RIJNLANDS LYCEUM SASSENHEIM
Leerlingenstatuut
november 2010
INLEIDING Hebben scholieren rechten? Ja. En wel hierom: het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, de Verklaring van de Rechten van het Kind, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, onze Nederlandse Grondwet gelden voor iedereen, dus ook voor scholieren. Waarover hebben we het dan? Een paar voorbeelden: vrijheid van meningsuiting en vergadering, bescherming van privacy, recht op informatie, recht op goed onderwijs, enz. Leerlingen hebben ook het recht voor hun eigen recht op te komen. Daar kan dit Leerlingenstatuut hen bij helpen. Hebben scholieren plichten? Vanzelfsprekend. In iedere democratische samenleving geldt: “Recht en Plicht in Evenwicht”. Tot een bepaalde leeftijd valt een scholier onder de Leerplichtwet. Je moet naar school. En de school éist een aantal dingen voor een goed verloop in de totale school- en leefgemeenschap. Spelregels, zullen we maar zeggen. Net als de regels in het verkeer. Leerlingen hebben er belang bij te weten waar ze op school aan toe zijn. Wat mag en niet mag. Moet en niet moet. Dat misschien wat vreemde woord “statuut” betekent simpel gezegd niet anders dan: “het geheel van de regels die de rechten en de plichten van de leerlingen beschrijven”. Nu kan er tussen mensen van de schoolgemeenschap een verschil van mening zijn over de toepassing van de regels. Bijvoorbeeld tussen een leraar en een klas. Wie heeft dan gelijk? In zulke situaties kan het leerlingenstatuut uitgangspunt zijn om een voor beide partijen eerlijk antwoord op die vraag te krijgen. Daarom staan in het Leerlingenstatuut niet alleen maar rechten en plichten van leerlingen, maar net zo goed ook rechten en plichten van personeelsleden. Bij de ontwikkeling van dit leerlingstatuut zijn alle groeperingen betrokken geweest: leerlingen, personeel, ouders en schoolleiders. Er zijn twee edities: het échte Leerlingenstatuut, in nogal juridische taal. Die uitvoering krijgen alle klassenvertegenwoordigers, de schoolleiding, de jaarlaagcoördinatoren, de ouderraad en de medezeggenschapsraad. Maar er is ook een “populaire” (beknopte) versie voor iedereen. Die versie is opgenomen in de schoolgids die jaarlijks wordt uitgereikt. Wij hopen van harte, dat we met dit statuut een steentje bijdragen aan een goede sfeer op school. In het belang van leerling en leraar. In het belang van goed onderwijs! Sassenheim, oktober 2010
9-12-15
de schoolleiding
LL.STATUUT/ADMRLS
2
HET LEERLINGENSTATUUT 1. Betekenis Een leerlingenstatuut beschrijft de positie van de leerling in de school om deze te verduidelijken en vast te leggen. Wanneer iedereen op school weet waar men aan toe is. Wie wat mag of moet, dan levert dat een bijdrage aan de goede sfeer en goede onderlinge verhoudingen op school. 2. Begrippen In dit statuut wordt bedoeld met: - school : de Scholengemeenschap “Het Rijnlands Lyceum Sassenheim”; - leerlingen : alle leerlingen die op school staan ingeschreven; - ouders : de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen; - mentor : een docent met speciale begeleidingstaak voor leerlingen - docenten : personeelsleden met als hoofdtaak een onderwijstaak; - onderwijs onder steunend personeel : personeelsleden met andere taken dan onderwijs geven; - schoolleiding : de rector en de conrectoren van de school; - jaarlaagcoördinator : personeelslid dat verantwoordelijk is voor een afdeling binnen de school of zijn/haar vervanger; - leerlingenraad : de gekozen vertegenwoordiging van de leerlingen; - ouderraad : de vertegenwoordiging van de ouders; - medezeggenschapsraad : het vertegenwoordigend orgaan volgens artikel 4 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs; - geleding :een onderdeel van de schoolgemeenschap: het personeel, leerlingen, ouders. 3. Procedure Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld door de schoolleiding, overeenkomstig het bepaalde in het Reglement Medezeggenschapsraad. 4. Geldigheidsduur De eerste keer wordt het leerlingenstatuut in beginsel vastgesteld voor een periode van twee jaar. Daarna in beginsel voor een periode van vijf jaar. Eventuele wijzigingsvoorstellen worden voorgelegd aan de Medezeggenschapsraad. 5. Toepassing Het leerlingenstatuut geldt voor de leerlingen, de docenten, de schoolleiding, het onderwijs ondersteunend personeel en de ouders. 6. Publicatie Een uittreksel van het leerlingenstatuut wordt ieder jaar in de schoolgids opgenomen. De schoolleiding, de jaarlaagcoördinatoren, de medezeggenschapsraad, de ouderraad, de leerlingenraad en alle klassenvertegenwoordigers ontvangen het volledige exemplaar.
