekerde arbeidsongeschiktheidspensioen wordt berekend als de contante waarde van de te verwachten uitkeringen van de herverzekeraar. Voor het herverzekerde overlijdensrisico is geen aparte voorziening opgevoerd.
Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder duration matching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Binnen de vastrentende waarden portefeuille wordt er, overeenkomstig de beleggingsstijl, een actief duration beleid gevoerd met als doel het verminderen van de rentemismatch tussen beleggingen en pensioenverplichtingen. Onder het renterisico wordt verstaan het risico van het niet volledig gematcht zijn van de pensioenverplichtingen en de beleggingen. Het fonds beheerst het op langere termijn aanwezige renterisico door: •
het met behulp van ALM studies en continuïteitsanalyses onderzoeken van de consequenties van het gevoerde beleggingsbeleid, premiebeleid en toeslagbeleid voor de verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds, de hoogte van de pensioenpremie en van de mogelijkheid om toeslagen te verlenen;
•
het vaststellen van het beleggingsbeleid op basis van deze ALM studies en de adviezen van de beleggingscommissie. Het bestuur heeft besloten tot partiële afdekking van het renterisico d.m.v. stapsgewijze durationverlenging van de vastrentende waarden.
In de vastrentende portefeuille zijn de looptijden verder verlengd op renteniveaus boven de 4%. De deposito’s zijn afgebouwd nadat de korte marktrente snel daalde van bijna 5% tot onder de 3% aan het einde van 2008. Hierdoor zijn de renterisico’s op langere termijn verder verminderd. De duration van de portefeuille is verlengd naar 8 (t.o.v. 7 ultimo 2007).
26
jaarverslag 2008
Toekomstparagraaf Door de diverse reorganisaties bij de werkgever vindt er een afname van het aantal actieve deelnemers plaats. Hierdoor loopt de rijpingsgraad (het aandeel niet-actieven in de technische voorzieningen) van ons pensioenfonds nog steeds op. De eigenaar van Media Groep Limburg, het Britse mediaconcern Mecom, is sedert eind oktober 2007 in meerderheid (87%) eigenaar van de aandelen Koninklijke Wegener. Bij deze overname heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) bedongen dat het merendeel van de huis-aanhuisbladen die door dochteronderneming De Trompetter worden uitgegeven moeten worden afgestoten. Inmiddels heeft deze verkoop plaatsgevonden. De werknemers van de Trompetter groep blijven vooralsnog deelnemer in onze pensioenregeling. Vanwege synergievoordelen wordt er door Mecom gestreefd naar een verregaande samenwerking van Media Groep Limburg met Wegener. Het Algemeen Pensioenfonds Wegener is het fonds waarin de pensioenregelingen van de medewerkers van Wegener zijn ondergebracht. Aanvankelijk was de planning dat er in de tweede helft van 2008 een inventarisatie van de pensioenregelingen zowel bij Wegener als bij MGL zou worden gemaakt om te bezien of de beide fondsen geïntegreerd kunnen worden. De financiële en economische crisis hebben ingrijpende gevolgen, niet alleen voor de pensioenfondsen maar tevens voor de (internationale) bedrijfstak van dagbladuitgeverijen. In verband met de hiermee samenhangende onzekerheden is deze inventarisatie voorlopig opgeschort.
