Stichting Pensioenfonds SMIT
Stichting Pensioenfonds SMIT Postbus 59052 3008 PB Rotterdam Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41127265
Verslag over het boekjaar 1-1-2010 t/m 31-12-2010
2
Inhoud
Pagina Meerjarenoverzicht
5
Bestuursverslag Belangrijkste ontwikkelingen 2010
7
Organisatie 7 Pensioenparagraaf 10 Paragraaf economische ontwikkelingen en vermogensbeheer 16 Financiële & Actuariële paragraaf
20
Risicoparagraaf 25 Vooruitblik 2011
27
Verslag van de visitatiecommissie Samenvatting rapport visitatiecommissie
29
Reactie Bestuur
31
Verslag van het verantwoordingsorgaan Oordeel van het verantwoordingsorgaan (VO)
33
Reactie bestuur
34
Jaarrekening Balans per 31 december
36
Staat van baten en lasten
38
Kasstroomoverzicht 40 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
41
Toelichting op de balans per 31 december
45
Toelichting op de staat van baten en lasten
50
Risicoparagraaf 55 Overige gegevens Resultaatbestemming 63
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
Actuariële verklaring
64
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
65
Bestuur en organisatie
67
3
4
Meerjarenoverzicht
2010 2009 2008 2007 2006
Aantallen Actieve deelnemers
341 365 360 293 285
Gewezen deelnemers
809 803 828 867 874
Pensioengerechtigden
967 975 948 935 926
Totaal
2.117 2.143 2.136 2.095 2.085
Toeslagen Toeslag actieven per 1 januari
0,00%
0,00%
0,95%
0,76%
0,57%
Toeslag inactieven per 1 juli
0,00%
0,00%
1,01%
0,81%
0,53%
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten
186.218 172.691 154.085 13.433 22.257 35.573
Reserves Vrije reserve
-90 -22.324 -32.817 34.272 33.513
Reserve algemene risico’s
125
Totaal reserves
581
506
1.301
35 -21.743 -32.311 35.573 33.513
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
208.473 195.290 189.939 164.120 174.702
Overige voorzieningen Overige technische voorzieningen
4.569
4.120
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
33.203
Pensioenuitkeringen
11.252 10.853 10.611 10.291 9.989
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
4.827
3.895
3.571
3.565
5
2010 2009 2008 2007 2006
Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Dekkingsgraad
6
110,9% 110,5% 108,7% 114,1% 113,1% 99,9% 88,6% 82,7% 120,9% 119,2%
Bestuursverslag
Belangrijkste ontwikkelingen 2010 Pensioenfonds Smit is een ondernemingspensioenfonds. Het doel van het fonds is het pensioenreglement uit te voeren voor de aangesloten onderneming. Eind 2010 had het fonds 341 actieve deelnemers, 967 pensioengerechtigden en 809 slapers. De voorziening pensioenverplichtingen was per 31 december 2010 € 208.473. Het FTK-vermogen bedroeg per deze datum € 208.298. Pensioenfonds Smit beleefde een hectisch jaar. Heel 2010 werd gedomineerd door de discussie over het herstelplan en de mogelijke korting van rechten. Daarbij zetten het lage renteniveau en de hogere levensverwachting de waardering van de verplichtingen verder onder druk. Met ingang van 1 januari 2010 ging de pensioenadministratie over van Nationale-Nederlanden naar AZL. Een omvangrijke administratieve operatie die het hele jaar 2010 in beslag heeft genomen. De uitbetaling van pensioenuitkeringen heeft gedurende de transitie normaal doorgang kunnen vinden. Met het vaststellen van de jaarrekening over 2010 heeft het bestuur besloten over te gaan op de nieuwe overlevingstafels, de prognosetafels 2010-2060 van het Actuarieel Genootschap onder toepassing van de Towers Watson correctiefactoren voor ervaringssterfte. Deze overgang maakte het nodig in 2010 een extra dotatie aan de voorziening pensioenverplichtingen te doen van 2,7%, bovenop de eerdere toevoeging van 5% ultimo 2009. De dekkingsgraad daalde alleen hierdoor al met ruim 2%.
Organisatie Doelstelling Stichting Pensioenfonds Smit is verantwoordelijk voor de uitvoering van de collectieve pensioenregelingen ten gunste van de werknemers van Smit Nederland BV en gelieerde ondernemingen, voor zover de werknemers niet verplicht deelnemen aan de regeling bij een bedrijfstakpensioenfonds. Bestuur Het bestuur bestaat uit een college van zes personen. Drie leden worden benoemd door Smit Nederland BV. Drie leden worden benoemd door de ondernemingsraad van Smit. Aan het bestuur is, zowel van werkgeverszijde als van werknemerszijde, een aspirantbestuurslid toegevoegd. Aspirant-bestuursleden hebben geen stemrecht. De bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van het bestuur liggen vast in de statuten. Per 1 september 2010 is de heer G. Bruinsma teruggetreden als voorzitter en bestuurslid, vanwege uitdiensttreding. De werkgever heeft in zijn plaats de heer W.F. van Dorp benoemd in het bestuur. Hij is door de werkgeversdelegatie in het bestuur per 1 november 2010 als voorzitter gekozen. In de tussenliggende periode trad de heer J.W. Prakke op als waarnemend voorzitter. Na het aantreden van de heer W.F. van Dorp als voorzitter is de heer J.W. Prakke aspirant-bestuurslid geworden en mevrouw H. van der Hoeven bestuurslid.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
7
Omdat de heer A. Terpstra aftrad als bestuurslid is het aspirant-bestuurslid de heer M.P.J. Barendse benoemd als regulier bestuurslid. De heer H.A. Kamsteeg is door de ondernemingsraad Kantoor- en Walpersoneel van Smit benoemd als opvolgend aspirant-bestuurslid. De discussie over de financiële situatie van het fonds en de mogelijke korting van de pensioenen maakte het voor het bestuur noodzakelijk om zeer frequent bij elkaar te komen. In de periode van september tot eind van het jaar gebeurde dat bijna wekelijks. Vermogensbeheercommissie De vermogensbeheercommissie houdt toezicht op het beleggingsbeleid, zoals dat door het bestuur van het fonds is vastgesteld. Ze initieert beleid en geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur over beleidsmatige onderwerpen als samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille, risicomanagementbeleid, balansmanagement en specifieke beleggingen. De commissie controleert de vermogensbeheerders, al dan niet via de fiduciair manager ING Investment Management (ING IM), en andere dienstverleners. Hieronder vallen onder andere evaluatie van het beleggingsbeleid en resultaatanalyse. De commissie adviseert het bestuur tevens over het beleggingsplan voor het komend jaar en controleert de uitvoering van het beleggingsbeleid. Evenwichtige belangenbehartiging is een belangrijk aandachtspunt. De commissie bestaat uit drie bestuursleden. Ze maakt waar nodig gebruik van externe deskundigen. De samenstelling van de vermogensbeheercommissie is in 2010 niet gewijzigd. De vermogensbeheercommissie is in 2010 acht keer bijeen gekomen. Tijdens deze vergaderingen heeft de commissie veel aandacht besteed aan de implementatie van ING IM als fiduciair manager, en ICS (onderdeel van ING), die de rapportages over het vermogensbeheer verzorgt. Daarnaast kwamen de volgende onderwerpen aan de orde: het beleggingsplan 2011, de voortgang van het strategisch beleggingsplan, de monitoring van de externe managers en de voorbereiding van de ALM-studie die in 2011 uitgevoerd wordt. Het dagelijkse beleggen is uitbesteed aan vier professionele vermogensbeheerders die maandelijks schriftelijk en zo nodig in persoon verantwoording afleggen. Voor de periodieke controle van de vermogensbeheerders en een vergelijking van de gerealiseerde performance met de rest van de markt (naast de benchmark) wordt de vermogensbeheercommissie bijgestaan door ICS. Bij de keuze van specifieke beleggingen wordt ervoor gewaakt dat er geen participatie in ING-fondsen plaatsvindt, dit om de onafhankelijkheid van de fiduciair manager te garanderen. Communicatiecommissie De communicatiecommissie doet beleidsvoorstellen aangaande het communicatiebeleid aan het bestuur, stelt het communicatiebeleidsplan op en ziet toe op de uitvoering van het communicatiebeleidsplan. Ook vallen externe uitingen, waaronder de nieuwsbrief, onder de verantwoordelijkheid van de communicatiecommissie. De commissie bestaat uit drie (aspirant-)bestuursleden. Ze maakt waar nodig gebruik van externe deskundigen. In 2010 is de heer H.A. Kamsteeg toegetreden tot de commissie. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden die de deelnemers, pensioengerechtigden en de gelieerde bedrijven vertegenwoordigen. Het verantwoordingsorgaan kwam tweemaal bijeen. Het bestuur legt aan het verantwoordingsorgaan rekenschap af over het gevoerde beleid en de beleidskeuze die betrekking hebben op de toekomst. Het verslag van het verantwoordingsorgaan over het kalenderjaar 2010 is opgenomen in dit jaarverslag. In 2010 is een aanzet gegeven tot herziening van het reglement van het verantwoordingsorgaan. De verwachting is dat dit medio 2011 kan worden afgerond. In 2011 is de mogelijkheid tot het bekleden van een (dubbel) functie in het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad beëindigd. Als gevolg hiervan zijn de heer E.U. van Dijk en mevrouw N. Snoeij per 16 mei 2011 afgetreden. In hun plaats zijn de heren J.A. de Groot namens de gepensioneerden en F.M.J. Noordsij namens de werknemers in het verantwoordingsorgaan benoemd.
8
Deelnemersraad De deelnemersraad bestaat uit acht leden. In de deelnemersraad zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden op basis van onderlinge getalsverhoudingen evenredig vertegenwoordigd. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die Pensioenfonds Smit betreffen. Op 31 december 2009 liep de maximale zittingstermijn van de heer M. Groeneweg en de heer J. Lam af. In de loop van 2009 is de heer J. Blonk om persoonlijke redenen teruggetreden. Begin 2010 zijn in deze vacatures de heren A.L.A. Moonen, E.U. van Dijk en H.P. van Oosterhout benoemd. Op 31 december 2010 liep de maximale zittingstermijn van de heren G. van Wijk en W.T. Saaij af. In deze vacatures zijn begin 2011 de heren H.J. Heuzinkveld en H. Brejaart benoemd. In 2010 is de deelnemersraad vijf keer bijeengekomen. Zes bijeenkomsten vonden gezamenlijk met het bestuur plaats. In de vergaderingen is de deelnemersraad onder meer geïnformeerd over de ontwikkelingen van het herstelplan en de daarmee verband houdende mogelijke korting van rechten, de overname van Smit Nederland door Boskalis en de ontwikkeling van het beleggingsplan. In verband met de mogelijke korting van de pensioenen heeft de deelnemersraad ook een bijdrage geleverd in de hoorzitting van de Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer op 3 november 2010. Op 24 juni 2010 gaf de deelnemersraad een advies over het conceptjaarverslag 2009. Nadat toezeggingen waren gedaan om korting van de pensioenaanspraken en pensioenrechten waar mogelijk te voorkomen heeft de deelnemersraad een positief advies gegeven over de voorgenomen indexatiebesluiten van het bestuur om per 1 januari 2011 geen toeslag te verlenen. In 2010 is een aanzet gegeven tot herziening van het reglement van de deelnemersraad. De verwachting is dat dit medio 2011 kan worden afgerond. Visitatiecommissie Het intern toezicht is georganiseerd door middel van een visitatiecommissie. Deze commissie heeft onder andere tot taak om minimaal één keer in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de ‘checks and balances’ binnen het fonds te beoordelen. Het intern toezicht is in 2010 verzorgd door Het Vak-VC. Het Vak heeft in het voorjaar 2010 een groot aantal aanbevelingen gegeven over o.a. niet-financiële risico’s en de wijze waarop deze het best beheerst kunnen worden. Ook deed Het Vak aanbevelingen voor het opstellen van een deskundigheidsplan voor bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan. De problematiek rond dekkingsgraad, herstelplan en vermogensbeheer maakte het nauwelijks mogelijk aan de aanbevelingen van Het Vak voldoende aandacht te besteden. Begin 2011 heeft het bestuur het opvolgen van de aanbevelingen ter hand genomen. De verwachting is dat een groot deel ervan medio 2011 is geïmplementeerd. Deskundigheidsbevordering Het bestuur heeft in 2010 speciale aandacht gegeven aan risicomanagement. Dit onderwerp krijgt in 2011 vervolg. Voor nieuwe bestuursleden geldt dat zij de basiscursus voor beginnende bestuursleden van SPO volgen. Daarnaast volgen bestuursleden specifieke opleidingen, al of niet van SPO. In het voorjaar van 2011 heeft het bestuur structureel invulling gegeven aan dit onderwerp en is een deskundigheidsplan voor bestuur opgesteld. De deelnemersraad volgde in 2010 een tweedaagse training waarin werd ingegaan op algemeen pensioenbeleid, pensionfund governance en financieel- en beleggingsbeleid. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
9
Klachtenregeling Pensioenfonds Smit kent geen specifieke klachtenregeling. In de statuten is opgenomen dat er bij verschil van inzicht een onafhankelijk college wordt gevormd dat een bindend oordeel geeft. Het bestuur is voornemens om in 2011 een klachten- en geschillenregeling in te voeren die beter aansluit bij een mogelijke klacht of geschil over interpretatie van de pensioenregeling. In 2010 zijn er geen meldingen gemaakt van klachten of geschillen, anders dan de procedure die is aangespannen om de korting van de pensioenaanspraken en pensioenrechten te voorkomen. Gedragscode Het bestuur heeft een gedragscode opgesteld. De gedragscode is van toepassing op alle bij het bestuur en de organisatie van Pensioenfonds Smit betrokken personen, tenzij – uitsluitend voor externen – een van toepassing zijnde, gelijkwaardige gedragscode is overgelegd. Betrokkenen leggen jaarlijks een verklaring van naleving van de gedragscode af. Van externe organisaties wordt verwacht dat zij een actief compliancebeleid voeren. Bedrijven moeten jaarlijks aangeven of zij zich aan hun (interne) compliancerichtlijnen hebben gehouden. Er zijn in het verslagjaar 2010 geen overtredingen van de gedragsregels waargenomen. Uitbesteding Met ingang van 1 januari 2010 is de pensioenadministratie uitbesteed aan AZL in Heerlen. De afspraken over de dienstverlening met AZL zijn vastgelegd in een Service Level Agreement. De transitie van de administratie van Nationale-Nederlanden (en Smit) naar AZL heeft zich gedurende het hele jaar afgespeeld. Met name individuele pensioenafspraken en regelingen uit het verleden voor een beperkte groep medewerkers vroegen zowel aan de kant van Smit als aan die van AZL extra aandacht. De uitbesteding aan AZL is medio april 2011 geheel door AZL overgenomen. Het fiduciair vermogensbeheer is in 2010 geheel ondergebracht bij ING Investment Management. ING IM draagt zorg voor het operationeel vermogensbeheer. Hieronder vallen bijvoorbeeld aansturing van vermogensbeheerders, opstellen van de rapportage, analyse van de gerealiseerde performance en het beleggingsbeleid en de voordracht van nieuwe vermogensbeheerders. Overige omstandigheden functioneren Pensioenfonds Smit Onder verwijzing naar artikel 96 Pensioenwet meldt het bestuur dat zich in 2010 de volgende omstandigheden hebben voorgedaan. –– Noch De Nederlandsche Bank, noch de Autoriteit Financiële Markten heeft boetes of dwangsommen opgelegd. –– De toezichthouders hebben geen aanwijzingen gegeven. –– De toezichthouder heeft geen bewindvoerder aangesteld. –– Er is op grond van artikel 138 PW een langetermijnherstelplan van kracht. Dit plan is in 2008 opgesteld en in 2010 geactualiseerd.
