De JP binnenstebuiten 1
Het verhaal van 2013
De JP binnenstebuiten
Het verhaal van 2013
Voorwoord Binnen en buiten de JP zijn veel verhalen te vinden. Genoeg verhalen om een boek mee te vullen. We hebben een keuze gemaakt uit de verhalen van 2013. Daarin is ‘binnen’ en ‘buiten’ de leidraad geweest. Wat zich buiten de JP afspeelt, heeft invloed op onze organisatie. En de JP beïnvloedt met haar visie en werkwijze ook de buitenwereld. Het is soms lastig duidelijk te maken waar de JP voor staat. De verhalen in dit boek geven daar betekenis aan. Ze laten zien welke weerslag onze visie heeft op het – dagelijks – leven van mensen. Dat van cliënten, ouders/ verwanten, medewerkers en van mensen buiten de JP. Je leest gewone en toch bijzondere verhalen. Over gebeurtenissen in 2013 waar we op terugkijken. Je leest over bijeenkomsten met verwanten, met medewerkers, maar ook over bezoeken en trainingen. Er komt van alles voorbij. Dat wat je meemaakt, brengt veranderingen met zich mee. Je wordt er enthousiast van, je leert ervan of je ergert je ergens aan. Hoe dan ook is de wereld daarna anders, ben je zelf daarna anders. Verhalen kunnen je ontroeren, verhalen kunnen je aan het denken zetten, verhalen kunnen je enthousiast maken, verhalen kunnen je aan een bijzonder persoon of bijzondere gebeurtenis herinneren, verhalen kunnen je veranderen. Laat de verhalen op je inwerken en geniet ervan. Ik wens je veel leesplezier! Ruud Klarenbeek directeur/bestuurder
5
Leeswijzer
de basis Wat vormntemen van voor het oordelijkheid? verantw
Inhoud 8
‘Wat zou het leven van een bewindvoerder mooi zijn als de mobiele tele foon niet was uitgevonden!’
aal h r e v t he van....
10
18 16 6
8
Introductiedag voor nieuwe medewerkers
40
Met de OR de JP in
Met elkaar (nog) dieper de JP in
Moment met meerwaarde
10
Leidinggevenden gebruiken hun hersens
44
KVT Zwolle krijgt bezoek van de Raad van Toezicht
Door breinkennis begeleid je beter
Zo gewoon als mogelijk
16
Het verhaal van Nina en Tom
50
Het verhaal van Miranda en Martin
18
Thema-avond bewindvoering
Wat als ik niet meer voor mijn kind kan zorgen?
20
Themadag voor verwanten
Meer begrip voor elkaar
26
Het verhaal van Chantal, Heidi, Nynke en Ralph
28
Op reis met KVT Uddel
Lopen langs littekens en licht
30
JP voetbaltoernooi 2013
Een schot in de roos
38
Het verhaal van Leonie
26
52
Verandering brengt nieuwe kijk
54
De Raad van Toezicht banjert naar Op Duur
De JP onderneemt!
58
Het verhaal van Marian, Hanneke, Eline en Ricardo
62
Training Vraaggericht werken bij Carinova
Werken vanuit de bedoeling
68
Het verhaal van Tanja en Victor
72
Dankwoord en colofon
‘De JP binnenstebuiten’ is een lees-, werk- en denkboek! Hieronder een aantal aanwijzingen die je tegen kunt komen:
28
Verwijzing naar een tekstgedeelte Extra aandacht!
* Verwijzing naar een tekstgedeelte
44
~ Lees verder op de volgende pagina, het artikel bestaat uit meerdere pagina’s
een g naar re in z ij w ver ande op een l e ik t r a pagina
54 38
50
58
68 7
In de teksten komt soms een ‘ik-persoon’ voor. De schrijver van het verhaal was als waarnemer aanwezig bij de bijeenkomst of ontmoeting.
Introductiedag voor nieuwe medewerkers
Met elkaar (nog) dieper de JP in Medewerkers die een half jaar bij de JP in dienst zijn, leren de organisatie, de visie, de werkwijze én elkaar nog beter kennen tijdens de introductiedag. Vrijwel iedere maand organiseert de JP zo’n introductiedag op het centraal bureau. Om en nabij de twintig nieuwe medewerkers komen bij elkaar en gaan – onder leiding van medewerkers van de JP – met elkaar in gesprek. Er is ruimte voor overleg, uitwisseling, het delen van ervaringen en een eigen mening en kijk op de gang van zaken bij de JP. Opvallend is de rust, ontspanning én ontmoeting tussen mensen, maar zeker ook de gelijkwaardigheid. Niet je functie of taak is het uitgangspunt, maar wie je bent en wat je doet en vindt.
Verschillende achtergronden
In april 2013 ontmoeten nieuwe medewerkers van woonlocaties tot kortverblijfhuizen en vanuit Groningen tot Tiel elkaar. Wat opvalt, is de grote diversiteit aan persoonlijkheden, man of vrouw, jong en oud, pas afgestudeerd of met veel werkervaring, met een Friese of een Twentse tongval. Een ieder mag er zijn en vertellen wat hij of zij tot nu toe ervaart bij de JP. In deze groep zitten toevallig veel medewerkers die al veel langdurige – soms internationale – zorgervaring hebben. Tanja Scholten, coördinator personeelszaken en cliëntzaken: “Het komt ook regelmatig voor dat we tijdens introductiedagen mensen ontmoeten die een hele andere achtergrond hebben, van vrachtwagenchauffeur tot kapster of begrafenisondernemer. Vanuit hun ervaring kiezen ze voor een baan in de zorg. Die diversiteit in achtergronden is voor ons een grote meerwaarde.”
Wat vormt de basis voor het nemen van verantwoordelijkheid?
Terug naar de basis
Al pratend komen de deelnemers van de introductiedag tot vier opvallende kenmerken van de JP. De eerste – en meest voor de hand liggende – is dat de cliënt centraal staat. Op de vraag van directeur/bestuurder Ruud Klarenbeek
Open zijn, respect hebben, elkaar vertrouwen, elkaar aanspreken, veiligheid.
8
waar dat aan te merken is, antwoordt Randa: “Je luistert naar vragen en werkt op die manier vraaggericht. Je komt de cliënt tegemoet, maar ook zijn omgeving, ouders en familieleden.” Tineke vult aan: “Vraaggericht werken is niet altijd gemakkelijk, want wie heeft de vraag? Is het de cliënt of de ouder? Daardoor kom je als professional soms in dilemma’s terecht.” Ruben: “Je gaat op zoek naar de vraag achter de vraag. Doorvragen en vragen blijven stellen is daarbij belangrijk. Het is een hele kunst om dat te leren.” Een tweede kenmerk vinden de aanwezigen de korte lijnen. Sharon: “Bij de JP is het duidelijk waarvoor je bij wie moet zijn, de organisatie gaat terug naar de basis. Je ziet je leidinggevende veel op de werkvloer.” Betrokkenheid komt als derde kenmerk van de JP naar voren. Dat merk je onder andere doordat andere medewerkers je willen helpen en wegwijs willen maken. Een andere begeleider vindt de JP vernieuwend. “Er kan veel en mensen denken met je mee. Nieuwe ideeën worden niet zo maar van tafel geveegd.” “De grote gemene deler die onder al deze kenmerken ligt, is het nemen van eigen verantwoordelijkheid,” legt stafmedewerker Betty Geijtenbeek uit. Lawrence onderschrijft dat: “Toen wij bezig waren met het opzetten
van deze woonlocatie gingen we er automatisch van uit dat er een slaapdienst zou moeten zijn. Toen we het er met elkaar over hadden, bleek het eigenlijk niet nodig te zijn. We hebben toen ook besloten om de slaapdienst af te schaffen. Zoiets kan dus ook bij de JP.” Betty tenslotte: “Niet alleen het nemen, maar juist ook het krijgen van verantwoordelijkheid is belangrijk. Zaken met elkaar delen is in dat opzicht waardevol. Zo weet je waar iedereen mee bezig is en wat er gebeurt. Door met elkaar te delen bescherm je jezelf.” Ruud aanvullend: “Om verantwoordelijkheid te kunnen nemen én voelen is als basis veiligheid nodig.”
de Moet je ervaring in te JP de zorg hebben om bij kunnen werken?
Wat houdt vraaggericht werken voor jou in:
Met elkaar in gesprek
Tijdens een introductiedag gaan medewerkers ook in kleine groepjes met elkaar in gesprek onder leiding van een JP-medewerker. Eén van hen is Ruud. Samen met nieuwe medewerkers Ruben, Anneke, Tineke, Irene en Marieke praat hij over ‘hun’ locaties. Opvallend is de start van het gesprek. “Stel elkaar vooral veel vragen en realiseer je als verteller dat de ander helemaal niets weet over waar je werkt en hoe het er daar uit ziet.” Door alleen te vertellen, leren de gespreksdeelnemers al veel van elkaar en krijgen ze inzicht in elkaars werklocaties en werkzaamheden. 9
Voel jij je veilig in je team?
Leidinggevenden gebruiken hun hersens
Door breinkennis begeleid je beter “Wil je een dopje dopamine? Oh nee, ik zie het al. Jij hebt dat niet nodig, want je straalt al van jezelf!” Het zonnige terras van Kulturhus Olst-Wijhe in Olst is vanochtend het toneel van het Complimentenduo: twee vrolijke, spontane en goedgebekte actrices. Zij verwelkomen de leidinggevenden die hier bij elkaar zijn voor de halfjaarlijkse plenaire themabijeenkomst.
Het Complimentenduo gaat rond met vrolijk groen en roze gekleurde drankjes. Lekker zoet zo op de vroege ochtend! De twee dames delen schouderklopjes uit, aaien mensen over de bol en geven zelfs massages. “Vooral mensen die vooraan staan, krijgen van ons een ontspannende nekmassage. Zij durven hun nek uit te steken! Onze complimenten!”
10
Net als iedereen ontspannen aan de koffie of thee zit, klinkt een luide toeter. Met duidelijke stem spreekt één van de dames van het Complimentenduo de aanwezigen toe. Het is tijd om naar binnen te gaan, want daar wacht ons vanochtend interessante informatie. Alle aanwezigen – en dat zijn er toch zo’n 100 – krijgen persoonlijk een warme handdruk van het
Complimentenduo. Dat is een goed begin van de dag! Met een grote glimlach om de mond loopt iedereen de trap op naar boven. Grappige gesprekken Gelukkig is er nog even tijd voor de presentatie begint, dus boven aangekomen gaat het gezellige geklets gewoon verder. Veel aanwezigen kennen
11
De definitie van leren volgens BreinCentraal Leren:
Leren is het vormen van nieuwe, sterke en uitgebreide verbindingen tussen hersencellen.
? k jij bij de JP Hoe lang wer je plek? Ben je hier op Even bijpraten
Nadenkertje
De aanwezigen luisteren allemaal geboeid naar de presentatie van Gerjanne. In de zaal is het opvallend stil, je kunt een speld horen vallen. Mensen fluisteren zelfs bijna niet met elkaar. De gesprekken komen bij de oefeningen makkelijk op gang. Ik hoor dat vooral de opdracht die Gerjanne geeft onderwerp van gesprek is, maar er zijn ook mensen die juist van de gelegenheid gebruik maken om even bij te praten. Tijdens de pauze spreek ik Tanja. Zij werkt al ruim twintig jaar bij de JP en legt me uit waarom ze hier zo op haar plaats is. “Je krijgt de ruimte om je locatie zelf vorm te geven. Ik hoef niet steeds formeel te overleggen met het centraal bureau over zaken die ik anders zou willen doen. Eerlijk gezegd heb ik er geen ervaring mee hoe dat in andere organisaties in de zorg gaat, want ik ben direct na school bij de JP gaan werken. Maar volgens mij zou ik nu ook niet meer in een andere organisatie passen.”
‘Ont-wikkelen is iets eraf pellen om te kunnen leren, om tot de kern te komen’. Kun jij je in deze opvatting vinden? Bron: BreinCentraal Leren (BCL) Instituut
Denk eens na over de volgende vragen: Staat jouw brein open voor leren en ontwikkelen? Geloof jij in je eigen ontwikkelbaarheid? Hoe werkt leren nu eigenlijk in het brein? Hoe werkt het bij jou?
Prullenbakken legen
elkaar. De begroetingen klinken enthousiast en welgemeend, want niet iedereen ziet elkaar regelmatig. Er zijn ook nieuwe gezichten, maar dat vormt geen enkele belemmering. Iedereen stapt op elkaar af en soms vang ik grappige gesprekken op. Ik zie twee vrouwen al een minuut of vijf met elkaar praten. Het klinkt vertrouwd, net of ze elkaar al jaren kennen. Dan zegt de één ineens tegen de ander: “Wie ben je eigenlijk? En waar werk je?” De ander antwoordt en dan klinkt er direct geroutineerd: “Oh, maar dan woont die en die cliënt nu bij mij!” Leuk om zo’n flard van een gesprek te horen …
12
Afwisselend programma
Dan is het echt tijd voor het serieuze werk: vandaag moeten de leidinggevenden hun hersens laten kraken. Gerjanne Dirksen van het BreinCentraal Leren (BCL) Instituut gaat namelijk van alles vertellen over ons brein, hoe het werkt en hoe je het kunt inzetten om anderen – bijvoorbeeld cliënten, maar ook collega’s – beter te begeleiden. Luid applaus en vrolijk gejoel klinkt als Gerjanne de zaal binnenloopt. Met haar warme stem legt ze ons uit hoe het brein nu precies in elkaar zit. Haar verhaal is best theoretisch en even vraag ik me af waarom dat nu zo belangrijk is om te weten. Gaat het niet té ver en té diep? Gelukkig slaat Gerjanne daarna de brug naar de praktijk en wisselt ze haar presentatie af met verrassende oefeningen en interactieve gedeelten. Die opbouw maakt de ochtend leuk:
we leren én er is ruimte voor ontmoeting met elkaar. Naar zo’n combinatie is de organisatie van een themabijeenkomst ook altijd op zoek. De themabijeenkomsten voor leidinggevenden worden twee keer per jaar georganiseerd. Iedere keer organiseert een ander cluster het. Dit keer was het de beurt aan cluster KVT (Kortverblijf). Marieke: “Het programma is voor de aanwezigen altijd een verrassing. Niemand weet wat er gaat komen. Het leuke is dat iedereen wel altijd naar de themabijeenkomsten uitkijkt, vaak juist doordat we het nuttige met het aangename verenigen. Dit keer hebben we besloten om naast leidinggevenden, coördinerend begeleiders en een aantal medewerkers van het centraal bureau ook de interne trainers uit te nodigen. Het onderwerp van vanochtend is bij uitstek ook geschikt voor hen.”
Tijdens de presentatie leren we alles over de plasticiteit van het brein, neuronen, de ASOOOmethode en het verschil tussen een fixed en een groei mindset. Allemaal informatie die leidinggevenden en trainers handvatten geeft om anderen te begeleiden bij leren. Eén van de stellingen van Gerjanne is als volgt: “Als je in je werk veel autonomie ervaart, komt er in je hersenen dopamine vrij. Dat is een hormoon dat ontstaat als mensen genot, blijdschap of welzijn ervaren. Bij de JP liggen de verantwoordelijkheden laag in de organisatie, medewerkers ervaren dus veel autonomie. Veel van jullie zullen dus regelmatig een ‘dopamineshotje’ krijgen.” Als ik Debby spreek, bevestigt ze dat: “Ik werkte tot een paar jaar geleden bij een andere zorginstelling. Op een gegeven moment hadden we het met elkaar alleen nog over zaken als ‘waarom heb je gisteravond de prullenbak niet geleegd?’ De kern, de bezieling was weg. Als ik daar iets moest regelen, werd ik steeds naar iemand anders doorverwezen en duurde het erg lang.
Bron: BreinCentraal Leren (BCL) Instituut
Wat vind jij van deze stelling?
13
“Mensen leren door af te kijken.” Dat wilde ik niet meer, dus ben ik op zoek gegaan naar een andere baan. Ik kwam bij de JP terecht, omdat ik er goede verhalen over hoorde. Ik heb nog geen moment spijt gehad van mijn keuze. Een jaar geleden heb ik gesolliciteerd als trainer. Ik ben nu nog in de ‘leerfase’. De bijeenkomst vandaag geeft aanknopingspunten om zelf verder te leren, maar ook om degenen die ik train beter te kunnen ondersteunen.”
Dopamine Quiz
Dat het handig is om dat wat we tijdens de presentatie gehoord hebben te onthouden, blijkt wel als Gerjanne De Dopamine Quiz aankondigt: we worden overhoord en moeten allerlei meerkeuzevragen over ons brein en de werking ervan beantwoorden op een ingewikkeld formulier. Gelukkig legt Gerjanne alles duidelijk uit en helpt het
Complimentenduo een handje. De sfeer is vrolijk en ongedwongen, maar ik zie ook mensen die oprecht balen als ze een vraag fout hebben. De competitie barst los! De puntentelling van de quiz blijkt verrassend te zijn: het gaat er niet alleen om of je het juiste antwoord hebt gegeven, er zit ook een gelukscomponent in. Wie zowel goed heeft opgelet als slimme keuzes maakt en gelukt heeft, is de winnaar. In dit
geval is dat Anja Veersma. Zij scoort de meeste punten en krijgt een luid applaus voor haar prestatie.
Grande finale
De afsluiting van de ochtend is even vrolijk als het begin. Gerjanne en het Complimentenduo blijven elkaar complimenten geven. Als toehoorder krijg ik het er zelfs een beetje
benauwd van. Dit is wel erg veel … Ook in de zaal beginnen sommige mensen wat ongemakkelijk te kijken. Dan is het ineens duidelijk: dit is de aanzet om de mensen die vlakbij je zitten een compliment te geven. Dat mag in woorden, maar ook in gebaren. Voor ik het weet, wordt er om me heen gezoend, geknuffeld en omhelsd. Deze collega’s kunnen het duidelijk goed met elkaar vinden en
voelen zich op hun gemak. Als grande finale leren we van de twee dames een aanstekelijk Complimentenlied. De ene kant van de zaal zingt de andere kant van de zaal toe en andersom. Hilarisch, maar iedereen doet vol overgave mee. De zaal verandert in een zingend en swingend geheel. Na deze actie gaat een lunch er wel in. De aanwezigen stromen de zaal uit. Op naar de broodjes!