Sittard, 10 juni 2009 Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg Het Bestuur
27
Jaarrekening
jaarverslag 2008
BALANS PER 31 DECEMBER 2008 31-12-2008
31-12-2007
ACTIVA BELEGGINGEN Participaties in vastgoed
7.802.931
8.287.287
Aandelen
37.322.923
59.110.672
Obligaties
79.193.456
75.183.675
Onderhandse leningen
361.023 124.319.310
142.942.657
817.137
816.561
HERVERZEKERINGEN Technische Voorzieningen VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA Rekening courant aangesloten ondernemingen Overige vorderingen
125.103
2.876
2.517.959
2.590.456 2.643.062
LIQUIDE MIDDELEN
2.593.332
3.531.502
8.212.046
131.311.011
154.564.596
PASSIVA STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES Stichtingskapitaal Extra reserve
45
45
-16.448.276
32.266.613 -16.448.231
32.266.658
147.222.959
121.437.364
Achtergestelde lening Media Groep Limburg
340.713
340.713
SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA
195.570
519.861
131.311.011
154.564.596
TECHNISCHE VOORZIENINGEN Technische Voorzieningen LANGLOPENDE SCHULDEN
28
jaarverslag 2008
STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2008 2008
2007
BATEN BELEGGINGSOPBRENGSTEN
Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten
6.009.305
6.012.625
-26.275.273
-5.704.597
-12.549
-17.929
In aftrek gebrachte kosten van vermogensbeheer
BIJDRAGEN WERKGEVERS EN WERKNEMERS
SALDO OVERDRACHTEN VAN RECHTEN
-20.278.517
290.099
3.117.286
3.116.525
-48.566
333.475
-17.209.797
3.740.099
5.310.664
4.892.155
25.785.019
-4.744.404
322.512
303.302
86.897
70.905
31.505.092
521.958
-48.714.889
3.218.141
LASTEN PENSIOENUITKERINGEN EN AFKOPEN MUTATIE TECHNISCHE VOORZIENINGEN PENSIOENUITVOERINGS-EN ADMINISTRATIEKOSTEN HERVERZEKERING
SALDO VAN BATEN EN LASTEN
29
jaarverslag 2008
KASSTROOMOVERZICHT 2008
2007
3.117.286
3.116.525
van herverzekeraars ontvangen uitkeringen
142.111
142.044
wegens overgenomen verplichtingen
437.337
761.795
Ontvangsten:
bijdragen van werkgevers en werknemers
directe beleggingsopbrengsten verkopen en aflossingen van beleggingen meer vorderingen en overlopende activa
6.009.305
6.012.625
12.948.763
39.467.339
-49.730
-664.763
22.605.072
48.835.566
Uitgaven: uitgekeerde pensioenen
5.310.664
4.892.154
wegens overgedragen verplichtingen
485.903
428.320
betaalde premies herverzekering
229.008
212.949
20.599.738
41.296.643
324.291
341.046
951
42.844
aankoop beleggingen minder schulden en overlopende passiva verkoopkosten beleggingen pensioenuitvoerings- en administratiekosten, kosten van vermogensbeheer
Liquide middelen ultimo boekjaar begin boekjaar
30
335.061
321.230
27.285.616
47.535.186
-4.680.544
1.300.380
3.531.502 8.212.046
8.212.046 6.911.666
-4.680.544
1.300.380
jaarverslag 2008
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAARREKENING 2008 Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg, statutair gevestigd te Sittard (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van LMG Netherlands II B.V. en de aan haar gelieerde ondernemingen.
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 10 juni 2009 de jaarrekening vastgesteld.
Stelselwijziging Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 worden nu beleggingen en pensioenverplichtingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor het fonds heeft dit belangrijke gevolgen voor de waardering van de pensioenverplichtingen. Thans vindt waardering plaats met inachtneming van de uitgangspunten van het Financieel Toetsingskader (FTK). Dit betekent de introductie van onder meer andere sterftetafels (met sterftetrend) en het gebruik van de marktrente in plaats van een vaste rekenrente van maximaal 4%. Deze wijziging is gekwalificeerd als een stelselwijziging. Het fonds heeft vorig jaar reeds besloten om met ingang van boekjaar 2007 de nieuwe Richtlijn 610 voor de verslaggeving van pensioenfondsen toe te passen zodat de vergelijkende cijfers voor de balans en de staat van baten en lasten reeds berekend zijn volgens het FTK.
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
31
jaarverslag 2008
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Verwerking van waardewijzigingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De omrekenkoersen voor vreemde valuta zijn: 2008
2007
Amerikaanse dollar
€ 0,7185
€ 0,6854
Zwitserse franc
€ 0,6734
€ 0,6047
Britse pond
€ 1,0498
€ 1,3607
Japanse Yen
€ 0,0079
€ 0,0061
Beleggingen De beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde en voor de presentatie van het vermogen wordt de "eigen vermogen"-methode toegepast. Waardewijzigingen worden in de staat van baten en lasten onder de indirecte beleggingsopbrengsten verwerkt. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Vastgoedbeleggingen Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde (boekwaarde) welke is bepaald door de beleggingsmaatschappij. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden (obligaties) en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Overige activa en passiva Voor zover niet anders vermeld zijn de overige activa en passiva opgenomen tegen de nominale waarde.