Pensioenparagraaf Pensioenregelingen Binnen het pensioenfonds zijn verschillende pensioenregelingen van kracht, die zijn vastgelegd in een aantal pensioenreglementen. De pensioenregelingen bij Pensioenfonds Smit worden gedefinieerd als een aansprakenregeling, dat betekent ‘een uitkeringsovereenkomst’ in de zin van de Pensioenwet. Pensioenaanspraken worden sinds 2006 vastgesteld op basis van middelloon met een voorwaardelijke indexatie. Mocht de financiële positie van het fonds dit vereisen, dan kan het bestuur, onder strikte voorwaarden, besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en de pensioenrechten te verlagen, zodat de verplichtingen in overeenstemming worden gebracht met de middelen van het fonds. In 2010 zijn de pensioenregelingen niet gewijzigd.
10
Basisregeling Werknemers van Smit, die niet worden opgenomen in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Koopvaardij, of het bedrijfstakpensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart en die 21 jaar of ouder zijn, worden bij indiensttreding in de regeling opgenomen. Het jaarsalaris dat maximaal voor de pensioenberekening in aanmerking komt, is gelijk aan het maximum jaarsalaris uit hoofde van functiegroep 14 (2010 € 112.359,55). Over een deel van het salaris wordt geen pensioen opgebouwd (franchise). Dit deel van het pensioengevend salaris wordt geacht te worden gedekt door de AOW-uitkering. Ter bepaling van de pensioengrondslag wordt als franchise 10/7 van de enkelvoudige AOW voor gehuwden gehanteerd (2010 € 12.674,00). Per deelnemersjaar wordt 2,25% van de pensioengrondslag aan ouderdomspensioen opgebouwd. Het ouderdomspensioen gaat reglementair in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. De deelnemer heeft het recht vervroeging of uitstel toe te passen. De aan de pensioenrichtleeftijd gerelateerde pensioenaanspraken worden dan actuarieel neutraal en sekseneutraal (conform de grondslagen van het fonds) herrekend naar de vervroegde dan wel de uitgestelde pensioenleeftijd. De pensioenregeling voorziet ook in faciliteiten voor partnerpensioen. Voor de partner van de deelnemer wordt een levenslang partnerpensioen verzekerd. Dit pensioen bedraagt 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. Jaarlijks wordt 70% van het in dat jaar opgebouwde ouderdomspensioen ingekocht. Het niet ingekochte deel van het partnerpensioen, dat betrekking heeft op de toekomstige deelnemersjaren tot aan de pensioendatum, wordt op risicobasis verzekerd. Deze risicodekking vervalt als het deelnemerschap wordt beëindigd. Verder wordt een wezenpensioen ter grootte van 14% van het ouderdomspensioen verzekerd. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is verzekerd op basis van twee klassen. Op het moment dat een deelnemer recht krijgt op een uitkering ingevolgde de WIA waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid 45% of meer is, wordt – onder voortzetting van pensioenopbouw – (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend. De premie bedraagt 27% van de pensioengrondslag en komt voor een derde voor rekening van de deelnemer. Twee derde wordt door Smit betaald. Het aantal verzekerden in het pensioenfonds is in de afgelopen jaren redelijk constant gebleven. Opvallend blijft dat het aantal niet-actieve deelnemers ten opzichte van de actieven groot is.
2500
2000
1500
1000
500
0 2005
2006
2007 pensioengerechtigden
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
2008 slapers
2009
2010
actieven
11
Regeling onregelmatigheidstoeslag Werknemers van Smit die een onregelmatigheidstoeslag ontvangen bouwen hierover ook pensioen op. De regeling is gelijk aan de basispensioenregeling, waarbij de pensioengrondslag gelijk is aan onregelmatigheidstoeslag. De premie voor de regeling bedraagt 27% van de pensioengrondslag. Hiervan wordt 4% betaald door de deelnemers. 23% komt voor rekening van Smit. Regeling excedentpensioen De regeling excedentpensioen is van toepassing op directieleden van Smit. Deelnemers bouwen voor het salarisdeel dat ligt boven het maximum pensioensalaris dat in de basisregeling wordt aangehouden pensioen op. Per directiejaar wordt 2% van de pensioengrondslag aan ouderdomspensioen opgebouwd. Overigens is de regeling gelijk aan de basispensioenregeling. Overige pensioenregelingen Op werknemers die op 31 december 2006 deelnemer waren én die bovendien geboren zijn voor 1 januari 1950 is de prepensioenregeling 55+ nog van toepassing. De regeling voorziet in een prepensioen dat ingaat op de leeftijd van 62 jaar. Het pensioen stopt als de deelnemer 65 jaar wordt. Het pensioen is 3,5% van het (gemaximeerde) pensioensalaris per jaar, op basis van middelloon. Op directieleden die op 31 december 2006 deelnemer waren én die bovendien geboren zijn voor 1 januari 1950 is de excedentenregeling II nog van toepassing. De regeling voorziet in een prepensioen ter grootte van 2% van het excedentsalaris per directiejaar. Het prepensioen gaat in op de leeftijd van 60 jaar en wordt beëindigd als de deelnemer 65 jaar wordt. Wet VUT Prepensioen Sinds de inwerkingtreding van de Wet VUT Prepensioen en de introductie Levensloopregeling (Wet VPL) per 1 januari 2006 is de reguliere pensioenleeftijd van 62 jaar (of 60 jaar in de excedentenregeling) verhoogd naar 65 jaar. Ter compensatie van deze verhoging van de pensioenleeftijd, heeft de werkgever in 2006 aan een aantal van zijn werknemers een voorwaardelijke aanvulling over verleden diensttijd op oudedagspensioen en partnerpensioen toegezegd. Het betreft de deelnemers die op 31 december 1998 al deelnemer waren aan de op dat tijdstip geldende pensioenregeling van het pensioenfonds en die per 1 januari 2006 deelnemer waren aan de destijds geldende pensioenregeling én die op 1 januari 2006 volledig dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO dan wel de WIA. Deze voorwaardelijke aanvullingsregeling zal uiterlijk op 31 december 2015, dan wel op de eerdere pensioneringsdatum worden toegekend en gefinancierd, mits de deelnemer op dat moment nog in dienst is bij de werkgever. De regeling staat bekend als de doorbouwregeling. Toeslagbeleid De toekenning van toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten is voorwaardelijk. Het bestuur streeft ernaar een waardevast pensioen toe te kennen. De ambitie is om 75% van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer te kunnen toekennen. Als het bestuur een toeslag toekent, is die voor slapers, pensioengerechtigden en arbeidsongeschikten maximaal 5%. Het bestuur besluit jaarlijks of en in hoeverre op de pensioenaanspraken en pensioenrechten toeslagen worden verleend. Bij dit besluit zal het bestuur de in de pensioenregelingen geformuleerde indexatieambitie in aanmerking nemen, evenals de financiële positie van het pensioenfonds. Er wordt bij Pensioenfonds Smit geen bestemde reserve voor toeslagen aangehouden. Er is evenmin in de kostendekkende premie een bestemde opslag voor het toekennen van toeslagen opgenomen. Er bestaat daarom geen recht op toeslagen en voor de lange termijn is het onzeker of en in hoeverre toeslagen zullen worden toegekend.
12
Per 1 januari 2008 heeft het bestuur voor het laatst een toeslag kunnen toekennen. Onderstaand overzicht geeft weer welke toeslagen het bestuur in de afgelopen jaren heeft toegekend. Tussen haakjes is de indexatie-ambitie vermeld.
Actieven Niet-actieven datum 1 januari 2011
toeslag (ambitie) 0,00%
datum
toeslag (ambitie)
(1,29%)
1 januari 2010
0,00%
(0,76%)
1 juli 2010
0,00%
(0,71%)
1 januari 2009
0,00%
(1,12%)
1 juli 2009
0,00%
(1,05%)
1 januari 2008
0,95%
(1,31%)
1 juli 2008
1,01%
(1,40%)
Premiebeleid De premie die het pensioenfonds van Smit ontvangt, wordt vastgesteld als een percentage van de pensioengrondslag. Het fonds hanteert een intern financieringsbeleid dat uitgaat van een gedempte premie. De gedempte premie is het gemiddelde van de actuariële premies die zijn berekend op basis van de rentetermijnstructuur per 30 september van de drie voorgaande jaren. Omdat het pensioenfonds een dekkingstekort heeft, is met Smit afgesproken dat de maximale premie van 27% wordt betaald. Periodiek wordt getoetst in hoeverre de premie kostendekkend is en wat de ontwikkeling van de solvabiliteitsmarge in de premie is. De kosten van de te verwerven pensioenaanspraken, de administratiekosten en de solvabiliteitsopslag moeten door de kostendekkende premie gedekt zijn. De paragraaf Evaluatie kostendekkende premie gaat hierop nader in met betrekking tot boekjaar 2010. Herverzekering De pensioenaanspraken zijn herverzekerd op basis van een kapitaalcontract bij Nationale-Nederlanden. Het huidige contract is ingegaan op 1 januari 2010 en heeft een looptijd van vijf jaar. Het contract eindigt op 31 december 2014. De verzekeraar administreert de pensioenen 1) , evenals de waarde daarvan op contractgrondslagen. Gedurende de looptijd van het contract zijn de resultaten op overlevingskansen, arbeidsongeschiktheid en keuzemogelijkheden in beginsel voor rekening van de verzekeraar. Een verlies op contractgrondslagen –exclusief interest– is voor rekening van de verzekeraar, van een positief resultaat staat de verzekeraar 40% af aan het fonds. De resterende 60% geldt als risicopremie achteraf ter dekking van eventueel verlies. Doordat het technisch resultaat, waaronder het resultaat op arbeidsongeschiktheid, is herverzekerd houdt het fonds geen reservering aan in verband met eventuele schade als gevolg van toekenning van premievrijstelling aan zieke deelnemers die nog in de wachttijd zitten. Nationale-Nederlanden loopt op de herverzekeringsovereenkomst een financieel risico. Daarom is met het bestuur van het pensioenfonds een borgstelling overeengekomen ter grootte van één jaarpremie.
