CO2 prestatieladder
J.P. van Eesteren B.V. Plan van aanpak ketenreducties door J.P. van Eesteren
Missie: ‘Samen bouwen aan CO2 reductie”
Door: Versie: Datum:
J.A. van Hamburg 3.0 11 januari 2013
Distributielijst Naam J.A. van Hamburg (J.P. van Eesteren)
Accorderingslijst Naam
Handtekening
J. A. van Hamburg (J.P. van Eesteren)
Versiebeheer Versie
Datum
Auteur
Opmerkingen
1.0
10 dec-2010
M. Heesters en J.A. van Hamburg
Initiële versie
2.0
22 sep-2011
J.A. van Hamburg
1e gewijz. versie
3.0
11 jan-2013
J.A. van Hamburg
2e gewijz. versie
Pagina 2 van 8
Inhoud 1
POTENTIËLE REDUCTIEMOGELIJKHEDEN ........................................................ 4
2
PLAN VAN AANPAK REDUCTIEACTIES BOUWDROGEN....................................... 5
3
POTENTIËLE REDUCTIEMOGELIJKHEDEN ........................................................ 6
4
PLAN VAN AANPAK REDUCTIEACTIES KOZIJNEN.............................................. 7
5
PLANNING .................................................................................................. 8
Pagina 3 van 8
1
Potentiële reductiemogelijkheden
Potentiële reductiemogelijkheden Nadat inzicht is verkregen in de CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt door de verschillende vormen van bouwdrogen zoals beschreven in de vorige hoofdstukken, is de volgende stap het identificeren van zinvolle reductiemogelijkheden. Voor het formuleren van zinvolle reductiemogelijkheden zijn een aantal invalshoeken mogelijk:
De mate van CO2-emissie per eenheid ten behoeve van het bouwdrogen; De intensiteit van bouwdrogen; De bron van energie voor het bouwdrogen; De efficiëntie van bouwdrogen.
De mate van CO2-emissie per eenheid ten behoeve van het bouwdrogen. De CO2-emissie per eenheid lucht (in de rekenvoorbeelden gekozen als 1.000m3/uur) is bij verwarmingsapparatuur (wintersituatie) afhankelijk van het soort brandstof dat is gebruikt. Het gebruiken van elektrische verwarming via dieselgenerator veruit de meest ongunstige variant (23,4 kg CO2). Van de gestookte varianten is aardgas met 5,9 kg CO2 per 1.000 m3 de preferente variant. Veelal wordt daarentegen diesel gebruikt (8,8 kg CO2) en soms propaan met een lage CO2-uitstoot (3,4 kg CO2). Het bouwdrogen via elektra (groen stroom) geeft in deze de meest gunstige uitslag van 0,4 kg CO2. Het gebruik van condensdrogers zal bij het gebruik op basis van elektra door dieselgeneratoren (8,0 kg CO2), licht voordeel opleveren ten opzichte van (in)directe gestookte dieselinstallaties. Echter indien condensdrogers op elektra worden toegepast geeft dit een positieve uitslag voor de CO2uitstoot (0,3 kg CO2). De intensiteit van bouwdrogen Regelmatig wordt bouwdrogen (mede) als redmiddel ingezet om verloren tijd in te halen, terwijl vooraf al een redelijk inschatting kan worden gegeven van de noodzaak tot bouwdrogen. Door vooraf in de planning bewust het droogproces mee te nemen, kan een ruimere tijd worden genomen voor het drogen. Hierdoor worden machines minder zwaar belast en zal met minder brandstof worden volstaan waardoor tevens minder CO2 wordt geëmitteerd. De bron van energie voor het bouwdrogen De bron van energie is een belangrijke oorzaak van verschil in CO2-emissie. Wanneer ter plaatse elektra of warmte wordt gegenereerd, zal dit met minder efficiëntie plaatsvinden dan wanneer deze zelfde energiebron van nutsbedrijven kan worden betrokken. Het betrekken van elektriciteit van het net betekent al snel een 30-35% minder CO2-emissie ten opzichte van het gebruik van generatoren. Hiertoe zullen afspraken moeten worden gemaakt met de nutsbedrijven Wanneer warmte van stadsverwarming kan worden betrokken (met name wanneer dit restwarmte is van een centrale), zal een spectaculaire afname van CO2-emissie plaatsvinden. Dalingen tot 30% ten opzichte van de huidige emissie zijn mogelijk. Efficiëntie van bouwdrogen De efficiëntie van bouwdrogen kan in grote mate worden verbeterd wanneer hierin bij het opzetten van bouwprojecten rekening mee gehouden wordt. Zo is het gebruik van de luchtbehandelingskanalen ten behoeve van de distributie van droge warme lucht een verbeterpunt. Veelal zijn tijdelijke ventilatiekanalen moeilijk realiseerbaar doordat deze toegang belemmeren en relatief grote inwendige weerstand opleveren. Wanneer vroeg in de ruwbouw reeds de definitieve luchtkanalen (aan het plafond) worden gemonteerd, kunnen deze vroegtijdig worden ingezet voor de distributie van droge warme lucht. Het opwekken van deze lucht kan gebeuren met tijdelijke apparatuur die flexibel wordt aangesloten aan de luchtkanalen. Het betrekken van de leverancier voor bouwdrogen bij de planning kan een behoorlijke besparing in CO2-uitstoot opleveren. De mate van besparing is afhankelijk van het soort project en de tijd van het jaar waarin de verschillende bouwfases zich afspelen.
