J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
1
SINT ODA
JAARVERSLAG
2012
Inhoud DEEL 1 AANDACHTSPUNTEN VAN DE WERKING
Inleiding
Jaaroverzicht
6
8 Doelstelling 1 HET WELBEVINDEN VAN ELKE ZORGGEBRUIKER Hefboom 1 Een gezellige thuis creëren voor onze zorggebruikers Illustratieve tekst: De dagopvang in de buitenhuizen Hefboom 2 Hartelijk bevestigend contact en invoelend afstemmen Hefboom 3 Elke zorggebruiker krijgt een dagbesteding op maat binnen de mogelijk- heden en de middelen die voorhanden zijn binnen of buiten de voorziening Illustratieve tekst: Sens-city, de realisatie Illustratieve tekst: Afbraak Hoeve Stijn en verhuis ergo Illustratieve tekst: Nieuwe visietekst paardrijden/manege Hefboom 4 Persoonlijke relaties en sociale inclusie Illustratieve tekst: Nieuwe voorzitter Raad van Toezicht Hefboom 5 Geïntegreerde zorg Illustratieve tekst: Na 1 jaar werken met Sociaal-Emotioneel Ontwikkelingsniveau’s (SEO) Hefboom 6 Tevredenheid van de zorggebruikers Doelstelling 2 KWALITEIT VAN ZORG GARANDEREN DOOR DESKUNDIGHEID EN VERNIEUWING Hefboom 1 Beschikken over voldoende gekwalificeerd personeel en medewerkers die verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen Hefboom 2 (Kritische) evoluties opvolgen en implementeren - Deskundig personeel Hefboom 3 Geëngageerd personeel Illustratieve tekst: 25 jaar Peekaatje Hefboom 4 Continuïteit Illustratieve tekst: Ziekteverzuimbeleid Illustratieve tekst: Dienstenpakketten, toewijzing personeel
23
32 Doelstelling 3 ALS DIENSTENCENTRUM GAAN WE ACTIEF IN INTERACTIE MET OMGEVING EN NEMEN WE ONZE MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID OP Hefboom 1 Durven initiatief nemen om in te spelen op noden Illustratieve tekst: Multifunctioneel Centrum (MFC) Illustratieve tekst: Nieuwbouw studio’s Hefboom 2 Deelnemen aan of zelf organiseren van projecten, studiedagen en wetenschappelijk onderzoek, samenwerkingsverbanden … Illustratieve tekst: Symposium – de zintuigen Hefboom 3 Uitwisselen van diensten Hefboom 4 Profilering Illustratieve tekst: Misvieren in St.-Oda Acties van afgelopen jaar gerealiseerd door de 5 units van St.-Oda 43 Unit 1: De bewoners met zware meervoudige beperking Unit 2: De buitenhuizen en ’t Heultje Unit 3: De ouderwordende bewoners Unit 4: De huisjes en sterren (bewoners met probleemgedrag) De logistieke diensten
DEEL 2 STATISTISCHE GEGEVENS
51
Bewoners en deelnemers Personeelsstatistieken
DEEL 3 FINANCIËLE GEGEVENS
61
Deel 1
Aandachtspunten van de werking
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
6
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
7
Inleiding Realisaties van 2012 Een terugblik op 2012 toont ons een zeer druk en geslaagd jaar. De uitdagingen waarvoor we stonden, hebben we dankzij de inzet van alle medewerkers schitterend volbracht: - In januari is het Multifunctioneel Centrum (MFC) van start gegaan waarbij we met dezelfde middelen 10% meer kinderen hebben bereikt. - We hebben ons zoveel mogelijk proberen in orde te stellen met de arbeidstijdwetgeving, maar blijven ons voor de goede dienstverlening naar de bewoners en voor het gezond evenwicht werk - privé soepel opstellen. - We hebben op het kabinet een dossier klaar liggen voor sectorale outreachmiddelen vanuit de observatie-, diagnose- en behandelunit. - We hebben Sens-city officieel geopend, een primeur in Vlaanderen. - Het symposium rond basale dagbesteding bij personen met een meervoudige beperking vond met 450 deelnemers uit gans Vlaanderen enorme weerklank. Vooral de 13 verschillende workshops kenden veel bijval. - Hoeve Stijn werd afgebroken en leeft enkel nog in het collectief geheugen. - Eveneens veel weerklank vond het artikel rond de pastorale werking in St.-Oda, dat verscheen in Kerk en Leven. We willen de christelijke inspiratie in een visietekst verankeren.
- We kenden een zeer succesvolle opening van de vakantie met aansluitend de personeelsbarbecue. De tentfuif ‘Nacht van de zorg’ tijdens de St.-Odafeesten kende met meer dan 1000 fuifgangers een enorm succes. - Even succesvol was het personeelsfeest met 380 deelnemers - Het Peekaatje (personeelskring) vierde haar 25-jarig bestaan en werd passend in de bloemetjes gezet. - We hebben onze eerste persoonsvolgende convenant, waardoor we de prijs van de zorg moeten leren bepalen. - In een recordtempo werd het VIPA-dossier voor de vervangingsnieuwbouw in de vorm van 90 studio’s in orde gemaakt, en op 19 december ingediend.
Twaalf belangrijke gebeurtenissen, die 2012 kleurden, voor elke maand van het jaar één als je wilt. Voor 2013 liggen minstens evenveel uitdagingen. - We stellen ons kandidaat voor de Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) (vanuit vzw Stijn), en indien we hiervoor erkenning krijgen, kunnen we zien welke vraagstellingen we in dit verband krijgen. - Op de plaats waar vorig jaar Hoeve Stijn werd afgebroken, komt er een kunstwerk en herdenkingstuin voor overleden bewoners. - De omgeving van Sens-city wordt volledig aangeplant. - Eveneens in het voorjaar worden de paviljoenen van de eerste bouw afgebroken. - Het wordt een grote uitdaging om vervanging te vinden voor dr. Geutjens, neuropsychiater, die ons einde maart na bijna 35 dienstjaren verlaat omwille van pensionering. - We vieren op 16 mei uitgebreid het 15-jarig bestaan van vzw Stijn, waarvan St.-Oda aan de basis ligt. - We kunnen niet meer om de realiteit van de digitale sociale media heen. Hiervoor dienen we een strategie uit te stippelen en een gedragscode op te stellen. - Voor de tweede keer organiseren we een kunst- en beeldentuin. - De sanitaire voorzieningen in het hoofdgebouw worden vernieuwd. - Omwille van het overweldigend succes wordt het symposium over basale dagbesteding, enigszins vernieuwd, herhaald. - Indien groen licht vanuit VIPA zal de ontbossing achter bouw 3 aanvangen, samen met de grondwerken voor de bouw van de 90 studio’s op locatie bouw 1 en achter bouw 3. - We bereiden ons nu reeds grondig voor op het feestjaar 2014, waarin St.-Oda haar 50-jarig bestaan viert. Stilaan geraakt de trein van veranderingen op gang. Oost-Vlaanderen is proeftuin geworden voor Integrale Jeugdhulp en de enige toegangspoort tot ondersteuning zou vanaf 2014 realiteit worden. Met de Multifunctionele Centra bereiden we een gemeenschappelijke terminologie voor en zullen we de ondersteuningsvormen moeten hermoduleren. De rechtstreeks toegankelijke hulpverlening wordt uitgebreid. Mantelzorg en sociaal netwerk zullen mee hun verantwoordelijkheid in de ondersteuning moeten opnemen en residentiële zorg zal enkel voorbehouden blijven voor de zwaarste zorgnoden. Meer doen met dezelfde middelen blijft het adagio, en ook de budgetten wijzen richting bezuiniging om op die manier meer personen in de zorg toe te laten en de wachtlijsten weg te werken. ‘Recht op zorg’ kan op die manier tegen 2020 misschien wel realiteit worden.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
8
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
9
en b(g)edreven zodat ze de dagbesteders snel en goed leren kennen zodat we hen een optimale ondersteuning kunnen bieden.
Doelstelling 1: HET WELBEVINDEN VAN ELKE ZORGGEBRUIKER In de St.-Odagemeenschap zorgen ouders, personeel en vrijwilligers voor een warme en open sfeer waardoor bewoners zich er thuis voelen.
Hefboom 1: Een gezellige thuis creëren voor de zorggebruikers Doelstelling 1 Het welbevinden van elke zorggebruiker Hefboom 1 Een gezellige thuis creëren voor de zorggebruikers Indicator 1 Tijdens elke zorgplanbespreking wordt de vraag gesteld of de zorggebruiker op de meest geschikte leefgroep verblijft. Er wordt gescoord met ‘ja’ of ‘neen’. Norm We streven naar een 80% ‘ja’-score op de totale populatie van St.-Oda. Jaartal Aantal Aantal ‘ja’ ‘Ja’ score in Aantal ‘neen’ ‘Neen’ score in georganiseerde score percentage score percentage ZPB 2012 95
92
97
3
3
2011 97
93 96
4
4
Dagbesteding in de buitenhuizen Sinds een paar maanden verblijven bij ons op de Adelberg (buitenhuis Lommel) twee dagbesteders. ’s Morgens omstreeks half 9 komen ze toe met de bus van ‘t Heultje. De chauffeur begeleidt hen naar binnen, want rond dat uur zijn we nog druk bezig met de wassituatie. Daarna vertoeven zij in de living samen met de bewoners die al gewassen zijn. Rond 9.00 u gaan we allemaal samen aan tafel. De dagbesteders hebben thuis hun ontbijt al genuttigd, maar ze drinken nog gezellig een tasje met ons mee. Tijdens het ontbijt kunnen we al eens lezen in het heen- en weer schriftje. Om de communicatie wat te vergemakkelijken, gebruiken we een heen- en weerschriftje voor ouders die dit wensen. Hierin schrijven wij hoe de dag verlopen is, maar ook de ouders schrijven een verslagje, stellen vragen, geven opmerkingen, enz. We merken een duidelijk verschil tussen ‘daggasten’ en ‘bewoners’. Wij nemen veel beslissingen rond de zorg van onze bewoners, maar dit is bij daggasten anders. Daar is het de familie die de meeste beslissingen neemt (kleding aankopen, medische opvolging, alle beslissingen rond eet- en wassituaties…). Het is ook niet vanzelfsprekend dat ze altijd mee kunnen naar activiteiten, want we moeten rekening houden met de vervoerregeling. Bij elke uitzondering hierop, contacteren wij de ouders om te vragen of ze hun zoon zelf kunnen komen ophalen. Dit komt voor bij bijvoorbeeld: sportdag, buitenbeenpop, seizoensactiviteiten… Vanaf het moment dat dagbewoners hier aankomen, totdat ze weer vertrekken, zijn zij net als alle andere bewoners evenwaardig. We zien hen even graag en proberen hen evenveel aandacht te geven, maar toch is het anders. Doordat we ‘totaalzorg’ van onze bewoners op ons nemen zijn we dag en nacht in de weer met deze bewoners en kennen we ze in alle mogelijke situaties. De relatie is zeer hecht en het inzicht zeer ruim. De dagbesteders zijn er maar een bepaald deel van de dag waardoor we hen, mede door onze wisselende posten, minder vaak zien en in minder verschillende situaties. Gelukkig zijn onze medewerkers professioneel, warm
Leven in een buitenhuis heeft de dagbesteders tevens een gedeeltelijk nieuwe tijdsinvulling gegeven. Het programma dat ze al hadden kon grotendeels doorgaan, weliswaar anders ingedeeld. Maar er is ook nog ruimte voor andere activiteiten. Op ons programma staan uitstappen zoals o.a. naar de markt, bakker, Aldi, post rondbrengen bij de buren, werken bij de zorgboer,… . We stellen een programma op maat vast aan de hand van de Top 5 en de resultaten van de zorgplanbespreking. ’s Morgens en ’s avonds zijn we op Adelberg 1 met 7 bewoners in plaats van met 8 zodat het dan wat rustiger is. Overdag zijn we echter met 9 gasten en is het een uitdaging om alle activiteiten voor iedereen goed te realiseren. Ook over het vervoer van en naar een activiteit moeten we goed nadenken. Als half 5 nadert, maken we de daggasten al klaar. We doen hun jas al aan, zodat ze meteen kunnen vertrekken als de bus er is. Natuurlijk zijn we niet over één nacht ijs gegaan toen we besloten om dagbesteders in een buitenhuis te doen aansluiten. We gaan ervan uit dat aansluiten bij een buitenhuis hun leefwereld verruimt en dat ze er wel bij varen. Verbonden zijn aan een leefgroep kan interessant zijn in het kader van een logeerplaats en sluit aan bij de mogelijkheden van het Multifunctioneel Centrum (flexibel aanwenden van de verschillende ondersteuningsmodaliteiten) waar we met St.-Oda gestaag maar zeker naar evolueren. Het is kenmerkend dat wij als begeleiders ons vaak zorgen maken bij iedere verandering. De gasten echter lijken zich niet druk te maken, lopen vrolijk rond en genieten. Een eerste, voorlopige, balans is positief voor alle partijen.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
10
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
Hefboom 2: Hartelijk bevestigend contact en invoelend afstemmen Doelstelling 1 Hefboom 1
Het welbevinden van elke zorggebruiker Een gezellige thuis creëren voor de zorggebruikers
Doelstelling 1 Hefboom 2
Het welbevinden van elke zorggebruiker Hartelijk bevestigend contact en invoelend afstemmen
Indicator 2 Voor de medische opvolging van elke bewoner doen we beroep op de registraties ‘aantal decubituswonden’ (doorligwonden) op jaarbasis en het overzicht van de (bijna)-ongevallen. Norm - Het aantal ongevallen met letsel per jaar. Hierbij nemen we de norm van 10 ongevallen met letsel. - Het aantal decubituswonden per jaar. Hierbij nemen we de norm van 8 decubituswonden per jaar.
Indicator Het aantal geregistreerde klachten betreffende ‘omgaan met bewoners’ uit de registratie ‘klachten en ongenoegens’. Norm Uitstekend: 0 klachten/ongenoegens per jaar. Goed: 2 klachten/ongenoegens per jaar.
Jaartal
Aantal geregistreerde ongevallen met letsel Unit 1
Unit 2
Unit 3
Unit 4
Totaal
Aantal geregistreerde decubituswonden Unit 1
Unit 2
Unit 3
Unit 4
Totaal
Het aantal geregistreerde klachten betreffende ‘omgaan met bewoners’
Jaartal Klachten
Ongenoegens
2012 11 3 19 10 43 1 0 1 0 2
2012 0
6
2011 49 5
2011 0
0
Doelstelling 1 Hefboom 1
Het welbevinden van elke zorggebruiker Een gezellige thuis creëren voor de zorggebruikers
Indicator 3 De resultaten van de BMI-scores van alle zorggebruikers van 18 jaar of ouder. Norm >85% van de populatie (woon- en dagopvang) van 18 jaar en ouder heeft een BMI tussen de 17,5 en 27. Jaartal Aantal zorggebruikers Aantal zorggebruikers met van 18 jaar of ouder een BMI tussen 17,5 en 27
Percentage van aantal zorggebruikers met een BMI tussen 17,5 en 27
2012 233
222
95%
2011 209
187
89%
Doelstelling 1 Hefboom 1
Het welbevinden van elke zorggebruiker Een gezellige thuis creëren voor de zorggebruikers
Indicator 4 De resultaten van de actiwatch worden verzameld en in gemiddelden omgezet. We gaan na hoeveel uren de zorggebruikers gemiddeld in bed liggen. Daarnaast wordt het gemiddeld aantal uren dat deze bewoners effectief ‘stil liggen’ (sleep efficiency) tijdens de duur van het in bed liggen, genoteerd. We houden zowel rekening met het ‘naar bed gaan’ overdag (siësta) als ’s nachts. Norm Een stijging van het aantal bewoners met een sleep efficiency van 85. Jaartal
Aantal bewoners waarbij de sleep efficiency is afgenomen
Het aantal bewoners met een sleep efficiency van 85 of meer
2012
69 (= 100%)
20 (= 28,99%)
2011
82 (= 100%)
35 (= 42,68%)
-
11
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
12
J A A R V E R S L A G
Hefboom 3: Elke zorggebruiker krijgt een dagbesteding op maat binnen de mogelijkheden en de middelen die voorhanden zijn binnen of buiten de voorziening Doelstelling 1 Hefboom 3
Het welbevinden van elke zorggebruiker Elke zorggebruiker krijgt dagbesteding op maat binnen de mogelijkheden en de middelen die voorhanden zijn binnen of buiten de voorziening
Indicator
We gaan na in hoeverre de individuele top 5 gerealiseerd wordt in het weekprogramma. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het al dan niet aan bod komen en uitgevoerd worden volgens het weekprogramma en het voldoen aan de wenselijke frequentie. Norm
We streven naar: - Top 1,2 en 3: 100% aanwezig in weekprogramma – 75% realisatie van frequentie - Top 4: 75% aanwezig in weekprogramma – 50% realisatie van frequentie - Top 5: 50% aanwezig in weekprogramma – 50% realisatie van frequentie Jaartal Unit Plaats in top 5
Totaal % van activiteiten aanwezig in weekprogram- ma van alle zorggebruikers van de unit
Totaal % voldoen aan frequentie volgens het week programma van alle zorggebruikers van de unit
2012 Unit 1
Top 1 Top 2 Top 3 Top 4 Top 5
77 68 65 56 51
82,50 84,21 75,61 69,70 72,41
Unit 2 Buitenhuizen
Top 1 Top 2 Top 3 Top 4 Top 5
94 86 76 72 60
72,00 71,74 75,61 62,16 62,50
Unit 2 Dagopvang ‘t Heultje
Top 1 Top 2 Top 3 Top 4 Top 5
94 86 89 58 72
83,33 81,25 78,79 72,73 62,96
Unit 3
Top 1 Top 2 Top 3 Top 4 Top 5
76 80 78 63 50
94,00 91,97 92,73 75,61 74,29
Unit 4
Top 1 Top 2 Top 3 Top 4 Top 5
84 78 77 36 44
93,88 90,91 90,70 85,71 79,17
Totaal
Top 1 Top 2 Top 3 Top 4 Top 5
85 80 77 57 55
85,14 84,01 82,68 73,18 70,27
2011 Totaal
Top 1 Top 2 Top 3 Top 4 Top 5
98 92 92 70 65
77,30 73,80 75,00 53,50 49,10
De daling is te verklaren vanuit de wijze van berekening waar het in 2011 handmatig gebeurde met subjectieve bijsturing tot gevolg. In 2012 is de meting digitaal verlopen waardoor fouten in de weekprogramma’s verwerkt worden in de telling.