Nadenkertje
Experiment: een speld in een hooiberg!
Je opvatting over de ontwikkelbaarheid van jouw eigen kwaliteiten en vaardigheden bepaalt in hoge mate hoe jij je ontwikkelt.
Tijdens de bijeenkomst doen we met elkaar een leuk experiment. Een aantal seconden zien we zo’n twintig woorden op een groot scherm. Deze woorden hebben allemaal te maken met scherpe voorwerpen en prikken. De vraag is of we – als de tijd voorbij is – uit ons hoofd zoveel mogelijk woorden willen noteren. Dat doen we. Vervolgens kijken we wie zich de meeste woorden kon herinneren. Hoe hoger het aantal woorden, hoe minder mensen er overblijven. Tot dat moment gaat iedereen er van uit dat degene die de meeste woorden genoteerd heeft de winnaar is. Maar niets is minder waar … Opeens stelt Gerjanne de vraag: “Wie heeft het woord ‘naald’ opgeschreven?” Vrijwel alle aanwezigen steken vol enthousiasme hun hand op. Gerjanne: “Dat woord stond niet in de lijst …” Grote hilariteit! Doordat je hersens zo gefocust zijn op het thema ‘scherpe voorwerpen’ en ‘prikken’ lijkt het niet meer dan logisch dat je het woord ‘naald’ ook hebt gezien en dat is dus niet zo. Je hersens kunnen je dus ook voor de gek houden …
Bron: BreinCentraal Leren (BCL) Instituut
14
15
Ben je het daarmee eens?
Het verhaal van Nina en Tom Nina is 33 jaar, Tom is
“Tom luistert naar het ruisen van de bomen. Nina lacht van oor tot oor.”
15. Ze zijn buren op de Klokkengieterlaan in Zwolle. Nina heeft een verstandelijke beperking. Tom heeft een meervoudige
mee naar hun eigen appartement. Als een buurman een grapje maakt, zegt Nina: “Tom, zeg d’r ’s wat van!”
beperking. Ze kunnen
Nina werkt op een activiteitencentrum. Ze maakt kaarsen, knutselt en kleurt. Ook doet ze soms de boodschappen. Ze gaat er zelf op de fiets heen. Ze is gek op koffie drinken, warm of koud, dat maakt haar niet uit. Ze heeft een beschermende en verzorgende houding ten opzichte van Tom. Ze wil zijn rolstoel duwen en hem een flesje te drinken geven. Of ze pakt zijn jas of schoenen.
heerlijk met elkaar lachen. Het verhaal van Nina en Tom.
Vanaf zijn vierde jaar logeerde Tom wel eens bij een logeerhuis van de JP. De coördinator benaderde Toms ouders een aantal jaar geleden over de bouw van de appartementen aan de Klokkengieterlaan. Toms moeder Pascal: “Ik wist dat hij niet eeuwig bij ons kon wonen. Ik had wel eens woningen in Genemuiden bezocht. Dat vond ik geweldig. Toen ik de tekeningen van de Klokkengieterlaan zag, was ik dolblij. Het was net of er iemand had ingebroken in mijn dromen.” De ouders van Tom wonen twee minuten van zijn appartement vandaan. Ze komen regelmatig. Pascal: “Op deze manier kunnen we toch een gezin zijn.” Als ze koffie drinken bij Tom is Nina er ook vaak bij. “Tom reageert goed op haar gezelschap. Laatst heeft ze zelf wafels gemaakt. Ze was zo trots als een pauw,” vertelt Pascal. Ze kennen elkaar al twaalf jaar. Samen zaten ze op Dagcentrum De Kameel. Tom woonde vlakbij De Kameel en Nina wat verder weg. Ze ontmoetten elkaar in de bus. Dat ging heel goed, tot hij een keer in haar tas had gespuugd. Daar was Nina lange tijd boos over. Later zat Tom op een ander dagcentrum en zagen ze elkaar wel vijf jaar of langer niet meer. Tot anderhalf geleden toen ze beiden op de Klokkengieterlaan kwamen wonen. Nina wist nog precies wie Tom was. 16
Nina komt thuis van haar werk. Er is iemand om het verhaal van Nina en Tom op te schrijven. Ze kijkt door het raam naar binnen, een beetje argwanend. Wie is die mevrouw die aan de keukentafel zit? Na een tijdje komt Nina binnen. “Nee, nee, nee!” zegt ze. Ze pakt een puzzel uit de kast en gaat aan tafel zitten puzzelen, een puzzel van Europa. De begeleiders praten met de mevrouw. Langzaamaan komt Nina tot rust.
“Wil je helpen koken?” Dat wil ze wel en ze roert in de spekjes. Tom zit er vlakbij, in zijn rolstoel bij de tafel. “Tom lachen!” zegt Nina. Ze aait over zijn hoofd. “Wil je wat drinken?” Ze pakt zijn flesje met Roosvicee. “Lekker ding.” Als Nina lacht, dan lacht Tom ook. Hij reageert op haar stem. Als ze hoort dat Tom volgende week niet meegaat met een uitje zegt ze: “Tom, de bus is vol, een andere keer kan je mee.” Het eten is klaar. Een paar buren komen aan tafel eten, een paar komen met hun bord en nemen het eten
Als Tom met zijn ouders in zijn appartement is en hij andere bewoners in de centrale ruimte hoort lachen, wordt hij soms onrustig. “Net of hij dat ook niet wil missen,” denkt Pascal. “Sinds hij op zichzelf woont, heeft Tom meer interactie.” Tom en Nina gaan samen op de foto. Tom luistert naar het ruisen van de wind in de bomen. “Tom, lachen!” zegt Nina. Nina lacht van oor tot oor. Op de foto gaan met Tom vindt ze prachtig. 17
Thema-avond bewindvoering dit? Herken jij
Wat als ik niet meer voor mijn kind kan zorgen?
‘Wat zou het leven van een bewindvoerder mooi zijn als de mobiele telefoon niet was uitgevonden!’
Op initiatief van de clusterraad van de Veluwe organiseerde dit cluster Waarom een bewindvoerder inschakelen? Een bewindvoerder kan de rol van de ouder op financieel en ook op ‘zorgtechnisch’ gebied overnemen als de ouder er niet meer is: het geld van de cliënt beheren, zorg dragen voor de nalatenschap en zo nodig beslissingen nemen over zorgvragen. De bewindvoerder kan ook in beeld zijn als de ouders nog leven. Zij willen spanningen met hun kind over geld vermijden. En soms is het gewoon ook nodig dat een cliënt ‘onder bewindvoering’ staat. Je kunt daarmee misbruik voorkomen, sommige cliënten zijn makkelijk beïnvloedbaar. Wat doet een bewindvoerder? Een bewindvoerder beheert de rekening(en) van de cliënt, zorgt ervoor dat de vaste lasten worden betaald en vraagt toeslagen aan. Ook heeft hij contacten met instanties als UWV, de belastingdienst, CAK, enz. Hij is ook – afhankelijk van de vorm van bewindvoering – aanwezig bij de bespreking van het zorg- of behandelplan. De bewindvoerder legt jaarlijks verantwoording af bij de rechtbank (zowel bij onder bewindstelling als onder curatelestelling, zie pagina 19).
een thema-avond voor ouders en verwanten over bewindvoering. Wilma Groeneveld, clustermanager: “Als je zelf de belangen van je kind niet meer kunt behartigen, omdat je nu eenmaal ouder wordt en niet het eeuwige leven hebt, dan is het prettig dat je iemand hebt die de belangen van je kind behartigt.” “Binnen de clusterraad rees de vraag ‘hoe weet je wat een goede bewindvoerder is?’ Dat was de reden om deze avond te organiseren,” vertelt Jaap Jager, ouder en voorzitter van de clusterraad.
Ad van Beem van Bureau Van Beem is bewindvoerder van beroep. Hij voert het bewind voor ongeveer tweehonderd cliënten. “Meer wil ik er ook niet. Ik vind de persoonlijke band die je opbouwt belangrijk.” Ad houdt een heel duidelijk verhaal over alle aspecten van bewindvoering.
Presentatie cliëntenraad
Daarna vertellen twee bewoners van Woongroep 2000, Esther en Matthijs, over hun ervaringen als lid van de cliëntenraad van hun locatie. Matthijs: “Als je in de cliëntenraad wilt, kunnen andere
mensen op je stemmen. Je zit één jaar in de cliëntenraad en daarna komen er andere mensen in. We vergaderen zes keer per jaar. Om de beurt zijn we de voorzitter.” Er worden door een cliënt samen met een begeleider notulen gemaakt. “Dat doen we met picto’s. Andere bewoners kunnen dan lezen wat we hebben besproken,” vertelt Esther. “Als iemand ergens mee zit, kan hij dat aan een lid van de raad vertellen en dan bespreken we dat. Bijvoorbeeld, we wilden in de gezamenlijke ruimte ook lekker met de benen omhoog kunnen zitten. Daar hebben we nu poefjes voor geregeld.”
Zorg en financiële zorg scheiden De meeste zorginstellingen willen de financiële belangen van cliënten niet behartigen. Ook de JP heeft dit als uitgangspunt. Van Beem: “Ik vind ook dat je als zorginstelling beter niet die twee petten, van zorg en financiële zorg, op kunt hebben.”
18
Eenvoud is de basis
Albert Broekhoff, locatiecoördinator van de Terwoldseweg, vertelt de aanwezigen over de opstart van de cliëntenraad op deze nieuwe locatie: “Op onze locatie geven we de cliëntenraad vorm door het met elkaar te hebben over thema’s die we vooraf met elkaar vaststellen. Het gaat niet alleen over medezeggenschap, maar ook over ‘goed burger’ zijn. Je maakt deel uit van de wijk waar je woont. De basis moet ‘eenvoud’ zijn. Daarom zijn we op de Terwoldseweg afgestapt van een aantal ‘formaliteiten’, zoals zoeken naar een voorzitter, het opstellen van een agenda en het maken van notulen. Dat is op zich al een hele opgave. We willen de cliëntenraad meer body en inhoud geven door bepaalde thema’s die steeds naar voren komen te bespreken. Dan gaat het bijvoorbeeld over veiligheid in je eigen appartement of het gebruik van sociale media. Dat is voor iedereen van belang.” Wilma sluit de avond af door iedereen hartelijk te bedanken. Daarbij zet zij de heer Jager nog eens extra in het zonnetje, omdat hij al bijna twintig jaar voorzitter is van de regionale cliëntenraad. 19
Hoe geeft jouw loca tie cliëntenra ad vorm? de
Welke vormen van bewindvoering zijn er? • Inkomensbeheer Dit betreft een overeenkomst tussen de persoon en de bewindvoerder. De cliënt heeft volledige zeggenschap over zijn geld. Bewindvoerder en cliënt spreken onderling af wat de dienstverlening van de bewindvoerder inhoudt. • Onder bewindstelling De cliënt wordt door de rechtbank beschikkingsonbevoegd verklaard en heeft geen zeggenschap over geld en goederen, maar is wel handelingsbekwaam, dus kan bijvoorbeeld wel abonnementen afsluiten. De bewindvoerder regelt alle financiële zaken, de cliënt krijgt zakgeld/leefgeld. • Mentorschap Dit wordt ook door de rechtbank ingesteld. Het is eigenlijk hetzelfde als onder bewindstelling, maar dan op het gebied van zorg. • Onder curatelestelling De cliënt wordt door de rechter handelingsonbekwaam verklaard. De bewindvoerder (die wordt dan curator genoemd) regelt de financiële zaken, de cliënt krijgt zakgeld. De curator is ook verantwoordelijk voor zaken in de persoonlijke levenssfeer.
“Een bloedband is een band voor het leven.”
Themadag voor verwanten
Workshop ‘De Dynamische Driehoek’
Meer begrip voor elkaar
door Irma Strikwerda en Gonnie Peters, locatiecoördinatoren
“In 2012 organiseerden we voor het eerst een Verwantendag in cluster Betuwe. Veel verwanten reageerden hier enthousiast op en moedigden ons aan jaarlijks een themadag voor alle verwanten te organiseren,” zo opende Theo aan de Stegge, clustermanager Betuwe en Kortverblijf, de dag. Ruim zeventig verwanten gingen in Tiel in vier workshops aan de slag met de thema’s ‘Vraaggericht werken’, ‘De Dynamische Driehoek’, ‘Geef me de 5’ en ‘Cultuur JP’.
De locatie in Tiel is praktisch en vlak aan de snelweg gelegen. Het blijkt vandaag de meest regenachtige dag van het jaar te zijn: op één dag is er niet zoveel regen gevallen … Als je vanuit het restaurant naar buiten kijkt, is het een troosteloos gezicht. Ondanks dat de locatie en omgeving wat minder inspirerend zijn, is de sfeer binnen positief, ontspannen en ‘verwachtingsvol’. De aanwezigen zijn benieuwd wat er op hen af gaat komen. Gedurende de dag blijkt dat ze graag hun verhaal vertellen en dat een themadag voor verwanten bij uitstek de gelegenheid is om met elkaar van gedachten te wisselen en ervaringen te delen. Dat gebeurt tijdens de workshops waarin de gespreksleiders verwanten ruim de gelegenheid geven om hun verhaal te doen, maar ook tijdens de lunch. Rond het middaguur schuiven verwanten bij elkaar aan tafel of staan ergens in de ruimte met een kop soep in de hand met elkaar te praten. De lunch is zeker geen statisch geheel, mensen lopen, praten en zoeken elkaar op. Er is herkenning: “Hé, heb ik jou vorig jaar niet ook ontmoet?” En er zijn nieuwe ontmoetingen: “Ik hoorde je verhaal tijdens de workshop en wil graag meer van je weten.” Een verslag van een waardevolle dag! 20
“De dynamische driehoek geeft onze visie weer hoe we de samenwerking met ouders zien,” vertelt Irma. “Idealiter werken ouders en professional samen, zodat de cliënt zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. We hebben elkaar daarin nodig. Dat kan wel eens een zoektocht zijn, maar beiden willen uiteindelijk het beste voor de cliënt. Onze professionals moeten een stap maken naar ouders om ze te leren kennen, zich afvragen ‘wat kunnen we van ú, als ouders, leren?’ Binnen de driehoek spelen emoties, ervaringen en lastige situaties. Uiteindelijk is het belangrijk om de verwachtingen naar elkaar helder te hebben. Iemand wil bijvoorbeeld dat de begeleider naar de ouders belt met de boodschap dat hij niet thuis komt met Kerst! En wat doe je als de cliënt niet wil dat de professional met de verwant praat?” Een deelnemer aan de workshop herkent dit: “De cliënt kan zeggen: je komt er niet meer in! En dat kan nu ook, want hij heeft een appartement voor zichzelf. De cliënt krijgt steeds meer invloed op zijn of haar omgeving.” Irma: “Dat is mooi en dat is ook wat we willen. Aan de andere kant kan het extra zorgen voor de familie geven. Wat kan
cliënt
iemand zelf? Overschat hij zichzelf niet? Wat laat je als verwanten en professionals gebeuren en waar is de grens? Oftewel, mag een cliënt zijn neus stoten? Overleg tussen verwanten en begeleiders is hierin essentieel. En dat is soms best lastig, want in de verschillende hoeken van de driehoek zitten ook verschillende belangen.” Ria, de zus van cliënt Dick: “Je moet accepteren dat de cliënt voorop staat, maar er moet wel een begeleider bij zijn die overwicht heeft op onze broer. Vroeger had hij een mannelijke begeleider. Dat ging beter. Hij walst over vrouwen heen, vroeger al over onze moeder en nu over ons als zussen. Het lijkt of de cliënt alles bepaalt, maar er zijn ook dingen die niet kunnen.” Een andere ouder: “Je hebt te maken met wisselende begeleiders. Met de één heb je een klik, met de ander minder of niet. Het is moeilijk om als ouder te zeggen: ik wil die begeleider niet meer, hij of zij doet ook z’n best. Ik heb het wel een keer aangekaart bij JP. Daar werd naar geluisterd. Met de nieuwe begeleider loopt het beter. Een klik maakt het samenwerken makkelijker.”
ouder
professional
Bron: Colette de Bruin
Wat doe jij om de ze stap te zetten?
Aantal mannen/vrouwen dat bij JP werkt: 2157 medewerkers (inclusief trainers), waarvan 281 mannen en 1876 vrouwen 9 6 oproepkrachten, waarvan 10 mannen en 86 vrouwen
Ouder: “De cliënt hoeft niet op een voetstuk te komen.”
200 stagiairs waarvan 35 mannen en 165 vrouwen 4 vakantiekrachten, waarvan 0 mannen en 4 vrouwen
Wat doe jij als h et niet klikt met de ouders?
21
T IP: Leg het principe van het koppelen en ontkoppeld raken uit aan de ouders als dat van toepassing is op hun kind.
Het gaat om zoeken naar de balans. Heb jij die al gevonden?