1)
Nationale Nederlanden heeft de pensioenadministratie uitbesteed aan AZL.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
13
Langetermijnherstelplan Het bestuur heeft op 5 augustus 2009 een langetermijnherstelplan bij DNB ingediend. Daarin laat het bestuur zien hoe Pensioenfonds Smit op 31 december 2016 een hogere dekkingsgraad bereikt dan behorend bij de situatie waarin het eigen vermogen van Pensioenfonds Smit gelijk is aan het, volgens de richtlijnen van het FTK, vereiste eigen vermogen. Op basis van de huidige normportefeuille is dat ca. 111%. Het langetermijnherstelplan omvat het kortetermijnherstelplan, dat meer gericht is op het bereiken van het minimum vereist eigenvermogen gelijk aan 104,1%. In het langetermijnherstelplan neemt het bestuur onder andere de volgende maatregelen: –– Zolang er sprake is van een dekkingstekort kent het bestuur geen toeslagen toe. –– Zolang er sprake is van een dekkingstekort bedraagt de pensioenpremie 27% van de pensioengrondslag, zijnde de volgens de uitvoeringsovereenkomst maximaal te berekenen premie. –– Er wordt, wat het beleggingsbeleid betreft, zoveel mogelijk vastgehouden aan de strategische normportefeuille en bandbreedtes. Additionele risico’s, zoals rente- en valutarisico, moeten beperkt blijven. Het renterisico is voor ca. 75% afgedekt, het valutarisico voor nagenoeg 100%. In 2010 is het herstelplan geactualiseerd. Met betrekking tot het strategisch beleggingsbeleid heeft het bestuur besloten de afdekking van het renterisico terug te brengen naar 60%. Voor het valutarisico is ervoor gekozen om alleen de belangrijke valuta’s af te dekken. Op grond van de huidige verwachtingen kan het fonds medio 2012 de situatie bereiken waarin het uit dekkingstekort geraakt. Als de dekkingsgraad hoger is dan ca. 111% heeft het fonds geen reservetekort meer. Die situatie verwacht het bestuur, op grond van de prognoses, in 2015 te bereiken. De Nederlandsche Bank heeft een beschikking afgegeven waarin ze het herstelplan concreet, realistisch en haalbaar noemt. In de paragraaf Ontwikkeling dekkingsgraad wordt de volgens het langetermijnherstelplan verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad afgezet tegen de werkelijke ontwikkeling in 2010. Communicatie In het licht van de bijzondere in- en externe ontwikkelingen in 2010 heeft het bestuur ruime aandacht besteed aan communicatie. Er verschenen in 2010 drie nieuwsbrieven. Daarnaast heeft het bestuur de actieve deelnemers per e-mail geïnformeerd over, voor hen, actuele ontwikkelingen. Op 19 november heeft een bijeenkomst voor alle deelnemers en pensioengerechtigden plaatsgevonden om toelichting te geven op het eventuele kortingsbesluit per 1 januari 2011. Deze bijeenkomst werd bezocht door meer dan 300 mensen. Terugkijkend moet het bestuur constateren dat, ondanks de extra aandacht, de communicatie voor verbetering vatbaar is. De grote onzekerheid rond de dreigende korting heeft zoveel impact op mensen dat communicatie hierover bij wijze van spreken nooit voldoende kan zijn. In 2010 is begonnen met een allesomvattend communicatiebeleidsplan. Het is helaas niet gelukt het plan af te ronden. In het voorjaar van 2011 is het plan, nadat het verantwoordingsorgaan hierover een advies heeft uitgebracht, door het bestuur vastgesteld.
14
Verzekerdenbestand
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2009
365
803
975
Totaal 2.143
Mutaties door: Nieuwe toetredingen
27 0 0 27
Ontslag met premievrije aanspraak
-31
Waardeoverdracht Ingang pensioen
31
0
0
0 0 0 0 -11
-22
60
27
Overlijden
-3
Afloop
0 -1 -7 -8
Andere oorzaken 1) Mutaties per saldo
-6
0 -40 -43 -2 -21 -29
-24
6
-8
-26
341
809
967
2.117
Specificatie pensioengerechtigden
2010
2009
Stand per 31 december 2010
Ouderdomspensioen 590 595 Nabestaandenpensioen 367 380 Invaliditeitspensioen 10 0 Totaal 967 975
1)
De grote mutatie onder Andere oorzaken heeft te maken met het elimineren van dubbeltellingen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
15
Paragraaf economische ontwikkelingen en vermogensbeheer Bedragen die in deze paragraaf worden genoemd, zijn vermeld in duizenden euro’s. Marktontwikkelingen Het wereldwijde economische herstel, dat in 2009 veel sterker was dan verwacht, zette in 2010 door. Hoewel het groeitempo in de zomer tijdelijk afnam, verraste de winstgroei van de bedrijven positief. In het vierde kwartaal wekte een nieuw programma van de Federal Reserve Board om staatsleningen in te kopen (‘kwantitatieve verruiming’) vertrouwen. In december verlengde de Amerikaanse regering de belastingvoordelen die de vorige regering had ingevoerd. Gesteund door gunstige economische cijfers droegen deze maatregelen bij aan de eindejaarsrally in aandelen. Markten Nog steeds onzekerheid Ondanks positieve koersontwikkelingen hadden financiële markten onderhuids in 2010 te maken met bovengemiddelde beleggingsrisico’s. De belangrijkste bronnen van risico waren de spanningen op de Europese markt van staatsleningen, angst voor een nieuwe recessie (‘dubbele dip’) in de VS, deflatie en te hoge inflatie in China. Wat China betreft bestond er vrees voor te sterke monetaire verkrapping in deze groeimotor van de wereldeconomie. Valutamarkten De nervositeit onder beleggers was nergens beter zichtbaar dan op de sterk bewegende valutamarkten. Over 2010 daalde de euro 6,5% tegenover de Amerikaanse dollar en zelfs 23% tegenover de Japanse yen. Ook ten opzichte van de meeste andere valuta’s leverde de euro in. De zwakte van de euro was vooral te wijten aan de crisis op de Europese markt van staatsleningen, in het bijzonder de situatie van landen als Griekenland, Ierland en Portugal. Maatregelen van de beleidsmakers bezwoeren de crisis in mei door een financieel vangnet te creëren. In november was Ierland het eerste land dat van het in mei gecreëerde vangnet gebruik maakte. Hierdoor nam de opnieuw opgelaaide spanning op de staatsleningmarkt af. Vergeleken met het voorjaar hadden de andere beleggingscategorieën veel minder last van de problemen op de markt van Europese staatsleningen. Aandelen De invloed van het valuta-effect was zichtbaar in de prestaties van de aandelenbeurzen. Uitgedrukt in euro’s stegen wereldwijde aandelen 21%, waarvan het vierde kwartaal de helft voor zijn rekening nam. In euro’s stegen Amerikaanse aandelen 23% (in dollars 15%) en aandelen van opkomende markten 27% (in dollars 19%). De stijging van Japanse aandelen (24%) was te danken aan het valutaeffect (in yen 0,7%). Europese aandelen stegen 12%. Doordat Pensioenfonds Smit het valutarisico volledig heeft afgedekt werden de ontwikkelingen op de aandelenbeurzen grotendeel geneutraliseerd. Cyclische aandelen in sectoren als basismaterialen (30%), kapitaalgoederen (32%) en cyclische consumentengoederen (33%) presteerden duidelijk beter dan aandelen in de meer defensieve sectoren zoals nutsbedrijven (6%) en gezondheidszorg (10%). Cyclische sectoren zijn veelal sterker gerelateerd aan de fors groeiende opkomende economieën. De wereldwijde vastgoedaandelen (30%) profiteerden onder meer van de lage rentes.
16
Rente Mede door het extreem soepele monetaire beleid van de centrale banken en de lage rentes presteerden hoogrentende bedrijfsleningen, asset backed securities en obligaties uitgegeven door overheden van opkomende markten in 2010 gunstig. De “investment grade” bedrijfsleningen bleven achter doordat banken, die van nature sterk verweven zijn met de markt van Europese staatsleningen, in dit segment een sterke weging hebben. De rentes op staatsleningen in de VS, Japan en de eurozone – met name Duitsland - handhaafden zich in 2010 op lage niveaus, door aanhoudende druk op de al lage inflatie, door forse overcapaciteit in de meeste volwassen economieën en door de extreem soepele monetaire politiek. In de opkomende economieën liepen door de sterke economische groei de rentes op. Begin 2010 bedroeg de tienjaarsrente in de VS 3,8%, in de eurozone (Duitsland) 3,4% en in Japan 1,3%. Omstreeks september bereikten rentes historische dieptepunten, op niveaus van 2,4% (VS), 2% (Duitsland) en 0,9% (Japan). Vervolgens stegen de rentes tot respectievelijk 3,3%, 3,0% en 1,1% ultimo 2010. Deze rally werd mede gevoed door positieve verrassingen in de Amerikaanse en Duitse economie. Vooruitzichten Economische groei Hoewel het tempo over het hoogtepunt heen lijkt, kan de wereldwijde economische groei, vooral dankzij de hoge groei in de opkomende economieën, op een behoorlijk peil blijven. De groei in de VS viel in de laatste twee kwartalen van 2010 positief uit. Mede dankzij beleidsmaatregelen van de Federal Reserve Board en de Amerikaanse regering kan de economie van de VS in 2011 bovengemiddeld blijven presteren. Rente Het extreem soepele monetaire beleid in de volwassen economieën zal voorlopig niet veranderen. Voorshands lijkt, gezien de nog steeds aanwezige overcapaciteit in de meeste landen, een sterke stijging van de tienjaarsrentes in de VS, de eurozone (Duitsland) en Japan onwaarschijnlijk. In de staatsleningen van de perifere Europese landen is veel slecht nieuws ingeprijsd. Echter, er is nog steeds sprake van veel onzekerheid en nervositeit in deze markten en vooral het gebrek aan marktliquiditeit noopt tot voorzichtigheid. De risicovollere segmenten van de vastrentende markt (zoals emerging market bonds en high yield debt) kunnen hun outperformance versus staatsleningen in 2011 continueren. Valuta De euro blijft, gezien de onzekerheid in de markt van Europese staatsleningen, kwetsbaar. Veel hangt af van de manier waarop de beleidsmakers omgaan met de schuldenproblematiek in de eurozone. Aandelen Gezien het zeer soepele monetaire beleid van de centrale banken zijn er ruimschoots liquiditeiten beschikbaar. Een en ander kan positieve impulsen blijven geven aan de wereldeconomie en de financiële markten. Het jaar 2011 kan daardoor een gunstig aandelenjaar worden. Er is sprake van een positieve winstgroei en aantrekkelijke waarderingsniveaus, zowel op basis van historische vergelijkingen als versus de obligatierente.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
17
Beleggingen in 2010 Pensioenfonds Smit voert een op de, in 2008 uitgevoerde, ALM-studie gebaseerd strategisch beleggingsbeleid waarin voor 25% in aandelen en voor 75% in vastrentende waarden wordt belegd. In het strategisch beleggingsbeleid zijn in 2010 geen wijzigingen aangebracht. Wel heeft het bestuur in 2010 opdracht gegeven tot het uitvoeren van een nieuwe ALM-studie om op basis daarvan te kunnen bezien of een mogelijke aanpassing van dit beleid noodzakelijk, wenselijk en verantwoord is. Met ingang van 1 januari 2010 is ING Investment Management (ING IM) aangesteld als fiduciair vermogensbeheerder. In die hoedanigheid draagt ING IM onder meer zorg voor de rapportage over het vermogensbeheer, de monitoring en beoordeling van de vermogensbeheerders, rebalancing en het afdekken van valutarisico’s. ING IM werkt binnen een overeengekomen en schriftelijk vastgelegd mandaat. Dit mandaat is restrictief van karakter en beperkt de bevoegdheden van ING IM in hoofdzaak tot advies, rapportage en uitvoering. Zo staat het ING IM bijvoorbeeld niet vrij andere vermogensbeheerders aan te stellen zonder voorafgaande toestemming van het fonds. Het fonds voert geen tactisch beleggingsbeleid en ING IM is daartoe evenmin gemachtigd. Het feit dat de performance van de beleggingen onder beheer van Alliance Bernstein (aandelen) en Western Assets (deel van de vastrentende portefeuille) over de periode van aanstelling in 2005 tot aan 2010 achterbleef bij de respectievelijke benchmarks, is aanleiding geweest de relatie met deze twee vermogensbeheerders te heroverwegen. Bijgestaan door ING IM heeft deze heroverweging ertoe geleid dat de relatie met deze vermogensbeheerders eind 2010 is beëindigd. De waarde van het belegd vermogen nam toe van € 172.691 aan het begin van het jaar tot € 186.218 aan het eind van 2010. Op de beleggingen werd een rendement behaald van € 12.816. (Dit is ongeveer 7,4%. Op de (fictieve) strategische normportefeuille zou een rendement behaald zijn van 5,7%. Er is een outperformance van 1,7% gerealiseerd). De resterende mutatie in het belegd vermogen werd veroorzaakt door de combinatie van