2 0 1 2
-
13
De bouw van Sens-city De eerste vergaderingen met betrekking tot de bouw van Sens-city dateren van september 2006. Er werd een uitgebreid dossier aangelegd waarin alle diensten die gebruik zouden maken van het nieuwe gebouw hun wensen en behoeften voor het eerst kenbaar konden maken. Een architect werd aangesproken en de eerste tekeningen kwamen op tafel. Het activiteitencentrum Sens-city werd gebouwd uit noodzaak. De oudste bouw was aan vervanging toe. Er werden reeds 12 nieuwe leefruimtes voor de bewoners gebouwd, maar ook burelen en activiteitenlokalen moesten een nieuwe bestemming krijgen. We kozen voor een plaats centraal op het terrein, dichtbij de leefgroepen, zodat de bereikbaarheid optimaal is en de dienstverlening vlot kan verlopen. De nieuwe bouw vormt één geheel met het reeds bestaande sportcomplex. Ook het zwembad was na 25 jaar intensief gebruik toe aan een grondige renovatie. Bij de verbouwing werd het dak en de lichtkoepels vervangen, maar ook binnen werden verwarmingsinstallaties, leidingen, kranen, muurtegels vervangen en kwam er een nieuw plafond. Het zwembad werd uitgebreid met een caldarium, een ‘warme’ ruimte met stoomdouche, bruisbad en massageruimte. We wilden de beleving van het ‘zwemmen’ verder uitbreiden en installaties voorzien die de gezondheid van onze bewoners positief konden beïnvloeden. Deze bouwfase werd afgesloten en het zwembad geopend in december 2011. We konden terug zwemmen! In de nieuwbouw werden op de bovenverdieping burelen voorzien voor alle bewonersgerichte diensten (therapeuten, pedagogen en psychologen, voor sociale werkers, voor unitverantwoordelijken enz.). Bedoeling was mensen die samenwerken rond de bewoners korter bij elkaar te brengen zodat overleg efficiënt kan plaatsvinden. Ook werden op de bovenverdieping enkele vergaderlokalen voorzien, die ook gebruikt kunnen worden voor opleiding. Alle therapeutische diensten zoals ergotherapie, kinesitherapie, logopedie, muziektherapie, .. maar ook dokterslokalen , verpleegkundige dienst en nachtdienst bevinden zich op het gelijkvloerse niveau, dit voor de bereikbaarheid van de bewoners in rolstoel.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
14
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
15
Het adagio luidde ‘behouden wat goed is, maar beter doen!’. Dus activiteitenlokalen moesten opnieuw worden uitgedacht. We gaven het peterschap van Sens-city aan 4 bekende Limburgse Stijnen. Stijn Meuris, Stijn Coninx, Stijn Stijnen en Stijn Mommen bezochten in maart 2012 voor het eerst het project en engageerden zich om mee te denken over de technische realisatie.
op 1 juni 1975 van start ging. Een grote en rustig gelegen hoeve, midden in het bos, weg van de woonwereld van onze bewoners, verrees aan het meest afgelegen plekje op ons uitgestrekte domein. Hier vonden gedurende 37 (!) jaar de creatieve-, handambachtelijke-, kook- en vakantieactiviteiten en evenals het buitenwerk met zijn heus dierenpark plaats.
Voor snoezelruimte en trilvloer werd gewerkt met nieuwe multimediatechnieken. We zouden niet meer werken met cd’s, dvd’s ed.. maar we zouden alle multimedia bijhouden op een harde schijf. De ingewikkelde apparatuur en software moest gebruiksvriendelijk gemaakt worden zodat alle personeelsleden dit konden bedienen en zo kwamen we bij het gebruik van touchscreens (aanraakschermen). Ook het living-surface (= interactieve videoprojectie) systeem is erg nieuw en door zijn grote toepasbaarheid en aanpasbaarheid zeker een meerwaarde voor onze bewoners.
Wanneer we vorig jaar het voorstel kregen te verhuizen, hebben we hier echter niet lang over moeten nadenken. Hoewel we er graag vertoefden, was Hoeve Stijn echt wel aan vervanging toe. Intussen vind je de ergotherapeuten terug in de werkhoek en in Sens-city. In de werkhoek wordt meer actief gewerkt door middel van volgende activiteiten: koken, crea, handvaardigheid (kleien, kaarsen maken), semi-industrieel werk, houtbewerking, ... . In Sens-city werken we eerder belevingsgericht: massages of gebruik maken van de stoomcabine in het caldarium, snoezelen of basale stimulatie in de snoezelruimte, op de trilvloer, het luchtkussen of het waterbed, ontwikkelingsaanbod in het bobo-lokaal en binnenkort ook een kapsalon waar bewoners kunnen komen genieten van algemeen verzorgingsaanbod. Er komen zelfs twee vrijwilligers ons assisteren om deze zorggebruikers die hier van kunnen genieten haarverzorging aan te bieden. Ons dierenbelevingsaanbod is voorlopig wel even van de kaart verdwenen omdat we ons dierenpark van Hoeve Stijn niet mee konden verhuizen. Naar de toekomst toe willen we wel opnieuw een kleiner dierenpark openen op het domein. Aangezien er de volgende jaren veel gebouwd zal worden was het moeilijk om in te schatten waar het nieuwe dierenpark zich het best zou situeren. Het buitenwerk dat we vroeger op Hoeve Stijn deden, gebeurt nu bij de zorgboer, extern op een ‘echte’ boerderij, en in de nieuw gebouwde manège op het domein.
De trilvloer werd door de eigen technische dienst gebouwd volgens de nieuwste berekeningen en heeft een fantastisch resultaat. Het geluid, de muziek wordt perfect voelbaar gemaakt in combinatie met muurgrote projecties. Op 31 augustus was het dan zover. We konden de ruimtes officieel inhuldigen. Voorstellen aan het grote publiek deden we tijdens ons symposium van 25 september, waar 379 zorgverleners uit Vlaanderen en Nederland aan deelnamen. De massale belangstelling maakte dat ook onderhandelingen met bepaalde firma’s benefiets opleverden. En we zijn bijna klaar. Ondertussen, en we schrijven eind januari 2013, zijn de verpleegkundige dienst en de dokters ingehuisd en moet enkel het nachtdienstlokaal verder worden afgewerkt. Het activiteitencentrum Sens-city kostte ongeveer 3,5 miljoen euro en werd gebouwd zonder overheidssubsidies. Dus jaren van fundraising, veel vrijwilligerswerk en veel enthousiasme hebben gezorgd voor een schitterend resultaat.
Afbraak Hoeve Stijn en verhuis ergo Hoeve Stijn …. . Officieel bestaat Hoeve Stijn niet meer maar in de wandelgangen worden we er nog vaak op aangesproken: ‘de mensen van Hoeve Stijn’. Hoeve Stijn was een begrip binnen St-Oda en vernoemd naar Stijn Seresia, het zoontje van Mia en Gilbert, de oprichters van St-Oda. De dienst ergotherapie startte reeds op 11 november 1971. De nood aan een eigen aparte dienst en de nodige accommodaties werden groter waardoor het project ‘ Hoeve Stijn’
Nu Hoeve Stijn is afgebroken komt daar weldra een nieuw bouwwerkje dat de naam ‘Infinitas’ zal dragen. Dit is een herdenkingsplaats voor alle overleden zorggebruikers van St-Oda. Het zal een intieme plek worden waar stilte en sereniteit belangrijk is. Een mooiere vervanging voor Hoeve Stijn hadden we ons niet kunnen wensen.
Visietekst Paardrijden/manege Het paard neemt een bijzondere plaats in bij onze bewoners hier op St.-Oda, en het klinkt misschien ongeloofwaardig maar toch is het zo, personen met ernstig meervoudige beperkingen kunnen ook paardrijden. En genieten doen ze ten volle! Er wordt paard gereden op 2 verschillende locaties namelijk extern, in de Trepkeshoeve te Overpelt en vlak naast het St.-Oda terrein, in de manege St.Martinus te Overpelt. Onze uitgangspunten als manegeteam zijn gebaseerd op onze visietekst ‘de visie en het beleid op dagbesteding St.-Oda 2010’ maar we geven hier graag een korte uiteenzetting mee. Het is belangrijk dat de zorggebruikers, die naar de manege komen, zich goed voelen in hun ‘zijn’. Om die reden bieden we zorg op maat aan, waarbij we uitgaan van ieders beperkingen maar vooral ook van ieders mogelijkheden. De zorgvraag van iedere zorggebruiker staat voorop en de voorkeur zal gaan naar kwaliteit en niet naar kwantiteit. Omdat we ons aanbod graag willen uitdiepen op maat van iedere zorggebruiker, werd een opbouw gemaakt naargelang de specifieke invulling van de doelstellingen voor de betreffende bewoners. We delen het aanbod op in 4 grote groepen: het belevingsaanbod, het rijaanbod, het jobaanbod en het therapeutisch aanbod.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
16
J A A R V E R S L A G
- Het belevingsaanbod omvat het snoezelen en knuffelen met pony’s. Hier staat de basale werking centraal, maar ook wandelen met de pony’s en hun verzorging. Voor velen is de manege een nieuwe omgeving die door zijn uitzicht, eigen geuren enz. een eigen functie krijgt wat stimulerend kan werken. Graag willen we deze toegankelijk maken voor de hele gemeente of iedere voorbijganger. Dit kan een meerwaarde vormen voor de integratie van onze zorggebruikers. Een nieuw project waaraan we aan het werken zijn, is het hemelbed te paard, een variant van het huifbedrijden. - Het rijaanbod omvat het gewone rondjes rijden in de piste maar ook aangepast paardrijden met gebruik van spelmateriaal. Hier besteden we ook aandacht aan het wedstrijdgericht paardrijden. - Bij het jobaanbod ontvangen we enkele zorggebruikers die komen ‘werken’ in en rond de manege. Zij staan ons ook bij met de verzorging van de paarden. - Het therapeutisch aanbod omschrijft onder andere ontwikkelingsgericht werken waar voornamelijk enkele jonge zorggebruikers baat bij hebben. We stellen doelen op waar we samen naartoe kunnen werken. Ook denken we hierbij aan verjonging in ons team van het G-paardrijden. Het ontwikkelingsgericht werken is gebaseerd op drie peilers namelijk hippotherapeutisch, orthopedagogisch en psychotherapeutisch paardrijden. Nieuwe ervaringen opdoen geeft kleur aan het leven! Afwisseling in het programma is belangrijk om de leefwereld van de zorggebruikers te verruimen, om hen kennis te laten maken met een breder kader en verschillende zintuigen aan te spreken. Door vanuit een duidelijke visie te werken binnen de manege, waarbij vraaggestuurd plannen en efficiënte programma’s voorop staan, streven we naar het maximaal kunnen voldoen aan het zich goed voelen in hun ‘zijn’ van onze zorggebruikers.
Hefboom 4 Persoonlijke relaties en sociale inclusie Doelstelling 1 Hefboom 4
Het welbevinden van elke zorggebruiker Persoonlijke relaties en sociale inclusie
Aantal vrijwilligers in de dagelijkse werking
-
17
De nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht Geachte familie St.-Oda, Beste vrienden, Onze eerste ontmoeting dateert reeds van 12 jaar geleden, ondertussen is er veel veranderd, maar gelukkig zijn er ook heel wat zaken hetzelfde gebleven. We waren op zoek naar een team bij wie we ons goed voelden om een stukje van de zorg voor Thomas aan over te laten. Deze zoektocht is geëindigd op Berg 5 waar we een tweede thuis gevonden hebben voor onze Thomas. Bijna 3 jaar lang kwamen we bij ieder bezoek een beetje thuis en waren we deel van de familie St.-Oda, waar we kalmte vonden te midden van de drukte van alle dag. Dat gevoel is altijd gebleven en nooit weggegaan. Voor mij is dit het verleden en ook meteen de toekomst. Vroeger genoot ik als papa van dit familiegevoel en in de toekomst zal ik, als voorzitter, er over waken dat deze familiale sfeer die in onze leefgroepen heerst, blijft bestaan. Immers voor mij is dit kern van onze instelling. Zorg is belangrijk, maar een thuis creëren voor onze gasten is zoveel meer dan zorg. Wanneer je als mama en papa de zorg voor je kind moet overlaten aan anderen, dan is dit een heel moeilijke en pijnlijke keuze. Vertrouwen en familiale sfeer zijn de extra’s die het draaglijk maken. Het zijn die kleine dingen die het verschil maken. We mogen fier zijn over de kwaliteit en de professionaliteit waarvoor St.-Oda bekend staat en we moeten tegelijk waakzaam en alert blijven en deze kwaliteit bewaken. Maar vergis u niet, we maken het verschil in de dingen die niet vatbaar zijn in KPI’s en kwaliteitsmetingen maar die draaien rond een goed gevoel. Voor mij is de tijd wanneer we niet bezig zijn met zorg en voeding - oh zoveel belangrijker - levenskwaliteit gaat over een fijne tijd doorbrengen. Vandaar dat Sens-city een prachtig initiatief is dat ontspanning biedt die wij thuis in het gezin als gewoon beschouwen: een bezoek aan het zwembad, het beleven van muziek, genegenheid, … En zo zie ik St.-Oda. Dagdagelijks ben ik druk bezig met ICT, vergaderingen, gesprekken, uitdagingen oplossen voor onze klanten, druk, druk, druk. Tijdens mijn vrije tijd geniet ik met ons gezin Ine, Bram, Katrien en onze vrienden van de aangename dingen des levens. De keuze en het engagement die ik genomen heb, is dat de tijd die ik jammer genoeg niet meer met Thomas kan besteden, dat ik die aan St.-Oda geef, zo is die tijd toch ook een beetje ‘family time’ en Ine en Bram zijn al verwend genoeg :).
Indicator Het aantal vrijwilligers in de dagelijkse werking (cf. BSC Stijn). Norm We streven naar gemiddeld 1 vrijwilliger in de dagelijkse zorg per bewoner. Jaartal
2 0 1 2
Ik ben iedereen op Berg 5 enorm dankbaar voor de goede zorg en het goed gevoel dat onze Thomas heeft gekregen en hoop dat we dit nog jaren mogen doorgeven aan iedereen die deel uit maakt van de familie St.-Oda.
Percentage aantal vrijwilligers per zorggebruiker
2012 283
1,03
2011 324
1,18
2010 292
1,07
2009 293
1,09
2008 346
1,28
2007 332
1,23
We staan als maatschappij voor de enorme uitdaging voor het behoud van onze welvaart. De zorgsector in het bijzonder staat voor grote veranderingen en wij moeten er samen voor zorgen dat de solidariteit en waarden die St.-Oda zo mooi maken en waarmee we keer op keer de standaard zetten, behouden blijven. Evolutie, verandering, ons zelf keer op keer opnieuw uitvinden, is noodzakelijk om onze welvaart te behouden maar ons hart en ons familiegevoel moet altijd blijven! Zo gaan we samen een mooie toekomst tegemoet. We moeten iedere dag opnieuw thuis kunnen komen op St.-Oda. Deze uitdaging is van alle tijden en we moeten zowel genieten van wat we bereikt hebben als samen hard werken aan het goede in onze plannen. Ik heb het alleszins nog nooit beter verwoord gezien als in onderstaande tekst gevonden in de Sint- Pauluskerk van Baltimore in Ierland, gedateerd 1692. Meer dan driehonderd jaren geleden en nog steeds brandend actueel, geniet ervan en nog veel leesplezier.
Wim Bijnens Papa van Ine, Bram en Thomas+okt‘03
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
18
Anonieme tekst gevonden in de St. Pauluskerk, Baltimore (1692).
Wees kalm te midden van het lawaai en de haast, en bedenk, welk een vrede er in stilte kan heersen. Sta op goede voet met alle mensen, zonder jezelf geweld aan te doen. Zeg je waarheid rustig en duidelijk, en luister naar anderen: ook zij vertellen hun verhaal. Mijd luidruchtige en agressieve mensen: zij belasten de geest. Wanneer je je met anderen vergelijkt, zou je ijdel en verbitterd kunnen worden, want er zullen altijd kleinere en grotere mensen zijn dan je zelf bent. Geniet zowel van wat je hebt bereikt als van je plannen. Blijf belangstelling hebben voor je eigen werk, hoe nederig dat ook moge zijn: het is een werkelijk bezit in het veranderlijk fortuin van de tijd. Betracht voorzichtigheid bij het zaken doen, want de wereld is vol bedrog. Maar laat dit je niet verblinden voor de bestaande deugd: veel mensen streven hoge idealen na, en overal is het leven vol heldendom. Wees jezelf. Veins vooral geen genegenheid. Maar wees evenmin cynisch over de liefde want bij alle dorheid en ontevredenheid is zij eeuwig als het gras. Volg de loop der jaren met gratie, verlang niet naar een tijd die achter je ligt. Kweek geestkracht aan om bij onverwachte tegenslag beschermd te zijn. Maar verdriet jezelf niet met spookbeelden. Vele angsten worden uit vermoeidheid en eenzaamheid geboren. Leg jezelf een gezonde discipline op, maar wees daarbij lief voor jezelf. Je bent een kind van het heelal, niet minder dan de bomen en de sterren. Je hebt het recht hier te zijn, en ook al is het je al of niet duidelijk, toch ontvouwt het heelal zich zoals het zich ontvouwt, en zo is het goed. Heb daarom vrede met God, hoe je ook denkt dat Hij moge zijn, en wat je werk en aspiraties ook mogen zijn: houd vrede met je ziel in de lawaaierige verwarring van het leven. Met al zijn klatergoud, somberheid en vervlogen dromen is dit toch nog steeds een prachtige wereld. Wees waarachtig. Streef naar geluk.