Workshop ‘Geef me de 5’
Workshop ‘Cultuur JP’
door Elsa van Leeuwen, gedragskundige en Caroline Kooreman, ambulant begeleider
door Desirée Gertsen en Lida Oosterwijk, clustermanagers
Na uitleg van Elsa over de methode ‘Geef me de 5’ (zie kader) gaat ze met de deelnemers in op de inhoud van het begrip ‘regie over eigen leven’. Kreten als ‘zelfstandigheid’, ‘eigen keuze’ en ‘onafhankelijkheid’ passeren de revue. De broer van Ria woont op zichzelf. Ze uit haar zorgen over de verhuizing van haar broer van een groepswoning naar een appartement: “Hij loopt de kans steeds eenzamer te worden. Tegenover zijn familie gedraagt hij zich heel machtig. Hij kan ons eruit schoppen, maar hij beseft niet wat daar de gevolgen van zijn.” De moeder van Menno merkt op: “Menno denkt dat hij alles kan, maar toch lukt niet alles natuurlijk.” Elsa geeft aan dat je door middel van ‘Geef me de 5’ de zelfstandigheid kunt vergroten, maar dat nabijheid vaak nog nodig is om vaardigheden aan te leren. De familie van cliënt Ien vraagt: “Verandert zelfstandigheid niet in eenzaamheid?” De pleegvader van een andere cliënt vertelt dat zijn dochter geen zelfstandigheid wil, maar veiligheid vraagt van begeleiders. “Ze wil juist dat anderen besluiten voor haar nemen. Soms
wil ze juist weer té zelfstandig zijn. Ze wil dan zelf afwassen, maar is daar dan vervolgens de hele avond mee bezig en is de volgende dag te moe om naar haar werk te gaan.” Elsa licht toe dat ouders vaak van nature al heel veel structuur aanbrengen, omdat ze merken dat dat werkt bij hun kinderen. Ze legt dit uit aan de hand van het voorbeeld van Mieke. “Mieke ging individueel wonen bij de JP. Haar moeder vertelde dat ze best zelfstandig is. ‘Als je op de deur klopt ’s ochtends, dan staat ze zelf op en kleedt ze zich aan.’ De begeleiders merken echter dat dat Mieke nu niet lukt. Ze pluizen uit waarom niet en komen erachter dat de moeder onbewust al veel structuur aanbracht voor Mieke die ze nu dus mist. Zo legde moeder de kleding ’s avonds alvast klaar. De begeleiders hebben toen opgeschreven wat de moeder van Mieke allemaal deed en hebben deze stappen in het begin samen met Mieke doorlopen. Daarna kon Mieke het zelf door alleen naar het papiertje te kijken en tenslotte zat het in haar
hoofd en kon zij het weer zonder papiertje.” De moeder van Daan herkent dit. “Thuis ging Daan na het sporten altijd onder de douche. Maar nu zit hij op een nieuwe sportschool en wast hij zijn haar helemaal niet meer.” Elsa vertelt dat de automatische koppeling tussen sporten en daarna haren wassen is ontkoppeld. “Dat kan al gebeuren bij een nieuwe shampoofles. De koppeling moet dan opnieuw worden gemaakt, voordat de cliënt zijn haren weer gaat wassen. Met zulke dingen gaan ook professionals de mist in. Door gebruik te maken van ‘Geef me de 5’ kunnen cliënten meer regie krijgen over hun leven en daardoor zelfstandiger worden. Het verschilt per persoon welke mate van zelfstandigheid haalbaar is. Zelfstandigheid kan in kleine dingen zitten, zoals je eigen maaltijd opwarmen. Iemand leerde in twaalf stappen hoe hij een magnetronmaaltijd kon bereiden. Hij kan nu zelf beslissen wanneer hij wil eten en is daarvoor niet afhankelijk van een begeleider. Je creëert de voorwaarden, zodat hij het zelf kan.”
Desirée trapt de workshop af met de stelling dat verwanten nauw betrokken zijn bij de ontwikkeling van de cultuur van de JP. “Daarom is dit één van de onderwerpen waar we dieper op ingaan vandaag.” Na een voorstelrondje vraagt ze aan de veertien verwanten wat cultuur nu eigenlijk is. Het antwoord ‘de Nederlandse cultuur’ komt meteen naar boven, maar natuurlijk zijn er ook andere nationaliteiten en culturen. Adri, broer van cliënt Ien: “In de 27 jaar dat Ien nu bij de JP woont, heb ik de cultuur zien veranderen. Je ziet het groeien in die jaren.” Hildebrand vult aan: “Ik merk dat mijn dochter zich thuis voelt nu ze bij de JP woont. Ze heeft autisme en daarnaast psychische problemen. De manier hoe daarmee omgegaan wordt, is bij de JP heel anders dan op de plek waar ze hiervoor woonde.” De moeder van Menno: “Voor mij is veiligheid een heel belangrijk punt als je het over cultuur hebt: als mijn zoon goed in z’n vel zit en vragen durft te stellen. Dat geldt trouwens ook voor verwanten.”
Na een interessante uitwisseling van gedachten geeft Desirée een definitie van cultuur: Cultuur is een verzameling van opvattingen over het werk, elkaar, zichzelf en de organisatie. Dit levert regels op die bepalen hoe men zich dient te gedragen, hoe men met elkaar omgaat en dient te handelen. Bij de JP is de vraag ‘wat heb je nodig?’ één van de hoofdvragen aan mensen, want ieder mens heeft andere vragen en heeft daardoor andere dingen nodig. De kunst is daar zo goed mogelijk op aan te sluiten, ook als er vragen zijn over voor de JP onbekende gebieden. Adri vertelt: “Ik vind het belangrijk dat dat individuele voorop staat en ja, dat brengt soms meer risico’s met zich mee. Persoonlijk heb ik dat liever dan dat er te veel protocollen zijn. Door dingen te ervaren, als cliënt én als verwant, kun je leren en verder groeien.” Een andere ouder springt daar op in: “Als er
problemen zijn, dan wil je als ouder helpen, meedenken. In zo’n geval is het moeilijk om afstand te nemen. Als alles goed gaat, dan is het makkelijker om los te laten.” Gonny: “Voor mij kenmerkt de cultuur van de JP zich in het hebben van hart voor mensen. Papieren zijn niet het belangrijkst.” Aan het eind van de workshop stelt Lida de aanwezigen de vraag wat ze ervan vinden dat de JP als organisatie steeds groter wordt. Het antwoord is dat het geen probleem is, mits de lijnen kort blijven, er weinig ‘management’ bijkomt en als de betrokkenheid bij de cliënt voorop blijft staan. Hildebrand: “Voor mij is de JP de locatie in Tiel. Ik weet dat er meer is, dat de organisatie groter is, maar dat maakt voor mij niet uit.” En dat is nu precies wat de JP ook wil.
Geef me de 5
Cultuur in beeld
De methode ‘Geef me de 5’ is door Colette de Bruin ontwikkeld om mensen met een stoornis in het autismespectrum te ondersteunen. Kernwoorden van deze methode zijn duidelijkheid en structuur. De JP heeft ervaren dat de methode ook goed past in de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking. ‘Geef me de 5’ is erop gericht om in de wereld van cliënten structuur te bieden, onder meer door in uitleg de volgende vragen centraal te stellen: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Hoe?
Tijdens de workshop ‘Cultuur JP’’ koos iedere deelnemer een afbeelding op een kaart die hij of zij symbool vond staan voor cultuur. Door ideeën in beeld te verwoorden, komen deelnemers tot prachtige metaforen. Een greep uit de verhalen: * “Dit beeld van de zee staat voor mij voor vrijheid. De cultuur bij de JP is niet betuttelend”; * “Deze kaart laat een huis zien, een eigen, fijne plek voor mijn zoon. Hij woonde 25 jaar thuis en heeft veiligheid nodig. Dat heeft hij nu bij de JP”; * “De schaapskudde staat voor mij symbool voor het feit dat we in het begin dachten dat onze zoon één van de velen bij de JP zou zijn. Dat is niet zo, er wordt naar het individu gekeken"; * “Deze twee fietsers trekken samen een caravan. Een broer met een beperking is een zware last, maar je staat er bij de JP niet alleen voor”. 22
23
‘cultuur’? Wat versta jij onder een typisch En wat is volgens jou -cultuur? kenmerk van de JP
Geldt dit ook voor jou?
Workshop ‘Vraaggericht werken’ door Silvia van Tintelen, locatiecoördinator en trainer, en Anita Story, locatiehoofd en trainer
Hoe vraaggericht werk jij?
“Vraaggericht werken is een vaste waarde binnen de JP,” begint Silvia. “Tijdens deze workshop willen we jullie uitleggen wat het inhoudt. Dat vraaggericht werken geen kunstje is, maar een houding die van de professional verwacht wordt. Wie ben je? Wat neem je mee in je werk? Hoe communiceer je? Vraaggericht
werken is bewustwording: naar jezelf willen, kunnen én durven kijken. Hoe reageert de cliënt op jou? Hoe maak je contact? Waar draait het om? Het gaat vaak om kleine dingen.” JP-medewerker Aagje beaamt dat: “Je neemt ongemerkt heel snel dingen over voor een cliënt, terwijl die persoon het best zelf kan.
Denk bijvoorbeeld aan het brood en het beleg pakken.” “De kern is vraaggericht werken in zeggenschap,” vertelt Anita. “En ‘zeggenschap’ betekent zeggenschap van de cliënt over het eigen leven. Als medewerkers in de zorg willen we graag ‘zorgen voor’. Dat is onze natuurlijke houding. Bij de JP is het anders: wij willen ‘zorgen dát’. Dat is een wezenlijk andere manier van werken.”
doet. Met vraaggericht werken train je die houding én blijf je bij alles vragen stellen. Elke situatie is anders en daar ga je als professional in mee. Vraaggericht werken gaat over overleg, met elkaar in contact komen. Daarom is de training ‘Vraaggericht werken’ niet alleen interessant voor begeleiders, maar voor alle mensen die met cliënten te maken hebben. Anita: “Soms doe je dingen omdat ze zijn zoals
ze zijn. Je vraagt je niet meer af waarom je iets doet. Als anderen dan vragen stellen, kun je ineens anders tegen de zaken aankijken. Dat is heel waardevol.” De aanwezigen luisteren aandachtig en geïnteresseerd. Daar hebben Anita en Silvia oog voor. Aan het eind van de workshop bedanken ze de verwanten voor hun aandacht, meedenken en opmerkzaamheid.
Tot slot
's Middags komt iedereen na de workshoprondes bij elkaar in een grote zaal. Alle aanwezigen – van medewerkers en leidinggevenden van de JP tot broers en zussen van cliënten – staan tevreden met elkaar te praten. De dag heeft veel herkenning gebracht en mensen aangespoord om ervaringen te delen. En dat was precies de opzet van deze themadag verwanten in Tiel.
Niet betuttelen
Tijdens de workshop ‘Vraaggericht werken’ laten Anita en Silvia een aflevering van ‘Jong’ zien, een tv-programma van de EO. In deze aflevering wordt Célèste, een jonge vrouw met het syndroom van Down, geïnterviewd door Manuel Venderbosch. Célèste kan zich goed uitdrukken en doet uitspraken die stevig binnenkomen. ‘Ik vind mezelf meer mens dan beperking’ is er één van en ‘ik heb het idee dat andere mensen meer last hebben van mijn beperking dan ikzelf’ als Manuel en zij het hebben over mensen die Célèste betuttelen of kinderachtig behandelen. Maar wanneer betuttel je iemand? “Als de ander het als vervelend ervaart,” zegt één van de aanwezigen. De 41-jarige Reinoud, zoon van Marja, heeft het syndroom van Down. “Hij wil dat mensen hem zien als een gewoon mens,” vertelt zijn moeder. Daarom geeft Reinoud voorlichting op scholen over hoe het is om een beperking te hebben. Daarin vertelt hij dat hij niet betutteld wil worden. Heel soms wordt Reinoud gepest met zijn beperking. “Dat komt heel hard binnen,” zegt Marja.
Dat is een goede vraag …
Vragen stellen
In een tweede oefening vragen Silvia en Anita de aanwezigen om met elkaar de kenmerken van een waardeloze begeleider op te noemen. Al snel volgen er verschillende eigenschappen. Een waardeloze begeleider geeft geen ruimte aan de cliënt, luistert niet, komt afspraken niet na, is onduidelijk, communiceert slecht en staat nergens voor open. Een goede begeleider is dus automatisch iemand die het tegenovergestelde 24
25
Het verhaal van Chantal, Heidi, Nynke en Ralph Begeleiden bij
zorgt de JP voor begeleiding. Chantal: “Er zijn bijvoorbeeld mensen die bij Bakker Bart of de Gamma werken. We kijken regelmatig mee en hebben tussenevaluaties. Als er iets is, komen we direct.”
dagactiviteiten en/of werk, dat vinden
Chantal vindt het mooi als ze mensen ziet groeien: “Ze maken dingen en die worden verkocht in een winkel (De Linde). ‘Mijn spullen liggen daar!’ zeggen cliënten enthousiast.” Nynke vult aan: “De sjaals die cliënten maken, worden verkocht bij Boerderij Kleurrijk. Daar zijn ze erg trots op. Ze willen iets leren en als ze het dan kunnen, geeft ze dat veel voldoening.” Heidi: “Cliënten nemen echt deel aan de samenleving. Ze ontwikkelen nieuwe vaardigheden. Ik hoor van ouders dat hun kind zegt ‘ik moet vroeg naar bed, want ik heb morgen een drukke dag op mijn werk!’ Dat is mooi.”
ze alle vier heel gewoon. Niet dat ze daar speciaal voor opgeleid zijn of die ambities hadden.
Wie is wie
Ralph heeft trouwens wel bewust op deze baan gesolliciteerd, bij de drie vrouwen – Chantal, Heidi en Nynke – is het op hun pad gekomen. Zij volgden ‘de vraag’. Wat ze gemeen hebben, is dat ze bevlogen praten over hun werk en uitgaan van de mogelijkheden van de cliënt. Het verhaal van Chantal, Heidi, Nynke en Ralph.
“Op woonlocatie ’t Swin was een ontmoetingsruimte over. Ik ben daar toen twee ochtenden begonnen met activiteiten,” vertelt Nynke. “Ik keek wat de cliënten wilden doen. Er kwamen steeds meer mensen. Nu werk ik samen met een collega en zijn we de hele week actief tussen half tien en drie. Er komen ook mensen die niet op ’t Swin wonen.” Nynke vindt het begeleiden van cliënten thuis anders dan begeleiden op het werk. Chantal: “Het is minder sterk ‘moeten’, meer ontspannen. Dat komt omdat ze dingen doen die ze leuk vinden. Je maakt andere afspraken, niet minder.” Dat er minder moet, betekent niet dat het vrijblijvend is. Ralph: “Cliënten voelen verantwoordelijkheid voor hun werk. Dat maakt het uitdagend.” “Als er dingen ‘moeten’, zet iemand eerder de hakken in het zand,” is de ervaring van Chantal. “We willen samen met de cliënt een passende dagactiviteit zoeken.” 26
Zowel bij Heidi als bij Ralph hebben de cliënten in hun werk te maken met horecagasten. Heidi: “Dan moet je wel weten wat er van je verwacht wordt. Gasten zijn belangrijk, ze zorgen voor inkomsten en dus voor werk. Je moet soms je eigen zorgen parkeren, want de gast gaat voor.” Chantal: “Ik hoef niet alles te weten wat er op een woning gebeurt of hoe iemand zich daar gedraagt.” “Werk is werk en privé is privé,” vult Heidi aan. “Je hoeft alleen dát van cliënten te weten wat je nodig hebt om hem of haar goed te kunnen begeleiden in het werk.” Nynke voegt doelen van de dagactiviteiten toe aan het activiteitenplan. De andere drie maken een apart ondersteuningsplan voor de dagactiviteiten en/of het werk. De ervaring is dat het begeleiden van mensen op ‘de arbeidsmarkt’ vaak mis gaat. “Na een korte, intensieve begeleiding bij het begin van werk moet je cliënten blijven begeleiden,” vindt Heidi. “Als de begeleiding stopt, houdt
het werk vaak op.” Dat herkent Chantal: “Als een werkgever een mindere ervaring met iemand heeft gehad, is het soms moeilijk de werkplek te behouden. Het is belangrijk dat het verwachtingspatroon helder is.” “Je hebt een bepaalde structuur en voorspelbaarheid in het werk nodig,” vult Ralph aan. “En als begeleider moet je zorgen dat iemand zich veilig voelt.” De begeleiders zijn erg inventief in het vinden van werkplekken. “Je moet denken in mogelijkheden,” zegt Chantal. “Wat is de vraag van de cliënt en dan uitvissen wat de elementen daarin zijn die hem of haar aanspreken.” Er zijn cliënten die in de kerk tegenover Lijn 58 werken. “Dat begon heel toevallig met het lenen van statafels voor een markt. Daarna vroeg de koster of we ook de stoelen konden klaarzetten.” Heidi heeft het meegemaakt dat een groot bedrijf alle facilitaire zaken aan de JP wilde uitbesteden en dat binnen anderhalve maand. “Dat was niet haalbaar,” vertelt ze. “Je moet wel kwaliteit kunnen bieden.” Als iemand bij een ‘externe’ werkgever werkt,
Chantal werkt dertien jaar bij de JP en is begonnen als assistent begeleider op KVT Uddel. Daarna werd ze begeleider in Uddel en KVT Zwolle en nu is ze sinds een jaar of vier coördinerend begeleider van dagactiviteiten bij Lijn 58 (dagactiviteiten KVT Zwolle). Heidi is locatiecoördinator Hengelo, onder meer van horecagelegenheden ’t Startblok en Het Vertierkwartier. Daarvoor werkte ze op een woonlocatie in Goor als coördinerend begeleider. Ze werkt twaalf jaar bij de JP. Nynke liep in 2000 stage op ’t Swin in Drachten. Na haar studie is ze daar blijven werken. Nu werkt ze als begeleider bij dagactiviteiten Sin en Wille, dat ze samen met haar collega heeft opgezet. Ralph werkt vanaf de start, zo’n twee jaar geleden, als begeleider bij horecagelegenheid Op Duur in het Infocentrum IJssel Den Nul. Enkele jaren geleden werkte hij als begeleider op KVT Zwolle en keerde na een uitstapje bij een andere werkgever terug naar de JP.
