Juryrapport Excellente Scholen 2015 Rijnlands Lyceum Sassenheim (vmbo-t), Sassenheim
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Schoolrapport Excellente Scholen 2015 (vo) 14TD-0 Rijnlands Lyceum Sassenheim (vmbo theoretische leerweg) Sassenheim Contactgegevens Naam contactpersoon Telefoonnummer Emailadres
Mevr. Verkade (0252) 24 31 78
[email protected]
1. Motivatie van de school om zich kandidaat te stellen Onze scholengemeenschap neemt al vele jaren een solide positie in binnen deze regio. We zijn er trots op dat het Rijnlands Lyceum Sassenheim tot een door leerlingen, ouders en docenten een gewaardeerd merk is gegroeid. Vooral onze mavo-afdeling springt eruit wat betreft de kwaliteit. De sfeer, veiligheid, doorstroom en opbrengsten zijn bovengemiddeld. Daarnaast springt onze mavo eruit wat betreft kwaliteit van LOB (loopbaanoriëntatie en -begeleiding), bijzondere activiteiten, maatwerk in differentieerde didactiek. Meest bijzondere aan onze mavo is dat we ons terdege realiseren dat de mavo een schakel is naar vervolgonderwijs. De beste weg voor een bepaald type leerling. Leerlingen die vaak laatbloeiers zijn. En daarna zeer succesvol zijn bijvoorbeeld op onze havo. 2.
Excellentieprofiel van de school
2.1 Beschrijving excellentieprofiel In haar aanmelding beschrijft het Rijnlands Lyceum Sassenheim het excellentieprofiel, de relatie met de algemene aanpak en de doelen die ze met het excellentiebeleid beoogt, als volgt. Het excellentieprofiel van de school Speerpunt voor de school in de lopende planperiode van vier jaar is omgaan met verschillen. Wij willen op dit punt excellent zijn en worden. De ontwikkeling van leerlingen en medewerkers kan optimaal vorm krijgen wanneer we ons realiseren dat dé leerling en dé docent niet bestaan, maar dat er verschillen tussen hen bestaan. Voor leerlingen geeft de school uitwerking aan dit speerpunt door in didactisch en pedagogisch perspectief differentiatie binnen en buiten de klas te ontwikkelen en te implementeren. Voor medewerkers heeft dit gestalte gekregen door implementatie van de HRM-cyclus voor alle medewerkers en ontwikkeling en uitvoering van een gericht professionaliseringsbeleid. Omgaan met verschillen is binnen onderstaande thema’s ontwikkeld en geïmplementeerd. Er zijn twee speerpunten aan te wijzen binnen de mavo: 1. talentherkenning en ontwikkeling in de mavo; 2. stimuleren van techniekonderwijs in de mavo. Relatie van het profiel met de algemene aanpak door de school 1. Dit speerpunt komt terug in het schoolplan en in de visie van de hele school, dus ook op de mavo. Hierdoor is dit beleidspunt in de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act) ingebed. 2. In het sectorakkoord, schoolplan en dus ook in onze mavo is stimuleren van meer technisch geschoold personeel van groot belang. Doelen die de school met het excellentieprofiel beoogt 1. Talentherkenning en ontwikkeling in de mavo. Doel: alle mavoleerlingen zo begeleiden dat zij zich volledig kunnen ontplooien op het voor hun maximaal bereikbare niveau. Rechtstreeks gevolg hiervan is een hogere doorstroom naar de havo en een betere aansluiting op mbo.
1
- Jury Excellente Scholen 2015 -
2. Stimuleren van techniekonderwijs in de mavo. Doel: meer leerlingen kiezen in hun sectorkeuze voor techniek, ook in hun mbo-keuze kiezen ze meer voor technische opleiding. Doelgroep 1. Talentherkenning en ontwikkeling in de mavo: alle mavo-leerlingen verdienen het erkend en gezien te worden. 2. Stimuleren van techniekonderwijs in de mavo: alle mavo-leerlingen. 2.2 Beschrijving aanpak, resultaten, borging en evaluatie Over aanpak, resultaten, borging en evaluatie van het excellentieprofiel schrijft de school het volgende in haar aanmelding. Gehanteerde aanpak 1. Talentherkenning en ontwikkeling De doorlopende leerlijn LOB die nu ontwikkeld is, zorgt ervoor dat alle leerlingen in een continu proces alle tools aangereikt krijgen om zich optimaal te ontwikkelen. Ze houden samen met hun mentor een LOB-dossier bij dat met hun meegaat naar het diploma en verder. De begeleiding is zodanig ingericht dat de leerlingen die de mogelijkheden hebben om naar de havo door te stromen, daarop goed worden voorbereid. Daarmee worden drempels tussen de overstap van mavo naar havo weggehaald. De zorgvuldige overstap resulteert in een hoog doorstroompercentage en een hoge succesrate. 2. Stimuleren van techniekonderwijs in de mavo Sinds dit jaar nemen we deel aan het M-Tech-programma. Dit programma sluit naadloos aan op het ingezette scienceprogramma dat in klas 1 gestart is. De aanpak bij science en in het M-Tech-programma is erop gericht dat middels een integrale aanpak van het techniekonderwijs de motivatie om door te gaan in een technische richting vergroot wordt. Wijze waarop doelen worden gerealiseerd 1. Talentherkenning en ontwikkeling De ontwikkeling van kinderen verloopt niet bij iedere leerling op dezelfde wijze en in hetzelfde tempo. Zo constateren wij dat onder aanvankelijk mavoleerlingen nogal wat zogenoemde laatbloeiers zitten. Een grote groep leerlingen waarbij het van belang is dat er goed recht wordt gedaan aan verschillen. Door deze leerlingen op de juiste wijze te begeleiden en daarbij de doorstap naar de havo te integreren in ons reguliere onderwijsprogramma, kiest daadwerkelijk een veel hoger percentage leerlingen dan landelijk ervoor hun onderwijsontwikkeling voort te zetten op de havo. 2. Stimuleren van techniekonderwijs in de mavo Onze aanpak is gebaseerd op leerpsychologie. Als je science-onderwijs integraal aanpakt en met activerende didactiek vormgeeft, stijgt bij de leerlingen de motivatie voor het vak en dus voor de keuze voor techniek in hun sector. Betekenisvol onderwijs met zinvolle opdrachten levert meer motivatie op. Door techniek niet alleen als schoolvak maar als beroepsrichting neer te zetten in de bovenbouw, stijgt het besef van de leerling waarvoor ze daadwerkelijk kunnen kiezen. Mate waarin doelen zijn gerealiseerd 1. 32% (gemiddeld over afgelopen drie jaar) van de mavo 4-leerlingen stroomt door naar havo 4. 2. We zien meer leerlingen in mavo 3 en mavo 4 die voor natuurkunde/scheikunde (Nsk) 1/2 kiezen. We hebben bijvoorbeeld nu twee klassen Nsk1 in mavo 4, in plaats van één de afgelopen jaren. De resultaten van M-Tech in de toekomst moeten zich nog tonen. Inmiddels zijn er twee bètalabs gerealiseerd, waarin de mavo 3/mavo 4- leerlingen goed terecht kunnen. 2
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Er wordt gewerkt aan een onderzoeksleerlijn binnen de vakken Nsk1 en Nsk2, zowel als in science klas 1 en 2. Borging De verantwoordelijkheid voor de borging ligt bij de conrector mavo. Deze heeft op beide gebieden een projectplan geschreven, dat in de planning en control-cyclus gevolgd wordt. Verder draagt het volledige mavoteam (alle mentoren) de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de leerlingbegeleiding. De vakgroep science/Nsk1/2 draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van M-Tech en onderzoeksleerlijn. Zoals eerder beschreven zijn we als school gewend alle beleid volgens de PDCA-cyclus te monitoren. Evaluatie Aan het eind van het schooljaar worden alle projectplannen geëvalueerd en beoordeeld. Dan worden ook de plannen voor het volgende jaar gemaakt. 2.3 Ontwikkeling van het excellentieprofiel De school noemt in haar aanmelding de volgende plannen voor de verdere ontwikkeling van het excellentieprofiel. 1.
2.