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
19
Hefboom 5 Geïntegreerde zorg Doelstelling 1 Hefboom 5
Het welbevinden van elke zorggebruiker Geïntegreerde zorg
Indicator Per zorggebruiker worden de volgende vragen gesteld (cf. BSC Stijn). Vraag 1: Is er een multidisciplinair handelingsplan? - Multidisciplinair wil hier zeggen dat de zorggebruiker als een persoon in zijn totaliteit ge zien wordt en dat het handelingsplan niet tot één invalshoek beperkt wordt. - Antwoordmogelijkheden: • Ja: er is een handelingsplan (ook al is het verouderd, ook al was het te laat). • Neen: er is er geen, ook al had er volgens de procedure zorgplanning één moeten zijn. • Er is enkel een opnameverslag. Vraag 2: Gebeurde de bespreking(en) waarin het handelingsplan werd afgesproken tijdig volgens de eigen procedure van het kwaliteitshandboek? Vraag 3: Was het handelingsplan tijdig klaar? - Tijdig: volgens de eigen procedure van het kwaliteitshandboek. - Klaar: tot en met voorgelegd aan de (vertegenwoordiger van de) gebruiker ter ondertekening. - Antwoordmogelijkheden: • Ja • Neen • NvT: het handelingsplan is er nog niet maar op het moment van scoring is de termijn waarbinnen het klaar moet zijn, nog niet afgelopen of er is dit jaar geen zorgplan bespreking geweest. Vraag 4: Is dit besproken met de zorggebruiker (of zijn sociaal netwerk)? - Antwoordmogelijkheden: • Ja • Neen • NvT: er is geen sociaal netwerk of dit netwerk wenst niet betrokken te worden (na actieve bevraging van onzentwege) en de zorggebruiker zelf kan niet betrokken worden. Ook als er dit jaar geen zorgplanbespreking geweest is, scoren we ‘NvT’. Vraag 5: Wordt dit systematisch tussentijds geëvalueerd? Per zorggebruiker wordt elke vraag beantwoord. Indien je enkel ‘ja’ en ‘NvT’ antwoordt op alle vragen, dan is de totaalscore ‘OK’. Indien je enkel ‘NvT’ scoort op alle vragen, dan is de totaalscore ‘NvT’. Indien er één of meerdere keren ‘neen’ geantwoord is, dan is de totaalscore ‘niet OK’. De indicator is de verhouding: aantal keer ‘OK’ t.o.v. totaal aantal ‘OK + niet-OK’. Het totaal is het gemiddelde aantal gasten met ‘OK’ of ‘NvT’-score. Norm De norm is > 80% in orde. Jaartal Vragen
Percentage van de antwoorden die voldoen aan de norm
2012
Vraag 1
100
Vraag 2
95
Vraag 3
99
Vraag 4
100
Vraag 5
100
Totaal
94
2011 Totaal
85
2010 Totaal
83
2009 Totaal
55
2008 Totaal
34
2007 Totaal
33
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
20
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
21
Emoties… binnen dienstencentrum St.-Oda Zoals in vorig jaarverslag reeds aangetoond werd, wint het kader van emotionele ontwikkeling aan belang binnen de zorgverlening van St.-Oda. Aangezien onze zorggebruikers geconfronteerd worden met goedbedoelde maar vaak te hoge verwachtingen vanuit hun omgeving en/of met een verkeerde interpretatie van hun gedrag, is het van groot belang rekening te houden met wat ze ‘aankunnen’ en zicht te hebben op welk gedrag ‘normaal’ is voor hun (emotioneel) ontwikkelingsniveau. Het kader van emotionele ontwikkeling biedt ons belangrijke handvatten om meer zicht te krijgen op het ‘aankunnen’ van onze zorggebruikers en om hun gedrag beter te leren begrijpen. En een beter begrip leidt tot een betere begeleiding. In 2011 verdiepten we ons al in deze materie door onder andere het SENSEO-project van het SEN (Steunpunt Expertise Netwerken) te ondersteunen bij de uitwerking van de vernieuwde Schaal voor Emotionele Ontwikkeling, de SEO-R. Het voorbije jaar hebben we niet stilgezeten. Zo werkte één van onze teamleden, samen met collega’s van andere Limburgse voorzieningen, mee aan de inspiratiedag rond emotionele ontwikkeling, die plaatsvond in november 2012. Tijdens deze inspiratiedag werd vanuit verschillende invalshoeken naar emotionele ontwikkeling gekeken om op zoek te gaan naar de achterliggende boodschap van gedrag. Het was een succes met een volledig volzette en positief geëvalueerde studiedag. Daarnaast ondersteunden we in 2012 het SENSEO-project verder door onze medewerking te verlenen aan wetenschappelijk onderzoek. In opdracht van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, voerde Hogeschool Gent, in samenwerking met SEN vzw, een onderzoek uit naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de SEO-R. Er werd onderzocht of en in welke mate twee onafhankelijke beoordelaars dezelfde resultaten bekomen bij het afnemen van de SEO-R. Dit zou immers aantonen dat de SEO-R een valide en betrouwbaar testinstrument is, iets wat we in de praktijk al aanvoelden maar wat nog niet wetenschappelijk onderzocht werd. St.-Oda nam, naast verschillende andere organisaties in Vlaanderen, deel aan dit onderzoek. Deelname leverde een zeer goede kans op om nog meer ervaring op te doen. En bovendien participeerden we op deze wijze aan een mooi project met een nobel doel: ook hogere beleidsniveaus op de kar krijgen opdat emotionele ontwikkeling en dus het psychisch aankunnen van onze zorggebruikers meegenomen zou worden bij onder andere de verdeling van persoonlijke budgetten. De resultaten van het onderzoek zullen nog uitgebreid gepubliceerd worden, maar we kunnen alvast verklappen dat de totale score van de SEO-R een goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid heeft. Dit onderzoek was een eerste stap in wetenschappelijk onderzoek van de SEO-R en zal ongetwijfeld verder gezet worden de komende jaren. Binnen St.-Oda blijven we het kader uitgebreider toepassen: op zorgplanbesprekingen, op extra verdiepende vergaderingen en tijdens overlegmomenten met ouders. Ook in 2012 schaalden we het emotioneel ontwikkelingsniveau van de zorggebruikers verder in en op basis hiervan verbeterden we de begeleiding waar nodig. Inschatting van het emotioneel ontwikkelingsniveau biedt ons immers handvatten om gedrag beter te begrijpen, het biedt ons antwoorden op vragen als ‘is dit gedrag überhaupt problematisch voor deze persoon?’ ‘hoe moeten we dit gedrag begrijpen?’ ‘streven we verandering na bij onze zorggebruiker of moet de omgeving zich aanpassen?’ Ook kregen drie van onze leefgroepen het voorbije jaar een interne vorming op leefgroepniveau waar meer uitleg werd gegeven over emotionele ontwikkeling. Er werd specifiek geoefend met het inschalen van de betrokken zorggebruikers en er werden verschillende begeleidingsstijlen uitgelegd en aangeleerd. We zullen het komende jaar evalueren in welke mate dergelijke vorming zijn vruchten afwerpt. Toch is al duidelijk dat de vorming de leefgroepen van een goede basis voorziet om verdiepend te kunnen kijken naar gedrag van onze zorggebruikers, om doordacht de vraag te kunnen stellen waar het verschil zit tussen ‘kunnen’ en ‘aankunnen’ en wat dit betekent in de dagelijkse praktijk. We hopen in de toekomst dan ook meer van onze leefgroepen deze vorming te kunnen aanbieden.
Daarnaast willen we het komende jaar het kader van emotionele ontwikkeling nog duidelijker verwerken in onze visie en de praktijk van dagbesteding. We hopen dat er ook op dit vlak meer en meer bewust rekening wordt gehouden met het ‘aankunnen’ van onze zorggebruikers. Vzw Stijn zal vanaf 2013 enkele opeenvolgende jaren de SENSEO-vorming aanbieden als verdiepende vorming voor personeel. Ook specifiek voor St.- Oda zal deze georganiseerd worden. De vorming bestaat uit een tweedaagse waarbij personeel effectief getraind wordt om zich het kader van emotionele ontwikkeling eigen te maken, van inschaling tot de dagelijkse praktijk. Verder blijft het idee bestaan om nog meer de ouders en familieleden te betrekken bij dit thema. Genoeg uitdagingen voor de toekomst dus! ‘Emotionele ontwikkeling’ was lang nog te weinig ontgonnen gebied binnen onze sector en ondertussen is het ‘in’. Hoewel er wel eens van een ‘hype’ gesproken wordt, zien wij de groeiende belangstelling die we als psychopedagogische dienst schenken aan het kader van emotionele ontwikkeling, niet zozeer als ‘meegaan in een hype’. Volgens ons krijgt het kader van emotionele ontwikkeling nu de aandacht die het vroeger veel te weinig gehad heeft. We willen wel kritisch blijven en hanteren het kader van emotionele ontwikkeling dan ook niet als het enige belangrijke kader om naar onze zorggebruikers te kijken. Het blijft uiteraard van belang rekening te houden met cognitieve ontwikkeling, met gedragstheoretische principes, met medische en psychiatrische kennis, met voorgeschiedenis… Maar ten alle tijden is het van groot belang om rekening te houden met wat iemand ‘aankan’! En het is net het kader van emotionele ontwikkeling, dat ons meer inzicht geeft in dit ‘aankunnen’, en de SEO-R die ons helpt om iemands ‘aankunnen’ te onderzoeken en in te schatten. We worden gesteund hierin door de vele dagelijkse voorbeelden van zorggebruikers die minder probleemgedrag vertonen en meer lijken te genieten van hun leven. Je zou voor minder een extra tandje bijzetten…
Hefboom 6 Tevredenheid van de zorggebruikers Doelstelling 1 Hefboom 6
Het welbevinden van elke zorggebruiker Tevredenheid van de zorggebruikers
Indicator 1 De resultaten van de driejaarlijks individuele bevraging naar aanleiding van de bewonersbespreking (cf. BSC Stijn) Norm 85% tevredenheid of zeer tevredenheid Jaartal Totaal Aantal Aantal Aantal Aantal Onbekend aantal ZPB Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden 2012 100% 56% 44%
0%
0% NVT
2011 100% 55% 42%
1% 0% 2%
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
Doelstelling 1 Hefboom 6
2 0 1 2
-
22
J A A R V E R S L A G
Indicator 2 De resultaten van de algemene tevredenheidsmeting, waarbij een opdeling gemaakt wordt in algemene tevredenheid, verzorging, aanbod, communicatie en inspraak, financieel en beleid, accommodatie en groepsindeling. Norm 85% tevredenheid of zeer tevredenheid Jaartal Categorieën algemene tevredenheidsmeting % 1 Algemene tevredenheid
2 Verzorging
3 Aanbod
4 Communicatie en inspraak
5 Financieel en beleid
6 Accommodatie
7 Groepsindeling
23
Hefboom 1 Beschikken over voldoende gekwalificeerd personeel en medewerkers die verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen Doelstelling 2 Hefboom 1
Kwaliteit van zorg garanderen door deskundigheid en vernieuwing Beschikken over voldoende gekwalificeerd personeel en medewerkers die verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen
Indicator Het jaaroverzicht van het aantal spontane sollicitanten, uitnodiging op sollicitatiegesprek, aangeworven en nog in dienst op 31 december (tabel sollicitanten). Norm Het aantal spontane sollicitanten. Een daling in de evolutie wordt aanzien als negatief. 65% aanwervingen nog in dienst op 31 december.
TOTAAL
Jaartal Totaal aantal Totaal aantal Aantal Aantal Aangeworven sollicitaties spontane sollicitanten aangeworven sollicitanten sollicitaties uitgenodigd op sollicitanten nog in dienst op 31.12
Deze bevraging vindt om de 4 jaren plaats. We geven u hieronder de resultaat van 2011. 2011 Totaal
Doelstelling 1 Hefboom 6
-
Doelstelling 2 KWALITEIT VAN ZORG GARANDEREN DOOR DESKUNDIGHEID EN VERNIEUWING
Het welbevinden van elke zorggebruiker Tevredenheid van de zorggebruikers
2015
2 0 1 2
94,2
Het welbevinden van elke zorggebruiker Tevredenheid van de zorggebruikers
Indicator 3 De resultaten van het jaarlijks overzicht ‘klachten en ongenoegens’. Norm Maximum 20 klachten per jaar en maximum 30 ongenoegens. 90% van de klachten en ongenoegens zijn opgelost binnen hetzelfde jaar. Jaartal Aantal Aantal Totaal aantal Totaal aantal % klachten en klachten ongenoegens klachten en opgelost binnen ongenoegens ongenoegens hetzelfde jaar opgelost binnen hetzelfde jaar 2012 12
71
83
83 100,00
2011 19
62
81
/
97,53
2010 18
51
69
/
95,60
2009 24
27
51
/
/
2012
259
211
52
32
24 (= 75,0%)
2011
365
171
69
43
32 (= 74,4%)
2009-2010
610
/
173
75
53 (= 70,7%)
2006-2007
459
/
103
47
28 (= 59,6%)
Hefboom 2 (Kritisch) evoluties opvolgen en implementeren Deskundig personeel Doelstelling 2 Hefboom 2
Kwaliteit van zorg garanderen door deskundigheid en vernieuwing (Kritische) evoluties opvolgen en implementeren. Deskundig personeel
Indicator Gemiddeld aantal uren per personeelseenheid (voltijds equivalent) besteed aan interne en externe vorming en bezoeken aan andere instellingen. Educatief verlof wordt meegeteld indien de opleidingen nuttig zijn voor de huidige job, niet meegeteld indien de opleiding los staat van de huidige job (cf. BSC Stijn). Norm We streven naar een gemiddelde van 16 uren per personeelslid per jaar. Jaartal Opleidingsuren Vervoersuren
Gemiddeld aantal uren per FTE
2012
2 921
264
10,37
2011
4 195
427
11,13
2010
4 504
481
11,04
2009
2 964
157
/
2008
3 552
193
/
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
24
Hefboom 3 Geëngageerd personeel Doelstelling 2 Hefboom 3
Kwaliteit van zorg garanderen door deskundigheid en vernieuwing Geëngageerd personeel
Indicator Aantal personeelsleden dat de afgelopen jaren een functioneringsgesprek of evaluatiegesprek heeft gehad in verhouding tot het totaal aantal personeelsleden (op 31/12). Er wordt een lijst opgemaakt met per personeelslid het jaartal van het laatste gesprek of evaluatiegesprek. Indien dit langer dan 3 jaar geleden is, wordt dit gelijkgesteld met ‘geen’ (cf. BSC Stijn). Norm Alle personeelsleden (100%) krijgen minimum driejaarlijks een functionerings- of evaluatiegesprek. Jaartal
Aantal medewerkers met functionerings- of evaluatiegesprek
2012 78% 2011 80% 2010 47% 2009 26% 2008 24%
25 jaar PeeKaatje Het prille begin Meer dan 25 jaren geleden was er op St.-Oda een volleybal-ploegje en een aantal supporters daarvan. We kwamen wekelijks bij elkaar en nadien gingen we met zijn allen gezellig naar de Wedelse Molen. Zoals zo vaak kwamen het werk, de activiteiten, e.d. geregeld aan bod. We wilden samen ‘iets’ doen en dingen organiseren voor het personeel. Van een paar anciens hoorden we dat er ooit eens een personeelskring bestaan had, maar dat die omwille van één of andere onduidelijke reden niet meer bestond. Het idee van de huidige personeelskring (PeeKaa) is daar toen ontstaan en even later werd de eerste vergadering georganiseerd en het PeeKaatje werd boven het doopvont gehouden. We spraken een aantal mensen op verschillende diensten en leefgroepen aan of er interesse was om mee te doen. Vanaf het eerste begin wilden we een zo ruim mogelijke vertegenwoordiging in de personeelskring. Al heel snel bleek dat we met een vaste kern zouden werken en een aantal losse medewerkers waar we beroep op konden doen bij activiteiten. We ijverden toen voornamelijk voor een gezellige werksfeer door bv. koffiepauzes aangenamer te willen maken (door café-spelen, ping-pong, e.d. aan te bieden). We dachten ook aan het milieu (toen al) door taxi-stop-lijsten om te kunnen carpoolen, op te stellen. Eén van de grootste successen in die tijd was toch wel het Vrij Podium. Eerst ‘buiten’ aan de Wedelse Molen, nadien boven en uiteindelijk in de tent, die volledig gesponsord werd door de toenmalige eigenaars Patrick en Els. Een geweldige tijd!
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
25
Vanuit de directie kregen we de vraag om ook het personeelsfeest voor onze rekening te nemen. Vroeger ging dit op St.-Oda door in de polyvalente ruimte en de cafetaria, waar het keukenpersoneel toen instond voor de catering. Snel was de locatie te klein, mede door de viering van de 10-jarigen waar hele scenario’s van shows rond geschreven werden o.a. een rechtbank waar de gevierden ‘terechtstonden’, een openbare verkoop van de gevierden, het peulengaleis, … We gingen naar zaal Holheide en vandaar naar ‘Den Grooten Hof’ bij Toine. Toen die dicht moest, gingen we naar het Acaciahof. Door de jaren heen gingen we van meerdere vergaderingen per maand naar maandelijkse vergaderingen. Losse medewerkers hebben we niet meer, we verdelen de taken door werkgroepjes op te richten. Om onze eigen motivatie op peil te houden, gaan we tweemaal per jaar op PeeKaa-uitstap. In onze huidige groep hebben we nog steeds twee stichtende leden, namelijk Ludo en Brenda, en een paar prille stichtende leden (enkele weken later aangesloten), namelijk Carina en Filo. We hopen dat ons plezant kliekske nog lang mag blijven bestaan! Het is zeker de moeite waard om te doen.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
26
J A A R V E R S L A G
Hefboom 4 Continuïteit Doelstelling 2 Hefboom 4
-
27
Bedenkingen bij de cijfers
Kwaliteit van zorg garanderen door deskundigheid en vernieuwing Continuïteit
Indicator 1 Het personeelsverloop binnen de organisatie nagaan ten bate van de voortdurendheid. Norm Een personeelsverloop van 50% in elke leefgroep.
