Het verhaal van
de bomen
24
M
r finney liep fluitend het bos in. Hij snoof een paar keer heel diep. Niets ruikt lekkerder dan een bos waar het net geregend heeft! Pinky Pepper zou het hier vast mooi vinden. Zou ze ooit zoveel kleuren rood en geel bij elkaar hebben gezien? En wat zou ze hem willen vertellen? Plotseling sprongen drie eekhoorns voor hem op de grond. De één was nog dunner dan de ander. Ook hun staarten waren minder pluizig dan die van Eekhoorn. ‘Mr Finney!’ riep de grootste. ‘Daar ben je eindelijk!’ ‘Kwam dat briefje van jullie?’ antwoordde Mr Finney. De eekhoorns knikten tegelijkertijd. ‘Leuk gevonden, met dat touw. Maar waarom zijn jullie niet gewoon bij me langs gekomen om te praten?’ ‘O nee! We kunnen geen enkel risico nemen!’ ‘Wat voor risico?’ vroeg Mr Finney. ‘Dat we afgeluisterd zouden worden. We willen er alleen met jou over praten. En dat is het veiligste hier in het bos.’ ‘Wat is dan het probleem?’ ‘Dat vertel ik zo. Eerst laat ik je ons bos zien. Ik ben de gids!’
Over iedere boom had de eekhoorn een verhaal. Het ene was nog spannender dan het andere. Mr Finney stond stil bij een enorme boom. ‘Waarom heeft deze boom van boven tot onder zo’n rare streep? Heeft iemand erin gekrast?’ De eekhoorn vertelde dat het door de bliksem kwam. ‘En je gelooft het niet, maar ik stond er vlak naast toen het gebeurde!’ Hij zwaaide zijn armen wild in de lucht om de bliksem na te doen toen die de boom raakte. ‘En het licht was feller dan de felste zon!’ ‘Gelukkig stond je niet onder de boom,’ antwoordde Mr Finney. ‘Maar waarom heeft de bliksem juist deze boom uitgekozen?’ vroeg hij. De eekhoorn haalde zijn schouders op. ‘Ik weet niet of het waar is, maar de oude eekhoorn zegt dat deze boom met zijn wortels in het water diep onder de grond staat. Het water trekt de bliksem aan.’ ‘Dus als er onweer is, zal ik maar niet in een plas gaan staan,’ lachte Mr Finney.
26
Ze liepen steeds dieper het bos in. De eekhoorn vertelde dat ze alles van de bomen gebruiken om te eten, te bouwen en plezier mee te maken. Net toen Mr Finney eekhoorn wilde vragen of ze iets konden gaan eten, zag hij een grote boom met groene priknaalden en enorme rode bessen. Die moest hij hebben! Mr Finney liep van het pad af om ze te plukken. Maar toen hij er bijna een in zijn mond deed, sprong eekhoorn bovenop hem. ‘Stop! Afblijven! Die kun je niet eten!’ Mr Finney viel van schrik op de grond. ‘Waa… waarom niet? Ik heb honger!’ De eekhoorn vertelde over de eekhoorns die ziek waren geworden van de rode bessen. ‘Ze kregen buikkrampen en hun staarten gingen ervan hangen.’ De eekhoorn keek hem verdrietig aan. ‘En mijn beste vriend is er zelfs aan doodgegaan.’ Mr Finney had geen honger meer en durfde niets aan te raken. Hij luisterde goed naar de verhalen over de bomen en het bos en kneep af en toe zijn ogen half dicht. Dan leek het bos in brand te staan, met oranje, rode en gele vlammen. Maar hij keek vooral naar de boomhutten boven in de bomen. Iedere hut was verschillend, net als de bomen. Zouden ze ook allemaal een eigen verhaal hebben? Mr Finney kreeg steeds meer zin om zelf een boomhut te bouwen. Hij zou niet meer klagen dat hij het er te druk voor had en hem morgen meteen gaan tekenen. Eigenlijk had Eekhoorn gelijk dat klagen geen zin heeft. Of je lost iets op, of je houdt je mond.