32
jaarverslag 2008
Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit hoofde van de winstdelingsregeling in het herverzekeringscontract worden verantwoord op het moment van toekenning door de verzekeraar. Achtergestelde lening De achtergestelde lening wordt opgenomen tegen de geamortiseerde kostprijs. Technische voorzieningen De technische voorziening (TV) wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de technische voorziening is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. De technische voorziening voor actieve, premievrije en arbeidsongeschikte deelnemers is gelijk aan de actuariële contante waarde van de over verstreken deelnemersjaren verkregen pensioenaanspraken. Voor arbeidsongeschikte deelnemers bestaat de technische voorziening daarnaast uit de actuariële contante waarde van de tot aan de pensioendatum op te bouwen pensioenaanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • • • • • •
Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB, rekening houdend met een looptijd van de uitkeringen van 15 jaar. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2005-2050 zonder leeftijdsterugstelling. Onbepaald partnersysteem. Voor partnerpensioen is aangenomen dat de man 3 jaar ouder is dan de vrouw. Het partnerpensioen is op risicobasis herverzekerd. Er vindt geen opbouw plaats. Kostenopslag ter grootte van 0,7% van de voorziening in verband met toekomstige administratie- en excassokosten.
33
jaarverslag 2008
Beleggingen Het verloop en de samenstelling van de beleggingen waren in 2007 en 2008 respectievelijk per 31 december 2007 en 31 december 2008 als volgt: Vastgoed beleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Onderhandse leningen
Stand per 1 januari 2007
8.253.786
62.879.715
75.253.111
388.495
Aankopen
1.414.523
12.514.871
27.367.249
-251.420
-15.055.148
-24.153.806
-6.966
-1.129.602
-1.228.766
-3.282.879
-20.506
Stand per 31 december 2007
8.287.287
59.110.672
75.183.675
361.023
Aankopen
1.576.408
4.514.585
14.508.745
-1.970.946
-10.643.309
-334.508
Waardewijzigingen
-2.060.764
-24.331.388
144.345
-26.515
Stand per 31 december 2008
7.802.931
37.322.923
79.193.456
0
Verkopen / aflossingen Waardewijzigingen
Verkopen / aflossingen
In de vastgoedportefeuille heeft het bestuur ingeschreven voor een investering van € 2.000.000 in het Aberdeen European Property Fund. Ultimo 2008 is door middel van diverse capital calls in totaliteit € 1.448.000 in dit fonds geïnvesteerd. Er wordt geen gebruik gemaakt van securities lending. Naar rentepercentage kunnen de obligaties als volgt ingedeeld worden: rentevoet van tot
waarde ultimo boekjaar 2008 2007
0% 3% 4% 5% 6% 7% 8%
2.403.084 15.564.280 24.932.062 18.400.780 6.525.870 6.731.617 4.635.763
2.469.681 19.326.513 15.803.764 15.100.686 7.396.244 10.528.877 4.557.910
3 20 31 23 8 9 6
3 26 21 20 10 14 6
79.193.456
75.183.675
100
100
-
3% 4% 5% 6% 7% 8% 9%
in % van het totaal 2008 2007
34
jaarverslag 2008
Vorderingen en overlopende activa Rekening-courant aangesloten ondernemingen
Media Groep Limburg B.V. Grafisch Bedrijf Media Groep Limburg B.V.
2008
2007
92.071
-15.944
1.405
754
-2.935
6.210
Regio Distri / DistriQ
4.855
-4.554
Vite Press
5.344
1.158
De Gouden Leeuw
6.010
3.061
18.320
6.854
33
5.337
125.103
2.876
Bongers Media
Uitgeversmaatschappij De Trompetter B.V. De Kempen Pers B.V.
