HERVORMD LYCEUM ZUID scholengemeenschap voor VWO en HAVO Brahmsstraat 7 1077 HE Amsterdam Tel.: 020-6627983 Fax: 020-6797146 E-mail:
[email protected]
LEERLINGENSTATUUT VOOR HET HERVORMD LYCEUM ZUID AMSTERDAM
17 december 2014
LEERLINGENSTATUUT HLZ
1
ALGEMEEN De betekenis van het leerlingenstatuut en intentieverklaring Het leerlingenstatuut legt de rechten en plichten van de leerlingen vast die staan ingeschreven bij het HLZ en bevat tevens de daaruit voortvloeiende gevolgen voor andere geledingen en het bevoegd gezag. Het bevat de schoolregels, er wordt in beschreven hoe er met de regels wordt omgegaan en hoe wordt omgegaan met eventuele problemen die daaruit voortvloeien. Hoe goed men alle rechten en plichten ook vastlegt, als de intentie van alle partijen niet optimaal is, komen de werkelijke bedoelingen van het statuut niet tot zijn recht. Daarom is een voorwaarde voor een gezonde verhouding tussen schoolleiding, docenten, onderwijsondersteunend personeel en de leerlingen, dat dit leerlingenstatuut door iedereen wordt onderschreven. Jaarlijks wordt nagegaan op instigatie van directie of leerlinggeleding MR waar bijstellingen nodig zijn.
1.1 1.1.1
Leerlingenstatuut Het leerlingenstatuut wil bijdragen aan een goed leer-, werk- en leefklimaat voor allen die bij de school betrokken zijn, door: ü De rechten en de plichten van de leerlingen te beschrijven. ü De positie van de leerlingen ten opzichte van docenten en andere geledingen in de school te verhelderen. ü Duidelijkheid te scheppen over de omgang tussen docenten, leerlingen en de overige geledingen van de school. ü Richtlijnen te bieden bij het oplossen van voorkomende problemen en/of tegenstellingen tussen leerlingen en andere betrokkenen op school.
1.1.2
Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld door het schoolbestuur/diens gemandateerde. Het bevoegd gezag gaat niet tot vaststelling over voordat leerlinggeleding van de Medezeggenschapsraad en de leerlingenraad binnen een door hem te stellen termijn zich over het leerlingenstatuut hebben kunnen uitspreken.
1.1.3
Het leerlingenstatuut is van toepassing, met inachtneming van wettelijk vastgestelde bevoegdheden, bepalingen en reglementen, op alle aan de school ingeschreven leerlingen , geldt ten opzichte van het schoolbestuur en alle aan de school verbonden, dan wel werkzame personeelsleden en andere geledingen op school. Het leerlingenstatuut geldt in en buiten de schoolgebouwen en -terreinen, bij alle activiteiten die van de school uitgaan.
1.1.4
Het leerlingenstatuut treedt in werking na vaststelling door het schoolbestuur en heeft een geldigheidsduur van 2 jaar.
1.1.5
Een voorstel tot tussentijdse wijziging kan worden ingediend door:: - de directie; - de leerlingenraad - tenminste 10 leerlingen; 10 personeelsleden. Een voorstel tot wijziging wordt aan het schoolbestuur aangeboden. Indien het voorstel tot wijziging wordt overgenomen stelt het schoolbestuur het statuut opnieuw voor de duur van 2 jaar vast. Het bevoegd gezag gaat niet tot wijziging van het leerlingenstatuut over voordat de leerlingengeleding van de medezeggenschapsraad en de leerlingenraad zich hierover hebben kunnen uitspreken. Indien het voorstel tot wijziging niet wordt overgenomen deelt het bestuur dit onder vermelding van
3
LEERLINGENSTATUUT HLZ de redenen hiervan aan betrokkenen mee. 1.1.6
Indien een maand voordat de geldigheidsduur van het leerlingenstatuut afloopt het schoolbestuur geen voorstel tot wijziging heeft ontvangen/heeft gedaan, zal het leerlingenstatuut in dezelfde vorm wederom 2 jaar geldig zijn.
1.1.7
Het leerlingenstatuut wordt door de schoolleiding gepubliceerd. Het leerlingenstatuut ligt ter inzage op de administratie. De mededeling hiervan is terug te vinden op de website van de school.
1.1.8
In het statuut kan worden verwezen naar andere documenten die binnen de school bestaan, zoals: het schoolplan, het medezeggenschapsreglement, de klachtenregeling voortgezet onderwijs, de schoolgids etc. Deze liggen ter inzage op de administratie.
1.1.9
Het leerlingenstatuut is bindend voor alle geledingen, met inachtneming van wettelijk vastgestelde bepalingen en bepalingen vastgesteld in het medezeggenschapsreglementen.