28
Ze bleven staan op een plek waar de bomen in een grote cirkel stonden. Van alle kanten kwamen eekhoorns tevoorschijn. ‘Dit is ons Praatplein,’ zei de oudste eekhoorn trots. ‘Hier komen we samen om belangrijke problemen te bespreken.’ Mr Finney haalde het briefje uit zijn zak en hield het in de lucht. ‘Wat is dan het probleem waarover jullie willen praten?’ ‘Er zijn dit jaar niet genoeg beukennootjes om van te leven,’ antwoordde een eekhoorn opgewonden. ‘We weten niet hoe het komt. Het is een raadsel!’ Een kleine eekhoorn stapte naar voren. ‘Wat ik echt vervelend vind is dat sinds we weinig beukennootjes hebben, we de hele tijd ruziemaken. Soms zelfs over één stom nootje. We verschuilen ons in onze hutten en delen niets meer met elkaar. Vroeger deden we juist alles samen! Dat is het echte probleem!’ Mr Finney keek de kring rond. ‘En hoe willen jullie het oplossen?’
‘Samen met jou, hier op het Praatplein,’ antwoordde de eekhoorn. ‘Praatplein? Klaagplein bedoel je!’ klonk plotseling een stem uit de bomen. Iedereen keek verschrikt naar boven. ‘Eigen schuld, dikke…’ ‘Zie je wel! Er zit een raadsel in de bomen!’ riep een eekhoorn. Frrrrrrr… klonk het vanuit een andere boom. De eekhoorns sprongen achteruit. ‘Help! Het raadsel frrrrritselt!’ riep een ander. Mr Finney begon te lachen. ‘Eekhoorn, Pinky Pepper, kom maar tevoorschijn! Genoeg kunstjes!’ Het werd doodstil op het plein toen Eekhoorn uit de boom klom en Pinky Pepper plotseling naast Mr Finney stond. ‘Vrienden, dit is Eekhoorn. Hij woont in mijn tuin en is de beste verzamelaar van de wereld’. Eekhoorn keek trots de kring rond. ‘En dit is Pinky Pepper,’ ging Mr Finney verder. ‘Zij is een vriendin en woont overal en nergens, in de grote wereld buiten het bos, en buiten mijn tuin.’
Pinky Pepper ging naast Eekhoorn staan en leunde met een hand op zijn schouder. ‘Hij kan niet alleen verzamelen, hij kan ook jongleren! Met wel drie beukennootjes tegelijk. Knap, hè?’ zei Pinky Pepper met haar mooiste stemmetje. ‘Jongleren met beukennootjes? Welke dan?’ vroeg de oude eekhoorn. ‘Eh… Nou ja… Het zit zo…’ stamelde Eekhoorn. ‘Doe je nog iets anders met die beukennootjes dan jongleren?’ vroeg de oude eekhoorn. ‘Sommige eet ik op, sommige bewaar ik voor later.’ ‘En de nootjes die overblijven?’ vroeg de jonge eekhoorn. ‘Die gooi ik gewoon over de heg. Daar heeft niemand er last van. Slim, hè?’
De eekhoorns praatten nu allemaal door elkaar en balden hun vuisten naar Eekhoorn. ‘En wij dan?’ riepen twee eekhoorns tegelijkertijd. ‘Jongens, jongens! Geen paniek!’ riep Pinky Pepper. ‘Pluimstaart hier is geen slechterik. Ik heb hem verteld dat er plekken in de wereld zijn waar niemand iets te eten heeft. Op sommige plekken vechten ze zelfs om eten. Daar had hij nog nooit van gehoord.’ Eekhoorn keek naar de grond. Zijn staart hing naar beneden. ‘Kom op Eekhoorn, zeg maar wat je mij vertelde!’ zei Pinky Pepper. ‘Ik ben vaak alleen en dan verveel ik me. Dus dan ga ik op zoek naar…’ begon Eekhoorn voorzichtig. ‘Naar wat zoek je allemaal?’ riep iemand aan de buitenkant van de kring.