Overige vorderingen
2008
2007
2008
2007
108.956
188.789
30.416
32.942
-327
0
WM
3.307
0
Retrocessies/advieskosten
3.949
5.500
Rekening-courant Alhermij
50.456
60.851
2.310.292
2.249.112
10.910
53.262
2.517.959
2.590.456
Nederlandse dividendbelasting Buitenlandse bronbelasting Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering
Lopende rente: - obligaties
2.310.292
- onderhandse leningen
2.227.763 21.349
Bankrente incl rente deposito's
Overige activa LIQUIDE MIDDELEN ABN AMRO Bank Bank Insinger de Beaufort KasBank Aegon KasBank Maanddeposito's
35
2008
2007
837.831 4.777
850.992 20.621
0
10.001
2.688.894
330.432
0
7.000.000
3.531.502
8.212.046
Stichtingskapitaal en reserves
jaarverslag 2008
31-12-2008
31-12-2007
32.266.613
29.114.388
Extra reserve Saldo per 31 december voorgaand boekjaar Overgang op Rentetermijnstructuur Overgang op FTK overlevingsgrondslagen
4.474.734 -6.789.936
Overgang op FTK kostenvoorziening Vrijval voorziening aanpassing sterftetafels
1.625.906 623.380
Gecorrigeerd beginsaldo
29.048.472
Resultaat lopend boekjaar
-48.714.889
3.218.141
Saldo per 31 december boekjaar
-16.448.276
32.266.613
Achtergestelde leningen Achtergestelde lening Media Groep Limburg
Stand 1 januari
2008
2007
340.713
681.424
Kortlopend gedeelte
-
-340.711
Stand 31 december
340.713
340.713
De achtergestelde renteloze lening is verstrekt op 31 oktober 2002 en de hoofdsom bedroeg € 1.703.557. De lening dient ter versterking van het aansprakelijk vermogen van Stichting Pensioenfonds MGL. Aflossing Pensioenfonds MGL verbindt zich de Achtergestelde Lening af te lossen in vijf gelijke jaartermijnen met ingang van het moment dat de dekkingsgraad van het fonds na aflossing van de eerste jaartermijn 105% of meer bedraagt. Per 31 december 2008 bedraagt de dekkingsgraad voor aflossing 88,8%. Dit betekent dat niet tot aflossing van de laatste termijn ad. € 340.713,- kan worden overgegaan. Het aflossingsschema wordt opgeschort tot het moment dat de dekkingsgraad weer 105% of meer bedraagt. Pensioenfonds MGL verbindt zich alle betalingen aan MGL zonder kosten voor MGL op de vervaldag te zullen voldoen aan MGL op het door haar aangegeven bankrekeningnummer. Achterstellingbepalingen De vordering tot terugbetaling van de Achtergestelde Lening zal zijn achtergesteld bij alle andere bestaande en toekomstige vorderingen op Pensioenfonds MGL, in die zin dat ingeval van faillissement, surseance van betaling dan wel ontbinding van Pensioenfonds MGL geen betaling zal plaatsvinden van hetgeen Pensioenfonds MGL ten tijde van de uitspraak van het faillissement, de verlening van de surseance van betaling dan wel het besluit tot ontbinding al dan niet opeisbaar in hoofdsom uit hoofde van de Achtergestelde Lening verschuldigd is, zolang de vorderingen van andere crediteuren niet zijn voldaan. Onder “vorderingen van andere crediteuren”, als bedoeld in de voorgaande zin, worden niet verstaan vorderingen, die een qua achterstelling gelijk of meer achtergesteld karakter hebben dan de Achtergestelde Lening.
36
jaarverslag 2008
Opeising De Achtergestelde Lening is onmiddellijk en in zijn geheel door MGL opeisbaar, zonder dat ingebrekestelling is vereist: A. indien Pensioenfonds MGL besluit tot beëindiging van haar fonds, ingeval voor Pensioenfonds MGL de noodzakelijke bevoegdheid, vergunning of inschrijving vervalt, en/of indien Pensioenfonds MGL ophoudt haar huidige statutaire doel na te streven of haar rechtspersoonlijkheid verliest; B. indien Pensioenfonds MGL surseance van betaling aanvraagt, in staat van faillissement wordt verklaard, boedelafstand doet of een schuldsaneringsregeling aanvraagt; C. indien Pensioenfonds MGL een fusie of belangengemeenschap met één of meer derden aangaat; D. indien de Achtergestelde Lening niet wordt aangewend voor het doel waartoe zij is verstrekt.