4
LEERLINGENSTATUUT HLZ 1.2
Begrippen In het leerlingenstatuut wordt onder de volgende begrippen verstaan: - de school: - leerlingen: - ouders: - personeelsleden:
-docenten: - directie - schoolleiding: - schoolbestuur: - rector - medezeggenschapsraad: - leerlingenraad: - klassenvertegenwoordiger:
- schoolreglement:
- inspectie inspecteur:
- geschillencommissie: - afdelingsleider
- mentor
- elo - decaan - geleding - medezeggenschapsreglement - schoolbeleidsplan - schooltijd
5
het Hervormd Lyceum Zuid, Brahmsstraat 7; 1077 HE Amsterdam; alle aan de school ingeschreven leerlingen; de ouders, voogden en/verzorgers van de leerlingen; de aan de school verbonden leden van de schoolleiding, docenten, onderwijsondersteunende personeelsleden, uitzendkrachten, stagiaires en vrijwilligers; de aan de school verbonden leraren en andere personeelsleden met een lesgevende taak; de rector en de conrectoren de rector , de conrectoren en de afdelingsleiders; Stichting Cedergroep (De Cuserstraat 1, 1081 CK Amsterdam ), als vertegenwoordiger hiervan de rector; schoolleider in de zin van artikel 32 van de WVO en het bevoegd gezag in rechte vertegenwoordigt; het orgaan binnen de school ten behoeve van overleg en medezeggenschap als bedoeld in artikel 4 van de WMS; het vertegenwoordigend orgaan van de leerlingen binnen de school, als bedoeld in artikel 12 van de WMS; een door de klas gekozen leerling die de klas of groep vertegenwoordigt wanneer zaken betreffende deze klas of groep moeten worden geregeld met een lid van de schoolleiding, een afdelingsleider, mentor of docent; samenstel van regels over de rechten en plichten van de personen en organen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap; de inspecteur van het voortgezet onderwijs, die belast is met het toezicht op het voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 113 van de WVO; de school is aangesloten bij de regionale commissie ( zie verder; De Wegwijzer) functionaris, deel uitmakend van het managementteam. Deze beschikt over doorgemandateerde bevoegdheden van de rector. Geeft leiding aan een in de De Wegwijzer omschreven organisatorische eenheid: de afdeling een door de schoolleiding aangewezen docent, die zich bezighoudt met de begeleiding en ondersteuning van de aan hem toegewezen klas/groep; elektronische leeromgeving een medewerker die de leerlingen helpt bij de keuze van een profiel, schoolsoort, studie en/of beroep; alle leerlingen, alle ouders of al het personeel het reglement zoals bedoeld in artikel 3 van de WMS; schooldocument bedoeld in artikel 24 van de WMS, waarin het meerjarenbeleidplan is opgenomen; tijd - van 7.45 uur tot 17.30 uur - die een leerling vrij moet
LEERLINGENSTATUUT HLZ
- schoolgids - examenreglement
- managementteam - afdeling - vertrouwenspersoon
- O.P. (onderwijzend personeel) - O.O.P. (onderwijs ondersteunend personeel) - protocol Sociale Media
houden in verband met het volgen van onderwijs jaarlijks herzien boekje met praktische informatie voor ouders en leerlingen; een document waarin alle zaken zijn geregeld die betrekking hebben op het schoolexamen en het Centraal Examen. een door de school ingesteld besluitvormingsorgaan waarin de directie en de afdelingsleiders zitting hebben, ; een organisatorische en onderwijskundige eenheid de persoon die het aanspreekpunt is voor een leerling die zijn probleem om wat voor reden dan ook niet aan anderen kwijt wil of kan. personeelsleden met een onderwijstaak personeelsleden met een andere taak dan lesgeven een document waarin regels over de rechten en plichten zijn opgenomen aangaande de omgang met sociale media voor de personen en organen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap
In dit leerlingenstatuut wordt ten behoeve van de leesbaarheid alleen in de mannelijke vorm geschreven. .
6
LEERLINGENSTATUUT HLZ 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4
1.3.5
Rechten en plichten in algemene zin De leerlingen, en , indien deze minderjarig zijn, hun ouders, genieten de rechten en zijn gehouden aan de plichten die voortvloeien uit de onderwijsovereenkomst, die met het schoolbestuur is gesloten. De leerlingen respecteren in hun gedrag en uitlatingen de grondslag en doelstelling van de school. De leerlingen en personeelsleden hebben ten opzichte van elkaar de plicht te zorgen voor een werkbare situatie, waarin goed onderwijs kan worden gevolgd en gegeven in een passende sfeer. De leerlingen zijn verplicht zich te houden aan de regels die gelden in de school. Evenzo hebben zij het recht organen en personeelsleden te houden aan de regels die ten aanzien van hen gelden in de school. De leerlingen en personeelsleden zijn respect verschuldigd aan elkaar en aan alle andere personen in de school. Ook zijn zij respect verschuldigd aan alle goederen van elkaar, van alle andere personen in de school en alle andere goederen in de school.
2.
GRONDRECHTEN
2.1
Algemene bepaling De leerlingen houden in gedrag en uitlatingen rekening met de uitgangspunten als gegeven in de bijzondere grondslag van de school en genoemd en aangeduid in de missie en visie van de school.
2.2 2.2.1
Recht op informatie Het Bevoegd Gezag en als vertegenwoordiger daarvan de rector,dan wel diens gemandateerde, draagt ervoor zorg dat, voorafgaande aan de inschrijving, aan de leerling en de ouders/verzorgers algemene informatie wordt verstrekt over de doelstelling, het onderwijsaanbod en de werkwijze van de school, de toelatingseisen, de cursusduur, de mogelijkheden voor het vervolgonderwijs en het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid, de eventueel aan de toelating verbonden kosten, alsmede over andere aangelegenheden die van direct belang zijn voor de aspirant leerling. Bij aanmelding van de leerling wordt aan de afdelingsleider van betreffend afdeling alle relevante informatie gegeven door de ouders/verzorgers omtrent de voorgeschiedenis van het kind, waarvan men kan weten dat deze noodzakelijk is, opdat de leerling op de juiste wijze begeleid kan worden/kansrijk kan functioneren in een de klas/groep,. De rector draagt ervoor zorg dat alle gegevens die het onderwijs en de begeleiding betreffen, het medezeggenschapsreglement en andere reglementen die voor leerlingen van belang zijn, voor een ieder ter inzage liggen op de administratie/dan wel digitaal ter beschikkinggesteld kunnen worden.. De schoolleiding stelt een mentoruur in voor de leerlingen van klas 1 t/m 6. Leerlingen kunnen met hun mentor alle zaken bespreken die betrekking hebben op hun functioneren binnen de school. Alle zaken aangaande de mentor zijn geregeld in het mentorenbeleid van de school.