Pagina 4 van 8
2
Plan van Aanpak reductieacties bouwdrogen
Dit hoofdstuk beschrijft het plan van aanpak van de diverse initiatieven die worden opgestart om CO2 reductie te verwezenlijken. De plannen zijn opgesteld op basis van de opgedane kennis en beschreven potentiële reductiemogelijkheden. Inschakelen van specialisten De keuze van bouwdroogapparatuur is een gespecialiseerde aangelegenheid die zich het best laat begeleiden door ter zake deskundige professionals. Dit, mede door de inschatting van weersinvloeden, locatiegebonden factoren en bouwspecifieke zaken. Tijdig betrekken van bouwdrogen in de planning Bouwdrogen is door de mate van CO2-uitstoot een specifieke factor die aandacht verdient tijdens de planning van een project. Wanneer mogelijk, zullen plantechnisch zaken worden betrokken die een positieve bijdragen leveren aan de reductie van emissie als gevolg van bouwdrogen. Hiertoe zal per project een keteninitiatief worden opgezet samen met de opdrachtgever en de droogspecialist (leverancier). Zaken zoals gebruikmaking van luchtkanalen of langduriger en rustiger drogen zullen dan na afstemming met de opdrachtgever als factor in de planning worden meegenomen. Gebruik maken van nutsvoorzieningen Het gebruik maken van nutsvoorzieningen levert een grote bijdrage aan CO2-reductie. Vaak zijn echter nog geen nutsvoorzieningen aanwezig, of slechts in beperkte mate. Het voorzien van een volledige aansluiting bij de aanvang van de bouw levert in veel gevallen mogelijkheden op voor verregaande CO2-reductie. Hiertoe zal dan in vroegtijdig stadium een aanvraag moeten worden gedaan voor een definitieve aansluiting aan het openbare gas, elektra of warmtedistributie. De randvoorwaarden dienen in samenwerking met de nutsbedrijven te worden onderzocht. Tevens zal in een vroeg stadium bekend moeten worden wat de definitieve aansluitwaarde zal worden van het gebouw dat wordt gebouwd. Hierin zal de opdrachtgever een belangrijke rol spelen. Anders inzetten van bouwstroom In veel situaties waar de bouwstroom-aansluiting ontoereikend is voor het bouwdrogen, wordt een tijdelijke voorziening getroffen in de vorm van dieselgeneratoren. Deze generatoren worden volcontinue ingezet, terwijl de bouw zelf alleen tijdens werkuren elektra van het nutsbedrijf betrekt. Door de stroomafname om te draaien; volcontinue drogen via de nutsvoorziening en gedurende de dag de bouw via generatoren te voorzien, zal op dagbasis tot voor de afname van stroom ter grootte van de bouwdroging tot 15% minder CO2 worden uitgestoten. Kwantificering van de resultaten. Gebaseerd op bovengenoemde acties is een reductie mogelijk van circa 18% van de totale CO2emissie veroorzaakt door het bouwdrogen. Het bouwdrogen is gesteld als 13% van de totale emissie van het voorbeeldproject. Hierbij kan een voorzichtige parallel worden getrokken met de totale uitstoot binnen scope 3; “overige indirecte emissies, veroorzaakt door activiteiten van de eigen organisatie”. Wanneer beide fracties met elkaar worden vermenigvuldigd, ontstaat er op termijn een realistisch reductiedoel van 2,33% van scope 3 emissie. De termijn om te komen tot dit doel toe is realistisch gesproken 3 jaar, er van uitgaande dat bij het opstellen van een bestek keuzes worden gemaakt, die invloed uitoefenen op het bouwen. Veronderstel een lineair pad naar dit doel en de jaarlijkse reductiedoelstelling voor bouwdrogen binnen de scope 3 emissie is 0,78%. Wanneer dit geëxtrapoleerd dient te worden op de gehele omzet van JP van Eesteren BV, dan is de enige betrouwbare en wederkerende factor de omzet in euro’s. De scope 3 emissie, gebaseerd op de voorbeeldprojecten, komt overeen met 21 gram CO2 per euro omzet. Met een jaaromzet van €297 miljoen in 2012 komt dit overeen met een uiteindelijke jaarlijkse realistisch reductiedoelstelling van 141,4 ton CO2.
