Stichting Pensioenfonds SMIT
Stichting Pensioenfonds SMIT Postbus 59052 3008 PB Rotterdam Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41127265
Verslag over het boekjaar 1-1-2011 t/m 31-12-2011
2
Inhoud
Pagina Meerjarenoverzicht
5
Bestuursverslag Voorwoord 7 Organisatie 8 Pensioenparagraaf 12 Paragraaf economische ontwikkelingen en vermogensbeheer 21 Financiële & Actuariële paragraaf
25
Kosten 31 Risicoparagraaf 32 Vooruitblik 2012
34
Toekomstverkenning 35 Verslag van de visitatiecommissie Samenvatting rapport visitatiecommissie
37
Reactie bestuur
38
Verslag van het verantwoordingsorgaan Oordeel van het verantwoordingsorgaan
39
Reactie bestuur
40
Jaarrekening Balans per 31 december
42
Staat van baten en lasten
44
Kasstroomoverzicht 46 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
47
Toelichting op de balans per 31 december
51
Toelichting op de staat van baten en lasten
56
Risicoparagraaf 61 Overige gegevens Resultaatbestemming 69
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
Gebeurtenissen na balansdatum
69
Actuariële verklaring
70
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
72
3
Pagina
4
Bestuur en organisatie
75
Verklarende woordenlijst
77
Meerjarenoverzicht
2011 2010 2009 2008 2007
Aantallen Actieve deelnemers
300 341 365 360 293
Gewezen deelnemers
711 809 803 828 867
Pensioengerechtigden
996 967 975 948 935
Totaal
2.007 2.117 2.143 2.136 2.095
Toeslagen Toeslag actieven per 1 januari
0,00%
0,00%
0,00%
0,95%
0,76%
Toeslag inactieven per 1 juli
0,00%
0,00%
0,00%
1,01%
0,81%
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten
187.707 186.218 172.691 154.085 14.461 13.433 22.257 35.573
Reserves Vrije reserve Bestemmingsreserve Totaal reserves
-12.762
-90 -22.324 -32.817 34.272
0 125 581 506 1.301 -12.762
35 -21.743 -32.311 35.573
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
228.913 208.473 195.290 189.939 164.120
Overige voorzieningen Voorziening compensatie doorbouwregeling 62-65
2.975
4.569
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
4.628
33.203
Pensioenuitkeringen
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
4.120 4.827
3.895
3.571
11.862 11.252 10.853 10.611 10.291
5
2011 2010 2009 2008 2007
Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Dekkingsgraad
6
109,8% 110,9% 110,5% 108,7% 114,1% 94,5% 99,9% 88,6% 82,7% 120,9%
Bestuursverslag
Voorwoord De toekomst van pensioenfonds SMIT zag er begin 2011 beter uit dan in 2010 en de jaren daarvoor. Dit kwam in belangrijke mate door de toezegging van Boskalis om het fonds 30 miljoen euro toe te zeggen. Hiervan was eind 2011 15 miljoen betaald. De dekkingsgraad was begin 2011 96% en lag daarmee op de herstellijn. De dekkingsgraad ontwikkelde zich de eerste helft van het jaar redelijk gunstig in die zin dat het fonds medio 2011 een dekkingsgraad had die boven de herstellijn lag. De ontwikkelingen op de effectenbeurs en de excessieve daling van de rente na de zomer hadden tot gevolg dat de dekkingsgraad een niveau bereikte die niet veel hoger uitkwam dan 90%. Het bestuur heeft de mogelijkheden die het heeft om het tij te keren zoveel mogelijk benut, echter deze zijn in de huidige omstandigheden zeer beperkt. Het bestuur heeft het beleggingsbeleid kritisch gevolgd en waar nodig bijgesteld. Dit laatste gebeurde tegen het einde van het jaar door een belangrijk deel van het pensioenvermogen te beleggen in veiligere staatobligaties. Veel pensioenfondsen staan er op dit moment niet goed voor. Dat is een reden waarom veel fondsen nadenken over hun toekomst. Dit geldt zeker voor pensioenfonds SMIT. Het bestuur heeft de stellige overtuiging dat een fonds met betrekkelijk weinig actieve deelnemers en veel gepensioneerden en slapers, niet veel mogelijkheden heeft om zelfstandig te blijven bestaan. In de tweede helft van 2011 heeft het bestuur daarom een plan van aanpak voor de verkenning van de toekomst van het fonds opgesteld. Daarin zijn meerdere alternatieven voor de toekomst opgenomen, die onder bepaalde voorwaarden mogelijk zouden kunnen zijn. Eind 2011 besloot Boskalis door middel van een overgang van onderneming de activiteiten van SMIT Nederland B.V. (SMIT) over te nemen en als gevolg daarvan het personeel van SMIT in dienst van Boskalis te nemen. De medewerkers van SMIT zijn met ingang van 1 januari 2012 deelnemer geworden van het pensioenfonds Boskalis. Met ingang van 1 januari 2012 is pensioenfonds SMIT derhalve een gesloten fonds geworden. De opgebouwde rechten van deze deelnemers blijven vooralsnog achter bij pensioenfonds SMIT. Deze overname maakt het bezinnen op de toekomst van het fonds des te urgenter. De pensioenadministratie werd in 2011 door AZL adequaat uitgevoerd alhoewel eind 2011 nog steeds een aantal bijzondere gevallen niet is afgehandeld. ING Investment Management en ICS ondersteunde de beleggingscommissie naar behoren. De in het begin van 2011 aangetrokken bestuursondersteuner, Corné van Bokhoven, heeft het bestuur op deskundige wijze ondersteund. Het jaar 2011 heeft van bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan veel gevraagd. Wij danken allen voor hun deskundige inbreng en inzet. Het bestuur blijft er alles aan doen om de pensioenregeling zo goed mogelijk uit te voeren voor alle belanghebbenden.
W.F. van Dorp, voorzitter bestuur
P.W. Houtman, secretaris bestuur
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
7
Organisatie Doelstelling Stichting Pensioenfonds SMIT is verantwoordelijk voor de uitvoering van de collectieve pensioenregelingen ten gunste van de werknemers van SMIT Nederland B.V. en gelieerde ondernemingen, voor zover de werknemers niet verplicht deelnemen aan de regeling bij een bedrijfstakpensioenfonds. Bestuur Het bestuur bestaat uit een college van zes personen. Drie leden worden benoemd door SMIT Nederland B.V. Drie leden zijn benoemd door de toenmalige ondernemingsraad kantoor- en walpersoneel van SMIT. Aan het bestuur is, zowel van werkgeverszijde als van werknemerszijde, een aspirant-bestuurslid toegevoegd. Aspirant-bestuursleden hebben geen stemrecht. De bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van het bestuur liggen op hoofdlijnen vast in de statuten. In een huishoudelijk reglement zijn ze verder uitgewerkt. Per 1 mei 2011 is de heer J.C. Prakke afgetreden als aspirant bestuurslid. De heer E. Ros is per die datum door de werkgever benoemd als opvolgend aspirant-lid. Per 1 juli 2011 trad mevrouw B.C.M.A. van Breugel terug als bestuurslid, vanwege uitdiensttreding. De werkgever heeft in haar plaats de heer H.F.N. Tiddens als aspirant-lid benoemd in het bestuur. De heer E. Ros is per dezelfde datum bestuurslid geworden. Vermogensbeheercommissie De vermogensbeheercommissie houdt toezicht op het beleggingsbeleid, zoals dat door het bestuur van het fonds is vastgesteld. Ze initieert beleid en geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur over beleidsmatige onderwerpen als samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille, risicomanagementbeleid, balansmanagement en specifieke beleggingen. De commissie controleert de vermogensbeheerders, al dan niet via de fiduciair manager ING Investment Management (ING IM), en andere dienstverleners. Hieronder vallen onder andere evaluatie van het beleggingsbeleid en resultaatanalyse. De commissie adviseert het bestuur tevens over het beleggingsplan voor het komend jaar en controleert de uitvoering van het beleggingsbeleid. Evenwichtige belangenbehartiging is hierbij een belangrijk aandachtspunt. De commissie bestaat uit drie bestuursleden. Ze maakt waar nodig gebruik van externe deskundigen. Als gevolg van hun aftreden als (aspirant-)bestuurslid hebben de heer J.C. Prakke en mevrouw B.C.M.A. van Breugel de commissie verlaten. De heer M.P.J. Barendse en de heer W.F. van Dorp zijn lid geworden van de commissie. De vermogensbeheercommissie is in 2011 acht keer bijeen gekomen. De belangrijkste onderwerpen waren de ALM-studie en de gevolgen die de uitkomsten van deze studie hadden op het beleggingsbeleid, wijziging van het beleggingsmandaat aan ING en het beleggingsplan 2012. Punt van permanente aandacht is het monitoren van externe managers en de voortgang van het strategisch beleggingsplan. De commissie heeft Key-indicators vastgesteld aan de hand waarvan risico’s en rendement kunnen worden beoordeeld. Deze indicatoren komen terug in de rapportages die ING/ICS opstelt, bijvoorbeeld samenstelling van de beleggingsportefeuille ten opzichte van de normportefeuille, benchmarkrendement en de mate van renteafdekking. Het dagelijkse beleggen is uitbesteed aan professionele vermogensbeheerders die maandelijks schriftelijk en zo nodig in persoon verantwoording afleggen. Voor de periodieke controle van de vermogensbeheerders en een vergelijking van de gerealiseerde performance met de rest van de markt (naast de benchmark) wordt de vermogensbeheercommissie bijgestaan door ICS. Bij de keuze van specifieke beleggingen wordt ervoor gewaakt dat er geen participatie in ING-fondsen plaatsvindt, dit om de onafhankelijkheid van de fiduciair manager te garanderen.
8
Communicatiecommissie De communicatiecommissie doet beleidsvoorstellen aangaande het communicatiebeleid aan het bestuur, stelt het communicatiebeleidsplan op en ziet toe op de uitvoering van het communicatiebeleidsplan. Ook vallen externe uitingen, waaronder de nieuwsbrief, onder de verantwoordelijkheid van de communicatiecommissie. De commissie bestaat uit drie bestuursleden. Ze maakt waar nodig gebruik van externe deskundigen. In 2011 heeft de heer P.W. Houtman de vrijgekomen zetel van M.P.J. Barendse ingenomen, die lid werd van de commissie vermogensbeheer. De commissie komt eens per kwartaal bij elkaar. In 2011 waren het communicatieplan, de implementatie van een website, de nieuwsbrieven en het communicatiebeleid bij de toekomstverkenning van SPS de belangrijkste onderwerpen. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden die de deelnemers, pensioengerechtigden en de gelieerde bedrijven vertegenwoordigen. Het verantwoordingsorgaan kwam tweemaal bijeen. Het bestuur legt aan het verantwoordingsorgaan rekenschap af over het gevoerde beleid en de beleidskeuzes die betrekking hebben op de toekomst. Het verslag van het verantwoordingsorgaan over het kalenderjaar 2011 is opgenomen in dit jaarverslag. In 2011 is het reglement van het verantwoordingsorgaan herzien. Het bekleden van een (dubbel)functie in het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad is nu niet meer mogelijk. Als gevolg hiervan zijn de heer E.U. van Dijk en mevrouw N. Snoeij per 16 mei 2011 afgetreden. In hun plaats zijn de heren J.A. de Groot namens de gepensioneerden en F.M.J Noordsij namens de werknemers in het verantwoordingsorgaan benoemd. Deelnemersraad De deelnemersraad bestaat uit acht leden. In de deelnemersraad zijn de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden op basis van onderlinge getalsverhoudingen evenredig vertegenwoordigd. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die Pensioenfonds SMIT betreffen. Begin 2011 zijn de heren H.J. Heuzinkveld en J. Brejaart in de deelnemersraad benoemd. Zij vervullen de twee vacatures die per 31 december 2010 waren ontstaan. Mevrouw E.C. Cordes verliet de deelnemersraad vanwege persoonlijke redenen. De heer J.A.C. van Rooij is door de pensioengerechtigden als nieuw lid in de deelnemersraad gekozen. In 2011 is de deelnemersraad zeven keer bijeengekomen. Deelnemersraad en bestuur kwamen vijf keer in overlegvergadering bijeen. In de vergaderingen is met de deelnemersraad onder meer overleg gevoerd over de ontwikkelingen van het herstelplan en de daarmee verband houdende mogelijke korting van pensioenrechten, de overname van de activiteiten van SMIT door Boskalis en de toekomstverkenningen van het pensioenfonds. De deelnemersraad heeft advies uitgebracht over –– de statutenwijziging waarmee de samenstelling van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan is gewijzigd. –– het jaarverslag 2010. –– de wijziging van de in de pensioenreglementen gebruikte factoren bij verschuiving van de pensioendatum, uitruil, afkoop etc. per 1 januari 2012. Visitatiecommissie Het intern toezicht is georganiseerd door middel van een visitatiecommissie. Deze commissie heeft onder andere tot taak om minimaal één keer in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de ‘checks and balances’ binnen het fonds te beoordelen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
9
In 2011 heeft het bestuur de aanbevelingen die de visitatiecommissie in 2010 heeft gedaan ter hand kunnen nemen. Een groot deel ervan is inmiddels geïmplementeerd. In het voorjaar van 2012 heeft de visitatiecommissie, in opdracht van het bestuur, een nieuwe audit gedaan. Het verslag van de commissie is, evenals een reactie van het verantwoordingsorgaan en het bestuur, elders in dit verslag opgenomen. Statuten en reglementen Het bestuur is met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan overeengekomen dat leden van de deelnemersraad niet tegelijkertijd ook lid van het verantwoordingsorgaan konden zijn. Tegelijkertijd is ook vastgelegd dat leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd door de ondernemingsraad kantoor- en walpersoneel van SMIT Nederland B.V. (actieven) en de pensioengerechtigden uit de deelnemersraad (pensioengerechtigden). De statuten en de reglementen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan zijn hierop aangepast. In de statuten zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het bestuur op hoofdlijnen vermeld. Er bleek behoefte te zijn om over de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden concretere afspraken te maken, zowel voor het bestuur als de door hem ingestelde commissies. Daarom heeft het bestuur (huishoudelijke) reglementen vastgesteld. Het bestuur heeft op de statuten een algemene compliancetoets laten uitvoeren. Dit heeft erin geresulteerd dat de statuten op enkele punten gewijzigd moesten worden, zodat ze weer in overeenstemming waren met wet- en regelgeving. Tegelijkertijd heeft het bestuur een aantal zaken die het wenselijk achtte in de statuten aangepast. De statutenwijziging heeft, als gevolg van de overdracht van onderneming door Boskalis, enige vertraging opgelopen. In april 2012 zijn de nieuwe statuten door de notaris verleden. ABTN De huidige Actuarieel en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) dateert uit 2008. In 2011 is de ABTN voor een belangrijk deel herzien en beschrijft nu de situatie per 31 december 2011, met SPS als gesloten fonds. De (concept) ABTN is grotendeels gereed. Doordat het beleggingsbeleid na het sluiten van SPS opnieuw moest worden getoetst, is het beleggingsplan 2012 pas in het eerste kwartaal 2012 vastgesteld. De volledige ABTN is inmiddels ter advies aan de deelnemersraad gezonden. Deskundigheidsbevordering In het voorjaar van 2011 heeft het bestuur zijn deskundigheidsplan opgesteld. Hiermee wordt structureel invulling gegeven aan het streven om de deskundigheid voldoende te laten zijn, zodat met het oog op het behartigen van de belangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en andere belanghebbenden sprake is van een adequate besturing van het pensioenfonds. Voor nieuwe bestuursleden geldt dat zij de basiscursus voor beginnende bestuursleden van SPO volgen. Daarnaast volgen bestuursleden specifieke opleidingen, al of niet van SPO. Afhankelijk van actuele ontwikkelingen organiseert het bestuur, ter bevordering van zijn deskundigheid, aanvullende sessies. In 2011 is bijvoorbeeld aandacht gegeven aan toekomstscenario’s voor de uitvoering van pensioenregelingen en risicomanagement. De deelnemersraad volgde in 2011 een training waarin eveneens werd ingegaan op de toekomstverkenning. Welke opties zijn er voor wat betreft toekomstige uitvoering van de pensioenregelingen en welke voor- en nadelen zijn er aan die mogelijkheden verbonden. Tevens heeft de deelnemersraad extra aandacht besteed aan de ALM-studie en de vertaling van de uitkomsten daarvan naar beleggingsbeleid. Klachtenregeling Pensioenfonds SMIT heeft in zijn statuten opgenomen dat er bij verschil van inzicht een onafhankelijk college wordt gevormd dat een bindend oordeel geeft. In aanvulling op de statutaire klachtenprocedure heeft het bestuur in 2011 een klachten- en geschillenregeling opgesteld. Deze regeling is laagdrempelig en sluit daardoor beter aan bij een mogelijke klacht of geschil over interpretatie van de pensioenregeling.