premieontvangsten, kosten, pensioenuitkeringen en de eerste tranche van € 7.500 van de bijstorting door de werkgever. Aandelen. De waarde van de beleggingen in aandelen bedroeg € 51.105 ultimo 2010 en maakte daarmee 27,4% uit van het totaal belegde vermogen. € 38.041 is ondergebracht bij vermogensbeheerder Blackrock in het Blackrock MSCI World Index Fund B fund, een passief beheerd zogenoemd indexfonds. De overige aandelen beleggingen zijn via vermogensbeheerder Indexpeople in een zevental indexfondsen ondergebracht. In 2010 is de participatie in het Alliance Bernstein Global Equity Fund beëindigd en zijn de middelen herbelegd in het Blackrock MSCI World Index Fund B. De valutarisico’s die voortvloeien uit de deelname in dit fonds, zijn, tezamen met die voortvloeiend uit de deelname in de door Indexpeople beheerde fondsen, grotendeels afgedekt door, voor de waarde van aandelen genoteerd in USD, GBP en JPY, valutatermijntransacties af te sluiten. In 2009 heeft het pensioenfonds een deel van het in aandelen belegde vermogen via vermogensbeheerder Indexpeople in passief beheerde indexfondsen ondergebracht. Het bestuur heeft, na advies van en in overleg met ING IM, in 2010 besloten ook het overige in aandelen belegde vermogen onder te brengen in een indexfonds. Naar het oordeel van het bestuur wegen de risico’s en kosten die gepaard gaan met beleggingen in wereldwijd beleggende actief beheerde fondsen niet op tegen de extra rendementen die bij actief beheer verwacht kunnen worden. Vastrentende waarden. De waarde van de beleggingen in vastrentende waarden bedroeg ultimo 2010 € 135.430 (72,6% van het totaal belegd vermogen). Bij vermogensbeheerder PIMCO is € 89.451 (waarde ultimo 2010) ondergebracht in een drietal fondsen met verschillende durations, het PIMCO Euro Bond Fund, PIMCO Euro Long Average Duration Bond Fund en het PIMCO Euro Ultra Long Duration Fund. Met name
18
de beleggingen in de long duration fondsen zijn bedoeld om de looptijden van de beleggingen en de verplichtingen (gedeeltelijk) te matchen en daarmee het renterisico te verkleinen. Het andere deel van het in vastrentende waarden belegde vermogen was begin 2010 ondergebracht bij vermogensbeheerder Western Assets (WA). Vanwege de structurele underperformance over de totale periode van de deelneming in het WA-fonds ten opzichte van de benchmark, is, na advies van ING IM, besloten het door WA belegde vermogen elders onder te brengen. Daarbij is er tevens voor gekozen om voor de in staats- respectievelijk bedrijfsobligaties te beleggen middelen verschillende beheerders te kiezen. Tegelijkertijd is ervoor gekozen om de wijze van beheer te wijzigen. Ultimo 2010 was voor € 9.950 ondergebracht bij Standard Life in het Standard Life Investment Euro Corporate Bond Fund, een fonds dat in eurobedrijfsobligaties belegd. Het overige vermogen is (direct) belegd in een portefeuille AAA eurostaatsobligaties, die beheerd wordt door ING IM (€ 36.934 ultimo 2010). Het betreft hier een “buy-and- hold” portefeuille waarin niet actief wordt gehandeld en waar, door de keuze voor AAA staatsobligaties, een zo klein mogelijk kredietrisico wordt genomen. Aan- en verkopen geschieden uitsluitend om middelen vrij te maken voor de pensioenuitkeringen en om de afdekking van het renterisico op het gewenste niveau van 60% te houden. Stembeleid beleggingen Pensioenfonds Smit voert zelf geen actief stembeleid en heeft dit als het ware gedelegeerd aan de beleggingsfondsen. Pensioenfonds Smit belegt voornamelijk in (institutionele) beleggingsfondsen. De belegger, i.c. Pensioenfonds Smit, heeft een zeer beperkte invloed op de individuele effectenkeuze en het beleid. Pensioenfonds Smit gaat er vanuit dat het beleggingsfonds, om optimale resultaten te behalen, zijn invloed effectief aanwendt, mogelijk door actief stembeleid. Tijdens het periodiek overleg met de vermogensbeheerders komt het onderwerp stembeleid ter sprake.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
19
Financiële & Actuariële paragraaf Bedragen die in deze paragraaf worden genoemd, zijn vermeld in duizenden euro’s. Algemeen De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is per 31 december 2010 vastgesteld op € 208.473 (2009 € 195.290). De VPV is vastgesteld op basis van de rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Het naar duration gewogen gemiddelde rendement is 3,4%. De onderstaande grafiek geeft het vermogen en de VPV weer. De VPV is gesplitst in de verschillende deelnemersgroepen.
250.000 208.383 208.473 195.290
200.000
189.939
172.964 157.122
150.000
100.000
50.000
2010 Vermogen
2009 Gepensioneerden
Gewezen deelnemers
2008 Actieven en arbeidsongeschikten
Ontwikkelingen financiën 2010 Het kortetermijnherstelplan liet al vrij vroeg in het jaar zien dat het buitengewoon moeilijk zou zijn ultimo 2010 op de gekozen herstellijn te komen. Dacht het bestuur tot augustus nog dat een eventueel te nemen kortingsmaatregel pas in het voorjaar van 2012 behoefde te worden genomen, daarna werd snel duidelijk dat zonder bijstorten door de werkgever korting onvermijdelijk zou zijn. Dit kwam mede door de beslissing van DNB om pensioenfondsen die een zeer lage dekkingsgraad hadden, te verplichten al per 1 januari 2011 een kortingsmaatregel te nemen. De dekkingsgraad eind augustus 2010 was 82,5%. Behalve het bestuur maakten ook de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en een groep gepensioneerden zich ernstig zorgen. Van midden 2010 tot eind november heeft zich een zeer intensieve, soms venijnige, maar constructieve discussie afgespeeld tussen deze partijen en de werkgever en later na de overname van Smit Internationale door Boskalis ook met Boskalis. De discussie had alles te maken met de veronderstelling van de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de groep verontruste gepensioneerden dat er voor de werkgever een verplichting bestond dat bij een mogelijke korting de werkgever zou bijstorten. Er is grondig onderzoek gedaan naar deze eventuele verplichting. De deelnemersraad heeft veel energie gestoken in het voorkomen van de korting die per 1 januari 2011 dreigde plaats te vinden. Het kwam zo ver dat de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan een procedure aanspanden bij de Ondernemingskamer in Amsterdam. Het bestuur organiseerde op 19 november 2010 een bijeenkomst om deelnemers, slapers en gepensioneerden te informeren over de voorgenomen maatregel de pensioenen per 1 januari 2011 met 13,2% te verlagen teneinde op een haalbaar herstelpad te komen tot einde 2013. Die bijeenkomst (of eigenlijk twee bijeenkomsten in verband met het grote aantal belangstellenden hiervoor)
20
kreeg een heel ander karakter door de toezegging van de Raad van Bestuur van Boskalis een vrijwillige bijstorting van € 30 miljoen te doen in het fonds onder de voorwaarden dat de discussies over het verleden (wel of geen verplichting tot bijstorting door de werkgever) zou worden beëindigd en de aangespannen procedure voor de Ondernemingskamer zou worden ingetrokken. In een vaststellingsovereenkomst getekend door alle betrokken partijen (deelnemersraad, verantwoordingsorgaan, bestuur, werkgever en de Raad van Bestuur van Boskalis) is dit vastgelegd. Met de bijstorting van Boskalis kwam de dekkingsgraad ultimo 2010 op 99,9% en daarmee boven de herstellijn van het herstelplan. De contractueel vastgelegde bijstorting door Boskalis vindt plaats in vier jaarlijkse termijnen van € 7.500 elk. De eerste storting is eind 2010 gedaan. Boskalis stort in de jaren 2011, 2012 en 2013 eveneens een bedrag van € 7.500. Deze extra stortingen bieden nog geen garanties voor de toekomst van het pensioenfonds. Een verdere groei van de dekkingsgraad is nodig om volledig te herstellen en toekomstige kortingen te voorkomen. Het bestuur heeft, nu de dreiging van een korting op de pensioenen in de eerstkomende jaren is voorkomen, de mogelijkheid om de komende periode de plannen voor een definitieve berging van het pensioenfonds goed uit te werken. Analyse resultaat Het resultaat over het boekjaar bedraagt € 21.778 positief. De splitsing van het resultaat in diverse bronnen is als volgt:
2010 2009 Resultaat op beleggingen
- 3.309
19.755
Resultaat op premies
29.375
847
Resultaat op uitkeringen
- 25
20
Resultaat op kanssystemen
- 13
-622
Incidentele mutaties technische voorzieningen
- 4.980
-9.300
Resultaat op waardeoverdrachten
0
-26
Resultaat op kosten
0
-80
Overig 730 -28 Totaal resultaat 21.778 10.566 In dit verslag wordt een korte toelichting op de resultaten gegeven. Een uitgebreidere toelichting is opgenomen in de jaarrekening en het actuarieel rapport 2010. Het resultaat op beleggingen geeft aan in hoeverre de beleggingsresultaten toereikend waren voor de verhoging van de pensioenverplichtingen als gevolg van bijschrijving van veronderstelde rente-inkomsten. De beleggingen hebben € 13.433 opgebracht, terwijl aan de VPV € 2.531 is toegevoegd. De toename van de VPV als gevolg van wijziging van de rentetermijnstructuur bedroeg € 14.211. Het resultaat op premies is het verschil tussen de ontvangen premies en de werkelijke lasten van de inkoop en verzekering van pensioenaanspraken en uitvoeringskosten (zuivere kostendekkende premie). Tevens is hierin begrepen de toezegging van Boskalis ad. € 30.000, met een contante waarde van € 28.820. Zonder deze toezegging zou er sprake geweest zijn van een winst op premies ad. € 555.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
21
Het resultaat op uitkeringen heeft betrekking op het verschil tussen de daadwerkelijk uitbetaalde uitkeringen en de uitkeringsbedragen die uit de VPV beschikbaar komen. Het resultaat op kanssystemen is het verschil tussen de in de actuariële grondslagen opgenomen verwachtingen op het vlak van overlevings- en arbeidsongeschiktheidskansen tegenover de werkelijk waargenomen ontwikkeling van het verzekerdenbestand. Incidentele mutaties technische voorzieningen betreft de toename van de voorziening als gevolg van de invoering van recentere overlevingstafels (AG prognosetafels 2010-2060 met ervaringssterfte). Het resultaat op waardeoverdrachten bestaat uit het verschil tussen de actuariële waarde van de over te dragen pensioenen of de over te nemen pensioenen op basis van de grondslagen van ons fonds en de werkelijk overgedragen of overgenomen waarde van die pensioenen. Als gevolg van het dekkingstekort waar Pensioenfonds Smit zich bevindt, is er in 2010 geen waardeoverdracht uitgevoerd. Het resultaat op kosten is het verschil tussen de uit de ontvangen premies vrijvallende kostenopslag en de bedragen die uit de VPV beschikbaar komen enerzijds en de werkelijk gemaakte kosten anderzijds. Evaluatie kostendekkende premie De totaal ontvangen en toegezegde premie bedroeg in 2010 € 33.203 (2009: € 4.827). Reglementaire premie
4.383
Bijdrage Boskalis 2010
7.500
Contante waarde bijdrage Boskalis 2011-2013
21.320
_______ 33.203 De gedempte kostendekkende premie – de premie die nodig is voor de inkoop van de reglementaire pensioenaanspraken, dekking van risico’s, uitvoeringskosten en opslag voor solvabiliteit - bedroeg in 2010 € 3.791. De feitelijke premie bedroeg € 4.383. Het verschil € 592 is toegevoegd aan de algemene reserve.
6.000 4.827
5.000 4.383 3.791
4.000
3.475
3.000
2.000
1.000
0
22
2010
2009
Solvabiliteitsopslag
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Kostenopslag
Feitelijke premie
Risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid
Wijziging actuariële grondslagen Met het vaststellen van de jaarrekening over 2010 heeft het bestuur besloten over te gaan op de nieuwe overlevingstafels, de prognosetafels 2010-2060, van het Actuarieel Genootschap onder toepassing van correctiefactoren voor ervaringssterfte. Deze overgang maakte het nodig, bovenop de eerdere toevoeging van 5% ultimo 2009, de voorziening pensioenverplichtingen te verhogen met 2,7%. Ontwikkeling dekkingsgraad Per 31 december 2009 was de dekkingsgraad 88,6%. In de grafiek is het verloop van de dekkingsgraad over 2010 weergegeven. Na een aanvankelijke stijging daalde de dekkingsgraad in 2010 tot 83,9% in november. Door de financiële steun door Boskalis kon het pensioenfonds 2010 afsluiten met een dekkingsgraad van 99,9%.