37
jaarverslag 2008
Technische voorzieningen VERLOOP TV voor eigen rekening Stand per 1 januari
2008
2007
120.620.803
124.675.911
Overgang op RTS 1 januari 2007
-4.474.734
Overgang op FTK overlevingsgrondslagen
6.789.936
Overgang op FTK kostenvoorziening
-1.625.906
Gewijzigde stand per 1 januari 2007
125.365.207
Dotatie t.l.v. resultatenrekening Stand per 31 december VERLOOP TV TV voor eigen rekening TV herverzekerd Technische Voorzieningen
25.785.019
-4.744.404
146.405.822
120.620.803
2008
2007
146.405.822
120.620.803
817.137
816.561
147.222.959
121.437.364
De mutatie technische voorzieningen bestaat uit: - koopsom voor de pensioenopbouw van actieven en vutters - indexatieverhoging per 1-1-2008
1.904.143 10.275
- toekenning partnerpensioen
633.166
- inkomende waardeoverdrachten
543.201
- benodigde intrest
5.580.020
- verwachte sterfte op grond van toegepaste grondslagen - wijziging AO-graad
883.640 -3.656
- vrijval wegens overlijden
-1.474.207
- verwachte uitkeringen
-5.291.858
- vrijval voor kostendekking
-37.043
- uitgaande waardeoverdrachten
-458.833
- overgang op IVAA
-321.220
- resultaat op pensionering
-10.625
- overige mutaties
24.608
- overgang op RTS 31 december 2008
23.744.182
- mutatie in FTK kostenvoorziening
59.226
Toeslagverlening Het toeslagbeleid kan als volgt worden verwoord: De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Er bestaat geen recht op toeslagen. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. De toeslagen worden derhalve gefinancierd uit de groei van het vermogen ten opzichte van de verplichtingen, overeenkomend met variant D1 uit de Beleidsregel toeslagenmatrix. In lijn met de toeslagenmatrix is het (voorwaardelijke) toeslagbeleid vastgelegd in het pensioenreglement. De voorwaardelijke indexatieverlening houdt in dat het pensioenfonds probeert jaarlijks over te gaan tot toeslagverlening. De maatstaf is de stijging van het gemiddelde van de algemene loonontwikkeling en de consumentenindex.
38
jaarverslag 2008
Inhaalindexaties Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaalindexaties worden toegekend. Inhaalindexaties zijn indexaties die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaalindexaties te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Inhaalindexaties zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. Een herstel van gemiste toeslagen vindt plaats indien vanaf 1 januari 2003 in één of meerdere jaren geen volledige toeslag is verleend. Het herstel van gemiste toeslagen is alleen mogelijk voor zover na dit herstel het vereist eigen vermogen op de langere termijn in stand blijft. Het bestuur van het fonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende indexatie. Voor de premievrije deelnemers en de pensioengerechtigden is deze specificatie in onderstaande tabel opgenomen. Het bestuur heeft in de vergadering van december 2008 besloten de pensioenaanspraken alsmede de pensioenuitkeringen niet te indexeren. De pensioenaanspraken en de uitkeringen zijn in de afgelopen jaren als volgt geïndexeerd: jaar
deelnemers
pensioengerechtigden en slapers
volledige
toegekende
volledige
toegekende
indexatie
indexatie
indexatie
indexatie
2009
2.89 %
0,00%
2,89%
0,00 %
2008
1,88 %
1,88 %
1,88 %
1,88 %
2007
1,60 %
0,80 %
1,25 %
0,63 %
2006
1,08 %
0,54 %
1,45 %
0,73 %
2005
1,08 %
0,50 %
0,82 %
0,50 %
2004
2,12 %
1,00 %
1,77 %
0,00 %
2003
*
0,00 %
3,20 %
2,00 %
* ultimo 2002 heeft er in de “oude“ pensioenregeling optrek tot eindloonniveau plaatsgevonden voor de actieve deelnemers.
Overige schulden en overlopende passiva
Kortlopend deel langlopende schuld Kosten actuaris Kosten accountant Loonbelasting en premies Pensioen
31-12-2008
31-12-2007
-
340.711
40.000
38.043
35.000
30.000
110.220
102.226
1.629
2.954
Personeelskosten MGL
405
-
Bankkosten
828
-
Algemene kosten/bestuurskosten Kosten softwarebeheer
39
901
1.467
6.587
4.460
195.570
519.861
jaarverslag 2008
Risicobeheer Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: 2008 % 127,0
Dekkingsgraad per 1 januari Overgang FTK + vrijval voorziening sterfteontwikkeling
2007 % 123,8 -0,1
Toevoeging van nieuwe aanspraken en premie inkomsten
0,1
0,0
Het verrichten van pensioenuitkeringen
1,2
0,9
Toeslagverlening
-0,0
-2,3
Wijzigingen in de rentetermijnstructuur
-20,0
9,4
Extra rendement gegenereerd door de beleggingen incl. interesttoevoeging aan TV
-19,4
-4,5
-0,1
-0,2
88,8
127,0
Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december
Het surplus/tekort op FTK grondslagen is als volgt: 31-12-2008 EUR 146.405.822
31-12-2007 EUR 120.620.803
146.405.822
120.620.803