9-12-15
LL.STATUUT/ADMRLS
3
7. Het volgen van onderwijs 7.1 De leerlingen zijn verplicht de lessen te volgen en zich zodanig te gedragen dat een ordelijk verloop van het onderwijs mogelijk is. In geval van absentie dient dit voor de aanvang van de lessen aan de school gemeld te worden door ouders of verzorgers. 7.2 Van de lessen kan alleen door de jaarlaagcoördinator/conrector vrijstelling worden verleend. Daartoe dient een schriftelijk verzoek van de ouders te worden overlegd. 7.3 Leerlingen hebben de plicht het opgegeven huiswerk voor elk lesuur, zowel schriftelijk werk als leerwerk of andere opdrachten naar behoren te verzorgen. Zij dienen het benodigde lesmateriaal bij zich te hebben. 7.4 Indien bij het begin van een lesuur de docent (nog) niet aanwezig is, blijft de leerlingengroep bij het lokaal. De klassenvertegenwoordiger informeert dan namens allen bij de roostermaker wat te doen staat. Bij afwezigheid van de roostermaker beslist de jaarlaagcoördinator wat de leerlingen te doen staat. 7.5 Na een vakantieperiode van minstens een week geldt de eerste schooldag als een huiswerkvrije/toetsvrije dag. 7.6 Bij problemen inzake lessen, huiswerk en proefwerken is de mentor respectievelijk de jaarlaagcoördinator de aangewezen persoon bij wie de leerlingen terecht kunnen. 8.0 Het geven van onderwijs 8.1 De docenten zijn verplicht krachtens het Rechtspositiebesluit Onderwijs (RPBO) alle lessen die hun worden opgedragen te geven. 8.2 De docenten dragen zorg voor: - een redelijke verdeling van de lesstof over de lessen; - een goede presentatie en een duidelijk uitleg van de leerstof; - een rechtvaardige en objectieve behandeling van de leerlingen; - het handhaven van een zodanige orde in de klas dat het geven van goed onderwijs mogelijk is. 8.3 De docenten hebben de plicht tijdig de studieresultaten van hun leerlingen door te geven conform de gemaakte afspraken in de school. 8.4 De mentor neemt een bijzondere plaats in: - hij behartigt de belangen van de leerlingen afzonderlijk en van zijn klas als geheel; - hij verzorgt de contacten met de vakdocenten en de jaarlaagcoördinator; - hij verzorgt de contacten met de ouders; - hij houdt het leerlingendossier bij; Deze taken worden verricht in nauw overleg met de betreffende jaarlaagcoördinator.