110
105
100
95
90
85
80 dec.09
feb.10
apr.10
jun.10
aug.10
okt.10
vastgestelde dekkingsgraad
dec.10
feb.11
apr.11
dekkingsgraad prognose
jun.11
aug.11
okt.11
dec.11
minimaal vereiste
Als het verloop van de dekkingsgraad wordt gespecificeerd naar bron, ontstaat het volgende beeld.
Dekkingsgraad 31 december 2009
Werkelijk
Volgens
herstelplan 2009
88,6%
84,8%
Premiemarge 15,0% 0,5% Uitkeringen
- 0,7%
-1,0%
Toekenning toeslagen 0,0% 0,0% Ontwikkeling termijnrente pensioenverplichtingen
- 6,0%
0,0%
Rendement 5,7% 2,0% Overige oorzaken
- 2,6%
0,0%
Dekkingsgraad 31 december 2010
99,9%
86,2%
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
23
Onderstaande grafiek geeft het verloop grafisch weer, afgezet tegen het verloop van de dekkingsgraad in 2009. Zoals de grafiek aangeeft, heeft de daling van de rekenrente een grote negatieve invloed gehad op de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Tevens is zichtbaar dat de financiële bijdrage van Boskalis de dekkingsgraad substantieel in gunstige zin beïnvloed heeft.
0,8%
Premie -1,0% -0,7%
Uitkeringen
0,0% 0,0%
Toeslagverlening
Rentetermijnstructuur
15,0%
1,0% -6,0% 9,3%
Overrendement
Overige mutaties
-10,0%
5,7% -4,3% -2,6%
-5,0%
0,0% Realisatie 2009
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
Realisatie 2010
FTK solvabiliteitstoets Per 31 december 2010 kan de dekkings- en reservepositie van Pensioenfonds Smit als volgt worden weergegeven.
2010 2009
€ % € %
Aanwezig vermogen volgens FTK-methode
208.383
99,9
172.964
88,6
AF: VPV volgens FTK-methode
-208.473
-100,0
-195.290
-100,0
Af: minimaal vereist eigen vermogen
-8.514
-4,1
-8.397
-4,3
Dekkingspositie volgens FTK
-8.604
-4,2
-30,723
-15,7
(excl. minimaal vereist eigen vermogen)
-14.005
-6,7
12.138
-6,2
Reservepositie
-22.609 -10,9 -42.861 -21,9
Af: vereist eigen vermogen
Zowel de dekkingspositie als de reservepositie is negatief. Om deze reden is zowel een kortetermijn- als een langetermijnherstelplan van kracht. Uit een analyse van het vereist eigenvermogen blijkt dat het renterisico (S1) en het risico op zakelijke waarde (S2) voor Pensioenfonds Smit de grootste risico’s zijn. Het valutarisico (S3), het kredietrisico (S5) en het verzekeringstechnisch risico (S6) zijn beperkt.
24
20,0% 18,0% 16,0% 14,0% 12,0%
10,9%
10,0% 8,0% 5,5%
6,0% 4,0%
3,1% 1,4%
2,0%
0,8%
0,0%
0,0%
0,0% S1
+
S2
+
S3
+
S4
+
S5
+
S6
=
VEV
Risicoparagraaf Algemeen De risico’s verbonden aan de pensioenregeling worden door het fonds zelf gedragen. De risico’s worden geïnventariseerd en periodiek vastgesteld in de Actuariële- en bedijfstechnische nota (ABTN), waarin de verzekeringstechnische aspecten van de regeling worden omschreven en waarmee het pensioenfonds uitvoering geeft aan de wettelijke vereisten. De toets in hoeverre de doelstelling en het gevoerde beleid worden bereikt, zal tenminste jaarlijks plaatsvinden aan de hand van het jaarverslag en de door de actuaris van het pensioenfonds uitgebrachte analyse. Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en de interne controle vastgelegd in de ABTN. Het pensioenfonds heeft beleid vastgesteld voor de beheersing van risico’s die samenhangen met de uitbesteding. Belangrijke aspecten hierin zijn dat de pensioenuitvoerder, AZL, beschikt over een zogenoemd SAS-70 rapportage type II. Deze verklaring geeft voldoende zekerheid dat de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne controles, in opzet bestaan, adequaat zijn en effectief hebben gewerkt. Met AZL is het fonds een gedetailleerde Service Level Agreement (SLA) overeengekomen. Doordat in 2010 de transitie van de pensioenadministratie van Nationale-Nederlanden naar AZL is uitgevoerd, is de SAS-70 rapportage type II niet volledig van toepassing geweest. Het bestuur heeft geconstateerd dat de pensioenaanspraken in 2010 op een juiste wijze zijn vastgesteld. Met de vermogensbeheerder zijn ook beheerafspraken gemaakt. In een mandaat worden de beheerafspraken vastgelegd. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, de performancemeting, rebalancing, de benchmarks, het valuta- en het derivatenbeleid en de risicometing en -beheersing. De financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. De belangrijkste risico’s zijn het rente-, markt-, valuta- en kredietrisico. De financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van afgeleide financiële instrumenten (derivaten).
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
25
Beleggingsrisico’s Risico beheer algemeen De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico’s voor het pensioenfonds zijn valuta-, rente, inflatie-, markt- en kredietrisico’s. Het pensioenfonds voert een beleggingsbeleid waarin het risico (gedefinieerd ten opzichte van de nominale verplichtingen) mag oplopen voor zover de financiële positie dat toelaat. Operationele risico’s worden bewaakt door het selecteren van professionele dienstverleners en adviseurs. Bovendien is in de structuur een aantal checks-and-balances ingebouwd, waardoor eventuele afwijkingen van de normen of richtlijnen worden gesignaleerd. Valutarisico Het valutarisico wordt bij het fonds structureel afgedekt. Renterisico Het renterisico heeft betrekking op activa als obligaties, maar met de waardering van de pensioenverplichtingen op marktbasis, ook op die verplichtingen. Het pensioenfonds heeft een beleid vastgesteld waarbij het renterisico voor 60% wordt afgedekt. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Kredietrisico Het fonds neemt momenteel bewust beperkte kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Dit komt tot uitdrukking in de keuze van de fondsen waaraan het pensioenfonds deelneemt. In de discretionaire portefeuille eurostaatsobligaties worden uitsluitend staatsobligaties opgenomen van landen die een AAA-status hebben. Actuariële risico’s Beleidsinstrumenten. Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn het toeslagenbeleid, het premiebeleid, het liabilitymanagementbeleid en de pensioenregeling. Met de ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Strategisch risico/solvabiliteitsrisico Dit is het risico dat de ontwikkeling van het vermogen in de vorm van beleggingen en premies niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kan worden behaald. Er wordt jaarlijks besloten, op basis van berekeningen van de adviserend actuaris, of het premie- en toeslagenbeleid aangepast moet worden.
26
Verzekeringstechnisch risico Behalve aan financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het langlevenrisico de belangrijkste is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren en wordt rekening gehouden met toekomstige verbeteringen van de levensverwachting. Deze veronderstellingen worden periodiek bijgesteld door het Actuarieel Genootschap (AG). In 2010 heeft het AG een nieuwe prognosetafel (AG Prognosetafel 2010-2060) vastgesteld. Deze wordt per 31 december 2010 door het fonds gehanteerd bij het vaststellen van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico is via een zogenaamd kapitaalcontract herverzekerd bij Nationale-Nederlanden. Het pensioenfonds ontvangt bij contracteinde 40% van een positief technisch resultaat (het resultaat op overlevingskansen, arbeidsongeschiktheid en keuzemogelijkheden); een negatief technisch resultaat bij contracteinde is volledig voor rekening van Nationale-Nederlanden. Hiermee is het overlijdensrisico gedeeltelijk gemitigeerd Operationele risico’s Het betreft hier risico’s die inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en middelen in de primaire operationele processen van het pensioenfonds. Deze risico’s worden afgedekt door elkaar aanvullende maatregelen zoals back-up- en recovery-procedures voor computerprogramma’s en databestanden, logische en fysieke toegangsbeveiliging en testprocedures. Het bestuur controleert dit door de uitvoeringsorganisatie te laten rapporteren over de uitgevoerde processen, geconstateerde afwijkingen en correctieve maatregelen. De uitvoeringsorganisatie heeft een SAS-70 type II verklaring, die dient als borging voor een zorgvuldige procesuitvoering. Compliance risico Het betreft hier het risico van het niet voldoen aan vigerende wet- en regelgeving, dan wel het niet tijdig onderkennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Het bestuur wordt bijgestaan door adviseurs als het gaat om ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en hoe hier adequaat op ingespeeld kan en moet worden. Er wordt op toegezien dat uitvoeringsorganisaties en adviseurs zich terdege op de hoogte stellen van de ontwikkelingen en over de vereiste certificering beschikken. Daarnaast volgt het bestuur, op grond van het deskundigheidsplan, periodiek cursussen om zijn kennis actueel te houden. Het bestuur beschikt over een gedragscode. Naleving van de gedragscode wordt periodiek getoetst door de compliance officer.
Vooruitblik 2011 Het fonds staat in 2011 voor grote uitdagingen. In de eerste plaats is een verdere groei van de dekkingsgraad nodig om volledig te herstellen en toekomstige kortingen te voorkomen. Daarbij blijft de risicobeheersingsstrategie erop gericht de koopkracht van deelnemers zoveel mogelijk te beschermen. De samenstelling van het fonds, een betrekkelijk klein aantal deelnemers en een groot aantal gepensioneerden en slapers heeft de vraag doen rijzen of een eigen pensioenfonds voor alle betrokkenen het meest voor de hand ligt. Het bestuur onderzoekt verschillende opties waartoe behoren het geheel of gedeeltelijk onderbrengen van deelnemers en gepensioneerden bij een verzekeraar, het onderbrengen van de deelnemers bij pensioenfonds Boskalis en continuering van het fonds. Het bestuur zal via de nieuwsbrief alle betrokkenen op de hoogte houden. Het bestuur streeft ernaar nog in 2011 een concreet voorstel te presenteren. In 2011 is in een nieuwe ALM-studie voorzien. Met het oog op de huidige financiële positie wil het bestuur inzicht verkrijgen in de consequenties die bepaalde beleidskeuzes op de ontwikkeling van de dekkingsgraad hebben. Bovendien is het van belang te weten of een zelfstandig pensioenfonds uitzicht heeft op een behoorlijk bestaan. Een besluit over de toekomst van het pensioenfonds dient geschraagd te zijn op een recentelijk uitgevoerde studie.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
27
Rotterdam, 27 juni 2011
W.F. van Dorp
P.W. Houtman
voorzitter secretaris
H. van der Hoeven
M.P.J. Barendse
B.C.M.A. van Breugel
M. Vos
28
Verslag van de visitatiecommissie
Samenvatting rapport visitatiecommissie Overgenomen uit visitatierapport Vak VC, maart 2010. Visitatieprocedure De visitatie van het pensioenfonds door Stichting Het Vak-VC is verlopen volgens een vaste procedure. Daarbij heeft na benoeming van de visitatiecommissie door het bestuur, eerst een documentenonderzoek plaatsgevonden op basis van onder andere: –– de notulen van de vergaderingen van het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan; –– de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van september 2008; –– het jaarverslag 2008; –– het accountantsverslag over boekjaar 2008 en –– het actuarieel rapport over boekjaar 2008. In aanvulling op het documentenonderzoek heeft de visitatiecommissie op locatie bij het pensioenfonds gesprekken gevoerd met een delegatie van het bestuur van het pensioenfonds, een delegatie van de deelnemersraad en een delegatie van het verantwoordingsorgaan. De visitatiecommissie heeft op basis van het documentenonderzoek en de gevoerde gesprekken een bespreekversie van het visitatierapport uitgebracht dat is nabesproken met het bestuur op 24 maart 2010. Hierna is de definitieve versie van het rapport opgesteld waarin de uitkomsten van de nabespreking zijn meegenomen. Samenstelling visitatiecommissie: 1. M(arinus) de Mooij 2. E(rnst) E. Hagen 3. J(ohn) J. de Jong Datum visitatie: 15 februari 2010 Algemeen oordeel De indruk van de visitatiecommissie is gematigd positief. Op basis van de documentatie en de gevoerde gesprekken is de visitatiecommissie van mening dat het bestuur van het pensioenfonds de zaken serieus benadert, maar veel op ad hoc basis opneemt. Het risicomanagement, zowel financieel als niet-financieel, verdient meer aandacht. Belangrijkste bevindingen –– De bestuurlijke aansturing lijkt onvoldoende planmatig. –– De archivering van documenten vindt niet structureel plaats. –– Het communicatiebeleidsplan dient opgezet te worden. –– De werkgroepen/commissies werken niet volgens een vastgelegde opdracht of reglement. –– De monitoring van de vermogensbeheerders vindt onvoldoende plaats. –– In de uitbestedingsovereenkomsten zijn geen SLA’s opgenomen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
29
Belangrijkste aanbevelingen –– Breng structuur aan in de uitvoeringsorganisatie en overleg de plannen met de deelnemersraad. Motiveer (voorgenomen) besluiten en adviezen, ook naar de deelnemersraad en vraag tijdig een advies. –– Neem in het jaarverslag het rendementscijfer op alsook het verschil met het normrendement voor de beleggingsportefeuille als geheel. –– Besteed in het jaarverslag aandacht aan het valutarisico en hoe hiermee wordt omgegaan. –– Maak vaart met uitvoering van de maatregelen om het implementatierisico bij het vermogensbeheer te beperken resp. beter te beheersen. –– Besteed meer aandacht aan niet-financiële risico’s en de wijze waarop deze het best beheerst kunnen worden. Dit vervolgens beschrijven in de ABTN en vastleggen in de contracten en SLA’s met de partijen aan wie taken worden uitbesteed. –– Stel een deskundigheidsplan op voor bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan, met daarin ook de wijze waarop deskundigheid wordt bewaakt en bevorderd. –– Ga over tot het opstellen van individuele opleidingsplannen en/of een collectief opleidingsplan voor alle leden van de organen binnen het fonds. –– Ontwikkel een procedure tot periodieke zelfevaluatie, ook voor de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. –– Stel een zodanige procedure op zodat wordt gewaarborgd dat de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan tijdig een advies voorgelegd krijgen en ook tijdig alle relevante stukken ontvangen, ook die over algemene ontwikkelingen in pensioenland. Neem tevens een verslag van de deelnemersraad in het jaarverslag op. –– Stel ten behoeve van de (ex-) deelnemers van het fonds een aparte klachten- en geschillenprocedure op. –– Regel in het reglement van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan dezelfde faciliteiten met betrekking tot opleiding, deskundigheid, zelfevaluatie en secretariële ondersteuning. –– Stel een procedure op ten behoeve van de naleving van de gedragscode, inclusief de controle door de compliance officer. Uitkomsten nabespreking visitatierapport met het bestuur Op 24 maart 2010 heeft de visitatiecommissie de bespreekversie van het visitatierapport besproken met een delegatie van het bestuur. Tijdens deze nabespreking zijn de volgende punten naar voren gekomen: –– Met betrekking tot het besluitvormingsproces van het bestuur heeft het bestuur opgemerkt dat vanwege de afwezigheid in 2009 van de secretaris van het bestuur geen sprake is geweest van ‘het niet functioneren’ doch dat intussen daar weer invulling aan is gegeven en het Dagelijks Bestuur nu weer functioneel bij elkaar komt. –– De pensioenreglementen zijn vastgesteld in de bestuursvergadering van 18 maart 2009. –– In reactie op bevindingen over het communicatiebeleid heeft het bestuur opgemerkt dat weliswaar actiever is gecommuniceerd, maar dat nog geen sprake is van een beleid terzake. Het voornemen is daar verdere invulling aan te geven. –– Naar aanleiding van bevindingen inzake adviesaanvragen heeft het bestuur geantwoord dat er op 4 november 2009 een extra bestuursvergadering is gehouden, waarvoor de stukken 15 oktober 2009 zijn verstuurd. Ook is met een zekere regelmaat sprake van separaat overleg met de voorzitter van de deelnemersraad. Uit de nabespreking heeft de visitatiecommissie de indruk overgehouden dat vanuit het bestuur serieus werk wordt gemaakt van de aanbevelingen. Er is geen vervolgafspraak voor aanvullende visitatie gemaakt.