10
In 2011 zijn er vier deelnemers geweest die een beroep hebben gedaan op de klachtenregeling of via de ombudsman pensioenen een kwestie aan het bestuur hebben voorgelegd. Een klacht is door het bestuur gehonoreerd. Een klacht kon met een nadere toelichting op de wijze waarop de pensioenaanspraken waren vastgesteld worden afgehandeld. In één geval kon de deelnemer de klacht niet voldoende aannemelijk maken. Een vierde klacht is, nadat het bestuur de klacht ongegrond had verklaard, door de deelnemer ingetrokken. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode Het bestuur heeft een gedragscode opgesteld. De gedragscode is van toepassing op alle bij het bestuur en de organisatie van Pensioenfonds SMIT betrokken personen, tenzij –uitsluitend voor externen– een op hen van toepassing zijnde, gelijkwaardige gedragscode is overgelegd. Betrokkenen leggen jaarlijks een verklaring van naleving van de gedragscode af. Van externe organisaties wordt verwacht dat zij een actief compliancebeleid voeren. Bedrijven moeten jaarlijks aangeven of zij zich aan hun (interne) compliancerichtlijnen hebben gehouden. Er zijn in het verslagjaar 2011 geen overtredingen van de gedragsregels waargenomen. Uitbesteding Met ingang van 1 januari 2010 is de pensioenadministratie uitbesteed aan AZL in Heerlen. De afspraken over de dienstverlening met AZL zijn vastgelegd in een Service Level Agreement. De transitie van de administratie van Nationale-Nederlanden (en SMIT) naar AZL heeft zich voor het grootste gedeelte in 2010 afgespeeld. Met name individuele pensioenafspraken en regelingen uit het verleden voor een beperkte groep medewerkers vroegen zowel aan de kant van SMIT als aan die van AZL extra aandacht. In het najaar van 2011 heeft AZL de implementatiefase afgesloten. Het bestuur heeft besloten om bestuursondersteuning niet meer door AZL te laten uitvoeren. Op die manier creëert het bestuur de mogelijkheid om de relatie met AZL op een meer onafhankelijke manier vorm te geven. Bestuursondersteuning wordt vanaf januari 2011 uitgevoerd door Diavisie. AZL brengt eens per kwartaal verslag uit over zijn werkzaamheden in relatie tot de afspraken die zijn gemaakt. Daarnaast vindt op regelmatige basis overleg plaats over beleidsmatige zaken en onderwerpen die mogelijk bijzondere aandacht vragen. Het fiduciair vermogensbeheer is in 2010 geheel ondergebracht bij ING Investment Management (ING IM). ING IM draagt zorg voor het operationeel vermogensbeheer. Hieronder vallen bijvoorbeeld aansturing van vermogensbeheerders, opstellen van de rapportage, analyse van de gerealiseerde performance en het beleggingsbeleid en de voordracht van nieuwe vermogensbeheerders. Overige omstandigheden functioneren Pensioenfonds SMIT Onder verwijzing naar artikel 96 Pensioenwet meldt het bestuur dat zich in 2011 de volgende omstandigheden hebben voorgedaan. –– Noch De Nederlandsche Bank, noch de Autoriteit Financiële Markten heeft boetes of dwangsommen opgelegd. –– De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten hebben geen aanwijzingen gegeven. –– De Nederlandsche Bank heeft geen bewindvoerder aangesteld. –– Er is op grond van artikel 138 PW en artikel 140 PW een langetermijnherstelplan respectievelijk een korte termijnherstelplan van kracht. Dit plan is in 2009 opgesteld en in 2010 geactualiseerd.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
11
Overdracht van onderneming Medio november 2011 is het bestuur door de directie van SMIT Nederland B.V. geïnformeerd over het voornemen van Boskalis om de activiteiten van SMIT Nederland B.V., door middel van een overdracht van onderneming, over te nemen. Als gevolg daarvan zijn de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van SMIT door Boskalis overgenomen. Voor de actieve deelnemers is het deelnemerschap per 31 december 2011 beëindigd, waardoor pensioenfonds SMIT vanaf dat moment een gesloten fonds is geworden. De gevolgen voor het pensioenfonds zijn ingrijpend. Hoewel het bestuur bij het in kaart brengen van toekomstscenario’s rekening hield met het, op termijn, verliezen van actieve deelnemers –en hierover ook in gesprek was met SMIT– kwam het besluit van Boskalis onverwachts. De uitwerking ervan had al effect per 1 januari 2012, waardoor het bestuur genoodzaakt was om op zeer korte termijn maatregelen te nemen en beleid te heroverwegen. De toekomst van het pensioenfonds is een onderwerp waar het bestuur zich al enige tijd over buigt. Door deze ontwikkelingen heeft dit vraagstuk veel meer prioriteit gekregen. Het bestuur heeft een plan van aanpak opgesteld waarin het aangeeft hoe het alle mogelijke opties onderzoekt en welke criteria het hanteert om een afgewogen keuze te kunnen maken. Doelstelling is dat het bestuur een situatie creëert waarin deelnemers voldoende zekerheid hebben over de hoogte van hun pensioen, in een stabiele omgeving.
Pensioenparagraaf Pensioenregelingen Binnen het pensioenfonds zijn verschillende pensioenregelingen van kracht, die zijn vastgelegd in een aantal pensioenreglementen. De pensioenregelingen bij Pensioenfonds SMIT worden gedefinieerd als een aansprakenregeling, dat betekent ‘een uitkeringsovereenkomst’ in de zin van de Pensioenwet. Pensioenaanspraken worden sinds 2006 vastgesteld op basis van middelloon met een voorwaardelijke indexatie. Mocht de financiële positie van het fonds dit vereisen, dan kan het bestuur, onder strikte voorwaarden, besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en de pensioenrechten te verlagen, zodat de verplichtingen in overeenstemming worden gebracht met de middelen van het fonds. Per 31 december 2010 heeft het bestuur de actuariële grondslagen van het fonds aangepast. Het sloot daarmee aan bij de meest recente demografische inzichten. In de pensioenregelingen zijn mutatiefactoren opgenomen die worden gebruikt voor uitruil van pensioen, verschuiven van de pensioendatum en afkoop. Het bestuur heeft besloten de mutatiefactoren opnieuw vast te stellen, op basis van de nieuwe prognosetafels. De wijzigingen zijn per 1 januari 2012 van kracht geworden. In 2011 heeft het bestuur laten onderzoeken of de pensioenreglementen nog voldeden aan wet- en regelgeving. Uit deze beoordeling is een aantal zaken naar voren gekomen die in de reglementen moeten worden gewijzigd. Daarnaast bleken de reglementen soms niet voldoende duidelijk te zijn. Tevens bleek dat de reglementen in een aantal gevallen niet overeenkwamen met de gangbare praktijk. Het bestuur heeft besloten om de reglementen aan te passen, zodat ze weer up-to-date zijn en ze als referentie kunnen dienen, mocht er in de toekomst moeten worden teruggegrepen op de pensioentoezegging tot en met 31 december 2011, het moment waarop voor alle actieven het deelnemerschap is beëindigd. Naar verwachting kunnen de wijzigingen in de reglementen in de eerste helft van 2012 worden vastgesteld. Basisregeling Werknemers van SMIT die niet worden opgenomen in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Koopvaardij of het bedrijfstakpensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart, en die 21 jaar of ouder zijn, worden bij indiensttreding in de regeling opgenomen. Het jaarsalaris dat maximaal voor de pensioenberekening in aanmerking komt, is gelijk aan het maximum jaarsalaris uit
12
hoofde van functiegroep 14 (2011 € 114.303,42). Over een deel van het salaris wordt geen pensioen opgebouwd (franchise). Dit deel van het pensioengevend salaris wordt geacht te worden gedekt door de AOW-uitkering. Ter bepaling van de pensioengrondslag wordt als franchise 10/7 van de enkelvoudige AOW voor gehuwden gehanteerd (2011 € 12.898,00). Per deelnemersjaar wordt 2,25% van de pensioengrondslag aan ouderdomspensioen opgebouwd. Het ouderdomspensioen gaat reglementair in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. De deelnemer heeft het recht vervroeging of uitstel toe te passen. De aan de pensioenrichtleeftijd gerelateerde pensioenaanspraken worden dan actuarieel- en sekseneutraal (conform de grondslagen van het fonds) herrekend naar de vervroegde dan wel de uitgestelde pensioenleeftijd. De pensioenregeling voorziet ook in faciliteiten voor partnerpensioen. Voor de partner van de deelnemer wordt een levenslang partnerpensioen verzekerd. Dit pensioen bedraagt 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. Jaarlijks wordt 70% van het in dat jaar opgebouwde ouderdomspensioen ingekocht. Het niet ingekochte deel van het partnerpensioen, dat betrekking heeft op de toekomstige deelnemersjaren tot aan de pensioendatum, wordt op risicobasis verzekerd. Deze risicodekking vervalt als het deelnemerschap wordt beëindigd. Verder wordt een wezenpensioen ter grootte van 14% van het ouderdomspensioen verzekerd. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is verzekerd op basis van twee klassen. Op het moment dat een deelnemer recht krijgt op een uitkering ingevolgde de WIA waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid 45% of meer is, wordt – onder voortzetting van pensioenopbouw – (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend. De premie bedraagt 27% van de pensioengrondslag en komt voor een derde voor rekening van de deelnemer. Twee derde wordt door SMIT betaald. Regeling onregelmatigheidstoeslag Werknemers van SMIT die een onregelmatigheidstoeslag ontvangen, bouwen hierover ook pensioen op. De regeling is gelijk aan de basispensioenregeling, waarbij de pensioengrondslag gelijk is aan onregelmatigheidstoeslag. De premie voor de regeling bedraagt 27% van de pensioengrondslag. Hiervan wordt 4% betaald door de deelnemers. 23% komt voor rekening van SMIT. De regeling onregelmatigheidstoeslag wordt met regelingwijziging per 31 december 2011 geïntegreerd in de basispensioenregeling. Regeling excedentpensioen De regeling excedentpensioen is van toepassing op directieleden van SMIT. Deelnemers bouwen voor het salarisdeel dat ligt boven het maximumpensioensalaris dat in de basisregeling wordt aangehouden, pensioen op. Per directiejaar wordt 2% van de pensioengrondslag aan ouderdomspensioen opgebouwd. Voor het overige is de regeling gelijk aan de basispensioenregeling. Overige pensioenregelingen Op werknemers die op 31 december 2006 deelnemer waren én die bovendien geboren zijn voor 1 januari 1950 is de prepensioenregeling 55+ nog van toepassing. De regeling voorziet in een prepensioen dat ingaat op de leeftijd van 62 jaar. Het prepensioen stopt als de deelnemer 65 jaar wordt. Het prepensioen is 3,5% van het (gemaximeerde) pensioensalaris per jaar, op basis van middelloon.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
13
Op directieleden die op 31 december 2006 deelnemer waren én die bovendien geboren zijn voor 1 januari 1950 is de excedentenregeling II nog van toepassing. De regeling voorziet in een prepensioen ter grootte van 2% van het excedentsalaris per directiejaar. Het prepensioen gaat in op de leeftijd van 60 jaar en wordt beëindigd als de deelnemer 65 jaar wordt. Wet VUT Prepensioen Sinds de inwerkingtreding van de Wet VUT Prepensioen en de introductie Levensloopregeling (Wet VPL) per 1 januari 2006 is de reguliere pensioenleeftijd van 62 jaar (of 60 jaar in de excedentenregeling) verhoogd naar 65 jaar. Ter compensatie van deze verhoging van de pensioenleeftijd, heeft de werkgever in 2006 aan een aantal van zijn werknemers een voorwaardelijke aanvulling over verleden diensttijd op oudedagspensioen en partnerpensioen toegezegd. Het betreft de deelnemers die op 31 december 1998 al deelnemer waren aan de op dat tijdstip geldende pensioenregeling van het pensioenfonds en die per 1 januari 2006 deelnemer waren aan de destijds geldende pensioenregeling én die op 1 januari 2006 volledig dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO dan wel de WIA. Deze voorwaardelijke aanvullingsregeling zal uiterlijk op 31 december 2015, dan wel op de eerdere pensioneringsdatum worden toegekend en gefinancierd, mits de betrokkene op dat moment nog actief deelnemer is aan de pensioenregeling. De regeling staat bekend als de doorbouwregeling (de Kanisregeling). Omdat de actieve deelnemers per januari 2012 bij SMIT Nederland uit dienst zijn getreden, is de deelname aan de pensioenregeling voor hen beëindigd. De (voorwaardelijke) aanspraak op pensioen is daarmee reglementair vervallen. De uitvoering van die regeling wordt door Pensioenfonds SMIT overgedragen aan Pensioenfonds Boskalis. Dit heeft geen gevolgen voor de toegezegde aanspraken. De voorwaarden op basis waarvan de doorbouwregeling kan worden toegepast, blijven ongewijzigd van kracht. Bestandsontwikkeling Het aantal verzekerden in het pensioenfonds is in de afgelopen jaren redelijk constant gebleven. Opvallend blijft dat het aantal nietactieve deelnemers ten opzichte van de actieven groot is. Doordat deelname aan de pensioenregeling van de actieve deelnemers per 31 december 2011 collectief is beëindigd is dit effect nog groter geworden. Onderstaande grafiek laat dit goed zien. Tevens geeft de grafiek meer inzicht in de leeftijdsopbouw van de deelnemers in het fonfs.
300
250
200
150
100
50
pensioengerechtigden
14
gewezen deelnemers
110-115
105-110
100-105
90-95
actieven
95-100
85-90
80-85
70-75
75-80
65-70
60-65
55-60
45-50
50-55
40-45
30-35
35-40
25-30
15-20
20-25
10-15
5-10
0-5
0
Verzekerdenbestand
Stand per 31 december 2010
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden 341
809
967
Totaal 2.117
Mutaties door: Nieuwe toetredingen
31 0 0 31
Ontslag met premievrije aanspraak
-46
Waardeoverdracht Ingang pensioen
46
0
0
0 0 0 0 -20
-44
103
39
Overlijden
0 -17 -49 -66
Afkoop
0 -85 -22 -107
Andere oorzaken
-6
2
-3
-7
-41
-98
29
-110
300
711
996
2.007
Specificatie pensioengerechtigden
2011
2010
Mutaties per saldo Stand per 31 december 2011
Ouderdomspensioen 608 590 Partnerpensioen 377 367 Wezenpensioen 11 10 Totaal 996 967
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
15
Toeslagbeleid De toekenning van toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten is voorwaardelijk. Het bestuur streeft ernaar een waardevast pensioen toe te kennen. De ambitie is om 75% van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer te kunnen toekennen. Als het bestuur een toeslag toekent, is die voor gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en arbeidsongeschikten maximaal 5%. Het bestuur besluit jaarlijks of en in hoeverre op de pensioenaanspraken en pensioenrechten toeslagen worden verleend. Bij dit besluit zal het bestuur de in de pensioenregelingen geformuleerde indexatieambitie in aanmerking nemen, evenals de financiële positie van het pensioenfonds. Er wordt bij Pensioenfonds SMIT geen bestemde reserve voor toeslagen aangehouden. Er is evenmin in de kostendekkende premie een bestemde opslag voor het toekennen van toeslagen opgenomen. Er bestaat daarom geen recht op toeslagen en voor de lange termijn is onzeker of en in hoeverre toeslagen zullen worden toegekend. Per 1 januari 2008 heeft het bestuur voor het laatst een toeslag kunnen toekennen. Onderstaand overzicht geeft weer welke toeslagen het bestuur in de afgelopen jaren heeft toegekend. Tussen haakjes is de indexatieambitie vermeld.