Personeelsverloop in de leefgroepen 2012 Leefgroep
2 0 1 2
Vast
totaal
2012 (%)
2011 (%)
2010 (%)
2009 (%)
2008 (%)
Berg 4
8
14
75
38
75
43
57
Berg 5
8
10
25
38
38
43
57
Hei 5
8
12
50
38
38
100
100
Hei 6
8
10
25
50
50
86
71
Hei 7
8
15
88
50
75
50
50
Hei 8
8
13
63
75
38
75
25
Adelberg
12
16
33
17
17
18
20
Haag
13
16
23
46
23
33
33
Vloeter
15
18
20
33
27
20
20
Berg 1
8
13
63
63
50
43
57
Berg 2
8
13
63
25
38
25
125
Berg 3
8
14
75
75
63
63
100
Hei 1
8
10
25
63
38
63
38
Hei 2
8
14
75
38
63
38
63
Hei 3
8
14
75
88
75
38
86
Hei 4
8
12
50
50
63
25
38
Huisje 1
8
12
50
25
57
57
86
Huisje 2
8
9
13
38
50
86
29
Huisje 3
8
12
50
50
50
25
50
Huisje 4
8
16
100
63
57
43
43
Ster 1
7
10
43
57
117
33
33
Ster 2
6
11
83
83
117
50
33
Ster 3
8
16
100
63
43
57
43
Deze cijfers geven weer hoeveel personeelsleden in 2012 als begeleid(st)er gewerkt hebben op elke leefgroep. Hoe minder personeelsleden, hoe minder ‘nieuwe gezichten’ voor de bewoners om aan te wennen, hoe hoger de continuïteit. - Ten opzichte van 2011 kenden we, procentueel gezien, een stijging wat betreft het personeelsverloop in de leefgroepen. Vorig jaar kenden de leefgroepen een gemiddeld verloop van 49%, dit jaar stijgt dit naar 52%. Dit betekent dat er op een leefgroep ten opzichte van het aantal vaste personeelsleden ongeveer de helft nieuwe gezichten bijkwam. - Voor Huisje 4 en Ster 3 was het zelfs zo dat er evenveel nieuwe gezichten dan vaste personeelsleden hebben gewerkt. Dit betekent een personeelsverloop van 100%. - Huisje 2 was in 2012 de leefgroep met het meeste continuïteit. Zij hadden bovenop hun vast personeel slechts 1 nieuw gezicht nodig. - Opvallend is dat de buitenhuizen (Adelberg, Haag, Vloeter) als enige leefgroepen de laatste 5 jaar een personeelsverloop kenden van minder dan 50%. De buitenhuizen hebben, omwille van de samenwerking tussen de 2 woningen, een groter dienstenpakket en bijgevolg een groter aantal teamleden. Of groepsgrootte hier de enige verklarende factor is voor het procentueel lagere verloop of dat hier nog andere factoren meespelen, zou verder onderzocht moeten worden. - Er is geen verband aan te tonen tussen het dienstenpakket (m.a.w. de zorgzwaarte van de bewoners) van de leefgroep en het personeelsverloop. - Een rechtstreeks verband tussen personeelsverloop en ziekteverzuim is niet gevonden. Het is waarschijnlijk één van de factoren naast o.a. tijds- en zorgkredieten, beschikbaarheid en kwaliteit van de interimarissen, tijdstip en samenloop van voorgaande factoren…
Doelstelling 2 Hefboom 4
Kwaliteit van zorg garanderen door deskundigheid en vernieuwing Continuïteit
Indicator 2 Het ziekteverzuim volgens de Bradford-factor (frequentie? * aantal dagen) nagaan ten bate van de voortdurendheid. Norm We streven naar een jaarlijkse verlaging van de gemiddelde Bradford-score. Jaartal Totaal aantal ziekteperiodes (frequentie)
MET langdurig zieken
ZONDER langdurig zieken
2012
Gemiddelde Bradford-factor
97,26
95,18
Gemiddelde ziektefrequentie
1,10
1,10
Gemiddeld aantal ziektedagen
16,10
13,00
2011
Gemiddelde Bradford-factor
125,14
123,90
Gemiddelde ziektefrequentie
1,38
1,38
Gemiddeld aantal ziektedagen
17,70
15,49
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
28
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
29
Ziekteverzuimbeleid Dienstencentrum St.-Oda streeft een personeelsbeleid na waarin de tevreden en competente medewerker centraal staat. Het voeren van een correct ziekteverzuimbeleid kan hierin een belangrijke rol spelen. We willen immers gezonde medewerkers gemotiveerd houden door te zorgen dat zij niet overbelast worden door de afwezigheid van anderen en door een eerlijk beleid te voeren in de opvolging van de zieke medewerkers. Deze opvolging komt voort uit een oprechte bezorgdheid ten aanzien van de medewerker en diens gezondheid. Daarnaast vinden we het ook vanuit organisatiestandpunt belangrijk om te zorgen voor een zo efficiënt mogelijk inzetten van de beschikbare middelen. Het beperken van het ziekteverzuim kan hiertoe bijdragen.
ford-factor is dat veelvuldige korte periodes van verzuim meer storend zijn voor een dienst of een organisatie dan een uitzonderlijke periode van lange duur. Daarom weegt de frequentie van het verzuim in de berekening zwaarder door dan de duur. De formule voor de berekening van de Bradford-factor = (frequentie)? x (aantal dagen). Wanneer de Bradford-factor van een medewerker hoger is dan 125, neemt de leidinggevende het initiatief tot een verzuimgesprek. Hierin wordt gezocht naar oorzaken en mogelijke oplossingen. Dit resulteert in een aantal duidelijke afspraken die na zes maanden worden geëvalueerd. Naast de naakte cijfers blijft het natuurlijk ook steeds belangrijk om de medewerker, de context en de verzuimgeschiedenis mee in overweging te nemen.
Het ziekteverzuimbeleid dient zowel een preventief als curatief karakter te hebben. Op preventief vlak vinden we het belangrijk dat we continu waakzaam zijn voor de verhouding tussen de draaglast van het werk en de draagkracht van de medewerkers. Dit willen we o.a. doen door de fysieke belasting van het werk te verminderen door te investeren in aangepaste tilhulpmiddelen en in een ergonomische werkomgeving. Daarnaast hebben we ook aandacht voor de psychosociale belasting van het werk door een open overleg- en communicatiecultuur te bewaken waar ruimte is voor ieders verhaal. De kracht van een team speelt hier een belangrijke rol. Daarom hebben we ook aandacht voor de samenwerking in teamverband en willen we de teamprocessen zo goed mogelijk begeleiden. Naast deze preventie omvat een ziekteverzuimbeleid ook een curatief aspect. We willen met dit beleid het ziekteverzuim in onze organisatie terugdringen tot een zo laag mogelijk niveau. Dikwijls lopen preventie en curatief optreden door elkaar en moet het curatief omgaan met een zieke medewerker de aanzet zijn voor preventie van nieuw verzuim bij deze of een andere medewerker.
Met dit ziekteverzuimbeleid willen we bijdragen aan een ‘gezonde’ organisatiecultuur waarin spreken over ziekte en eventueel daarmee gepaard gaande verzuim geen taboe meer is, maar integendeel bijdraagt tot een optimalisatie van de werking en de samenwerking! We willen een win-winsituatie creëren voor zowel medewerkers als voor de organisatie!
In dit beleid spelen leidinggevenden een cruciale rol. Een toegankelijke en open leiderschapsstijl, waarbij de opmerkingen van medewerkers gehoord worden en meegenomen worden in het voorkomen of oplossen van problemen en ziekteveroorzakende omstandigheden, zijn ontzettend belangrijk in het preventief en curatief optreden. Het is dan ook heel belangrijk dat leidinggevenden goed opgeleid worden om signalen te beluisteren, herkennen en hier een constructief gevolg aan geven. Naast de leidinggevende draagt uiteraard ook de medewerker zelf een grote verantwoordelijkheid. In de eerste plaats verwachten wij van de medewerker maximale inspanningen om elke werkdag gezond en wel te verschijnen. Samen met de medewerkers wil St.-Oda er voor zorgen dat er gewerkt kan worden in een aangenaam en gezond klimaat dat aandacht heeft voor het welzijn van zowel elke individuele medewerker als van de organisatie. Een belangrijk uitgangspunt in onze visie op verzuim is dat verzuim een vorm van gedrag is. Aan de basis van het verzuim ligt dikwijls wel een klacht of ziekte, maar het uiteindelijke verzuim is een keuze die gemaakt wordt door de medewerker. Omdat het meestal gaat over een keuze of een gedrag is dit dus ook vatbaar voor beïnvloeding. Daarom is een groot deel van ons ziekteverzuimbeleid gebaseerd op gedragsbeïnvloeding van de medewerkers door de leidinggevenden. Centraal in heel ons beleid staat de communicatie tussen leidinggevenden en medewerkers, communicatie over welzijn en over ziek zijn. We willen vooral een daling in het ziekteverzuim bewerkstellingen via een cultuurverandering in het spreken over ziekteverzuim. Een aantal momenten zijn cruciaal in het voeren van een effectief verzuimbeleid. We hebben hier dan ook concrete afspraken rond gemaakt en alle leidinggevenden in het najaar van 2012 opgeleid om op deze momenten gepast te handelen. Meer specifiek gaat het over het moment waarop de medewerker zich (telefonisch) ziek meldt, het contact tijdens de periode dat de medewerker ziek is , het moment dat de medewerker terug aan het werk gaat en het verzuimgesprek bij problematisch ziekteverzuim. Om problematisch verzuim te objectiveren is cijfermateriaal noodzakelijk. We willen hier werken met de Bradford-factor. Het uitgangspunt van de Brad-
Toewijzing van leefgroeppersoneel Bij de toekenning van de dienstenpakketten voor de leefgroepen voor 2013 hadden we, net als in 2012, in totaal 152,6 fulltime equivalent (FTE) te verdelen. Van dit totaalpakket wordt bij aanvang 6,1 FTE gereserveerd voor de observatieleefgroep Ster 2 (voor 6 bewoners). Dit cijfer ligt vast en wordt niet verderop meegenomen in de berekeningen. Er rest dus nog 146,5 FTE te verdelen over de 22 leefgroepen van de woonopvang voor 233 bewoners. De berekening van het dienstenpakket per leefgroep bestaat uit 3 grote componenten. Ten eerste worden alle bewoners gescoord op twee zorgschalen. De Guy Vandeboer-schaal gaat na hoeveel tijd er aan een bewoner wordt besteed op vlak van lichamelijke verzorging. De CEPschaal meet de ernst van het probleemgedrag en de personeelstijd die hieraan moet besteed worden. Naargelang de inschaling op beide instrumenten wordt aan elke bewoner een aantal zorgminuten toegekend. Dit wordt omgezet in zorguren per leefgroep, die je terugvindt in kolom 3 en 4. De som van deze zorguren maakt samen 39,83% van het totaal berekende pakket uit in 2013. Ten tweede stellen we dat elke leefgroep, ongeacht het aantal bewoners en de zorgzwaarte van de bewoners, een aantal taken te verrichten heeft dat voor iedereen ongeveer gelijk is. Bijgevolg kennen we aan elke leefgroep 2 500 uren toe (kolom 5). Bij de buitenhuizen (Adelberg, Haag en Vloeter) is dit cijfer verdubbeld omdat het hier gaat over tweewoonsten. Deze buitenhuizen verzorgen ook zelf hun nachtdienst en krijgen hiervoor een vast pakket van 1 453 uren (kolom 6). De som van deze vast toegekende pakketten vertegenwoordigt in 2013 samen 25,40% van het totale berekende pakket. Ten derde verdelen we alle overige beschikbare uren evenredig per bewoner. Op die manier krijgt elke bewoner 383,08 uren. Voor de leefgroep betekent dit een vermenigvuldiging van dit cijfer met het aantal bewoners (kolom 2). Het resultaat hiervan zie je in kolom 7. Deze component maakt in totaal 34,77% uit van de totale berekening. De totale berekende pakketten in uren (kolom 8) worden omgezet naar het equivalent van een voltijds personeelslid door het aantal zorguren te delen door 1 725,3 uren (kolom 9). In de laatste kolom vind je de uiteindelijk toegekende pakketten per leefgroep. Deze toekenning is het resultaat van een subjectieve correctie na overleg tussen de unitverantwoordelijken, verantwoordelijke personeel en de algemeen directeur en na feedback van de hoofdbegeleiders op de unitvergaderingen.
0,00 1790,62 65 862,23
8 239
Ster 2 Ster 3 Totaal 25,02%
1564,92
8 6
Ster 1
1771,62 1860,82
10 10
Huisje 3 Huisje 4
2404,53 2306,30
10 10
2575,06
10
Hei 3 Hei 4 Huisje 1
3797,14
Huisje 2
3219,72
10 10
Hei 1 Hei 2
2757,55 3342,76
10 10
Berg 3
2075,76 3160,29
10 10
Berg 1
2500 0 2500 62 500 23,74%
3943,40 0,00 40,45,27 39 003,88
14,81%
0
1,72%
4359
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1453
1453
1453
0
0
0
3831
34,77%
91 556
3065
3064
3831
3831
3831
3831
3831
3831
3831
3831
3831
3831
3831
6129
6129
6129
3831
3831
3831
3448
3831
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) Naam leefgroep Aantal bewoners per leefgroep Totaal zorgminuten voor de leefgroep voor de Guy Vandeboer-schaal berekend op de aanwezigheidsdagen van de bewoners Idem kolom 3 voor de CEP-schaal Een forfait van 2 500 uren voor elke leefgroep, nodig voor het algemene basiswerk. Extra om inslapende waak te realiseren in buitenhuizen Het verschil dat overblijft, wordt evenredig verdeeld per bewoner Totaal uren van kolom 3 t.e.m. 7 Omzetting kolom 8 naar voltijdse personeelsleden Het verschil in berekening ten opzichte van vorig jaar Dit verschil uitgedrukt in procenten Het personeel dat we toekennen in 2012 aan de leefgroep Het personeel dat we toekennen in 2013 aan de leefgroep
764,89 4,97%
543,10 1181,70 556,85 3919,45 25,47%
6,00 7,50 8,00 33,50
Heultje C Heultje D Heultje E Totaal
10,49%
1615,05
25,81%
775
775
775
775
775
775
per lgr
0
0
0
0
0
0
0,00%
extra
30,28%
4659
1113
1043
835
835
835
per bed
100,00%
15 390
2816
3613
2658
2113
3091
totaal
Ft Uren/jaar te verdelen: 8,92 15 389,68 per bed: 139,09 =(totaal - z_guy - z_cep - per_lfgr - extra)/aantal bedden
3,61%
82,19
144,12
246,23
501,58
640,93
Ont.stim
8,92
1,63
2,09
1,54
1,86
1,79
totaal ft
3,1%
8,92
1,51
2,04
1,58
1,84
1,95
berekend 2012
4,0%
2,1%
2,3%
3,4%
2,7%
3,6%
1,3%
5,5%
3,8%
1,2%
5,5%
1,2%
3,7%
3,8%
4,0%
3,0%
5,4%
6,8%
-2,4%
3,5%
-2,9%
6,6%
8,91
1,81
2,02
1,63
1,71
1,71
toegekend 2012
152,60
6,20
6,10
6,20
5,80
5,90
6,40
6,00
6,00
6,30
6,10
6,10
6,10
6,10
5,80
11,20
9,20
9,10
6,30
6,50
6,40
6,30
6,20
6,30
toegekend 2012
8,92
1,83
2,00
1,64
1,74
1,71
toegekend 2013
152,60
6,20
6,10
6,20
5,80
5,90
6,40
6,00
6,00
6,30
6,10
6,20
6,10
6,10
5,80
11,10
9,20
9,20
6,30
6,30
6,40
6,30
6,30
6,30
toegekend 2013
-
555,81
81,13
33,32
26,02
85,57
28,77
Zorg-leen
1 ft = 1725,3 u/jaar
6,11
0,14
0,15
0,20
0,16
0,27
0,08
0,34
0,26
0,08
0,35
0,08
0,23
0,22
0,41
0,29
0,50
0,47
-0,16
0,24
-0,17
0,43
0,22
verschil
2 0 1 2
204,78
137,52
146,49
6,47
6,27
5,60
5,78
7,12
5,91
5,84
6,48
6,02
6,09
6,37
6,09
5,55
9,70
9,41
8,72
6,34
7,00
6,82
6,08
6,15
6,68
vorig jaar
J A A R V E R S L A G
232,73
23,75 Heultje B
166,13
645,39 992,41
6,00 6,00
Heultje A
zorg-cep
Dienstenpakketten woonopvang 2013
LEGENDE BIJ DE TABEL PERSONEELSVERDELING zorg-guy
152,60
6,61
6,42
5,80
5,94
7,39
5,99
6,18
6,74
6,10
6,44
6,45
6,32
5,77
10,11
9,70
9,22
6,81
6,84
7,06
5,91
6,58
6,90
totaal ft
30
bedden
100,00%
263 281
11401
11073
10004
10252
12748
10335
10665
11626
10518
11117
11129
10907
9952
17441
16734
15900
11714
11799
12188
10197
11359
11897
totaal
Ft Uren/jaar te verdelen: 152,60 263 280,3 per bed: 383,08 =(totaal - z_guy - z_cep - per_lfgr - extra)/aantal bedden
2500 2500
2500
4111,14 2149,52
2500
1599,27
1812,66
2500 2500
967,03 1758,66
2500
1443,86 1498,36
2500 2500
2040,65
2500 2500
5000
1767,59 1415,86
5000
2030,36 1545,33
2500 5000
1484,80
479,52
0 0
per bed
-
Berg 2
2121,01 3091,45
16 16
Haag
1832,93
16
Hei 8 Adelberg
2500
1569,86 182,00
2500 2500
2423,96
370,77
extra
2 0 1 2
Vloeter
4988,98 5228,56
10 10
4287,04
2500 2500
364,00
per lgr
zorg-cep
1 ft = 1725,3 u/jaar
J A A R V E R S L A G
Hei 7
1825,35
9 10
Hei 5
4657,17
Hei 6
5202,65
10 10
Berg 4 Berg 5
zorg-guy
bedden
Dienstenpakketten woonopvang 2013
SINT ODA 31
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
32
J A A R V E R S L A G
Doelstelling 3 ALS DIENSTENCENTRUM GAAN WE ACTIEF IN INTERACTIE MET DE OMGEVING EN NEMEN WE ONZE MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID OP
Hefboom 1 Durven initiatief nemen om in te spelen op noden Doelstelling 3 onze Hefboom 1
Als dienstencentrum gaan we actief in interactie met de omgeving en nemen we maatschappelijke verantwoordelijkheid op Durven initiatief nemen om in te spelen op noden
Indicator Het aantal nieuwe initiatieven dat het afgelopen jaar op de rails is gezet (beslissing is genomen), waaraan gewerkt is (bezig), en dat in gebruik genomen is (effectief gestart). Nieuwe initiatieven zijn bv. nieuwe doelgroep, nieuwe zorgvorm, nieuwe locatie, nieuwe financieringsbron, proefproject …). Hierbij de eventuele partners vermelden (cf. BSC Stijn). Een initiatief kan maar meetellen als het opgezet wordt speciaal voor zorgvragers van buiten de instelling of als het gerealiseerd wordt voor de eigen huidige werking of zorggebruikers maar zich eveneens openstelt voor externe zorgvragers. Norm Minstens 1 nieuw initiatief per 3 jaren. Jaartal
Aantal nieuwe initiatieven
Opsomming nieuwe initiatieven
2012
Beslist
Outreachdossier observatie-unit
Bezig
Vervangingsnieuwbouw 90 studio’s
Gestart
Sens-city 1ste convenant MFC (multifunctioneel centrum) Knuffelpony’s
2011 Beslist
2
Bezig
1
Gestart
1
2010 Beslist Bezig
0
Gestart
2,5
2009 Beslist
0
Bezig
3
Gestart
1
2008 Beslist
0
Bezig
3
Gestart
3
2007 Beslist
2
Bezig
3
Gestart
0
1
2 0 1 2
-
33
MULTIFUNCTIONEEL CENTRUM Tien pilootinstellingen in Vlaanderen, waaronder Dienstencentrum St.-Oda, engageerden zich om vanaf januari 2012 hun volledige minderjarigenwerking om te zetten in een Multifunctioneel Centrum (MFC). Elke minderjarige met een ticket internaat of semi-internaat kan in een dergelijk MFC vlot overschakelen van ondersteuningsvorm zonder administratieve rompslomp of verlies van een plaats. Zo kunnen verblijf, dagopvang, dagbesteding, ambulante en mobiele begeleiding vlot gecombineerd worden in functie van de individuele behoeften van de zorgvrager. De achterliggende bedoeling is om met dezelfde middelen meer minderjarigen te kunnen ondersteunen. Zo diende elke instelling een bepaald percentage kinderen meer te ondersteunen dan het jaar ervoor. Voor St.-Oda was dat 10%. Onze minderjarigenwerking werd eind 2011 afgeklopt op een gemiddelde bezetting internaat van 37 ‘bedden’ en een gemiddelde bezetting semi-internaat niet schoolgaanden van 16 ‘plaatsen’. In totaal zijn dus 53 minderjarigen betrokken. Al naargelang hoe je afrondt, dienden we 5 of 6 minderjarigen meer te bereiken in 2012. Hoe verliep 2012 op dit vlak?