30
Reactie Bestuur Het bestuur onderschrijft de aanbevelingen van de visitatiecommissie. In 2010 heeft het bestuur de aanbevelingen geprioriteerd. Helaas heeft het, doordat alle bestuursaandacht nodig was voor actuele dossiers, in het verslagjaar geen verdere invulling kunnen geven aan het verder uitwerken van de meeste aanbevelingen. Begin 2011 heeft het bestuur het opvolgen van de aanbevelingen ter hand genomen. De verwachting is dat een groot deel ervan medio 2011 is geïmplementeerd. Ten tijde van het schrijven van dit jaarverslag heeft het bestuur de volgende zaken gerealiseerd, waardoor de aanbevelingen (deels) zijn opgevolgd. –– Het bestuur heeft de organisatiestructuur gewijzigd. Met uitbesteding van specifieke taken aan gerenommeerde partijen als AZL en ING IM en het aantrekken van een consultant ter ondersteuning van het bestuur heeft het een basis gelegd van waaruit processen beter beheerst kunnen worden. –– Het bestuur heeft een communicatiebeleidsplan 2011 – 2013 vastgesteld. –– Het bestuur heeft een deskundigheidsplan vastgesteld. In overleg met leden van het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan worden specifieke opleidingen en trainingen gevolgd. –– In de (vernieuwde) reglementen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan zijn afspraken gemaakt betreffende facilitering van beide bestuursorganen. –– Het bestuur beoordeelt eens per jaar zijn eigen functioneren. Met de deelnemersraad wordt overlegd over de wijze waarop de raad haar functioneren kan evalueren. –– Het bestuur hecht veel waarde aan een goede samenwerking met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Met beiden zijn afspraken gemaakt die ervoor zorgen dat alle bestuursorganen hun verantwoordelijkheden optimaal kunnen invullen. –– Het bestuur heeft in een aantal sessies risico’s en aanwezige beheersmaatregelen in kaart gebracht. –– In het voorliggende jaarverslag gaat het bestuur, in meer detail dan in voorgaande verslagen, in op (beleggings)beleid en risico’s die het fonds loopt. –– Het bestuur heeft de geschillenprocedure zoals verwoord in de statuten, in een klachten- en geschillenregeling nader uitgewerkt en vastgesteld. –– Het bestuur heeft, in overleg met de compliance officer, een procedure opgesteld voor naleving van de gedragscode. Het bestuur heeft het voornemen om in het najaar van 2011 een audit uit te laten voeren naar de wijze waarop aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie invulling is gegeven.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
31
32
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Oordeel van het verantwoordingsorgaan (VO) Inleiding Het VO wordt geacht jaarlijks een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en de toekomstgerelateerde beleidskeuzes van het bestuur als ook de naleving van de grondslagen van goed pensioenfondsbestuur. Het VO heeft kennis genomen van het verslag over het boekjaar 2010, het actuarieel rapport 2010, het certificeringsrapport verslagjaar 2010 en het accountantsverslag 2010. Gedurende het jaar zijn diverse stukken ontvangen zoals notulen van de bestuursvergaderingen en de actielijst naar aanleiding van de aanbevelingen visitatiecommissie. Het VO is gedurende het jaar een aantal keren bijeen geweest en heeft gesprekken gevoerd met het bestuur. Na verslagjaar 2010 zijn door het VO adviezen uitgebracht over het communicatiebeleid en de klachtenregeling. Verslagjaar 2010 2010 is voor het pensioenfonds Smit een zeer turbulent jaar geweest. Het fonds is in dat jaar, als gevolg van een onderdekking, zodanig in de gevarenzone gekomen dat er een korting op de aanspraken dreigde. Het VO betreurt het dat mede hierdoor het pensioenfonds verschillende keren zeer negatief in de publiciteit is gekomen. Het VO is verheugd dat, mede door de grote inzet van vele betrokkenen, zowel binnen het bestuur als daarbuiten, de werkgever de toezegging heeft gedaan om 30 miljoen Euro beschikbaar te stellen ter verbetering van de dekkingsgraad, waardoor een korting op de aanspraken per 1 januari 2011 kon worden afgewend. Een kwart van deze toezegging is reeds eind 2010 gestort. Oordeel & Aanbevelingen Het waarborgen van evenwichtige belangenbehartiging is een kerntaak van het bestuur, maar moet daarnaast ook worden uitgedragen. Met betrekking tot dit laatste adviseert het VO het bestuur om naar de toekomst toe nadrukkelijker te communiceren met belanghebbenden, ter voorkoming dat er een beeldvorming ontstaat dat belangen niet op een evenwichtige wijze worden behartigd. Het VO waardeert de beslissing van het bestuur om een voorzitter te benoemen die niet uit de Smit gelederen komt. Juist door dergelijke besluiten wordt vermeden dat de schijn van onevenwichtigheid in de beleidskeuzes zou kunnen ontstaan. Het VO heeft geconstateerd dat gedurende 2010 de werkrelatie van het bestuur met o.a. de deelnemersraad en het VO is verslechterd. Dit heeft zich o.a geuit in het feit dat het VO en de deelnemersraad het noodzakelijk achtten zich te wenden tot de Ondernemerskamer. In 2011 is een koers ingezet om deze relatie te verbeteren en het VO spreekt haar hoop en vertrouwen uit dat dit spoedig haar vruchten zal afwerpen. Een goede werkrelatie tussen het bestuur en vertegenwoordigende organen binnen het fonds is van groot belang om de uitdagingen die het fonds in de toekomst te wachten staan optimaal het hoofd te kunnen bieden. Voorts constateert het VO dat aanbevelingen, gedaan door de visitatiecommissie in 2010 slechts in geringe mate een opvolging hebben gekregen. Naar het oordeel van het VO zou tijdsdruk hiervoor geen excuus moeten zijn. Het VO acht het van groot belang dat zaken die verbetering behoeven terstond worden aangepakt al dan niet met hulp van externe krachten. Hetzelfde geldt voor de adviezen gegeven door de externe accountant en actuaris. Het VO heeft inmiddels kennis genomen van de opgestelde planning met betrekking tot het opvolgen van de aanbevelingen, waarvan het bestuur heeft aangegeven dat in 2011 de realisatie zal plaatsvinden. Het VO ondersteunt het voornemen van het bestuur om een nieuwe audit uit te laten voeren in de loop van 2011.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
33
Het VO heeft kennis genomen van de bij het bestuur gerezen vraag of het hebben van een eigen pensioenfonds, gelet op de huidige samenstelling van het fonds, het meest voor de hand ligt. Het bestuur heeft het voornemen kenbaar gemaakt om verschillende alternatieven te zullen onderzoeken. Vanwege het grote belang voor alle betrokkenen is het werken aan draagvlak en het tijdig betrekken van relevante partijen essentieel bij een dergelijke operatie. Het VO zal er op toe zien dat het bestuur in deze ontwikkelingen zal voldoen aan haar taak van evenwichtige belangenbehartiging. In dit kader onderstreept het VO het belang dat het bestuur in dit proces gemotiveerde besluiten neemt en de afwegingen aan een ieder kenbaar maakt. Goed bestuur is mede gebaseerd op een goede dialoog tussen het bestuur en de verschillende betrokken partijen. Hierbij is het van essentieel belang dat alle betrokken partijen tijdig worden geïnformeerd over die aangelegenheden, waarbij van hen wordt verwacht dat zij een bijdrage (moeten) leveren, rekening houdend met de daarbij soms voorgeschreven termijnen. Het VO verheugt zich over de toezegging van het bestuur om hier invulling aan te geven. Conclusie 2010 heeft zich gekenmerkt als een turbulent jaar. De zorgwekkende toestand van de dekkingsgraad van het fonds in 2010 en de uitbesteding van administratieve taken aan AZL hebben centraal gestaan. De dreigende korting van aanspraken is vooralsnog afgewend middels een bijstorting van 30 miljoen Euro van de werkgever, waardoor het bestuur zich verder kan richten op het lange termijn herstelplan. Met de implementatie van adviezen uitgebracht door interne en externe organen is door het bestuur een voorzichtig begin gemaakt in 2010 en dit zal in 2011 de volle aandacht krijgen. Gelet op de samenstelling van het fonds heeft het bestuur aangekondigd alle mogelijkheden te zullen onderzoeken om te bereiken dat op de lange termijn aanspraken gewaarborgd blijven. Het VO heeft het bestuur geadviseerd om veel aandacht te besteden aan de werkrelatie tussen het bestuur en andere organen en in de toekomst ook veel aandacht te besteden aan een goede communicatie met alle betrokkenen over beleidsvoornemens en besluiten over zaken die betrokkenen aangaan. Het VO dankt het bestuur, deelnemersraad en anderen die hebben bijgedragen aan het vele werk dat is verzet in 2010 en spreekt haar waardering uit ten aanzien van de voornemens voor 2011.
Rotterdam, 27 juni 2011
J.A. de Groot, voorzitter H.E. Kramp, secretaris F.M.J. Noordsij, lid
Reactie bestuur Het betuur heeft kennisgenomen van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur zal aan de genoemde aanbevelingen in de komende periode aandacht besteden.