Actieven Niet-actieven datum
toeslag (ambitie)
datum
toeslag (ambitie)
1 januari 2012
0,00%
(1,61%)
1 januari 2011
0,00%
(1,29%)
1 juli 2011
0,00%
(1,49%)
1 januari 2010
0,00%
(0,76%)
1 juli 2010
0,00%
(0,71%)
1 januari 2009
0,00%
(1,12%)
1 juli 2009
0,00%
(1,05%)
1 januari 2008
0,95%
(1,31%)
1 juli 2008
1,01%
(1,40%)
Premiebeleid De premie die het pensioenfonds van SMIT ontvangt, wordt vastgesteld als een percentage van de pensioengrondslag. Het fonds hanteert een intern financieringsbeleid dat uitgaat van een gedempte premie. De gedempte premie is het gemiddelde van de actuariële premies die zijn berekend op basis van de rentetermijnstructuur per 30 september van de drie voorgaande jaren. Omdat het pensioenfonds een dekkingstekort heeft, is met SMIT afgesproken dat de maximale premie van 27% wordt betaald. Periodiek wordt getoetst in hoeverre de premie kostendekkend is en wat de ontwikkeling van de solvabiliteitsmarge in de premie is. De kosten van de te verwerven pensioenaanspraken, de administratiekosten en de solvabiliteitsopslag moeten door de kostendekkende premie gedekt zijn. De paragraaf Evaluatie kostendekkende premie gaat hierop nader in met betrekking tot boekjaar 2011. Doordat de premie in 2011 bedroeg aan herstel van het fonds –er is marge in de premie om de dekkingsgraad te laten stijgen– heeft het bestuur geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot een adempauze, die door DNB mogelijk was gemaakt. Het bestuur heeft berekeningen laten uitvoeren om vast te stellen hoe hoog de pensioenpremie zou moeten zijn om de huidige pensioenregelingen na 2011 kostendekkend te kunnen uitvoeren. De uitkomst van de berekeningen was dat de premie dan zou moeten stijgen naar ruim 32% van de pensioengrondslag.
16
Afkoop kleine pensioenen De pensioengerechtigden en gewezen deelnemers met een pensioen dat lager is dan € 427 hebben in 2011 de mogelijkheid gekregen om hun pensioen af te kopen. Van deze mogelijkheid hebben 100 deelnemers gebruik gemaakt. Herverzekering De pensioenaanspraken zijn gedeeltelijk herverzekerd op basis van een kapitaalcontract bij Nationale-Nederlanden. Het huidige contract is ingegaan op 1 januari 2010 en heeft een looptijd van vijf jaar. Het contract eindigt op 31 december 2014. De verzekeraar administreert de pensioenen 1), evenals de waarde daarvan op contractgrondslagen. Gedurende de looptijd van het contract zijn de resultaten op overlevingskansen, arbeidsongeschiktheid en keuzemogelijkheden in beginsel voor rekening van de verzekeraar. Een verlies op contractgrondslagen –exclusief interest– is voor rekening van de verzekeraar, van een positief resultaat staat de verzekeraar 40% af aan het fonds. De resterende 60% geldt als risicopremie achteraf ter dekking van eventueel verlies. Doordat het technisch resultaat, waaronder het resultaat op arbeidsongeschiktheid, is herverzekerd houdt het fonds geen reservering aan in verband met eventuele schade als gevolg van toekenning van premievrijstelling aan zieke deelnemers die nog in de wachttijd zitten. Nationale-Nederlanden loopt op de herverzekeringsovereenkomst een financieel risico. Daarom is met het bestuur van het pensioenfonds een borgstelling overeengekomen ter grootte van één jaarpremie. Omdat er vanaf 1 januari 2012 geen pensioenopbouw meer plaatsvindt, is de borgstelling vervallen. Langetermijnherstelplan Het bestuur heeft op 5 augustus 2009 een langetermijnherstelplan bij DNB ingediend. Daarin laat het bestuur zien hoe Pensioenfonds SMIT op 31 december 2016 een hogere dekkingsgraad bereikt dan behorend bij de situatie waarin het eigen vermogen van Pensioenfonds SMIT gelijk is aan het, volgens de richtlijnen van het FTK, vereiste eigen vermogen. Op basis van de huidige normportefeuille is dat ca. 110%. Het langetermijnherstelplan omvat het kortetermijnherstelplan, dat meer gericht is op het bereiken van het minimum vereist eigen vermogen gelijk aan 104,1%. In het langetermijnherstelplan heeft het bestuur onder andere de volgende maatregelen genomen. –– Zolang er sprake is van een dekkingstekort kent het bestuur geen toeslagen toe. –– Zolang er sprake is van een dekkingstekort bedraagt de pensioenpremie 27% van de pensioengrondslag, zijnde de volgens de uitvoeringsovereenkomst maximaal te berekenen premie. –– Er wordt, wat het beleggingsbeleid betreft, zoveel mogelijk vastgehouden aan de strategische normportefeuille en bandbreedtes. Additionele risico’s, zoals rente- en valutarisico, moeten beperkt blijven. Het renterisico is voor ca. 75% afgedekt, het valutarisico voor nagenoeg 100%. In 2010 is het langetermijnherstelplan geactualiseerd. Met betrekking tot het strategisch beleggingsbeleid heeft het bestuur besloten de afdekking van het renterisico terug te brengen naar 60%. Voor het valutarisico is ervoor gekozen om alleen de belangrijkste valuta’s af te dekken. Op grond van de huidige verwachtingen (januari 2012) kan het fonds aan het einde van de door De Nederlandsche Bank toegestane maximaal te gebruiken termijn (31 december 2013) niet uit de situatie van dekkingstekort geraken zonder verlaging van de pensioenaanspraken en pensioenrechten. Het bestuur heeft in februari 2012 besloten dat de pensioenen op 1 april 2013 met 4,2% verlaagd zullen worden. De Nederlandsche Bank heeft nog geen reactie gegeven op het recente kortingsbesluit en de prognose van de ontwikkeling van de dekkingsgraad vanaf 1 januari 2012. 1)
Nationale-Nederlanden heeft de pensioenadministratie uitbesteed aan AZL.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
17
Als de dekkingsgraad hoger is dan 109,8% heeft het fonds geen reservetekort meer. Die situatie verwacht het bestuur, op grond van de prognoses, in 2016 te bereiken. In de paragraaf Ontwikkeling dekkingsgraad wordt de volgens het langetermijnherstelplan verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad afgezet tegen de werkelijke ontwikkeling in 2011. ALM-studie De meest recente ALM-studie die het bestuur van SPS liet uitvoeren, dateerde van 2008. Met het oog op de ontwikkeling van de dekkingsgraad en verwachtingen van de samenstelling van de verzekerdenpopulatie was een nieuwe studie van belang. De belangrijkste doelstelling van de studie was om inzicht te krijgen in de consequenties die bepaalde beleidskeuzes op de ontwikkeling van de dekkingsgraad kunnen hebben. Bovendien wilde het bestuur weten of een zelfstandig SPS uitzicht heeft op een behoorlijk bestaan. Er zijn verschillende varianten bekeken, waaronder de situatie waarin SPS een gesloten fonds zou worden of wanneer een deel van de pensioenverplichtingen zou worden overgedragen. De studie heeft een aantal belangrijke bevindingen opgeleverd: –– Het huidig premiebeleid, waarin de pensioenpremie is gemaximeerd op 27% van de pensioengrondslag, leidt tot structureel tekort. Doordat de gemiddelde leeftijd van de actieve deelnemers stijgt, stijgt ‘de prijs’ van pensioen. De pensioentoezegging en de premie zouden in samenhang met elkaar opnieuw moeten worden bekeken. –– De doorgerekende scenario’s geven een indicatie van de ontwikkeling van de dekkingsgraad over de komende jaren. De studie laat zien dat de gemiddeld verwachte dekkingsgraad licht stijgt naar 100% á 105% en vervolgens op dat niveau blijft. Er zijn scenario’s die tot heel gunstige uitkomsten leiden; de dekkingsgraad stijgt tot 130% in 2025. Maar er zijn ook scenario’s waarin de dekkingsgraad daalt tot onder de 80%. Meer dan de helft van het aantal uitkomsten is lager dan 104%, de minimaal vereiste dekkingsgraad. –– Diverse scenario’s leiden tot de mogelijkheid om het pensioen beperkt waardevast te houden. De gemiddelde verwachte toeslagverlening bedraagt ca. 20% in een periode van 15 jaar. In de helft van de scenario´s is er echter geen sprake van een toeslag maar moet het pensioen verlaagd worden omdat de dekkingsgraad te laag is; lager dan 90%. –– Ongeacht belangrijke (beleids)keuzes zoals SPS als gesloten fonds, premiebeleid of overdracht van pensioenverplichtingen is de kans op negatieve uitkomsten te hoog: de kans dat de dekkingsgraad lager is dan 90% is 12%. Het onderzoek toont aan dat de risico´s in de beleggingsportefeuille groot zijn. Er is een aantal opties waarmee de risico’s kunnen worden verlaagd, bijvoorbeeld minder zakelijke waarden, verhogen afdekking renterisico of gebruik van opties. Nadeel hiervan is dat deze maatregelen de weg naar verbetering van de dekkingsgraad blokkeren. Het bestuur besloot om het strategisch beleggingsbeleid niet te wijzigen. De strategische beleggingsportefeuille blijft bestaan uit 75% vastrentende waarden en 25% zakelijke waarden. Mogelijk kunnen er accentverschillen worden aangebracht door binnen de aandelenallocatie te kijken naar andere keuzes (beleggingsstijl, regio’s) zodat het risico lager wordt, waarbij het verwacht rendement op peil blijft. Nadat de overdracht van onderneming op 1 januari 2012 een feit was heeft het bestuur herberekeningen laten uitvoeren. Hierin is tegelijkertijd meegenomen dat de dekkingsgraad inmiddels lager was geworden; 94,3%1) ultimo 2011 ten opzichte van 99,9% ultimo 2010. De conclusie was dat er nog minder ruimte is om risico’s te nemen. Gegeven de horizon zijn statistische wetmatigheden die voortkomen uit de kansverdelingen niet meer van toepassing. Negatieve scenario´s kunnen immers niet meer worden gecompenseerd. Meer risico levert (iets) meer rendement, maar er is ook kans op groot verlies. De dekkingsgraad laat bij de huidige mix naar verwachting een licht stijgend verloop zien. De spreiding van de verwachte dekkingsgraad wordt echter groter.
1)
18
De geraamde dekkingsgraad per 31 december 2011 die ook aan De Nederlandsche Bank is gerapporteerd.
115,00% 110,00% 105,00% 100,00% 95,00% 90,00% 85,00% 80,00% 75,00% 70,00% 2011
2012
2013
2014
2015
95%-percentiel
minimum vereiste dekkinsgraad
verwachte ontwikkeling dekkingsgraad
vereiste dekkingsgraad
2016
5%-percentiel
De grafiek laat zien dat de gemiddelde dekkingsgraad naar verwachting onder de minimum vereiste dekkingsgraad blijft. Het bestuur leidt hieruit af dat het fonds zeer beperkte ontwikkelcapaciteit heeft. Opgemerkt is dat er in deze prognose geen rekening is gehouden met de voorgenomen korting van de pensioenaanspraken. Het bestuur kiest voor een aanpak waarin de focus ligt op behoud van het vermogen. Op de korte termijn kan het fonds zich geen (sterke) daling van het vermogen veroorloven. De mate van risico-acceptatie heeft het bestuur geformuleerd als: De kans dat de dekkingsgraad lager is dan 80% moet minder zijn dan 2,5%. Het bestuur heeft er wel voor gekozen om het beleggingsbeleid op een meer dynamische manier invulling te geven: Per beleggingscategorie worden normwaarden met bandbreedtes vastgesteld. Binnen deze ruimte kan het bestuur tot tactische allocatie besluiten. De strategische allocatie is als volgt samengesteld.
Categorie normwaarde
bandbreedte
Vastrentende waarden
70%
60%
-
80%
Zakelijke waarden
25%
20%
-
30%
Liquide middelen
5%
0%
-
10%
Communicatie In 2011 heeft het bestuur een allesomvattend communicatiebeleidsplan opgesteld. In het plan heeft het bestuur, rekening houdend met wet- en regelgeving en in- en externe ontwikkelingen, op basis van te onderscheiden doelgroepen, het communicatiebeleid vastgelegd. Jaarlijks wordt een communicatie-actieplan opgesteld. Actuele ontwikkelingen in combinatie met nieuw te ontwikkelen communicatiemiddelen zijn bepalend voor de activiteiten die het bestuur uitzet. Het eerste actieplan richtte zich op de periode 2011. Voor bijzondere gebeurtenissen (zoals de invoering van een nieuwe regeling, een nieuwe governance-structuur, of een ingrijpende reorganisatie) wordt een apart communicatieplan opgesteld.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
19
Een belangrijk medium om de deelnemers te informeren zijn de nieuwsbrieven. In 2011 heeft het bestuur er vier uitgebracht. Onderwerpen die in de nieuwsbrieven aan de orde kwamen zijn de ontwikkelingen van de financiële positie van het fonds en de toekomst van pensioenfonds SMIT. Daarnaast is er ruimte voor achtergrondinformatie en mededelingen vanuit het bestuur. Pensioenfonds SMIT heeft sinds december 2011 een eigen website (www.pensioenfondssmit.nl). Doelstelling van de site is dat deelnemers op een laagdrempelige manier informatie kunnen vinden over hun pensioen en de wijze waarop het fonds is georganiseerd. Dat de website in een behoefte voorziet bleek uit het feit dat in de eerste week enkele tientallen deelnemers de site bezochten. Naast het verstrekken van informatie is het ook van belang dat we in gesprek gaan met de deelnemers. In oktober –tijdens de nationale pensioen3daagse– zijn er bijeenkomsten georganiseerd voor actieve deelnemers. In deze bijeenkomsten werd aan de hand van het uniform pensioenoverzicht de pensioenregeling toegelicht. Deelnemers kregen daarna de mogelijkheid zich in te schrijven voor een individueel pensioeninformatiegesprek. Zo’n 150 deelnemers hebben hiervan gebruik gemaakt. Helaas werd in de periode waarin de informatiegesprekken werden gevoerd duidelijk dat de pensioenregeling voor deze mensen bij pensioenfonds SMIT zou worden beëindigd. De informatie die men had gekregen was daarmee feitelijk achterhaald. Voordeel was echter wel dat het pensioenbewustzijn van de actieven flink was verhoogd, waardoor het onderwerp pensioen in besprekingen over de nieuwe arbeidsvoorwaarden ruime aandacht kreeg. 2012 wordt een zeer relevant jaar voor de deelnemers. Het is van belang om uitermate zorgvuldig te communiceren. Doel van communicatie is niet alleen om mensen te informeren, maar ook om mensen ´mee te nemen´, opdat ze niet verrast worden door de koers die SPS vaart. Voor 2012 heeft het bestuur geen activiteitenplanning opgesteld. Reden is dat het fonds de bestaande communicatiemiddelen wil voortzetten, maar geen nieuwe middelen ontwikkelt. Wel formuleerde het bestuur uitgangspunten bij de communicatie over de onderwerpen die momenteel bij het fonds actueel zijn. Transparant, pro-actief en individueel zijn hierbij kernbegrippen.