9-12-15
LL.STATUUT/ADMRLS
4
9. Onderwijstoetsing 9.1 Uitgezonderd tijdens toetsweken, mag er niet meer dan één proefwerk per dag worden gegeven. Inhaalproefwerken zijn van deze regel uitgezonderd. 9.2 Voor klas 1, 2, h3, v3 en t3 geldt (uitgezonderd proefwerkweken): maximaal drie proefwerken, dan wel CP’s per week. Maak- of leerwerk wordt in redelijkheid opgegeven. Die redelijkheid wordt door de docent bepaald . Het klassenboek kan daarbij als leidraad dienen. 9.3 Voor m3 geldt: maximaal 4 proefwerken, dan wel CP’s per leerling per week en maximaal 6 proefwerken, dan wel CP’s per leerling per twee weken. Maak- of leerwerk wordt in redelijkheid opgegeven. Die redelijkheid wordt door de docent bepaald . Het klassenboek kan daarbij als leidraad dienen. 9.4 Twee keer per jaar (aan het einde van ieder semester) is er een toetsweek. De leerlingen van m4, h5 en v6 hebben drie toetsweken. De leerlingen van h4, v4 en v5 hebben vier toetsweken. 9.5 Centrale Proefwerken (CP’s) voor een hele klassenlaag mogen alleen gaan over de leerstof die in de betrokken klassen is behandeld. Zowel PW’s als CP’s dienen minimaal een week van tevoren te worden opgegeven en moeten binnen acht schooldagen gecorrigeerd zijn. 9.6 Frauderen tijdens een toets (anders dan een SE of CE) wordt door de docent beoordeeld en bestraft. 9.7 Docenten dienen van tevoren duidelijk aan te geven of een toets een schriftelijke overhoring of een proefwerk is en welke weegfactor de toets krijgt. 9.8 Ook het maken van werkstukken en praktische opdrachten, alsmede het inleveren van boekenlijsten, is aan regels gebonden. Van tevoren moet duidelijk gezegd zijn aan welke normen zo’n werkstuk moet voldoen, wanneer het ingeleverd moet zijn en wat er gebeurt bij te laat of niet inleveren. 9.9 Leerlingen hebben het recht op informatie over normering, cijfergeving en inzage van gemaakte (proef)werken en toetsen en in welke mate het cijfer meetelt voor het rapport. Opmerking: in bepaalde gevallen kan het noodzakelijk zijn dat er geen teruggave plaatsvindt van het gemaakte werk of de opgaven. Bijvoorbeeld bij het gebruik van meerkeuzetoetsen. Dit staat ter beoordeling van de docent. 9.10 De docent dient een toets te bespreken. Na de laatste toetsweek hebben de leerlingen alleen recht op inzage. 9.11 Bij geoorloofd verzuim van proefwerken heeft de leerling recht op een inhaalproefwerk; de docent kan een leerling verplichten een proefwerk in te halen.
9-12-15
LL.STATUUT/ADMRLS
5
9.12 Voor ongeoorloofd verzuimde toetsen wordt geen cijfer toegekend, maar bij de vaststelling van het rapportcijfer wordt ervan uitgegaan alsof de toets wel gemaakt is, maar zonder resultaat. Het telt als een 1. 9.13 Voor het Schoolexamen en het Centraal Examen gelden aparte regels, die zijn vastgelegd in het Examenreglement en het Programma van Toetsing en Afsluiting . 10 Rapportage, bevordering en doublering 10.1 Tweemaal per jaar (behalve in het laatste examenjaar) krijgen de leerlingen een rapport met een semestercijfer. Halverwege het semester ontvangen de leerlingen een tussenrapportage. 10.2 De cijfers op het eindrapport zullen opgesteld worden op grond van het voortschrijdend gemiddelde. Dat gemiddelde is gebaseerd op alle in dat schooljaar behaalde cijfers. Het dient van tevoren duidelijk te zijn, hoe de cijfers per vak van het eindrapport tot stand komen. 10.3 Een rapportcijfer mag niet gebaseerd worden op grond van één toetscijfer. 10.4 Elk eindcijfer dient voor de bevorderingsvergadering aan de leerling te zijn bekend gemaakt. 10.5 In het bevorderingsreglement is aangegeven aan welke normen een leerling moet voldoen om toegelaten te worden tot een hoger leerjaar. De overgangsnormen worden vastgesteld door de schoolleiding, na instemming van de medezeggenschapsraad. De normen worden ieder jaar aan de betreffende klassenlaag bekend gemaakt. 10.6 Ook bepalingen omtrent taken zijn in het bevorderingsreglement opgenomen. 10.7 Het feitelijk bevorderen en doubleren is voorbehouden aan de bevorderingsvergadering van de docenten, de mentor en de jaarlaagcoördinator van een bepaalde klassenlaag.