Binnen de talentontwikkeling is een belangrijk doel om de branche, het bedrijfsleven, de maatschappij meer in de school te halen. Leerlingen zien dan eerder over welke talenten ze beschikken en waar in de maatschappij zij terecht zouden willen komen. Mbo-instellingen om ons heen willen we met maatwerk betrekken in onze LOB. Waarom: om onze ketenverantwoordelijkheid meer waar te maken. Binnen de stimulering van techniekonderwijs liggen de plannen binnen ons M-Techproject. Bijvoorbeeld door banden aan te gaan met organisaties als TechniekTalent.nu. We gaan bedrijven bezoeken, gastlessen organiseren en een meer praktisch curriculum opstellen voor Nsk 1 en Nsk 2. Waarom: de motivatie voor het vak zal door al deze initiatieven stijgen.
2.4 Erkenning In haar aanmelding beschrijft de school de volgende voorbeelden waaruit blijkt dat het profiel van de school wordt erkend. Erkenning binnen de eigen omgeving 1. De LOB-leerlijn met doorlopende dossiers in de mavo is een voorbeeld voor andere afdelingen. 2. M-Tech wordt door de hele bètavakgroep gesteund en gevolgd. Het vormt een motor voor de ontwikkeling van de onderzoeksleerlijn door de hele school. Erkenning van buiten de school We worden in de decanenkring van de regio gevraagd om als voorbeeld te dienen. Mbo-instellingen in Leiden (bijvoorbeeld de LiS), roemen onze leerlingen om hun niveau en inzet. Toekenning van de M-Tech-subsidie met verhoging. Binnen Ons Platform (aansluitingsproject vmbo-mbo) spelen we op scienceonderwijs een voortrekkersrol.
3
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Bevindingen van de Jury Excellente Scholen ten aanzien van het excellentieprofiel De school is op 6 oktober 2015 bezocht door twee leden van de Jury Excellente Scholen. Hieronder beschrijven zij hun bevindingen met betrekking tot het excellentieprofiel van de school. Het excellentieprofiel van de school De school heeft een helder en voor de school relevant excellentieprofiel. Het Rijnlands Lyceum Sassenheim (RLS) heeft een helder omschreven excellentieprofiel: het omgaan met verschillen. De school betrekt dat zowel op de leerlingen als op de leraren. In de visie van de school komt dit ook terug. Het RLS wil “iedere leerling uitdagen en onderwijs bieden op zijn/haar eigen niveau. De school wil de talenten van leerlingen en collega’s herkennen en erkennen, en zorgen voor optimale begeleiding in het leer- en werkproces” (bron: Visie Rijnlands Lyceum Sassenheim, gepresenteerd tijdens het schoolbezoek). Het omgaan met verschillen wil de school terug laten komen in de overige speerpunten: versterking van het bètaprofiel, internationaal georiënteerde programma’s, ICT en wat de school noemt ‘basis op orde’. Dat laatste betreft personeelsbeleid, professionele cultuur, kwaliteitsborging en een gezonde bedrijfsvoering. Dit alles maakt het excellentieprofiel heel breed; het geldt voor alle leerlingen en het komt terug in alle speerpunten van de school. De algemeenheid van het excellentieprofiel ‘omgaan met verschillen’ maakt het de jury lastig om te beoordelen in hoeverre sprake is van excellentie. Zeker ook ten opzichte van veel andere scholen, waar het omgaan met verschillen (eveneens) een belangrijk thema is. Tijdens het schoolbezoek kan de jury zien dat het RLS het omgaan met verschillen concreet toepast in de aangegeven speerpunten. Het omgaan met verschillen is sinds 2014 (schoolplan 2014-2018) speerpunt van het RLS. Dit roept bij de jury aanvankelijk de vraag op in hoeverre het gekozen excellentieprofiel al voldoende is ‘ingeklonken’. Dat is naar de mening van de jury wel het geval, omdat het omgaan met verschillen voor het RLS niet nieuw is. Zoals een docent het formuleert: “We zijn al veel langer bezig met differentiëren, alleen de laatste jaren hebben we daar betere woorden voor gevonden”. De docenten die de jury spreekt, zien een duidelijk ontwikkeling in de afgelopen jaren wat betreft het omgaan met verschillen. De leerlingen schetsen een vergelijkbaar beeld. Alles overziend concludeert de jury dat het excellentieprofiel, ondanks de algemeenheid, helder en relevant is voor de school, herkenbaar terugkomt in een schoolbrede aanpak en alle leerlingen betreft. Aanpak, resultaten, borging en evaluatie De school heeft een weloverwogen aanpak met betrekking tot het excellentieprofiel. Het primaat van de didactiek en de lesinhouden ligt bij de vaksecties, dat van het leerklimaat en de pedagogiek ligt bij de mentoren. De leidinggevenden sturen op de integratie van beide aspecten. De secties maken plannen, waarin ze onder andere inzoomen op de wijze van omgaan met verschillen, ook in de lessen. In gesprek met de schoolleiding worden de plannen vastgesteld. De schoolleiding stuurt op deze plannen, op de uitkomsten van leerlingenquêtes en op de behaalde resultaten. In de jaarlijkse leerlingenquêtes wordt expliciet gevraagd hoe ze de lessen ervaren. De resultaten van het vmbo-t van het Rijnlands Lyceum Sassenheim zijn, afgemeten aan het rendement en de CE-cijfers, de afgelopen jaren (ruim) bovengemiddeld. Het RLS werkt met een beleidscyclus van een jaarlijks activiteitenplan van de schoolleiding dat is afgeleid van het meerjarige beleidsplan. Juist in de huidige planperiode wil het RLS focussen op activerend en differentiërend onderwijs, zo is te lezen in het schoolplan 2014-2018. Daarnaast zijn er jaarlijkse plannen per sectie en per jaarlaag. Deze plannen worden ‘bottom-up’ opgesteld. Om de plannen te realiseren worden met de schoolleiding afspraken gemaakt over doelstellingen, planning en verantwoordelijkheden. De school volgt de voortgang van de leerlingen systematisch in SOMtoday. Het kwaliteitsbeleid volgt de bekende PDCA-cyclus en steunt voornamelijk op de tevredenheid van leerlingen en ouders en op de behaalde opbrengsten. Verder spelen de resultaten van school- en centraal examen een belangrijke rol. Uit de gesprekken op school blijkt dat het thema omgaan met verschillen breed wordt herkend. Dat geldt ook voor de inwerking van dit thema op de overige speerpunten van het RLS (versterking 4
- Jury Excellente Scholen 2015 -
bètaprofiel, internationale oriëntatie, ICT en ‘basis op orde’). Het RLS geeft aan dat de uitvoering van de speerpunten zich goed leent voor het concreet omgaan met verschillen. Voorbeelden daarvan zijn het scienceprogramma en de HRM-aanpak. Deze laatste is onderdeel van wat RLS noemt: de basis op orde. Met betrekking tot HRM is differentiatie in het onderwijs nadrukkelijk onderdeel van de scholing van docenten en de gesprekkencyclus. De deelname aan de academische opleidingsschool ROS Rijnland is in dit verband ook van betekenis, want daarin is differentiëren een belangrijk onderwerp. De toepassing van ICT om te differentiëren in het onderwijs staat nog aan het begin, zo blijkt duidelijk uit de gesprekken met docenten. De schoolleiding onderkent dat hier nog een ontwikkelopgave ligt. Met het kunnen omgaan met verschillen wil de school zo vroeg mogelijk beginnen door intensieve contacten met de basisscholen. Zo ontstaat goed zicht op de leerlingen die op het RLS gaan starten. Een van de conrectoren en de jaarlaagcoördinator gaan alle toeleverende basisscholen langs. Een bij het schoolbezoek aanwezige basisschooldirecteur bevestigt dat de aanpak van het RLS duidelijk in positieve zin verschilt van wat hij tot nu toe heeft meegemaakt in een andere regio. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat het omgaan met verschillen niet nieuw is en een impuls heeft gekregen met het schoolplan 2014-2018. Er is sprake van gerichte scholing en begeleiding, docenten wisselen regelmatig ervaringen en ‘good practices’ met elkaar uit. De docenten geven aan goed bij de plannen en de uitvoering daarvan betrokken te worden en ook in de juiste mate. “Onze voornaamste taak is lesgeven, anderen zijn weer meer voor het beleid en de plannen”, zegt een docent met instemming van de collega’s. Ook de leerlingen herkennen de gedifferentieerde benadering, onder meer in speciale programma’s/vakken die ze kunnen volgen, het werken in verschillende groepen binnen de klas, en de persoonlijke aandacht van de docenten. Een leerling zegt: “Ik kan meer mijn eigen weg kiezen, op mijn eigen manier”. De leerlingen vertellen dat docenten erg bereid zijn om persoonlijke aandacht te geven. Wel ervaren ze dat docenten verschillend met differentiatie omgaan, maar dat vinden ze ook logisch. Dit past ook bij het uitgangspunt van de school dat differentiëren geen kwestie is van ‘voor alle docenten op dezelfde wijze’. De jury vindt dit terecht zolang differentiëren het uitgangspunt is. Omgaan met verschillen is een lastige opgave voor een docent en een heel team. Het RLS is al een eind op weg, maar de effectieve differentiatie in de klas per leerling (groepje) in alle domeinen laat nog ruimte voor verdere ontwikkeling. De school onderkent dat ook en werkt daar aantoonbaar aan. Dit alles overziend is de jury van mening dat de school een weloverwogen aanpak heeft met betrekking tot het excellentieprofiel, die bijdraagt aan de algemene onderwijskwaliteit. De jury moedigt het RLS van harte aan het differentiëren in de lessen in lijn met de eigen doelstellingen en plannen verder te ontwikkelen. De ontwikkeling van het excellentieprofiel De school heeft concrete plannen om het excellentieprofiel verder te ontwikkelen. In de documentatie van de school en de gesprekken tijdens het schoolbezoek ziet en hoort de jury veel concrete planen en initiatieven rond het differentiëren van het onderwijs. Als zelfstandig thema en verweven in de speerpunten van de school. Voorbeelden zijn: het ontwikkelen van een onderzoeksleerlijn in de bètavakken, en ICT meer inzetten voor gedifferentieerd onderwijs. Dit alles is ingebed in het schoolplan 2014-2018, dat compact en helder is. De jury vindt dat hier een stevige basis ligt voor verdere ontwikkeling van ICT. De jury concludeert op basis hiervan dat de school concrete plannen heeft om het excellentieprofiel verder te ontwikkelen, in lijn met het schoolplan 2014-2018. Erkenning excellentieprofiel Het excellentieprofiel van de school wordt zowel intern als extern erkend. Uit het voorgaande mag blijken dat het excellentieprofiel ‘omgaan met verschillen’ binnen het Rijnlands Lyceum Sassenheim breed en concreet wordt herkend. 5
- Jury Excellente Scholen 2015 -
De externe erkenning is terug te vinden bij basisscholen en in de samenwerking binnen de academische opleidingsschool ROS Rijnland. De jury heeft diverse referenten gevraagd of zij het excellentieprofiel van het Rijnlands Lyceum Sassenheim herkennen en de algemene onderwijskwaliteit onderschrijven. De referenten omschrijven de school als excellent. Tevens hebben de referenten de indruk dat de school haar kennis en ervaring deelt met derden. Kortom: de jury constateert dat het excellentieprofiel erkend wordt binnen en buiten de school. Door de breedte en algemeenheid van het excellentieprofiel kan het voor de school wat lastig zijn om zich met dit excellentieprofiel te profileren. Dit kan door het excellentieprofiel en de nadere uitwerkingen daarvan consequent en herkenbaar in de praktijk te blijven brengen. Duurzaamheid excellentieprofiel Het excellentieprofiel van de school is toekomstbestendig. Naast de adequate, meer systemische borging van het excellentieprofiel is de (kwaliteits)cultuur waarin excellentie kan gedijen van grote betekenis. Uit alle gevoerde gesprekken (docenten, leerlingen, ouders) komen voor de jury als meest gekende elementen van de cultuur naar voren: betrokkenheid, samen leren en ontwikkelen, buiten de deur willen kijken, ruimte voor initiatief en voor het leren van fouten. “Het is een sport om het beter te doen”, zegt een docent. Een paar docenten geven aan het introductieprogramma (eerste drie jaar van de loopbaan bij het RLS) erg prettig te vinden en daar veel aan te hebben gehad. Deze kwaliteitscultuur biedt een adequate basis voor een duurzaam excellentieprofiel. Zowel docenten als leerlingen zien een opgaande ontwikkeling als het gaat om gedifferentieerd onderwijs, en de schoolleiding beoogt dat ook. Alles overwegend vindt de jury het excellentieprofiel toekomstbestendig.
3.
Onderwijskwaliteit
3.1 Resultaten In haar aanmelding geeft het Rijnlands Lyceum Sassenheim de volgende toelichting bij haar resultaten. Voor onze mavo geldt dat zowel het rendement onderbouw en bovenbouw als de cijfers voortijdig schoolverlaten op het landelijk gemiddelde liggen. De gemiddelde CE-cijfers liggen ver daarboven. Onderwijsresultaten In haar aanmelding noemt de school de volgende gebieden waarop ze zeer goede resultaten heeft geboekt. Onze school presteert al jaren lang op excellent niveau. Al jaren zijn onze mavoleerlingen ook excellent. Dit zie je vooral aan de doorstroomcijfers richting onze havo 4. Dit percentage ligt al jaren rond 32%. De leerlingen doen het op havo 4 en 5 zeer goed. CE-resultaten liggen ver boven het landelijk gemiddelde. Context waarbinnen de school werkt De school beschrijft in haar aanmelding geen specifieke omstandigheden waarbinnen ze haar werk doet. 3.2 Onderwijsproces Over aanbod, zicht op ontwikkeling, didactisch handelen en ondersteuning schrijft de school het volgende in haar aanmelding. Aanbod Eigen oordeel aanbod: Goed Het aanbod binnen de mavo bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en vooral op de samenleving. 6
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Onze mavo biedt in klas 2, 3 en 4 een zeer breed aanbod aan vakken. De mavo kenmerkt zich binnen regio als bijzonder breed in vakkenkeuzes; onze missie is de mavoleerling zo breed mogelijk op te leiden. Zo veel mogelijk vakken tot en met de derde klas maakt de mogelijkheden richting mbo zowel als havo groter. Dat een mavo-opleiding geen eindonderwijs is, realiseren we ons terdege. De vaksecties maken sectieplannen waarin het onderwijs per leerjaar naast kerndoelen wordt gelegd. Deze sectieplannen zijn onderwerp van jaarlijks gesprek met de schoolleiding. Ontwikkelingen in actualiteit en maatschappij worden verwerkt. Op taal- en rekenonderwijs is beleid geformuleerd op basis van de referentieniveaus. We organiseren jaarlijks ERK-activiteiten (Europees Referentiekader) in de vorm van Taaldorp mvt (moderne vreemde talen) voor alle derdeklassers. Rekenresultaten zijn ver boven landelijk gemiddeld, als resultaat van een doordachte doorlopende leerlijn rekenen. Onze mavo is een schakel tussen po en havo/mbo. De goede contacten met de professionals uit het basisonderwijs zorgen ervoor dat de leerlingen vanuit vele basisscholen zich snel op hun plek voelen. Deze ‘groep 9’-houding komt het onderwijsproces vooral in de mavo ten goede. In onze visie mag de fysieke verhuizing van het ene gebouw naar het andere gebouw geen breuk opleveren in de doorlopende leerlijn. De grondslag van deze doorlopende lijn vormt de zogenoemde warme overdracht. Alle basisscholen worden bezocht om uitgebreid alle leerlingen die voor onze school hebben gekozen, te bespreken. Op die wijze kan de kennis over een leerling, opgebouwd in acht jaren, goed worden overgebracht. Los van die warme overdracht, die op de leerling is gericht, worden op verzoek van de basisscholen in de maanden oktober tot en met begin januari voorlichtingsavonden gericht op de ouders door ons verzorgd. Deze ketenverantwoordelijkheid zien we ook naar het vervolgonderwijs. Onze doorstroom van mavo 4 naar havo 4 ligt op gemiddelde van 32% en is hoog. Leerlingen stromen dus graag verder door op hoger niveau. Onze mavo 4-leerlingen worden bij het beroepsonderwijs in de regio (LiS, Leidse instrumentmakers School) met voorrang benaderd vanwege hun hoge opleidingsniveau. De doorlopende LOB-leerlijn wordt verzorgd door de mentoren in