20
Paragraaf economische ontwikkelingen en vermogensbeheer Bedragen die in deze paragraaf worden genoemd, zijn vermeld in duizenden euro. Marktontwikkelingen In maart 2011 werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp in Japan. Dit leidde in dit deel van de wereld tot een recessie en zorgde overal voor stagnaties in de aanvoer van onderdelen voor met name de auto- en elektronica-industrie. Mede als gevolg hiervan kreeg de wereldeconomie vanaf het tweede kwartaal van 2011 te maken met een groeivertraging. Deze groeivertraging werd versterkt door de gevolgen van de ‘Arabische Lente’ in Noord-Afrika en het MiddenOosten en de daarmee samenhangende stijging van de olieprijzen. Een voorzichtig herstel in Japan en de VS in het najaar van 2011 kon niet voorkomen dat de Europese economie in het vierde kwartaal van 2011 in een recessie belandde. Belangrijkste oorzaak hiervan was de aantasting van het consumentenvertrouwen in Europa als gevolg van een aanhoudende eurocrisis. Markten Kapitaalmarkt en rente De eurocrisis werd ingegeven door toenemende speculaties over een mogelijke herstructurering van de Griekse staatsschuld. Als gevolg hiervan liepen de spanningen in de Europese rentemarkten steeds verder op in 2011. Ook andere eurolanden (zoals Portugal, Ierland, Spanje en Italië) raakten door het “Griekse drama” besmet. Tijdens een aantal Europese tops zetten beleidsmakers weliswaar belangrijke stappen richting budgettaire en politieke integratie van de Eurozone, maar zij brachten, door het ontbreken van concrete crisismaatregelen, geen structureel vertrouwensherstel bij beleggers. Het voortbestaan van de Eurozone stond in 2011 meer dan eens ter discussie. Ook in de VS was de staatsschuld een belangrijk thema. Op het laatste moment bereikten Democraten en Republikeinen in augustus 2011 een akkoord over een verhoging van het ‘schuldenplafond’. Het afgesproken bezuinigingspakket was in de ogen van kredietbeoordelaar S&P echter onvoldoende, waarop zij de AAA-rating van de VS verlaagde naar AA+. De Europese Centrale Bank (ECB), die door de oplopende inflatie in april de rente nog verhoogde, verlaagde de rente in november en december tot 1,0%. Daarnaast nam de ECB maatregelen om de liquiditeit van de Europese bankensector te verbeteren en kocht zij (beperkt) staatsleningen van landen als Spanje en Italië, vooral om de opname van nieuwe leningen in de markt soepel te laten verlopen. Terwijl de rentes van landen in de periferie van de Eurozone sterk opliepen, daalde de rente op staatsleningen van ‘veilige’ landen als Duitsland, Nederland en de VS tot historische dieptepunten. De rente op Nederlandse staatsleningen daalde in 2011 bijna één volledig procentpunt en eindigde het jaar op een stand van 2,2%. Ook de VS wordt, ondanks de enorme staatsschuld en het verlies van de AAArating, mede dankzij de liquiditeit van deze markt, nog altijd gezien als ‘veilige haven’. De onrust in de obligatiemarkt leidde tot oplopende spreads (opslagen) op risicovollere obligaties. Obligaties van opkomende markten uitgegeven in harde valuta bleven, in verhouding tot eerdere crises, redelijk goed presteren. Aandelen Wereldwijde aandelen daalden, gemeten in euro, met 2,4%. Opkomende aandelenmarkten werden stevig geraakt door de hoge risicoaversie bij beleggers en verloren 15,4%. Ook Aziatische markten kenden een teleurstellend jaar. Japanse aandelen daalden 11,3% terwijl de overige volwassen Aziatische markten 9,8% inleverden. Europese aandelen daalden 7,5%. De Nederlandse AEX index schoot met -11,9% nog dieper in het rood. De Dow Jones Index tenslotte, boekte dankzij de status van veilige haven en het economisch herstel in de VS, een positief resultaat: +5,4%.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
21
Euro Door het verkrappend monetair beleid van de ECB in de eerste jaarhelft –en het zeer soepele beleid van de Federal Reserve– steeg de euro in de eerste helft van 2011 tegenover de dollar (van 1,34 naar 1,45). De eurocrisis en het soepeler monetair beleid van de ECB maakten de stijging in de tweede helft ongedaan. De EUR/USD daalde naar 1,30. Vooruitzichten Economische groei De wereldeconomie zal in 2012 verder vertragen: van een geschatte groei van 3,5% in 2011 naar 3,0%. Voor de volwassen economieën als geheel zal de groei onder het lange termijn gemiddelde liggen. Er zijn echter grote regionale verschillen. Voor Europa wordt een milde recessie verwacht, met een negatieve economische groei in de eerste helft van 2012. Hoe diep en hoe lang de Europese recessie zal zijn, hangt grotendeels af van de manier waarop de staatsschuldencrisis wordt aangepakt. De nadruk op bezuinigen voorspelt weinig goeds voor de toch al zwakke groeivooruitzichten in de Eurozone. Rente Verwacht wordt dat de ECB de korte rente verder zal verlagen. De ontwikkeling van de lange rente zal voorlopig bepaald blijven worden door de risicobereidheid van beleggers – en dus vooral door het verloop van de eurocrisis. De ‘search for yield’ door beleggers blijft een belangrijke steun voor risicovollere vastrentende beleggingen zoals bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten. Valuta Een verdere versoepeling van het monetaire beleid in de Eurozone kan de euro onder druk zetten. Risicoaversie en renteverlagingen kunnen een negatief effect hebben op de valuta’s van opkomende markten. De valuta’s van grondstof gerelateerde (volwassen) economieën, zoals Australië en Canada zouden kunnen gaan profiteren. Aandelen Het jaar 2012 zal voor aandelenbeleggers een weg met obstakels zijn. Markten worden onderworpen aan extreme stemmingswisselingen van beleggers. Hierdoor zal de volatiliteit (beweeglijkheid) hoog blijven. Bedrijven zijn echter gezond. Zij worstelen niet met te grote voorraden of overcapaciteit. De kosten zijn goed onder controle, waardoor de winst beter bestand is tegen een terugval in inkomsten. Balansen zijn sterk en de winstmarges bevinden zich nog steeds op hoge niveaus. Verwacht wordt dat de Europese en Amerikaanse bedrijfswinsten in 2012 zullen gaan dalen. Voor Japan en de opkomende markten wordt, uitgaande van een sterkere economische groei aldaar, uitgegaan van een lichte winstgroei. De waarderingen van aandelen weerspiegelen al veel onzekerheden. Zij zijn aantrekkelijk vanuit een historisch oogpunt: de huidige koers-winstverhouding is lager dan het gemiddelde op de lange termijn. Daardoor lijkt het risico van een recessie inmiddels ingeprijsd. Beleggingen in 2011 Pensioenfonds SMIT voerde een op de in 2008 uitgevoerde ALM-studie gebaseerd strategisch beleggingsbeleid waarin voor 25% in aandelen en voor 75% in vastrentende waarden wordt belegd. Het bestuur heeft in 2011 opdracht gegeven tot het uitvoeren van een nieuwe ALM-studie om op basis daarvan te kunnen bezien of een mogelijke aanpassing van dit beleid noodzakelijk, wenselijk en verantwoord is. Naar aanleiding van deze studie zijn in 2011 in het strategisch beleggingsbeleid geen wijzigingen aangebracht. De waarde van het belegd vermogen nam toe van 186.218 aan het begin van het jaar tot 187.707 aan het eind van 2011. Op de beleggingen werd een rendement behaald van 14.461, na aftrek van kosten. Dit is ongeveer 7,7%. Op de (fictieve) strategische normportefeuille zou een rendement behaald zijn van 2,1% (voor kosten en exclusief valutaoverlay). Er is een outperformance van 5,6% gerealiseerd. De resterende mutatie in het belegd vermogen werd veroorzaakt door de combinatie van premieontvangsten, kosten, pensioenuitkeringen en de tweede tranche van 7.500 van de bijstorting door Boskalis.
22
Aandelen De waarde van de beleggingen in aandelen bedroeg 48.900 ultimo 2011 (2010: 51.105) en maakte daarmee voor 26,1% uit van het totaal belegde vermogen. 37.294 is ondergebracht bij vermogensbeheerder Blackrock in het Blackrock MSCI World Index Fund B fund, een passief beheerd indexfonds. De overige aandelenbeleggingen, 11.606, zijn via vermogensbeheerder Indexpeople in een zevental indexfondsen ondergebracht. De valutarisico’s die voortvloeien uit de deelname in dit fonds, zijn grotendeels afgedekt door, voor de waarde van aandelen genoteerd in USD, GBP en JPY, valutatermijntransacties af te sluiten. De derivatenpositie heeft ultimo 2011 een waarde van 1.050 negatief.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2010
2011
vastrentende waarden
zakelijke waarden
Vastrentende waarden. De waarde van de beleggingen in vastrentende waarden bedroeg ultimo 2011 139.857 (2010: 135.430), 74,5% van het totaal belegd vermogen. Het merendeel van de vastrentende waarde is (direct) belegd in een portefeuille AAA eurostaatsobligaties, die beheerd wordt door ING IM (118.903 ultimo 2011). Het betreft hier een ‘buy-and-hold’-portefeuille waarin niet actief wordt gehandeld en waar, door de keuze voor AAA staatsobligaties, een zo klein mogelijk kredietrisico wordt genomen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
23
Verdeling vermogen staatsleningen ultimo 2011 Oostenrijk 6%
Nederland 21%
Duitsland 48%
Frankrijk 19%
Finland 6%
Aan- en verkopen geschieden uitsluitend om middelen vrij te maken voor de pensioenuitkeringen en om de afdekking van het renterisico op het gewenste niveau van 60% te houden. Het deel van de portefeuille dat belegd was in beleggingsfondsen van Pimco ad. 99.346 is in november 2011 verkocht. Het bestuur vond het aandeel financials in de portefeuille te hoog. Door een verhoogd kredietrisico zouden de resultaten op deze portefeuille onder druk komen te staan. Het aandeel financials bleek niet verlaagd te kunnen worden, verkoop was toen de enige optie. Het vrijgekomen vermogen is voor 84% aangewend voor discretionaire AAA staatsleningen. Dit was nodig om de rentematch ten opzichte van de pensioenverplichtingen te kunnen blijven realiseren. 8% is belegd in het Morgan Stanley Euro corporate bond fund. Dit fonds belegt in bedrijfsobligaties, uitgezonderd financiële instellingen. Het restant is, met het oog op de liquiditeitenplanning 2012, belegd in liquide middelen. Bij vermogensbeheerder Morgen Stanley is 10.886 (waarde ultimo 2011) ondergebracht in Morgan Stanley Euro corporate bond fund. Ultimo 2011 was 10.068 ondergebracht bij Standard Life in het Standard Life Investment Euro Corporate Bond Fund, een fonds dat in eurobedrijfsobligaties belegd. Rente Het renterisico wordt strategisch voor ongeveer 60% afgedekt. De rentematch ultimo 2011 bedroeg 62,1%. Stembeleid beleggingen Pensioenfonds SMIT voert zelf geen actief stembeleid en heeft dit als het ware gedelegeerd aan de beleggingsfondsen. Pensioenfonds SMIT belegt voornamelijk in (institutionele) beleggingsfondsen. De belegger, i.c. Pensioenfonds SMIT, heeft een zeer beperkte invloed op de individuele effectenkeuze en het beleid. Pensioenfonds SMIT gaat ervan uit dat het beleggingsfonds, om optimale resultaten te behalen, zijn invloed effectief aanwendt, mogelijk door actief stembeleid. Tijdens het periodiek overleg met de vermogensbeheerders komt het onderwerp stembeleid ter sprake.
24
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur heeft in 2012 gesproken over maatschappelijk verantwoord beleggen waarbij is uitgesproken dat het de VN-principes verantwoord beleggen onderschrijft. Ethische argumenten (bont, porno, religie, e.a.) worden niet meegenomen in het beleggingsbeleid. Argument is dat hier, namens individuele verzekerden, geen eenduidig standpunt in is vast te stellen. Aan de vermogensbeheerders is gevraagd inzicht te geven in het beleid dat zij voeren met betrekking tot verantwoord beleggen. Het leeuwendeel van de portefeuille is belegd in Europese staatsleningen. Het resterende deel bestaat uit participaties in beleggingsfondsen en I-shares. Dit zijn geen maatwerkproducten, wat betekent dat SPS geen of zeer beperkte invloed heeft op de samenstelling van de onderliggende portefeuille. Bij de transitie van een deel van het belegd vermogen in november 2011 is gekozen voor een Morgan Stanley fonds dat een duurzaam beleggingsbeleid voert. Van de beleggingsfondsen van Black Rock en Standard Life waarin pensioenfonds SMIT participeert is nog niet bekend hoe duurzaamheid in het beleid vorm krijgt.
Financiële & Actuariële paragraaf Bedragen die in deze paragraaf worden genoemd, zijn vermeld in duizenden euro. Algemeen De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is per 31 december 2011 vastgesteld op 228.913 (2010: 208.473). De VPV is vastgesteld op basis van de rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. De naar duration gewogen gemiddelde rekenrente is 2,7% (2010 3,4%). De onderstaande grafiek geeft het vermogen en de VPV weer. De VPV is gesplitst in de verschillende deelnemersgroepen.
300.000
216.151
228.913 208.383 208.473
195.290
200.000
189.939
172.964 157.122
100.000
0 2011
Vermogen
2010
Actieven en arbeidsongeschikten
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
2009
Gewezen deelnemers
2008
Gepensioneerden
25
Ontwikkelingen financiën 2011 Na de bijdrage van Boskalis ultimo 2010 lag pensioenfonds SMIT weer op de koers waarmee per 31 december 2013 de minimaal vereiste dekkingsgraad kon worden bereikt. Verlaging van pensioenaanspraken werd daarmee voorkomen. Door, met name de ontwikkeling van de rente, heeft de dekkingsgraad in 2011 een dalend verloop laten zien. Aan het eind van het jaar heeft Boskalis kenbaar gemaakt dat voor de actieve deelnemers per 1 januari 2012 het deelnemerschap collectief zou worden beëindigd. Pensioenfonds SMIT is daarmee een gesloten pensioenfonds geworden, zonder nieuwe pensioenopbouw en zonder premie-inkomsten. Prognoseberekeningen, gebaseerd op de nieuwe situatie, laten zien dat zonder aanvullende maatregelen de dekkingsgraad zich niet voldoende ontwikkelt. Het bestuur heeft daarom een ingrijpend besluit genomen om de pensioenen per 1 april 2013 te verlagen met 4,2%. De verlaging kan worden beperkt als de financiële situatie zich in 2012 gunstiger ontwikkelt dan op grond van de prognoseberekeningen wordt verwacht. Analyse resultaat Het resultaat over het boekjaar bedraagt 12.797 negatief. De splitsing van het resultaat in diverse bronnen is als volgt:
2011 2010 Resultaat op beleggingen en rentetermijnstructuur
-13.544
-3.309
Resultaat op premies
96
29.375
Resultaat op uitkeringen
59
-25
Resultaat op kanssystemen
711
-13
Incidentele mutaties technische voorzieningen
118
-4.980
Resultaat op waardeoverdrachten
0
0
Resultaat op kosten
0
0
Overig -237 730 Totaalresultaat -12.797 21.778 In dit verslag wordt een korte toelichting op de resultaten gegeven. Een uitgebreidere toelichting is opgenomen in de jaarrekening en het actuarieel rapport 2011. Het resultaat op beleggingen geeft aan in hoeverre de beleggingsresultaten toereikend waren voor de verhoging van de pensioenverplichtingen als gevolg van bijschrijving van veronderstelde rente-inkomsten. De beleggingen hebben 14.461 opgebracht, terwijl aan de VPV 2.720 is toegevoegd. De toename van de VPV als gevolg van wijziging van de rentetermijnstructuur bedroeg 25.285. De volgende grafiek laat zien dat de rente ultimo 2011 lager is dan die ultimo 2010.
26
4,5% 4,0% 3,5%
Rente
3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% 1
6
11
16
21
26
Rentetermijnstructuur 31-12-2010
31
36
41
46
51
56 Looptijd
Rentetermijnstructuur 31-12-2011
Het resultaat op premies is het verschil tussen de ontvangen premies en de werkelijke lasten van de inkoop en verzekering van pensioenaanspraken en uitvoeringskosten (zuivere kostendekkende premie). In 2010 is hierin tevens begrepen de toezegging van Boskalis ad. 30.000, met een contante waarde van 28.820. Zonder deze toezegging zou er in 2010 sprake geweest zijn van een winst op premies ad. 555. Het resultaat op uitkeringen heeft betrekking op het verschil tussen de daadwerkelijk uitbetaalde uitkeringen en de uitkeringsbedragen die uit de VPV beschikbaar komen. Het resultaat op kanssystemen is het verschil tussen de in de actuariële grondslagen opgenomen verwachtingen op het vlak van overlevings- en arbeidsongeschiktheidskansen tegenover de werkelijk waargenomen ontwikkeling van het verzekerdenbestand. Incidentele mutaties technische voorzieningen betreft in 2010 de toename van de voorziening als gevolg van de invoering van recentere overlevingstafels (AG prognosetafels 2010-2060 met ervaringssterfte). Het resultaat op waardeoverdrachten bestaat uit het verschil tussen de actuariële waarde van de over te dragen pensioenen of de over te nemen pensioenen op basis van de grondslagen van ons fonds en de werkelijk overgedragen of overgenomen waarde van die pensioenen. Als gevolg van het dekkingstekort waar Pensioenfonds SMIT zich bevindt, zijn er in 2011 geen waardeoverdrachten uitgevoerd. Het resultaat op kosten is het verschil tussen de uit de ontvangen premies vrijvallende kostenopslag en de bedragen die uit de VPV beschikbaar komen enerzijds en de werkelijk gemaakte kosten anderzijds.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
27
Evaluatie kostendekkende premie De totaal ontvangen en toegezegde premie bedroeg in 2011 4.628 (2010: 33.203).