2.2.2
2.2.3
2.2.4
2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
Recht op begeleiding Iedere leerling heeft recht op vakinhoudelijke begeleiding door de docent. Iedere leerling heeft recht op studie- en sociaal-emotionele begeleiding door de mentor. Iedere leerling heeft recht op studiekeuzebegeleiding door de decaan.
2.4 2.4.1
Recht op privacy Er is op school een leerlingvolgsysteem, waarin in ieder geval de hierna te noemen gegevens van de leerlingen zijn opgenomen: ü naam ü geboorteplaats en –datum
7
LEERLINGENSTATUUT HLZ ü ü ü ü ü ü ü ü ü
2.4.2
2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6. 2.4.7.
8
pasfoto datum van inschrijving naam, adres, telefoonnummer(s) en e-mail adres van de ouders/verzorgers advies van de basisschool en behaalde Citoscore tijdstip van verlaten van de school en reden daarvan scholen van herkomst en vervolgschool gegevens over studievorderingen adres bij het verlaten van de school gegevens over lichamelijke constitutie, zover van belang voor de leerprestatie, en leerstoornissen van de leerling ü gegevens over leerprestatiebelemmerende factoren ü gegevens die voor adequate begeleiding van de leerling van belang zijn ü gegevens die voor het functioneren van de school of voor het verkrijgen van faciliteiten van belang zijn Afhankelijk van hun bevoegdheid en met inachtneming van de Wet op Privacy hebben de volgende personen recht op inzage in het leerlingvolgsysteem: ü de desbetreffende leerling en, indien deze minderjarig is, zijn ouders/verzorgers ü de docenten van de desbetreffende leerling ü de schooldecaan ü de mentor ü de afdelingsleider ü de schoolleiding ü het Bevoegd Gezag ü de inspecteur ü daartoe door het rijk aangewezen personen met het oog op financiële controle ü andere instanties waarbij informatie verstrekking wettelijk verplicht of gewenst is ü administratief personeel, applicatiebeheerder en systeembeheerder. Bovendien is niet alle informatie in het leerlingvolgsysteem voor elk van de hierboven genoemden onbeperkt beschikbaar. Gegevens die van belang zijn voor de basisschool waarvan de desbetreffende leerling afkomstig is, kunnen aan de basisschool worden verstrekt in verband met een goed overzicht op de effectiviteit van doorstroming. Gegevens uit het leerlingvolgsysteem worden niet zonder toestemming van de leerling en, indien deze minderjarig is, niet zonder toestemming van de ouders/verzorgers, aan andere dan de in 2.4.2 en 2.4.3 genoemde personen of instanties doorgegeven. Wanneer informatie over gedrag en/of schoolresultaten aan de ouders/verzorgers wordt doorgegeven, wordt de leerling hiervan zo mogelijk vooraf in kennis gesteld. Conform het convenant veilig in en om school, meldt de schoolleiding iedere strafbare handeling bij de politie, aan een daarvoor speciaal binnen de politie aangewezen contactpersoon. Preventief controleert de rector tezamen met diens gemandateerde de kluisjes. Bij vermoeden van een strafbaar feit wordt de politie ingeschakeld door de rector. Een eerste onderzoek door de politie vindt plaats op school, tenzij de leerling daartegen desgevraagd bezwaar maakt. In dat geval gaat de leerling mee naar het bureau van politie. De politiefunctionaris bepaalt na overleg met de rector op welk moment derden in kennis van (het vermoeden van) het strafbaar feit worden gesteld. Het belang van het onderzoek is hierbij maatgevend. Onder derden wordt verstaan ouder(s), mentor.
LEERLINGENSTATUUT HLZ 3
ONDERWIJS
3.1 3.1.1
Toelating Het schoolbestuur stelt de criteria vast op grond waarvan een (aspirant-)leerling kan worden toegelaten tot de school, tot een bepaalde schoolafdeling of tot een bepaald leerjaar. Aan de toelating kunnen eisen worden gesteld i.v.m. de vooropleiding, de leeftijd, de duur dat een leerling al onderwijs in de basisvorming of enig leerjaar genoten heeft. Voor toelating tot het eerste leerjaar gelden de afspraken volgens de gemeentelijke Kernprocedure. Voor een periode van een ten hoogste een half jaar kan een leerling voorwaardelijk worden toegelaten. Op grond van de criteria "inzet", "aanwezigheid" en "gedrag" wordt na afloop van de periode een besluit genomen tot definitieve toelating. De voorwaardelijk periode kan één keer voor weer ten hoogste een half jaar worden verlengd. Indien het schoolbestuur weigert een (aspirant-)leerling toe te laten deelt het dit - desgewenst schriftelijk- aan hem en - indien hij minderjarig is - ook aan zijn ouders mee, met opgave van redenen.