11. Orderegels op school 11.1 Elke leerling gedraagt zich zodanig, dat iedereen goed kan werken. Daarom dienen allen zich aan onderstaande regels te houden en aanwijzingen van de medewerkers onmiddellijk op te volgen. 11.2 Eten, snoepen en drinken is in de lokalen, leerplein en in de mediatheek niet toegestaan. Kauwgom gebruik is in de lokalen ten strengste verboden. 11.3 Alleen personeelsleden en leerlingen in opdracht van een docent mogen radiatoren, zonwering, gordijnen, apparatuur e.d. bedienen, ramen openen, enz. 11.4 Het is ten strengste verboden de (rode) brandmelders zonder noodzaak aan te raken. Hetzelfde geldt voor de brandslangen. De nooddeuren en branddeuren met panieksluiting mogen door leerlingen niet nodeloos geopend worden.
9-12-15
LL.STATUUT/ADMRLS
6
11.5 Afval, broodzakjes, koffiebekertjes deponeer je in de prullenbakken. (N.b. de groene containers zijn uitsluitend voor papier bestemd!). 11.6 Het is niet toegestaan in de lokalen, leerplein en de mediatheek jassen aan te houden of mee te nemen en hoofdbekleding te dragen. In lessituaties is het gebruik van telefoons, MP3-spelers e.d. verboden. Mobiele telefoons moeten zijn uitgeschakeld. Zie ICT-protocol. 11.7 Laat geen geld of waardevolle spullen achter in jas of tas. De school kan voor verlies of diefstal van persoonlijke spullen niet aansprakelijk gesteld worden. 11.8 Het gebruik van de lockers is onderworpen aan de regels voor lockerverhuur. 11.9 Het is verboden op tafels te zitten. Er mag niet op de tafels, wanden en muren geschreven of gekrast worden. 11.10 Tijdens de lesuren mag er niet onnodig door de gangen gelopen worden en er mag in het gebouw niet worden gerookt, gehold of geschreeuwd. 11.11 Op het schoolterrein mag niet worden gerookt. 11.12 Tijdens de pauzes kunnen de leerlingen van klas 1 op de 1ste verdieping in de balieruimte verblijven. De leerlingen van klas 2 en hoger gaan zo snel mogelijk (met hun tas) naar de overblijfruimten op de begane grond. 11.13 In de mediatheek/leerplein dient men de daar geldende regels in acht te nemen; men treft die regels aan bij de ingang van de mediatheek/leerplein. Ook op onze website kan men die regels vinden. 11.14 Leerlingen van klas 1 en 2 mogen tijdens pauzes en tussenuren het schoolterrein niet verlaten (uiteraard met uitzondering voor verplaatsing naar de gymlessen). De leerlingen van klas 3, 4, 5 en 6 mogen wel buiten het hek, maar niet in de woonwijken rondom de school komen. 11.15 De aula is tijdens schooldagen bestemd als algemene verblijfsruimte. 11.16 Op de gangen en in de trappenhuizen dient men zo veel mogelijk rechts te houden. 11.17 Voor de plaatsing van (brom)fietsen dienen de aanwijzingen van de school stipt te worden opgevolgd. De fietsen dienen altijd op slot gezet te worden. Lawaaioverlast door bromfietsmotoren en scooters moet op het schoolplein en in de directe omgeving van de school vermeden worden. Met een bromfiets en scooter maakt men gebruik van ingang Sportdreef. Het is niet toegestaan op het schoolplein te sporten. 11.18 Leerlingen die te laat komen, melden zich de volgende dag uit zichzelf om 8.00 uur op school, tenzij de jaarlaagcoördinator anders beslist. Wie een geldige reden meent te hebben, meldt zich dezelfde dag nog bij de jaarlaagcoördinator.
9-12-15
LL.STATUUT/ADMRLS
7
11.19 Leerlingen die in de loop van de dag ziek worden en naar huis willen, moeten zich eerst af te melden bij de jaarlaagcoördinator. 11.20 Extra vrij kan uitsluitend in uitzonderingsgevallen toegekend worden. De toekenning wordt getoetst aan de Leerplichtwet. De aanvraag verloopt via het oranjekleurige formulier (extra-vrij) dat bij de balie verkrijgbaar is. 11.21 Een leerling die wegens wangedrag uit de les verwijderd wordt, gaat onmiddellijk bij de balie een V-formulier halen. Dat formulier wordt compleet ingevuld en zo spoedig mogelijk overhandigd aan de jaarlaagcoördinator, zoals dat op het formulier staat aangegeven. 11.22 Een leerling die buiten de les op wangedrag wordt betrapt, gaat onmiddellijk bij de balie een V-formulier halen. Dat wordt compleet ingevuld en zo spoedig mogelijk overhandigd aan de jaarlaagcoördinator, zoals dat op het formulier staat aangegeven. 11.23 Een leerling die in de loop van een schooljaar drie maal uit de les verwijderd is, kan door de jaarlaagcoördinator worden geschorst of verplicht zijn gedurende een bepaalde periode tot 17.00 uur op school te blijven. 11.24 Een leerling die verdovende middelen gebruikt, verhandelt of daartoe aanzet, kan van school worden verwijderd. Dat geldt ook voor leerlingen die betrapt worden op diefstal, zich schuldig maken aan zinlos geweld;d of in het bezit zijn van steekvoorwerpen of wapens. 11.25 In geval van voor de wet strafbare feiten zal de school aangifte doen bij de politie. 12 Activiteiten buiten de les 12.1 De leerlingen hebben het recht zich te organiseren in een leerlingenvereniging en in de leerlingenraad. 12.2 De vertegenwoordigers van de leerlingen kunnen deel uitmaken van de Medezeggenschapsraad. Zij worden gekozen overeenkomstig het bepaalde in het Reglement Medezeggenschap. 12.3 De leerlingenvereniging kan beschikken over een eigen budget. Dit budget wordt als deel van de schoolbegroting als zodanig jaarlijks vastgesteld door de schoolleiding. 12.4 De voor de school geldende gedragsregels zijn tevens van toepassing op alle onder verantwoordelijkheid van de school georganiseerde activiteiten, zoals sporttoernooien, muziek- en toneelvoorstellingen binnen of buiten de school, excursies, feesten, werkweken, enz. 12.5 Alcoholgebruik tijdens de door school georganiseerde feesten is verboden. Leerlingen die vóór of tijdens een schoolfeest alcohol gebruikt hebben of gebruiken kan de toegang tot feesten voor twaalf maanden worden ontzegd. 13. Vrijheid van meningsuiting
9-12-15
LL.STATUUT/ADMRLS
8
13.1 De leerlingen hebben binnen het kader van algemeen geldende wetten, regels en normen vrijheid van meningsuiting in woord en geschrift. 13.2 Wie zich door een ander in woord of geschrift beledigd acht, kan zich daarover beklagen bij de schoolleiding. 13.3 Persoonlijke gegevens van leerlingen zijn niet vrij toegankelijk. Het betreft hier computeropslag van leerlingengegevens, leerlingendossier, testrapporten, correspondentie, e.d. Deze gegevens zijn uitsluitend toegankelijk met toestemming van de schoolleiding. Uiteraard krijgt de leerling die toestemming. 14. Geschillen 14.1 Bij vermeende onjuiste of onzorgvuldige uitvoering van het leerlingstatuut heeft de leerling en/of diens wettelijke vertegenwoordiger het recht om bezwaar aan te tekenen bij de schoolleiding. 14.2 Wordt dit bezwaar, c.q. de klacht niet gegrond verklaard, dan bestaat uitsluitend de mogelijkheid schriftelijk beroep aan te tekenen bij het Bestuur, dat uiterlijk binnen vier weken beslist. 14.3 Zolang er door het Bestuur nog geen uitspraak gedaan is, blijft de beslissing van de schoolleiding van kracht. 14.4. Bij de behandeling van een klacht worden betrokkenen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Zij kunnen zich laten bijstaan door derden en er kunnen getuigen worden opgeroepen. 14.5 Onze school hanteert de regeling landelijke klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs. Deze regeling ligt op school voor iedereen op de administratie ter inzage.
9-12-15
LL.STATUUT/ADMRLS
9