2011 2010 Reglementaire premie 4.449 4.383 Inkoopsommen 179 0 Bijdrage Boskalis 2010
0
7.500
Contante waarde bijdrage Boskalis 2011-2013
0
21.320
4.628 33.203 De gedempte kostendekkende premie –de premie die nodig is voor de inkoop van de reglementaire pensioenaanspraken, dekking van risico’s, uitvoeringskosten en opslag voor solvabiliteit– bedroeg in 2011 4.772. De feitelijke premie bedroeg 4.628. Het verschil ad 144 is onttrokken aan de algemene reserve.
6000
5000
4.772
4827
4628
4383 3.791
4000
3.475
3000
2000
1000
0 2011
2010
2009
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Risicopremies
Kostenopslag
Solvabiliteitsopslag
Feitelijke premie
Ontwikkeling dekkingsgraad Per 31 december 2011 was de dekkingsgraad 94,5%. In de grafiek is het verloop van de dekkingsgraad vanaf december 2010 weergegeven. In de eerste helft van 2011 ontwikkelde de dekkingsgraad zich gunstiger dan was geprognostiseerd. Vanaf de zomer daalde de dekkingsgraad dramatisch. Ondanks een lichte opleving in het vierde kwartaal, moest het boekjaar 2011 afgesloten worden met een daling van de dekkingsgraad van 4,8%.
28
110
105
100
95
90
85
80 nov 10
jan 11 mrt 11 mei 11
werkelijke dekkingsgraad
jul 11
sep 11 nov 11
jan 12 mrt 12 mei 12
verwachte dekkingsgraad 2010
jul 12
sep 12
nov 12
minimaal vereiste dekkingsgraad
Als het verloop van de dekkingsgraad wordt gespecificeerd naar oorzaak, ontstaat het volgende beeld.
Volgens Volgens Werkelijk prognose herstelplan 2010 2009 Dekkingsgraad 31 december 2010
99,9%
99,7%
86,2%
Premiemarge 0,0% 0,0% 0,5% Uitkeringen 0,0% 0,0% -0,9% Toekenning toeslagen 0,0% 0,0% 0,0% Ontwikkeling termijnrente pensioenverplichtingen
-10,8%
0,0%
0,0%
Rendement 5,6% 3,2% 1,4% Overige oorzaken -0,2% 0,0% 0,0% Dekkingsgraad 31 december 2011
94,5%
102,9%
87,3%
Onderstaande grafiek geeft het verloop grafisch weer, afgezet tegen het verloop van de dekkingsgraad in 2010. Zoals de grafiek aangeeft, heeft de daling van de rekenrente een grote negatieve invloed gehad op de ontwikkeling van de dekkingsgraad.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
29
Overige mutaties
Overrendement
Rentetermijnstructuur
Toeslagverlening
Uitkeringen
premiemarge
-15,0%
-10,0%
-5,0%
0,0%
2010
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
2011
FTK-solvabiliteitstoets Per 31 december 2011 kan de dekkings- en reservepositie van Pensioenfonds SMIT als volgt worden weergegeven.
Ultimo 2011 Ultimo 2010 Aanwezig vermogen volgens FTK-methode
216.151
94,5
208.298
99,9
AF: VPV volgens FTK-methode
-228.913
-100,0
-208.473
-100,0
-9.296
-4,1
-8.514
-4,1
-22.058
-9,6
-8.689
-4,2
(ex minimaal vereist eigen vermogen, 9,8%)
-12.992
-5,7
-14.005
-6,7
Reservepositie
-35.050 -15,3 -22.691 -10,9
Af: minimaal vereist eigen vermogen (4,1%) Dekkingspositie volgens FTK Af: vereist eigen vermogen
Zowel de dekkingspositie als de reservepositie is negatief. Om deze reden is zowel een kortetermijn- als een langetermijnherstelplan van kracht. Uit een analyse van het vereist eigen vermogen blijkt dat het renterisico (S1) en het risico op zakelijke waarde (S2) voor Pensioenfonds SMIT de grootste risico’s zijn. Het valutarisico (S3), het kredietrisico (S5) en het verzekeringstechnisch risico (S6) zijn beperkt.
30
12% 9,8%
10%
8% 6,2%
6%
4% 2,5%
2%
0,9% 0,1%
0% S1
+
S2
+
S3
0,0%
0,0%
+
S4
+
S5
+
S6
+
=
VEV
Kosten Kosten pensioenuitvoering en administratie De kosten voor pensioenuitvoering, bestuur en administratie bedroegen in 2011 744 (2010: 704) en kunnen als volgt worden gespecificeerd.
2011 2010 Pensioenadministratie 285 275 Communicatie 51 n.a. Advies en controle
373
306
Bestuursorganisatie 23 87 Overige kosten 12 36 744 704 De kosten per deelnemer (actieven, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden) bedroegen in 2011 370 euro (2010 332 euro) Kosten vermogensbeheer Het bestuur streeft ernaar om de kosten voor het vermogensbeheer zoveel als mogelijk is inzichtelijk te maken. De directe beleggingskosten, aan- en verkoopkosten en beheerkosten die pensioenfonds SMIT aan externe vermogensbeheerders betaalt zijn goed in beeld. Lastiger is het om de kosten die beleggingsfondsen (intern) maken goed in kaart te brengen. De meeste fondsen rapporteren wel een Total Expence Ratio (TER), maar dat getal omvat niet alle kosten die het beleggingsfonds maakt. Zo zijn transactiekosten hierin vaak niet opgenomen. Via de fiduciair manager ING IM probeert het bestuur meer zicht te krijgen op deze kosten. Het lastige is dat de grote internationaal georiënteerde beleggingsinstellingen weinig belang lijken te hechten aan het (voornamelijk) Nederlandse verzoek om meer transparantie in de kosten die men maakt.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
31
De directe kosten voor het vermogensbeheer bedroegen in 2011 718. Hiervan had 208 betrekking op boekjaar 2010. De (interne) kosten die in het rendement van de beleggingsfondsen zijn begrepen worden, op basis van de TER en het belegd vermogen, geschat op 430. De totale beleggingskosten bedragen derhalve 1.148. Als alleen de kosten die betrekking hebben op 2011 (940) in aanmerking worden genomen, dan bedragen de kosten ca. 0,5% van het gemiddeld belegd vermogen.
Risicoparagraaf Algemeen De risico’s verbonden aan de pensioenregeling worden door het fonds zelf gedragen. De risico’s worden geïnventariseerd en periodiek vastgesteld in de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN), waarin de verzekeringstechnische aspecten van de regeling worden omschreven en waarmee het pensioenfonds uitvoering geeft aan de wettelijke vereisten. De toets in hoeverre de doelstelling en het gevoerde beleid worden bereikt, zal ten minste jaarlijks plaatsvinden aan de hand van het jaarverslag en de door de actuaris van het pensioenfonds uitgebrachte analyse. Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en de interne controle vastgelegd in de ABTN. Het pensioenfonds heeft beleid vastgesteld voor de beheersing van risico’s die samenhangen met de uitbesteding. Belangrijke aspecten hierin zijn dat de pensioenuitvoerder AZL en fiduciair manager ING IM beschikken over een zogenoemde ISAE 3402 rapportage. Beide geven een In Control Statement af. Deze verklaring geeft voldoende zekerheid dat de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne controles, in opzet bestaan, adequaat zijn en effectief hebben gewerkt. Met AZL is het fonds een gedetailleerde Service Level Agreement (SLA) overeengekomen. Met ING IM zijn ook beheerafspraken gemaakt. In een mandaat worden de beheerafspraken vastgelegd. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, de performancemeting, rebalancing, de benchmarks, het valuta- en het derivatenbeleid en de risicometing en -beheersing. De financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. De belangrijkste risico’s zijn het rente-, markt-, valuta- en kredietrisico. De financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zeer beperkt gebruikgemaakt van afgeleide financiële instrumenten (derivaten). In 2011 heeft het bestuur risico’s, impact en beheermaatregelen structureel in kaart gebracht met een op FIRM gebaseerd model. In 2012 wordt de inventarisatie afgerond, waarna deze vervolgens jaarlijks wordt geëvalueerd. Beleggingsrisico’s Risico beheer algemeen De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico’s voor het pensioenfonds zijn valuta-, rente, inflatie-, markt- en kredietrisico’s. Het pensioenfonds voert een beleggingsbeleid waarin het risico (gedefinieerd ten opzichte van de nominale verplichtingen) mag oplopen voor zover de financiële positie dat toelaat.
32
Operationele risico’s worden bewaakt door het selecteren van professionele dienstverleners en adviseurs. Bovendien is in de structuur een aantal checks-and-balances ingebouwd, waardoor eventuele afwijkingen van de normen of richtlijnen worden gesignaleerd. Valutarisico Het valutarisico wordt bij het fonds structureel afgedekt. De effecten van de ontwikkeling van de belangrijkste valuta (Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen) worden verzekerd door middel van valutatermijntransacties. Renterisico Het renterisico heeft betrekking op activa als obligaties, maar met de waardering van de pensioenverplichtingen op marktbasis, ook op die verplichtingen. Het pensioenfonds heeft een beleid vastgesteld waarbij het renterisico voor ca. 60% wordt afgedekt. De rentematch wordt volledig gerealiseerd door de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Er worden geen derivaten voor gebruikt. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Kredietrisico Het fonds neemt momenteel bewust beperkte kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Dit komt tot uitdrukking in de keuze van de fondsen waaraan het pensioenfonds deelneemt. In de discretionaire portefeuille eurostaatsobligaties worden uitsluitend staatsobligaties opgenomen van landen die een AAA-status hebben. Actuariële risico’s Beleidsinstrumenten Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn het toeslagenbeleid, het premiebeleid, het liabilitymanagementbeleid en de pensioenregeling. Met de ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Strategisch risico/solvabiliteitsrisico Dit is het risico dat de ontwikkeling van het vermogen in de vorm van beleggingen en premies niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kan worden behaald. Er wordt jaarlijks besloten, op basis van berekeningen van de adviserend actuaris, of het premie- en toeslagenbeleid aangepast moet worden. Verzekeringstechnisch risico Behalve aan financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s, waarvan het langlevenrisico de belangrijkste is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren en wordt rekening gehouden met toekomstige verbeteringen van de levensverwachting. Deze veronderstellingen worden periodiek bijgesteld door het Actuarieel Genootschap (AG). Vanaf 31 december 2010 hanteert het fonds de meest recente prognosetafel (AG Prognosetafel 2011-2060). Het overlijdensrisico is via een zogenaamd kapitaalcontract herverzekerd bij Nationale-Nederlanden. Het pensioenfonds ontvangt bij contracteinde 40% van een positief technisch resultaat (het resultaat op overlevingskansen, arbeidsongeschiktheid en
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
33
keuzemogelijkheden); een negatief technisch resultaat bij contracteinde is volledig voor rekening van Nationale-Nederlanden. Hiermee is het overlijdensrisico gedeeltelijk gemitigeerd. Operationele risico’s Het betreft hier risico’s die inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en middelen in de primaire operationele processen van het pensioenfonds. Deze risico’s worden afgedekt door elkaar aanvullende maatregelen zoals back-up- en recovery-procedures voor computerprogramma’s en databestanden, logische en fysieke toegangsbeveiliging en testprocedures. Het bestuur controleert dit door de uitvoeringsorganisatie te laten rapporteren over de uitgevoerde processen, geconstateerde afwijkingen en correctieve maatregelen. De uitvoeringsorganisatie heeft een ISAE 3402 rapportage, die dient als borging voor een zorgvuldige procesuitvoering. Compliance risico Het betreft hier het risico van het niet voldoen aan vigerende wet- en regelgeving, dan wel het niet tijdig onderkennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Het bestuur wordt bijgestaan door adviseurs als het gaat om ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en hoe hier adequaat op ingespeeld kan en moet worden. Er wordt op toegezien dat uitvoeringsorganisaties en adviseurs zich terdege op de hoogte stellen van de ontwikkelingen en over de vereiste certificering beschikken. Daarnaast volgt het bestuur, op grond van het deskundigheidsplan, periodiek cursussen om zijn kennis actueel te houden. Het bestuur beschikt over een gedragscode. Naleving van de gedragscode wordt jaarlijks getoetst door de compliance officer.
Vooruitblik 2012 Gebeurtenissen na balansdatum Samenstelling bestuursorganen Nadat duidelijk was dat SPS per 1 januari 2012 een gesloten fonds werd heeft het bestuur de bestuursstructuur opnieuw bekeken. Zowel de statuten van SPS als de Pensioenwet voorzagen niet in een situatie waarin er geen actieve deelnemers meer zijn. Het bestuur heeft in eerste instantie gekozen voor een situatie waarin deskundigheid en ervaring van bestuursleden voor het fonds behouden blijft. Juist in de fase waarin het fonds zich bevindt is dit van groot belang. Daarom is besloten dat het bestuur in functie blijft. Als de werknemersbestuursleden, die statutair zouden moeten aftreden, zouden wegvallen, zou het fonds immers geen besluiten meer kunnen nemen en in bestuurlijke problemen komen. Het bestuur streeft naar een evenredige vertegenwoordiging van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in het bestuur. De beoogde samenstelling van het bestuur zal geleidelijk moeten worden bereikt. Als een bestuurslid aftreedt, zal worden beoordeeld of de zetel toekomt aan een gewezen deelnemer of een pensioengerechtigde. De statutenwijziging waarin bovenstaande is vastgelegd is in april 2012 bij de notaris gepasseerd. Door terugtreden van twee bestuursleden (H.A. Kamsteeg en M. Vos) kwamen er twee plaatsen vrij voor pensioengerechtigden. Onder hen is in april 2012 een verkiezing uitgeschreven. De heer J.A. de Groot en de heer A. van der Hoek zullen tot het bestuur toetreden. De huishoudelijk reglementen zullen daarna in overeenstemming worden gebracht met de statuten. Voor de samenstelling van de deelnemersraad is in beginsel voor een zelfde systematiek gekozen. Het staat (leden van) de deelnemersraad vrij om vrijwillig af te treden, zodat de evenredige vertegenwoordiging op een eerder moment wordt bereikt. De deelnemersraad heeft besloten om zijn samenstelling zo goed mogelijk overeen te laten komen met het deelnemersbestand. De heren J. Dubbeld en H.P. van Oosterhout, vertegenwoordigers vanuit de pensioengerechtigden, zijn daarom tussentijds afgetreden als lid van de deelnemersraad. Vanuit de gewezen deelnemers zijn de heer W. Stravers en de heer G.J. Dufornee benoemd.
34
In het verantwoordingsorgaan wordt de vertegenwoordiger van de deelnemers vervangen door een vertegenwoordiger van de gewezen deelnemers. Omdat de betrokken persoon zelf gewezen deelnemer is geworden, leidt dit niet tot een personele wisseling in het verantwoordingsorgaan. Besluit verlaging pensioen Het bestuur heeft, gelet op de hoogte van de dekkingsgraad, een voorgenomen besluit moeten nemen om per 1 april 2013 de pensioenen te korten met 4,2%. Deze korting zal alleen worden doorgevoerd als de dekkingsgraad eind 2012 nog steeds onder de herstellijn ligt. Het bestuur realiseert zich terdege dat dit een ingrijpende maatregel is en zal er alles aan doen om dit te voorkomen. Als de rente waarmee pensioenfondsen rekening moeten houden zo laag blijft als in het eerste kwartaal van 2012 het geval is, zal dit niet zijn te voorkomen. Het bestuur heeft de werkgever geconfronteerd met de hoogte van de dekkingsgraad en heeft aangegeven wat dit voor de belanghebbenden betekent. Hoewel de werkgever overeenkomstig de uitvoeringsovereenkomst geen verplichting heeft tot bijstorting, zal het bestuur als het eenmaal een keuze voor de toekomst van het fonds heeft gemaakt, op de werkgever opnieuw een beroep doen. Pensioen-verzekeringsovereenkomst met Nationale-Nederlanden Het feit dat de toekomstige pensioenopbouw voor de actieve deelnemers met ingang van 2012 is vervallen, is voor NationaleNederlanden aanleiding geweest om de lopende pensioen-verzekeringsovereenkomst te herbezien. Het bestuur is met de verzekeringsmaatschappij in overleg om (nadere) afspraken te maken over de inhoud en uitvoering van deze overeenkomst.
Toekomstverkenning 2012 zal in het teken staan van de toekomst van pensioenfonds SMIT. Het met ingang van 2012 zijn van een gesloten fonds maakt het zeer onwaarschijnlijk dat het fonds zelfstandig kan doorgaan. In het plan van aanpak toekomstverkenning heeft het bestuur de alternatieven beschreven die zich voor de toekomst kunnen voordoen. Daartoe behoren overgang naar pensioenfonds Boskalis, naar een bedrijfstakpensioenfonds of naar een verzekeraar. Het bestuur streeft ernaar de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan na de zomer van 2012 een of meerdere keuzes voor te leggen. Vanzelfsprekend zullen ook de deelnemers worden gehoord alvorens een beslissing te nemen.
Rotterdam, 20 juni 2012
W.F. van Dorp
P.W. Houtman
voorzitter
secretaris
H. van der Hoeven
M.P.J. Barendse
E. Ros
M. Vos
H.F.N. Tiddens
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
35
36
Verslag van de visitatiecommissie
Samenvatting rapport visitatiecommissie Het besluit van de werkgever om per 1 januari 2012 alle actieven te laten deelnemen aan het pensioenfonds Boskalis plaatste het pensioenfonds voor een dilemma. Geledingen van pensioenfonds SMIT hebben de vraag opgeworpen of de evenwichtigheid van alle belangen door Boskalis wel voldoende in acht is genomen. Het gaat hierbij met name om de positie van het pensioenfonds als gevolg van het feit dat er geen premie-instroom meer is in het pensioenfonds en van daaruit derhalve geen bijdrage in het herstel meer mogelijk is. Door het bestuur van het pensioenfonds is een Plan van Aanpak Toekomstverkenning, van 11 januari 2012, opgesteld. Dat plan schetst een helder beeld van de te onderzoeken mogelijkheden. Gedurende de periode na de vorige visitatie heeft het bestuur onder de aanvoering van de nieuw aangetreden voorzitter sterke verbetering getoond in de besturing van het pensioenfonds. Het is een logische en begrijpelijke insteek van het bestuur nu de aandacht primair te richten op het Plan van Aanpak. De in dit visitatierapport genoemde aanbevelingen doen daar evenwel niet aan af. Die zijn en worden met name van belang als het Plan van aanpak onvoldoende voortgang zou krijgen, dan wel de conclusie wordt getrokken dat het pensioenfonds, als gesloten fonds, moet voortbestaan. De belangrijkste aanbevelingen zijn: 1. Neem in de verslagen van het bestuur naast een actie- en besluitenlijst ook de motivering van het bestuursbesluit op. 2. Leg verantwoording af in het jaarverslag over het feit dat er geen beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen wordt gevoerd en de redenen daartoe. 3. Geef in het jaarverslag een toelichting wanneer de feitelijke financiële positie duidelijk afwijkt van het beleid. Zijn de kosten van vermogensbeheer eenmaal bekend, evalueer deze informatie op kritische wijze. 4. Neem op korte termijn maatregelen om het mandaat van de Index People beter te beheersen en monitoren. 5. Omschrijf in de reglementen van alle commissies de procedures met betrekking tot deskundigheidsbevordering, toetsing deskundigheid en zelfevaluatie. 6. Stel een zodanige procedure op dat bij een niet voldoende quorum, toch besluiten genomen kunnen worden, door bijvoorbeeld stemmen bij volmacht mogelijk te maken. 7. Betrek zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan tijdig bij de besluitvorming rond de toekomst van het fonds. 8. Pas het Reglement Deelnemersraad zodanig aan dat ook de deelnemers waarvan de opbouw vanaf 01-01-2012 bij Boskalis plaatsvindt, een zetel in de deelnemersraad kunnen bezetten. 9. Besteed meer aandacht aan niet-financiële risico’s en de wijze waarop deze het best beheerst kunnen worden. Beschrijf in de ABTN de risicotypering en de beheersingsmaatregelen. 10. Besteed op korte termijn aandacht aan een betere beheersing van de krediet- en tegenpartijrisico’s op valutatermijntransacties.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
37
Reactie bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van de visitatiecommissie De commissie stelt dat het Plan van aanpak toekomstverkenning is gedateerd, 11 januari 2012. Hoewel dit formeel juist is, is het plan gebaseerd op vooronderzoeken die in 2011 zijn uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn daarna besproken met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Het bestuur zal beide organen meenemen in het verdere onderzoeks- en besluitvormingstraject betreffende de toekomst van het fonds. Het bestuur neemt, voor zover deze al niet ten uitvoering zijn genomen, de aanbevelingen van de visitatiecommissie over.
38
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Oordeel van het verantwoordingsorgaan Inleiding Het verantwoordingsorgaan (VO) geeft jaarlijks een oordeel over het handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en de toekomstgerelateerde beleidskeuzes van het bestuur. Daarnaast beoordeelt het VO naleving van de grondslagen van goed pensioenfondsbestuur. Het VO heeft kennis genomen van het jaarverslag over het boekjaar 2011, het actuarieel rapport 2011, het certificeringrapport van de actuaris verslagjaar 2011 en het accountantsverslag 2011. Gedurende het jaar zijn diverse stukken ontvangen zoals notulen van de bestuursvergaderingen. Het VO is in 2011 een aantal keren bijeen geweest en heeft gesprekken gevoerd met het bestuur. Het VO heeft gedurende het verslagjaar advies uitgebracht over de klachten en geschillenregeling. Verslagjaar 2011 2011 is voor het pensioenfonds SMIT opnieuw een moeilijk jaar geweest. Het fonds is in het jaar, als gevolg van een onderdekking, opnieuw in de gevarenzone gekomen zodat er een korting op de pensioenaanspraken dreigt. Oordeel & Aanbevelingen Een kerntaak van het bestuur is waarborgen van evenwichtige belangenbehartiging, Dit moet ook worden uitgedragen. Gezien de belangrijke beslissingen die het bestuur in de komende tijd moet nemen, adviseert het VO het bestuur om nog meer te communiceren met belanghebbenden, op een heldere wijze. Een vereenvoudigde uitvoering van het jaarverslag, specifiek bedoeld voor deelnemers, zou hier een voorbeeld van zijn. Het VO waardeert het dat het bestuur inmiddels een website heeft gemaakt. Deze website biedt een goede mogelijkheid om met alle belanghebbenden te communiceren. In 2010 constateerde het VO dat de werkrelatie van het bestuur met o.a. de deelnemersraad en het VO was verslechterd. In 2011 heeft het bestuur een koers ingezet om deze relatie te verbeteren. Ofschoon dit in 2011 zeker resultaat heeft gehad, heeft het VO helaas moeten vaststellen dat dit uiteindelijk niet heeft geleid tot een bestendig gewenst resultaat. Dit heeft zich – hoewel in 2012 - geuit in o.a. een gang naar de Ondernemingskamer, welke is ingezet door de Deelnemersraad. Hierbij heeft het VO de indruk dat het een geschil betrof waarbij, met een beetje goede wil er zonder tussenkomst van de Ondernemingskamer een oplossing had moeten kunnen worden gevonden. Nu heeft dit geresulteerd in kosten die te vermijden waren geweest en die beter besteed kunnen worden. Een goede werkrelatie tussen het bestuur en vertegenwoordigende organen binnen het fonds is van groot belang om de uitdagingen die het fonds in de toekomst te wachten staan optimaal het hoofd te kunnen bieden. Het VO stelt het op prijs dat het bestuur inmiddels ook formeel overleg tussen het VO en de DNR niet langer als ongewenst beschouwt. De voor 2011 geplande audit door de visitatiecommissie heeft begin 2012 plaatsgevonden. De visitatiecommissie heeft vastgesteld dat er verbeteringen zijn doorgevoerd. Het VO heeft hier met genoegen kennis van genomen. Ook is het VO verheugd over de toezegging van het bestuur dat het alle aanbevelingen van de visitatiecommissie zal opvolgen. Met name het goed communiceren van de overwegingen die tot een bepaald besluit hebben geleid acht het VO van groot belang.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
39
In 2011 heeft het bestuur een aanzet gemaakt tot het komen van een plan van aanpak voor de toekomst van het fonds. Dit plan van aanpak is door het bestuur in maart 2012 ook naar het VO verstuurd. Het VO adviseert het bestuur om tussentijds te communiceren over de stand van zaken. In dit verband herhaalt het VO zijn eerder kenbaar gemaakte aanbeveling dat het van groot belang is dat het bestuur de in dit proces te nemen besluiten motiveert en de afwegingen tijdig aan een ieder kenbaar maakt. Door de overgang van het dienstverband van medewerkers van SMIT Nederland B.V. naar Boskalis is er vanaf 1 januari 2012 een situatie ontstaan waarbij het fonds een gesloten fonds is geworden; er zijn vanaf dat moment geen actieve deelnemers meer. Als gevolg hiervan zal de samenstelling van het bestuur worden aangepast en zullen er vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur worden benoemd. Conclusie Evenals 2010 heeft 2011 zich gekenmerkt als een moeilijk jaar dat in het teken stond van de continuïteitsvraag van het fonds. De onderdekking van het fonds blijft zorgelijk. Het VO heeft het bestuur opnieuw geadviseerd om veel aandacht te besteden aan de werkrelatie tussen het bestuur en andere organen van het fonds en in de toekomst ook veel aandacht te besteden aan een goede communicatie met alle betrokkenen over beleidsvoornemens, besluiten en de onderliggende motivaties over zaken die betrokkenen aangaan. Het VO dankt het bestuur, deelnemersraad en overige betrokkenen die hebben bijgedragen aan het vele werk dat is verzet in 2011. Het VO wenst alle betrokken partijen veel wijsheid toe bij het onderzoek naar de toekomstmogelijkheden van het fonds en de wijze waarop de belangen van alle betrokkenen het beste gediend zijn.
Rotterdam, 6 juni 2012
J.A. de Groot, voorzitter H.E. Kramp, secretaris F.M.J. Noordsij, lid
Reactie bestuur Het bestuur waardeert het oordeel van het verantwoordingsorgaan over weer een moeilijk jaar van pensioenfonds SMIT. Een goede werkrelatie tussen bestuur en de vertegenwoordigende organen binnen het fonds acht ook het bestuur van groot belang. De omstandigheden die die relatie in het afgelopen jaar wel eens in de weg stonden, hebben vooral te maken met visie op taken en bevoegdheden. Het bestuur zal zeker aandacht besteden aan het waarborgen van evenwichtige belangenbehartiging en staat hierover een open dialoog met de andere organen binnen het fonds voor. Het bestuur is het eens met het advies om meer te communiceren zeker waar het de toekomst van het fonds betreft. Hierbij worden de nieuwsbrief, website en persoonlijke brieven ingezet. In het communicatie-actieplan 2012 heeft het bestuur uitgangspunten geformuleerd om transparant en proactief te communiceren. In de communicatie zal aan beleidsvoornemens, besluiten en de onderbouwing ervan veel aandacht worden besteed. Dit zijn aandachtsgebieden die het bestuur in overleg met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan in een vroegtijdig stadium aan de orde zal stellen.
40
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
41
Balans per 31 december (na saldo van baten en lasten; in duizenden euro)
Activa 2011 2010 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden Vastrentende waarden
48.900
51.105
139.857
135.430
188.757 186.535 Vorderingen en overlopende activa [2]
18.351
22.247
Liquide middelen [3]
14.911
12.272
Totaal activa 222.019 221.054
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
42
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2011 2010 Reserves Vrije reserve [4] Bestemmingsreserve [5]
-12.762
-90
0
125
-12.762
35
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [6]
228.913
208.473
228.913 208.473 Overige voorzieningen Voorziening compensatie doorbouwregeling 62-65 [7]
2.975
4.569
2.975 4.569 Kortlopende schulden en overlopende passiva [8]
2.893
7.977
Totaal passiva 222.019 221.054
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
43
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2011 2010 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [9] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
3.100
662
12.079
12.816
-718
-45
14.461 13.433 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [10]
4.628
33.203
Saldo van overdrachten van rechten [11]
0
0
Pensioenuitkeringen [12] -11.862 -11.252 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [13] Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
-3.926 -3.299 0
0
Rentetoevoeging
-2.665 -2.478
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
11.921
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijzigen marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Reguliere mutaties en kanssystemen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
11.227
138
138
-24.684
-13.803
0
0
-1.342
-79
118
-4.889
-20.440 -13.183 Mutatie overige technische voorzieningen [14]
1.594
-449
Herverzekering [15]
-427
775
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [16]
-744
-704
Overige baten en lasten [17]
-7
-45
Saldo van baten en lasten
-12.797
21.778
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
44
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2011 2010 Bestemming van het saldo Vrije reserve Bestemmingsreserve
-12.672
22.234
-125 -456
-12.797 21.778
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
45
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2011 2010 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
12.128
12.184
Uitkeringen uit herverzekering
0
732
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
0
12.128 12.916
Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-11.866
-11.247
Overgedragen pensioenverplichtingen
-179
0
Premies herverzekering
-230
44
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-177
-1.070
Overige
-18 -32 -12.470 -12.305
Totaal Pensioenactiviteiten
-342
611
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
-315
-258
332.920
126.052
332.605 125.794
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-329.579
-119.514
-45
-45
-329.624 -119.559
Totaal Beleggingsactiviteiten 2.981 6.235 Mutatie liquide middelen
2.639
6.846
Saldo liquide middelen 1 januari
12.272
5.426
Saldo liquide middelen 31 december
14.911
12.272
46
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro. Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds SMIT heeft de Jaarrekening opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Waardering Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
47
Algemene grondslagen De activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij hierna een andere grondslag wordt vermeld. Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de contante koersen per balansdatum. Alle baten en lasten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht, rekening houdend met de overlopende posten per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen op transactiedatum. Waar nodig vindt waardevermindering plaats voor het risico van onvolwaardigheid van het activum. Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De actuele waarde van niet beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is bepaald op basis van de marktwaarde van de participaties indien deze participaties voldoende liquide zijn en in deze participaties regelmatig wordt gehandeld. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico c.q. oninbaarheid) en de looptijd. Indien geen betrouwbare schatting van de actuele waarde van de vastrentende waarden is te maken worden de vastrentende waarden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs. Valuta derivaten De reële waarde van valutatermijntransacties wordt bepaald op basis van de ultimo verslagperiode geldende marktnotering voor de resterende looptijd. Indien geen marktnotering beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. De vordering op Boskalis in verband met de extra premiebijstorting is opgenomen op Nominale Waarde. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke toezeggingen (omtrent toeslagverlening). De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente.