3.1.2
3.1.3
3.1.4 3.1.5
3.2 3.2.1
3.2.2
3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6
3.3 3.3.1 3.3.2
3.3.3 3.3.4
9
Kwaliteit van het onderwijs De leerlingen hebben er recht op dat de docenten zich inspannen voor goed onderwijs en een passende begeleiding. Het gaat hierbij om zaken als: - redelijke verdeling van de lesstof over de lessen; - goede presentatie en duidelijke uitleg van de stof; - gebruiken van de schoolboeken van de voorgeschreven boekenlijst; - aansluiting van het opgegeven huiswerk bij de behandelde lesstof; - afstemming van de lesstof op het voorgaande leerjaar en het volgende Leerjaar; - afstemming van de lesstof, toetsing en normering tussen collega’s die lesgeven in parallelklassen; - rekening houden met leerlingen van wie vaststaat dat zij dyslectisch en/of faalangstig zijn, of een andere reden/oorzaak hebben die hun leerprestaties belemmert, dan wel een speciale aanpak van de kant van de docent nodig maakt. Als een docent naar het oordeel van een leerling of een groep leerlingen zijn taak niet op een behoorlijke wijze vervult, kan dat door de leerling(en) gemotiveerd kenbaar worden gemaakt bij de schoolleiding. De schoolleiding geeft binnen tien schooldagen de leerling(en) een reactie op de klacht. Leerlingen hebben in gelijke situaties recht op een gelijke behandeling. Indien op school onderwijs wordt gegeven volgens een vakwerkplan, heeft een leerling als hij dit wil, recht om het schoolwerkplan in te zien. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsproces mogelijk te maken. Van de leerling wordt verwacht dat hij zich inzet om de opleiding tot een goed einde te brengen. Deze inzet komt naar voren uit: het maken van opgegeven huiswerk, het op tijd inleveren van werkstukken, handelingsdelen en opdrachten, het actief deelnemen aan werk- en stageweken, inclusief het vereiste voor- en nawerk. Huiswerk Indien het schoolbestuur beleid heeft vastgesteld met betrekking tot het huiswerk, stelt het de leerlingen daarvan op de hoogte. De docenten zorgen voor een redelijke belasting aan huiswerk. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het maken van werkstukken en/of praktijkopdrachten. Het huiswerk wordt tijdig en duidelijk tijdens een les opgegeven. De leerling heeft de plicht het huiswerk en andere werkafspraken in een agenda te noteren. De leerlingen zijn verplicht het opgegeven huiswerk te maken.
LEERLINGENSTATUUT HLZ 3.3.5 3.3.6
3.3.7
3.4
3.4.1
3.4.2
3.4.3
3.4.4
3.4.5 3.4.6 3.4.7
3.4.8 3.4.9 3.4.10
3.4.11
3.4.12
10
De docent heeft de plicht om tijdens de volgende les op het gemaakte huiswerk terug te komen. De leerling die het huiswerk niet heeft gemaakt, meldt dit bij aanvang van de lessen aan zijn afdelingsleider onder schriftelijke vermelding van de reden van verhindering (voor minderjarige leerlingen door hun ouders). Bij een geldige reden verstrekt de afdelingsleider een huiswerkvrijbriefje. Indien de reden naar het oordeel van de afdelingsleider de leerling niet van zijn plicht tot het maken van het huiswerk ontslaat, kan hij hem een maatregel opleggen. De docent schrijft het huiswerk en andere werkafspraken voor het einde van de les op het bord en zet dit vervolgens ook in de elo. Indien het huiswerk betreft voor de volgende dag moet het huiswerk uiterlijk 15.30 uur op de elo staan. Toetsing, beoordeling, rapportage N B Ten aanzien van toetsen die meetellen voor het eindexamen gelden specifieke eisen. Deze staan vermeld in het Examenreglement ( zie ook 3.6) Toetsing van de vordering van het onderwijs kan geschieden op de volgende wijzen: - repetities - mondelinge of schriftelijke overhoringen - gesprekken of presentaties/spreekbeurten n.a.v. gelezen boeken, werkstukken, e.d. - practicum, gym- en spe(e)lopdrachten en werkstukken - andere vormen van toetsing Schriftelijke overhoringen kunnen aangekondigd en onaangekondigd worden afgenomen. In het laatste geval hebben de leerlingen het recht de docent kort voor de overhoring vragen te stellen over de stof. Van een cijfer dat het resultaat is van een af te nemen toets wordt van tevoren de wegingsfactor ten opzichte van andere vormen van toetsing kenbaar gemaakt. Het cijfer voor een repetitie weegt zwaarder dan dat van een overhoring. De weging van toetsen is gelijk in parallelle lesgroepen/klassen. Een repetitie met de daarbij behorende lesstof wordt tenminste 1 week van te voren opgegeven. Een repetitie kan alleen lesstof omvatten die niet korter dan een week voordat de repetitie plaatsvindt, is behandeld. De docent geeft van tevoren aan wat een leerling moet kennen en kunnen bij de toets.. De vorm van het proefwerk moet van te voren duidelijk zijn. Een overhoring en andere afspraken schuiven bij lesuitval automatisch door naar de volgende les. Bij ziekte of afwezigheid van de docent bij een proefwerk wordt een nieuwe toetsafspraak gemaakt. Een leerling hoeft niet meer dan 1 repetitie per dag te maken, tenzij er zich bijzondere omstandigheden (proefwerkweken ,inhaalrepetities en indien de meerderheid van de betrokken leerlingen akkoord gaat) voordoen. Zo nodig worden deze door de afdelingsleider gemotiveerd aangegeven. De volgende toets voor een bepaald vak kan niet gegeven worden voordat de relevante stof uit de vorige toets is besproken, met uitzondering van inhaalwerken. Fraude tijdens schriftelijk werk kan leiden tot onmiddellijke uitsluiting van deelname en ongeldigverklaring van het gemaakte werk. In het uiterste geval kan de leerling een 1 voor dit werk krijgen. Indien de omstandigheden waaronder een toets wordt afgenomen en welke de leerling niet zijn aan te rekenen, hem bij het maken van de toets onevenredig hebben belemmerd, zal daar bij de beoordeling van deze toets rekening mee gehouden worden. Een docent beoordeelt een afgenomen toets en houdt zich bij het bekendmaken van de uitslag aan een termijn van max. 10 schooldagen, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, dit ter beoordeling van de afdelingsleider. (Voor werkstukken is de termijn van beoordeling binnen 3 schoolweken na inlevering). De normen van de beoordeling worden door de docent meegedeeld en zonodig toegelicht. Een leerling heeft recht op inzage in zijn toets, nadat deze is beoordeeld. Indien een leerling het niet eens is met de beoordeling kan hij dit terstond na inzage kenbaar maken aan de docent die de toets