Film Dagactiviteiten en/of werk Onder meer voor de introductiedag voor nieuwe medewerkers is er een film gemaakt over dagactiviteiten en/of werk. Chantal, Heidi, Nynke en Ralph werkten hier aan mee. De film geeft een mooie indruk van de visie van de JP op dagactiviteiten en werk. Er komen cliënten aan het woord. De een vindt ‘rust’ of ‘veiligheid’, de ander ‘gezellig samen zijn’ of ‘genieten van de dag’. Weer een ander vindt uitdaging in het bakken van een appeltaart of het tellen van de kas. Een mooie uitspraak van Annelies uit de film: “Van vraaggericht werken worden cliënten gelukkiger.” 27
Op reis met KVT Uddel
Lopen langs littekens en licht In het rustige Veluwse landschap aan de rand van het pittoreske Uddel ligt één van de nieuwste locaties: KVT Uddel. De geschiedenis van KVT Uddel gaat terug naar de zestiger jaren. Sinds jaar en dag vinden mensen met
Is Hoe kijk jij daar tegenaan? ciale het nodig een locatie bij spe erpers gelegenheden in de schijnw te zetten?
een beperking hier een tijdelijk onderkomen voor minimaal zes weken tot maximaal een jaar. Een jaar of twee geleden ging de ‘oude’ locatie in Uddel tegen de vlakte en werden drie opvallende nieuwe gebouwen tegen de bosrand aangebouwd. Uitzicht over de landerijen, het bos dichtbij en vooral de rust van ‘het platteland’. Dat is voor veel bewoners een enorme omschakeling: ze zijn de hectiek en drukte van de ‘grote stad’ gewend. Voor sommigen is die rust een verademing, anderen vragen zich af hoe ze hier hun dagen door moeten komen …
Ervaar het
De afgelopen jaren was het er nog niet van gekomen een opening van het nieuwe KVT te organiseren. Clustermanager Theo aan de Stegge vertelt de aanwezigen in zijn inleiding: “Andere dingen hadden voorrang. We willen jullie ook echt wat laten zien: wat doen we hier op het KVT? Wat betekent het voor de bewoners én voor de professionals? Daarom gaan we graag met jullie op reis door onze nieuwe locatie.” Opvallend dat er bij de opening van een nieuw gebouw niet direct aan een openingsfeestje wordt gedacht, denk ik bij mezelf als ik dat hoor. 'Dat is toch juist
28
de kroon op al het harde werk?' Aan de andere kant is het ook eigenlijk heel logisch om het later te doen: een nieuw gebouw heeft nog geen verhaal, er is nog niets gebeurd, de geschiedenis moet nog ontstaan. Dat idee bevestigt Theo inderdaad al snel: “Bij de meeste openingfeestjes staat iedereen naast elkaar, netwerkt wat en zegt aan het eind: ‘het was een gezellige middag met lekkere drankjes en hapjes’. En dat is juist wat we níet willen. We willen geïnteresseerden de dienstverlening laten zien, hen een blik in onze keuken gunnen, vertellen waar dit KVT vandaan komt en waar het nu is. Ga dus met ons mee op reis en ervaar dat!”
Indrukwekkende verhalen
Wat op de uitnodigingskaart nog een woordgrap leek, wordt in de praktijk waargemaakt in Uddel. De ruim 150 aanwezigen kiezen een eigen reisgezelschap en iedere groep gaat met een eigen reisleider op pad. Met elkaar maken we een indrukwekkende reis langs bewoners en begeleiders van het KVT om de dienstverlening van dichtbij te ervaren. Tijdens onze reis komen
De grote ramen in de daken staan symbool voor de littekens die cliënten tijdens hun leven oplopen. De ramen brengen ook licht: lichtpunten in donkere tijden.
verschillende thema’s aan bod: een begeleider vertelt over de historie van KVT Uddel, twee bewoners vertellen hun eigen verhaal en hoe de medewerkers van KVT Uddel hen hierin begeleiden. De verhalen maken indruk: dit zijn niet de ‘standaard’ levensverhalen, maar verhalen met pieken en dalen, goede en slechte momenten. Het is niet zo logisch dat je opgroeit in een stabiel gezin, naar school gaat, verder studeert en aan het werk gaat. Voor sommige mensen heeft het leven veel uitdagingen en hobbels die overwonnen moeten worden. Het verhaal van Leonie is aangrijpend: een mooie meid van 21 die haar drugsverslaving wist te overwinnen mede door de begeleiding op het KVT. “Van zwart en donker is mijn leven nu lichter en een stuk kleuriger,” vertelt ze. Tijdens onze reis raken we ook een vakinhoudelijk thema: de driehoek komt in woord en beeld aan bod. Vooral aanwezige ouders van cliënten herkennen zich daarin en krijgen een goed beeld van waar een professional soms mee kan worstelen. Als afsluiting van onze rondreis nemen we een kijkje bij de dagactiviteiten van het KVT. Volwassenen en kinderen die geen werk of school hebben, zijn een deel van de dag hier te vinden. Een medewerker legt uit welke dagactiviteiten mogelijk zijn en wat er van cliënten gevraagd wordt. Met een voldaan gevoel – zowel geestelijk als lichamelijk – beginnen de aanwezigen aan hun reis naar huis.
29
Lees het verhaal v an Leonie op pagina 3 8.
at zijn de belangrijkste W verschillen tussen een woonlocatie en een KVT? 1. 2.
JP Voetbaltoernooi 2013
Begeleiders Teunis van Lohuizenstraat Vaassen: “We hebben één keer gewonnen en één keer verloren. We gaan als een speer. Het is goed sportweer, de mat glijdt lekker. Het is een gezellige dag, met cliënten en collega’s door elkaar.”
s o o r e d in t o h c s n Ee
Voorgeschiedenis In het begin van de jaren ‘90 voetbalden de toenmalige KVT-en Bos en Hei uit Uddel, Kolthoven uit Epe en ‘t Polletje uit Olst onderling al tegen elkaar. Op een gegeven moment sloten ook de zes toenmalige GVT’s (gezinsvervangende tehuizen) zich aan. Gaandeweg kregen steeds meer locaties er lucht van en de JP groeide ook. Voorheen had het toernooi de naam van de vorige directeur Frida te Veldhuis als eerbetoon aan haar. Ze kwam na haar pensionering ook voor de aftrap en deelde de prijzen uit. Sinds drie jaar heet het 'het JP van den Bent voetbaltoernooi'.
Kleinschalig wonen
Vaassen
Jolien, sterspeelster van het team Hasselerborgh: “We hebben de wedstrijd verloren. Ze spelen ook niet samen. Ik zit op voetbal bij Achilles ‘12 in Hengelo. Ik zit in de spits en train elke woensdagavond. Ik ben fan van FC Twente.” 30
31
Van 8 naar 64 teams Het toernooi startte ooit met acht teams die op een heel veld speelden. Naarmate er meer teams meededen, krompen de velden. Van een heel naar een half veld en nu is het inmiddels op een derde. “De rek is er wel uit,” vertelt één van de organisatoren, Richard ten Berge. “We hanteren het principe vol=vol. Wel plaatsen we locaties die mee willen doen op een wachtlijst. Als er dan een team wegvalt, kunnen we alsnog een ander team blij maken.” De organisatie is erg te spreken over SV Wissel waar het toernooi wordt gehouden. “Ze zijn helemaal op het toernooi ingespeeld en leveren veel vrijwilligers voor het verkeer en de catering. Ook zorgen ze voor scheidsrechters.” Yunuz, assistent begeleider Teunis van Lohuizenstraat Vaassen, doet voor het eerst mee: “Ik vind het leuk om mee te voetballen, ik voetbal zelf ook. Mijn vriendin werkt ook bij de JP in Vriezenveen (Garvesingel) en zij deed vorig jaar mee. Ze kwam met hele enthousiaste verhalen thuis!”
Noud van Uem (Wadenoij en Tiel): “Ik ben meegekomen als support er. Ik doe dit jaar niet mee. Je moet anderen oo k een kans geven. Ik woon naast het voetbalv eld, op vier hoog. Ik heb dus gratis uitzicht. Het is een Cruyff Court en dat vind ik mooi, want ik be n fan van Ajax.”
32
33
Nationale feestdag van de JP Van voetbaltoernooi is het evenement uitgegroeid tot een soort ‘nationale feestdag van de JP’. Ook fungeert de dag als een reünie. Medewerkers die naar een andere locatie zijn gegaan, treffen elkaar weer. En natuurlijk is het een leuk dagje uit. Veel cliënten en medewerkers komen mee als supporter en genieten van het ‘randgebeuren’, zoals het orkest ‘Gemeentereiniging’, de karaoke en een goochelaar of clown. De teams komen soms in de origineelste tenues. In de jaren dat er een EK of WK is, is daar dan ook een extra prijs aan verbonden, namelijk die voor het team in de origineelste uitdossing. “Tot een jaar of vijf, zes geleden werden er twee competities gespeeld, die tussen cliënten en die tussen medewerkers. We kwamen toen op het idee om het te mixen. Per team van zeven spelers moeten nu minimaal vier cliënten meedoen. Het plezier is groter als je als locatie bij elkaar blijft. Naast medewerkers en cliënten zijn er ook ouders op het toernooi te vinden. Ze komen mee als supporter of melden zich aan als vrijwilliger. De winnaar van het toernooi is meestal een team van een KVT. Daar werken en wonen veel jonge mensen, maar de laatste jaren zien we ook nieuwe/jonge locaties er met de wisselbeker vandoor gaan,” vertelt Richard.
Startblok ierKwartier en Het rt Ve n ite ite tiv ac n rin Vriezema (dag ’s en cliënten in ee ga lle co om al or Karin Bruins en Ka vo er, en het heel leuk hi Hengelo): “We vind te maken!” andere setting mee
34
35
Organisatie De organisatie start al in januari van elk jaar. De draaiboeken komen weer uit de kast en het organisatiecomité gaat aan de slag met regelen, bijvoorbeeld van vrijwilligers voor de catering tot attenties en bonboekjes. De afgelopen jaren bestond het comité uit Gertrude van der Sluis (voetbaltechnische zaken), Richard ten Berge (organisatorische zaken) en Theo aan de Stegge (supervisor). Voor volgend jaar heeft zich een extra lid aangemeld, Mark Sloots.
Harm Jan Jansen (‘t Fetlaer Deventer, keeper): “We hebben net met 1-0 verloren van Sienahof. Ik kon er als keeper niet zoveel aan doen. Er zat effect aan de bal. Ik voetbal al 12,5 jaar. Nu voetbal ik bij W.R.Z.V. de Boo g in Zwolle. Ik doe al zes jaar mee aan dit voetbaltoernooi. Ik doe mijn best!”
Penalty! Een leuk en populair onderdeel is altijd het penaltytoernooi. Daarin strijden cliënten om de penaltybokaal in een afvalrace. Dit jaar deden rond de tachtig cliënten mee.
36
37
Het verhaal van Leonie
“Ik wil dingen doen die een meisje van mijn leeftijd hoort te doen.” veel complimentjes. ‘Je bent echt goed bezig,’ zeiden ze. Ik voelde me er zelf eerst heel onzeker over. Daarna begon ik te denken: ‘dit gaat echt werken’ en was ik trots op mezelf. Ik kon leuke kleren en schoenen kopen. Dingen doen die een meisje van mijn leeftijd hoort te doen. Het was niet makkelijk om te stoppen. Het was een moeilijke periode waarin ik dat deed. Mijn opa is onlangs overleden aan kanker. Kort voor zijn dood heb ik hem nog gezien. Ik had heel lang geen contact meer met hem, maar mijn moeder wilde heel graag dat ik hem nog een keertje zag. Ik heb hem als eerste stap een zelfgemaakt kaartje gestuurd. Ik vond het heel spannend om naar hem toe te gaan. Mijn opa is boer en ik zag hem voor me op zijn klompen in de schuur. Ik kwam binnen in de woonkamer, hij lag in een ziekenhuisbed en ik herkende hem niet meer. Alleen het geluid van zijn stem herkende ik nog. “Meisje,” zei hij. “Wat zie jij er mooi uit!” Bij het afscheid nemen begon hij te huilen. Hij hield mijn hand vast en keek me aan: “Volhouden, geef niet op, doe het voor mij.” Ik ben er nog drie keer geweest, maar hij was zich er niet meer bewust van dat ik er was.
Leonie is een jonge vrouw van 21 jaar. Ze woont sinds december 2012 bij KVT Uddel. Tijdens het openingsfeestje (zie
Mijn leven stond op zijn kop. Mijn opa overleden, mijn moeder overspannen, mijn vader ziek. Ook een goede vriend hier in het KVT ging weg. Ik raakte langzaamaan weer in een depressie. Anderhalve week geleden barstte de bom. Mijn moeder heeft me mee naar huis genomen om me daar te laten uitrusten. Toen had ik ook een terugval met blowen. De depressies die ik jaren niet gehad had, kwamen heftig terug. Ik was even de weg kwijt.
pagina 28) vertelde zij openhartig over haar leven. Het verhaal van Leonie. “Al vanaf mijn twaalfde, dertiende jaar was ik verslaafd aan wiet. Ook heb ik andere middelen gebruikt. Ik heb Borderline, dat gaat gepaard met depressies. Door te blowen, waren de depressies minder heftig en ik sliep er goed van. Ik rookte soms wel twintig joints per dag. Overdag sliep ik en ’s nachts was ik wakker en blowde ik.
zijn. Mijn ouders konden het niet aan dat ik hard drugs gebruikte. Iemand die hard drugs gebruikt, wilden ze niet in huis. Ze zijn toen op zoek gegaan naar een plek voor mij, maar dat lukte niet echt goed en dat duurde lang. Ik heb toen een paar maanden bij een ‘foute’ vriend gewoond. Daar gebruikte ik ook veel drugs.
Vanaf groep 6 of 7 ging ik beseffen wat depressies zijn. Ik werd op school veel gepest, omdat ik wat dikker was. Ik dacht heel negatief over mezelf en had een minderwaardigheidscomplex. Ik sneed mezelf als ik me leeg voelde. Als je je snijdt dan voel je pijn. Dan voel je in ieder geval iets.
In december 2012 kon ik terecht bij KVT Uddel. Hoewel ik het spannend vond om hier te gaan wonen, wilde ik het wel meteen. Na een week was alles geregeld en kwam ik hier in een eigen appartement. Meteen begon mijn begeleider met mij over de drugs. Ik mocht nog maar twee joints op een dag roken en als ik wilde blowen moest ik van het terrein af. Ik dacht ‘met deze mensen valt niet te praten’. Toch was het minder moeilijk dan ik had gedacht. Er is hier veel te doen. Je moet vroeg op, gaat naar de dagactiviteiten, je hebt je eigen huisje, je moet koken. Kortom, je hebt niet veel tijd om te blowen.
In 2008 heb ik een zelfmoordpoging gedaan. Ik heb toen tien maanden bij de jeugdpsychiatrie gewoond. Daarna kwam ik weer thuis en ging het weer mis. Ik ben toen weer begonnen met blowen en heb ook hard drugs gebruikt. Ik kan heel koppig zijn en wil dan dingen proberen die gevaarlijk 38
Daarna begon mijn begeleider er steeds over om helemaal te stoppen. Maar dat werkte echt averechts. Van de stress ging ik alleen maar meer blowen, dus dat heb ik gezegd. Mijn begeleidster stopte met elke dag vragen. Op een gegeven moment begon ik na te denken. Mijn plaatser had me verteld dat ik moeilijk aan woonruimte ná het KVT zou kunnen komen als ik bleef blowen. Dat was natuurlijk een groot nadeel. Ook dacht ik aan het geld dat blowen kost. Nooit kon ik leuke kleren of schoenen voor mezelf kopen. Ook mijn ouders en familie deed ik er veel verdriet mee dat ik blowde. Drie dagen heb ik nagedacht over de voor- en nadelen. Daarna stapte ik naar mijn begeleidster en zei: “Ik wil stoppen, maar ik kan het niet alleen.” Mijn begeleider reageerde verbaasd. Ze dacht dat ik een grapje maakte. “Nee,” zei ik. “Ik ben bloedserieus.” Ik wilde op 5 mei stoppen, maar ik heb mijn plan gewijzigd en ben op 4 mei gestopt. Ik wilde namelijk vóór mijn 21e verjaardag stoppen. Dus ik ben gestopt. Iedereen was trots. Ik kreeg
Nu heb ik medicijnen die de depressies verlichten en binnenkort ga ik met een psycholoog praten. Ook heb ik me aangemeld bij Tactus verslavingszorg. Ik moet leren omgaan met stress, zodat ik van de wiet kan afblijven. Mijn begeleider geeft aan dat ik specifieke professionals nodig heb om mij te helpen. Ik vind haar tof. Ze geeft me een steuntje in de rug. Hoewel er hier veel regels zijn, zijn ze er voor je eigen bescherming. In de toekomst zou ik wat willen afvallen, want kleren passen niet of je komt uit op een ‘tent’. Door het blowen kreeg ik eetkicks en werd ik zwaarder en dat voelt niet fijn. Daarom ben ik ook zo gek van schoenen. Die passen om elke voet. Als ik uit het KVT wegga, wil ik als tussenstap begeleid wonen en daarna mijn eigen huisje. Ik wil iets creatiefs gaan doen, fotografie of visagie. En ik wil graag kindjes, zij zijn dan mijn schatkistjes. Dat is mijn droom. Ik wil doorbijten. Later denken: het is het waard geweest. Ik wil mijn leven op de rit. Ik wil mijn kinderen later een goed leven geven. Dan ben ik de gelukkigste.” 39
l meer Er werken vee e mannen bij d vrouwen dan de t dat door in JP. Hoe werk van cliënten? ondersteuning
Behalve Gerjanne zijn ook Pauline Hubers en Linda Hartgers vandaag naar Friesland gekomen. Gerjanne vertelt: “Tijdens de locatiebezoeken leren we mensen van andere locaties, uit andere clusters en met andere kennisgebieden kennen. Dat is waardevol. De antwoorden op vragen als ‘waar loop je tegenaan in je werk?’ en ‘wat heb je nodig om je werk goed te doen?’ geven ons inzicht in de dagelijkse werkzaamheden bij de JP. En dat zijn onderwerpen die voor ons als OR belangrijk zijn om te weten.” De opkomst vandaag bij ’t Swin is hoog, valt Pauline op. Zo’n vijftien vrouwen schuiven aan aan de grote vergadertafel. Locatieleidinggevende Janny vertelt en passant dat er op deze locatie één man werkt.
Geen individuele problemen
Met de OR de JP in Vraag ook een locatieb ezoek aan via ondernemingsraad@ jpvandenbent.nl
Moment met meerwaarde Een waterig voorjaarszonnetje breekt door als ik op een dinsdag in maart op weg ga naar het hoge Noorden. Ik ga naar woonlocatie ’t Swin in Drachten. Vandaag houdt de OR locatiebezoeken. Dat betekent dat de OR-leden op een aantal locaties een kijkje gaan nemen en met medewerkers in gesprek gaan. Gerjanne Kleen, één van de OR-leden: “De bezoeken zijn vaak verrassend. De OR licht haar rol toe en vertelt wat ze doet. We stellen vragen over onderwerpen die op een locatie zouden kunnen spelen. Dat kan van alles zijn: van roosters tot verhuizingen, van contact met leidinggevenden tot contact met het cb (centraal bureau).” 40
De start van het overleg is wat onwennig: wat verwacht iedereen van elkaar? Pauline trapt af: “Voor ons zijn locatiebezoeken belangrijk, omdat we willen weten wat we kunnen betekenen voor medewerkers. Het thema dat bij de OR centraal staat is ‘zeggenschap’. We horen graag wat er speelt op locaties en welke onderwerpen we voor de hele JP bespreekbaar kunnen maken. De OR ziet zichzelf als begeleider van zeggenschap.” Ali, één van de medewerkers van ’t Swin, vraagt: “Ik las laatst in het personeelsblad dat de OR er niet voor individuele vragen van medewerkers is. Dat vind ik eigenlijk wel opvallend. Als je problemen hebt met je werkgever ga je toch naar de OR? Blijkbaar werkt dat bij de JP dan niet zo?” Pauline licht toe: “Als er een probleem is, dan wil je dat zo snel mogelijk oplossen. Daarom gaan individuele problemen van medewerkers in principe terug naar de lijn. In samenspraak met je leidinggevende kom je er vast uit. Als we merken dat er van één locatie of uit één regio meer signalen over hetzelfde onderwerp komen, dan is het probleem blijkbaar groter. In dat geval komt de OR in actie.”
