Preek van 18 oktober 2015, 5e van de herfst gehouden in De Morgenster in Papendrecht door Piet van Die
JEZUS’ BLOED Ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn keven te geven als losgeld voor velen. (Marcus 10,45)
Ontregeld Soms zou je weleens de toon willen horen waarop Jezus de dingen zei. Of zijn gezichtsuitdrukking willen zien. Juist door de nonverbale communicatie kun je beter inschatten wat iemand bedoelt. Elke e-mailgebruiker weet dat. Soms lees je een mailtje waarvan je denkt: ‘Wat cru!’ of ‘Wat eigenaardig!’ Terwijl je later merkt dat het anders bedoeld was dan je dacht. De woorden van Jezus lijken soms op e-mails. Je hoort zijn stem niet. Je ziet zijn gezicht en gebaren niet. Maar aan de andere kant: of dat geholpen zou hebben? Je kunt soms aan de reacties van de omstanders van toen merken dat zijn woorden ook door hen niet altijd begrepen werden. Sterker nog, Jezus leek wel een kampioen in het ontregelen van anderen. Wist u bijvoorbeeld dat Jezus zichzelf nooit Messias noemde? Toen Petrus een keer dat woord voor hem gebruikte, sprak Jezus hem niet tegen, maar hij zei wel: ‘Vertel het maar niet verder.’ De man over wie later de hele wereld zou spreken als Jezus Christus (het Latijnse woord voor Messias) gebruikte voor zichzelf een heel ander woord: Mensenzoon. Van veroordeling naar veroordeeld Het is een term uit het boek Daniël. ‘Mensenzoon’ is de aanduiding voor een hemelwezen dat de eindtijd komt inluiden en dat naar de aarde komt om het laatste oordeel te voltrekken. Hij zal het vonnis over de mensheid uitspreken. Een dreigende gedachte! Maar dan heb je daar weer die ontregelende Jezus, want hij geeft er zelf een heel andere invulling aan! Het leek of sommige van zijn volgelingen daar al lucht van hadden gekregen. Ze waren met Jezus op weg naar Jeruzalem. Maar onderweg merkte je de onrust bij zijn discipelen en andere meelopers. Ze volgden Jezus aarzelend en onzeker. Alsof de moed hen met elke stap verder in hun sandalen zonk. Toen Jezus zich omkeerde en het gat zag dat zij tussen hem en zichzelf hadden laten vallen, zei 1
hij: ‘We zijn op weg naar Jeruzalem waar de Mensenzoon…’ – ja, dan zou je verwachten: ‘…waar de Mensenzoon eens een grote schoonmaak zal gaan houden,’ of: ‘…waar hij het gericht zal beginnen.’ Maar hij kondigde het omgekeerde aan! De Mensenzoon zal er zelf veroordeeld worden! En na drie dagen zou hij opstaan. Eerste rang Zijn leerlingen waren er al bang voor geweest. Toch moet die omkering - van een Mensenzoon die veroordeelt naar één die veroordeeld wórdt - hen ook verbijsterd hebben. Twee van hen hielden dan ook vast aan het oorspronkelijke beeld van het gericht. Het waren Jacobus en Johannes, twee leerlingen die door Jezus al eens ‘de donderzonen’ waren genoemd – een bijnaam die erop duidt dat het bepaald geen watjes waren. En dat bleek ook wel, want zij gingen ervan uit dat na de opstanding het gericht alsnog door zou gaan en daar wilden ze wel bij zijn! Of ze dan naast Jezus mochten zitten, vroegen ze. Dan zaten ze tenminste eerste rang. Ze wilden het spektakel van dichtbij meemaken. U kent ze wel, die mensen die nogal dominant kunnen zijn. Bij de bakker dringen ze voor. Op een vergadering hebben ze het hoogste woord. Bij het organiseren van een feest nemen zij de touwtjes in handen. Ze staan altijd vooraan. Jij denkt misschien altijd: ‘Wat zullen anderen wel niet van me denken?’ Maar zij lijken daar geen last van te hebben. Ze zijn compleet zichzelf, maar met weinig oog voor anderen. Maar ja, met zo’n instelling maak je geen vrienden, ook niet als je leerling van Jezus bent. De andere leerlingen waren des duivels toen ze er achter kwamen. Wat een smiechten! Stiekem eersterangs kaartjes reserveren voor het gericht! Heimelijk een beetje voordringen! Zij hadden ook recht op een plek! Ik heb recht op… Ach ja, die gedachte dat wij beloond moeten worden zit diep in ons. Ook als we geloven. Religie als economie. Als een zaak van voor wat, hoort wat. Je investeert in kerk, geloof of volgen van Jezus – ook een beetje in de verwachting dat het jou iets gaat opleveren. ‘Ik heb ook recht op een ereplaatsje,’ zeiden de discipelen. ‘Ach, dominee,’ zegt iemand vandaag, ‘Ik geloof dat ik ook wel in de hemel kom; ik heb altijd goed geleefd.’ Ooit tijdens mijn studententijd reed ik van en naar Kampen regelmatig met een vrachtwagenchauffeur mee. Zo spaarde ik wat geld uit en voor hem was het een 2
afwisseling op de eentonige ritten. Deze vrachtwagenchauffeur hield er een eigenaardige theologie op na. Hij wist natuurlijk wat ik studeerde en wilde daar zijn zegje ook weleens over doen. Zo zei hij op een keer: ‘Al die verschillende versies van de Bijbel, je kan er geen touw meer aan vastknopen. Eerst was er een Oude Testament, nu hebben ze kort geleden nota bene een Nieuw Testament gemaakt!’ Hij bedoelde natuurlijk een nieuwe vertaling. Maar goed, ook over de kerk had zo zijn originele gedachten. ‘De kerk? Die is voor de zondaren. Dat is een goede zaak. Maar ik heb daar dus niks te zoeken.’ De kerk als instelling waar slechte mensen een beetje worden bijgespijkerd – die upgrade had hij niet nodig. Nu sloeg mijn vriend de chauffeur de spijker op zijn kop, want de kerk is voor de zondaren. Iemand noemde de kerk: de kring van zondaren rond Jezus. Maar mijn vriend de chauffeur was er ook één. Ik heb dat uit eigen waarneming. Ik heb hem een aantal malen langs de lijn van een voetbalwedstrijden gezien. Of beter: gehoord. Wat kon hij vloeken en schelden zeg! Wat een driftkikker! (Sorry Kees!) Losgeld Kees is er inmiddels niet meer. Maar toch heb ik reden om aan te nemen dat ook hij welkom is bij Jezus. Niet omdat hij zo’n heilige was, maar omdat Jezus zijn leven ook voor hem heeft gegeven. Want hoe wij ook over anderen of onszelf oordelen, de Mensenzoon oordeelt niet. Hij werd nog liever zelf veroordeeld. Jezus keerde het beeld van de Mensenzoon totaal om. Als Mensenzoon was hij gekomen om zijn leven te geven als losgeld voor velen. Losgeld – Jezus gebruikte daar een term uit de slavernij. Een slaaf kon vrijgekocht worden door losgeld. Jezus gebruikte dat beeld voor het offer van zijn leven. Eeuwenlang is dat woord ‘losgeld’ voer voor theologen geweest. Aan wie moest Jezus dat losgeld van zijn leven dan betalen? Aan de duivel? Of misschien aan God? De neiging ging uit tot het laatste. Maar waarom dan aan God? Moest God dan eerst bloed zien? Maar al dat gesteggel ging voorbij aan het feit dat Jezus een beeld gebruikt. Wie bij een beeld te ver doorredeneert zorgt op een zeker moment voor kortsluiting. Als ik bijvoorbeeld zeg ‘mijn vrouw is een engel’ en u vraagt ‘heeft ze vleugels dan?’ hebt u te ver doorgeredeneerd. Het beeld wordt dan teveel opgerekt. Nee, binnen het beeld dat Jezus gebruikte valt iets anders, namelijk wij. Het beeld houdt namelijk in dat wij die slaven zijn.
3
Slaven Kijk, daar is die ontregelende Jezus weer. Al die gelukkige en goedverzorgde en vrije mensen die hier in de kerk zitten ‘slaven’ noemen – dat is pas een kortsluiting! Dat kan toch niet waar zijn! O ja? In het boek ‘Een Kerstvertelling’ van Charles Dickens verschijnt elke keer de geest van Marley aan de hoofdpersoon Scrooge. Die Marley sleept kettingen achter zich aan. Ze beelden uit waar een mens allemaal aan vast kan zitten. Als die ketenen in deze kerk eens zichtbaar en hoorbaar zouden zijn, jongens, wat zou het rammelen! De één zit vast aan zijn eergevoel, de ander sleept een groot verdriet achter zich aan, een derde kan zich maar niet losmaken van de sigaret, een volgende komt niet los van zijn werk, een vijfde wordt gebonden door schulden, een zesde door verbittering om een scheiding, een zevende…ach, vult u het zelf maar in. Welke ketting sleept u al die tijd al mee? Wat spookt bij tijd en wijle door uw hoofd? Hebt u in alle opzichten nu werkelijk zo’n gelukt leven? Zwerver De boodschap van het evangelie is dat zelfs de zwaarste en langste ketting jou niet gevangen hoeft te houden. In 1971 werden in de nabijheid van Waterloo Station in London geluidsopnamen van daklozen gemaakt. Ze waren bedoeld voor een film. Eén fragment werd niet gebruikt. De componist die de geluiden had opgenomen, draaide het op een dag nog een keer in de studio. Hij merkt aan het personeel dat ze geraakt waren. Met een breekbare stem zong de dakloze (die niet dronken was, zo verzekerde de componist later) een eenvoudig hymne. De tekst luidt: Jezus’ bloed heeft mij tot nu toe niet in de steek gelaten Dat weet ik zeker, omdat hij zoveel van me houdt. Jezus’ bloed – de term is wat beladen geraakt. Vooral door bloedtheologieën die ervan uitgaan dat God gunstig gestemd moest worden voordat Hij kan vergeven. Maar hier betekent dat bloed heel simpel maar één ding: de eindeloze liefde van Christus die jou, zonder voorwaarden vooraf, ten deel valt.
4
Niet voor brave hendrikken De onbekende dakloze die het lied zong is in de vergetelheid geraakt. Wie hij was, hoe hij leefde en hoe zijn leven zo was geworden – niemand weet het. Maar wat we wel kunnen veronderstellen is dat er veel mis moet zijn gegaan in dat leven. Zelfs zo dat je misschien in onze ogen kunt spreken van een mislukt leven. Zo zal hij ook door voorbijgangers bekeken zijn. Arme sloeber! Wordt nooit meer wat! Maar de componist redde zijn stem uit de vergetelheid, plaatste zijn lied in een loop van eindeloze herhaling en componeerde er een prachtig muziekstuk omheen. De breekbare stem van de zwerver getuigt van een liefde die zorgt dat zelfs het meest mislukte leven niet vergeefs is. Tientallen theologieën kunnen niet op tegen dat lied. Het toont in spiegelbeeld het gelaat van de Mensenzoon. En dan weet je: hij is niet de dood doorgegaan voor brave hendrikken, maar voor jou.
5