LEERLINGENSTATUUT HLZ
3.4.13 3.4.14
3.4.15 3.4.16 3.4.17 3.4.18 3.4.19
3.4.20 3.5 3.5.1
3.5.2
3.6 3.6.1
3.6.2
heeft afgenomen. Bij een blijvend verschil van inzicht kan een uitspraak worden gevraagd aan de afdelingsleider. Een toets wordt na de beoordeling door de docent met de leerlingen besproken en meegegeven.. Indien een werkstuk meetelt voor een rapportcijfer, dient van te voren bekend te zijn aan welke normen het moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn , wat de gevolgen zijn als het werk niet aan de eisen voldoet en welke sancties er staan op het te laat of niet inleveren ervan. Het aantal proefwerken per vak is per rapportperiode minimaal gelijk aan het aantal lesuren in dat vak per week. In plaats van een proefwerk kan ook een cijfer voor een werkstuk of vaardigheidstoets worden meegenomen. Een rapport geeft de leerling een overzicht van zijn prestaties voor alle vakken over een bepaalde periode. Een rapportcijfer is gebaseerd op tenminste 2 cijfers van afgenomen toetsen. Indien het cijfer op het eindrapport (mede) wordt bepaald door de cijfers van voorafgaande rapporten dan dient van te voren de wegingsfactor van die rapporten bekend te zijn. Indien de studieresultaten van een leerling aanleiding geven tot het treffen van maatregelen, dienen deze vooraf met de leerling - en indien deze minderjarig is, met zijn ouders - besproken te worden. Een leerling heeft het recht een gemist werk in te halen indien er tijdig een schriftelijke, redelijke verklaring omtrent de afwezigheid bij de afdelingsleider is ingeleverd. Bij het ontbreken van bovengenoemde verklaring kan het cijfer 1 voor dit werk worden gegeven. Toetsen worden, behoudens overmacht, niet uitgesteld. Overgang, keuze van onderwijs Het schoolbestuur stelt de criteria vast waaraan een leerling moet voldoen om naar het volgende leerjaar te kunnen overgaan. Deze criteria worden aan het begin van het schooljaar bekend gemaakt en in de schoolgids gepubliceerd. De leerling kan zijn keuze voor een bepaalde richting van het onderwijs of voor een bepaald profiel met een bepaalde samenstelling van zijn vakkenpakket kenbaar maken. Met deze voorkeur zal bij toelating tot een bepaalde richting, profiel of bij de toedeling van een bepaald vakkenpakket zoveel mogelijk rekening worden gehouden. Schoolonderzoeken, examens Bij het begin van de Tweede Fase, doch uiterlijk voor 1 oktober, wordt de betreffende leerlingen het programma van toetsing en afsluiting bekend gemaakt. Dit programma bevat regels over de wijze van toetsen van de kennis en vaardigheden van deze leerlingen alsmede op welke wijze het cijfer van het schoolexamen wordt vastgesteld. Het schoolbestuur stelt een examenreglement vast. Dit reglement bevat regels over de wijze waarop het examen wordt afgenomen, de wijze waarop de cijfers worden gegeven, regels over verzuim bij examens, examenfraude, herexamen en over de mogelijkheden om tegen beslissingen betreffende het examen bezwaar te maken. Dit reglement wordt tegelijkertijd met het programma van toetsing en afsluiting bekend gemaakt.
4
DAGELIJKSE GANG VAN ZAKEN
4.1 4.1.1
Aanwezigheid De leerlingen zijn verplicht de lessen te volgen volgens het voor hen geldende rooster , tenzij er voor een bepaalde les een andere regeling is getroffen. Zij dienen voor het volgen van de lessen op tijd in de daartoe bestemde lesruimte aanwezig te zijn. De leerling die te laat aanwezig is, dient bij de conciërge zich als "te laat" te laten registreren en daartoe van hem een briefje te ontvangen. De leerling meldt zich de volgende schooldag uiterlijk om 8.00 uur in lokaal NUL. Indien een leerling meerrmaals te laat is, kan de afdelingsleider hem zonodig een passende maatregel opleggen. De docent wordt geacht op tijd aanwezig te zijn. Indien de docent bij aanvang van de les niet
4.1.2
4.1.3
11
LEERLINGENSTATUUT HLZ
4.1.4
4.1.5 4.1.6 4.1.7
4.1.8 4.1.9
4.2 4.2.1 4.2.2
4.2.3
4.2.4
4.2.5 4.2.6
4.2.7
12
aanwezig is, vraagt de klassenvertegenwoordiger bij een lid van de schoolleiding of de les doorgaat. De leerlingen blijven in of voor de lesruimte rustig wachten totdat hun door of namens de schoolleiding anders wordt aangegeven. Tijdens de pauzes en roostervrije uren mogen de leerlingen alleen in de daartoe bestemde ruimten op school verblijven. Ook mogen zij de school verlaten - m.u.v. de brugklassen -, tenzij door of namens een lid van de schoolleiding anders is aangegeven. Een leerling heeft alleen verlof om de lessen te verzuimen indien de afdelingsleider dit op verzoek van de leerling - of, indien hij minderjarig is, van zijn ouders - heeft toegestaan. Indien een leerling onder schooltijd ziek wordt, meldt hij zich af bij de afdelingsleider en bij diens afwezigheid bij een ander lid van de schoolleiding. Indien een leerling aan het begin van de dag ziek is of om andere redenen de lessen niet kan volgen, wordt dit 's ochtends vóór 9.30 uur telefonisch aan de telefoniste/receptioniste of de administratie gemeld. Direct na afloop van het verzuim dient het formulier absentiemelding HLZ ingeleverd te worden (bij minderjarige leerlingen ondertekend door een van de ouders/verzorgers) waarin