16.936.100 14.873.230 5.987.704 587.342 4.505.576
12.617.927 16.117.768 5.975.255 379.512 3.580.609
Diversificatie-effect Aanvulling tot 5% technische voorziening (FTK-waardering)
14.316.595
12.766.712
Totaal S (vereiste buffers)
28.573.357
25.904.359
174.979.179 129.957.591 -45.021.588
146.525.162 153.228.174 6.703.012
Technische voorzieningen volgens jaarrekening Aanpassingen Technische Voorzieningen (FTK-waardering) Buffers S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico
Vereist eigen vermogen Aanwezig vermogen (=totaal activa – schulden = pensioenvermogen) Surplus/tekort
40
jaarverslag 2008
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: ¾ beleggingsbeleid ¾ premiebeleid ¾ herverzekeringsbeleid ¾ indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)-risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt geen gebruikgemaakt van derivaten. Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico (S2-risico en S4-risico), valutarisico (S3-risico) en het renterisico (S1-risico). Deze risico’s worden door DNB onderkend. Voor deze risico’s dienen buffers te worden aangehouden. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de doelstelling van het beleggingsbeleid: “het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van de strategische asset allocatie bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds”. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. Valutarisico Het totaalbedrag dat niet in euro’s is belegd bedraagt ultimo 2008 circa 17%. Ultimo 2007 was dit circa 20%. Het fonds heeft er niet voor gekozen om de valutaposities af te dekken. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:
Beleggingen in vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Totaal
31-12-2008 317.623
31-12-2007 437.601
16.694.637
22.610.215
5.453.711
8.301.210
22.465.971
31.349.026
41
jaarverslag 2008
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Duration van de vastrentende waarden
31-12-2008 8
31-12-2007 7
15
13,5
Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen; de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration mismatch. Door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties wordt hieraan gewerkt. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31 december 2008
31 december 2007
EUR
EUR
%
%
Resterende looptijd < 1 jaar
8.142.040
10
Resterende looptijd 1 <> 5 jaar
6.920.636
9
12.611.071
17
64.130.780
81
57.613.784
77
79.193.456
100
75.183.675
100
Resterende looptijd > 5 jaar
4.958.820
6
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waarin een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Ten aanzien van de financiële debiteurenkwaliteit van de vastrentende beleggingen zullen de volgende rating-eisen in acht worden genomen: Debiteurenkwaliteit (Moody’s)
Aaa Aa1, Aa2 of Aa3 A1, A2 of A3 Bbb/non rated**
Minimum*
Maximum*
50 0 0 0
100 50 35 10
* als percentage van de marktwaarde van het in vastrentende waarden belegde vermogen ** beleggingen in obligaties met een non-investment grade rating uitsluitend via gespecialiseerde beleggingsfondsen
42
jaarverslag 2008
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31 december 2008
31 december 2007
EUR*
%
EUR*
%
46.969.792
57
43.187.943
51
8.995.928
11
9.136.598
11
A
18.503.382
23
18.455.598
22
B
4.753.634
AAA AA
Geen rating
2.281.012 81.503.748
6
4.532.530
3
9.481.141
100
84.793.810
5 11 100
* inclusief opgelopen rente en deposito’s
Teneinde voldoende spreiding in de vastrentende portefeuille te kunnen waarborgen, mag het belang van een afzonderlijke belegging in deze beleggingscategorie niet groter zijn dan 5% van de totale marktwaarde van het in vastrentende waarden belegde vermogen. Dit geldt niet voor staatsleningen en semi respectievelijk supra en internationale overheden. Herverzekeringsovereenkomsten worden alleen aangegaan met onder toezicht staande Nederlandse verzekeraars of internationale herverzekeraars. De herverzekeringsovereenkomsten met betrekking tot het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico zijn aangegaan met de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Het moederbedrijf Swiss Re had per balansdatum een AA- rating volgens Standard & Poor’s. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategisch en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: ultimo 2008 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorziening. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2005-2050 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een partnerpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen.