Stapel met was
’t Swin heeft de afgelopen jaren grote veranderingen doorgemaakt. Het traditionele gezinsvervangende tehuis – waar cliënten een kleine kamer met bed, wastafel en kastje hadden en hun stapeltje was ophaalden bij de wasruimte – veranderde in een modern gebouw waarin de 32 mensen elk een eigen appartement hebben. De jongste is 23 jaar en de oudste 83. Er is een ontmoetingsruimte waar mensen met heel verschillende hulpvragen voor dagactiviteiten terecht kunnen. Dat klinkt goed. Is het overal zo geregeld? Joke: “Ik werk op verschillende locaties en op elke locatie is de werkwijze en zijn de voorzieningen anders.
Op één locatie lijkt het wel of ik tien jaar terug ga in de tijd, eigenlijk zoals het vroeger was op ’t Swin. Als je op meer locaties werkt, dan zie je de verschillen en kun je je eigen kennis en kwaliteiten toevoegen. Dat is mooi.” Collega Ali voegt toe: “Ik werk ook op meerdere locaties, maar vooral door de verschillende cliënten is de werkwijze en de manier van met elkaar omgaan anders.”
Samen voetballen
De openheid en de eerlijkheid van de medewerkers van ’t Swin valt tijdens het gesprek positief op. Dat dat niet vanzelfsprekend is, blijkt uit de opmerking van één van de aanwezigen. “We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om positief met elkaar te kunnen werken. Ik hoef nu niet meer na te denken wanneer ik iets zeg. De cultuur bij ons is open en we hebben als medewerkers veel zeggenschap. Er is ruimte voor creativiteit en wat prettig is, is dat we altijd bij onze leidinggevende Janny terecht kunnen.” Een collega vult aan: “Als er een goede leidinggevende is, gaat het ook goed. Hij of zij ‘smeedt’ het team. Je kunt misschien allemaal wel goed voetballen, maar je moet wel op
Even klankborden? De OR bestaat uit dertien leden leden, uit elk cluster minimaal één. Elk OR-lid heeft twee klankbordleden. Een paar keer per jaar komen de klankbordleden en het ORlid bij elkaar om bepaalde onderwerpen gezamenlijk bij de kop te pakken en een standpunt te bepalen. Dat neemt het betreffende OR-lid weer mee terug naar de OR. Qua onderwerpen kun je bijvoorbeeld denken aan mobiele telefonie. Is het belangrijk én wenselijk om altijd bereikbaar te zijn? Door over dit soort onderwerpen met elkaar te spreken ontstaat er meer wederzijds begrip.
41
tuur te Is een open cul Of is het ontwikkelen? zoals het is?
plimenten? Geef jij bewust com
de juiste plek staan. Daar zorgt een goede leidinggevende voor. Zo kom je tot bloei.” Gerjanne bekijkt het nog breder: “Fijn om te horen dat het bij jullie nu zo goed werkt. Hoe cruciaal is die rol van de leidinggevende? Ik hoor jullie zeggen dat het belangrijk is dat hij of zij hoort wat je zegt en je op z’n tijd een schouderklopje geeft.” Een medewerker van ’t Swin vult aan: “Ons werk doe je vanuit je hart. Je benut je talenten. Dat dat gezien én gewaardeerd wordt, geeft een goed gevoel.”
Anders kijken
n een Wat verwacht jij va leidinggevende?
Voor mij als toehoorder mondt het gesprek over de invloed van de leidinggevende al snel uit in het geven van complimenten over en weer. Is het nu de bedoeling van dit gesprek om elkaar
Vreemde eend Organisaties boven de vijftig medewerkers moeten een OR hebben. Dat geldt dus ook voor de JP. Toch is de OR van de JP een ‘vreemde eend in de bijt’. Astrid Zwijnenberg, ambtelijk secretaris van de OR: “Als OR gaan we regelmatig naar trainingen waar ook andere ‘OR-en’ aanwezig zijn. We merken steeds vaker dat wij zo’n andere rol binnen onze organisatie spelen dan een normale OR, dat we ons afvragen of die bijeenkomsten voor ons wel bijdragen.” Wat opvallend is, is dat de OR haar rol aan de voorkant van het proces speelt, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van richtlijnen. Eerst kijkt de OR mee en pas daarna gaat het beleidsteam met de nieuwe richtlijn aan de slag. Met deze manier van werken loopt de JP voorop. 42
te vertellen hoe blij we met elkaar zijn? Toch raakt één van de medewerkers wel een essentieel punt. Gezina: “Stel, ik leg een probleem aan Janny voor. Ze zal het niet voor me oplossen, maar door mij bruikbare handvatten te geven en me te coachen, helpt ze me om zelf een oplossing te vinden. Eigenlijk helpt Janny me om anders naar de situatie te kunnen kijken, minder zwart/wit.” Dat is toch een goede definitie van coachend leiderschap, denk ik bij mezelf. En hoe kijkt Janny er zelf tegenaan? “Met elkaar in gesprek gaan, blijven praten is één van de belangrijkste dingen. Ik werk nu een paar jaar op ’t Swin. De laatste tijd hoor ik medewerkers regelmatig zeggen dat het in vergelijking met een tijdje geleden veel rustiger is, terwijl ik als leidinggevende vind dat er juist heel veel
verandert. Het mooie is dat deze veranderingen nu van het team zelf zijn. Het is dus intrinsiek en dat werkt!”
Gehoord voelen
OR-lid Linda maakt een handig bruggetje naar een ‘echt’ JP-onderwerp: “Als ik het zo hoor, vinden jullie het als medewerkers fijn om eigen verantwoordelijkheid en regelruimte te hebben. Klopt dat?” Gezina antwoordt: “Natuurlijk, maar er is wel een kanttekening. De meesten van ons zijn begeleider, maar af en toe heb je zelf ook wel eens begeleiding nodig, bijvoorbeeld als het druk is of als je moeite hebt met de balans tussen werk en privé.” Janny: “Daar speel ik als leidinggevende zeker een rol in, maar ik zie ook dat collega’s elkaar daar onderling bij helpen. Dat is mooi.” Gezina tenslotte: “Soms hoeft iets ook niet opgelost te worden, maar is het al genoeg als je je gehoord voelt.”
Vogelperspectief
Na zo’n anderhalf uur loopt het gesprek ten einde. Al die verschillende vrouwen in karakter, leeftijd en werkervaring hebben naar elkaar geluisterd en elkaars ideeën gehoord. Je zou kunnen zeggen dat de OR-gesprekken reflectiemomenten zijn: met elkaar kijk je vanuit een soort vogelperspectief naar je eigen team. Belangrijk – in ieder geval bij ’t Swin – is de rol van de leidinggevende: zij zorgt ervoor dat iedereen op de juiste plek zit, letterlijk maar in dit geval ook vooral figuurlijk. Het OR-bezoek is een goed moment om zulke wezenlijke dingen met elkaar te constateren. Hoewel ik vond dat er weinig lijn in het gesprek zat en er voor mijn gevoel van tevoren geen duidelijk plan was, levert zo’n bijeenkomst heel veel op.
43
Tip: organiseer met elkaar als team een reflectiemoment of regel een ontmoeting met medewerkers van een andere locatie of uit een ander cluster. Kijk wat het oplevert!
KVT Zwolle krijgt bezoek van de Raad van Toezicht “Dagactiviteiten bieden structuur.
twee keer per jaar gaan de zes leden
Een aantal leden van de RvT is vroeg opgestaan, want niet iedereen woont in de buurt. René Hoff bijvoorbeeld komt uit Rotterdam en Annie Kamp is vanuit de provincie Utrecht naar Zwolle afgereisd. Het nieuwste en tegelijkertijd jongste lid van de Raad van Toezicht, Renée Pots, komt uit het zuiden des lands. Iedereen neemt rustig plaats aan de vergadertafel. De sfeer is ontspannen, er is geen sprake van zenuwen voor dit ‘hoge bezoek’. Sandra neemt als eerste het woord en vertelt kort de geschiedenis van KVT Zwolle. Dat is interessant, want de oorsprong van de JP ligt in feite op deze locatie. De voorloper van KVT Zwolle is ’t Polletje, de eerste locatie van de JP. Naast de oudste is KVT Zwolle ook de grootste locatie: er kunnen ruim 56 mensen wonen in de zes woningen en twaalf appartementen in het mooie complex – ontworpen in de kenmerkende bouwstijl van architecten Alberts en Van Huut – en in vier nieuwbouwwoningen in de wijk. Daarnaast is er een ruime dagactiviteitenruimte. Dagactiviteiten zijn bedoeld voor cliënten van het KVT die niet naar school gaan of op een externe locatie werken.
samen met Ruud (directeur/bestuurder)
Verschillende leeftijden
Mensen moeten op tijd hun bed uit, hebben een vast ritme en leren om afspraken met anderen te maken. Daarom vinden we dagactiviteiten heel belangrijk voor de mensen die hier wonen,” vertelt Sandra Broekhuis, locatiehoofd KVT Zwolle. In een ruime kamer met een grote vergadertafel en een opvallend ‘bosbehang’ ontvangen medewerkers van KVT Zwolle de leden van de Raad van Toezicht (RvT). Zo’n
Wie zijn de leden van de Raad van Toezicht -
im Dellepoort W René Hoff (vicevoorzitter) Annie Kamp Renée Pots Nico Uppelschoten (voorzitter) - Frans van Vessem
Zo gewoon als mogelijk
en Betty (stafmedewerker) op ‘excursie’ naar locaties. In het voorjaar van 2013 – een dag waarop eindelijk de zon schijnt – staan Lijn 58 (dagactiviteiten van KVT Zwolle) en Infocentrum IJssel Den Nul (werkplek waar mensen met een beperking werken) centraal.
44
Maar hoe werkt het nu bij een KVT? Marieke Brandt, locatiehoofd KVT Zwolle, legt het uit: “Mensen met een verstandelijke beperking die ondersteuning nodig hebben, kunnen maximaal een jaar op deze locatie blijven. Na dat jaar verhuizen ze naar een andere plek. Cliënten zijn er in alle leeftijden en hebben verschillende beperkingen. De jongste die hier woont (met ouders) is twaalf weken en de oudste is zestig jaar. We proberen voor iedereen die hier woont werk of een plek op school te vinden. Als dat niet lukt, hebben we onze eigen dagactiviteiten, Lijn 58. Daar is plek voor ruim twintig mensen. We vinden het belangrijk dat cliënten iets doen, of dat nu bij ons is of op een andere plek. We proberen zoveel mogelijk plekken ín de samenleving te 45
n Als er gee n of werk e it e it v ti c a dag t de zijn, creëer te vinden . JP ze zelf
Verschillende vragen
Medewerkers van een KVT zijn allround opgeleid, omdat ze met verschillende mensen in verschillende situaties te maken krijgen. Veel cliënten kunnen nergens anders een goede plek vinden en komen dan bij het KVT terecht. Het valt Sandra op dat het lijkt of
het KVT iets minder aanvragen voor kinderen met gedragsproblemen krijgt. “Daarentegen zien we een toename van volwassenen met gedragsproblemen. Die gedragsproblemen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld (niet aangeboren) hersenletsel of Korsakov. We merken dat mensen het in een thuissituatie
lang vol kunnen houden, maar opeens barst de bom en is er sprake van een crisissituatie. Op dat moment komt het KVT in beeld.” Merkt het KVT het ook als andere instellingen de deuren sluiten voor bepaalde doelgroepen? “Ja, zeker,” antwoordt Marieke. “We zien de laatste jaren vooral veel moeders met
Zijn wie je bent vinden, dus zo gewoon als mogelijk is. Eigenlijk willen we over vijf jaar geen cliënten meer bij onze eigen dagactiviteiten hebben, maar dat is niet reëel. Sommige mensen hebben nu eenmaal ondersteuning nodig.” Dagactiviteiten zijn altijd op maat, aan de hand van de vraag van de cliënt. Lijn 58 regelt ook stages, bijvoorbeeld bij de plaatselijke bouwmarkt, een tussenschoolse opvang, een bakker, motorzaak of een zorgboerderij.
46
Verschillende benadering
Mensen die bij een KVT komen wonen, komen uit heel Nederland. Omdat ze maar relatief kort in Zwolle blijven, lijkt het best moeilijk om voor die korte periode een goede schoolof werkplek te realiseren. Hoe zien Marieke en Sandra dat? En hoe zit dat met kinderen? Die zijn toch leerplichtig? Marieke legt uit: “We hebben veel contacten met scholen in de buurt. En inderdaad, soms is het lastig, want het gaat om een korte periode en kinderen hebben meestal een beperking. Toch komen we er meestal wel uit. Hetzelfde geldt voor
De resultaten die op een KVT behaald worden, zijn goed: 80% van de cliënten geeft aan dat de ondersteuning vanuit het KVT een positief effect op hen heeft. Cliënten krijgen geen behandeling, maar er wordt wel gewerkt aan dagritme en structuur. Betty: “Ik krijg regelmatig van cliënten te horen ‘ik mag hier zijn wie ik ben’. Dat is een prachtig compliment.”
volwassenen op zoek naar dagactiviteiten of werk. Ook zij blijven maximaal een jaar en gaan daarna weer naar een andere plek.” Naast begeleiding vanuit de JP heeft iedereen ook een eigen consulent van een verwijzer. Die consulenten zijn steeds bij de cliënt betrokken, ongeacht de plek waar hij of zij verblijft. Sandra vertelt: “Het komt voor dat consulenten zich terugtrekken als iemand ergens verblijft, maar dat gaat niet. Zij moeten in beeld blijven, juist omdat onze dienstverlening tijdelijk is. We kijken per cliënt en consulent wat het beste werkt. Ook die benadering verschilt dus.” 47
Denk jij dat w erken op een KVT om ander e kwaliteiten vraagt dan w erken op een woonlocatie?
jonge kinderen. Zij krijgen geen hulp van andere instellingen. Een zorginstelling krijgt namelijk vergoeding voor de moeder en niet voor het kind. Ze vallen echt tussen wal en schip.”
Verschillende werkwijzen?
Het werk op een KVT is niet anders dan werken op een woonlocatie. Wel is het zo dat mensen komen en gaan, maar kort blijven en vaak ingewikkelde, meervoudige problematiek hebben. Hoe ga je daarmee om? Sandra: “Ik denk dat het werk bij je moet passen. Je hebt bepaalde karaktereigenschappen en vaardigheden nodig die anders zijn dan wanneer je op een woonlocatie werkt. Niet meer of beter dus, maar anders. Als je van afwisseling en onverwachte situaties houdt, zit je bij een KVT op je plek.” Bij KVT Zwolle werken in totaal zo’n negentig mensen, inclusief stagiairs. Het
aantal personen vult om en nabij 56 fte. Net als bij andere locaties van de JP staat vraaggericht werken bij KVT Zwolle voorop, de vraag van de cliënt is leidend.
Verschillende werkzaamheden
Chantal Terpstra is leidinggevende van Lijn 58: “We willen graag dat cliënten een succeservaring hebben als ze aan het werk gaan of dagactiviteiten doen. Daarom gaan we samen met de cliënt op zoek naar dat wat ze leuk vinden en wat ze kunnen. Een paar jaar geleden bijvoorbeeld merkten we dat veel jongens het leuk vonden om met zware machines te werken. Een aantal van hen werkt nu één dag per week samen met onze technische dienst. Met elkaar maken ze onder meer houten tuinmeubilair en dat blijkt populair te zijn! Anderen knutselen liever en sommigen willen helemaal niets. Ook dat is oké, maar dan vragen we die cliënten wel
Dagactiviteiten in beeld Tot een paar jaar geleden had de JP geen structureel aanbod in dagactiviteiten en/of werk voor mensen met een beperking. De afgelopen tijd heeft deze ‘tak van sport’ zich steeds verder ontwikkeld op vraag van cliënten. Er is nu een folder voor cliënten en verwanten. In 2013 is de stap gezet om ook een film over dagactiviteiten te maken als aanvulling op de bestaande films van de JP. Tijdens het bezoek van de RvT aan KVT Zwolle wordt de eerste versie van de film getoond.
48
om naar de dagactiviteiten te komen en daar te gaan zitten. Na een paar dagen worden ze vaak enthousiast en gaan ze toch aan de slag. Ons uitgangspunt is dat we niet vóór de cliënten willen denken, maar mét en daar komen we meestal wel uit.” Sandra en Marieke vertellen dat de locatiehoofden van KVT’s één keer in de zes weken met elkaar vergaderen. Marieke: “We weten elkaar sowieso te vinden als de situatie daar om vraagt, maar door de overleggen weet je elkaar nog makkelijker te vinden. Je haalt bij elkaar wat je nodig hebt.”
Pas jij dat ook toe?
Mooi werk! Tijdens hun bezoek aan KVT Zwolle nemen de leden van de RvT ook een kijkje bij Lijn 58, de dagactiviteiten. De technische dienst werkt één dag per week met cliënten aan onder meer groot tuinmeubilair. Dat ziet er indrukwekkend uit en uit de verhalen maak ik op dat ze het machtig mooi werk vinden. Gerard woont nu zo’n beetje een jaar bij KVT Zwolle, maar wil hier niet meer weg. “Kijk, ik ben bezig met een poppenhuis. Ik heb alles gemaakt: het huis zelf, maar ook de stoeltjes en het keukentje.” Annie Kamp en René Hoff luisteren geboeid naar zijn verhaal. Iemand anders is net bezig zijn zelfgemaakte kasteel te schilderen. Het ziet er prachtig uit: een robuuste burcht mét brug voor over de slotgracht. Het plezier kun je van z’n gezicht aflezen.