de duur en de reden van het verzuim vermeld staan. Indien een leerling anders dan met verlof of wegens ziekte lessen verzuimt of afwezig is, terwijl hij aanwezig dient te zijn, kan de afdelingsleider een passende maatregel opleggen. Indien een leerling meer dan 4 schooldagen afwezig is geweest, meldt hij zich bij terugkomst op school bij de afdelingsleider om een plan op te stellen voor het inhalen van de opgelopen achterstand. Gedrag De leerlingen gedragen zich in en buiten de school naar behoren. De huisregels staan vermeld in de schoolgids. Indien een leerling zich tijdens de les onbehoorlijk gedraagt kan de docent hem uit de les verwijderen. De leerling is dan verplicht de klas zonder discussie te verlaten, zich vervolgens te melden bij de de verzuimbeheerder in lokaal NUL, die hem een verwijsbrief geeft voor docent en hem passende werkzaamheden opdraagt voor de tussentijd. Aan het eind van de les meldt de leerling zich bij de docent ter invulling van de verwijsbrief. De docent levert de verwijsbrief af bij de afdelingsleider en draagt de leerling zonodig op zich bij de afdelingsleider te melden voor afdoening van de strafmaatregel. Als de leerling zich niet meldt, wordt hij niet toegelaten tot de volgende les en meldt hij zich onmiddellijk bij de afdelingsleider/lid van de schoolleiding. Leerlingen mogen in én voor de school, behalve op de daarvoor aangewezen plek, niet roken. Leerlingen van de brugklas, klas twee en drie mogen ook elders onder schooltijd en/of in schoolverband niet roken. De school volgt hierbij ten aanzien gedrag om en nabij de school, op schoolfeesten, etc. vanzelfsprekende de vigerende wet- en regelgeving die door de overheid is aangegeven.. De leerlingen mogen geen alcoholhoudende dranken of verdovende middelen bij zich hebben of gebruiken. De school volgt hierbij ten aanzien van gedrag om en nabij de school, op schoolfeesten, etc. vanzelfsprekende de vigerende wet- en regelgeving die door de overheid is aangegeven. Leerlingen mogen in de school geen wapens of voorwerpen die kennelijk dienen om als wapen te hanteren in hun bezit hebben. Mobiele telefoons, ipods etc. moeten tijdens de lessen zijn uitgeschakeld en onzichtbaar zijn opgeborgen. Bij examens, schoolonderzoeken en toetsen mogen leerlingen geen mobiele telefoons, ipods of andere communicatieapparatuur bij zich hebben. Het bij die gelegenheden bij zich hebben van dergelijke toestellen wordt beschouwd als fraude en als zodanig behandeld. Het maken van beeld- en geluidsopnamen is verboden, tenzij aantoonbaar anders is afgesproken.
LEERLINGENSTATUUT HLZ
4.3 4.3.1
Veiligheid De leerlingen en personeelsleden gedragen zich naar de gegeven voorschriften betreffende de veiligheid in de school en overigens zodanig dat de veiligheid in de school zoveel mogelijk wordt gewaarborgd.
4.4 4.4.1
Schade Het schoolbestuur aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die buiten zijn verantwoordelijkheid wordt toegebracht aan bezittingen van leerlingen. Het schoolbestuur aanvaardt ook geen aansprakelijkheid voor het verlies van bezittingen van leerlingen die in of bij de school, of tijdens schooltijd zijn zoekgeraakt. Indien een leerling aan het schoolgebouw, aan de leermiddelen die zich daarin bevinden of aan andere bezittingen van het schoolbestuur of aan andere onder het beheer van het schoolbestuur staande zaken, schade toebrengt, dan wordt die schade hersteld op kosten van de leerling die de schade heeft veroorzaakt - of indien deze minderjarig is, op kosten van zijn ouders. Zolang de schade niet is vergoed, kan de school de leerling de toegang ontzeggen. Indien een minderjarige leerling voor enige schade verantwoordelijk is stelt de school de ouders daarvan in kennis en aansprakelijk. Het schoolbestuur kan voorschriften maken die de schade aan en verlies van bezittingen zoveel mogelijk voorkomen.
4.4.2
4.4.3 4.4.4
4.5 4.5.1
4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6
4.5.7
13
Disciplinaire maatregelen De leerling die de in de school geldende regels niet nakomt kan een disciplinaire maatregel worden opgelegd. Zo'n maatregel kan worden opgelegd door een docent, door de schoolleiding of door het schoolbestuur. Disciplinaire maatregelen kunnen zijn: - maken van strafwerk - uit de les verwijderd worden - nablijven - gemiste lessen inhalen - opruimen van gemaakte rommel - corveewerkzaamheden uitvoeren - de toegang tot de school ontzegd worden - geschorst worden - definitief van de school verwijderd worden. Bij het opleggen van een maatregel moet er sprake zijn van een redelijke verhouding tussen de ernst van de aanleiding tot het opleggen ervan en de zwaarte van de maatregel. Indien een leerling meent dat hem/haar ten onrechte een maatregel door een medewerker is opgelegd, kan hij dit aan de afdelingsleider ter beoordeling voorleggen. Indien een leerling meent dat hem ten onrechte een maatregel door de afdelingsleider is opgelegd, kan hij dit aan de schoolleiding ter beoordeling voorleggen. Een leerling die de goede voortgang van de les verstoort is verplicht de les te verlaten zodra de docent hem dit opdraagt. Hij moet zich onmiddellijk melden bij de conciërge. Een leerling die bij herhaling de in de school geldende regels overtreedt of die zich schuldig maakt aan ernstig wangedrag, kan door of namens het schoolbestuur worden geschorst, of definitief van de school worden verwijderd. Het schorsingsbesluit wordt schriftelijk aan de leerling en - indien hij minderjarig is - aan zijn ouders medegedeeld, met opgave van redenen. Indien een leerling langer dan een dag wordt geschorst, meldt het schoolbestuur dit bij de inspectie met opgave van de redenen. Een leerling wordt disciplinair ten hoogste voor één week geschorst.