48
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van op de balansdatum geldende pensioenreglementen en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of er op de opgebouwde pensioenaanspraken toeslag wordt verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten omtrent toeslagverlening (ook voor besluiten omtrent toeslagverlening na balansdatum voorzover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in Overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: –– Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur van de actuele nominale marktrente, zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. –– Sterfte: Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap vastgestelde AG Prognosetafel 2010-2060, gecorrigeerd met de Towers Watson 2010 ervaringssterfte. –– Kostenopslag ter grootte van 1,75% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratieen excassokosten. –– Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw. Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de prijsindex. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagverlening bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. De toeslagverlening is onder andere afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Overige voorzieningen De voorziening compensatie doorbouwregeling is gevormd ter dekking van de kosten van de mogelijke voortgezette pensioenopbouw van een specifieke groep SMIT werknemers. Ultimo boekjaar is de omvang van de voorziening berekend als de som van alle verwachte toekomstige lasten van voortzetting van de mogelijke pensioenopbouw van een specifieke groep deelnemers tot aan pensioendatum. De voorziening is berekend op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: –– Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur van de actuele nominale marktrente, zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. –– Sterfte: Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap vastgestelde AG Prognosetafel 2010-2060, gecorrigeerd met de Towers Watson 2010 ervaringssterfte. –– Kostenopslag ter grootte van 1,75% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratieen excassokosten. –– Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw. –– Bruto kostenopslag ter grootte van 3,5% van de voorziening. –– Opslag in verband met de vereiste solvabiliteitsbuffer ter grootte van 11%. –– Jaarlijks indexatie tot de ingang van het pensioen ter grootte van 1,5%. Bestemmingsreserve De bestemmingsreserve heeft te maken met de voorziening compensatie doorbouwregeling gevormd ter dekking van de kosten van voortgezette pensioenopbouw tussen 62 en 65 jaar voor een specifieke groep SMIT medewerkers. De mutatie van deze reserve bestaat uit het rendement op het in het deposito gestorte bedrag en de mutatie van de overige voorziening.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
49
Resultaatbepaling Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen en obligaties; –– gerealiseerde koersverschillen bij aflossingen van obligaties; –– valutaverschillen met betrekking tot obligaties en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en obligaties. Herverzekering Het pensioenfonds heeft een herverzekeringsovereenkomst gesloten met herverzekeraar Nationale Nederlanden. Uit hoofde hiervan zijn onder meer de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s van de deelnemers in het fonds herverzekerd. Zo komt het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen bij voortijdig overlijden ten laste van de herverzekeraar. Ook de reguliere opbouw van ouderdoms- en de voortzetting van de dekking van het overlijdensrisico voor het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen is herverzekerd. Bij arbeidsongeschiktheid zal de herverzekeraar de premiebetaling voor voortzetting van de pensioenopbouw en de risicodekking voor zijn rekening nemen. Elk jaar wordt door de herverzekeraar een berekening gemaakt van het technisch resultaat dat uit hoofd van de herverzekeraar voortvloeit. Wanneer de som van de jaarlijkse resultaten aan het einde van de vijfjarige contractperiode positief is, komt 40% van het resultaat ten bate van het fonds en is 60% ten bate van de herverzekeraar. De vijfjarige contractsperiode eindigt op 31 december 2014. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst en aanwending van kasmiddelen. De kasstromen zijn gerubriceerd naar kasstroom uit pensioenactiviteiten, kasstroom uit beleggingsactiviteiten en overige mutaties. Bij het opstellen van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd.
50
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet
Stand
Aankopen/
Verkopen Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- aflossingen koers- koers- ultimo
Categorie
2010
kingen verschillen verschillen
2011
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
51.105
661
-344
51.105
661 -344
-55
-2.467
48.900
-55 -2.467 48.900
Vastrentende waarden Obligaties direct
36.018
Obligaties beleggingsfondsen
99.401 10.650 -99.662 10.211
Overige vastrentende waarden
89.177
-11.162
-151
5.011
118.893
354 20.954
11 0 -1 0 0 10
135.430 99.827 -110.825 10.060 5.365 139.857
Derivaten Valutaderivaten
-317 229.091 -229.000 226 -1.050 -1.050
-317 229.091 -229.000
226 -1.050 -1.050
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
186.218 329.579 -340.169 10.231
1.848 187.707
Derivaten opgenomen onder kortlopende schulden en overige passiva
317
1.050
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds activa zijde 186.535 188.757
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
51
Ultimo 2011 Zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten
Directe
Afgeleide
markt-
markt-
notering
notering
Totaal
11.606
37.294
48.900
118.893
20.964
139.857
0
-1.050 -1.050
130.499
57.208 187.707
Directe
Afgeleide
markt-
markt-
notering
notering
Zakelijke waarden
13.064
38.041
51.105
Vastrentende waarden
36.018
99.412
135.430
Ultimo 2010
Derivaten
52
0 49.082
Totaal
-317 -317 137.136 186.218
2011 2010 [2] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen Vorderingen uit hoofde van waardeoverdrachten Overige debiteuren
15.000
21.320
179
0
25
7
3.147
920
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend Vastrentende waarden
Totaal vorderingen en overlopende activa
18.351
22.247
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar [3] Liquide middelen Depotbanken ING Bank N.V.
14.806 12.207 105
65
14.911 12.272 Passiva Reserves [4] Vrije reserve Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
-90
-22.324
-12.672
22.234
Stand per 31 december
-12.762
-90
[5] Bestemmingsreserve Stand per 1 januari
125
581
Saldobestemming boekjaar
-125
-456
Stand per 31 december
0
125
-12.762
35
De bestemmingsreserve betreft de voorziening compensatie doorbouwregeling gevormd ter dekking van de kosten van voortgezette pensioenopbouw tussen 62 en 65 jaar voor een specifieke groep SMIT medewerkers. Totaal eigen vermogen
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
53
2011 2010 Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
237.203
104,1%
216.987
104,1%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
251.242
109,8%
231.164
110,9%
94,5%
99,9%
De dekkingsgraad is De dekkingsgraad is vastgesteld als de vrije reserve plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds, gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. Technische voorzieningen [6] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
208.473
195.290
Het verloop van de voorziening is als volgt: –– Pensioenopbouw –– Indexering en overige toeslagen –– Rentetoevoeging –– Onttrekking voor pensioenuitkeringen –– Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten –– Wijzigen marktrente –– Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten –– Reguliere mutaties en kanssystemen –– Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
3.926 3.299 0
0
2.665 2.478 -11.921
-11.227
-138
-138
24.684
13.803
0
0
1.342
79
-118
4.889
Stand per 31 december
228.913
208.473
De Duratie van de voorziening bedraagt 13,3 (2010: 12,6) De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd: –– Actieve deelnemers –– Gewezen deelnemers
51.910
51.574
39.837
35.512
–– Pensioengerechtigden
137.166 121.387
228.913 208.473
Totaal technische voorzieningen
54
228.913
208.473
2011 2010 Overige voorzieningen [7] Voorziening compensatie doorbouwregeling 62-65 Stand per 1 januari
4.569
4.120
Het verloop van de voorziening is als volgt: –– Intrest –– Dotatie / onttrekking bestemmingsreserve
55 53 -1.649
396
Stand per 31 december
2.975
4.569
Totaal overige voorzieningen
2.975
4.569
[8] Kortlopende schulden en overlopende passiva Beleggingen Derivaten
680 7.249 1.050 317
Verzekeringsmaatschappijen
597 0
Cumulatief technisch resultaat
197
44
Belastingen en sociale premies
214
226
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
68
98
Overige schulden
87
43
2.893 7.977
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
55
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds SMIT hebben in 2011 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2011 had Stichting Pensioenfonds SMIT geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2011
2010
[9] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten
335
428
1.512
154
0 0
Banken
61 82
Herverzekeraar
-8 -2
Waardeoverdrachten
0 0
Overige
1.200 0
Totaal directe beleggingsopbrengsten
3.100
De directe beleggingsresultaten bevatten ook het resultaat op het in een deposito gestorte bedrag ter dekking van de compensatiedoorbouwregeling. In 2011 was dit rendement 73 (2010: 78). Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten Valutaverschillen
56
-55
1.549
10.060
3.178
226 0 0 -10 10.231 4.717
662
2011 2010 Ongerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
-2.467
2.909
Vastrentende waarden
5.365
5.507
Derivaten
-1.050 -317
1.848 8.099
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
12.079
12.816
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-718 -45
Totaal kosten vermogensbeheer
-718
-45
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
14.461
13.433
Totale kosten vermogensbeheer 2011: –– Kosten in jaarrekening 2011
510
–– Nagekomen kosten 2010
208
Totale kosten vermogensbeheer 2011
718
[10] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers en werknemers regulier Inkoopsommen Overige
4.449
33.203
179 0 0 0
4.628 33.203
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
57
2011 2010 Feitelijke premie (regulier) Feitelijke premie (extra bijstorting)
4.628
4.383
0
28.820
Kostendekkende premie
4.967
4.206
Gedempte kostendekkende premie
4.772
3.791
3.990
3.543
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
435
378
–– Opslag voor uitvoeringskosten
542
285
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
4.967 4.206
De gedempte kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
3.814
3.174
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
416
339
–– Opslag voor uitvoeringskosten
542
278
4.772 3.791
[11] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
0
0
Overgedragen pensioenverplichtingen
0
0
0 0 [12] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-8.548 -8.274
Partnerpensioen
-3.009 -2.956
Wezenpensioen
-14 -14
Subtotaal -11.571 -11.244 Andere uitkeringen Overige
-291 -8
Subtotaal -291
-8
Totaal pensioenuitkeringen -11.862 -11.252 De overige uitkeringen bevatten voornamelijk afkopen. Deze zijn in 2011 substantieel hoger, omdat er een afkoopactie in 2011 is doorgevoerd.
58
2011 2010 [13] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
-3.926 -3.299 0
0
Rentetoevoeging
-2.665 -2.478
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
11.921
11.227
138
138
-24.684
-13.803
0
0
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijzigen marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Reguliere mutaties en kanssystemen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-1.342
-79
118
-4.889
-20.440 -13.183 [14] Mutatie overige voorzieningen Intrest Dotatie / Onttrekkingen
-55 -53 1.649
-396
1.594 -449 [15] Herverzekering Premies herverzekering
0
44
Uitkeringen uit herverzekering
0
0
Winstdeling herverzekering
-154
-44
Overige
-273 775
-427 775 [16] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie Accountantscontrole van de jaarrekening Actuaris
-285 -275 -49
-44
-28 -24
Actuaris advies
-168
-137
Overige advieskosen
-128
-101
Communicatie
-51 0
Bestuur
-23 -87
Contributies en bijdragen
-12
-14
0
-22
Overige kosten
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-744
-704
De post actuaris advies bevat 60 aan nagekomen kosten 2010.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
59
2011 2010 [17] Overige baten en lasten
-7
-45
Saldo van baten en lasten
-12.797
21.778
2011 2010 Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
-25.285
Beleggingsopbrengsten
11.741 10.902
Premies
-14.211
96 29.375
Waardeoverdrachten
0 0
Kosten
0 0
Uitkeringen
59 -25
Kanssystemen
390 -124
Reguliere mutaties
321
111
Technisch resultaat
0
0
Incidentele mutaties voorzieningen
118
-4.980
Overige oorzaken
-237
730
-12.797 21.778
60
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds per 31 december 2008 was kleiner dan het Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel, zodat het Pensioenfonds hierdoor in 2009 een langetermijnherstelplan heeft moeten indienen. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieënop basis van het maximum van de feitelijke en de strategische beleggingsmix (2011: strategisch, 2010: feitelijk):
2011 2010 Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6)
€ % € % 7.905 3,5 9.147 4,4 15.986
7,0
14.041
6,7
2.262 1,0 8.070 3,9 0 0,0 0 0,0 1.019 0,4 906 0,4 6.930
3,0
6.300
3,0
Diversificatie-effect
-11.773 -5,1 -15.773 -7,6
Vereist eigen vermogen
22.329
9,8
22.691
10,9
Aanwezige dekkingsgraad 94,5 99,9 Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,1
104,1
Vereiste dekkingsgraad 109,8 110,9
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva, de Bestemmingsreserve en de Overige technische voorzieningen) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen. Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen van 99,9% (2010) tot 94,5% (2011). Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
61
De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen (eind 2011: 2,7% ten opzichte van eind 2010: 3,4%) leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen. De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Deze rentegevoeligheid is één van de factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Duratie van de rentegevoelige beleggingen
12,6
Duratie van de pensioenverplichtingen
13,3
Gevoeligheidsanalyse: Een daling van de marktrente van 1,0%-punt zou leiden tot een hogere verplichting ad € 30.363 en tegelijkertijd tot een hogere marktwaarde van de (vastrentende) beleggingen ad € 17.864. Per saldo zou een dergelijke daling van de marktrente een verlagend effect op het eigen vermogen hebben van € 12.499. Zakelijke waarden risico Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2011 2010
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets) Overige
47.410
97,0
49.548
97,0
1.317
2,7
1.351
2,6
173 0,3 206 0,4 48.900 100,0 51.105 100,0
Valutarisico De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico is structureel afgedekt. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario.
62
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
10.433 21,3 11.463 22,4
Amerikaanse dollar
24.597 50,4 20.635 40,4
Britse pond
2.746 5,6 4.426 8,7
Japanse yen
3.350 6,9 4.162 8,1
Australische dollar
2.041 4,2 2.547 5,0
Canadese dollar
1.953 4,0 1.910 3,7
Zwitserse frank Overige
716 1,5 1.666 3,3 3.064 6,1 4.296 8,4 48.900 100,0 51.105 100,0
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro
39.697 81,2 39.385 77,0
Amerikaanse dollar
3.421 7,0 1.215 2,4
Britse pond
-1.680 -3,4 -112 -0,2
Japanse yen
-312
-0,6
198
0,4
Australische dollar
2.041 4,2 2.547 5,0
Canadese dollar
1.953 4,0 1.910 3,7
Zwitserse frank Overige
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
716 1,5 1.666 3,3 3.064 6,1 4.296 8,4 48.900 100,0 51.105 100,0
63
2011 2010
€ % € %
Vastrentende waarden Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
139.624 99,8 110.052 81,3 126 0,1 12.004 8,9
Britse pond
51 0,0 5.644 4,2
Overige
66 0,1 7.730 5,6
139.857 100,0 135.430 100,0
Vastrentende waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
139.624 99,8 110.052 81,3 126 0,1 12.004 8,9
Britse pond
51 0,0 5.644 4,2
Overige
66 0,1 7.730 5,6
139.857 100,0 135.430 100,0
2011 2010
€ % € %
Totaal beleggingen Totale beleggingen naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
149.007 79,4 121.515 65,3 24.723 13,2 32.639 17,5
Britse pond
2.797 1,5 10.070 5,4
Japanse yen
3.350 1,8 4.162 2,2
Overige
7.657 4,1 17.832 9,6
187.707 100,0 186.218 100,0
Totale beleggingen naar valuta na afdekking met derivaten Euro
187.271 95,0 149.437 80,2
Amerikaanse dollar
3.547 1,9 13.219 7,1
Britse pond
-1.629
-0,9
5.532
3,0
-312
-0,2
198
0,1
Japanse yen Overige
64
7.657 4,2 17.832 9,6 187.707 100,0 186.218 100,0
Kredietrisico Er wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de verdeling van de portefeuille blijkt.
2011 2010
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
121.163 86,6 79.670 58,8
AA
1.735
1,2 22.594 16,7
A
7.963 5,7 11.478 8,5
BBB
7.818
5,6 13.893 10,3
Lager dan BBB
733
Overige
445 0,4 4.477 3,3
0,5
3.318
2,4
139.857 100,0 135.430 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd <= 1 jaar
3.182
2,3
3.239
2,4
27.925
20,0
70.180
51,8
Resterende looptijd >= 5 jaar
108.750
77,7
62.011
45,8
139.857 100,0 135.430 100,0
Resterende looptijd . 1 jaar, < 5 jaar
Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
65
Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%.
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
14.575 29,8 18.884 37,0
Noord-Amerika
26.464 54,1 22.548 44,1
Azië
6.369 13,0 6.515 12,7
Overige
1.492 3,1 3.158 6,2
48.900 100,0 51.105 100,0
Verdeling zakelijke waarden per sector: Financiële instellingen
9.067 18,5 10.892 21,3
Informatietechnologie
5.964 12,2 5.395 10,6
Industriële ondernemingen
5.531 11,3 5.904 11,6
Niet-cyclische consumentengoederen
5.160
Cyclische consumentengoederen
5.266 10,8 5.293 10,4
Farmacie
4.619 9,4 3.970 7,8
Energie
5.206 10,6 5.344 10,5
Nutsbedrijven
2.042 4,2 2.290 4,5
Telecommunicatie
2.170 4,4 2.341 4,6
Basisindustrieën
3.613 7,4 4.785 9,4
Overige
10,6
4.683
262 0,6 208 0,1 48.900 100,0 51.105 100,0
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden Blackrock MSCI World Index Fund B
37.294
76,3
DB X-Tracker DJ Euro STOXX 50 ETF
3.859
7,9
ISHARES MSCI World
2.919
6,0
66
9,2
2011 2010
€ % € %
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa
136.176 97,4 108.283 80,0
Noord-Amerika
2.157
1,5 19.438 14,4
Azië
805 0,6 985 0,7
Overige
719 0,5 6.724 4,9
139.857 100,0 135.430 100,0
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden Staatobligaties Duitsland
58.681
42,0
Staatobligaties Nederland
25.690
18,4
Staatobligaties Frankrijk
23.291
16,7
Staatobligaties Finland
7.188
5,1
Staatobligaties Oostenrijk
7.188
5,1
Er zijn geen beleggingen uitgeleend en er zijn geen beleggingen in SMIT Nederland B.V. en de aan haar gelieerde ondernemingen
Rotterdam, 20 juni 2012
W.F. van Dorp
P.W. Houtman
voorzitter
secretaris
H. van der Hoeven
M.P.J. Barendse
E. Ros
M. Vos
H.F.N Tiddens
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
67
68
Overige gegevens
Resultaatbestemming Statutaire bepalingen omtrent de resultaatbestemming Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2011 als volgt te verdelen: 2011 Vrije reserve
x € 1.000 -12.672
Bestemmingsreserve -125 ______ -12.797 Als gevolg van de reguliere verdeling van het resultaat zou de bestemmingsreserve 99 negatief worden. Als gevolg hiervan wordt er 99 vanuit het resultaat extra aan de bestemmingsreserve toegevoegd en extra aan de vrije reserve onttrokken. Op deze manier wordt de bestemmingsreserve 0.
Gebeurtenissen na balansdatum Besluit verlaging pensioen Het bestuur heeft, gelet op de hoogte van de dekkingsgraad, een voorgenomen besluit moeten nemen om per 1 april 2013 de pensioenen te korten met 4,2%. Deze korting zal alleen worden doorgevoerd als de dekkingsgraad eind 2012 nog steeds onder de herstellijn ligt. Het bestuur realiseert zich terdege dat dit een ingrijpend maatregel is en zal er alles aan doen om dit te voorkomen. Als de rente waarmee pensioenfondsen rekening moeten houden zo laag blijft als in het eerste kwartaal van 2012 het geval is, zal dit niet zijn te voorkomen. Het bestuur heeft de werkgever geconfronteerd met de hoogte van de dekkingsgraad en heeft aangegeven wat dit voor de belanghebbenden betekent. Hoewel de werkgever overeenkomstig de uitvoeringsovereenkomst geen verplichting heeft tot bijstorting, zal het bestuur als het eenmaal een keuze voor de toekomst van het fonds heeft gemaakt, op de werkgever opnieuw een beroep doen.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
69
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds SMIT te Rotterdam is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De omvang van dit dekkingstekort is zodanig dat de technische voorzieningen van het pensioenfonds op de balansdatum niet volledig door waarden zijn gedekt. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 129, 131, 132, 133 en 137. Ten aanzien van artikel 129 merk ik op dat sprake is van een beperkte premiekorting.
70
Bij artikel 126 plaats ik de volgende toelichting. Als gevolg van de collectieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst is het deelnemerschap van de actieve deelnemers per 1 januari 2012 beëindigd, waardoor pensioenfonds SMIT vanaf dat moment een gesloten fonds is geworden. Als gevolg hiervan zijn er vanaf 2012 geen premie-inkomsten meer. Dit impliceert ook dat er vanaf 1 januari 2012 geen voeding meer aan de kostenvoorziening plaatsvindt. Het fonds zal een nadrukkelijk beroep doen op de werkgever om de verwachte kosten voor 2012 en 2013 voor haar rekening te nemen. Het bestuur is bezig met een onderzoek naar de toekomst van het pensioenfonds waarbij een plan van aanpak is opgesteld. Over de toekomst van het pensioenfonds zijn op dit moment door het bestuur nog geen concrete besluiten genomen. Er is echter een nadrukkelijk streven van het bestuur om uiterlijk in de loop van 2013 een waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder te laten plaatsvinden en het pensioenfonds af te wikkelen. Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de kostenvoorziening als onderdeel van de technische voorzieningen voor het moment toereikend is vastgesteld. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SMIT is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. In verband met de slechte vermogenspositie van het pensioenfonds heeft het bestuur zich voorgenomen om de pensioenaanspraken en -rechten per 1 april 2013 met 4,2% te korten, als de vermogenspositie op 31 december 2012 daartoe aanleiding geeft.
Rotterdam, 20 juni 2012
drs F.A.P.M. Hopman AAG
Verbonden aan Towers Watson B.V.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
71
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds SMIT
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011van Stichting Pensioenfonds SMIT te Rotterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011, het kasstroomoverzicht en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds SMIT per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op pagina 35 van het bestuursverslag en pagina 69 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben dat, tenzij de dekkingsgraad op 31 december 2012 voldoende zal zijn verbeterd, per 1 april 2013 zal worden overgegaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
72
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 20 juni 2012
KPMG ACCOUNTANTS N.V.
P.L.A. Langeveldt RA
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
73
74
Bestuur en organisatie
Personalia per 31 december 2011
Bestuur Aangewezen door de directie van SMIT Nederland B.V.
W.F. van Dorp
Mw. H. van der Hoeven
E. Ros
H.F.N. Tiddens
Aangewezen door de ondernemingsraad kantoor-
en walpersoneel van SMIT Nederland B.V.
P.W. Houtman
M.P.J. Barendse
M. Vos
H.A. Kamsteeg
voorzitter plaatsvervangend voorzitter per 1 december 2011 aspirant-lid per 1 september 2011 1)
secretaris
aspirant-lid 1)
Verantwoordingsorgaan
J.A. de Groot
per 16 mei 2011, voorzitter
Mw. H.E. Kramp
secretaris per 16 mei 2011
F.M.J Noordsij
per 16 mei 2011
Deelnemersraad
1)
A.L.A. Moonen
J. Brejaart
J. Dubbeld
H.J. Heuzinkveld
Mw. N. Snoeij
E.U. van Dijk
H.P. van Oosterhout
J.A.C. van Rooij
voorzitter per 1 januari 2011 per 1 januari 2011 secretaris
per 1 september 2011
Per 20 april 2012 is de status aspirant-bestuurslid vervallen. Aspirant-leden zijn vanaf die datum bestuurslid.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
75
Vermogensbeheercommissie
M.P.J. Barendse
W.F. van Dorp
M. Vos
per 1 februari 2011 per 1 september 2011
Communicatiecommissie
Mw. H. van der Hoeven
P.W. Houtman
H.A. Kamsteeg
per 1 februari 2011
Compliance officer
A.J. Franken
sr. juridisch medewerker SMIT
Actuaris E.D.O. de Jong van Towers Watson B.V. is benoemd als adviserend actuaris F.A.P.M. Hopman van Towers Watson B.V. is benoemd als certificerend actuaris Accountant P.L.A. Langeveldt van KPMG is benoemd als accountant Herverzekeringsmaatschappij Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij Administrateur AZL Fiduciair vermogensbeheerder ING Investment Management Adres Stichting Pensioenfonds SMIT is statutair gevestigd te Rotterdam en houdt kantoor op Waalhaven O.Z. 85, 3087 BM Rotterdam. Correspondentieadres: Stichting Pensioenfonds SMIT Postbus 59052 3008 PB ROTTERDAM Het inschrijfnummer in het register van de Kamer van Koophandel is 41127265
76
Verklarende woordenlijst
Actieve deelnemer Deelnemer aan een pensioenregeling die pensioen opbouwt en voor wie pensioenpremie wordt betaald. Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) In de ABTN wordt de organisatie van het pensioenfonds beschreven. Beschreven wordt hoe het fonds wordt bestuurd, welke pensioenregelingen het fonds uitvoert, wat de financiële opzet is en welke actuariële grondslagen worden gevolgd. Het crisisplan en de beleggingsbeginselen maken deel uit van de ABTN. Het bestuur moet de ABTN aan De Nederlandse Bank sturen. Actuaris Ook wel verzekeringswiskundige. De actuaris adviseert het bestuur van een pensioenfonds over de inhoud en financiering van de pensioenregeling. Ook geeft de (certificerend) actuaris een oordeel over de toereikendheid van de voorziening pensioenverplichtingen. AFM (Autoriteit Financiële Markten) De AFM houdt toezicht op pensioenfondsen. Dit toezicht richt zich met name op het gedrag (betrouwbaarheid, onafhankelijkheid, voorkomen van misbruik van informatie) en de communicatie met deelnemers. Asset Liability Management (ALM) Modellen waarmee de beleggingen van het pensioenfonds kunnen worden afgestemd op de bestaande en toekomstige verplichtingen van het fonds. Beleggingsmix De beleggingen van het pensioenfonds worden over verschillende beleggingscategorieën verdeeld, bijvoorbeeld vastrentende waarden, zakelijke waarden en liquide middelen. Het is van strategisch belang om voor elk pensioenfonds de juiste beleggingsmix van deze categorieën te vinden. Beleggingsrisico’s Het aan beleggen verbonden risico. Dit kan koersrisico zijn, maar ook kredietrisico of valutarisico. Contante waarde De met behulp van intrest en overlevingskansen bepaalde waarde van de toekomstige pensioenuitkeringen. De contante waarde (voorziening pensioenverplichtingen) geeft het bedrag weer dat nu nodig is om de pensioenuitkeringen in de toekomst te laten plaatsvinden. Dekkingsgraad Mate waarin de contante waarde van de pensioenverplichtingen wordt gedekt door het aanwezige vermogen. Een dekkingsgraad van 104% betekent dat het pensioenfonds voor iedere euro die het aan pensioen moet uitkeren, € 1,04 in kas heeft.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
77
DNB (De Nederlandsche Bank) De DNB houdt toezicht op pensioenfondsen. Dit toezicht richt zich met name op de inrichting, organisatie en de financiële positie van het fonds. Duration Gemiddelde looptijd van vastrentende waarden of verplichtingen. Dit is een maatstaf voor de rentegevoeligheid. Naarmate de looptijd langer is, is de rentegevoeligheid hoger. Excassoreserve Onderdeel van de voorziening pensioenverplichtingen, waardoor al rekening gehouden wordt met toekomstige kosten die bij de daadwerkelijke uitbetaling (excasso) van de pensioenen worden gemaakt. Franchise Deel van het salaris dat bij de bepaling van de hoogte van het pensioen buiten beschouwing wordt gelaten. Voor dit salarisdeel wordt geacht later de AOW-uitkering in de plaats te komen. FTK (Financieel Toetsingskader) Het FTK is een stelsel van wettelijke rekenregels en grondslagen die het fonds moet volgen om vast te stellen of het fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen. Uitgangspunt is dat er een consistent geheel is tussen de pensioentoezegging, de financiering ervan en de communicatie erover. Gewezen deelnemer Iemand die deelnemer is geweest aan een pensioenregeling en bij beëindiging van het deelnemerschap een premievrije aanspraak op pensioen heeft gekregen en behouden. Gewezen deelnemers worden ook wel ‘slapers’ genoemd. Herstelplan Als de dekkingsgraad van een pensioenfonds te laag is, moet het aan DNB een plan overleggen waarin staat hoe en op welke termijn de vereiste dekkingsgraad wordt bereikt. Herverzekering Het door het pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een individuele pensioentoezegging of collectief risico bij een levensverzekeringsmaatschappij of gespecialiseerde herverzekeraar. Indexering Aanpassing van ingegane pensioenrechten of uitgestelde pensioenaanspraken aan de prijs- of loonontwikkeling, dan wel volgens een andere norm. De pensioenwet spreekt van ‘toeslag’ in plaats van indexering. Kortlevenrisico Ook wel overlijdensrisico genoemd. Het risico dat een verzekerde korter leeft dan op basis van de veronderstelde statistiek (overlevingskansen) kan worden verwacht. Dit is vooral van belang voor de risicodekking van het nabestaandenpensioen. Als een jonge deelnemer overlijdt, kan dat voor een pensioenfonds een grote schadepost zijn. Kredietrisico Het risico dat een belegger loopt als hij geld uitleent aan een land of een bedrijf waarbij de schuldenaar niet aan zijn betalingsverplichting kan voldoen.
78
Langlevenrisico Het risico dat een verzekerde langer leeft dan op basis van de overlevingstafels kan worden verwacht. Minimaal vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen is bedoeld als buffer om onzekerheid in actuariële grondslagen (intrest en overlevingskansen) te kunnen opvangen. Dit vermogen is ongeveer 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Als de dekkingsgraad lager is dan 105%, spreken we van onderdekking. Nabestaandenpensioen Verzamelnaam voor weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen, soms ook wezenpensioen. De hoogte van het nabestaandenpensioen wordt doorgaans afgeleid van het ouderdomspensioen. Overlevingstafel Tabel die wordt samengesteld op basis van statistische gegevens, aan de hand waarvan sterftekansen en de levensverwachting kunnen worden berekend. Passief beleggen Beleggen in producten die zo nauwkeurig mogelijk een bepaalde index volgen met als doel hetzelfde rendement te behalen. De index is een verzameling van effecten die zo is samengesteld dat ze een bepaald gedeelte van de markt (een regio, sector of groep bedrijven) representeert. Voorbeelden zijn de AEX, bedrijven genoteerd aan de AEX of de S&P500, de 500 grootste Amerikaanse bedrijven. Pensioendatum Datum waarop het ouderdomspensioen ingaat. Pensioengerechtigde Degene die van het fonds een pensioenuitkering ontvangt, bijvoorbeeld gepensioneerden en nabestaanden van overleden (gewezen) deelnemers. Pensioengrondslag De pensioengrondslag is doorgaans gelijk aan het salaris verminderd met de franchise. Pensioenregeling Het bestuur van het pensioenfonds stelt een pensioenregeling vast, waarbij rekening gehouden wordt met de pensioentoezegging, de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever en wet- en regelgeving. Pensioentoezegging Een toezegging van de werkgever om aan de werknemers bij het zich voordien van bepaalde risico’s (overlijden, arbeidsongeschiktheid, ouderdom) een pensioen uit te keren. Deze toezegging wordt vastgelegd in een pensioenovereenkomst. Premiemarge Het verschil tussen de ontvangen premie en koopsommen enerzijds en de kosten van de inkoop van de pensioenaanspraken, risicodekkingen en uitvoeringskosten anderzijds. Door de premiemarge kan de dekkingsgraad van een pensioenfonds stijgen. Premievrije aanspraak De pensioenaanspraak waarop de deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap recht heeft. Deze pensioenaanspraak bij tussentijds ontslag bestaat uit de pensioenaanspraken die tot dan toe zijn opgebouwd.
Stichting Pensioenfonds SMIT Jaarverslag 2011
79
Rekenrente De bij de bepaling van de contante waarden, koopsommen en premies gehanteerde intrestvoet; volgens de richtlijnen van DNB gebaseerd op de geldende rentetermijnstructuur. Rentetermijnstructuur (RTS) Looptijdafhankelijke risicovrije marktrente, die maandelijks door DNB wordt gepubliceerd. Slaper Gewezen deelnemer; werknemer is niet meer in actieve dienst van de werkgever voor wie geen pensioen meer wordt opgebouwd en die bij beëindiging van de deelneming een premievrije pensioenaanspraak heeft behouden. Uitvoeringsovereenkomst De afspraken die de werkgever en het pensioenfonds maken die betrekking hebben op de uitvoering van de pensioentoezegging worden vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. Valutatermijntransacties Transacties ter (gedeeltelijke) afdekking van de valutarisico’s verbonden aan het aanhouden van beleggingen in bepaalde vreemde valuta’s. Vastrentende waarden Effecten met een renteopbrengst, zoals obligaties en onderhandse leningen. Vereist eigen vermogen Het vermogen dat, volgens de normen van DNB, moet worden aangehouden om de kans dat het fonds binnen één jaar beschikt over minder vermogen dan de voorziening pensioenverplichtingen, te beperken. Het vermogen zou kunnen dalen als gevolg van negatief rendement, koersdaling of renteverandering. Het vereist eigen vermogen is afhankelijk van het beleggingsbeleid dat het fonds voert. Voorziening pensioenverplichtingen De contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Waardeoverdracht De waarde van de pensioenaanspraken die in het oude pensioenfonds zijn opgebouwd, wordt overgeheveld naar het pensioenfonds van de nieuwe werkgever. De oude pensioenaanspraken worden vertaald in aanspraken volgens het pensioenreglement van de nieuwe werkgever, waarbij voor de deelnemer actuariële gelijkwaardigheid vereist is. Zakelijke waarden Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en onroerend goed.
80