34
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
35
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2010 2009 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden Vastrentende waarden
51.105
45.729
135.430
126.962
* 186.535 172.691
Vorderingen en overlopende activa [2]
22.247
314
Liquide middelen [3]
12.272
5.426 *
Totaal activa 221.054 178.431
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
36
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2010 2009 Reserves Vrije reserve [4]
-90
-22.324
Bestemmingsreserve [5]
125
581
35 -21.743
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [6]
208.473 195.290
Overige voorzieningen Voorziening compensatie doorbouwregeling 62-65 [7]
4.569 4.120
Kortlopende schulden en overlopende passiva [8]
7.977
764
Totaal passiva 221.054 178.431
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
37
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2010 2009 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [9] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
662
125 *
12.816
22.186
-45
-54
13.433 22.257 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [10]
33.203
4.827
Saldo van overdrachten van rechten [11]
0
-33
Pensioenuitkeringen [12] -11.252 -10.853 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [13] Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
-3.299 -3.694 0
0
Rentetoevoeging
-2.478 -4.804
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
11.227
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijzigen marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Reguliere mutaties en kanssystemen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
10.849
138
190
-13.803
2.373
0
7
-79
-847
-4.889
-9.425
-13.183 -5.351 Mutatie overige voorzieningen [14]
-449
5
* Herverzekering [15] 775 233
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [16]
-704
-519 *
Overige baten en lasten [17]
-45
0
Saldo van baten en lasten
21.778
10.566
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
38
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2010 2009 Bestemming van het saldo Vrije reserve Bestemmingsreserve
22.234
10.491
-456 75
21.778 10.566
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
39
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2010 2009 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
12.184
4.827
732
0
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
0
Overige
0 26
Uitkeringen uit herverzekering
12.916 4.853 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Overgedragen pensioenverplichtingen Premies herverzekering Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Overige
-11.247
-10.853
0
0
44
0
-1.070
-467
-32 -243
-12.305 -11.563 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
-258
35
126.052
14.008
125.749 14.043 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-119.514
-10.468
-45
0
-119.514 -10.468 Mutatie liquide middelen
6.846
-3.135
Saldo liquide middelen 1 januari
5.426
8.561
Saldo liquide middelen 31 december
12.272
5.426
40
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenen euro’s Voor vergelijkingsdoeleinden is de presentatie van de vergelijkende cijfers op enkele plaatsen aangepast. Dit heeft geen effect gehad op de waarde van het vermogen of het resultaat van voorgaand boekjaar. Daar waar de vergelijkende cijfers 2009 zijn aangepast is dit aangegeven met een *. Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds SMIT heeft de Jaarrekening opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Schattingswijziging i.v.m. gewijzigde sterftegrondslagen Eind augustus van het boekjaar heeft het AG een herziening van de AG-prognosetafel 2005-2050 gepubliceerd, zijnde de AG-prognosetafel 2010-2060. Het fonds heeft besloten om ultimo 2010 over te gaan op deze nieuwe overlevingstafel. Daarnaast heeft het fonds in boekjaar 2010 de leeftijdscorrecties vervangen door een procentuele ervaringssterfte. De impact van deze schattingswijziging bedraagt € 5,1 miljoen. Waardering Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
41
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Algemene grondslagen De activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij hierna een andere grondslag wordt vermeld. Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de contante koersen per balansdatum. Alle baten en lasten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht, rekening houdend met de overlopende posten per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen op transactiedatum. Waar nodig vindt waardevermindering plaats voor het risico van onvolwaardigheid van het activum. Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De actuele waarde van niet beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is bepaald op basis van de marktwaarde van de participaties indien deze participaties voldoende liquide zijn en in deze participaties regelmatig wordt gehandeld. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico c.q. oninbaarheid) en de looptijd. Indien geen betrouwbare schatting van de actuele waarde van de vastrentende waarden is te maken worden aandelen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs. Valuta derivaten De reële waarde van valutatermijntransacties wordt bepaald op basis van de ultimo verslagperiode geldende marktnotering voor de resterende looptijd. Indien geen marktnotering beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. De vordering op Boskalis in verband met de extra premiebijstorting is opgenomen op basis van een Contante Waarde berekening (verdisconteerd tegen de rentetermijnstructuur plus een risico-opslag).
42
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke toezeggingen (omtrent toeslagverlening). De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van op de balansdatum geldende pensioenreglementen en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of er op de opgebouwde pensioenaanspraken toeslag wordt verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten omtrent toeslagverlening (ook voor besluiten omtrent toeslagverlening na balansdatum voorzover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in Overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: –– Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur van de actuele nominale marktrente, zoals maandelijks gepubliceerd door DNB –– Sterfte: Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap vastgestelde AG Prognosetafel 2010-2060, gecorrigeerd met de Towers Watson 2010 ervaringssterfte. –– Kostenopslag ter grootte van 1,75% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband toekomstige administratie- en excassokosten. –– Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw. Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de prijsindex. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagverlening bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. De toeslagverlening is onder andere afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Overige voorzieningen De voorziening compensatie doorbouwregeling is gevormd ter dekking van de kosten van de mogelijke voortgezette pensioenopbouw van een specifieke groep SMIT werknemers. Ultimo boekjaar is de omvang van de voorziening berekend als de som van alle verwachte toekomstige lasten van voortzetting van de mogelijke pensioenopbouw van een specifieke groep deelnemers tot aan pensioendatum. De voorziening is berekend op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: –– Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur van de actuele nominale marktrente, zoals maandelijks gepubliceerd door DNB –– Sterfte: Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap vastgestelde AG Prognosetafel 2010-2060, gecorrigeerd met de Towers Watson 2010 ervaringssterfte. –– Kostenopslag ter grootte van 1,75% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband toekomstige administratie- en excassokosten. –– Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw; –– Bruto kostenopslag ter grootte van 3,5% van de voorziening; –– Opslag in verband met de vereiste solvabiliteitsbuffer ter groote van 11%; –– Jaarlijks indexatie tot de ingang van het pensioen ter grootte van 1,5%.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
43
Bestemmingsreserve De bestemmingsreserve heeft te maken met de voorziening compensatie doorbouwregeling gevormd ter dekking van de kosten van voortgezette pensioenopbouw tussen 62 en 65 jaar voor een specifieke groep SMIT medewerkers. De mutatie van deze reserve bestaat uit het rendement op het in het deposito gestorte bedrag en de mutatie van de overige voorziening Resultaatbepaling Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen en obligaties; –– gerealiseerde koersverschillen bij aflossingen van obligaties; –– valutaverschillen met betrekking tot obligaties en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en obligaties. Herverzekering Het pensioenfonds heeft een herverzekeringsovereenkomst gesloten met herverzekeraar Nationale Nederlanden. Uit hoofde hiervan zijn onder meer de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s van de deelnemers in het fonds herverzekerd. Zo komt het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen bij voortijdig overlijden ten laste van de herverzekeraar. Ook de reguliere opbouw van ouderdoms- en de voortzetting van de dekking van het overlijdensrisico voor het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen is herverzekerd. Bij arbeidsongeschiktheid zal de herverzekeraar de premiebetaling voor voortzetting van de pensioenopbouw en de risicodekking voor zijn rekening nemen. Elk jaar wordt door de herverzekeraar een berekening gemaakt van het technisch resultaat dat uit hoofd van de herverzekeraar voortvloeit. Wanneer de som van de jaarlijkse resultaten aan het einde van de vijfjarige contractperiode positief is, komt 70% van het resultaat voor rekening van het fonds en is 30% voor rekening van de herverzekeraar. De vijfjarige contractsperiode eindigt op 31 december 2014. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst en aanwending van kasmiddelen. De kasstromen zijn gerubriceerd naar kasstroom uit pensioenactiviteiten, kasstroom uit beleggingsactiviteiten en overige mutaties. Bij het opstellen van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd.
44
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet
Stand
Aankopen/
Verkopen Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- aflossingen koers- koers- ultimo
Categorie
2009
kingen verschillen verschillen
2010
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
45.729 37.114 -36.196 1.549 2.909 51.105
45.729 37.114 -36.196 1.549 2.909 51.105
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
126.951 54.795 -55.012 3.178 5.507 135.419
Overige vastrentende waarden
11 1 -1 0 0 11
126.962 54.796 -55.013 3.178 5.507 135.430
Derivaten Valutaderivaten
0 27.605 -27.605
0 -317 -317
0 27.605 -27.605
0 -317 -317
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
172.691 119.515 -118.814
4.727
8.099 186.218
Derivaten opgenomen onder kortlopende schulden en overige passiva
0
317
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds activa zijde
186.535 172.691 *
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
45
Ultimo 2010 Zakelijke waarden Vastrentende waarden
Directe markt- notering
Afgeleide
Overige
markt- waarderingsnotering
methoden
0 50.898 36.018
98.966
Totaal
0 50.898 0
134.984
Derivaten
0
Overige
0 653 0 653
0 -317 -317
170.307 16.228
-317 186.218
Directe
markt-
Ultimo 2009
notering
Afgeleide
Overige
markt- waarderingsnotering
methoden
Totaal
Zakelijke waarden
0 45.729
0 45.729
Vastrentende waarden
0 126.951
11 126.962
Derivaten
0 0 0 0
Overige
0 0 0 0
0 172.680
11 172.691
2010 2009 [2] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen Overige debiteuren
21.320
301
7
13
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend Banken
920 0
Totaal vorderingen en overlopende activa
22.247
314
Alle vorderingen (m.u.v. de vordering op Boskalis, ultimo 2013) hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar [3] Liquide middelen Depotbanken ING Bank N.V.
* 12.207 4.562
65
864
12.272 5.426
46
2010 2009 Reserves [4] Vrije reserve Stand per 1 januari
-22.324
-32.815
Saldobestemming boekjaar
22.234
10.491
Stand per 31 december
-90
-22.324
[5] Bestemmingsreserve Stand per 1 januari
581
506
Saldobestemming boekjaar
-456
75
Stand per 31 december
125
581
35
-21.743
De bestemmingsreserve betreft de voorziening compensatie doorbouwregeling gevormd ter dekking van de kosten van voortgezette pensioenopbouw tussen 62 en 65 jaar voor een specifieke groep SMIT medewerkers. De ontrekking bestaat uit het rendement op het in het deposito gestorte bedrag van 78 (2009: 70), de mutatie van de overige voorziening van -449 (2009: 5) en de koopsom om de onvoorwaardelijk geworden aanspraken te financieren van -85. Totaal eigen vermogen Het minimaal vereist vermogen bedraagt
216.987
104,1%
203.687
104,3%
Het vereist vermogen bedraagt
231.164
110,9%
215.825
110,5%
99,9%
88,6%
De dekkingsgraad is De dekkingsgraad is vastgesteld als de vrije reserve plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds, gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
47
2010 2009 Technische voorzieningen [6] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
195.290
189.939
Het verloop van de voorziening is als volgt: –– Pensioenopbouw –– Indexering en overige toeslagen –– Rentetoevoeging –– Onttrekking voor pensioenuitkeringen –– Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten –– Wijzigen marktrente –– Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten –– Reguliere mutaties en kanssystemen –– Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
3.299 3.694 0
0
2.478 4.804 -11.227
-10.849
-138
-190
13.803
-2.373
0
-7
79
847
4.889
9.425
Stand per 31 december
208.473
195.290
De Duratie van de voorziening bedraagt 12,5 (2009: 11,3) De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd. –– Actieve deelnemers
51.574
40.008
–– Gewezen deelnemers
35.512
27.198
–– Pensioengerechtigden –– Overige
121.387 123.835 0 4.249 208.473 195.290
Er is geen voorziening voor toekomstige arbeidsongeschiktheid opgenomen, omdat dit risico door het fonds herverzekerd is. Totaal technische voorzieningen
208.473
195.290
[7] Overige voorzieningen Stand per 1 januari
4.120
4.125
Het verloop van de voorziening is als volgt: –– Intrest –– Dotatie / onttrekking
53 0 396
-5
Stand per 31 december
4.569
4.120
Totaal overige voorzieningen
4.569
4.120
48
2010 2009 [8] Kortlopende schulden en overlopende passiva Beleggingen Derivaten Verzekeringsmaatschappijen 30% Cumulatief technisch resultaat Belastingen en sociale premies
7.249 0 317 0 0 213 44
281
226
214
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
98
0
Overige schulden
43
56
7.977 764
Er zijn reeds beleggingen aangekocht voor het bedrag van de bijstorting van Boskalis. Dit bedrag moet nog worden overgemaakt naar de vermogensbeheerder. Per 31 december 2010 zit dit bedrag nog in de liquide middelen. Niet in de balans opgenomen verplichtingen Het pensioenfonds heeft een kapitaalcontract “nieuwe stijl” bij Nationale-Nederlanden afgesloten. De beleggingen zijn hierdoor ook juridisch eigendom van het pensioenfonds. Wel verplicht het pensioenfonds zich om een borg aan Nationale-Nederlanden te betalen ter hoogte van ongeveer één jaar herverzekeringspremie (4,3 miljoen).