LEERLINGENSTATUUT HLZ
4.5.8
4.5.9 4.5.10 4.5.11
4.5.12
4.6 4.6.1 4.6.1.1
4.6.1.2
4.6.1.3
4.6.2
4.6.3
4.6.4 4.6.5
4.6.6.
14
Indien het schoolbestuur een leerling definitief van de school wil verwijderen, stelt het eerst de leerling en - indien hij minderjarig is - ook zijn ouders, in de gelegenheid om zich hierover uit te spreken. In geval het een leerplichtige leerling betreft dient het schoolbestuur ook eerst overleg te voeren met de inspectie. Hangende een procedure tot definitieve verwijdering wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd, ook als deze langer dan 5 schooldagen duurt Indien een leerling meent dat hem ten onrechte een maatregel door de schoolleider of het bestuur is opgelegd, kan hij dit aan de geschillencommissie ter beoordeling voorleggen. Het besluit tot definitieve verwijdering wordt schriftelijk aan de leerling en - indien hij minderjarig is aan zijn ouders medegedeeld, met opgave van redenen. Voorts geeft het schoolbestuur daarbij aan dat er om herziening van het besluit kan worden gevraagd. Indien een leerling definitief wordt verwijderd meldt het schoolbestuur dit bij de inspectie, met opgave van redenen. Een verwijderde leerling en indien hij minderjarig is ook zijn ouders, kan binnen 30 dagen nadat hij definitief is verwijderd, aan het schoolbestuur om herziening van het besluit tot verwijdering vragen. Het schoolbestuur stelt de leerling en indien hij minderjarig is, ook diens ouders in de gelegenheid zich over de kwestie uit te spreken. Voorts voert het schoolbestuur overleg met de inspectie hierover en als het bestuur dat nodig vindt met andere deskundigen. Het schoolbestuur stelt de leerling en indien hij minderjarig is diens ouders, in de gelegenheid om adviezen of rapporten die op de beslissing op het verzoek tot herziening betrekking hebben, in te zien. Het schoolbestuur beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek, maar niet later dan na 30 dagen na ontvangst ervan. Privésfeer Leerlingenregistratie Van alle leerlingen zijn door de school gegevens geregistreerd. Deze gegevens dienen correct te zijn. De betrokken leerling en - indien hij minderjarig is - zijn ouders, kunnen deze gegevens inzien, en indien nodig vragen deze te wijzigen of te verbeteren, dit alles volgens de wet op de privacy. (Zie ook hiervóór punt 2.4: recht op privacy) De gegevens van leerlingen zijn alleen toegankelijk voor degene die hiervoor van het schoolbestuur toestemming heeft gekregen, zoals de schoolleiding, de decanen, de mentoren, de docenten van de betrokken leerling en de leden van de administratie. De gegevens worden alleen aan anderen dan in de punten 4.6.1.1. en 4.6.1.2 verstrekt indien dit in het belang van het onderwijs aan de betrokken leerling is, indien er een wettelijke plicht voor bestaat of met toestemming van de betrokken leerling of - indien deze minderjarig is - van zijn ouders. Ongewenste intimiteiten Het schoolbestuur stelt een procedure vast, waarlangs ongewenste intimiteiten kunnen worden gemeld en waardoor er passend op ongewenste intimiteiten kan worden gereageerd. Deze procedure wordt aan het begin van elk schooljaar aan de leerlingen kenbaar gemaakt. Kledingvoorschriften Alle medewerkers en leerlingen dienen passend, d.i. niet aanstootgevend gekleed te zijn. De school houdt zich qua kledingsvoorschriften aan de richtlijn van de Commissie Gelijke Behandeling Kluisjes De rector of diens remplaçant is te allen tijde bevoegd de door de leerlingen van de school gehuurde kluisjes te openen voor controle op de inhoud. In beslaggenomen goederen In principe worden de op grond van de schoolregels in beslag genomen eigendommen aan het eind van de schooldag teruggegeven. Wapens worden ingeleverd bij de politie. Digitaal verkeer Ten aanzien van het gebruik van internet is een reglement en een protocol Sociale Media opgesteld dat misbruik beoogt te voorkomen.
LEERLINGENSTATUUT HLZ
4.7 4.7.1 4.7.1.1 4.7.1.2
4.7.2 4.7.2.1
4.7.2.2
4.7.3
4.7.4
4.8 4.8.1.1
4.8.1.2
4.8.2.1
4.8.2.2
15
Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering Algemeen Leerlingen zijn vrij hun mening te uiten mits deze niet in strijd is met de wet en/of de goede gang van het onderwijs en de regels van de school. Leerlingen dienen zowel binnen als buiten de school elkaars mening en die van anderen te respecteren. Uitingen zowel binnen als buiten de school die discriminerend of beledigend zijn, worden niet toegestaan. Indien er sprake is van discriminatie of belediging zal de schoolleiding passende maatregelen treffen. Schoolkrant De schoolleiding stelt in overleg met de redactie van de schoolkrant een redactiereglement vast, waarin de verantwoordelijkheid en de beschikbaarheid van geld en papier e.d. voor de schoolkrant wordt geregeld. Het bestuur keurt het redactiereglement goed. De schoolleiding kan de publicatie van de schoolkrant of een deel daarvan verbieden na overleg met de redactie, indien de schoolkrant in strijd is met de grondslag of doelstelling van de school dan wel een discriminerende of beledigende inhoud bevat. Monitoren en mededelingborden Indien er daartoe aangewezen mededelingborden in de school zijn, kunnen leerlingen daarop zonder voorafgaande toestemming mededelingen van niet-commerciële aard die voor leerlingen van belang zijn ophangen. De mededelingen mogen in ieder geval - niet in strijd zijn met de grondslag of doelstelling van de school; - niet discriminerend of beledigend van aard zijn. Of mededelingen wel toelaatbaar zijn wordt beoordeeld door de schoolleiding, zo mogelijk na overleg met de leerlingenraad. Bijeenkomsten De schoolleiding stelt desgewenst ruimte ter beschikking voor bijeenkomsten van leerlingen, e.e.a. binnen de feitelijke mogelijkheden van de school.
Bijzondere activiteiten Studiereizen en werkweken Deelname aan de studiereizen en werkweken is verplicht. De reissom moet voor vertrek betaald zijn. Een annuleringsverzekering is verplicht. Zo nodig is het mogelijk een betalingsregeling te treffen. Leerlingen die om redenen niet meegaan op studiereis of werkweek volgen op die dagen een (aangepast) programma op school. Leerlingen uit H4 en V5 die niet meegaan op de studiereis worden tijdens de activiteitenweek ingezet op school. Klassendienst De docent dient het lokaal netjes achter te laten. D.w.z. voor de volgende docent is het bord schoongeveegd en staan de tafels en stoelen ordelijk opgesteld. In elk lokaal is een bezem, stoffer en blik. Indien nodig wordt aan het einde van het lesuur een leerling gevraagd om het grove vuil (proppen e.d.) op te vegen en in de papierbak te doen. Aan het eind van de lesdag (grosso modo na het zevende lesuur) laat de docent door leerlingen de klassendienst uitvoeren: de ramen worden gesloten, de gordijnen worden geopend en de zonneschermen (volledig!) opgehaald . Op de begane grond moeten de ramen ook vergrendeld worden. De stoelen moeten aan het eind van de lesdag van de vloer. Ee docent zorgt er voor dat de leerlingen rommel van de vloer hebben weggegooid. Het gaat om de grote voorwerpen als flesjes, blikjes, proppen, etc.
LEERLINGENSTATUUT HLZ 5
INSPRAAK
5.1 5.1.1
Leerlingenraad De leerlingen van de raad worden gerekruteerd uit het periodiek overleg leerlingen-schoolleiding (POLS). De raadsleden hebben het recht gezamenlijke vergaderingen uit te schrijven, zich te constitueren als de Leerlingenraad van het Hervormd Lyceum Zuid en uit hun midden gedelegeerden te kiezen die als vertegenwoordigers van alle leerlingen kunnen optreden volgens de in overeenstemming met de volgens artikel 4.1.3 opgestelde procedures. De schoolleiding stelt in overleg met de Leerlingenraad of een door de Leerlingenraad daartoe aangewezen commissie uit haar midden een reglement vast over de rechten en plichten van de leerlingenraad, over de taak en samenstelling van de leerlingenraad, de wijze van overleg tussen de leerlingenraad en de schoolleiding, over de verkiezing van de leden van de leerlingenraad en over de faciliteiten die de leerlingenraad bij de uitoefening van zijn taak ten dienste staan. Dit alles op voorstel van die leerlingenraad. Andere vormen van inspraak Het schoolbestuur legt in het medezeggenschapsreglement regels vast over de verkiezing van leerlingen in de medezeggenschapsraad alsmede over hun rechten en plichten in deze raad. De directie betrekt de leerlingen bij de benoeming van nieuwe leden van de schoolleiding (directie en afdelingsleiding).
5.1.2.
5.1.3
5.2 5.2.1 5.2.2
6 6.1
6.2
6.3 6.4
Geschillen Indien leerlingen, personeelsleden en aan de school verbonden organen menen dat het leerlingenstatuut onjuist of onzorgvuldig wordt toegepast, dienen zij het gerezen geschil op te lossen met betrokken persoon/orgaan of personen/organen met wie het geschil is gerezen. Indien blijkt dat het onderling oplossen van het geschil redelijkerwijs niet is gelukt of redelijkerwijs niet heeft kunnen plaatsvinden kan het geschil worden voorgelegd aan de afdelingsleider. Deze behandelt de klacht binnen 5 schooldagen. Indien de klacht gegrond bleek en bovengenoemde stappen niet tot verbetering van de situatie leiden, wordt de klacht opgepakt door de directie. De leerling of zijn ouder(s)/verzorger(s) wenden zich met een schriftelijke uitleg over de gang van zaken aan de rector. De afhandeling van de klacht vindt plaats binnen een redelijke termijn. Als de afhandeling niet tot een oplossing heeft geleid, kan het schoolbestuur worden ingeschakeld. Klachten kunnen ook worden voorgelegd aan de Landelijke Klachtencommissie in Voorburg.
Aldus vastgesteld op 15 april 2013 namens het bevoegd gezag van de Stichting Cedergroep drs. R.M.A. Camphuijsen, rector HLZ
16