Instroom
Uitstroom Saldo
Voltijds Deeltijds
Semi-internaat
3
2
+1
Internaat 5 4 1 +8 TOTAAL
5 7 3 +9
In het semi-internaat hadden we 1 overlijden en 1 persoon is naar het dagcentrum overgegaan. In het internaat ging 1 persoon over naar het nursinghome. De instroom in het semiinternaat betreft 3 deeltijdse opnames. In het internaat gaat het om 5 voltijdse en 4 deeltijdse opnames. Van de 12 plaatsen instroom zijn er 7 deeltijdse en 5 voltijdse. Van de 5 voltijdse zijn er 4 via de observatieafdeling gepasseerd. Deze voltijdse opnames zijn per definitie tijdelijk. Als we deze tijdelijke opnames buiten beschouwing laten, hebben we 5 minderjarigen meer bereikt dan in 2011, wat nipt beantwoordt aan de vooropgestelde 10%. Bovenop onze erkenning hebben we een minderjarige met een persoonsvolgend convenant opgenomen. In feite hebben we dus 6 minderjarigen meer bereikt, maar kunnen we er maar 5 meetellen. Besluit: Opvallend is dat we geen enkele ambulante of mobiele begeleiding noteren. De vraag naar dergelijke ondersteuning bestaat wel, maar dan bovenop en niet ten koste van de reeds genoten ondersteuningsvorm. De verwachting dat internaatsbedden nog verder worden afgebouwd of dat het aantal deeltijdse internaatsbedden zal toenemen, ligt voor St.-Oda en voor deze doelgroep bijzonder moeilijk. Enerzijds heeft St.-Oda in het verleden reeds haar internaatsbedden drastisch afgebouwd. Het dienstencentrum was pionier voor wat betreft thuisbegeleiding (1980) en semiinternaat (1983), eigenlijk een MFC ‘avant la lettre’. Zo bouwden we een internaat – in 1970 bestonden er nog geen semi-internaten voor deze doelgroep - van 176 bedden in 1977 af tot een internaat van 37 bedden en een semi-internaat van 16 plaatsen! Een inkrimping van maar liefst 70%! Sinds 1980 is de dienst Thuisbegeleiding alsmaar gegroeid, precies zoals ook het semi-internaat vanaf 1983. In 2000 verhuisde de dienst Thuisbegeleiding van Overpelt naar Houthalen, en zetelt nu in ‘Wegwijs’ in Zonhoven.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
34
Anderzijds nemen we enkel minderjarigen op met de zwaarste zorgbehoefte: kinderen met een diep verstandelijke, meervoudige beperking, die niet naar school kunnen! Ofwel gaat het om kinderen met bijkomende motorische en medische problemen, of om kinderen met bijkomende extreme psychische en/of gedragsproblemen. In al deze gevallen is mobiele begeleiding of semi-residentiële ondersteuning ontoereikend. Het is soms al een hele prestatie als ouders wekelijks hun kind van het internaat naar huis kunnen halen! Is het niet zo dat de zwaarste ondersteuningsvorm ook toekomt aan de zwaarste ondersteuningsnood? Als er al residentiële bedden nodig zijn voor minderjarigen, dan toch zeker voor deze doelgroep! Toch blijft de soepele overgang van mobiele of ambulante begeleiding naar dagbesteding, dagopvang of verblijf voor alle minderjarigen een interessante formule. Het kan dat sociale netwerken gedurende een bepaalde periode een deel van de ondersteuning op zich willen nemen. Het kan dat een combinatie van ondersteuningsvormen een antwoord biedt aan een zorgvraag. In die situaties kan de vrijgekomen capaciteit ingezet worden voor minderjarigen die nu in de kou blijven staan. Daarenboven wordt in een MFC het personeelskader vertaald in personeelspunten, waardoor we ook op dit vlak ervaring kunnen opdoen, in afwachting van de volledige omzetting van erkenningen in punten en van de persoonsvolgende financiering. Het voornemen is er in elk geval om dit vanaf 2015 door te laten gaan! Zich voorbereiden op wat komen gaat, is altijd beter dan afwachten tot het zover is!
Nieuwbouw 90 studio’s De leefgroepen ‘Huisjes’ en ‘Bergen’, samen 9 leefgroepen voor 90 bewoners, dateren van 1977 en zijn aan vervanging toe. We evolueren op korte termijn van een aanbodsgestuurde zorg (het dienstencentrum krijgt de subsidies) naar een vraaggestuurde zorg: de zorggebruiker krijgt zelf zijn budget. Als dienstencentrum is het verlenen van goede zorg steeds belangrijk, ook een gebouw zal daarom kwaliteitsvol, aantrekkelijk en voldoende flexibel moeten zijn om te kunnen beantwoorden aan de individuele zorg- en woonbehoeften. We opteren voor deze vervangingsnieuwbouw van 90 plaatsen daarom niet meer voor de bouw van ‘klassieke’ leefgroepen, maar voor grotere individuele studio’s met elk een eigen zitruimte, slaapruimte en sanitaire cel. Daarnaast voorzien we eveneens gemeenschappelijke woonruimtes, keukens en badkamers. De infrastructuur dient te beantwoorden aan de oppervlakte-, duurzaamheids- en woonnormen die de subsidiërende overheid voorschrijft en aan de geldende toegankelijkheidsnormen. Energiezuinigheid is vanzelfsprekend. Een modulaire opbouw om verschillende samenwerkingsvormen binnen één gebouw te realiseren, is eveneens een uitgangspunt. Verder is het belangrijk dat de nieuwe architectuur aansluit bij de bestaande gebouwen en het gehele project wordt ingeplant in een visie van definitieve terreinstructuur. Door deze keuze realiseren we als dienstencentrum een variatie van aanbod van wonen: leefgroepwonen en studiowonen op de centrale campus, gedecentraliseerd inclusief wonen in drie gemeenten. Vijf architectenbureaus werden aangezocht om aan de hand van een gedetailleerd behoeftenplan en eisenprogramma hun visie op terreinstructuur, hun gebouwenontwerp en hun offerte voor te stellen. AROgroup Architectuur beantwoordde het best aan de visie en wensen van St.-Oda en kreeg de opdracht toegewezen. Een strikt werkschema voor de interne werkgroep en de architect maakte het mogelijk dat de bouwaanvraag in juli 2012 werd ingediend en de bouwvergunning in november 2012 werd toegekend.
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
35
Parallel werd ook de subsidiërende overheid regelmatig in het overleg en de uitwerking van het project betrokken. Het aanvraagdossier voor goedkeuring van het masterplan en de verkrijging van het principieel akkoord voor subsidiëring is op 19 december 2012 ingediend. In afwachting van goedkeuring ervan worden het gedetailleerde lastenboek en de definitieve aanbestedingsbundel voorbereid, zodat onmiddellijk aansluitend aanbesteding en toewijzing kan gebeuren. Doel is de bouwwerken in één fase uit te voeren, nog te starten in 2013 en in 2015-2016 de ingebruikname te realiseren. Wat betreft terreinvisie en inplanting is vastgelegd om een centrale as doormidden het gehele terrein te trekken, waarover en waarrond de verschillende functies (wonen, logistiek, activiteiten, ontspanning, wandelpad, kunstproject, …) plaatsvinden. Invulling en uitwerking van deze functionele maar ook ‘kijk’-as zal progressief in de tijd, binnen en buiten het lopende bouwproject, gebeuren. De 90 studio’s worden gebouwd in driemaal 2 groepen van 9 studio’s, op de locatie van het af te breken 1ste paviljoen, en tweemaal 3 groepen van 6 studio’s, achter de huidige Bergen.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
36
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
37
Hefboom 2 Deelname aan of zelf organiseren van projecten, studiedagen en wetenschappelijk onderzoek, samenwerkingsverbanden … Verlenen van actieve medewerking aan studiedagen, onderzoeksprojecten … of opzetten van al dan niet vernieuwende activiteiten of projecten voor of met externe personen, instanties, bedrijven, diensten of verenigingen.
Doelstelling 3 Hefboom 2
Als dienstencentrum gaan we actief in interactie met de omgeving en nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid op Deelname aan of zelf organiseren van projecten, studiedagen en wetenschappelijk onderzoek, samenwerkingsverbanden …
Indicator Het aantal projecten met externen. Hierbij wordt er geen onderscheid gemaakt of het initiatief van buitenaf komt of vanuit de voorziening. Norm Jaarlijks >10 projecten. Jaartal Aantal nieuwe projecten
Opsomming nieuwe projecten met externen
2012
- Overlegplatform 3 observatie-units in Vlaanderen
13
- Symposium basale dagbesteding – 13 workshops
- Watsu-relaxatie zwembad
- Invoeren boccia buitenhuizen
- Herdenkingstuin
- Ziekteverzuimbeleid
- Multimedia voor personen met beperking: living surface
- Interactieve animatiefilms: samenwerking kunstacademie
- Integreren kunst in de voorziening
- Uitnodigen bedrijfsleiders (VKW – Ocha)
- Opendeur Sens-city 21.10.2012
- Uitwisseling 2 zusters van Oekraïne (1 week)
- Vzw Bello Bellgo t.v.v. achtergestelde jongeren uit Caracas
(Venezuela): ‘De Zuiddag’
2011 11 2010 11 2009 7 2008 7
Symposium “Sens-city… terug naar de essentie.” We wilden de opening van ons activiteitencentrum ‘Sens-city’ niet ongemerkt laten voorbijgaan, en daarom besloten we een symposium te houden over de verschillende therapieën en benaderingswijzen die we hanteren op St.-Oda. Via rondleidingen zouden we de mensen laten kennismaken met Sens-city. In de voormiddag waren er enkele lezingen in plenum. Als eerste spreker werd getracht in de lezing “Sens-city… it makes sense “ de zin en de visie van het activiteitencentrum te belichten. Waarom een zintuigenstad. Wat is het belang van de zintuigen voor onze intellectuele ontwikkeling? Wat is het belang van zintuiglijke stimulatie bij personen met een ernstig meervoudig beperking? Hoe hebben we dat trachten uit te werken in de verschillende activiteitenlokalen enz…. Dhr Ad Verheul – grondlegger van het snoezelen – gaf een terugblik op de geschiedenis van het snoezelen en hoe het zijn plaats verworven heeft binnen de dagbesteding. Ook de veranderde kijk op onze verwachtingen ten aanzien van personen met een ernstig meervoudige beperking. Dhr. Andreas Fröhlich - grondlegger van de basale stimulatie - gaf een Duitstalige uiteenzetting over “de zin van de zintuigen”. Onze zintuigen zijn de verbinding tussen ons en de wereld. Luisteren, voelen, zien, proeven, enz. zijn onze activiteiten om te ontdekken,om te communiceren, om te begrijpen. We organiseren ons in de ruimte, in de tijd, door onze zintuigen. SENS - in het Frans in het Duits heeft een dubbele betekenis. Wij creëren ‘zin’ door de zintuigen. Mensen met een ernstig meervoudige beperking zoeken op dezelfde manier de ‘zin’ via hun zintuigen.. Maar ze zijn zeer beperkt, hun wereld blijft heel klein. Sensorische stimulatie kan helpen om de cirkel van de aandacht te verbreden, om waarnemen van nuttige informatie te verhogen. Basale stimulatie ondersteunt mensen met een meervoudige beperking in het proces van “het ontdekken van de wereld.”
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
38
In de namiddag konden de deelnemers kiezen uit 13 verschillende workshops, hieronder opgesomd met een korte inhoud: Workshop 1 De invloed van stoom en warmte op de ademhaling en rekbaarheid van de spieren Dhr. Jan Kessels, diensthoofd kinesitherapie Onderzoek naar de therapeutische waarde van het gebruik van het stoombad met betrekking tot ademhaling en spierrekbaarheid bij personen met een ernstig motorische problematiek. Workshop 2 Hemels, helend water Mevr. Ankie Sutens, bewegingstherapeute Mevr. Lieve Stephani, diensthoofd beweging Een aangepaste zwemaccommodatie laat toe basaal bezig te zijn in het water, waarbij het medium ‘water’ de handicap als het ware opheft. De workshop laat je kennismaken met de praktische werking. Workshop 3 Een feest op wielen Dhr. Louis Vandeperre, bewegingstherapeut Fietsen … een vanzelfsprekendheid … voor de meeste mensen toch … maar het is meer dan een vervoermiddel. De handrem wordt opgezet en er wordt stilgestaan bij mobiliteit van personen met een ernstig meervoudige beperking. Wat is er (moto-risch) nodig om te kunnen fietsen? Welke oplossingen zijn er als deze voorwaarden niet vervuld zijn? Workshop 4 Wiegen, schommelen, spinnen … Mevr. Lieve Thonissen, psychomotorisch therapeute Tijdens de workshop wordt nagegaan welke vestibulaire stimulatie aan personen met een ernstig meervoudige beperking kan aange-boden worden en wordt aan de hand van videobeelden geobser-veerd hoe zij hierop reageren. De vestibulaire ruimte wordt bezocht en iedereen kan zelf ervaren wat ‘bewegen’ en/of ‘bewogen worden’, teweegbrengt. Workshop 5 Hoog en droog of de wonderen van de paardenrug Mevr. Tineke Korsten, hippotherapeute Kennismaking met paardrijden voor personen met een ernstig meer-voudige beperking en de bijzonderheden ervan. Een bezoek aan de speciaal aangepaste manege, de paarden, de hulpmiddelen en gelegenheid tot observatie van bewoners tijdens het rijden. Workshop 6 Zelf-actief met behulp van schakelaars Mevr. Liesbeth Baeten, ergotherapeute Tijdens deze workshop kan je kennismaken met verschillende schake-laars die personen met een ernstig meervoudige beperking kunnen bedienen en de mogelijkheden die deze geven. Aan de hand van vi-deobeelden en een verslag over de ervaringen van de zoektocht bin-nen ons dienstencentrum, krijg je een beeld van hoe je er mee aan de slag kan. Workshop 7 Muziektherapie en klankgeoriënteerd zingen Dhr. Michel Dekeyser, muziektherapeut ‘Waar de muziek spreekt en woorden niet vanzelfsprekend zijn’ Op welke manier kan het medium ‘muziek’ ingeschakeld worden bij mensen met een ernstig meervoudige beperking. Korte theoretische uitleg over muziektherapie en klankgeoriënteerd zingen met voorbeelden uit de praktijk. Op het einde wordt er nog een ervaringsgericht moment aangeboden.