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
49
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds Smit hebben in 2010 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2010 had Stichting Pensioenfonds Smit geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2010
2009
[9] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden
428
21
Vastrentende waarden
154
106
Derivaten
0 0
Banken
82 -2
Herverzekeraar
-2 7
Overige
0 -7
Totaal directe beleggingsopbrengsten
662
De directe beleggingsresultaten bevatten ook het resultaat op het in een deposito gestorte bedrag ter dekking van de compensatiedoorbouwregeling. In 2010 was dit rendement 78 (2009: 70). Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
1.549
8.409
Vastrentende waarden
3.178
13.777
Derivaten Valutaverschillen
50
0 0 -10 0 4.717 22.186
125 *
2010 2009 Ongerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
2.909
0
Vastrentende waarden
5.507
0
Derivaten
-317 0
8.099 0
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
12.816
22.186
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-45 -54
Totaal kosten vermogensbeheer
-45
-54
13.433
22.257
De kosten vermogensbeheer bestaan uit de kosten van Indexpeople (35), kosten via ICS (5) en kosten vermogensbeslag NN (5). Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [10] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers en werknemers regulier
33.203
4.595
Bijdrage werkgevers inzake ouderenregeling
0
174
Bijdrage FVP regeling
0
58
33.203 4.827 Feitelijke premie (regulier)
4.383
Feitelijke premie (extra bijstorting) 1)
4.827
28.820 0
Kostendekkende premie
4.206
4.429
Gedempte kostendekkende premie
3.791
3.475
3.543
3.694
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
378
369
–– Opslag voor uitvoeringskosten
285
366
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
1)
4.206 4.429
Dit betreft de Contante Waarde van de contractueel vastgelegde € 30 miljoen bijstorting door Boskalis (verdisconteerd tegen de rentermijnstructuur plus een risico-opslag).
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
51
2010 2009 De gedempte kostendekkende premie is als volgt samengesteld: 3.174
2.740
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
–– Actuarieel benodigd
339
369
–– Opslag voor uitvoeringskosten
278
366
3.791 3.475
[11] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
0
-35
Overgedragen pensioenverplichtingen
0
2
0 -33 [12] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-8.274 -7.979
Partnerpensioen
-2.956 -2.858
Wezenpensioen
-14 -16
Subtotaal -11.244 -10.853 Andere uitkeringen Overige
-8 0
Subtotaal -8 0 Totaal pensioenuitkeringen -11.252 -10.853 [13] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
-3.299 -3.694 0
0
Rentetoevoeging
-2.478 -4.804
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
11.227
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijzigen marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Reguliere mutaties en kanssystemen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
10.849
138
190
-13.803
2.373
0
7
-79
-847
-4.889
-9.425
-13.183 -5.351
52
2010 2009 [14] Mutatie overige voorzieningen Intrest Dotatie / Onttrekkingen
-53 0 -396
5
-449
5
[15] Herverzekering Premies herverzekering
44
-169
0
0
Winstdeling herverzekering
-44
374
Overige
775 28
Uitkeringen uit herverzekering
* 775 233
Het bedrag dat verantwoord is onder “Overige” bestaat uit de afboeking van schulden in verband met de herverzekeraar uit 2009 (494) en een baat uit het kapitaalcontract met Nationale-Nederlanden (281). [16] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie NN/AZL Accountantscontrole van de jaarrekening 1) Actuaris Contributies en bijdragen Overige kosten
-275
-290
-44 -49 -161 -133 -12
0
-212
-47
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-704
-519 *
Het bedrag dat verantwoord is onder “Overige kosten” bestaat uit advieskosten (101), bestuurskosten (60), opleidingskosten (26) en diversen (25). [17] Overige baten en lasten
-45
0
Saldo van baten en lasten
21.778
10.566
1)
Deze kosten betreffen uitsluitend controle kosten.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
53
2010 2009 Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
-14.211
Beleggingsopbrengsten
10.902 22.128
Premies
29.375 847
Waardeoverdrachten Kosten
-2.373
0 -26 0 -80
Uitkeringen
-25 20
Kanssystemen
-124 -847
Reguliere mutaties
111
Technisch resultaat Incidentele mutaties voorzieningen Overige oorzaken
0
0
225
-4.980
-9.300
730
-28
21.778 10.566
54
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds per 31 december 2009 was kleiner dan het Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel, zodat het Pensioenfonds hierdoor in 2009 een langetermijnherstelplan heeft moeten indienen. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën:
2010 2009 Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6)
€ % € % 9.147 4,4 8.341 4,3 14.041
6,7
13.614
7,0
8.070 3,9 2.698 1,4 0 0,0 0 0,0 906 0,4 2.393 1,2 6.300
3,0
6.341
3,2
Diversificatie-effect
-15.773 -7,6 -12.852 -6,6
Vereist eigen vermogen
22.691
10,9
20.535
10,5
Aanwezige dekkingsgraad 99,9 88,6 Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,1
104,3
Vereiste dekkingsgraad 110,9 110,5
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva, de Bestemmingsreserve en de Overige technische voorzieningen) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen.Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, toegenomen van 88,6% (2009) tot 99,9% (2010). Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
55
De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen (eind 2010: 3,4% ten opzichte van eind 2009: 3,8%) leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen. De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Deze rentegevoeligheid is één van de actoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Duratie van de vastrentende waarden
7,8
Duratie van de pensioenverplichtingen
12,5
Gevoeligheidsanalyse: Een daling van de marktrente van 1,0%-punt zou leiden tot een hogere verplichting ad € 26.021 en tegelijkertijd tot een hogere marktwaarde van de (vastrentende) beleggingen ad € 10.683. Per saldo zou een dergelijke daling van de marktrente een verlagend effect op het eigen vermogen hebben van € 15.337. Zakelijke waarden risico Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2010
€ %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets) Overige
49.548
97,0
1.351
2,6
206 0,4 51.105 100,0
Valutarisico De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico wordt door het fonds structureel afgedekt. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario.
56
Zakelijke waarden
2010
€ %
Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
11.463 22,4
Amerikaanse dollar
20.635
40,4
Britse pond
4.426
8,7
Japanse yen
4.162
8,1
Australische dollar
2.547
5.0
Canadese dollar
1.910
3,7
Zwitserse frank
1.666
3,3
Overige
4.296 8,4
51.105 100,0
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
39.385 77,0 1.215
2,4
Britse pond
-112
-0,2
Japanse yen
198
0,4
Australische dollar
2.547
5,0
Canadese dollar
1.910
3,7
Zwitserse frank
1.666
3,3
Overige
4.296 8,4
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
51.105 100,0
57
Vastrentende waarden
2010
€ %
Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
110.052 81,3 12.004
8,9
Britse pond
5.644
4,2
Overige
7.730 5,6
135.430 100,0
Vastrentende waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
110.052 81,3 12.004
8,9
Britse pond
5.644
4,2
Overige
7.730 5,6
135.430 100,0
De beleggingen in vastrentende waarden zijn voornamelijk in euro. De overige valuta met betrekking tot de vastrentende waarde worden niet afgedekt.
Totaal beleggingen
2010
€ %
Totale beleggingen naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
121.515 65,3
Amerikaanse dollar
32.639
17,5
Britse pond
10.070
5,4
4.162
2,2
Japanse yen Overige
17.832 9,6 186.218 100,0
Totale beleggingen naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar Britse pond Japanse yen Overige
58
149.437 80,2 13.219
7,1
5.532
3,0
198
0,1
17.832 9,6 186.218 100,0
Kredietrisico Er wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de verdeling van de portefeuille blijkt.
2010
€ %
Rating vastrentende waarden: AAA
79.670 58,8
AA
22.594 16,7
A
11.478 8,5
BBB
13.893 10,3
Lager dan BBB
3.318
Overige
4.477 3,3
2,4
135.430 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: 3.239
2,4
Resterende looptijd > 1jaar, < 5 jaar
Resterende looptijd <= 1 jaar
70.180
51,8
Resterende looptijd >= 5 jaar
62.011
45,8
135.430 100,0
Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. Het pensioenfonds heeft de meeste verzekeringstechnische risico’s herverzekerd in de vorm van een kapitaalcontract.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
59
Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Ook ”grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%.
Zakelijke waarden
2010
€ %
Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
18.884 37,0
Noord-Amerika
22.548 44,1
Azië
6.515 12,7
Overige
3.158 6,2
51.105 100,0
Verdeling zakelijke waarden per sector: Financiële instellingen
10.892
21,3
Informatietechnologie
5.395 10,6
Industriële ondernemingen
5.904
11,6
Niet-cyclische consumentengoederen
4.683
9,2
Cyclische consumentengoederen
5.293
10,4
Farmacie
3.970 7,8
Energie
5.344 10,5
Nutsbedrijven
2.290 4,5
Telecommunicatie
2.341 4,6
Basisindustrieën
4.785 9,4
Overige
208 0,4 51.105 100,0
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden Blackrock MSCI World Index Fund B
38.041
74,2
DB X-Tracker DJ Euro STOXX 50 ETF
3.941
7,7
ISHARES MSCI World
3.340
6,5
60
Vastrentende waarden
2010
€ %
Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa Noord-Amerika
108.283 80,0 19.438 14,4
Azië
985 0,7
Overige
6.724 4,9 135.430 100,0
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden PIMCO GBL INVRS Euro Long Average
44.031
32,8
PIMCO GBL INVEST SER Euro Bond FND INS AC
27.715
20,7
PIMCO GBL INVRS Ultra Long DUR INSTL
17.705
11,5
Staatsobligaties Frankrijk
14.616
10,8
Staatsobligaties Duitsland
12.548
9,3
9.950
7,4
Standard LIFE-PAN € CORP-D
Er zijn geen beleggingen uitgeleend en er zijn geen beleggingen in SMIT Nederland B.V. en de aan haar gelieerde ondernemingen
Rotterdam, 27 juni 2011
W.F. van Dorp
P.W. Houtman
voorzitter secretaris
H. van der Hoeven
M.P.J. Barendse
B.C.M.A. van Breugel
M. Vos
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
61
62
Overige gegevens
Resultaatbestemming Statutair bepalingen omtrent de resultaatbestemming Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2010 als volgt te verdelen: 2010 Vrije reserve
x € 1.000 22.234
Bestemmingsreserve -456 ______ 21.778
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
63
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds SMIT te Rotterdam is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. Met betrekking tot artikel 132 merk ik op het volgende op. Ik ben van mening dat het risicoprofiel van het pensioenfonds als gevolg van het actieve beleggingsbeleid afwijkt van het standaardmodel. Ik geef als aanbeveling aan het bestuur om te onderzoeken op welke wijze het standaardmodel kan worden aangepast om beter rekening te houden met dit risico. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SMIT is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort
Rotterdam, 27 juni 2011
Drs. F.A.P.M. Hopman AAG Verbonden aan Towers Watson B.V.
64
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Smit
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds Smit te Rotterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010, de winst-en-verliesrekening over 2010 en het kasstroomoverzicht over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Smit per 31 december 2010 en van het resultaat en de kasstromen over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
65
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 27 juni 2011
KPMG Accountants N.V.
P.L.A. Langeveldt RA
66
Bestuur en organisatie
Personalia per 31 december 2010
Bestuur Aangewezen door de directie van Smit Nederland B.V.
W.F. van Dorp
Mw. H. van der Hoeven
Mw. B.C.M.A. van Breugel
J.C. Prakke
Aangewezen door de ondernemingsraad van
Smit Nederland B.V. 1):
P.W. Houtman
M.P.J. Barendse
M. Vos
H.A. Kamsteeg
per 1 november 2010, voorzitter aspirant lid tot 1 september 2010, plaatsvervangend voorzitter aspirant-lid per 1 september
secretaris vanaf 16 maart 2010 aspirant-lid tot 1 september 2010 aspirant-lid per 1 september 2010
Verantwoordingsorgaan
E.U. van Dijk
voorzitter
Mw. N. Snoeij
secretaris
Mw. H.E. Kramp
Deelnemersraad
1)
A. L. A. Moonen
per 1 maart 2010, voorzitter
Mw. E.C. Cordes
plaatsvervangend voorzitter
J. Dubbeld
G. van Wijk
tot en met 31 december 2010
W.T. Saaij
tot en met 31 december 2010
Mw. N. Snoeij
E.U. van Dijk
per 1 maart 2010
H.P. van Oosterhout
per 1 maart 2010
secretaris
Betreft de ondernemingsraad voor kantoor- en walpersoneel.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2010
67
Vermogensbeheercommissie
M. Vos
Mw. B.C.M. A. Breugel
J.C. Prakke
Communicatiecommissie
Mw. H. van der Hoeven
H.A. Kamsteeg
per 1 september 2010
M.P.J. Barendse
per 1 september 2010
Compliance officer
Mw. C.A. Peek-Grimbergen
sr. juridisch medewerker Smit
Actuaris
E. de Jong
van Towers Watson is benoemd als adviserend actuaris.
F. Hopman
van Towers Watson is benoemd als certificerend actuaris.
Accountant
P.L.A. Langeveldt
van KPMG is als accountant benoemd.
Herverzekeringsmaatschappij Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij Administrateur AZL Fiduciair vermogensbeheerder ING Investment Management Adres Stichting Pensioenfonds SMIT is statutair gevestigd te Rotterdam en houdt kantoor op Waalhaven O.Z. 85, 3087 BM Rotterdam. Correspondentieadres: Stichting Pensioenfonds SMIT Postbus 59052 3008 PB Rotterdam Het inschrijfnummer in het register van de Kamer van Koophandel is 41127265
68