Pagina 5 van 8
3
Potentiële reductiemogelijkheden
Nadere beschouwing van de aangeleverde gegevens van drie geraadpleegde leveranciers van aluminium kozijnen leert dat: Er geen eenduidige data aangeleverd (kan) word(en)(t) door de leveranciers van aluminium kozijnen; De leveranciers geografisch in dezelfde omgeving zijn gevestigd; De leveranciers hebben het zelfde geografische bedieningsgebied; De leveranciers hun materialen uit geografisch dezelfde omgeving halen (Noordwest Europa); De producenten van het aluminium geen gespecificeerde opgave (kunnen) doen van het energiegebruik en de daarbij gebruikte energiebron. Uit de bovenstaande constateringen kan worden gesteld dat de CO2 emissie van de drie leveranciers van vergelijkbare omvang zal zijn. Immers zijn de werkprocessen soortgelijk en de reisafstanden redelijk overeenkomstig. Wel kan op basis van de aangevoerde leveranciers documentatie worden geargumenteerd dat alle leveranciers milieuclaims doen ten aanzien van hun product, zonder daarbij specifieke onderliggende data aan te leveren. De eerste en meest voor de hand liggende verbetering is dan ook om de relevante gegevens van de ketenpartners transparant te krijgen en eventueel als onderdeel van de offerte beoordelingsmatrix mee te nemen. Daarnaast is gebleken dat in de productie van het aluminium het aandeel aan kringloopaluminium in de grondstoffenmix een sterke positieve invloed heeft op de CO2-emissie reductie. Hierop hebben de verschillende leveranciers ook verschillende claims. Deze claims zijn echter niet te traceren zijn op batch niveau van de bestelde grondstoffen. Reductievoorstellen De reductievoorstellen die uit deze ketenanalyse naar voren komen zijn de volgende: Neem transparantie over CO2-uitstoot mee in de beoordelingsmatrix voor de offertes voor aluminium kozijnen; Hierin kan ook de CO2 emissie een van de criteria zijn. Bevorder het benutten van hergebruik van aluminium; Dit zowel in de levering van nieuwe materialen door het stellen van een wenselijk aandeel gerecycled aluminium, als in het hergebruik van afval door dit gescheiden in te zamelen. Daar waar PVC kozijnen worden gebruikt (worden gesloopt), zou een gescheiden inzameling van deze afvalstroom kunnen worden ingesteld. Door het scheiden van PVC aan de bron wordt aan een van de randvoorwaarden voor het hoog kwalitatief hergebruik: het scheiden van de verschillende soorten kunststof om hoogwaardig hergebruik mogelijk te maken. Kwantificering van de resultaten Gezien de bovenstaande reductievoorstellen is er geen kwantificeerbaar reductiedoel in de zin van tonnen CO2. Wel is er een doel om over twee jaar, met het ingaan van kalenderjaar 2013 inzicht te hebben in CO2-uitstoot van de geselecteerde aluminium kozijnen leveranciers en dat 50% van de leveranciers voor aluminium kozijnen een opgave kunnen doen van de carbon footprint van het door hun geleverde kozijn.