43
jaarverslag 2008
Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Ieder jaar wordt beoordeeld of de premie die door de deelnemers (optioneel) wordt betaald voor de overlijdensrisico verzekering toereikend is. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (“schadereserve”). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht door de herverzekeraar. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft het partnerpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheidsrisico herverzekerd. De herverzekeringsovereenkomsten expireren ultimo 2011. Met de herverzekeraar is ten behoeve van het overlijdensrisico een poolwinstdeling afgesproken. Na afloop van het kalenderjaar wordt een aandeel in de sterftewinst van een pool uitgekeerd op basis van het positieve saldo van 80% van de bruto premies door de poolparticipanten aan de herverzekeraar betaald en de in het desbetreffende jaar aan de poolparticipanten verrichte overlijdensuitkeringen, waarbij per (her)verzekerde deelnemer de uitkering voor ten hoogste € 1.000.000,- in aanmerking wordt genomen. Een verliessaldo van de pool wordt niet naar volgende jaren overgedragen. Een eventuele bate uit hoofde van winstdeling wordt in het resultaat verantwoord op het moment van toekenning. Indexatierisico (actuariële risico’s) Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Het bestuur hanteert een beleidsstaffel met als uitgangspunt de nominale dekkingsgraad als leidraad. De voorwaardelijke toeslag voor alle deelnemers (actieve, premievrijen en pensioengerechtigden) is gebaseerd op het gemiddelde van de loon- en prijsindex. (=maatstaf) Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de deelnemers jaarlijks aan te passen aan de maatstaf. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2008 de volgende posten: 31 december 2008 EUR* Nederlandse staatsobligaties
% van balanstotaal
27.688.684
21,0%
Belgische staatsobligaties
6.659.763
5,1%
Duitse staatsobligaties
5.348.200
4,1%
Italiaanse staatsobligaties
4.607.880
3,5%
Obligaties Rabobank
4.503.062
3,4%
Obligaties ABN
3.225.110
2,5%
44
jaarverslag 2008
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is er sprake van een cumulatief concentratierisico.
sectorenspreiding aandelen
banken en verzekeraars duurzame consumptiegoederen energie gezondheidszorg en verzorgingsprod. 7%
8%
industrie en transport
4%
13%
materialen en grondstoffen 13%
2% 3%
media niet duurzame consumptiegoederen nutsbedrijven
5%
technologie hardware 18%
11% 2%
5%
technologie software telecommunicatie
9%
verzekeraars
Landen risicospreiding aandelen
0,34% 3,83%
20%
2,19% 15,91%
4,45%
11,93% 5,15% 14,31%
18,51%
3,12% 0,26%
45
België Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Nederland Spanje Taiwan Ver. Koninkrijk Verenigde Staten Zwitserland
jaarverslag 2008
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen in het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Gevoeligheidsanalyse Tenminste eenmaal per drie jaar, of vaker wanneer bijzondere omstandigheden daar aanleiding toe geven zal het bestuur een continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Met een continuïteitsanalyse wordt beoordeeld of de financiële risico’s voor het fonds zich, met inachtneming van een realistische schatting van de economische parameters, op lange termijn binnen aanvaardbare grenzen bevinden. In 2007 is voor de eerste keer een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Het bestuur heeft in 2009 opdracht gegeven om een nieuwe continuïteitsanalyse uit te voeren die als bijlage dient bij het kortetermijnherstelplan. De continuïteitsanalyse is tevens een hulpmiddel om te toetsen of er sprake is van consistentie in de toezegging, financiering en communicatie ten aanzien van de pensioenregelingen en in het bijzonder de toeslagverlening.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum de volgende investerings-en stortingsverplichtingen:
Vastgoed
2008 EURO
2007 EURO
552.000
1.042.000
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders Er zijn geen leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
46
jaarverslag 2008
Overige transacties met verbonden partijen Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is het volgende relevant: • De Werkgever is verplicht deelnemers bij de Stichting aan te melden en bij uitdiensttreding af te melden en de voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens maandelijks middels door de Stichting vastgestelde formulieren aan de Stichting te leveren. • De Stichting informeert elk kwartaal schriftelijk deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door de Stichting te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen.
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) 2008
2007
Bijdragen van deelnemers
725.575
735.049
Bijdragen van werkgevers
2.309.498
2.342.064 3.035.073
3.077.113
Bijdragen van FVP
83.987
43.880
Correcties bijdragen vorig jaar
-1.774
-4.468
3.117.286
3.116.525
De totale bijdrage van werkgever en werknemers bedraagt 16,875 % van het totaal van de pensioengrondslagen. De kostendekkende premie, de feitelijke premie en de gedempte premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premie Vrijval solvabiliteitsbuffer*
2008
2007
EUR
EUR
2.575.519
2.876.712
-437.389
-518.751
Kostendekkende premie na vrijval solvabiliteitsbuffer
2.138.130
2.357.961
Feitelijke premie Gedempte premie
2.970.056
2.966.992
2.885.985
2.876.712
* Conform het op grond van de zogenaamde Veegwet toegevoegde artikel 48a van de Invoeringen aanpassingswet Pensioenwet is het voor 2007 en 2008 toegestaan om gebruik te maken van de vrijval van de solvabiliteitsbuffer bij de vaststelling van de te ontvangen premie. Voor de boekjaren 2007 en 2008 is door het pensioenfonds gebruik gemaakt van de vrijval van de solvabiliteitsbuffer. Op grond van bovenstaande kan worden vastgesteld dat er sprake is van een kostendekkende premie.