49
et er over h Lees verd n de RvT k va het bezoe Nul r in Den u u D p 0 aan 54. op pagina
Het verhaal van Miranda en Martin
“Werken bij BuitenSporig! is het leukste werk dat ik gedaan heb.”
Martin en Miranda zijn twee vrolijke dertigers met veel ervaring
“En, hoe is Miranda eigenlijk bij BuitenSporig! terecht gekomen?” vraagt Martin haar tijdens ons gesprek. Miranda legt uit dat ze al lang op de boerderij werkte. Martin woont vlak bij haar en hij was heel enthousiast over BuitenSporig!. Toen heeft Miranda met de begeleiding overlegd en mocht ze ook bij BuitenSporig! gaan werken. De begeleiders bij BuitenSporig! doen hetzelfde werk als Martin en Miranda. Ze helpen met de taken en leggen uit wat Miranda, Martin en de andere meewerkers moeten doen. De meewerkers en de medewerkers werken dus samen.
in de horeca. Martin werkt al zeven jaar bij BuitenSporig!, een gezellig café/restaurant
Buiten hun werk om hebben Miranda en Martin ook genoeg te doen. Ze hebben elk een eigen appartement met een slaapkamer, badkamer, woonkamer en keuken. Er is ook een gezamenlijke ruimte bij De 12Sprong. Miranda woont er fijn. Haar moeder woont in een dorpje in de buurt en komt wel eens bij Miranda logeren. Dat vindt ze gezellig. Miranda vertelt dat de begeleiding blijft slapen als dat nodig is. “Als er iets is, dan hoef je maar op een knop te drukken en dan komen ze. Dat geeft een vertrouwd gevoel.” Martin vult aan: “Mijn ouders komen vaak op bezoek in Tiel en vorig jaar was er een nieuwjaarsreceptie bij BuitenSporig!. Daar waren mijn ouders ook bij. Dat was erg gezellig!”
op het station van Tiel. Zijn collega Miranda werkt bij Buitensporig! en bij een bakkerij op een boerderij in de buurt. Miranda en Martin hebben hun eigen appartement in De 12Sprong, een woonlocatie van de JP, én doen samen leuke dingen zoals naar de bioscoop gaan of ergens een hapje eten. Het verhaal van Martin en Miranda.
Samen nemen we plaats aan één van de tafeltjes met uitzicht op het gezellige stationsplein. Bij de koffie en thee krijgen we smakelijke chocoladekoekjes. Miranda vertelt trots dat die gemaakt worden in de bakkerij waar ze werkt. “We bakken ook brood en maken brownies en rondo’s.” Miranda werkt al vier jaar bij BuitenSporig!. Ze vindt het er gezellig. “Ik woon heel dichtbij, dus ik stap ’s ochtends op de fiets en dan ben ik er om negen uur. Als het een beetje regent, trek ik m’n regenpak aan en als het giet, dan neem ik de taxi. Als ik hier aankom, maken we eerst met z’n allen een praatje en daarna begin ik meestal met stofzuigen en dweilen. Het moet er netjes uitzien.” Martin vindt zijn werk bij BuitenSporig! ‘schitterend’. Hij heeft leuke collega’s en de sfeer is goed. Martin werkt in de keuken en in de bediening. Als hij in de keuken werkt, draagt hij zijn zwarte koksbuis. “Op maandag 50
werk ik altijd. Als het slecht weer is, dan begin ik in de keuken. Als het mooi weer is, zet ik eerst het terras klaar.” Werk is belangrijk voor Martin, maar zijn gezondheid vindt hij nog belangrijker. “Ik heb tien jaar bij een steenfabriek gewerkt, maar toen kreeg ik last van m’n rug. Dat was niet fijn. Gelukkig heb ik nu hier een werkplek gevonden.” In de steenfabriek werkten alleen mannen met stoere mannenpraat. Bij BuitenSporig! werken ook vrouwen en dat bevalt Martin wel! “In de steenfabriek kon ik ook niks meer leren, alles bleef hetzelfde en ik mocht niet bij de machines. Bij BuitenSporig! hebben we heel veel verschillende taken.” Miranda en Martin hebben het naar hun zin bij BuitenSporig!. “Ik wil hier nooit meer weg,” zegt Miranda. Ze vindt het leuk om gasten te bedienen, want daar leer je van en je maakt leuke praatjes. Miranda neemt jassen aan, vraagt mensen wat ze willen eten of drinken en serveert het daarna uit. “Ik wil graag leren
hoe ik met geld om moet gaan bij het afrekenen. Het is belangrijk dat je niet te veel of te weinig geld teruggeeft. Als gasten willen betalen, komen ze met een bonnetje naar de kassa om af te rekenen. Dan kunnen ze contant betalen of pinnen. De begeleiding kan me helpen om dat te leren.” Martin heeft al veel baantjes gehad. Zijn moeder las een verhaal in de krant over BuitenSporig!. ‘Dat is wat voor Martin,’ dacht ze. Het werken bij BuitenSporig! vindt hij van al zijn baantjes het leukst. “Ik kan niet stil zitten, ik wil nuttig zijn. Ik werk goed door. Vandaag moest ik peterselie hakken. Dat doe ik zo, vier bosjes. Je moet gewoon doorhakken. En als het rustig is in de keuken ga ik andere klusjes doen, zoals strijken. Er is altijd wel wat te doen: bestek poleren, bardienst draaien of een biertje tappen.” Natuurlijk zijn er ook minder leuke klusjes, zoals de afwas. “Maar ja, dat moet nu eenmaal gebeuren,” zegt Miranda. “De vaat wordt niet vanzelf schoon.”
Als het gesprek ten einde loopt en ik vraag of we nog dingen vergeten zijn, begint Martin te glunderen en zegt: “Ja, wat onze hobby’s zijn!” Daar vertelt hij graag nog wat over. “Ik houd van muziek, vooral uit de jaren ’70, ’80 en ’90. Ik heb zelf ook wel eens gezongen: René Froger en Phil Collins. Ik ga vaak naar optredens van de band van mijn neef. En ik vind het leuk om uit eten te gaan, vooral bij BuitenSporig!.” Miranda sport graag in de sportschool of gaat een stuk fietsen. Ook houdt ze van knutselen, tekenen en winkelen. Miranda en Martin vertelden me een mooi verhaal. Martin vat het kernachtig samen: “Werken bij BuitenSporig! is leuk. We gaan nog veel plezier maken. En oh ja, ik wil nog wel eens een sorbet maken bij BuitenSporig!” BuitenSporig! is het restaurant van de biologisch-dynamische zorgboerderij, -bakkerij en natuurvoedingswinkel Thedinghsweert. Het restaurant is gevestigd in een mooi gerenoveerd stationsgebouw in Tiel. De sfeer is ongedwongen en de gerechten uit de keuken zijn van biologische kwaliteit. Boven het restaurant zijn drie zalen: Perongeluk, Bovenleiding en Dwarsligger. 51
“Je moet het doen met wat je hebt. Met een leeg hoofd kijken. Ik moet nog veel leren.” zeg jij ‘De groep’: hoe vaak dat (nog)? maakt onverwachte stappen. “Mijn kijk op de groep is veranderd. Ik vond het jammer dat de andere bewoners gingen verhuizen,” vertelt Riet. “Ik dacht dat de rest zou ‘indutten’, maar dat is niet gebeurd. Er zit meer in de cliënten dan eruit kwam. Je kijkt puurder. Ook als je alleen op de groep staat, heb je meer aandacht en meer interactie met bewoners.” De enige man in het gezelschap, Wouter, mist met name de grapjes en ‘het geouwehoer’ met de vertrokken mensen. Ook Ellen mist de ‘aanspraak’, maar ziet de anderen nu wel opbloeien. Een ander geluid valt ook te beluisteren. Mirella vindt het een positieve verandering, maar zou een toevoeging van mensen met een lichtere beperking ook waarderen. Een andere collega vult aan: “Je zou dan de nieuwe bewoners boven kunnen laten wonen en bewoners met een intensieve zorgvraag beneden, vanwege de voorzieningen die daar zijn. Dan behoud je wel de extra aandacht voor hen en je neemt de ervaring van nu mee.”
“Ik heb heel veel beren op de weg gezien bij alle veranderingen. Nu ben ik meer ontspannen.”
Niets doen is ook goed
Verandering brengt nieuwe kijk Als de samenstelling van bewoners van een woonlocatie verandert, brengt dat de boel aardig in beweging. Dat gebeurde op De Hogenkamp in Goor, van oorsprong een ouderinitiatief. Dit jaar verhuisden zes cliënten naar De Lindehof in Goor naar een eigen appartement. Mensen met een intensieve ondersteuningsvraag bleven op De Hogenkamp. 52
Onverwachte stappen
Eén persoon die nu nog op De Hogenkamp woont kan praten, de anderen niet. De begeleiders missen de mix van cliënten nu bewoners met een lichtere beperking verhuisd zijn. “Je ziet nu wel meer dingen van de mensen die op De Hogenkamp zijn gebleven,” vindt één van de begeleiders. “De bewoners die verhuisd zijn, trokken de aandacht naar zich toe.” Ze beschrijven dat iemand met een autistische stoornis nu veel meer doet, hij
De verhuizing, en dus minder bewoners, maakt dat er in plaats van twee begeleiders nu één begeleider werkt. “Het werk is zwaarder geworden,” vindt een begeleider. Vooral ’s ochtends met aankleden. “De mensen die verhuisd zijn waren meer mobiel en hielpen bijvoorbeeld mee met tafeldekken.” “Voorheen was het prettig met twee begeleiders op een groep. Je gaat toch uit van wat je had, maar je wordt er wel creatiever van,” vindt een andere collega. “Met twee begeleiders kon je wat meer doen, bijvoorbeeld gaan wandelen met één of twee mensen. Dat kan nu niet meer. Je gaat dan kijken wat je wel kunt aanbieden, bijvoorbeeld make-uppen, tv kijken of muziek luisteren.” Anja vult aan: “Je moet
loslaten dat ‘iets moet’, bijvoorbeeld ‘iemand MOET naar buiten’. Je kijkt naar wat past bij deze persoon.” Wendy: “Je wilt vaak te veel aanbieden. Rust is ook goed! Als ik thuiskom van mijn werk wil ik ook niet meteen allerlei dingen doen. Het was hier altijd vrij druk. Misschien is het ook goed om niets te doen.”
Weg met oogkleppen
Marianne vond het werk fysiek te zwaar worden. Ze besprak dit met haar leidinggevende, José. Die kwam met het idee om een werkervaringsplaats elders te zoeken. Dat vond Marianne in eerste instantie niet leuk. Nu ziet ze in dat het een positieve nieuwe stap is die ze na tien jaar gaat zetten. Later dit jaar is ze op De Lindehof gaan werken. “Het is goed dat ik wegga, ook voor deze locatie. Ik heb toch een beetje oogkleppen op gekregen. En de fysieke belasting is voor mij gewoon te zwaar.” Het knaagt nog wel een beetje: “Het is zo’n leuk team!” De twee teams van beide woningen aan De Hogenkamp zijn één team geworden. Dat leidt tot een leuke onderlinge samenwerking, veel meer dan voorheen. “Met elkaar zoeken we naar nieuwe mogelijkheden. Als er meer bewoners komen, willen we wel één team blijven.”
Je draai vinden
Marjan: “Er was heus weerstand bij alle veranderingen.” Leidinggevende José: “We hebben meer naar de hulpvraag gekeken en door middel van natuurlijk verloop en een nieuw rooster hebben we de bezetting aangepast. Het team is flexibel en positief.” José vindt het belangrijk om in overleg met elkaar te blijven. Je draai vinden, is voor iedereen anders. Dat is een proces dat tijd kost. José merkt dat ook bij ouders: “In het begin vroegen ouders steeds: ‘is er al nieuws over nieuwe bewoners?’, maar ze zien nu dat hun kind opleeft.” 53
0verwegingen: * De woonhuizen van De Hogenkamp moeten ingrijpend worden verbouwd om er appartementen van te maken. Wel of niet doen? * Van de woonlocatie een trainingshuis maken? * Wie kunnen er op de leeggekomen plekken gaan wonen? Cliënten met een lichte beperking of cliënten met een zorgintensieve beperking? * Is de JP er meer voor cliënten met een lichte beperking of ook voor cliënten met een intensievere ondersteuningsvraag?
De Raad van Toezicht banjert naar Op Duur In de uiterwaarden van de rivier de IJssel ligt – in een kom verscholen – Infocentrum IJssel Den Nul. In dit centrum werken verschillende partijen met elkaar samen: Staatsbosbeheer, n eren va g it lo p x e Het ienin cavoorz n e r o h n e a e we rol v u ie n n e is e de JP.
Olster Erfgoed, Waterschap Salland, Salland Wonen, Stichting Kulturhus Olst-Wijhe én de JP van den Bent stichting. De JP exploiteert Op Duur. Bij deze prachtige eetgelegenheid met uitzicht op natuurontwikkelingsgebied de Duursche Waarden werken mensen
Feiten en cijfers 0p Duur:
met een beperking. Het terras van Op
* 0p Duur heeft zeventien medewerkers, zowel van de JP als van andere zorginstellingen; * Er zijn zeven begeleiders, twee van hen hebben een horeca-achtergrond; * 0p Duur is zeven dagen per week geopend voor koffie, lunch en fris; * Eén keer per maand is er een themabuffet.
Duur ligt in de luwte en kijkt uit over het water, in de karakteristieke schuur zijn oude gereedschappen te zien, het Infocentrum biedt een boeiende tentoonstelling over de nabije omgeving en een loopbrug vormt de start van een aantal wandelingen.
54
De JP onderneemt! Op Duur is twee jaar geleden geopend. Mathilda Groenveld is leidinggevende van dit initiatief. Terwijl de leden van de RvT genieten van een uitstekend verzorgde lunch vertelt Mathilda over deze mooie plek. “In het Infocentrum komen natuur, cultuur en omgeving bij elkaar. Partijen werken samen en maken gebruik van elkaars expertise. De JP kwam in beeld toen er een partij werd gezocht voor de horeca. Nu is het zelfs zo dat de JP de exploitant is van het horecagedeelte. Dat is een nieuwe rol voor ons.” De JP neemt in het Infocentrum een aantal taken op zich: de horeca (zowel bediening als de keuken), de schoonmaak van het centrum en ook het vijf hectare grote terrein wordt onderhouden door de JP. Medewerkers van Op Duur werken op verschillende niveaus en hebben allemaal een indicatie. Mathilda: “We vinden het heel belangrijk dat onze medewerkers ook medewerkers zijn. Ze werken bij ons in vaste diensten met vaste afspraken. We hebben geen speciale aanpassingen. Als het lukt, regelen we stages voor hen bij andere horecagelegenheden of ze verruilen Op Duur na een tijdje voor een andere werkplek. We zouden onze medewerkers ook graag willen uitbetalen. Dat is een grote wens, maar of dat helemaal reëel is?”
Ondernemerschap kan wringen
Omdat de JP exploitant is van Op Duur komen er andere taken en verantwoordelijkheden bij kijken, vertelt Mathilda. “We doen de inkoop van onze benodigdheden bijvoorbeeld zelf. Dat is wennen, dus daarom is het goed dat we een aantal begeleiders hebben met een gedegen horeca-achtergrond. En dat is ook nodig: als je mij een paar jaar geleden gezegd had dat ik nu een eetgelegenheid zou runnen, zou ik je niet geloofd hebben. Het is mooi dat de JP dit soort mogelijkheden ziet en de kansen durft te pakken.” Annie Kamp vindt dit typisch bij de JP passen. “Juist het openstaan voor nieuwe mogelijkheden sluit aan bij de visie van de JP.” 55
Mathilda kan zich daar zeker in vinden, maar geeft ook aan dat de JP van oorsprong een zorginstelling is. “Wij sluiten aan op de vraag van cliënten. Op Duur is naast zorgaanbieder ook ondernemer en dat wringt wel eens. We moeten heel goed in de gaten houden wat onze klanten – toeristen, wandelaars, dagjesmensen – willen. Zo kwamen we erachter dat er vraag is naar goed gevulde picknickmanden voor onderweg. Met zo’n idee gaan we serieus aan de slag en zoeken uit wat de mogelijkheden zijn. Dat is leuk.”
Keuken met aanspraak
Als iedereen uitgegeten is, is het tijd om het Infocentrum zelf te ervaren. Begeleider Ralph en medewerker Dick Jan gaan ons voor. We beginnen bij de entree, de plek waar iedereen het Infocentrum binnenkomt. Hier is een expositieruimte met informatie over de natuur en cultuur van de omgeving. Daarnaast zijn – in een winkelinterieur uit vroeger tijden – kleine spulletjes en wandelroutes te koop. Er is een leestafel waar bezoekers rustig kunnen zitten en als we de trap oplopen naar boven, kunnen we daar een tijdelijke expositie over de bever bekijken. Ralph vertelt dat er beneden een grote mediaruimte te huur is, waar groepen kunnen vergaderen en die ook toegankelijk is voor publiek om films over de omgeving te bekijken. Dick Jan vult aan dat er regelmatig schoolklassen een kijkje komen nemen in het
56
Infocentrum. Als we de trap weer afdalen, komen we in het horecagedeelte uit. Ralph legt uit dat er zoveel mogelijk vers en volgens eigen ideeën gekookt wordt. Zo bakken de medewerkers zelf koekjes, pindarotsjes en de befaamde appel- en seizoenstaarten. Op Duur verzorgt ook de catering voor vergaderingen en bijeenkomsten, bijvoorbeeld op het centraal bureau van de JP, maar ook bij anderen. Het ziet er binnen allemaal keurig en netjes verzorgd uit: leuke bloemen op schone tafeltjes, een aansprekende menukaart en vanuit de open keuken kijken medewerkers zo het restaurant in. Dick Jan werkt hier met veel plezier: “Door die open keuken heb je aanspraak. Bezoekers komen even kijken en maken een praatje. Ik heb leuke collega’s en leer veel. En ik kan m’n collega’s ook dingen leren. Het werk is heel afwisselend.”