Pagina 6 van 8
4
Plan van Aanpak reductieacties kozijnen In het plan voor de reductiemogelijkheden voor de kozijnen ligt de nadruk meer in een kwalitatieve verbetering om tot kwantificering te komen. Dit vanwege het gebrek aan transparantie in de keten van leveranciers, terwijl CO2 emissies wel als onderscheidend vermogen genoemd worden door verschillende van deze leveranciers. Neem transparantie over CO2 uitstoot mee in de beoordelingsmatrix Door van de leveranciers een specifieke opgave te vragen CO2 emissie van de productielocatie van de betreffende batch aluminium, begint een mate van transparantie te ontstaan waarmee in later stadium geselecteerd kan worden bij de keuze van leveranciers binnen een beoordelingsmatrix In de eerste instantie ligt de doelstelling dat met ingang van 2013 de leveranciers bij de offertes kunnen aangeven wat de CO2 emissie is van het aangeboden goed, gebaseerd op een opgave van de emissie bij de productie. Dit mag een eigen verklaring zijn, zolang die met enige mate van zekerheid is aan te tonen. Analoog aan de trede 5 eisen voor de prestatieladder, wil J.P. van Eesteren dat de leveranciers een erkende CO2 footprint hebben. Leveranciers die niet aan deze eis voldoen lopen het risico om niet uitgenodigd te worden voor het indienen van offertes. In een later stadium kan er nog een nadere selectie plaatsvinden op basis van de hoeveelheid CO2 per product. Vooralsnog is nu de wens om transparantie en bewustwording te verkrijgen. Door de fusie met Heijmerink Bouw B.V. in februari 2012 zullen de aluminium kozijnen leveranciers begin 2013 worden aangeschreven om te voldoen aan bovenstaande vraag.
Bevorder het benutten van hergebruik van aluminium. Het hergebruik van aluminium kost slechts 5% van de hoeveelheid energie die benodigd is voor het maken van maagdelijk aluminium. Aan de inkoopzijde kan een eis gesteld worden voor de levering van nieuwe materialen door het stellen van een wenselijk aandeel gerecycled aluminium. Aan de ‘end-of-life’ zijde kan het hergebruik van afval worden bevorderd door dit gescheiden in te zamelen. Hierbij zal op de bouwplaats een gescheiden afval inzameling in gebruik zijn waarbij aluminium bij inzamelpunt of later in het verwerkingsproces gescheiden wordt van de overige fracties.
Bevorder het benutten van hoogwaardig hergebruik van PVC. Daar waar PVC kozijnen gebruikt worden (gesloopt worden) zou een gescheiden inzameling van deze afvalstroom ingesteld kunnen worden. Hoor het scheiden van PVC aan de bron wordt aan een van de randvoorwaarden voor het hoog kwalitatief hergebruik: het scheiden van de verschillende soorten kunststof om hoogwaardig hergebruik mogelijk te maken. De uit te zetten acties zijn voornamelijk in overleg met de afvalverwerkingsbedrijven uit te voeren. Hiertoe zal een overleg worden opgezet met de betreffende afvalverwerkingsbedrijven.
Pagina 7 van 8
5
Planning
Het bouwdroogproces is als een standaard item opgenomen in het Risico Management Overzicht (RMO) onder het kopje ”Contractvoorwaarden” e.e.a. als onderdeel van de procedure risico analyse projecten. Het RMO wordt voor elk project boven de €1.000.000,- opgezet vanaf gunning van de opdracht t/m oplevering van het werk. Tevens is het bouwdrogen een item wat standaard terugkomt tijdens de overdrachtsvergadering van het werk vanuit de calculatie naar de uitvoeringsfase, e.e.a. conform de procedure overdracht calculatie naar uitvoering. Bewaking van het toepassen en uitvoeren van bouwdroogprocessen dient altijd in overleg met de KAM coördinator van het project te gaan. Het jaarlijks uitvragen van de Carbon Footprint zal door hoofd KAM worden uitgevoerd evenals de contacten die daaromtrend worden gelegd met de aluminiumkozijnen leveranciers. Door de fusie met Heijmerink Bouw B.V. zal de uitvraag naar de jaarlijkse Carbon Footprint van de aluminiumkozijnen leveranciers die worden toegepast vanuit de vestiging Bunnik nog moeten plaatsvinden. De uitvraag vanuit de vestiging Bunnik dient vervolgens jaarlijks mee te gaan in de uitvraag voor alle vestigingen. Deze actie valt onder de verantwoording van hoofd KAM. De keuze die wordt gemaakt tot inkoop van een aluminiumkozijnen leverancier in relatie tot de jaarlijks aangeleverde Carbon Footprint en de voortgang van de gestelde doelen van de leverancier is een onderdeel die bij de uiteindelijk inkoop mee kan wegen bij de te maken keuze. Hier dient afstemming plaats te vinden tussen inkoop en de KAM afdeling. De beschikbare gegevens omtrent beide ketenanalyses zullen onder verantwoording van hoofd KAM worden gepubliceerd en de voortgang zal een standaard onderdeel in de halfjaarlijks uit te brengen Carbon Footprint van J.P. van Eesteren B.V. zijn. In overleg en op basis van in te zetten specialismen kunnen naar aanleiding van bovenstaande anderen partijen worden ingeschakeld.
Pagina 8 van 8