samenwerking met de decaan en de conrector. Het bijzondere aan LOB binnen de mavo is dat er meer dan gemiddeld activiteiten gepland zijn om de leerlingen voor te bereiden op hun vakken en sectorkeuze. Ook is er meer tijd geprogrammeerd in klas 1 om de leerlingen te leren leren en om sociale vaardigheden aan te leren. Op gebied van onderwijstijd scoren we boven de norm. Lestijd wordt zorgvuldig bewaakt. De vakgroep maatschappijwetenschappen en maatschappijleer heeft in haar programma van mavo tot vwo de basis van de democratische rechtstaat zichtbaar verwerkt. Voorbeelden die in het mavo-curriculum zitten, zijn: politieke programma’s bij ProDemos, scholierenverkiezingen, oprichten van politieke partijen, uitnodigingen van gastsprekers onder andere over de kwesties binnen de rechtsstaat, debatten voeren over actuele dilemma’s in de maatschappij. Onze mavo is internationaal georiënteerd; in klas 1 en 2 werken alle leerlingen aan een Europadossier, in klas 3 werken ze aan hun spreekvaardigheid binnen de kaders van ERK/Taaldorp en in klas 4 gaan alle leerlingen op een taal- en cultuurreis naar Engeland. Zicht op ontwikkeling Eigen oordeel zicht op ontwikkeling: Goed De ontwikkeling van leerlingen wordt in het leerlingvolgsysteem SOMtoday opgeslagen en gevolgd. In ons toetsbeleid hebben we afgesproken dat we werken volgens de PDCA-cyclus waarbij nadrukkelijk de secties een grote verantwoordelijkheid hebben voor de kwaliteit van de toetsen. Deze toetsen worden met behulp van OBIT samengesteld. Daarmee is een verantwoorde balans geborgd. Coördinatie van toetsen is een vereiste. Doordat onderwijs constant in ontwikkeling is, houden we elkaar scherp. Wanneer een leerling niet naar verwachting scoort, vindt een analyse plaats, ook op basis van OBIT; deze wordt met de leerling besproken. Eventueel in overleg met het zorgteam. Alle leerlingen worden zo zorgvuldig gemonitord dat we ze goed kunnen voorbereiden op hun vervolgstappen naar havo of mbo. 7
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Daar waar een leerling zich binnen de mavo gaat onderscheiden, zorgt een mentor samen met de leerling voor mogelijkheden om talenten te tonen, bijvoorbeeld deelname aan MUN (Model United Nations), de leerlingenraad, technische commissie of de leerlingenvereniging. Didactisch handelen Eigen oordeel didactisch handelen: Voldoende De schoolleiding heeft in samenwerking met een onderwijscommissie bestaande uit voortrekkers vanuit de verschillende vakkenclusters sinds begin vorig jaar gekozen voor het uitgangspunt ‘recht doen aan verschillen tussen leerlingen’. Elk kind heeft recht op onderwijs op/in zijn of haar niveau, tempo of leerstijl. Dat vraagt een didactische vertaling in de klas. Dat betekent dat alle docenten werken aan differentiatie in de les. De school is doordrongen van dit principe. De onderwijscommissie heeft de eerste stap gezet om docenten bewust te maken van de noodzaak om te differentiëren, en hen ideeën aangereikt van mogelijkheden waarop ze kunnen differentiëren. Vervolgens hebben we docenten gestimuleerd zelf te experimenteren in hun les en op zoek te gaan naar ‘good practices’ voor hun vak. Inmiddels blijkt er behoefte te zijn aan meer gestructureerde scholing. Die zullen we dan ook op korte termijn organiseren. Kortom, we staan midden in dit proces. We verhogen zo het niveau waarop de docenten kunnen differentiëren. Het basisprincipe is dat we eerst meten, toetsen, in kaart brengen wat een kind kan, en vervolgens met ons onderwijs daarbij aansluiten. Dit principe is vanzelfsprekend ook voortdurend onderwerp van gesprek in de gesprekkencyclus in het kader van HRM-beleid. De bewuste keuze voor werken met it’slearning als digitaal leerplatform waarop leerlingen en collega’s materiaal kunnen uitwisselen en op deze manier digitaal materiaal beschikbaar kunnen stellen aan leerlingen die extra uitleg of extra uitdaging zoeken, stimuleert dit enorm. Ondersteuning Eigen oordeel ondersteuning: Goed Het zorgplan van onze school richt zich op het optimaal kunnen aanspreken van de (latent) aanwezig talenten bij leerlingen. De zorg moet een leerling in staat stellen een bij zijn of haar passend diploma te halen. Tevens is de zorg erop gericht een leerling voldoende toe te rusten, zodat deze succesvol een vervolgopleiding kan aanvangen. Op deze wijze neemt het RLS de verantwoordelijkheid voor de zorg aan leerlingen. Voor het goed laten functioneren is een passende zorg van groot belang. Passend binnen de basiszorg en het schoolprofiel. Minstens zo belangrijk zijn goede contacten met de ouders. Naast de mentor, die hier een belangrijke spil in is, spelen ook de verschillende functionarissen een sleutelrol in de zorg rondom onze leerlingen. Juist omdat het RLS de zorg rondom leerlingen ziet als basisvoorwaarde voor succes, heeft de school behoorlijk geïnvesteerd in werving en scholing van verschillende functionarissen die zich bezighouden met die basisvoorwaarden. Onze school heeft een orthopedagoog in vaste dienst, daarnaast twee dyslexiecoaches, een deskundige op het gebied van faalangst en een expert op het gebied van hoogbegaafdheid. Daarnaast zijn er docenten die op individuele basis kinderen met een extra begeleidingsbehoefte bijstaan. De visie van onze school is dat volledige groei en ontplooiing pas mogelijk zijn in een veilige setting. Veel aandacht derhalve voor omgaan met elkaar en groepsprocessen. Ook daarvoor hanteren we een lesmethode. Voor kinderen met een gedrags-, leerprobleem is ons beleid hen zo weerbaar mogelijk proberen te maken, zodat zij het voor hen optimaal mogelijke kunnen behalen. Het Rijnlands Lyceum Sassenheim heeft een dyslexiebeleid geformuleerd met als doel de dyslectische leerlingen een eerlijke kans te geven het diploma te halen dat past bij hun capaciteiten. Uitgangspunt is dat de leerling na het behalen van een diploma voldoende kennis en vaardigheden in huis heeft om een vervolgopleiding met succes te kunnen starten. Voorop staat dat het diploma van een leerling met dyslexie hetzelfde is als het diploma van andere leerlingen. Dit betekent dat voor leerlingen met dyslexie dezelfde eindtermen gelden. Op weg naar deze eindtermen kan een dyslectische leerling echter gebruik maken van extra ondersteuning en faciliteiten. Doelstelling van deze extra ondersteuning is altijd om de leerling zelfstandig te maken en de kans te geven zo goed als 8
- Jury Excellente Scholen 2015 -
mogelijk te presteren. Leerlingen met dyslexie krijgen altijd een groepstraining Dyslexie de baas aangeboden. Vervolgens wordt een individueel, op maat, plan opgesteld met de voorzieningen die de leerling nodig heeft van de dyslexiecoach en voorzieningen zoals verlenging toetstijd, Kurzweil en coachingsgesprekken. Voor alle leerlingen die in het kader van zorg worden begeleid, wordt een individueel plan in overleg met de ouders opgesteld en er wordt ieder jaar geëvalueerd met kind, ouders, begeleider en mentor. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie wordt het plan bijgesteld. Soms is verdere individuele begeleiding niet meer noodzakelijk. Onze begeleiding richt zich met name op kinderen met dyslexie, dyscalculie, lichte autistische stoornissen, AD(H)D en op hoogbegaafde leerlingen. De begeleiding van hoogbegaafde leerlingen is erop gericht om onderpresteren te voorkomen en de intrinsieke motivatie van hoogbegaafden leerlingen tot hun recht te laten komen. Binnen het didactisch concept en het onderwijsaanbod wordt ook rekening gehouden met getalenteerde/hoogbegaafde leerlingen. Het RLS heeft een proactieve houding daar waar het gaat om het ontdekken van faalangst. Faalangst kan bijzonder prestatiebelemmerend werken. Naast de screening hebben we een effectieve training om de faalangst te boven te komen. 