Inspirerend bezoek
Tenslotte nemen de leden van de RvT nog een kijkje in de schuur met oude werktuigen. Daarna loopt de excursie ten einde. Genietend van een kop koffie en een zelfgemaakt pindarotsje blikken de leden terug. Renée Pots: “Ik vind het inspirerend om medewerkers en cliënten te spreken tijdens zo’n dag. Dat spreekt veel meer dan cijfers en letters op papier. Het maakt het plaatje compleet. Ik heb een financiële achtergrond en omdat de JP de
financiën op zo’n andere manier aanpakt, vind ik het heel boeiend om lid te zijn van de RvT.” René Hoff is als ‘vastgoedman’ al een paar jaar verbonden aan de RvT. “Ik kijk terug op bijzondere excursies vandaag. We hebben twee heel verschillende locaties gezien en ik zie nu ook duidelijk het verschil met de woonlocaties van de JP.” Als voormalig Gedeputeerde in de provincie Utrecht heeft Annie Kamp al veel gezien in de zorg. “Op Duur vind ik erg leuk, een enthousiaste en creatieve locatie. Leuk dat ze zelf bijvoorbeeld bedenken om ’s zomers dozen ijs in te kopen en dat te verkopen als er vraag naar is. Door deze locatiebezoeken krijg ik meer feeling met wat er in de praktijk gebeurt. Met elkaar hebben we het vaak over ‘de JP-cultuur’. Door deze bezoeken kun je die cultuur ook echt ervaren. Als RvT wil je een ‘pluisgevoel’ hebben. Het enthousiasme, de openheid en de transparantie waarmee we ontvangen worden, bevestigt dat.”
Slagroom op koffie
Frans van Vessem vindt het een verademing om met mensen die ‘het echte werk doen’ te praten. “Naast alle dingen die je moet doen als lid van de RvT is dit de slagroom op de koffie! Tijdens een locatiebezoek proef je de sfeer en zie je hoe mensen samenwerken. En passant word je als RvT ook zichtbaar. Het werkt dus twee kanten op. Ik zie tijdens de bezoeken heel duidelijk dat
het samenspel tussen begeleider en cliënt de kwaliteit bepaalt. Een ISO-normering doet dat niet. Ik vind het een plezier om daar wat van mee te krijgen.” Nico Uppelschoten is voorzitter van de RvT: “Ik zie dat de verhalen over de JP-cultuur kloppen. De cliënt staat echt voorop. Ik ben onder de indruk van de leidinggevenden die ik spreek. Ze doen rustig, standvastig en ‘laconiek’ hun werk, ze zien de zaken in de juiste proporties. Bijvoorbeeld bij KVT Zwolle: mensen worden een jaar begeleid, maar na dat jaar kan het weer volkomen anders gaan. De kunst is om daar niet gedesillusioneerd over te raken. Als je de lat te hoog legt, word je gemakkelijk teleurgesteld. Bij Op Duur vind ik het opvallend om te zien dat dit een gewoon bedrijf is met medewerkers die meetellen. Dit wordt echt goed aangepakt, het is een fijne plek om te zijn. Geen zielig buffetje met oude broodjes. Doordat we als leden van de RvT een kijkje mogen nemen op de locaties, leer je de plekken kennen en krijg je er een beeld bij.”
57
Doe jij ‘laconie k’ je werk? Hoe blijf jij de proporties zien?
Het verhaal van Marian, Hanneke, Eline en Ricardo “Het grote dilemma: loslaten versus beheersen”
Dilemma’s, die kennen ze allemaal. Als je begeleider bent, kom je ze vaak tegen in je werk. De cliënt wil dit, maar je weet dat
hebben. Als professional kun je ook niet te veel beheersen, soms moeten cliënten hun eigen fouten maken. Wij hebben ervaren dat dat in sommige gevallen beter werkt. Er zijn cliënten voor wie we – op hun verzoek – hun geld bewaren. Als ze hun geld op een gegeven moment willen, dan krijgen ze het. Het is tenslotte van hen. Wij kunnen en mogen niet bepalen waar ze het aan uitgeven.” Eline merkt op dat het afsluiten van abonnementen met aantrekkelijke voordelen, zoals een telefoonabonnement van 50 euro per maand, een risico kan zijn. “Als de cliënt een besluit neemt, kan hij niet altijd overzien wat dit voor zijn persoonlijke situatie betekent. De verleiding is soms gewoon té groot en dat kan een lastige situatie tot gevolg hebben. Als begeleider neem je dat mee in de ondersteuning, maar je kunt cliënten niet altijd voor deze ‘aanbieders’ behoeden. Het is dan goed dat een bewindvoerder de cliënt in het financiële stuk kan ondersteunen. De financiën blijven dan gescheiden van de professionele relatie die je hebt opgebouwd met de cliënt.”
dat risico’s oplevert. Wat doe je dan? Behoed je iemand voor negatieve ervaringen of laat je hem of haar juist ervaren wat de gevolgen zijn? Vier begeleiders wisselen verhalen met elkaar uit.
Wie is wie
‘Hoe ga jij ermee om?’ is één van de vragen die aan de orde komt. ‘Delen, open en transparant zijn’ is het meest gehoorde antwoord. Het verhaal van Marian, Hanneke, Eline en Ricardo.
Marian, Hanneke, Eline en Ricardo kennen elkaar niet allemaal, hoewel ze in dezelfde omgeving werken. Tijdens het voorstelrondje is er direct een klik. Ze zijn open en eerlijk tegen elkaar en durven te zeggen wat ze vinden en hoe ze zaken aanpakken. Het blijkt al snel dat de woonlocaties waar ze werken verschillend zijn: op de ene locatie hebben mensen een eigen appartement, de andere woonlocatie kent een gezamenlijke woonkamer. Eline: “De afgelopen jaren was een woonvoorziening met een woonkamer als gezamenlijke ruimte de standaard. Op het gebied van wonen is er veel veranderd. Steeds vaker verhuizen cliënten naar een woning met een eigen voordeur. Het risico kan zijn dat zij zich eenzaam gaan voelen. Natuurlijk is dat per persoon verschillend, een eigen appartement past niet bij iedereen. Het is belangrijk om dit als professional te blijven signaleren, maar ik zie over het algemeen dat mensen zo’n eigen plek juist heel fijn vinden. Interactie met anderen 58
kan spanningen opleveren en dan is het prettig dat je je even kunt terugtrekken in je eigen appartement.” Dit gesprek gaat over risico’s die cliënten kunnen tegenkomen en hoe je daar als professional de juiste weg in vindt. Hanneke trapt af: “Stel, iemand houdt erg van fietsen, het is zijn lust en zijn leven, maar hij houdt geen rekening met ander verkeer. Dat levert dilemma’s op. Wat als er iets gebeurt in het verkeer? Hoe ga je daar mee om als familie en begeleider? Dat fietsen wil ik ‘m niet afnemen, maar de situatie wordt steeds onveiliger. Moet ik ‘m het fietsen verbieden? Dat kan toch niet? En daarbij neem ik hem dan iets af wat hij zó mooi vindt. De band die ik in de loop der jaren met hem heb opgebouwd, wil ik niet op het spel zetten.” De anderen luisteren aandachtig en geven direct tips: is het een idee om voortaan samen met de begeleiding te gaan fietsen? Kan hij voortaan een
veiligheidsvest dragen? Moet hij de fietssleutel ophalen bij de begeleiding als hij wil gaan fietsen? Ricardo: “Ik denk dat je onveilige situaties niet kunt voorkomen, die zijn er gewoon. Het is hetzelfde als je opa die eigenlijk niet meer auto kan rijden, maar het toch blijft doen. Ook al is er dan geen sprake van een situatie tussen cliënt en begeleider. Als familie kun je eenzelfde dilemma ervaren.” Marian geeft aan dat de cliënten op ‘haar’ locatie zelfstandig zijn, maar dat financiën wel eens problemen geven. “Cliënten krijgen voedingsgeld, hun geld wordt door derden beheerd (zie artikel over bewindvoering op pagina 18). Het komt voor dat iemand wat koopt, terwijl dat eigenlijk niet kan. Dan moet het bedrag terugbetaald worden van het zakgeld en is er dus een tijdje geen geld voor leuke dingen.” Ricardo aanvullend: “Soms zien cliënten hun eigen problematiek en geven ze aan dat ze hulp nodig
Eline is 26 jaar en is na haar studie SPH direct bij de JP in dienst gekomen. Ze werkt nu een jaar als begeleider en is begin dit jaar gestart op een nieuwe woonlocatie. Hier wonen mensen variërend in de leeftijd van negentien tot zeventig jaar in hun eigen appartement. Marian (43 jaar) is sinds twee jaar locatie-assistent op een locatie waar bewoners hun eigen appartement hebben of in een eigen huis wonen. Marian heeft veel verschillende banen gehad, maar bij de JP ‘had ik een gevoel van thuiskomen’. Hanneke is 64 jaar en werkt elf jaar als begeleider bij de JP, eerst op een woonlocatie met groepswonen, die verhuisde naar een plek waar cliënten elk hun eigen appartement hebben. Ze heeft – ook bij de JP – ervaring in de ambulante zorg. Ricardo (26 jaar) werkt ruim een jaar op een locatie waar bewoners een eigen kamer hebben en er een gezamenlijke woonkamer is. Ricardo geeft aan dat er hierdoor meer interactie is tussen mensen. Dat vraagt wat anders van professionals. 59
“Als er iets gebeurt, doet dat meer met jezelf dan met de cliënt”
“Het leven is niet beheersbaar” De JP heeft de uitspraak ‘zo gewoon als mogelijk’ hoog in het vaandel staan. Wat betekent dat in de dagelijkse praktijk en hoe verhoudt dat zich tot risico’s die cliënten lopen? Marian legt het uit aan de hand van een voorbeeld: “Natuurlijk wil je naar een zo gewoon mogelijke situatie toe, maar dat is niet altijd mogelijk. Iemand geeft bijvoorbeeld aan dat hij op vakantie wil, want iedereen gaat weg in de zomer. Dan moet ik soms uitleggen dat dat niet gaat, omdat hij er geen geld voor heeft. Dat is moeilijk.” Hanneke voegt toe: “Voor cliënten is de relatie tussen oorzaak en gevolg niet altijd duidelijk.” Ricardo trekt de vraag een stapje verder: “Maar wat ís zo gewoon als mogelijk eigenlijk? Wij zitten hier met vier mensen aan tafel en ieder heeft z’n eigen normen en waarden. Wat is dus ‘gewoon’?” Ze zijn het er alle vier over eens: er is een eeuwig dilemma tussen kunnen loslaten en willen beheersen. Hanneke: “Ik heb er moeite mee om cliënten beperkingen op te leggen, want hoe ver ga je? Waar is de grens? In het voorbeeld van de cliënt op de fiets stel ik me wel eens voor dat hij mijn broer zou zijn. Dan zou ik ‘m zeker laten fietsen.” Eline: “Als professional wil je graag dat het gesmeerd loopt met de persoon die je ondersteunt en daarom neig je ernaar om de touwtjes in handen te willen houden, maar dat kan niet altijd. Soms zijn er nu eenmaal onverwachte of risicovolle situaties, daar heb je niet altijd grip op.” Ricardo: “Je moet soms juist 60
loslaten en ja, dan moet je om kunnen gaan met de risico’s die dat met zich meebrengt. Als begeleider voel je je altijd betrokken.” Hanneke kan zich intens zorgen maken als een cliënt in een moeilijke situatie beland is. Marian vat het kernachtig samen: “Eigenlijk wil je iemand beschermen om je geen zorgen te hoeven maken.”
je samen op zoek gaan. Als begeleider kun je wel zelf de lijn uitzetten, maar bespreek het wel.” Marian sluit zich daarbij aan: “Het contact zoeken met collega’s is voor mij heel belangrijk. Heb ik het goed gedaan? Zie ik niets over het hoofd? Iets kan natuurlijk misgaan, maar dan is het goed om het gedeeld te hebben.”
In de driehoek komt – naast de cliënt en de professional – ook de ouder/verwant voor. Die drie partijen werken met elkaar samen. Eline: “Door de aanwezigheid van ouders of verwanten voel je nog meer verantwoordelijkheid. Soms is het goed als een cliënt risico’s neemt. In zo’n geval is het goed om dat open te gooien en hierover met verwanten in gesprek te gaan. Betrek iets ook niet te veel op jezelf, maar deel de verantwoordelijkheid. Je bent niet overal verantwoordelijk voor. Een cliënt maakt z’n eigen keuzes en heeft regie over zijn eigen leven. Bespreek het ook in je team. Als je ruimte ervaart om dat soort dilemma’s te delen, kun
Eline en Ricardo hebben het afgelopen jaar geleerd om meer ‘achterover te leunen’. Eline: “Laat de dingen maar gebeuren, misschien stoot een cliënt een keer z’n hoofd, maar daar kan iemand ook van leren. Voor de cliënt en voor mij is dat een waardevolle ervaring.” En een risico is natuurlijk ook relatief, de ene situatie is risicovoller dan een andere. Eline tenslotte: “Een cliënt wilde graag een hond, maar kreeg onverwacht een oppashond. Dat viel zo tegen, dat de hond snel van de baan was!” Soms kun je je dus té druk maken, want in de meeste gevallen gaat het goed. “We moeten meer vertrouwen hebben.”
Aan het eind van het gesprek kiest elke gespreksdeelnemer een beeldkaart die voor hem of haar symbool staat voor hun rol richting cliënten: Eline: “Op deze kaart met zaklopers zie je één persoon die tijdens het zaklopen bijna valt. In mijn beleving is dat de cliënt, die in zijn leven met risico’s te maken krijgt. Dat gaat – net zoals zaklopen – gepaard met vallen en opstaan. De mensen erom heen zijn het team. Het team volgt de cliënt en ondersteunt hem waar nodig. Alle personen op de kaart lopen in een zak. Dat staat er voor mij voor dat begeleiders gelijk zijn aan de cliënt. Zowel begeleiders als cliënten krijgen in hun leven met risico’s te maken.” Ricardo: “Ik kies voor een kaart met mensen die beschermd worden door paraplu’s. In mijn optiek zijn begeleiders de paraplu. Ze zijn er als het nodig is, als het regent. Op andere momenten – als de zon schijnt – is een paraplu niet nodig en ook als het miezert kan de paraplu soms dicht blijven. Alleen bij een stortbui gaat ‘ie volledig uit.” Hanneke: “Deze zeilboten zijn afhankelijk van de wind. De zeilboten zijn de begeleiders. Je bepaalt je koers aan de hand van de vraag van de cliënt. De zeilboten gaan allemaal dezelfde kant op. Ik vind dat begeleiders dezelfde richting op moeten gaan met de cliënt. Onduidelijkheid maakt de cliënt onzeker.” Marian: “De dansparen op deze kaart beelden voor mij uit dat begeleiders meedeinen als een cliënt risico’s wil nemen. Je bent niet sturend of leidend. Het is een samenspel: je hebt elkaar nodig.”
61
Training Vraaggericht werken bij Carinova
Werken vanuit de bedoeling Sinds een aantal jaar geven medewerkers van de JP trainingen bij andere zorgorganisaties. Trainers Sonja Bagchus en Leontien Sessink zijn vandaag bij Carinova in Raalte voor de tweedaagse training Vraaggericht werken. Waarom? Leontien licht dit toe aan de deelnemers, zo’n vijftien zorgprofessionals die werken in de wijk. “Een paar jaar geleden vroeg Carinova de JP om trainingen te verzorgen. De JP is een High Performance Organisatie (HPO). Dat wil zeggen dat we hoog scoren op klant- en medewerkerstevredenheid en financieel gezond zijn. Carinova is ook bezig met HPO en scoort goed op deze gebieden. De organisatie wil zich steeds blijven ontwikkelen.”
De bedoeling
systeemwereld leefwereld bedoeling
De training start met een uitleg over de bedoeling van wat je dagelijks in je werk doet. “Dat is goede zorg leveren, dat willen we allemaal,” vertelt Leontien aan de hand van een tekening. “Om die bedoeling heen bevindt zich de leefwereld. Dat is waar de bedoeling wordt uitgevoerd, het hier en nu. Daar weer omheen zit de systeemwereld. Daar regelen we zaken met elkaar in afspraken, protocollen en richtlijnen. Bij vraaggericht werken gaat het om de denkrichting. Denk je vanuit de systeemwereld – en dat gebeurt bij veel organisaties – dan kan de bedoeling danig onder druk komen te staan. Bij de JP denken
we andersom, dus vanuit de bedoeling.” Eén van de deelnemers herkent dit: “Je kijkt vanuit de indicatie: wat moet hier gebeuren? Terwijl de vraag van de cliënt misschien een hele andere is.” Sonja vult aan: “Dan kan het systeem dus voorbij gaan aan de bedoeling. Maar ook al werk je vanuit de bedoeling, dan kan het nog wel voorkomen dat je tegen dingen aanloopt die niet kunnen. Het gaat er om om te kijken of en waar er ruimte is.” Leontien benadrukt ook de waarde van het hebben van systemen: “De systeemwereld is er niet voor niets. Je hebt afspraken nodig, het gaat erom dat de systeemwereld niet leidend is, maar ondersteunend.”