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
39
Workshop 8 Kennismaking met kruidenstempelmassage Mevr. Heidi Vanderlinden, ergotherapeute Met deze massage wordt gestreefd naar ontspanning, een goede doorbloeding en het leren ervaren van het lichaam op een fijne ma-nier. De beelden van de techniek en hoe kruidenstempels maken worden bekeken. Tot slot wordt er nog een kort ervaringsmoment aangeboden. Workshop 9 Belevingstheater met als thema: ‘Op stap met piraten’ Dhr. Joris Vandeweyer, mevr. Miet Das, mevr. Miet Frederix, mevr. Marijke Voortmans, dienst ergotherapie Belevingstheater is het aanbieden van aangename zintuiglijke prikkels door gebruik te maken van elementen uit de ‘theaterwereld’. Deze workshop houdt een stukje theorie in, maar het grote accent ligt op de praktijkervaring die verduidelijkt wordt met een dvd, concrete opstelling en eventueel een klein inlevingsmoment. Workshop 10 Ervaar het maar … senseo-verhalen Mevr. Kim Thijs, diensthoofd logopedie ‘Ervaar het maar’ is een methodiek voor stimulering van motoriek, zintuigen en communicatie in de begeleiding van personen met een ernstig meervoudige beperking. Bij de senseo-verhalen (Multi sensory storytelling) wordt dit in een op maat gemaakt verhaal gegoten. Workshop 11 Hoe basale stimulatie een basale houding wordt in het dagelijks leven op de leefgroep Dhr. Bob Van Werde, hoofdbegeleider Door een basale houding gaan begeleiders op een sensitieve en responsieve wijze met elkaar om. Tijdens de workshop wordt aan de hand van praktijkervaringen, hier verder op ingegaan en een kijkje genomen in een leefgroep. Workshop 12 KwaliTIJDsbesteding Mevr. Dagmar Oversteyns, diensthoofd psycho-pedagogische dienst De workshop toont hoe je op een integratieve en multidisciplinaire manier tot een kwalitatieve dagbesteding kan komen voor personen met een ernstig meervoudige beperking. Een ‘activiteiten-top-5’ wordt samengesteld en in een programma op maat van de bewoner gegoten. Deze vernieuwende methode wordt uitgelegd aan de hand van praktijkvoorbeelden. Workshop 13 Alles apart doen is optellen, samenwerken is vermenigvuldigen. Dhr. Gi Lagrain, algemeen directeur Niet-gesubsidieerde projecten zoals Sens-city kunnen maar gerealiseerd worden door bundeling van krachten van het dienstencentrum, sponsors en vrijwilligers, serviceclubs, media en politiek, ouders, familie en vele anderen tot en met een breed maatschappelijk draagvlak en dat volgehouden gedurende tientallen jaren. Dit veronderstelt een open instelling, waar iedereen welkom is. Hoe creëer je een breed maatschappelijk draagvlak en een openheid waar iedereen welkom is? Dit wordt tijdens de workshop verder uitgediept. Iedere deelnemer kon de 2 workshops volgen van zijn keuze. Soms moesten we wel zorgen voor simultaan workshops omwille van de vele inschrijvingen. Maar met zowat 450 deelnemers kijken we terug op een zeer geslaagd symposium, dit bleek ook uit de evaluaties waarin we een grote onderscheiding haalden.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
40
J A A R V E R S L A G
Hefboom 3 Uitwisselen van diensten Uitwisselen van knowhow, infrastructuur en middelen die een meerwaarde bieden aan de werking in al zijn facetten. Hierbij het activiteiten- en dienstenaanbod divers maken voor de eigen bewoners maar ook openstellen voor externen.
Jaartal Consultaties Gebruik van Sens-city Gebruik van bij de tandarts (o.a. snoezelruimte, de manege caldarium, trilvloer, etc.) 2012 2
Semi-industrieel werk door een groep van Beschut wonen
67 12
/
2011 4 14
0
3
2010 7
9
0
/
2009 2
12
0
/
2008 2
8
0
/
Hefboom 4 Profilering Doelstelling 3 Hefboom 4
Als dienstencentrum gaan we actief in interactie met de omgeving en nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid op Profilering
Indicator 1 Aantal publicaties/vermeldingen van het dienstencentrum of activiteiten van St.-Oda in de algemene media (cf. BSC Stijn) Norm >40 vermeldingen per jaar Jaartal
Aantal publicaties/vermeldingen
2012 42 2011 40 2010 52 2009 48 2008 45
Kleinen groot maken Misdienaars met een beperking helpen in St.-Oda bij de vieringen “Onze dikke vriend Jezus zegt dat wie niet wordt als een kind, in de problemen geraakt. We hebben dus nog veel van jullie te leren”, zegt priester Gerard Vinken tijdens de viering tegen zijn misdienaars. Die zijn met zeven en ze wonen allemaal in een van de huizen van St.-Oda in het Noord-Limburgse Overpelt, een voorziening voor mensen met een beperking of in SintElisabeth in het naburige Wijchmaal (Peer). “Ik noem hen nooit gehandicapten. Ik wil dat iedereen hen ziet als mensen zoals wij, weliswaar met een beperking. Maar hebben we die allemaal niet?” Gerard Vinken (67) woont al zijn hele leven in Lozen (Bocholt). Hij draait er mee in de federatie, maar zijn roeping bleek toch vooral te liggen in het onderwijs – als leraar godsdienst en Nederlands in het Sint-Pieterscollege in Lommel – en meer nog in de pastorale zorg, in St.-Oda in Overpelt.
2 0 1 2
-
41
“In 1983 nam de toenmalige aalmoezenier afscheid van St.-Oda”, vertelt pastoor Vinken. “Voor de grote viering in de tent bij hun jaarlijkse feesten in september vroegen ze me om voor te gaan. Een week later kreeg ik telefoon. In St.-Oda lag een kind van vier op sterven. Of ik de ziekenzalving kon komen geven. De vader wilde dat ik ook in de begrafenis zou voorgaan. Dat was heel nieuw voor mij maar het werd een persoonlijke en kindgerichte viering.” En hij vervolgt: “Meteen daarna vroegen ze bij St.-Oda of ik hun nieuwe pastor wilde worden. Ik aanvaardde, maar ik wilde niet dat ze me halftijds inschreven. Ik wilde het puur uit liefde doen, niet om een frank bij te verdienen. Ze mochten me wel dag en nacht bellen. En dat is zo gebleven, tot op vandaag.” “Elke derde zondag van de maand was er een viering voor de gasten. Ik stond daar hulpeloos. ‘De Heer zij met u’, wat betekent dat voor mensen met een diep-mentale handicap? Ik ging op zoek naar een eigen aanpak, een eigen taal. Na een tijd wilde ik er ook misdienaars bij. De toenmalige directeur was sceptisch: ‘Een goed idee, maar je kent St.-Oda niet goed. Onze gasten kunnen niks.’ Toen wilde ik het zeker proberen.” “Twee van de gasten gaf ik een actieve rol, op hun eigen niveau. In plaats van een plechtige offerande vroeg ik: “Peter, ik heb brood nodig. Pak dat eens voor me?”, “Benoit, ik wil ook wijn. Ga je die eens halen?” Met vallen en opstaan groeide stilaan iets moois. De groep is ook uitgebreid. Ik wilde er zeker iemand in een rolstoel bij, zodat alle gasten zich zouden herkennen. Nu zijn ze met zeven: Peter, Inge, Pascaline, Mark, Erik, Walter en Christine”. “Mensen vragen wel eens of ik lang moet oefenen voor zo’n viering, maar voorbereiden kan niet: voor de gasten bestaat alleen hier en nu”, weet pastoor Vinken. “Dat levert wel eens verrassingen op, maar daar wil ik ruimte voor laten. Ik vroeg Peter eens of hij God ooit had gezien. ‘Ja’, antwoordde hij, en hij wees zijn opvoeder aan … Ook Pascaline zei ja: ‘Mama Mia.’ Dat is mevrouw Seresia, de vrouw van wijlen de oprichter en bezieler van St.-Oda. Voor onze gasten
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
42
J A A R V E R S L A G
is God iemand die voor je zorgt en nieuwe dingen mogelijk maakt. Zo maken ze een heel abstract begrip concreet en tonen ze ons de essentie, in plaats van omgekeerd. Zij geven ons veel meer dan wij hen: ‘genegenheid, dankbaarheid, een lach’. Een viering is in elk geval een belevenis. Er is constant beweging en rumoer aan het altaar. In plaats van het eucharistische dankgebed mogen de misdienaars aan de microfoon zeggen waarvoor ze dankbaar zijn. Walter is blij omdat zijn begeleidster hem helpt bij het paardrijden, Mark omdat hij op reis is mogen gaan naar Spanje, Peter omdat hij friet mag gaan eten. Ontwapenend, al verloopt er niet veel volgens het boekje. “Ach, wat betekent de officiële canon voor hen? Niks. Ik vertaal alles, ook het evangelie”, zegt pastoor Vinken. “De ouders en begeleiders moeten er ook wat aan hebben, maar de vieringen verlopen toch vooral op maat van de gasten. Zij moeten zich goed voelen. Eigenlijk leren zij ons het Magnificat echt te beleven: kleinen maakt Hij groot, dat is de hele boodschap van Jezus. Zij tonen ons waar het echt om gaat. Ze leren ons relativeren, maken zich druk over materiële dingen. Bij de academische zitting voor de opening van een nieuwe wooneenheid hielp Mark me bij het inzegenen. Al die hoge pieten werden muisstil. Ze waren geraakt en zagen dat iedereen iets kan, op zijn of haar manier. De wederkerigheid van de liefde, dat is de oproep van hen: je kunt maar liefde krijgen als je ze ook geeft.” Uit ‘Kerk en leven’ – Bisdom Hasselt – nr. 48 jrg. 73 – 28 november 2012
Doelstelling 3 Hefboom 4
Als dienstencentrum gaan we actief in interactie met de omgeving en nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid op Profilering
Indicator 2 Het jaarlijks aantal bezoekers aan het dienstencentrum. Onder bezoekers verstaan we de officieel aangevraagde groepsrondleidingen van verenigingen, scholen, catechesegroepen, etc. Norm Jaarlijks > 650 bezoekers. Jaartal Exclusief voor Sens-city Algemene rondleiding St.-Oda 2012
120 pers. Officiële opening
450 pers. Symposium
125 pers. bezoeken
Totaal aantal bezoekers
677
1372
2011
855
2010
749
2009
656
2008
629
2007
420
2 0 1 2
-
43
ACTIES VAN HET AFGELOPEN JAAR GEREALISEERD DOOR DE 5 UNITS VAN ST.-ODA UNIT 1: BEWONERS MET ZWARE MEERVOUDIGE BEPERKING Doelstelling 1: Zorg op maat Hefboom 1 : Zorgen voor algemeen welzijn Hefboom 2: Grote aandacht voor lichaamstaal (empathie) - Voor Berg 4 betekende dit een hernieuwde aandacht voor de wassituatie en eetsituatie. Aandachtspunt voor personeel was houding tijdens de wassituatie (niet teveel) praten met elkaar maar oog hebben voor de bewoner zijn beleving van het wasmoment. Ze hebben verschillende wastechnieken en massagetechnieken aangeleerd tijdens de wassituatie en via zelfervaringsoefeningen ‘empathie’ verhogen voor dagelijkse handelingen. Bij de eetsituatie wordt radio en tv afgezet en hebben ze aandacht voor gezelligheid. Hefboom 3: Respect voor het ritme van de bewoner - Voor Berg 5 betekende dit aandacht hebben voor eetsituatie, het scheppen van rustige sfeer (TV en radio uit). Zich trachten te houden aan zwarte zones.(ook voor telefoon van ouders). Hefboom 4: Warm, ‘hartelijk’ bevestigend contact - Voor Hei 8 betekende dit om aandacht te hebben voor de verzorging, een basale houding aannemen, ook onder druk, en elkaar hierin te helpen. - Voor Hei 7 betekende dit ook voor nieuwe personeelsleden de ‘basale houding eigen maken’. Ze volgden de studiedag over basale stimulatie en principes van zelfervaringsoefeningen. Hefboom 5: Zorgen voor een basaal zintuiglijk aanbod - Hei 7: uitleg over cursus Kruidenstempelmassage die gevolgd werd door personeelslid.
Doelstelling 2: Thuis op maat Hefboom 1: Een huiselijke en gezellige sfeer creëren - Voor Hei 5 betekende dat, in navolging van de aanpassingen van vorig jaar, een snoezelkamer gerealiseerd werd om te kunnen zorgen voor ontspanning en rustmomenten voor de bewoners. Verder hebben ze hun aandacht gevestigd op afleidend, rustig spelmateriaal voor op de kamers. Ze hebben ook hun computer in orde gemaakt als extra aanbod voor hun bewoners. Hefboom 2: Zorgen voor een rustige leefomgeving - Aanpassingen op Berg 5 om meer ruimte te creëren voor hun bewoners, om een leefomgeving te creëren die voor de bewoners en personeel wat rustiger aanvoelt. - Stimuleren van het gebruik van de tillift. Hefboom 3: Respect voor de eigenheid van de bewoner en zijn familie Hefboom 4: Streven naar continuïteit - Organisatie van een studiedag ‘Inzetten van personeelsmiddelen op jaarbasis, weekbasis en via dagbezetting’ waar we vooral hebben gezocht naar mogelijkheden om landers via korte diensten toch met een bepaalde continuïteit te laten aanwezig zijn. - Presentatie ziekteverzuimbeleid. - Inzetten en inwerken van nieuwe mensen. Er is een update gemaakt van een infoboek per leefgroep. - Taakopdrachten verbonden aan diensten, om een continuïteit te bekomen bij de activiteiten - Hei 5: herorganisatie van het dienstenpakket van de leefgroep om uren vrij te maken om op regelmatige basis activiteiten aan te bieden aan de bewoners. - Positieve acties ondernomen om om te gaan met beperkingen in tijd. Zoeken naar bewonersaanbod waar weinig personeelstijd in kruipt bv. AKKA-plaat, werken met schakelaars, voorleesverhalen op cd, enz. Hefboom 5: Vakantie op maat - Er is een leefgroepoverstijgend kamp geweest binnen Unit 1 met een selectie van bewoners die voordeel hebben aan een rustig kamp of een actiekamp.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
44
Doelstelling 3: Professioneel handelen Hefboom 1 : Motivatie - Opleiding rond Sociaal-Emotioneel Ontwikkelingsniveau (SEO) op Hei 6 en Hei 5 en teamdag voor Berg 4. Hefboom 2: Respectvol omgaan Hefboom 3: Open communicatie Hefboom 4: Ontwikkelingskansen bieden voor begeleiding - Opleidingsdag ‘basale stimulatie’ voor Hei 7 - Twee personeelsleden van Hei 6 zijn een basiscursus gaan volgen bij het VSBS in Drongen. - Jaarlijks volgen we met de hoofden een studiedag van Quadri-KHlim. Dit jaar hebben we een culturele namiddag gehouden en een etentje samen.
Doelstelling 4: Aanbod op maat Hefboom 1: Flexibiliteit Hefboom 2: Interdisciplinair samenwerken - Het werken met thema’s, sfeerdozen of rituelen werd op enkele leefgroepen door de verschillende disciplines (ergo/kine/logo) uitgewerkt. Bobo (klasje) blijft een goed voorbeeld van interdisciplinair werken. Hefboom 3: Specifiek en gevarieerd aanbod - Het verder handhaven van het aanbod van activiteiten op Hei 5 in het belang van continuïteit en voorspelbaarheid voor bewoners met probleemgedrag en in het belang van stimulatie voor jonge bewoners. Hefboom 4: Invloed uitoefenen op de omgeving - Uitgaande van de stelling dat iedere bewoner iets kan en iets graag doet, hebben we door middel van schakelaars het mogelijk gemaakt dat ze door een druk op de knop invloed kunnen uitoefenen op materiaal in hun omgeving. Schakelaars worden gebruikt om powerpoint-presentaties te bedienen, radio en cassettespeler/ lichtslang/ mixer voor vieruurtje,… - Op de leefgroep moet er verder aandacht blijven voor het uitwerken van individuele stimulatiemogelijkheden (voor bewoners op hun kamer, andere bewoners willen rustig spelen in de leefruimte of de snoezelruimte,…). - Binnen de werkgroep basale stimulatie was er het thema : ‘leg de actie bij de gast’ waarin we de medewerkers uitleg gaven over het werken met schakelaars en stimulatiemogelijkheden van verschillende leefgroepen uitwisselden.
UNIT 2: DE BUITENHUIZEN EN ’T HEULTJE BUITENHUIZEN (ADELBERG, VLOETER, de wHAAG) Doelstelling 1: We creëren een gezellige thuis voor onze bewoners. - Verwevenheid van dagopvang en weekopvang. In de Adelberg zijn we sinds augustus van 2012 ook met dagopvang gestart. Ondertussen zijn er 2 personen die gebruik maken van dagopvang in dit buitenhuis. Het zijn jonge gasten die dichtbij de Adelberg wonen en voor wie er een ruimere wereld opengaat. De eerste evaluaties zijn positief doch we merken dat er bijsturing nodig is wat betreft personeelsbezetting (overdag willen we meer personeel plaatsen zodat we beter tegemoet komen aan de individuele en subgroepnoden van de bewoners). - Sfeer scheppen door inrichting. - ‘Warme nest’ creëren door uitnodigende begeleiders die een evenwicht zoekt tussen grenzen stellen (kordaatheid) en gemoedelijkheid (warmte, hartelijkheid). Doelstelling 2: We bieden onze bewoners zorg op maat. - ntroductie van de TOP 5. We zien dat bij de toepassing van de top 5 in het activiteitenprogramma naast de positieve elementen (iedereen ziet zijn top 5 waar hij/zij recht op heeft grotendeels in vervulling gaan) ook enkele opstartproblemen, met name door de toegenomen transfers naar de therapieruimtes en een moeilijker toepasbaar programma door de individualisering van het activiteitenaanbod.