3.3 Schoolklimaat en veiligheid In haar aanmelding merkt de school het volgende op over het klimaat en de veiligheid op school. Schoolklimaat Eigen oordeel schoolklimaat: Goed Alles wat je als school organiseert en initieert, moet gericht zijn op het optimale leren van de kinderen. Daarvoor probeer je in je organisatie zo veel mogelijk varianten van leren aan te bieden. Aan de ondersteuningskant maar ook aan de uitdagingskant. Met als visie ‘zo veel mogelijk recht doen aan verschillen’ committeer je je als school aan dit uitgangspunt. De mentor, als spil in de begeleiding van de leerling, stimuleert de leerlingen om gebruik te maken van al het aanbod dat de school biedt, op ondersteuningsniveau en op uitdagingsniveau. Voorbeelden hiervan zijn: naar steunlessen gaan om bij te spijkeren of in het geval van zeer getalenteerde kinderen naar masterclass, leerlingenvereniging, MUN, sportleerlijn of cultuurleerlijn. Zo stimuleren we de leerling om alles eruit te halen wat erin zit. Het Rijnlands Lyceum Sassenheim kent een bijzonder actieve leerlingenvereniging (LLV). Niet nieuw, de LLV bestaat al zo’n 35 jaar, maar wel vernieuwend. De LLV organiseert culturele avonden, toneelstukken, feesten, quizzen et cetera. Uiteraard is er begeleiding door docenten, maar de leerlingen hebben een grote mate van zelfstandigheid. Ze leren op een speelse wijze plannen en organiseren. Kunnen omgaan met verantwoordelijkheid houdt in dat er plaats en ruimte moet zijn om dat te leren. We vinden de deelname aan deze vereniging, waarvan het motto is ‘van, voor en door de leerlingen’, een zodanige waardevolle aanvulling op het schoolcurriculum dat de leden bij de diploma-uitreiking een apart schoolcertificaat uitgereikt krijgen. Veiligheid Eigen oordeel veiligheid: Goed Respect staat bij ons letterlijk centraal in de school. Sinds we twee jaar geleden een scholingsdag aan dit thema hebben gewijd, weet en merkt iedereen in de school hoe belangrijk dit begrip voor iedereen is. Het vormt de basis voor de professionele cultuur binnen onze school. Respect betekent dat je elkaar ziet en erkent. Dat je signalen van elkaar wederzijds serieus neemt, van collega’s en leerlingen en ouders. We houden op dit gebied de vinger aan de pols door periodiek met alle geledingen die een belangrijke rol spelen in de school rond de tafel te gaan en het thema te bespreken. De ouderraad, de klassenvertegenwoordigers, de coördinatoren, de docenten, ondersteunend personeel en de schoolleiding werken nauw samen om ervoor te zorgen dat iedereen gezien en gehoord wordt en dat ook zo ervaart. Kenmerkend aan de sfeer en veiligheid op onze mavo is de wijze waarop we incidenten aanpakken. Onze organisatie is daarop speciaal ingericht. We hebben een platte organisatie in de mavo met
9
- Jury Excellente Scholen 2015 -
zeer korte lijnen. Als er iets gebeurt, wordt het altijd dezelfde dag opgelost of aangepakt. Mentor, conrector, leerling en ouders zijn dezelfde dag betrokken en op de hoogte. Gebruikt(e) instrument(en) en resultaat Enquêtes Kwaliteitscholen. Vanuit Kwaliteitscholen worden diverse enquêtes uitgezet naar leerlingen en ouders. Van alle enquêtes worden analyses gemaakt. De relevante opmerkingen over veiligheid en sfeer en cijfers uit de analyses van 2013/2014 en 2014/2015 zijn hieronder weergeven. Analyse leerlingtevredenheidsenquête brugklas 2014/2015 door Kwaliteitscholen, afgenomen in november en december 2014: de benchmark bestaat uit 181 scholen, dat wil zeggen dat 26.000 leerlingen hebben meegedaan. Op onze school hebben 239 leerlingen (96%) de enquête ingevuld. Om te beginnen is de algemene tevredenheid erg groot. We horen bij de top (plek 14) met een 9,00 gemiddeld. Datzelfde geldt voor het domein pestindicator waar het RLS een 9,09 scoort. De sfeer in de klas en in de school (8,92 en 8,47) wordt als prettig en veilig ervaren. De schoolregels worden eerlijk toegepast (7,69) en als ze een klacht hebben wordt daar goed naar geluisterd (7,45). Analyse oudertevredenheid brugklassen en derde klassen 2013/2014 door Kwaliteitscholen, afgenomen maart 2014 in de brugklassen: sfeer en veiligheid zijn van groot belang voor ouders, vooral als hun kind de grote stap maakt naar de middelbare school. Het RLS scoort daarop goed. In 2010/2011 respectievelijk 7,69 en 7,23, en in 2013/2014 nog beter met 8,15 en 7,73. Derde klassen: sfeer en veiligheid kregen hoge cijfers van de ouders. In 2012/2013 respectievelijk een 7,6 en een 8,05 en vorig jaar een 8 en een 8,35. Analyse Kwaliteitscholen schoolindex leerlingtevredenheid examenklas 2013/2014, afgenomen maart 2014: de leerlingen voelen zich veilig in onze school (14e plaats) waar duidelijk minder gepest wordt dan elders (20e). Door 84% van onze examenleerlingen ingevuld. Mavo: het RLS is voor mavoleerlingen een veilige school (8,17), waar ze dus weinig te maken hebben met pesten of discriminatie. 3.4 Kwaliteitszorg en ambitie In de aanmelding geeft de school de volgende toelichtingen over evaluatie en verbetering en de kwaliteitscultuur op de school. Evaluatie en verbetering Eigen oordeel evaluatie en verbetering: Goed De ambitie van de school is om het beste uit leerlingen en medewerkers te halen. Waarbij rekening gehouden wordt met de verschillen die er zijn tussen leerlingen en medewerkers. Of wij deze ambitie voldoende/goed waarmaken evalueren wij op verschillende manieren. Uitgangspunt voor ons kwaliteitsbeleid is de PDCA-cyclus. De opbrengsten (resultaten) van de leerlingen worden jaarlijks op basis van de opbrengstenkaart van de inspectie, en de managementinfo uit CumLaude (onderdeel van SOMtoday) geanalyseerd door de conrector bovenbouw. De analyse wordt met de sectievoorzitters besproken, en in de (jaarlijkse) sectieplannen worden de verbeteracties beschreven en het volgende schooljaar uitgevoerd. De resultaten van leerlingen dienen minimaal voldoende te zijn en de ambitie is bovengemiddelde resultaten te behalen. De tevredenheid van ouders en leerlingen wordt jaarlijks met de methodiek van Kwaliteitscholen gemeten. De doelstelling is dat de school in de benchmark minimaal gemiddeld scoort. De brugklassen, derde klassen (Venstermeting) en eindexamenklassen worden jaarlijks geëvalueerd. Op specifieke onderdelen/andere jaren wordt volgens een jaarlijks opgesteld schema geëvalueerd. De uitkomsten van de enquêtes worden door de kwaliteitscoördinator geanalyseerd, en besproken met de jaarlaagcoördinatoren. De jaarlaagcoördinatoren bespreken een en ander met hun mentorenteam en met leerlingen die hun klas vertegenwoordigen. De analyse van de uitkomsten wordt door de schoolleiding tevens besproken met de medezeggenschapsraad, de ouderrraad, en de leerlingenraad. 10
- Jury Excellente Scholen 2015 -
De verbeterpunten die uit dit proces komen, worden door de jaarlaagcoördinatoren opgenomen in hun jaarplan. Jaarlijks wordt onder schoolverlaters een enquête uitgezet om de tevredenheid over aansluiting bij het vervolgonderwijs te evalueren. De kwaliteitscoördinator analyseert de uitkomsten met de decaan en zij doen voorstellen aan de schoolleiding, sectievoorzitters, jaarlaagcoördinatoren voor verbeteringen. In de sectieplannen (sectievoorzitter), jaarplannen (jaarlaagcoördinatoren) en activiteitenplan (schoolleiding) worden de aanbevelingen omgezet in verbeteracties/beleid. Wanneer een docent een functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek heeft, zijn de uitkomsten van de leerlingenquête, de op de individuele docent betrekking hebbende analyse van de opbrengsten (inspectie en CumLaude), de zelfevaluatie, en feedback van collega’s input voor het HRM-gesprek met de direct leidinggevende. Er worden afspraken gemaakt met betrekking tot verbeteracties en de daarvoor benodigde facilitering en doelen in het kader van persoonlijke ontwikkeling. Minimaal een keer per drie jaar wordt een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden. De uitkomsten van deze enquête wordt besproken met de PMR. Uitkomst en conclusies en verbeteracties worden digitaal met alle medewerkers gedeeld. In de gesprekken cyclus worden mogelijke uitkomsten ook met individuele medewerkers besproken. Uitkomsten van metingen die tot grote(re) beleidsontwikkelingen moeten leiden, worden in een jaarlijks activiteitenplan opgenomen met een duidelijke doelstelling en facilitering voor werkgroepen, teams, schoolleiding en dergelijke. De conrector organisatie bewaakt de planning en control-cyclus in deze. De begroting, bewaking van de exploitatie, en planning en beheer van de formatie maken ook deel uit van de planning en control-cyclus. Tevredenheidsonderzoeken (zoals opgegeven in de aanmelding) Afname Medewerkertevredenheid Oudertevredenheid Leerlingtevredenheid