De bedoeling voorbij
Bron: Wouter Hart
“Mijn schoonmoeder van 92 jaar kwam in een verzorgingshuis terecht. Daar moest zij haar medicijnen inleveren, omdat de verpleging in dit huis op bepaalde tijden langskomt met de medicijnen. Mijn schoonmoeder was er al heel lang aan gewend om na het eten even een pufje te nemen. Ze moest toen steeds wachten tot de verpleegster langs kwam met haar pufje. Ze wilde en kon het best zelf doen, dat deed ze al een groot deel van haar leven. De hele dag was mijn schoonmoeder bezig met het weer in het bezit krijgen van haar pufjes. Daar is toen heel veel gesteggel over geweest. Het had iedereen veel energie gescheeld als naar de bedoeling was gekeken in plaats van naar het systeem.” 62
Dilemma’s
In een uitgebreide voorstelronde bij de start van de training komen verschillende dilemma’s bij vraaggericht werken aan de orde. Een voorbeeld: in een weekend zag één van de deelnemers een probleem met een katheter van een cliënt. Ze bracht dit toen weer goed in en loste het probleem daarmee op. Later bleek dat zij dit eigenlijk niet had mogen doen. Haar team stond achter haar en zei ‘je hebt goed gehandeld’. In de zorg heb je te maken met wettelijke regels, bijvoorbeeld de wet BIG, en systemen. Zoiets verander je niet in één dag. Verschillende deelnemers aan de training vragen zich af waar de grens van vraaggericht werken ligt. Zo heeft één van hen te maken met iemand die heel veel probeert, bijvoorbeeld vragen of zij hem even met de auto naar het tankstation wil brengen. “Ik heb gezegd dat ik er geen tijd voor had, maar een brief posten voor een cliënt doe ik bijvoorbeeld wel.” Wat doe je wel en wat niet? Leontien legt uit dat vraaggericht werken niet ‘u vraagt, wij draaien’ betekent. Dat matcht namelijk niet altijd met de bedoeling. Eén van de deelnemers schetst een dilemma met een demente cliënt: “Hij zegt dat hij geen eten hoeft, omdat hij net heeft gegeten. Maar je weet dat het negen van de tien keer niet
"Vraaggericht werken gaat over jezelf." 63
“Systemen kunnen ook makkelijk zijn, soms komen ze ons heel goed uit.” zo is. Je wilt uitgaan van zelfredzaamheid en vraaggericht zijn, maar je weet dat hij eigenlijk meer zorg nodig heeft. Dat vind ik heel dubbel.” Leontien: “Je wordt als professional gevraagd goede zorg te leveren.” “Was er maar een spoorboekje met ‘daar ligt de grens’,” verzucht één van de deelnemers.
Leerzame thema’s
In twee dagen passeren veel cases en thema’s de revue. Aan het eind van de tweede dag leggen de trainers een groot vel op de grond met allemaal kernwoorden uit de training erop. Daaromheen liggen kaarten met afbeeldingen. “Pak een kaart voor iemand die naast je staat,”
zegt Leontien. “Wat wil je haar meegeven? En zoek een woord uit van een onderwerp dat je is bijgebleven.” Zodra ze de opdracht heeft uitgesproken, duiken bijna alle deelnemers snel op een kaart af. De beelden spreken aan! Er worden persoonlijke boodschappen naar elkaar uitgesproken, zoals ‘dat je vrolijk en blij blijft
Een voorbeeld: De bedoeling is soms ondergeschikt aan het eigen belang. Iedereen wil tussen half 8 en half 10 worden geholpen, maar dat zou betekenen dat alle medewerkers ’s ochtends maar twee uur werken. Dat vindt niet iedereen fijn.
Blindemanoefening De groep wordt opgedeeld in paren. Ze krijgen de volgende opdracht: de ene persoon moet een blinddoek op en de ander begeleidt. Hierbij zie je dat de deelnemers van alles zelf gaan invullen. We helpen de ander om de blinddoek om te doen, nemen de geblinddoekte bij de arm, gaan de trap mee op en af. We beginnen gewoon. Niemand vraagt aan de ander: wil je ergens naartoe? Wil je vastgehouden worden? Hoe wil je dat ik je vasthoud? De nabespreking van de oefening maakt veel duidelijk: je vult snel iets in, je schiet snel in de actie (zorgmodus!). Vragen wat de ander eigenlijk wil, is niet vanzelfsprekend. Conclusie: we doen zonder te weten waarom en waarheen. Daarnaast gaat het over begeleiden: als je een blinddoek om hebt, is het prettig als je begeleider vertelt wat er gebeurt, waar je heen gaat, wat je tegenkomt. Dus de ander meenemen in de handelingen. En letterlijk houvast bieden door bijvoorbeeld de muur vast te houden of de arm van de ander. 64
65
“Was er maar een spoorboekje met 'daar ligt de grens'.” doen’. Iemand heeft een lieveheersbeestje voor haar buurvrouw uitgezocht ‘omdat je zo lief en betrokken bent.’ De inhoudelijke thema’s die zijn bijgebleven, zijn divers. Een paar keer wordt de blindemanoefening genoemd (zie kader op pagina 64) en ook ‘eigen regie’. “Ik heb zelf een eigen inbreng en hoef niet klakkeloos iets aan te nemen. Dat was echt
een aha-moment!” Eén van de deelnemers vindt de feedbackoefening leerzaam. “Ik heb er moeite mee, nu heb ik tools.” Anderen herkennen dit. Het is moeilijk feedback goed te verwoorden. Sonja: “Het is de bedoeling dat iedereen deze training volgt, dus naarmate meer mensen de training gevolgd hebben, wordt het makkelijker.” Een paar deelnemers
vinden het lastig ‘oma’ thuis te laten. Oma? Ja, Oplossingen, Meningen en Adviezen. “Ik vind vaak wel dat ik een goede oplossing heb.” Alle deelnemers krijgen van Leontien en Sonja een LSD-kaartje mee. Sonja en Leontien krijgen tot slot goede feedback: “Jullie hebben veel ervaring in de zorg en weten waar je het over hebt. Dat geeft een vertrouwd gevoel.”
Aan de LSD! Luisteren Samenvatten Doorvragen
Een organisatie is een stel mensen dat met elkaar iets heeft afgesproken. Afspraken kun je veranderen.
66
67
Het verhaal van Tanja en Victor “Experiment regelarme instellingen: alle regels overboord?”
Ze begroeten elkaar hartelijk en zitten ontspannen tegenover elkaar. De één in krijtstreep, de ander in kleur, de één vanuit het ministerie, de ander vanuit de JP. Tijdens het
vinden dat we met de zorgkantoren enkel over de prijs hoeven te praten, niet over kwaliteit. Kwaliteit van dienstverlening wordt bepaald in samenspel tussen de cliënt en de professional. In onze optiek geven de cliënt- en de medewerkerstevredenheid weer hoe kwaliteit van dienstverlening en kwaliteit van werk ervaren wordt. Financiën kunnen prima op die basis bepaald worden.” In het kader van het Experiment regelarme instellingen ging de JP met de zorgkantoren in gesprek. Victor: “De manier van denken en werken die voortkomt uit het experiment is zó anders, ook andere partijen moeten een knop omzetten. Dat proces is niet altijd makkelijk. Het kan dan helpen dat er iemand van VWS aan tafel zit, zodat duidelijk is dat de ideeën die over tafel gaan niet uit de lucht komen vallen. Het is heel boeiend om te zien wat er in zulke gesprekken gebeurt. En vooral wat er daarna gebeurt: of er ook echt iets verandert.”
gesprek vullen ze elkaar aan en delen ze hun visie op zorg, toekomst, regels en procedures. Het onderwerp van gesprek? Het Experiment regelarme instellingen, waar het ministerie van
Wie is wie
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vanaf eind 2011 mee naar buiten treedt en waar de JP aan meedoet. Tanja en Victor zijn nauw betrokken bij dit project. Het verhaal van Tanja en Victor.
Een paar jaar geleden al leerde Victor de JP kennen toen hij zich bezig hield met huisvesting in de AWBZ. “Ik zocht toen naar iets dat goed en betaalbaar was en waar cliënten blij waren. In die zoektocht vond ik de JP. Toen we vanuit het ministerie in het voorjaar van 2012 met het Experiment regelarme instellingen aan de slag gingen, zag ik de naam van de JP weer voorbij komen. ‘Da’s die leuke club’, dacht ik toen. Zo ben ik vanuit het ministerie aan de JP ‘toegewezen’ om hen in het experiment te ondersteunen.” Tanja herinnert zich dat de JP vanaf de bekendmaking geïnteresseerd was in het experiment. Het sluit namelijk naadloos aan bij de visie van de JP, waarin de mens centraal staat. Voor de JP is de bedoeling van het werk leidend. In de zorg zijn in de loop der jaren meer en meer regels gekomen, niet de cliënt maar het systeem lijkt de boventoon te voeren. Tanja: “Hoewel de aanmelding voor het experiment bepaald niet regelarm was, zijn we er vanaf het begin enthousiast over. We willen laten 68
zien dat het kan: door minder regels meer tijd hebben voor de cliënt. Dat is de basis van onze werkwijze, dat is in ons DNA gebeiteld.” Met het Experiment regelarme instellingen wil het ministerie de administratieve last in de langdurige zorg terugdringen. Het moet mogelijk zijn om minder tijd aan administratie te besteden en meer tijd voor de cliënt over te houden. Aan het Experiment regelarme instellingen doen in totaal 27 zorginstellingen uit heel Nederland mee. Iedere zorginstelling heeft eigen aandachtsgebieden. Die aandachtsgebieden kunnen intern of extern georiënteerd zijn. De JP pakt vooral externe thema’s bij de kop (zie kader op pagina 70). Tanja legt uit: “Als organisatie zijn we continu bezig met leren en ontwikkelen, want er is altijd verbetering mogelijk. Als je jezelf de vraag stelt ‘wat kan anders?’ kom je tot verrassend nieuwe inzichten. In het experiment kijken we naar waar we last van hebben.
Wij merkten dat de knelpunten die wij ervaren vaak extern zijn. Neem bijvoorbeeld de indicatiestelling. Wij willen voor mensen in de langdurige zorg een indicatie voor onbepaalde tijd. In de loop der jaren verandert de ondersteuningsvraag van een cliënt. Wij vinden dat wij als professional het beste zelf de herindicatie kunnen doen. Als dat in de toekomst daadwerkelijk zo zal gaan, verandert de rol van het CIZ dus.” Victor verwoordt het risico dat je vreest bij zo’n werkwijze kort en krachtig: “De eerste gedachte is dat indicaties gemiddeld genomen zwaarder worden als organisaties zelf de herindicatie gaan doen. Natuurlijk moet je daar alert op blijven, maar áls je zo’n ontwikkeling daadwerkelijk ziet, toets je het en houd je het in de gaten.” Een ander voorbeeld zijn de contacten met zorgkantoren. Omdat de JP regionaal verspreid is, zijn er zeven zorgkantoren in beeld. Tanja: “Wij
Tanja Scholten is coördinator personeelszaken en cliëntzaken bij de JP. Ze werkt op het centraal bureau in Deventer. Hiervoor werkte ze bij een commerciële organisatie. Ze is zo’n negen jaar geleden bij de JP terecht gekomen. Haar belangrijkste drijfveer om mee te werken aan het experiment is dat ze wil dat de eenvoudige werkwijze van de JP doorgevoerd kan worden in externe processen. Hiermee komt de cliënt centraal te staan in de zorgsector. Victor Lapré werkt bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op het grensvlak van financiën en beleid, zoals hij het zelf omschrijft. Nu is zijn werkgebied de langdurige zorg, maar over een tijdje kan hij ook weer in een andere branche werken. Zijn interesse ligt in de vraag hoe mensen in de samenleving met elkaar omgaan. 69
Wat zegt het ministerie van VWS over het Experiment regelarme instellingen? Mensen die in de zorg werken, willen in de eerste plaats zorg verlenen, geen formulieren invullen. Toch gaat te veel van hun tijd op aan administratieve handelingen en blijft er te weinig tijd over voor de cliënt. Gemiddeld besteden zorgprofessionals 60% van hun werkdag aan directe zorgtaken en 40% aan administratieve taken. Maar de verschillen tussen de zorginstellingen zijn groot. Sommige instellingen zijn erin geslaagd de administratieve lastendruk terug te dringen tot 20%. Minder tijd voor administratie betekent meer tijd voor de cliënt. In andere instellingen is dus nog veel ruimte voor verbetering. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) pakt de bureaucratie in de langdurige zorg aan met het Experiment regelarme instellingen. Dit experiment bestaat uit meldingen van hinderende regels en uit praktijkvoorbeelden bij organisaties voor langdurige zorg.
hen beschikbaar tijdens het experiment. Het mooie van de JP vind ik is dat ze helder voor ogen hebben waar ze naartoe willen. Ze gebruiken inhoudelijke argumenten om administratieve processen te verminderen.” Tanja: “Door het experiment ben ik me er nog bewuster van dat onze manier van werken anders is. Ons doel is niet dat andere organisaties net zo gaan werken als wij, maar wel dat ze beseffen dat ze anders kunnen denken.” Victor: “De dialoog is daarbij belangrijk. Als je met elkaar spreekt over het waarom maak je een mooie stap. Als er uitgelegd wordt waarom iets níet zou kunnen, is het belangrijk om met elkaar te zoeken naar een opening, een oplossing waar beide partijen zich in kunnen vinden.” In het experiment vindt Victor het vertrouwen in elkaar en transparantie belangrijk: “Ik zou willen dat mensen meer het gesprek met elkaar aangaan en – bij aantoonbaar goede resultaten – uitgaan van vertrouwen en transparantie. Als je elkaar kent en kunt uitleggen waarom iets wel of niet kan, weet je dat de ander je niet meer regels zal opleggen dan nodig
is. Regels moeten geen lege huls zijn, je moet niet registreren om het registeren.” Tanja sluit af met de woorden dat zij hoopt dat organisaties vanuit vertrouwen werken aan dat waar het om gaat: goede dienstverlening aan de cliënt, eigenlijk teruggaan naar de bedoeling.
“Regels worden vaak ‘misbruikt’ om je achter te verschuilen. Als een cliënt in de zorg ‘in opspraak’ raakt, is na uitgebreid onderzoek regelmatig de uitkomst dat iedereen zich aan de regels heeft gehouden. Voor de cliënt verandert er niets. Wat is dan het nut van de regels? Het is een schijnveiligheid. Je registreert iets, maar dat zegt niets over de inhoud of de kwaliteit van het traject. Door die regels verdwijnt het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Door regels en procedures dwaal je af van de kern.” Ruud Klarenbeek, directeur/bestuurder
Bron: http://www.invoorzorg.nl/ivzweb/experimentregelarm.html
Het is me duidelijk dat het Experiment regelarme instellingen werk- en denkwijzen verandert. Tanja geeft aan dat ze nog meer bevestigd wordt in de visie van de JP dat de cliënt centraal staat. “Ons kwaliteitsinstrument is de cliënt- en medewerkerstevredenheid. Dat voorop stellen geeft al een duidelijke kwaliteitsimpuls. Door het experiment veranderen onze uitgangspunten niet, wel bekijken we ze nog kritischer.” Wat Victor opvalt en wat hij mooi vindt aan de JP is juist dat ‘simpele’ gegeven.
Waar werkt de JP aan in het Experiment regelarme instellingen? De JP wil met praktijkvoorbeelden aantonen dat overbodige regels kunnen worden geschrapt en dat er verbeteringen zijn door te voeren op het hele proces van dienstverlening: * (Her)indicaties CIZ: onbepaalde tijd en zelf herindiceren; * Vereenvoudigen zorginkoopproces; * Vereenvoudigen proces rondom meldingen aan Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Meedoen aan het experiment biedt de JP de mogelijkheid om te laten zien dat aanpassingen in de huidige procedures zorgen voor minder administratieve handelingen. Dit leidt direct tot meer tijd en aandacht voor ondersteuning aan de cliënt.
70
“Het is heel moeilijk om eenvoudig te denken.” “Het is eigenlijk heel eenvoudig om vanuit de cliënt te denken, maar die ogenschijnlijke eenvoud is juist heel moeilijk.” Tanja beaamt dat: “Veel organisaties zijn het kwijt geraakt om vanuit de cliënt te denken. Systemen, regels en procedures sluipen er snel in. En ook voor ons is het hard werken om dat als uitgangspunt te houden. Het is niet vanzelfsprekend.” Dat medewerkers ruimte krijgen om eigen keuzes te maken is een direct uitvloeisel van de cliënt centraal stellen. “Vertrouwen, verantwoordelijkheid kunnen nemen én kunnen geven en transparant zijn over keuzes die je maakt zijn kernwoorden voor medewerkers,” legt Tanja uit. Victor aanvullend: “Maar als medewerker moet je verantwoordelijkheid ook durven nemen. Klopt dat?” Tanja antwoordt bevestigend én voegt toe dat medewerkers dat bij de JP ook mogen leren, daar tijd voor krijgen. Na de voorbereidingen startte het Experiment regelarme instellingen concreet in januari 2013 en het loopt tot eind 2014. In het najaar van 2013 is er een meting, zodat bekeken kan worden wat de resultaten tot dan toe zijn. Tanja merkt dat het traject rondom de indicatiestelling het afgelopen jaar makkelijker verloopt: “Ik hoor positieve geluiden.” Die eerste resultaten hoort Victor tijdens het gesprek voor het eerst en hij is er blij mee. “Dat zijn goede berichten. Natuurlijk voer ik regelmatig gesprekken met de JP en ben ik voor 71
Dank! Een belangrijk uitgangspunt in de werkwijze van de JP van den Bent stichting is het volgen van de werkelijkheid: wat gebeurt er op dit moment en hoe handelen we? Met deze manier van werken in gedachten is ‘De JP binnenstebuiten’ ontstaan. Het volgt de gebeurtenissen in 2013. ‘De JP binnenstebuiten’ was niet tot stand gekomen zonder de medewerking van allen die bij de JP betrokken zijn. Dank dus aan alle cliënten, medewerkers, ouders, verwanten en externe contacten die een bijdrage hebben geleverd aan het verhaal van 2013. Hun visie, ideeën, enthousiasme en betrokkenheid vind je in de verhalen terug. Samen vormen die verhalen het verhaal van de JP. Dank voor een inspirerend jaar!
Colofon
‘De JP binnenstebuiten’ is een uitgave van de JP van den Bent stichting.
Tekst en coördinatie: JP van den Bent stichting Prima Donna communicatieregisseurs, Deventer www.prima-donna.nl Concept en vormgeving: bureau Janse, Deventer www.janse.nl Fotografie: Ilona Hendriks, Deventer www.by-ilona.nl Yke Ruessink, Zutphen www. ykeruessinkfotografie.nl Ewout Staartjes, Deventer Drukwerk: Veldhuis Media, Raalte www.veldhuismedia.nl Bindwerk en verzending: Callenbach, Nijkerk www.callenbach.com Oplage: 3600
December 2013
Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder toestemming van de JP van den Bent stichting. 72
netiubetsnennib PJ eD
JP van den Bent stichting Hunneperweg 6 Postbus 361 7400 AJ Deventer telefoon: 0570 665 770 e-mail:
[email protected] www.jpvandenbent.nl
Het verhaal van 2013