31
32
‘Van alles,’ antwoordde Eekhoorn. ‘Bladeren die eruit zien als handen, kleurige stenen, takken in rare vormen... Want als ik al die dingen verzamel, voel ik me niet zo alleen,’ fluisterde Eekhoorn. ‘En vergeet de beukennootjes niet, jij dief!’ riep een grijze eekhoorn vanuit een boom. ‘Je hebt gelijk, ook beukennootjes,’ antwoordde Eekhoorn zacht. ‘Zelfs als je weet dat iemand anders honger heeft?’ vroeg de oude eekhoorn. ‘Hou toch op met ruziemaken! Natuurlijk wil hij niet dat jullie honger hebben!’ zei Pinky Pepper. ‘Ik heb er helemaal niet bij stilgestaan dat jullie niet meer genoeg beukennootjes hebben als ik ze meeneem. Het spijt me echt,’ zei Eekhoorn. ‘En eigenlijk helpt het niet om van alles te verzamelen, want ik voel me nog steeds alleen.’ De eekhoorns hupten driftig op en neer. De grond trilde en overal kwamen boze stemmen vandaan. ‘Ons bos, ons bos…!’ Mr Finney stapte naar voren. ‘Eekhoorn heeft te veel en jullie hebben te weinig beukennootjes. Eekhoorn is alleen en jullie zijn samen. Dus eigenlijk kunnen jullie elkaars problemen oplossen!’ ‘Ja, jullie kunnen elkaar je kunstje leren,’ zei Pinky Pepper. ‘Eekhoorn laat jullie zien waar jullie de meeste beukennootjes kunnen vinden, en jullie leren hem om ze samen te verzamelen. Dat heet ver-sa-me-len, toch Mr Finney?’ Mr Finney knikte. ‘En als jullie hier in het bos klaar zijn, nodig ik jullie allemaal uit in mijn tuin. Vanavond vieren we feest.’ Ook Eekhoorn sprong nu enthousiast op en neer. ‘Kom, ik laat jullie de beste plekken in het bos zien!’ Hij hupte weg, met een grote groep eekhoorns achter hem aan.
Zijn tuin had er nog nooit zo vrolijk uit gezien. Mr Finney keek tevreden om zich heen en begroette de eekhoorns. Eekhoorn gaf iedereen een handvol beukennootjes en Pinky Pepper fladderde vlak boven het hek en strooide snippers van de felgekleurde bladeren over iedereen die de tuin binnen liep. ‘Wat is het hier mooi, Mr Finney,’ riep de eekhoorn die Mr Finney het bos had laten zien. ‘En hier zijn geen rode bessen!’ lachte Mr Finney.
‘Gek toch eigenlijk,’ zei een oude eekhoorn met een stok. ‘We wonen al zo lang bij elkaar in de buurt, en dit is de eerste keer dat ik hier kom!’ ‘Maar hopelijk niet de laatste keer,’ riep Mr Finney over de muziek heen. ‘Jullie zijn altijd welkom!’ De eekhoorns aten zoveel beukennootjes als ze maar konden. Eekhoorn en zijn nieuwe vrienden dansten tot de vogels ophielden met zingen en de lampionnen in de bomen geen licht meer gaven.
35
36
Het was nu helemaal stil. Alleen Mr Finney en Pinky Pepper zaten nog in de tuin. ‘Ik wist niet dat je zo goed kon dansen!’ grapte Pinky Pepper. ‘Vooral dat gekke sprongetje zag er geweldig uit. Iedereen deed je na!’ ‘Zal ik het je morgen ook leren? Of ga je meteen weer op reis?’ vroeg Mr Finney verlegen. ‘Ik zou wel bij je willen blijven, maar ze hebben me ergens anders nodig,’ antwoordde Pinky Pepper. ‘Waar dan?’ vroeg Mr Finney. ‘In een bos ver weg.’ ‘Was dat de plek waarover je me wilde vertellen?’ hield Mr Finney vol. Pinky Pepper knikte. ‘De eekhoorns dachten dat hun probleem van de beukennootjes het grootste was van de hele wereld. Maar ze hebben het nog niet zo slecht. Hier staan tenminste nog bomen. Op andere plekken verdwijnen hele stukken bos.’ ‘Hoezo? Bomen verdwijnen toch niet zomaar? ‘Toch wel, maar niemand begrijpt waarom,’ antwoordde Pinky Pepper. ‘Ga je met me m...,’ begon Pinky Pepper. Mr Finney sprong overeind. ‘Maar natuurlijk ga ik met je mee! Als we het raadsel hier samen kunnen oplossen, kunnen we het daar ook!’
38
Mr Finney en Pinky Pepper praatten nog tot diep in de nacht.
Pas toen de maan achter de wolken verdween, vielen ze in slaap.