Ja Ja Ja
Jaar afname 2013 2014 2014
Aantal respondenten 82 25 65
Gemiddelde van de school 7.35 7.49 6.91
Landelijke benchmark 7.13 6.74
Kwaliteitscultuur Eigen oordeel kwaliteitscultuur: Goed De school streeft ernaar een lerende organisatie te zijn; medewerkers en de school als geheel ontwikkelen zich. In die ontwikkeling mogen fouten gemaakt worden om ervan te kunnen leren. Voorwaarde om te kunnen ontwikkelen en leren van elkaar is dat er duidelijkheid bestaat over wat er van docenten, medewerkers verwacht wordt. Zoals uit de beschrijving van ons kwaliteitsbeleid blijkt, zijn verantwoordelijkheden binnen de school duidelijk belegd. In verschillende gremia worden ontwikkelingen, prioriteitsstellingen en ook uitkomsten van evaluaties en kwaliteitsmetingen besproken. Uitgaande van de professionele ruimte van de individuele docent zijn verschillende inhouden binnen de organisatie belegd. De vakinhoudelijke en vakdidactische verantwoordelijkheid is belegd bij de secties. Eindverantwoordelijk is de sectievoorzitter (LD-functie). Docenten werken binnen secties opbrengstgericht aan goede resultaten van leerlingen gedurende hun schoolcarrière. De verantwoordelijkheid van sectievoorzitters is beschreven en vastgelegd. Dit geldt ook voor de inhoud van het sectieplan. De begeleiding en ondersteuning van leerlingen is belegd in jaarlaagteams. Onder leiding van een jaarlaagcoördinator werken mentoren samen om een optimale ontwikkeling van leerlingen te realiseren. De verantwoordelijkheden van een jaarlaagcoördinator en mentor zijn beschreven en vastgelegd. De onderwijscommissie, waarin (LD-)docenten zitting hebben die de knowhow van een cluster van secties inbrengen en portefeuillehouder van beleidsonderwerpen zijn, de opleidingscoördinator en een conrector, ontwikkelt het didactisch en pedagogisch beleid op basis van de speerpunten zoals geformuleerd in het schoolplan. De onderwijscommissie werkt op basis van ‘smart’ opdrachten van de schoolleiding aan de beleidsontwikkeling van docenten, secties en teams. 11
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Op een aantal benoemde beleidsterreinen zijn werk-/projectgroepen ingesteld (bijvoorbeeld hoogbegaafden, opleidingsschool, internationalisering/tto, kwaliteitszorg). In deze groepen ontwikkelen (en evalueren) docenten beleid onder leiding van een inhoudelijk coördinator op het betreffende beleidsterrein. Ieder jaar worden minimaal twee schoolbrede onderwijsdagen door de onderwijscommissie georganiseerd voor alle docenten en (technisch) onderwijsassistenten. Dit jaar staat het thema omgaan met verschillen centraal. Vast onderdeel is het delen van good practices. Een aantal keren per jaar zijn er bijeenkomsten voor al het personeel waar schoolleiding en of inhoudelijk coördinatoren de docenten en medewerkers bijpraten op belangrijke ontwikkelingen. Op het webportaal voor medewerkers zijn alle beleidsdocumenten, formats, procedures en dergelijke te raadplegen. Bevindingen van de Jury Excellente Scholen ten aanzien van de algemene onderwijskwaliteit Toelichting werkwijze jury Bij het onderzoek naar de algemene onderwijskwaliteit worden de volgende aspecten betrokken: resultaten, onderwijsproces, schoolklimaat en veiligheid, en kwaliteitszorg en ambitie. Scholen hebben zichzelf beoordeeld op basis van een aantal kwaliteitsstandaarden. De kwaliteitsstandaarden behorend bij onderwijsproces, schoolklimaat en veiligheid, en kwaliteitszorg en ambitie zijn met toelichting opgenomen in de bijlage van het juryrapport. Het eigen oordeel van de school is opgenomen in hoofdstuk 3 van dit rapport. De jury voert geen eigen onderzoek uit naar de kwaliteit van deze standaarden. Wel toetst zij of in haar onderzoek naar het excellentieprofiel contra-indicaties naar voren komen die tot een oordeel leiden dat afwijkt van het eigen oordeel van de school. Tijdens het schoolbezoek deed de jury de volgende bevindingen ten aanzien van de algemene onderwijskwaliteit van de school. Resultaten Eindresultaten verplicht curriculum: de leerlingen behalen cognitieve leerresultaten in examenvakken en resultaten in door- en uitstroom die gezien kenmerken en beginniveau van de leerlingen ten minste in overstemming zijn met wat van een goede school verwacht mag worden. Van de 1273 leerlingen van het Rijnlands Lyceum Sassenheim volgden in 2014/2015: 30 procent de eerste twee leerjaren, 11 procent leerjaar 3 en 4 mavo, 25 procent 3-5 havo en 25 procent 3-6 vwo. Met een gemiddelde tussen 6,5 en 6,7 over alle vakken in de afgelopen schooljaren scoort de vmbo-t-afdeling goed. Resultaten niet verplicht curriculum: de school kan op andere gebieden dan het verplichte curriculum het bereikte niveau zichtbaar maken. De school heeft geen inzicht gegeven in resultaten op andere gebieden dan het verplichte curriculum. Onderwijsproces Aanbod: het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. In de visie van de school is haar eerste taak kennis overbrengen op leerlingen. Daar voegt ze wel onmiddellijk aan toe dat kennisoverbrenging niet toereikend is voor een mensenleven. Daarom is er ook veel aandacht voor doeltreffend kennis vergaren en daarbij een kritische houding aannemen. De school wil de leerling meer meegeven dan een diploma. Daarom heeft ze aandacht voor het ontwikkelen van het creativiteitsvermogen en voor LOB als voorbereiding op de vervolgopleiding en het beroepenveld. De volgende keuzes in het aanbod onderstrepen deze doelstellingen. Alle leerlingen krijgen in leerjaar 1 en 2 science, een samensmelting van de bètavakken met als doel de verwondering van 12
- Jury Excellente Scholen 2015 -
de leerlingen over het waarom en waardoor van zaken op te wekken als basis voor een wetenschappelijke houding. Daarnaast krijgen de leerlingen de mogelijkheid om in de middag twee extra uren te volgen op gebied van sport of cultuur. Deze programma’s zijn te beschouwen als een verdieping van LO en de kunstvakken. In de derde klas moet de leerling een profiel kiezen. De school is zich ervan bewust van dat dit zorgvuldig dient te gebeuren vanwege de grote consequenties voor het vervolgtraject en de beroepskeus. Hiervoor is het wekelijkse LOB-uur met decaan en mentor bestemd. De school is aangesloten bij Jet-Net, een convenant van een aantal bedrijven uit de chemischtechnische sector. Doel van dit convenant is dat leerlingen kennismaken met de mogelijkheden van de keuze voor een natuurstroom. Ook kunnen de leerlingen in jaar 3 meedoen aan het project Erasmus+ met de daaraan verbonden een uitwisseling met leerlingen uit andere Europese landen. In leerjaar 4 werkt de school niet meer met vaste klassen maar met clustergroepen, die mede ten doel hebben de keuze van het vervolgonderwijs nader te onderzoeken. Zicht op ontwikkeling: de leraren volgen en analyseren de ontwikkeling van alle leerlingen met als doel het onderwijs voor hen vorm te geven. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De kern van de leerlingbegeleiding op het Rijnlands Lyceum is het mentoraat. Iedere leerling heeft een mentor die de vorderingen in de gaten houdt. In het leerlingvolgsysteem SOMtoday worden de ontwikkelingen opgeslagen en gevolgd. Er is veel aandacht voor het maken, coördineren en afnemen van valide toetsen. Deze worden met behulp van OBIT samengesteld. Wanneer een leerling niet naar verwachting presteert, volgen een analyse van zijn werk en een gesprek daarover met leerling, vakdocent, mentor en, wanneer de school dat aangewezen vindt, de ouder(s). Didactisch handelen: het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De missie van de school, talentontwikkeling (ieder op zijn eigen niveau) en de didactische werkelijkheid in de klas van het Rijnlands Lyceum in Sassenheim dekken elkaar nog niet helemaal. Omgaan met verschillen heeft een prominente plaats in de school én is nog volop in ontwikkeling. De school erkent dat er nog een weg te gaan is in het didactisch handelen en geeft zichzelf op dit punt een ‘voldoende’. HRM is zodanig opgezet dat medewerkers bevraagd worden op hun ontwikkeling naar omgaan met verschillen in de klas. Activerende didactiek en variatie worden herkenbaar in de les toegepast, zoals leerlingen en docenten ook aangeven. De school erkent de autonomie van de docent in de manier waarop hij/zij les geeft. Een format van een ideale les bestaat dan ook niet. Ook toepassing van ICT in het onderwijs, een prachtig hulpmiddel bij differentiëren, is nog in discussie. Deze worsteling is niet uniek voor het Rijnlands Lyceum. Veel scholen met een langere traditie en grote tevredenheid bij leerlingen en ouders zijn hiermee bezig. De academische opleidingsschool wordt ingezet om het areaal van docentvaardigheden te vergroten en toe te passen. Ondersteuning: leerlingen die dat nodig hebben, ontvangen extra aanbod en ondersteuning. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. In klas 1, 2 en 3 worden na lestijd steunlessen aangeboden. Vakdocenten geven individuele hulp tijdens deze lessen. Tegen een geringe vergoeding is het ook mogelijk bijlessen van ouderejaars leerlingen te krijgen binnen de school. Deze leerlingen worden gescreend op hun bekwaamheid daarvoor door hun mentoren. Daarnaast heeft de school een professioneel opgezet zorgsysteem met een zorgteam en coördinator, maatschappelijk werk en dyslexiecoaches. Schoolklimaat en veiligheid Schoolklimaat: de school kent een ambitieus en stimulerend klimaat. 13
- Jury Excellente Scholen 2015 -
De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. Leerlingen en ouders zijn zeer tevreden over de begeleiding en de kwaliteit van het onderwijs op deze school. Het Rijnlands Lyceum stelt alles in het werk om de leerling zo maximaal mogelijk te laten presteren, ook als dat de docenten veel energie kost. Deze inzet komt zowel leerlingen die het moeilijk hebben, ten goede met steun- en bijlessen, als ook leerlingen die getalenteerd zijn, met mogelijkheden in onder andere sport en cultuur. De school daagt de leerling op alle mogelijke manieren uit om aan extra activiteiten mee te doen. Er bestaat een heel actieve leerlingenvereniging, die culturele avonden, toneelstukken, feesten, quizzen en dergelijke organiseert. Veiligheid: schoolleiding en leraren waarborgen een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor leerlingen en leraren. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. Ouders en leerlingen benadrukken dat de leraren en vooral ook de mentoren de leerlingen met veel respect benaderen en dat dit wederzijds is. Leraren en leerlingen ervaren de school als heel veilig en huiselijk. Bij binnenkomst ervaart de bezoeker een weldadige rust en vriendelijke sfeer. Er zijn hoegenaamd geen incidenten in de school. Pesten komt minimaal voor. De school scoort een 9,09 op de pestindicator. De leerlingen geven aan dat ze blij zijn op deze school een plekje te hebben. De docenten werken er met groot plezier en ouders geven de school een pluim. Vooral de persoonlijke benadering van de leerling en van de leraar wordt geprezen, zo blijkt uit de gevoerde gesprekken. Diverse enquêtes van Kwaliteitscholen onder ouders en leerlingen geven hetzelfde beeld. Kwaliteitszorg en ambitie Evaluatie en verbetering: de school heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht ambities en doelen geformuleerd, evalueert regelmatig de realisatie en verbetert op basis daarvan systematisch haar onderwijs. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De PDCA-cyclus is goed verankerd in de school. Daarmee is de basis gelegd voor een goede kwaliteitszorg. De opbrengsten (examenresultaten) van de leerlingen worden ieder jaar geanalyseerd en besproken met de sectievoorzitters. Zij maken samen met hun sectieleden plannen om het komende jaar (nog) betere resultaten te behalen. De ambitie is om boven het landelijk gemiddelde uit te komen. Ook de tevredenheid van ouders en leerlingen wordt jaarlijks getoetst en de uitkomsten hiervan worden in de medezeggenschapsraad, ouderraad en leerlingenraad besproken. In het gesprek met de jury zeggen leerlingen dat er wel degelijk naar ze geluisterd wordt. Uitkomst van al deze checks op de stand van zaken is een jaarlijks activiteitenplan. De kwaliteit van het onderwijs valt of staat met de kwaliteit van de leraar. In het kader van HRM hebben de medewerkers minimaal jaarlijks een check op hun functioneren. De schoolleiding is zo georganiseerd dat de conrectoren samen met de rector zich vooral met onderwijs bezighouden. Eén conrector heeft organisatorische en facilitaire zaken in haar portefeuille. Kwaliteitscultuur: de school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De school streeft ernaar een lerende organisatie te zijn. Medewerkers, dus de school als geheel, ontwikkelen zich. De cultuur is: fouten maken mag, daar groei je van. Om een ontwikkelcultuur te garanderen, is in verschillende gremia verantwoordelijkheid neergelegd om te werken aan die kwaliteit. Vooral de secties dragen een zware verantwoordelijkheid, zowel in de ontwikkeling van de inhoud van het vak als in de vakdidactische groei van de leden van de sectie. Deze afzonderlijke sectieontwikkelingen worden gecoördineerd in de onderwijscommissie. Het is de jury duidelijk dat deze commissie de belangrijke lijnen uitzet. Op de vraag in hoeverre de commissie ook daadwerkelijk doorzettingsmacht heeft, afgezet tegen de autonomie van de docent, 14
- Jury Excellente Scholen 2015 -
krijgt de jury geen helder antwoord. De directie geeft duidelijk leiding, ingebed in een concrete plancyclus.
4.
Conclusie van de jury
Tijdens het bezoek aan het Rijnlands Lyceum Sassenheim ziet de jury dat de school het gedifferentieerd onderwijs intensief aanpakt met betrokken docenten, en dat dit herkenbaar is in alle speerpunten. De leerlingen herkennen de beoogde differentiatie in de lessen en de geboden (extra) mogelijkheden. Het brede en algemene excellentieprofiel ‘omgaan met verschillen’ maakt het de jury in eerste instantie wat lastig het profiel concreet terug te vinden en te bepalen in hoeverre er sprake is van excellentie. Het schoolbezoek brengt daarin veel verheldering en concretisering. De resultaten van de afdeling vmbo-t zijn (ruim) bovengemiddeld en de leerlingen ervaren de onderwijsdifferentiatie in hun lessen. Dit zijn belangrijke aspecten waarop de schoolleiding stuurt en waarin de school haar ambities aantoonbaar waarmaakt. Gezien de systematische sturing, zonder overwegend top-down te werken, en de aanwezige (kwaliteits)cultuur, is het excellentieprofiel toekomstbestendig. Temeer omdat er concrete initiatieven en plannen zijn om het profiel verder te ontwikkelen. Het excellentieprofiel wordt intern en extern erkend, al kan het gezien de breedte ervan lastig zijn zich daarmee als school te profileren. Alles overziende is de jury van oordeel dat het Rijnlands Lyceum Sassenheim op basis van de door de jury waargenomen kenmerken en gerapporteerde bevindingen het predicaat Excellente School vmbo-t toekomt.