47
jaarverslag 2008
Beleggingsresultaten 2008
2007
Directe beleggingsopbrengsten Participaties in vastgoed (beleggings)maatschappijen
380.408
324.431
Aandelen
1.790.438
1.866.827
Obligaties
3.566.884
3.590.716
60
21.059
271.515
209.592
Onderhandse leningen Interest Totaal directe beleggingsopbrengsten
6.009.305
6.012.625
Indirecte beleggingsopbrengsten (waardewijzigingen) Participaties in vastgoed (beleggings)maatschappijen
-2.060.764
-1.129.602
-24.331.388
-1.228.766
Obligaties
144.345
-3.282.879
Onderhandse leningen
-26.515
-20.506
-951
-42.844
Aandelen
Kosten verkoop effecten Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
-26.275.273
5.704.597
-12.549
-17.929
-20.278.517
290.099
In aftrek gebrachte kosten van vermogensbeheer Bewaarloon Totaal beleggingsopbrengsten
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten 2008
2007
Doorberekende personeelskosten
88.428
90.781
Kosten actuaris
88.999
76.710
Kosten accountant
41.830
35.048
Kosten beleggingsadviseur
35.935
30.975
Kosten performance meting
6.615
6.580
Kosten DNB / AFM Kosten softwarebeheer en ondersteuning
9.126
8.953
35.770
39.043
5.687
6.123
Bankkosten Overige
10.122
9.089 322.512
303.302
Hieronder is een specificatie opgenomen van de accountantskosten. EUR x 1.000 Wettelijke controles Andere assuranceopdrachten
2008
%
32.725
89
30.048
4.165
11
-
Overige dienstverlening Totaal
2007
2.618 36.890
48
100
32.666
% 92 8 100
jaarverslag 2008
Pensioenuitkeringen en afkopen 2008
2007
Ouderdomspensioen
4.053.696
3.697.976
Partnerpensioen
1.214.302
1.151.963
Wezenpensioen
29.360
27.150
Arbeidsongeschiktheidspensioen
13.306
15.066 5.310.664
4.892.155
Saldo overdracht van rechten 2008
2007
Overgenomen pensioenverplichtingen
437.337
761.795
Overgedragen pensioenverplichtingen
-485.903
-428.320 -48.566
333.475
Herverzekering 2008
2007
Premies: - premievrijstelling bij invaliditeit
84.122
73.422
- kapitaalverzekering (overlijden)
144.886
139.527 229.008
212.949
Uitkeringen: - arbeidsongeschiktheidspensioen
36.642
39.064
-21.152
-22.241
- premievrijstelling bij invaliditeit
73.219
63.199
- overlijdensuitkeringen
35.100
17.800
- winstaandeel
18.302
- aan MGL en NDL doorbetaalde uitk.
44.222 142.111
142.044
86.897
70.905
Overeenkomstig artikel 96 van de pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Sittard, 10 juni 2009 Het bestuur
49
OVERIGE GEGEVENS
jaarverslag 2008
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2008 van Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg te Sittard bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
50
jaarverslag 2008
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg per 31-12-2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Maastricht, 10 juni 2009
KPMG ACCOUNTANTS N.V. D.J. Zonneveld RA
51
jaarverslag 2008
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg te Sittard is aan Watson Wyatt B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2008. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: •
heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
•
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
52
jaarverslag 2008
Oordeel Met inachtneming van het voorafgaande en het navolgende verklaar ik dat naar mijn overtuiging is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort en een reservetekort. Vanwege de omvang van het dekkingstekort zijn de technische voorzieningen niet volledig door waarden gedekt. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg is naar mijn mening onvoldoende, vanwege een dekkingstekort. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Eindhoven, 10 juni 2009 drs. H.J.W. van Gemert AAG verbonden aan Watson Wyatt B.V.
53