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
45
- Introductie van de MultiDisciplinaire Teams (MDT). In de MDT’s) wordt door alle betrokkenen (leefgroeppersoneel, psychopedagoge en therapeuten) nagegaan welke dagbesteding het best past. - Visie/missie Buitenhuizen: intervisie met Gielsbos. We hebben twee ontmoetingen gehad met onze collega’s van het Gielsbos (Beerse-Gierle) die in gelijkaardige settings en met gelijkaardige bewoners ook inclusief wonen organiseren. Deze ontmoetingen verrijken elkaars werking door het delen van expertise en inspireren. - Sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveaus (SEO): we zijn nog steeds bezig om stelselmatig het SEO van onze bewoners te meten, zodat naast de verstandelijke ontwikkeling belangrijke informatie verkregen wordt die nodig is voor een adequate begeleiding en ondersteuning. Doelstelling 3: We zorgen voor een goede werking van de unit buitenhuizen. - Concrete samenwerking tussen de buitenhuizen • Vakantieactiviteiten • Fietstweedaagse • Soosactiviteit • Gezamenlijke activiteiten via programma - Intervisie met de hoofden (maandelijks) - Overleg therapeuten – hoofdbegeleiders (2-maandelijks) - Realisatie medische opvolging via eigen huisartsen + afspraken samenwerking medische dienst St.-Oda - Veiligheid: Noodplannen specifiek aangepast aan de buitenhuizen. • Procedure bij weglopen bewoners • Procedure bij brand • Procedure bij medische nood Doelstelling 4: We werken aan de integratie van onze bewoners in de gemeenschap. - Bestendigen van de activiteiten in en met de buurt- en /of dorpsgemeenschap. - Toepassen van het adagium: ‘Sympathiek aanwezig zijn’ - Vrijwilligers uit de buurt en het dorp versterken de band met de buurt en het dorp. Doelstelling 5: We werken als buitenhuis zo autonoom als mogelijk en wenselijk. - Steeds zoeken naar een goed evenwicht tussen verbondenheid met en afhankelijkheid van de moederinstelling en de autonomie van een buitenhuis, ‘the best of both worlds’. - Werking met eigen huisartsen - Uitbreiding fietsenpark zodat we vanuit het buitenhuis meer en zelfstandig kunnen gaan fietsen - Aankoop spelmateriaal (tafelgymnastiek) ‘T HEULTJE Doelstelling 1: Zorg op maat voor de gasten - In 2012 werd er veel aandacht besteed aan ‘dagbesteding’. Uitgangspunt was voor iedere gast een top 5 samen te stellen van activiteiten die hij graag doet. Daarna werd de oefening gedaan om deze top 5 toe te passen in de dagdagelijkse werking. Dit alles gebeurde in een multidisciplinair team (MDT). We zien dat bij de toepassing van de top 5 in het activiteitenprogramma naast de positieve elementen (iedereen ziet zijn top 5 waar hij/zij recht op heeft grotendeels in gerealiseerd worden) ook enkele opstartproblemen, met name door de toegenomen transfers naar de therapieënruimtes en een moeilijker toepasbaar programma door de individualisering van het activiteitenaanbod. - Introductie van het Multifuntioneel Centrum (MFC). Alle minderjarigen zijn ingeschreven in het MFC waarin op termijn meer en/of betere combinaties mogelijk zijn wat betreft ondersteuning en/of verblijf. - We zien de dagbesteding ook niet langer enkel binnen de muren van het Heultje. Twee gasten van ‘t Heultje gaan nu dagelijks naar de Adelberg in Lommel, voorlopig enkel voor dagbesteding. De eerste bevindingen van de samensmelting van dag- en woonopvang zijn positief.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
46
Doelstelling 2: Samenwerking op maat in dialoog met de ouders - Laagdrempeligheid. Door het organiseren van activiteiten (familiedagen, ouderdagen, feesten: verjaardag, Sinterklaas, carnaval, Kerstmis, …) doorheen het jaar probeert het personeel van ‘t Heultje de aanspreekbaarheid te vergroten met als doel inhoudelijke informatie-uitwisseling betreffende de gast en ten behoeve van de gast. Ook de Familieraad (Gebruikersraad specifiek voor ‘t Heultje) zorgt voor een snelle en duidelijke informatiestroom tussen ouders, begeleiding en verantwoordelijken. - Tevredenheid: uit de analyse van het overzicht van de klachten en ongenoegens (gegevens van 2011, analyse in 2012) blijkt dat het aantal stabiel blijft (geen klacht, 37 ongenoegens). De ongenoegens situeren zich vooral op het vlak van busvervoer, orthopedisch materiaal, kleine verzorgingspunten en het niet doorgaan van activiteiten volgens programma. Alle ongenoegens werden geuit door 9 verschillende ouders (op een totaal van 38 gasten). Doelstelling 3: Dynamisch, deskundig teamwerk in een warme sfeer - Veiligheid: in 2012 hebben alle werknemers van ‘t Heultje de vorming ‘Brandveiligheid’ gevolgd. In het voorjaar van 2013 wordt er een praktische brandblusoefening gehouden. - Studiedag basale stimulatie. Naar aanleiding van de opening van Sens-city zijn verschillende werknemers naar het symposium rond basale stimulatie geweest zodat de expertise op dit gebied werd vergroot. Doelstelling 4: Samenwerken met externe disciplines en diensten - Minimum 2x per jaar overleg met semi-internaten uit Limburg en nabije omgeving - Maandelijkse samenwerking met de revalidatiearts Doelstelling 5: We werken als dagopvang zo autonoom als mogelijk en wenselijk - Unitoverleg: zeswekelijks worden de besprekingspunten van alle groepen samengelegd en besproken. De therapeuten, de psychopedagoge, de sociaal werkster, de hoofdbegeleiders en de unitverantwoordelijke overleggen met elkaar in het eerste uur, daarna gaan enkel de hoofdbegeleiders en de unitverantwoordelijke verder. - Twee keer per jaar worden de ouders van ‘t Heultje verwacht op een ouderavond. Dit jaar ging het vooral over de dagbesteding (Top 5, Multidisciplinaire teams, Sens-city). - Vijf keer per jaar komt de Familieraad van ‘t Heultje samen.
UNIT 3: DE OUDERWORDENDE BEWONERS Doelstelling 1: Thuis op maat Hefboom 1: Waardig ouder worden - Het invullen van dementievragenlijsten van alle bewoners boven de 50 jaar of boven de 40 jaar bij bewoners met het syndroom van Down. - Het afnemen van sociaal emotionele ontwikkelingsschalen bij bewoners. Hefboom 2: Garanderen van comfort - Kritisch bekijken van vrijheidsbeperkende maatregelen. Waar mogelijk afbouwen of maatregelen nemen om de veiligheid van onze bewoners op een andere manier te realiseren. - Alle leefgroepen hebben de video ‘Supporting Derek’ van Diana Kerr bekeken en besproken. Deze video geeft een goed beeld over het leven van personen met een verstandelijke beperking en dementie. Hefboom 3: Palliatieve zorgen Hefboom 4: Streven naar continuïteit Doelstelling 2: Levenskwaliteit garanderen Hefboom 1: Zorg voor gezondheid voorop Hefboom 2: Multidisciplinaire werking - Het introduceren van multidisciplinaire teams waarin de activiteiten van de bewoners inhoudelijk worden besproken zodat deze voldoen aan de interesses en de zorgvragen. - Overleg met de nachtdienst over hun werking.
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
47
- - - -
Overleg met de bewegingstherapeut over de invulling van het paardrijden. Overleg met de muziektherapeut over muziekaanbod en muziektherapie. Inventariseren van bemerkingen naar keuken en bespreken met hoofd keuken. Doornemen en bespreken van de plannen voor de nieuwe bouw met studio’s, hiermee rekening houdend met onze ervaringen over de noden bij ouderwordende bewoners. Hefboom 3: Deskundig personeel - Van elke leefgroep heeft iemand de vorming ‘Ouder worden en rouwverwerking bij personen met een handicap’ gevolgd. - Introduceren ziekteverzuimbeleid en intervisie rond ziekteverzuimgesprekken. - Het inwerken van een nieuw duo zelfstandige verpleegsters. - Studiebezoek van de hoofdbegeleiders aan Ter Heide. - Vorming rond vergadertechnieken en kernkwaliteiten op Berg 3. - Het opstellen van een strategiekaart op Hei 4 en het bespreken van de Belbin teamrollen. - Verschillende leefgroepen hebben samen met de verantwoordelijke kinesist of Provikmo (externe dienst preventie en bescherming op het werk) concreet bekeken welke hulpmiddelen en technieken er worden toegepast om bewoners te tillen of te verplaatsen. Rugsparend werken is hierbij een groot aandachtspunt. - Bespreken van arbeidstijdwetgeving en hoe gaan we hier concreet mee om? - Wat betekent het om een multifunctioneel centrum te zijn? Doelstelling 3: Daginvulling op maat Hefboom 1: Belang van een goede beeldvorming Hefboom 2: Aanbieden van een activiteiten programma op maat - Het introduceren van de top 5 van activiteiten voor bewoners. - Stimuleren van het gebruik van de accommodaties van Sens-city. - Evaluatie vakantieprogramma in functie van het ouder worden van onze bewoners. Hefboom 3: Respecteren van het ritme van de bewoners Hefboom 4: Streven naar een flexibele werking - Hoe is het dagverloop in de verschillende leefgroepen? Dit hebben we met de hoofdbegeleiders kritisch bekeken. Doelstelling 4: Sociaal netwerk Hefboom 1: Ondersteunen van sociale contacten - Kappersschool ‘Heilig Graf’ uit Turnhout komt 1 namiddag onze bewoners hun haren verzorgen. - St.-Jozefsschool uit Lommel komt 1 namiddag wandelen met onze bewoners. - Leefgroepen gaan actief op zoek naar vrijwilligers en we bekijken samen met de hoofdbegeleiders hoe we vrijwilligers zich welkom laten voelen. - We stimuleren om onze unit in de kijker te zetten door geregeld artikelen te laten verschijnen in Sint-Oda Contact. Hefboom 2: Buurtwerking stimuleren - Elke maand wordt er een unitactiviteit georganiseerd. - We stimuleren het bij elkaar op bezoek komen van bewoners. Dit nemen we op in het dagprogramma. Hefboom 3: Professionele omkadering - Bespreken over hoe we best nieuwe therapeuten inwerken. - Intervisie met de hoofdbegeleiders over personeelsbegeleiding. - Bespreken over hoe we stagiairs begeleiden en evalueren.
UNIT 4: HUISJES EN STERREN (PERSONEN MET BIJKOMENDE GEDRAGSPROBLEMEN) Doelstelling 1: Warme sfeer, openheid en persoonlijke ruimte Hefboom 1: Een gezellige thuis creëren voor onze zorggebruikers - Verdere stimulatie van bepaalde leefgroepen om een vakantie (kamp) te organiseren voor de bewoners.
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
48
Hefboom 2: Hartelijk bevestigend contact en invoelend afstemmen - Aandacht vestigen op een hartelijke basishouding door in gesprek te gaan met begeleiders en hun leidinggevende. Hefboom 3: Open communicatie in het multidisciplinaire team - Het opstellen van een strategiekaart door Huisje 3. Hefboom 4: Persoonlijke ruimte - Indelen van leefruimte, tuin of andere ruimtes om bewoners of gasten meer een eigen plekje te kunnen geven. Doelstelling 2: Moeilijk gedrag kanaliseren Hefboom 1: Voldoende kwalitatief multidisciplinair overleg plegen Hefboom 2: Kwalitatief aanbod op maat van de zorggebruiker - Het opzetten van een nieuwe formule om meer variatie te kunnen aanbieden in de unitactiviteiten. Hefboom 3: Beschikbaarheid en noodzakelijkheid van aangepast materiaal en ruimte ter preventie van probleemgedrag en ten behoeve van veiligheid van zorggebruiker en zijn omgeving. - In invoeren van een Vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) verantwoordelijke op elke leefgroep. Hefboom 4: Goede medische opvolging van lichamelijke en geestelijke toestand van de zorggebruiker Doelstelling 3: Kwaliteit van zorg garanderen bij een divers publiek door deskundigheid en creativiteit Hefboom 1: Multidisciplinair werken - Overleg met manegepersoneel over de invulling van het paardrijden. - Bezoek van de nachtdienst op de unitvergadering. - Overleg met de keuken om de bestaande ongenoegens trachten te verbeteren. - Samenkomst met alle observatieafdelingen van Vlaanderen voor intervisie en om een strategie op te zetten om meer middelen vrij te maken voor de werking. Hefboom 2: (Kritisch) evoluties opvolgen en implementeren - Regelmatige update en toelichting over het toekomstig studiowonen. Zowel op unitniveau als op teamvergaderingen. - Studiebezoek aan Lunetzorg en Amarant met alle hoofdbegeleiders, de psychopedagoge, de sociaal werker en de unitverantwoordelijke in het kader van het toekomstig studiowonen. - Bespreken van de arbeidstijdwetgeving en hoe we hier concreet mee omgaan. - Intervisie en informatieverstrekking over wat het betekent om een multifunctioneel centrum te zijn. - Installeren van een feedbackmoment wanneer een team een vorming of studiebezoek heeft georganiseerd. Hefboom 3: Deskundig personeel - Brandoefening in de Ster. - Outreaching van hoofdbegeleider bij crisissituatie in de Witte Mol. - Casusgerichte intervisie op de unitvergadering over personeelsbegeleiding. Hefboom 4: Een creatieve ingesteldheid Hefboom 5: Continuïteit van begeleidend personeel - Introduceren van ziekteverzuimbeleid, intervisie rond ziekteverzuimgesprekken en ad hoc het ziekteverzuimbeleid omzetten naar een actieplan op maat van een team. Doelstelling 4: Goede samenwerking met het sociaal netwerk Hefboom 1: Toegankelijkheid – laagdrempeligheid - De unit in de kijker zetten door geregeld artikels te laten verschijnen in Sint-Oda Contact. Hefboom 2: Ondersteunen en begeleiden van ouders in de zorg Hefboom 3: Explorerende houding naar ouders toe aannemen - Bewustmaking van de impact van ziekenhuisopnames en consultaties op de leefgroepwerking en trachten de ouders hierbij meer te betrekken.
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
49
DE LOGISTIEKE DIENSTEN KEUKEN Doelstelling 1: Voeding op maat Hefboom 1: Zorgen voor een gevarieerd en voedzaam aanbod - Verbeterde diëten op maat van de bewoner. Hefboom 2: Voldoen aan de normen voedselveiligheid - Nieuwe poetsproducten. - Externe gespecialiseerde firma inzake ongediertebestrijding. Doelstelling 2: Kwaliteit garanderen door deskundigheid Hefboom 3: Steeds op zoek naar vernieuwing en verbetering - Bedrijfsbezoeken en onderzoeken naar vers versus diepgevroren. - Audit keuken door coördinator keukens en preventieadviseur. TECHNISCHE DIENST Doelstelling 1: Werken, dienstverlening op maat Hefboom 1: Gebouwen op maat in een veilige omgeving - Ingebruikname Sens-city (activiteiten- en burelencomplex). - Overleg werkgroep vervangingsnieuwbouw 90 bedden (ter vervanging van Huisjes en Bergen). Hefboom 3: Steeds op zoek naar vernieuwing en verbetering - Bespreking telefonie/oproepsysteem voor vervanging telefooncentrale. Hefboom 4: Preventieve maatregelen inzake veiligheid - Brandoefening op de 3 buitenhuizen in samenwerking met Brandweer Lommel. - Brandoefening Sterren. - Wettelijke invoering vakbekwaamheid rijbewijs D. - Aankoop nieuwe ladders en trapjes. Hefboom 5: Goed onderhoud van het terrein - Afbraak Hoeve Stijn. - Volledige tuinaanleg van buitenhuis de Vloeter. - Aanleg evenementenplein Sens-city. WASSERIJ Geen specifieke acties ondernomen CENTRAAL ONDERHOUD Doelstelling 2: Kwaliteit garanderen door deskundigheid en vernieuwing Hefboom 3: Steeds op zoek naar vernieuwing en verbetering - Finalisering van verzamelde gegevens inzake nieuwe poetsmethode. Testfase start januari 2013.
Deel 2
Statische gegevens
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
52
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
53
Bewoners en deelnemers 1 Bewoners/deelnemers naar leeftijd en opvang
2 Bezettingsgraad en aanwezigheidsgraad
Tabel 1: Aantal personen ingeschreven naar leeftijd en geslacht op 31-12-2011
Tabel 2: Gemiddeld aantal bewoners/deelnemers, per afdeling in 2012 Evolutie van de bezettingsgraad en aanwezigheidsgraad per afdeling in procent
2012 WOONOPVANG
LEEFTIJD
Internaat man 0 - 3 jaar 4 - 12 jaar 13 - 20 jaar + 21 jaar Totaal Woonopvang Dagopvang
vrouw 1 9 14
38
7 6 1
WOONOPVANG
2011
TOTAAL
Semiinternaat
Dagcentrum
TOTAAL
ALGEMEEN TOTAAL
202,0
239,00
16,00
18,00
34,00
273,00
34,80
202,19
236,99
16,13
17,27
33,40
270,39
29,10
186,64
215,74
13,32
15,26
28,58
244,32
306,09
337,85
333,19
207,25
221,83
214,79
318,56
Bezettingsgraad 2012 (5)
94,05
100,09
99,16
100,81
95,94
98,24
99,04
Bezettingsgraad 2011 (5)
99,62
98,75
98,88
96,94
100,00
98,47
98,83
Bezettingsgraad 2010 (5)
92,56
98,09
97,14
101,00
100,19
100,62
97,58
Aanwezigheidsgraad 2012 (6)
78,65
92,40
90,27
83,25
84,78
84,06
89,49
Aanwezigheidsgraad 2011 (6)
85,54
90,42
89,67
79,47
88,00
83,74
88,93
Aanwezigheidsgraad 2010 (6)
80,00
89,92
88,30
81,72
88,13
84,74
87,85
Internaat
Nursinghome
Erkenning (1)
37,00
Gemiddeld aantal ingeschrevenen (2) Gemiddeld aantal aanwezigen (3)
DAGOPVANG
Nursinghome
Semi-internaat
man
man
vrouw
1 100
vrouw 1 4 13
Totaal
Dagcentrum man
vrouw
1 2 12
101
202 21
Van de 41 gasten dagopvang komen er 16 deeltijds en 25 voltijds.