15
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Bijlage – zelfevaluatie algemene onderwijskwaliteit Voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs Scholen hebben zichzelf beoordeeld op basis van onderstaande kwaliteitsstandaarden met bijbehorende omschrijving. Scholen kregen het verzoek hun oordeel te waarderen op deze standaarden en dit oordeel te onderbouwen. Deze inbreng is opgenomen in het juryrapport over de school. 1. ONDERWIJSPROCES 1.1 Aanbod Het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De leraren bieden een breed, eigentijds en op de kerndoelen gebaseerd aanbod; het eigenaarschap van het aanbod ligt bij het team. Het is dekkend voor de examenprogramma’s. Binnen de kaders van de wet maken zij keuzen in het aanbod, waardoor zij deze afstemmen op de onderwijsbehoeften die kenmerkend zijn voor de leerlingenpopulatie. De school heeft bovendien een aanbod voor de referentieniveaus taal en rekenen. Het aanbod sluit aan op het niveau van de leerlingen bij binnenkomst van de school en bereidt hen voor op het aanbod bij de start van het vervolgonderwijs. Daar tussenin verdelen de leraren de leerinhouden evenwichtig en in samenhang over de leerjaren en ze geven de leerlingen voldoende tijd om zich het aanbod eigen te maken. Er gaat geen lestijd onnodig verloren en leerlingen benutten het geboden onderwijsprogramma maximaal. Het aanbod draagt bij aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. 1.2 Zicht op ontwikkeling De school volgt en analyseert de ontwikkeling van alle leerlingen met als doel het onderwijs voor hen vorm te geven. De leraren verzamelen voortdurend systematische informatie over de ontwikkeling van hun leerlingen. Zij gaan regelmatig na in welke mate de leerlingen profiteren van het geboden onderwijs en hoe de ontwikkeling van leerlingen verloopt uitgaand van de eigen capaciteiten en ten opzichte van leeftijdgenoten. Wanneer leerlingen het onderwijs niet genoeg lijken te benutten, gaat de school na waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. De leraren gebruiken al deze informatie vervolgens om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen leerlingen als individuele leerlingen. De leraren hanteren daarbij een cyclische aanpak. 1.3 Didactisch handelen Het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. De leraren plannen en structureren hun handelen met behulp van de informatie die zij over de leerlingen hebben, en stimuleren een brede ontwikkeling. Het team handelt op basis van een samenhangend en consistent pedagogisch-didactisch concept. De leraren zorgen voor effectieve instructies: aansprekend, doelmatig en interactief. Ze geven blijk van hoge verwachtingen en reageren positief op de inbreng van leerlingen, waardoor deze zich ondersteund en uitgedaagd voelen. Bij de instructies en opdrachten gebruiken de leraren passende vakdidactische principes en werkvormen. Ook zorgen zij ervoor dat het niveau van hun lessen past bij het beoogde eindniveau. Zij stemmen de instructies en opdrachten af op de behoeften van groepen en individuele leerlingen, zodat alle leerlingen actief, gemotiveerd en betrokken zijn en de beschikbare tijd effectief besteden. Tijdens de (leer)activiteiten gaan de leraren na of de leerlingen de leerstof en de opdrachten begrijpen. Daarbij geven de leraren de leerlingen directe en individuele feedback op hun werken en leren. 1.4 Ondersteuning Leerlingen die dat nodig hebben, ontvangen extra aanbod en ondersteuning. De school heeft voor leerlingen met bijzondere ondersteuningsbehoeften extra aanbod en begeleiding gepland. Deze ondersteuning is gericht op het (ontwikkelings)perspectief van de 16
- Jury Excellente Scholen 2015 -
leerling. Voor de leerlingen die structureel onderwijsaanbod krijgen op een ander niveau dan de leeftijdsgroep of extra bekostigd worden vanuit het samenwerkingsverband, stelt de school een (ontwikkelings)perspectief op. De school evalueert regelmatig of de extra ondersteuning het gewenste effect heeft en stelt deze zo nodig bij. 2. SCHOOLKLIMAAT & VEILIGHEID 2.1 Schoolklimaat De school kent een ambitieus en stimulerend klimaat. De schoolleiding en de leraren creëren een stimulerend en ambitieus pedagogisch en didactisch klimaat. Er zijn duidelijke regels en er heerst een voorspelbaar en betrouwbaar positief klimaat waarin afspraken nagekomen worden. Schoolleiding en leraren kennen een focus op persoonlijke ontwikkeling en leren, waarin alle leerlingen gezien worden en zich betrokken voelen bij de schoolgemeenschap. Het schoolklimaat is ondersteunend voor de cognitieve en sociale ontwikkeling. Voor elke leerling is een leraar beschikbaar die zijn/haar ontwikkeling volgt en aanspreekpunt is bij problemen (mentor). 2.2 Veiligheid Schoolleiding en leraren waarborgen een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor leerlingen en leraren. Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en de omgeving voor alle leerlingen en het personeel. Leerlingen, leraren, schoolleiding en overig personeel gaan respectvol en betrokken met elkaar om. De leraren brengen leerlingen sociale competenties bij en tonen voorbeeldgedrag. Schoolleiding en leraren voorkomen pesten, agressie en geweld in elke vorm en treden zo nodig snel en adequaat op. De school heeft daarvoor een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen, registreren, afhandelen en evalueren van incidenten. Het beleid voorziet ook in een regelmatige meting van de veiligheidsbeleving van de leerlingen en het personeel. De school heeft een vertrouwenspersoon. Alle betrokkenen kennen dit beleid. 3. KWALITEITSZORG EN AMBITIE 3.1 Evaluatie en verbetering De school heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht ambities en doelen geformuleerd, evalueert regelmatig de realisatie en verbetert op basis daarvan systematisch haar onderwijs. De school weet – rekening houdend met haar maatschappelijke opdracht en kenmerken van de leerlingenpopulatie – waarin zij zich wil onderscheiden, c.q. profileren, en heeft daaruit toetsbare doelen afgeleid voor de korte en middellange termijn. De kwaliteitszorg heeft in elk geval betrekking op de resultaten, het onderwijsproces waaronder het aanbod, het schoolklimaat en de veiligheid. De schoolleiding en de leraren beoordelen systematisch maatregelen en instrumenten om te waarborgen dat het personeel bekwaam is en deze bekwaamheid onderhoudt. De school betrekt onafhankelijke deskundigen en belanghebbenden bij deze beoordeling en analyseert de relatie tussen de resultaten en de financiële voorzieningen en wettelijke vereisten. De evaluaties leiden tot toegankelijke managementinformatie. Waar nodig voert de school planmatig verbeteringen door die voldoende ambitieus zijn en aansluiten bij de evaluaties. 3.2 Kwaliteitscultuur De school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer. Het beleid van de school om haar visie op de onderwijskwaliteit en ambities te realiseren, wordt door de leraren breed gedragen. Er is een grote bereidheid om gezamenlijk het onderwijs te verbeteren. Het bestuur en de schoolleiding vertonen onderwijskundig leiderschap en kwaliteitsbewustzijn. Er wordt gehandeld vanuit een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen alle geledingen in de instelling. De schoolleiding, leraren en het ondersteunend personeel werken gezamenlijk aan een voortdurende verbetering van hun professionaliteit. Leraren en andere betrokkenen bij de school werken resultaatgericht, zijn aanspreekbaar op gemaakte afspraken en zijn zich bewust van de effecten van hun handelen op de onderwijskwaliteit en op de ontwikkeling van de leerlingen. De 17
- Jury Excellente Scholen 2015 -
school werkt vanuit een transparante en integere cultuur waarin sprake is van zichtbaar zorgvuldig handelen.
18