Totaal
20
8
2 21 36 222
1 16 39 221
281 240 41
277 240 37
DAGOPVANG
Aantal dagen dat men gemiddeld aanwezig is in de instelling (4)
Nota (1) De instelling was in 2012 erkend voor 53 plaatsen MFC, voor 202 bedden nursinghome en voor 18 plaatsen dagopvang. (2) Totaal aantal onderhoudsdagen/366 (3) Totaal aantal aanwezigheidsdagen/366 voor de woonopvang Totaal aantal aanwezigheidsdagen/252 voor de dagopvang (4) Totaal aantal aanwezigheidsdagen/gemiddeld aantal ingeschrevenen (5) (Gemiddeld aantal ingeschrevenen/erkenning) x 100 (6) (Gemiddeld aantal aanwezigen/erkenning) x 100
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
54
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
Personeelsstatistieken 1 Personeelsleden Tabel 3: Aantal personeelsleden per looncategorie op 31-12-2012 (Inclusief Gesco, Vesoc en Soc. Maribel) 2010 Administratie en directie - Administratief personeel • Klasse 1 • Klasse 2 - Directeur • Onderdirecteur • Directeur < 13 bedden • Directeur < 30 bedden • Directeur < 60 bedden • Directeur + 90 bedden
Artsen, paramedici, licentiaten, sociaal werkers - Ergotherapeut - Logopedist - Arts • Omnipracticus • Specialist - Kinesitherapeut - Licentiaat psychologie - Licentiaat pedagogie - Licentiaat orthopedagogie - Licentiaat kinesitherapie - Sociaal werker - Diëtist - Heropvoeder in de psychomotoriek - Hoofd paramedisch - Hoofd maatschappelijk assistent
Onderhoudspersoneel - Logistiek klasse 4 - Logistiek klasse 3 - Logistiek klasse 2 - Logistiek klasse 1
Opvoedend en verzorgend personeel - Begeleidend en verzorgend personeel • Klasse 2B • Klasse 2A • Klasse 1 • Hoofdopvoeder - Opvoeder-groepschef - Gebrevetteerde verpleger - Verpleger-A1
ALGEMEEN TOTAAL
Tabel 4: Aantal personeelseenheden op 31.12.2012 naar geslacht en aard van het contract 2011
Bedienden
2012 Vrouwen
4 10
4 10
4 11
1 / 1 1 1 --18
1 / 1 1 1 --18
1 / 1 1 1 --19
8 4
10 4
8 4
2 2 5 2 2
2 2 5 2 4 1
4 1 1 3 1 --35
4 1 / 2 1 --38
2 2 5 3 4 / 2 4 1 / 2 1 --38
37 20 22 1 --80
34 23 19 2 --78
31 23 20 2 --76
5 100 112 26 9 8 2 --262
5 116 116 24 9 8 3 --281
5 115 109 25 8 7 3 --272
395
415
405
Verhouding lonen uitbetaald aan personeel dat direct met bewoners werkt/totaal lonen = 79,02 %. Eén personeelslid is in twee categorieën opgenomen.
Voltijds 31.12.12 31.12.11 31.12.10 31.12.09 31.12.08 31.12.07 31.12.06 31.12.05
102 105 98 98 113 100 105 98
Mannen
Deeltijds 133,71 134,40 135,65 131,85 129,33 132,55 122,91 128,97
Voltijds 46 53 57 60 63 60 44 45
Totaal Deeltijds 22,13 21,45 14,89 16,24 9,22 12,12 7,40 7,84
303,84 313,85 305,54 306,09 314,55 304,67 279,31 279,81
55
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
Tabel 5:
2 0 1 2
-
56
J A A R V E R S L A G
Gemiddeld aantal uitbetaalde personeelseenheden vergeleken met het subsidieerbaar kader voor een erkenning van 239 internaat en nursinghome en 34 semi-internaat en dagcentrum in 2012. Sinds 1 januari 2012 is de erkenning minderjarigen omgezet in een MFC van 37 internaat en 16 semi-internaat.
2 0 1 2
-
2 Personeelsverloop Tabel 6: In- en uitstroomratio Instroomratio
Wettelijk maximum kader VTE Bezoldigd VAPH (2) Directeur
MFC (punten)
Subsidieerbaar kader na personeelsstop VTE
Doel: zicht krijgen op groei/vernieuwing van de organisatie
In dienst (1) MFC (punten)
VTE
2,0000 1,2500
Onderdirecteur
2,0000
Opsteller
6,3785 2,0000
116,0000
2,0000 1,2500
2,0000 1,2500
116,0000
2,0000 122,0381
6,3785 2,0000
6,3761 1,9991
121,9416
1,0000
1,0000
0,9961
Boekhouder
1,0000
1,0000
0,9958
Werkliedenpersoneel
37,3448 9,0611
512,6000
37,2448 9,0611
512,4228
37,2246 9,0580
45,0000
2,0814 0,4167
45,0000
2,0814 0,4167
2,0814 0,4167
Geneesheer (prestaties)
0,3430
0,3330
0,3330
Licentiaten
3,0040 0,5389
48,5000
2,9973 0,5389
48,2396
2,9785 0,5360
27,7733 4,7463
330,0000
27,7312 4,7463
329,4252
27,6042 4,7380
2,3200 1,2042
85,5000
2,3033 1,2042
85,4892
2,3000 1,2041
142,2208 33,5985
2246,8500
142,0946 33,5985
2240,2528
141,9785 33,4998
6,5333 0,4477
38,5000
6,5188 0,4477
38,3133
6,4256 0,4455
Paramedisch Maatschappelijk werker Opvoedend + verzorgend Opvoeder-groepschef Bijzonder personeel Totaal kader VAPH
3,3667 290,6292
3,366 3725,5500
290,3130
3717,6464 93 955,38
Totaal VDAB
92 452,06
93 955,38
Totaal
803 993,74
Uitstroomratio Doel: zicht krijgen op globale uitstroom Formule: som van aantal verschillende uitdiensttredingen in 2012 * 100
aantal werknemers op 31.12.2012
Tweemaal uit dienst in hetzelfde jaar geldt als 1 uitdiensttreding
Stafpersoneel
Leefgroeppersoneel
Civiele diensten
15 * 100 57
26 * 100 272
5 * 100 76
26,32
9,56
6,58
2011
21,05
11,39
12,82
2010
20,75
12,21
15,00
2009
13,73
10,85
8,86
0 * 100 57
28 * 100 272
4 * 100 76
0
10,29
5,26
2011
21,05
7,83
17,95
2010
22,64
9,54
10,00
2009
21,57
8,53
11,39
Jaartal
2012
289,7324
92 452,06
Maximum bedrag 31 526,55 298 874,58 473 592,61 Forfait
Tweemaal aanwerving van dezelfde persoon in hetzelfde jaar geldt als 1 aanwerving
3,3411
Bezoldigd VDAB Gesco
Educatief verlof Zware beroepen Sociale Maribel Chauffeur
aantal werknemers op 31.12.2012
1,9503
Econoom
Geneesheer
Formule: som van aantal verschillende aangeworven kandidaten in 2012 * 100
Instroomratio
Werkelijke kosten 31 512,73 261 546,88 463 999,41 Forfait 757 059,02
Het personeel van het MFC is omgezet naar personeelspunten. Dit is aangeduid in vet en cursief en voor de duidelijkheid nog eens omgerekend naar VTE. (1) In de kolom ‘in dienst’ zijn zowel de zieken (periode gewaarborgd inkomen) als hun vervangers opgenomen. Het gaat om 4,6422 voltijdse equivalenten. (2) Totaal kader VAPH: dit is de meest gunstige berekening, voor de berekening van het dagprijsdossier moeten deze gegevens uitgesplitst worden over de twee afdelingen. Enkel de personeelsleden die effectief in de instelling werken zijn in de gegevens opgenomen.
2012
Uitstroomratio
57
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
58
J A A R V E R S L A G
Tabel 7: Afwezigheidscoëfficiënt per oorzaak en per functie
Deeltijds Arbeidsongevallen
0
Voltijds 0
Leefgroeppersoneel
Deeltijds
Civiele diensten
Voltijds
0,37
Deeltijds
0,65
-
59
Tabel 9: Verdeling van de aanwervingen van leefgroepbegeleiders
0,32
Totaal 2012
Stafpersoneel
2 0 1 2
Voltijds 0
0,36
Aangeworven in 2012 2011
0,32
Zwangerschap en ziekte i.v.m. zwangerschap
1,61
8,77
0
6,56
0
2,57
2,62
3,04
Ziekte
3,49
3,44
6,20
5,32
5,14
4,04
5,20
6,04
Ziekte >1 jaar
1,78
0
2,36
0
2,78
0
1,44
0,91
Totaal
6,88
11,81
8,93
12,53
8,24
6,61
9,62
10,31
% van de totale aanwervingen in 2012
Aantal nog in dienst op 31.12.2012
% nog in dienst op 31.12.2012
Klasse 1
11
38%
8
73%
Klasse 2A
17
59%
12
71%
Klasse 2B
1
3%
1
100%
29
100%
21
72%
Totaal
Afwezigheidscoëfficiënt = aantal afwezigheidsdagen x 100 aantal tewerkstellingsdagen
3 Arbeidsongevallen
Tabel 8: Verdeling van het aantal leefgroepbegeleiders in dienst per klasse van bezoldiging Aantal 109
48
Klasse 2A
115
50
Klasse 2B
5
2
Klasse 1
229
Frequentiegraad
%
Klasse 1
Totaal
Tabel 10: Evolutie van de frequentiegraad, werkelijke ernstgraad en globale ernstgraad van de arbeidsongevallen
100
Hoger onderwijs buiten de universiteit met sociale, pedagogische, psychologische paramedische of artistieke oriëntatie Klasse 2A Hoger secundair technisch onderwijs met pedagogische, sociale, paramedische of artistieke oriëntatie Hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke finaliteit van kinderverzorger, sanitaire helper, gezins- en bejaardehelper en tewerkgesteld in een voor hun kwalificatie geëigende doelgroep Klasse 2B Hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke finaliteit in de menswetenschappelijke richting Hoger secundair onderwijs
Werkelijke ernstgraad
Globale ernstgraad
2012*
29,35
0,68
0,68
2011
31,27
0,97
3,90
2010
23,54
0,44
0,88
2009
27,84
0,63
0,78
2008
27,29
0,48
0,48
*Vanaf 2012 beperkt de technische bedrijfseenheid zich tot St.-Oda en De Klimroos. De frequentiegraad Aantal dodelijke ongevallen of ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid per miljoen gepresteerde uren. De graad is gelijk aan het aantal ongevallen (die een tijdelijke ongeschiktheid van ten minste één dag of de dood tot gevolg hebben), vermenigvuldigd met 1 000 000 en gedeeld door het aantal uren blootstelling aan de risico’s. Werkelijke ernstgraad De werkelijke ernstgraad is gelijk aan het aantal dagen tijdelijke arbeidsongeschiktheid, vermenigvuldigd met 1 000 en gedeeld door het aantal uren blootstelling aan de risico’s. Globale ernstgraad Deze ernstgraad wordt niet enkel berekend op basis van de duur van de tijdelijke arbeidsongeschiktheden, maar ook op basis van de som van het aantal voorziene blijvende arbeidsongeschiktheden en het aantal overlijdens, omgezet in het aantal forfaitaire dagen ongeschiktheid. De globale ernstgraad is gelijk aan de som van het aantal dagen tijdelijke arbeidsongeschiktheid en het aantal forfaitaire dagen, vermenigvuldigd met 1 000 en gedeeld door het aantal uren blootstelling aan de risico’s.
Deel 3
Financiële gegevens
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
62
Activa
J A A R V E R S L A G
Passiva
2 0 1 2
-
63
VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN ÉÉN JAAR 2 Vaste activa en vorderingen op meer dan één jaar 22 23 24 27 29
31.12.11
31.12.10
31.12.12
31.12.11
31.12.10
15 401 180,26
15 610 586,01 16 221 026,98
EIGEN VERMOGEN EN VREEMD VERMOGEN 11 847 765,55 OP MEER DAN ÉÉN JAAR
12 301 498,14 13 061 245,19
15 401 180,26
15 610 586,01 16 221 026,98
1
Eigen vermogen en vreemd vermogen op meer dan één jaar
11 847 765,55
12 301 498,14 13 061 245,19
Terreinen en gebouwen 12 577 171,78 Installaties, machines en uitrusting 363 658,66 Meubilair, materieel en rollend materieel 1 039 966,25 Vaste activa in aanbouw 170 526,37 Vorderingen op meer dan één jaar 1 249 857,20
10 940 808,28 11 793 088,83 405 377,93 487 194,89 979 058,06 1 087 195,44 2 230 560,72 1 054 842,98 1 054 781,02 1 798 704,84
10 12 14 15 17
Fondsen van de vereniging Herwaarderingsmeerwaarden Overgedragen resultaat Kapitaalsubsidies Schulden op meer dan één jaar
7 352 443,02 1 501 050,32 -2 450 862,12 5 203 005,03 242 129,30
7 081 285,08 6 789 895,58 1 727 462,49 1 974 277,93 -2 359 082,33 -2 350 523,97 5 525 269,53 5 941 763,93 326 563,37 705 831,72
VLOTTENDE ACTIVA 3
31.12.12
Voorraden Verbruiksgoederen Diverse goederen
4 Vorderingen op ten hoogste één jaar
2 636 802,30
2 779 353,74
3 414 154,58
152 756,16
162 913,85
171 073,29
70 140,93 82 615,23
74 890,79 88 023,06
81 754,57 89 318,72
1 220 426,56
2 379 304,10
6 088 441,61
6 573 936,37
17 294,95
79 268,35
79 268,35
314 933,55
319 029,37
831 200,75
45
Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigignen en sociale lasten
4 405 217,39
4 383 804,44
4 204 669,52
BTW Belastingen Bezoldigingen en sociale lasten
8 220,97 606 552,37 3 790 444,05
11 883,61 627 280,22 3 744 640,61
422,50 545 265,36 3 658 981,66
Overige schulden
585 616,39
339 803,00
237 050,09
Schulden VAPH Borgtochten ontvangen in contanten Andere diverse schulden
420 888,00 7 030,65 157 697,74
179 372,08 6 183,15 154 247,77
89 686,04 6 065,65 141 298,40
41
Overige vorderingen
860 081,82
2 050 632,46
2 222 076,18
400 187,94 174 246,25 285 527,63 120,00
1 227 025,81 495 586,34 328 020,31 0,00
1 667 783,39 195 963,89 355 706,88 2 622,02
67 099,24
62 084,94
49 812,03
5 Geldbeleggingen en 1 263 619,58 237 135,79 715 931,18 liquide middelen
18 037 982,56
6 190 217,01
Werkingsschulden
255 261,90
TOTAAL ACTIVA
4 Schulden op ten hoogste één jaar
44
266 586,70
Overlopende rekeningen
6 573 936,37
2 527 150,11
293 245,50
49
6 088 441,61
Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen
Handelsvorderingen
Werkingsvorderingen Te innen opbrengsten Vorderingen op nevendiensten Borgtochten betaald in contanten
6 190 217,01
42
40
VREEMD VERMOGEN
18 389 939,75 19 635 181,56
48
49 Overlopende rekeningen 867 154,73 966 536,45 1 221 747,66
TOTAAL PASSIVA 18 037 982,56 18 389 939,75 19 635 181,56
SINT ODA
J A A R V E R S L A G
2 0 1 2
-
64
Resultaatrekening
J A A R V E R S L A G
Over de periode 1 januari tot en met 31 december 2012 2011 2010 I
WERKINGSOPBRENGSTEN
22 541 624,87
22 070 670,16 21 476 503,32
70 73 74
Werkingsopbrengsten Subsidies en giften Andere werkingsopbrengsten
2 520 921,96 18 430 569,68 1 590 133,23
2 403 458,17 2 289 183,38 17 988 912,18 17 760 561,04 1 678 299,81 1 426 758,90
II
WERKINGSKOSTEN
22 807 931,02
22 094 790,47 21 388 752,41
60 61 62 63 64
Handelsgoederen Diensten en diverse goederen Bezoldigingen en sociale lasten Afschrijvingen Andere bedrijfskosten
1 193 788,00 1 018 488,67 19 285 562,70 1 188 550,31 121 541,34
1 151 577,74 1 083 265,62 953 433,70 852 324,33 18 685 311,70 18 106 138,94 1 187 160,08 1 236 505,37 117 307,25 110 518,15
III
WERKINGSRESULTAAT
IV
-266 306,15
-24 120,31
87 750,91
FINANCIËLE OPBRENGSTEN
34 788,07
43 592,14
46 456,28
Opbrengsten uit vlottende activa
34 788,07
43 592,14
46 456,28
V
FINANCIËLE KOSTEN
43 403,42
44 973,85
45 825,48
Kosten van schulden Andere financiële kosten
41 351,36 2 052,06
41 939,91 3 033,94
43 045,90 2 779,58
VI
RESULTAAT UIT DE GEWONE ACTIVITEIT
-274 921,50
-25 502,02
88 381,71
VII
UITZONDERLIJKE OPBRENGSTEN
189 768,03
24 435,67
26 481,23
Uitzonderlijke opbrengsten
189 768,03
24 435,67
26 481,23
VIII UITZONDERLIJKE KOSTEN Uitzonderlijke kosten
6 626,32
7 492,01
10 021,28
6 626,32
7 492,01
10 021,28
IX RESULTAAT VAN HET BOEKJAAR -91 779,79
-8 558,36
104 841,66
2 0 1 2
-
65
Dienstencentrum St.-Oda, Breugelweg 200, 3900 Overpelt maakt deel uit van de vzw Stijn Woon- en dagopvang voor personen met een ernstig of diep mentale handicap en observatiecentrum Tel. +32 11 64 28 60 - Fax +32 11 66 23 46 - E-mail:
[email protected] - Website: www.stijn.be Ondernemingsnummer: 439 452 461 Erkend en gesubsidieerd door Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap