JAARVERSLAG THUISBEGELEIDINGSDIENST SINT-LIEVENSPOORT vzw SINT-LIEVENSPOORTSTRAAT GENT

JAARVERSLAG 2012 THUISBEGELEIDINGSDIENST SINT-LIEVENSPOORT vzw SINT-LIEVENSPOORTSTRAAT 220 9000 GENT

telefoon: 09 268.26.66 fax: 09 224.34.63 e-mail: [email protected] website: www.thuisbegeleiding-slp.be

Erkenningen en capaciteit Erkenning thuisbegeleiding capaciteit minderjarigen capaciteit meerderjarigen Aard van doelgroep volgens erkenning Werkingsgebied

2779 1982 begeleidingen 797 begeleidingen personen met een auditieve beperking Oost-Vlaanderen

Inhoudstafel I. Voorwoord

3

II. Voorstelling Thuisbegeleidingsdienst Sint-Lievenspoort vzw

5

1. 2. 3. 4. 5.

Het wettelijk kader, missie, visie, waarden en objectieven van de dienst De opdrachten ‘opvoedingsbijstand’, ‘begeleiding’ en ‘trajectbegeleiding’ De doelgroep De erkenning Het personeel - Het subsidieerbaar personeel - De huidige equipe - Het organogram - Het takenpakket

5 8 8 10 11 11 12 13 14

III. Inhoudelijke evaluatie met statistisch overzicht van de begeleide cliënten

16

     

De erkenning thuisbegeleiding De aanmeldingen en wachtlijstgegevens De gegevens rond begeleidingsactiviteiten Bijkomende gegevens De regionale spreiding van de begeleide cliënten Inhoudelijke evaluatie van de begeleidingen

16 16 17 18 19 20

IV. Verslag vanuit de groepswerking

28

V. Verslag van de werking van de adviescommissie

33

VI. VTO

35

VII. Zorgconsulentschap (PAB)

37

VII. Inkopen van thuisbegeleiding (PGB)

38

VIII. Besluit: knelpunten en uitdagingen

39

IX: Bijlage: kwaliteitsplanning 2013

42

vzw Thuisbegeleidingsdienst Sint-Lievenspoort, jaarverslag 2012

-2-

I. VOORWOORD In 2012 verkreeg de thuisbegeleidingsdienst een uitbreiding van erkenning van 187 prestaties. Het was jaren geleden dat wij nog een uitbreiding van die grootte orde hebben kunnen realiseren. De voorbije 5 jaar groeide de erkenning aan een traag tempo. De huidige uitbreiding verruimt de capaciteit in die mate dat 25 cliënten extra in begeleiding genomen konden worden. Dit weerspiegelt zich dan ook in een daling van het aantal wachtende cliënten op de CRZ. De dienst deed in 2012 voor het tweede jaar ervaringen op in het werken onder een regelgeving die een rechtstreeks toegankelijk aanbod (RTH) mogelijk maakt. De eigenlijke bedoeling van RTH is om een laag intensief en kortdurend aanbod te voorzien, zonder dat cliënten een PEC-ticket moeten aanvragen. Dit in de veronderstelling dat het RTH niet als voorportaal voor NRTH zou dienen. Wat betreft de doelgroep dove en slechthorende jonge kinderen, moeten wij vaststellen dat het grootste deel een langdurige en relatief intensieve zorgvraag blijven stellen. De intensiteit en duur van de zorgvraag is in veel gevallen van bij de intake duidelijk. Intern werd daarom gekozen om voor deze doelgroep slechts kortdurend gebruik te maken van RTH en de aanvraag NRTH zo spoedig mogelijk te doen. Bij de doelgroep kinderen met een SLI-problematiek is de situatie verschillend, in die zin dat een deel van de populatie nog niet over een bevestigde diagnose beschikt. Voor deze doelgroep is het wel aangewezen om gedurende het eerste jaar gebruik te maken van een aanbod RTH. In afwachting van de wetgeving terzake, werden in 2012 alle voorbereidingen getroffen om in de loop van 2013 van start te kunnen gaan met de functie outreach. Wij vinden het van groot belang dat de opgebouwde kennis optimaal gedeeld kan worden met andere professionelen, zowel binnen als buiten de VAPH-sector. De beleidsplanwerkgroep deed heel wat voorbereidend werk: van nabij opvolgen van beleidsmatige ontwikkelingen rond outreach, afbakenen van het concept (werken met informatiepakketten) afbakenen van de doelgroepen (kinderen en volwassenen auditief, kinderen SLI-problematiek) en het verzamelen van alle deelthema’s voor het informatiepakket. De dienst is overtuigd geraakt van het belang van een referentiekader rond omgaan met expertise. Er werd een visietekst uitgeschreven waarin de 3 belangrijkste kennis- en competentiedomeinen werden afgebakend: competenties in communicatie, handicapspecifieke know how en gezinsgerichte methodieken. Daarnaast werden ook principes vastgelegd inzake hoe deze expertise geborgd kan worden en verder kan ontwikkelen. De dienst zal zich permanent moeten bevragen: welke expertise is reeds aanwezig? Welke expertise ontbreekt in de organisatie? Hoe kan vereiste expertise in huis gehaald worden? Vanuit deze achtergrond zal de functie van VTO-coördinator vorm moeten krijgen en is er nood aan een goed registratiesysteem, tegelijk onze uitdagingen voor 2013. Rond VTO vermelden wij speciaal de collectieve vorming inzake de methodiek van video interactie analyse. De ganse ploeg medewerkers volgde een 5-tal sessies rond dit thema. Deze methodiek leent zich uitstekend voor gebruik binnen de thuisbegeleiding aan gezinnen met een doof of slechthorend kind of jongere, aangezien heel wat opvoedingsvragen net vanuit het perspectief van een verstoorde interactie kunnen worden benaderd.


-3-

De opmaak van dit jaarverslag betekent ook nu weer een gelegenheid om alle medewerkers, en ook de Raad van bestuur te danken. Dank voor de inzet, met enthousiasme en bekwaamheid, van iedere medewerker en bestuurder. Ook dank aan de vrijwillige medewerkers, voor hun belangeloze inzet. Veel leesgenot gewenst, Jan Magry Directeur 18 maart 2012


-4-

II. VOORSTELLING VAN DE DIENST II.1. Missie, visie en objectieven van de voorziening A. Missie van de voorziening De vzw Dienst Thuisbegeleiding voor Auditief Gehandicapten werd opgericht op 26 oktober 1988 (Belgisch Staatsblad 26.01.1989) en vormt een koepel-vzw bestaande uit het Revalidatiecentrum Sint-Lievenspoort, de Dienst voor Vroeg- en Thuisbegeleiding aan Gezinnen met Auditief Gehandicapten, het Provincialaat der Broeders van Liefde en de Dienst voor Vroeg- en Thuisbegeleiding van Kinderen en Jongeren met Gehoor-, Taal- of Spraakproblemen. De actuele benaming van de dienst is (volgens gecoördineerde statuten) de ‘vzw Thuisbegeleidingsdienst Sint-Lievenspoort’. De reglementering, de erkenning, de werking en het toezicht op de uitvoering van deze elementen van de diensten voor thuisbegeleiding behoort tot de bevoegdheid van de Vlaamse overheid en ressorteert onder de bevoegdheid van het gemeenschapsministerie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Sinds 1991 neemt het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH) deze taken waar in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. Met ingang van 2006 (door de herstructureringen in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid) werd de naam van het VFSIPH gewijzigd naar het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Het wettelijk kader voor thuisbegeleidingsdiensten wordt beschreven in de besluiten van de Vlaamse Executieve van 07.12.87, 07.02.90, 20.06.94, 17.12.96, 13.07.01, 18.07.03 en 15.12.06 de bijhorende omzendbrieven. De vereniging heeft als taak opvoedingsbijstand te verstrekken, door ambulante vroeg- en thuisbegeleiding te voorzien aan gezinnen met een auditief gehandicapt kind of volwassene. Zelfstandig wonende meerderjarige volwassenen die door de aard van hun handicap een beroep moeten doen op de handicapspecifieke kennis van de dienst en waarbij een dienst voor begeleid wonen niet aan de zorgvraag kan beantwoorden, kunnen door de dienst begeleid worden. Het Art 1,5° van het BVE verstaat onder opvoedingsbijstand het volgende: `de begeleiding van een gezin met een gehandicapt kind of met een gehandicapte volwassene, gericht op het aanvaarden van de handicap, op het omgaan met en/of opvoeden van de persoon met een handicap en op de toekomstgerichte oriëntering, waardoor de ontwikkeling wordt gestimuleerd en de gezinssituatie wordt ondersteund.'

B. Visie en waarden van de voorziening De thuisbegeleidingdienst maakt deel uit van het samenwerkingsverband tussen Sint-Lievenspoort te Gent en Sint-Gregorius te Gentbrugge. De samenwerking en pedagogisch-inhoudelijke afstemming tussen beide dienstencentra met betrekking tot personen met een auditieve handicap worden respectievelijk geregeld in de documenten 'Samenwerkingsovereenkomst' en de 'Pedagogische Blauwdruk' sinds 16.01.1992. De genoemde pedagogische blauwdruk onderschrijft volgende uitgangspunten, die tegelijk bepalend zijn voor de visie van de thuisbegeleidingsdienst:   

Een zo vroeg mogelijke begeleiding biedt de meeste kansen op een harmonische ontwikkeling van het auditief gehandicapte kind in zijn gezin. Dove kinderen en jongeren worden beschouwd als individuen met normale ontwikkelingscapaciteiten. Elk(e) kind/jongere met een auditieve handicap is uniek in zijn wezen en zijn problematische opvoedingssituatie.


-5-



Elke persoon met een auditieve handicap heeft recht op een zelfstandige participatie aan de maatschappij. Verder worden vanuit de thuisbegeleidingsdienst volgende uitgangsprincipes onderschreven: 















De klemtoon in de thuisbegeleiding is de dienstverlening aan gezinnen met een jong auditief gehandicapt kind (0-3 jaar) als antwoord op een vroegtijdige diagnose vanuit diverse instanties zoals 'Kind & Gezin', revalidatiecentra, centra voor ontwikkelingsstoornissen, enz... Thuisbegeleiding vertrekt van het kind-in-het-gezin. Ruimer bekeken gaat het om het globale opvoedingsmilieu van het kind (grootouders, onthaalmoeder, kinderverzorgsters in het dagverblijf...). De persoon met een auditieve handicap wordt benaderd in zijn totaliteit, in het bijzonder in al zijn groeiaspecten zoals de sociaal-emotionele, de talig-communicatieve, de cognitieve en motorische ontwikkeling. Hierbinnen wordt de klemtoon gelegd op de communicatie- en talige ontwikkeling en meer bepaald op de specifieke opvoedings- en integratieproblemen die deze handicap met zich meebrengt. De basis van een goede begeleiding is een accurate diagnostiek (vaststellen van de aard en de graad van gehoorverlies, profiel van vaardigheden, aanwezigheid van bijkomende handicaps, differentiaaldiagnostiek autisme en aanverwante contactstoornissen). Deze diagnostiek heeft plaats in samenspraak met andere diensten. Elk(e) kind/jongere maakt deel uit van een gezin of primair basismilieu. Ouders zijn en blijven de eerste opvoedingsverantwoordelijken. Deze ouderparticipatie in het opvoedingsproces staat centraal: in het opvoedingsproces van het kind neemt het gezin een centrale plaats in. Door samenwerking kunnen ouders en begeleiders gezamenlijk geformuleerde doelstellingen makkelijker bereiken. Daarbij achten we het belangrijk de ouders te benaderen vanuit een partnerschapmodel, eerder dan een deskundigheidsmodel. Dit betekent onder meer dat het samenwerkingsmodel zodanig uitgebouwd moet zijn dat ouders hierin reëel kunnen participeren. Het partnerschapmodel houdt in dat de gebruiker op een respectvolle manier bejegend wordt. Dit betekent dat de gebruiker benaderd wordt met respect voor de integriteit van de persoon, de betrokkenheid van de gebruiker en met respect voor de privacy van de gebruiker Differentiatie: als antwoord op de zorgvragen van kind en omgeving vertrekken we vanuit een gedifferentieerde communicatie- en opvoedingsvisie waarbij rekening gehouden wordt met de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind en de keuzes gemaakt door de ouders. Via een procesgerichte diagnostiek proberen we het pedagogisch aanbod zo risicovrij mogelijk te laten verlopen en zo vroeg mogelijk voorspellingen te doen rond de hantering van codes en methodes. De handelingsplanning vormt de vormelijke en inhoudelijke basis voor de begeleiding: gegevens uit de diagnostiek en verdere beeldvorming, de doelen die in samenspraak met het gezin en andere diensten worden bepaald, zijn sturende elementen voor de dienstverlening. Vanuit de zorgvraag van het auditief gehandicapte kind en zijn gezin dient de aanpak er op gericht te zijn ouders te stimuleren om -bijvoorbeeld door het aanleren van vaardighedenalles in het werk te stellen om zo vroeg mogelijk met het dove of slechthorende kind tot een optimale communicatie te komen. Alle (ontwikkelings-)kansen dienen optimaal worden benut.

Vanuit deze uitgangspunten luidt de algemene doelstelling dat het hele opvoedings- en onderwijsproces er moet op gericht zijn kinderen/jongeren tot harmonische personen te laten uitgroeien die zelfstandig kunnen denken en beslissingen nemen.


-6-

Al het bovenstaande wordt als volgt in volgende slagzin geformuleerd: De dienst werkt vanuit een maatschappelijke opdracht. Wij ondersteunen het proces van ontwikkeling en emancipatie van elke dove en slechthorende persoon in en van zijn eigen omgeving.

C. Objectieven van de voorziening De dienst wil op lange en middellange termijn… Voor de doelgroep:  … een inclusieve samenleving mee helpen realiseren, waar elke persoon met een handicap een gelijkwaardige plaats inneemt en die voor ieder individu toegankelijk is  …openstaan voor nieuwe doelgroepen die aansluiten bij onze kernexpertise Voor de medewerkers:  … zo goed mogelijk het aanwezig potentieel, de individuele mogelijkheden en talenten van iedere thuisbegeleider aanwenden  …een optimaal welbevinden voor het personeel realiseren om zo kwaliteitsvolle hulpverlening te garanderen  …een dynamische en deskundige werking zijn die gedragen wordt door alle medewerkers van de thuisbegeleidingsdienst En als dienst:  ….innoverend zijn door in te spelen op de veranderingen binnen de samenleving, de technologische evoluties, nieuwe wetenschappelijke inzichten, …  … toonaangevend zijn, een referentiepunt zijn voor andere ambulante diensten in de sector van organisaties voor dove en slechthorende personen


-7-

II.2. De opdrachten: 'opvoedingsbijstand', ‘begeleiding’ en ‘trajectbegeleiding’ De diensten voor thuisbegeleiding zijn erkend om opvoedingsbijstand te verstrekken aan personen met een handicap. Het Art 1,5° van het BVE verstaat onder opvoedingsbijstand het volgende: `De begeleiding van een gezin met een gehandicapt kind of met een gehandicapte volwassene, gericht op het aanvaarden van de handicap, op het omgaan met en/of opvoeden van de persoon met een handicap en op de toekomstgerichte oriëntering, waardoor de ontwikkeling wordt gestimuleerd en de gezinssituatie wordt ondersteund.' Sinds het besluit van 13.07.01 van het BVE werd de opdracht van diensten thuisbegeleiding verruimd naar het ‘verstrekken van begeleiding aan zelfstandig wonende meerderjarige personen met een handicap die door de aard van hun handicap een beroep moeten doen op de handicapspecifieke kennis van de dienst en waarbij een dienst begeleid wonen niet aan de zorgvraag kan beantwoorden’. Het besluit van 20.06.08 voegt een nieuwe opdracht toe: ‘thuisbegeleidingsdiensten kunnen binnen het aantal begeleidingen waarvoor zij erkend zijn, trajectbegeleiding aanbieden: een vorm van procesbegeleiding waarbij een persoon en zijn direct betrokkenen actief bijgestaan worden in het verhelderen van hun ondersteuningsbehoeften en in het samenstellen, coördineren en opvolgen van een ondersteuningsplan dat aansluit bij de vastgestelde noden en dat de kwaliteit van hun leven verbetert’. Aangezien in het uitbreidingsbeleid van 2012 de opstart van de diensten ondersteuningsplan werd voorzien en de bestaande aanbieders van trajectbegeleiding hun capaciteit dienden over te hevelen naar deze DOP’s, werd de werking trajectbegeleiding met ingang van 1 januari 2012 stopgezet.

II.3 De doelgroep Het Art.1, 2° van het BVE verstaat onder personen met een handicap; 'de personen die de volle leeftijd van 65 jaar niet bereikt hebben en die verblijven bij natuurlijke personen die over hen het ouderlijk gezag uitoefenen of hen in rechte of in feite onder hun hoede hebben. Volgens het Art. 3, §2 kan de opvoedingsbijstand aan gezinnen met een gehandicapte volwassene verstrekt worden als zij in een probleemsituatie verkeren waardoor het gewone samenlevingspatroon van het gezin zodanig beïnvloed wordt dat een tijdelijke ondersteuning gewenst is. De doelgroep van de thuisbegeleidingsdienst zijn 'personen met een auditieve handicap'. We splitsen ze op naar verschillende sub-doelgroepen, omdat de begeleiding inhoudelijk enigszins verschillend wordt ingevuld. 

Gezinnen met een auditief gehandicapte baby of peuter (0 tot ongeveer 3 jaar): - Dove kinderen. - Slechthorende kinderen. - Dove en slechthorende kinderen met bijkomende handicap (bv mentale retardatie).



Gezinnen met auditief gehandicapte kleuters geïntegreerd in het normaal kleuteronderwijs (3 - 6 jaar). Het gaat om dove en slechthorende kinderen zonder bijkomende nevenstoornissen.



Gezinnen met een auditief gehandicapt kind (ouder dan 3 jaar), die gebruik maken van andere vormen van begeleiding vanuit het Vlaams Fonds (bijvoorbeeld semi-internaat), en in het kader van de flexibiliseringsbesluiten beroep doen op de dienst thuisbegeleiding.


-8-



Gezinnen met een meervoudig gehandicapte kleuter-/lager schoolkind, met auditieve handicap, opgevangen in het buitengewoon onderwijs, buiten het type 7 en die geen gebruik maken van opvoedingsbijstand vanuit de voorzieningen van het Vlaams Fonds en/of extramurale sessies vanuit revalidatiecentra erkend door het RIZIV.



Kinderen, jongeren, volwassenen slechthorend of doof en geïntegreerd in het gewoon onderwijs: lagere school en secundair onderwijs, hoger en universitair onderwijs.



Auditief gehandicapte (jong)volwassenen die zich in een crisissituatie bevinden waardoor het evenwicht in het gezin tijdelijk verstoord is.



Horende kinderen van gehoorgestoorde ouders die omwille van de specifieke taalomstandigheden, de eventuele specifieke problemen op school, of in functie van contacten met de omgeving met betrekking met het kind, eventuele gedragsproblemen,... beroep doen op deskundige hulp.



Horende kinderen die omwille van specifieke problemen op vlak van onder meer spraak-en taalontwikkeling, ontwikkeling van mondmotorische functies (voedings- en/of slikproblemen), die meestal te kaderen zijn binnen een bredere ontwikkelingsproblematiek, beroep doen op begeleiding vanuit een dienst voor auditief gehandicapten.



Unilateraal gehoorgestoorde kinderen en kinderen met discrete gehoorverliezen die ten gevolge van de ALGO-screening-procedure op jonge leeftijd worden aangemeld.



Personen (kinderen, jongeren en volwassenen) met een verworven gehoorstoornis.

 Zelfstandig wonende dove of slechthorende volwassenen. Deze doelgroepen kunnen in begeleiding worden opgenomen op voorwaarde dat zij over een erkenning voor thuisbegeleiding beschikken, afgeleverd door het Vlaams Fonds. In een beperkt aantal gevallen kunnen gezinnen worden begeleid zonder dat deze over een erkenning voor thuisbegeleiding beschikken in het kader van het artikel 19 van het decreet op thuisbegeleiding.


-9-

II.4 De erkenning 2.4.1 Termijn van de erkenning De dienst verkreeg met ingang van 1 januari 2011 een verlenging van zijn erkenning als dienst voor thuisbegeleiding aan gezinnen met personen met een auditieve handicap, voor een capaciteit van maximaal 2497 thuisbegeleidingen en 50 trajectbegeleidingen per jaar. Deze erkenningsperiode loopt tot 31 december 2015. Vanaf 1 juli 2012 worden erkenningen verleend van onbepaalde duur. Alle erkenningen die vervallen na de datum van de inwerkingtreding van het gewijzigde besluit (van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het VAPH), hebben van rechtswege een erkenning van onbepaalde duur. Er worden geen afzonderlijke inspecties meer uitgevoerd in kader van een verlenging van erkenning. Het lopende erkenningsbesluit van de dienst (met einddatum 31.12.2015) zal bijgevolg worden vervangen door een erkenningsbesluit van onbepaalde duur. 2.4.2. Erkende capaciteit In het kader van het uitbreidingsbeleid 2012 verkreeg de dienst vanaf 1 maart 2012 een uitbreiding van 187 thuisbegeleidingen per jaar. Hiermee wordt de (aan de DOP) overgedragen capaciteit trajectbegeleiding (178 begeleidingen) volledig gecompenseerd. De restfractie trajectbegeleiding van 35 begeleidingen werd met het erkenningsbesluit van 1 maart 2012 naar thuisbegeleidingen geconverteerd. Hierdoor heeft de dienst sinds 1 maart 2012 een totale vergunde capaciteit van 2779 thuisbegeleidingen per jaar. Van de erkende capaciteit worden 187 begeleidingen overgedragen naar de werkvorm rechtstreeks toegankelijke hulp, van zodra de regelgeving dit toelaat (met ingang van 1 januari 2013). 2.4.3. Erkenningsvoorwaarden Met ingang van 15.12.06 werd het Besluit van de V.R. tot wijziging van het besluit van 17.12.1996 goedgekeurd, wat een aantal aanpassingen met zich meebracht inzake erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten. We vermelden de voorwaarden tot erkenning zoals bepaald in de genoemde besluiten van de V.R. 

 



Art. 4§1: voor de diverse diensten wordt de programmatie bepaald door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap binnen de perken van de hiertoe op de begroting van het Agentschap ingeschreven kredieten. Per provincie wordt ten minste voorzien in één dienst voor gezinnen met personen met een auditieve handicap. Het werkterrein van de dienst is de provincie Oost-Vlaanderen; occasioneel worden ook gezinnen buiten de provincie begeleid. Aan deze gezinnen worden steeds de adressen doorgegeven van de diensten die werkzaam zijn in de provincie van de woonplaats van het gezin. Deze aanmeldingen worden steeds vooraf besproken op het team. Art. 6§1: er dienen minstens 25 gezinnen begeleid te worden. Art. 8: het aantal begeleidingen, vermeld in de erkenningsbeslissing kan ambtshalve door het Vlaams Agentschap aangepast worden als blijkt dat de dienst gedurende twee opeenvolgende jaren ten minste 10 procent minder begeleidingen heeft verricht dan bepaald in de erkenning. Art. 11: behoudens voor wat betreft de begeleidingen bedoeld in Art. 19, mag de persoon met een handicap slechts door één krachtens de bepalingen van dit besluit erkende dienst begeleid worden.


- 10 -



Art. 13§1: de dienst houdt een overzicht bij van het aantal verrichte begeleidingen per gezin. Dit overzicht wordt ondertekend door ouders of door hen die het hoederecht over de persoon met een handicap hebben. Per kalenderjaar mag het totale aantal begeleidingen gedeeld door het aantal begeleide gezinnen niet meer dan 25 bedragen.  Art. 13§2: tenminste 75% van de begeleidingen dienen thuis of in het secundaire opvoedingsmilieu plaats te vinden. Onder het secundaire opvoedingsmilieu wordt begrepen elke setting, onderscheiden van het thuismilieu en van de school, die zich al dan niet beroepshalve richt op de begeleiding bij de totale ontwikkeling van de persoon met een handicap.  Art. 14: de dienst mag geen begeleidingen weigeren op grond van ras, nationaliteit, geslacht, vermogenstoestand of geografische verwijdering van het te begeleiden gezin.  Art. 19 §1: voor iedere dienst mag hoogstens 50 procent van de in de erkenning vastgestelde maximale aantal subsidiabele begeleidingen verstrekt worden aan personen die aan een van de volgende criteria beantwoorden: o 1° ze voldoen niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3 en 11 o 2° ze zijn niet ingeschreven bij het agentschap o 3° ze maken gebruik van een door een dienst ter uitvoering van artikel 5 van het besluit van de VR betreffende de modulering en de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening en crisisjeugdhulpverlening in het raam van de integrale jeugdhulp, beschreven module jeugdhulpverlening die overeenkomstig het decreet van 7 mei 2004 betreffende de integrale jeugdhulp rechtstreeks toegankelijk is.

II.5 Het personeel 5.1 Het subsidieerbaar personeelskader Het Besluit van de V.R. bepaalt de voorwaarden tot subsidiëring van het personeelskader: Art. 15§2: Aan een dienst die erkend is voor meer dan 1150 begeleidingen kan de volgende subsidie worden verleend:  Voor een eerste schijf van 350 begeleidingen één voltijds licentiaat uit een discipline behorende tot de psychologische en pedagogische wetenschappen met ten minste vijf jaar ervaring. De dienst kiest de volgende licentiaat in een discipline die het beste aangepast is aan de behoeften van de personen met een handicap die hij behandelt.  Pro rata van 400 extra erkende begeleidingen één voltijds personeelslid met een diploma van een richting sociaal of paramedisch hoger onderwijs buiten de universiteit of een diploma dat voldoet aan de kwalificatievereisten van opvoedend/begeleidend/verzorgend personeel. Verhoudingsgewijs kunnen deeltijdse personeelsleden worden gesubsidieerd.  Voor een dienst die voor meer dan 1150 begeleidingen is erkend, kan het extra begeleidend personeel voor één derde bestaan uit licentiaten.  Voor een dienst die voor meer dan 1150 begeleidingen is erkend, wordt de personeelsformatie uitgebreid met een coördinator, onder de volgende voorwaarde: een dienst erkend voor meer dan 2300 begeleidingen kan uitbreiden met 0.50 FTE coördinator.  Per schijf van 1000 begeleidingen, waarvoor de dienst is erkend, kan de dienst een subsidie ontvangen van 0,25 voltijds equivalent personeelslid met een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit en voor 0,25 voltijds equivalent personeel met een functie administratief klasse 2.  In het kader van de sociale maribel I, II, IV en V beschikt de dienst over bijkomend A2-personeel.


- 11 -



In het kader van de aanvraag tot de Vlaamse Ondersteunings Premie (VOP) ten gevolge van tewerkstelling van personen met een handicap, beschikt de dienst over bijkomende personeelsmiddelen.

5.2 De huidige equipe Op basis van bovenstaande reglementering en beslissingen beschikt de dienst vanaf 1 maart 2012 over volgend personeelskader: - 20 uren coördinator - 120 uren master in de psychologie / orthopedagogiek - 162 uren begeleidend personeel bachelor - 20 uren administratie A1 - 20 uren administratie A2 - 35 uren sociale maribel + VIA-middelen - VOP-middelen (recuperatie op 2 personeelsleden met een handicap) Deze uren werden in 2012 ingevuld door volgende personen: Directeur - Magry Jan Team kinderen gehoor - Vera Hinnion (doelgroepcoördinator) - Accou Ine - Cox Isabelle - De Caigny Lore - Verhofstede Veronique Team kinderen SLI - Bobelijn Kelly (doelgroepcoördinator) - De Clercq Serena - Sucaet Fien Team jovo - Crucke Frouke (doelgroepcoördinator) - Baert Hilde - Goossens Astrid (tevens kwaliteitscoördinator) - Magry Jan - Pombreu Fabienne - Verstraete Rita Administratie: - De Dobbelaere Chantal Onderhoud: - Claus Carine Vrijwilliger - Wiche Erwin


- 12 -

kwaliteitscoördinator

doelgroepcoördinator kinderen gehoor / SLI

personeelsdienst

boekhouding

cliëntenadministratie

thuisbegeleider jovo

intaker Jovo

thuisbegeleider kinderen gehoor/SLI

intaker kinderen gehoor/SLI

proceseigenaar kwaliteitsprocedure

5.3 Het organogram

doelgroepcoördinator jovo

directeur

financieel directeur

raad van bestuur

algemene vergadering


13

5.4 Het takenpakket Naargelang de specifieke kerntaak van de thuisbegeleider op de dienst, kunnen er voor de rechtstreekse cliënt-gezinsgerichte begeleidingen accentverschillen bestaan in de functieomschrijving. We onderscheiden volgende specifieke doelgroepen: vroegbegeleiding, integratiebegeleiding en begeleiding voor volwassenen. Deze doelgroepen vergen een geëigende zorg, met bijgevolg specifieke vereisten in het functieprofiel. 1. Rechtstreekse cliënt-gezinsgerichte activiteiten: Onderzoek en op punt stellen van de vraagstelling: -

-

-

-

Bij vroegbegeleiding betreft het onderzoek vooral observaties van het kind in het gezin (algemeen functioneren) met bijzondere klemtoon op observatie van de interacties ouder - kind. Hierbij maken we gebruik van video-opnames en observatie- en vragenlijsten. Dit proces van concretiseren gebeurt altijd in samenspraak en overleg met andere diensten en de ouders. Bij jongeren staan explorerende gesprekken met ouders en het kind zelf centraal. De totale ontwikkeling van het kind wordt geanalyseerd, om hieraan de juiste adviezen omtrent opvoedingsvaardigheden te koppelen. Vragenlijsten en observaties zijn ook hier een cruciaal gegeven. Tenslotte gebeurt ook dit onderzoek steeds in samenwerking met andere diensten. Bij volwassenen dient men zich te richten op de individuele hulpvraag. Hierbij ligt de nadruk voornamelijk op zelfstandig functioneren als persoon met een handicap. Op basis van informatie verkregen uit vragenlijsten en gesprekken klaart men de zorgvraag uit. Op basis van voorgaand onderzoek wordt het individuele begeleidingsplan opgesteld en tijdens de begeleiding steeds bijgestuurd, in samenspraak met ouders of cliënt.

Eigenlijke begeleidingen: Vroegbegeleiding: Dit zijn alle orthopedagogische, psychologische en therapeutische interventies t.a.v. het gezin. Deze bestaan o.a. uit:  Ondersteunende gesprekken t.a.v. verwerking handicap  Spel- en interactiemomenten met het kind, modeling pedagogisch spel, vertellend voorlezen, telkens met terugkoppeling aan ouders  Advisering o.a. rond gehoorsopvoeding, pakket Vlaamse Gebarentaal  Informatieve gesprekken o.a. over geluidmakend speelgoed, hulpmiddelen, Vlaams Agentschap Hierbij maken we gebruik van ons informatiepakket, ouderwerkboek en videomateriaal. Integratiebegeleiding: De orthopedagogische, psychologische en therapeutische interventies t.a.v. het gezin en bredere opvoedingscontext. Deze kunnen bestaan uit:  Begeleiding bij het omgaan en aanvaarding van de handicap  Ondersteuning van communicatie- en omgangsvaardigheden in het gezin, op school en in de vrije tijd, ondersteuning van de sociale integratie  Begeleiding bij de studie- en beroepsoriëntering  Opvoedingsondersteuning: modelling en informatieverstrekking omtrent pedagogische vaardigheden Er wordt hierbij gebruik gemaakt van materiaal uit de video-en bibliotheek op de dienst.

Begeleiding volwassenen: Dit houdt in: de psychologische en sociaal-administratieve interventies ten aanzien van de volwassen cliënt. Deze kunnen inhouden:  Begeleiding bij het omgaan en accepteren van de (verworven) auditieve handicap  Ondersteuning bij het integratieproces in het gezin, familie, werk, buurt en vereniging  Advisering over gebruik van hulpmiddelen  Sociaal-administratieve ondersteuning  Coördinatie bij organiseren van mantelzorg en dienstverlening Voorbespreking m.b.t. het begeleidingsplan: aan de hand van ontwikkelings- en vragenlijsten wordt nagegaan welke zorgvragen het kind, de jongere of volwassene binnen specifieke domeinen stelt. Nabespreking m.b.t. het begeleidingsplan: bijsturing en evaluatie Groepsbegeleidingen (uitgewerkt onder de rubriek 'ouderwerking'). 2. Onrechtstreekse cliënt-gezinsgerichte activiteiten : 



Dossiervorming: - Onderzoeksverslagen. - Handelingsplannen. - Evaluatieverslagen. - Individueel gezinsgebonden administratief werk - Voorbereidend werk en nawerk : - Voorbereiding en verslaggeving achteraf m.b.t. oudervergaderingen - Analyse en observatie van bv. video-opnames van interactie tussen ouder en kind - Voorbereiding huisbezoek (bv. verzamelen prenten-materiaal, selectie boeken, voorbereiding programma bv. P.A.D., fotocopies allerlei bv. visuele voorstelling van de gebaren, enz.) Teamvergaderingen : Informeel werkoverleg of concreet team rond kind en gezin via het uitbouwen van het handelingsplan. Overleg met externe diensten waarmee intensief wordt samengewerkt bv. revalidatiecentrum en kinderdagverblijf. Komen onder meer aan bod : coördinatie, afspraken, doorspelen van informatie allerlei. 3.Cliënt-gezinsoverstijgende interventies :      

Intern overleg met de adviescommissie (zie V) en raad van beheer. Extern overleg met de overheid en andere thuisbegeleidingsdiensten (overlegplatform thuisbegeleidingsdiensten Oost-Vlaanderen, thuisbegeleidings-diensten auditief gehandicapten in Vlaanderen…). Uitdiepen literatuur Uitwerken basisteksten i.v.m. opvoeding van personen met een auditieve handicap. Vorming en bijscholing. Jaarverslag


15

III. INHOUDELIJKE EVALUATIE MET STATISTISCH OVERZICHT VAN DE BEGELEIDE CLIËNTEN DE ERKENNING Aantal begeleidingen volgens erkenning Aard van doelgroep volgens erkenning Werkingsgebied

2779 personen met een auditieve handicap Oost-Vlaanderen

DE AANMELDINGEN EN WACHTLIJSTGEGEVENS Aanmeldingen AANMELDINGEN AANTAL NIEUWE AANMELDINGEN (AUDITIEF / SLI) - ZONDER BEGELEIDING - MET BEGELEIDING AANTAL HERAANMELDINGEN (*) - ZONDER BEGELEIDING (**) - MET BEGELEIDING TOTAAL AANTAL AANMELDINGEN

37 (27/10) 14 23 7 4 3 44

(*) cliënten die zich terug aanmelden na afronding, terwijl gedurende minstens drie maanden geen begeleidingen meer gepland of gewenst waren (**) cliënten die:  enkel contact opnamen of na de intake werden doorverwezen  op de CRZ geregistreerd werden en wachten om in te stromen

Personen geregistreerd op de CRZ met zorgvraag thuisbegeleiding op 28.01.2013

CRZ

MINDERJARIGEN 30

MEERDERJARIGEN 5

TOTAAL 35


16

DE BEGELEIDINGSACTIVITEITEN Begeleidingsactiviteiten in aantal cliënten CLIËNTEN IN BEGELEIDING CLIENTEN IN BEGELEIDING 2012 OVERGENOMEN VAN 2011 AFGEROND IN 2012 CLIËNT OVERLEDEN NOG IN BEGELEIDING OP 31.12.2012

MINDERJARIG 126 106 27 0 98

MEERDERJARIG 79 76 14 0 67

TOTAAL 205 182 41 0 165

Begeleidingsactiviteiten in gepresteerde begeleidingen BEGELEIDING DIRECTE BEGELEIDING THUISBEGELEIDER (*) BEGELEIDING MIDDELS GROEPSAANBOD TOTAAL AANTAL BEGELEIDINGEN

AUDITIEF 2171 378 2549

SLI 666 24 690

TOTAAL 2837 402 3239

(*) hieronder vallen zowel: intakegesprek, begeleiding aan huis, elders of op de dienst Begeleidingen verstrekt onder Art. 19 REDEN VOOR OPNAME ONDER ARTIKEL 19

IN AFWACHTING VAN PEC-BESLISSING (*) ONDERSTEUNING DOOR ANDERE TB-DIENST ONDERSTEUNING DOOR ANDERE VOORZIENING VAPH NIET INSCHRIJFBAAR BIJ VAPH GEEN GOEDKEURING VAPH - GEWEIGERD GEEN VERLENGING GEVRAAGD GEEN AANVRAAG INTAKEGESPREK RECHTSTREEKS TOEGANKELIJK AANBOD

AANTAL BEGELEIDINGEN 15 0 69 66 0 0 31 23 760

AANTAL GEZINNEN CLIENTEN 3 0 11 6 0 0 3 12 48

TOTAAL ARTIKEL 19 INGESCHREVEN VOOR 01.04.1992 BEGELEIDINGEN DIE NIET IN AANMERKING KOMEN (+ 12 begeleidingen onder art. 19) BEGELEIDINGEN VOLLEDIG CONFORM (MET PEC-TICKET)

964 4 17

85 1 4

2254

146

TOTAAL AAN TE GEVEN BEGELEIDINGEN

3222

221

TOTAAL GEPRESTEERDE BEGELEIDINGEN

3239

223

(*) zoals gekend op 04.03.13


17

Plaats van de begeleiding PLAATS VAN BEGELEIDING AAN HUIS OP DE DIENST GROEPSCONTACT ELDERS TOTAAL AANTAL BEGELEIDINGEN

AANTAL 2672 13 402 156 3239

PROCENT 82.49 % 0.40 % 12.41 % 4.80 % 100.00%

BIJKOMENDE GEGEVENS Gemiddeld aantal begeleidingen per cliënt (totaal) CLIËNTEN AANTAL PERCENT 0 TOT 3 JAAR 3 TOT 6 JAAR 6 TOT 18 JAAR + 18 JAAR TOTAAL

31 44 51 79 205

BEGELEIDINGEN AANTAL PERCENT

15.05 % 21.36 % 24.86 % 38.54 % 100.00%

599 716 779 1099 3193

18.76 % 22.42 % 24.40 % 34.42 % 100.00%

GEMIDDELD AANTAL BEGELEIDINGEN PER CLIËNT 19.32 16.27 15.27 13.91 15.50

46 begeleidingen bij cliënten zonder begeleidingsperiode (= alleen intake/stop na wachtlijst)

Gemiddeld aantal begeleidingen per cliënt (auditief) CLIËNTEN AANTAL PERCENT 0 TOT 3 JAAR 3 TOT 6 JAAR 6 TOT 18 JAAR + 18 JAAR TOTAAL

27 25 33 79 164

16.46 % 15.24 % 20.12 % 48.17 100.00%

BEGELEIDINGEN AANTAL PERCENT 547 378 492 1099 2516

21.74 % 15.02 % 19.55 % 43.68 % 100.00%

GEMIDDELD AANTAL BEGELEIDINGEN PER CLIËNT 20.26 15.12 14.91 13.91 15.25


Gemiddeld aantal begeleidingen per cliënt (SLI) CLIËNTEN AANTAL PERCENT 0 TOT 3 JAAR 3 TOT 6 JAAR 6 TOT 18 JAAR + 18 JAAR TOTAAL

4 19 18 0 41

9.76 % 46.34 % 43.90 0% 100.00%

BEGELEIDINGEN AANTAL PERCENT 52 338 287 0 677

7.68 % 49.93 % 42.39 % 0% 100.00%

GEMIDDELD AANTAL BEGELEIDINGEN PER CLIËNT 13 17.79 15.94 0 16.51



18

DE REGIONALE SPREIDING VAN DE BEGELEIDE CLIËNTEN Oost-Vlaanderen Regio Gent De Pinte Deinze Destelbergen Evergem Gavere Gent Lochristi Melle Moerbeke Nazareth Merelbeke Oosterzele Sint-Martens-Latem Wachtebeke Zelzate Zulte Totaal regio

2 3 4 3 0 49 4 3 1 1 3 1 2 1 5 1 83 (46.11 %) Regio Waasland

Beveren Lokeren Sint-Gillis-Waas Sint-Niklaas Stekene Temse Totaal regio Regio Dendermonde Berlare Buggenhout Dendermonde Hamme Lebbeke Waasmunster Wetteren Wichelen Zele Totaal regio Regio Meetjesland Aalter Assenede Eeklo Lovendegem Nevele Sint-Laureins Waarschoot Zomergem Nevele Oosteeklo Sint-Margriete Totaal regio

Regio Oudenaarde Brakel Kluisbergen Kruishoutem Lierde Oudenaarde Ronse Wortegem-Petegem Totaal regio

Regio Aalst Aalst Denderleeuw Geraardsbergen Haaltert Lede Ninove Sint-Lievens-Houtem Zottegem 3 Totaal regio 3 Totaal O-Vlaanderen 2 Antwerpen 3 Boom 3 Rumst 4 Totaal Antwerpen 18 (10 %) Vlaams-Brabant Galmaarden Halle 2 Hekelgem 1 Totaal Vl. Brabant 2 West-Vlaanderen 5 Beveren-Leie 1 Brugge 1 Harelbeke 2 Kortrijk 1 Kuurne 5 Rumbeke 20 (11.11%) Wakken Waregem 3 Wingene 5 Totaal W-Vlaanderen 3 Henegouwen 1 Frasnes-les-Buissenal 1 Totaal Henegouwen 1 Zeeuws-Vlaanderen 1 Terneuzen 1 Totaal Z-Vlaanderen 1 Frankrijk 1 Roubaix 1 16 (8.88 %) Algemeen totaal


1 1 2 1 8 6 3 22 (12.22%) 5 2 2 2 1 6 2 1 21 (11.66 %) 180 2 1 3 2 1 1 4 1 2 2 2 3 1 1 2 1 15 1 1 1 1 1 205

19

INHOUDELIJKE EVALUATIE VAN DE BEGELEIDINGEN De aanmeldingen In 2012 werden in totaal 44 personen aangemeld. Hiervan waren 37 nieuwe aanmeldingen en 7 heraanmeldingen (bij wie de begeleiding minstens 3 maanden geleden afgerond werd). Het totaal aantal aangemelde cliënten (44) is merkbaar afgenomen in vergelijking met vorig jaar (73). De afname is te wijten aan een daling bij beide doelgroepen, bij de populatie auditief is dit van 51 in 2011 gedaald naar 27 in 2012, en bij de populatie SLI is dit afgenomen van 22 in 2011 naar 10 in 2012. Grafiek 1: aantal aanmeldingen: totaal (blauw), auditief (rood) en SLI (groen) 80 73

70 60

59 51

50

30

44

41

40

44

39

36

39 27

22

20

20

10

10 5

5

0 2008

2009

2010

2011

2012


20

De wachtlijstgegevens In het overzicht zien we het totaal van 35 cliënten dat geregistreerd staat op de CRZ OostVlaanderen. Hiervan zijn er 30 minderjarigen (cijfers dd. 28.01.2013) en 5 meerderjarigen (dd. 04.03.2013). Zowel bij minderjarigen als meerderjarigen zien we een daling, wellicht te verklaren door de uitbreiding van erkenning in 2012, waardoor 25 cliënten extra in begeleiding genomen konden worden. Daarnaast was ook het aantal aanmeldingen in 2012 (historisch beschouwd) aan de lage kant. Grafiek 2: aantal wachtende cliënten op CRZ 40 35

34

30

30

25 20 18 15 10

13

11 8

5

16

5 2

0

2008

2009

5

2010

2011

2012


21

De erkenning en het begeleidingsaantal Het Besluit op de erkenning en subsidiëring van Thuisbegeleidingsdiensten voorziet dat de erkenning kan worden aangepast indien blijkt dat de dienst minstens twee opeenvolgende jaren ten minste 10 procent minder begeleidingen heeft verricht dan bepaald in de erkenning. Dit betekent dat de dienst gedurende 2 werkjaren niet minder dan 2501 begeleidingen mag presteren. Het totale aantal begeleidingen in het afgelopen jaar bedraagt 3239 terwijl de dienst is erkend voor 2779 begeleidingen. Dit betekent 138 begeleidingen meer dan vorig jaar (3101) en 460 begeleidingen boven het erkenningsaantal. De dienst voldoet ruim aan de norm van het erkenningsbesluit. In onderstaande grafiek ziet men de evolutie van het aantal gepresteerde begeleidingen in de laatste 5 jaar. Grafiek 3: totaal aantal prestaties (blauw), erkende prestaties (rood), groepsbegeleidingen (groen) 3500 3000

3239

3101

3075 2800

2725

2779

2500

2557

2497

2460

2460 2000 1500 1000

594 500

301

244

431

402

0 2008

2009

2010

2011

2012

In totaal werden 402 begeleidingen gepresteerd door middel van groepsbijeenkomsten (oudermodule, oudervergaderingen, gebarencursus, groepssessies volwassenen), een afname met 192 begeleidingen in vergelijking met 2011. De daling zal in 2013 verder doorzetten, ten gevolge van de maatregelen die genomen worden in het kader van het gewijzigde besluit op de thuisbegeleidingsdiensten.


22

Aantal gezinnen in begeleiding Tijdens het werkjaar 2012 werden in totaal 205 gezinnen begeleid. Dit is 25 cliënten meer dan in 2011. Grafiek 4: aantal gezinnen in begeleiding 250

200

150

205 163

179

167

181

180

100

50

0 2007

2008

2009

2010

2011

2012


23

Begeleidingen verstrekt onder Artikel 19 Volgens het besluit kunnen volgende begeleidingen verstrekt worden onder Artikel 19, met een bovengrens van 50% van de erkende capaciteit op dienstniveau, aan: - personen die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3 (personen met een handicap die gebruik maken van andere dan in dit besluit bedoelde en door de Vlaamse regering aangeduide diensten en voorzieningen die tot taak hebben hen opvoedingsbijstand te verlenen) en 11 (de persoon met een handicap mag slechts door één krachtens de bepalingen van dit besluit erkende dienst begeleid worden) - personen die niet ingeschreven zijn bij het agentschap - personen die gebruik maken van een module rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening In totaal zijn 2254 begeleidingen volledig conform de wettelijke richtlijnen (begeleidingen verstrekt met een PEC-ticket thuisbegeleiding), 964 begeleidingen kunnen worden gerecupereerd volgens het artikel 19. Hierdoor wordt 34.68% van de erkende capaciteit aangewend volgens artikel 19, waardoor de dienst volledig in regel is met het bovengenoemde besluit. Het aantal begeleidingen dat aan het VAPH kan worden aangegeven bedraagt 3222 (het totaal aantal gepresteerde begeleidingen min de begeleidingen die niet in aanmerking komen wegens overschrijding van het minimum van 12 prestaties onder artikel 19 of Nederlandse cliënten). In onderstaande grafiek is te zien dat de opstart van het rechtstreeks toegankelijke aanbod vanaf 2011) het percentage begeleidingen onder art. 19 substantieel heeft doen toenemen (onder het vroegere artikel 19 lag de bovenlimiet slechts op 20% van de erkende capaciteit). Grafiek 5: procent begeleidingen onder artikel 19 40 34,7

35 30

30,7

25 20 16,1

15

14,6

12,7

10 5 0

2008

2009

2010

2011

2012

Met ingang van 1 januari 2013 wordt Art. 19 gewijzigd en zal de 50% bovengrens voor begeleidingen RTH wegvallen.


24

Gemiddeld aantal begeleidingen Volgens het besluit op de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten mag voor een thuisbegeleidingsdienst per kalenderjaar het totale aantal begeleidingen gedeeld door het aantal begeleide gezinnen niet meer dan 25 bedragen. Voor 2012 bedraagt het gemiddelde 15.57 voor de totale begeleide populatie. Hierdoor is de dienst volledig in regel met het erkenningsbesluit. Er wordt geen gericht beleid gevoerd met betrekking tot het verhogen of verlagen van de begeleidingsfrequentie ten voordele van bepaalde doelgroepen. De begeleidingsnood, onafhankelijk van de leeftijd van de cliënt, staat voorop en er wordt gestreefd om hier zoveel mogelijk aan tegemoet te komen. In de mate van het mogelijke wordt wel gestreefd om met de beschikbare capaciteit een zo groot mogelijk aantal cliënten in begeleiding te nemen.

Aantal begeleidingen per doelgroep We geven een grafische voorstelling van hoe binnen 4 verschillende leeftijdsgroepen (voor de doelgroepen auditief en SLI samen) het aantal begeleidingen op dienstniveau evolueren. Ter verduidelijking: blauw vertegenwoordigt de populatie 0-3 jarigen, rood de groep 3-6 jarigen, groen de groep 6-18 jarigen en paars de populatie meerderjarigen. Vaststellingen: - bij de populatie 0-3 jarigen (blauw) zien dat de daling zich lichtjes doorzet terug naar het niveau van 2009, het aantal opgestarte gezinnen bij deze doelgroep lag in 2012 opnieuw lager. - Bij de populatie 3-6 jarigen (rood) zien we terug een stijging, hoewel licht. Hier zien we een effect van de doelgroep SLI, waar voornamelijk kinderen uit deze leeftijdsgroep begeleid worden. - In de groep 6-18 jarigen (groen) zien we opnieuw een stijging naar het vroegere stabiele niveau. - Bij de meerderjarigen (paars) zien we terug een stijging, het aantal cliënten bij deze doelgroep nam verder toe. Grafiek 6: prestaties per doelgroep 1200

1000

800

600

400

200

0 2009

2010

2011

2012


25

De plaats van begeleiding Met betrekking tot de plaats van begeleiding moet volgens het Besluit op de Thuisbegeleidingsdiensten 75% van alle begeleidingssessies in het primaire en/of secundaire opvoedingsmilieu plaatsvinden. De dienst presteerde 82.49% van de begeleidingen aan huis, 0.4% op de dienst, 12.41% begeleidingen onder de vorm van groepscontacten en 4.80% elders. Met deze cijfers voldoet de dienst aan het erkenningsbesluit inzake plaats van begeleiding.

Regionale spreiding van de gezinnen Van de 205 cliënten zijn er 180 gezinnen woonachtig in de provincie Oost-Vlaanderen (87.8%), 15 in West-Vlaanderen, 3 in Antwerpen, 4 in Vlaams-Brabant, 1 in Nederland (Zeeuws-Vlaanderen), 1 in Henegouwen en 1 in Frankrijk. Binnen de provincie Oost-Vlaanderen zien we dat de tendens van vorige jaren bevestigd wordt: Gent blijft veruit de belangrijkste zorgregio, met een bijna gelijke verdeling van de koek overheen de andere zorgregio’s. Dit met volgende percentages: Gent 46.11% (donkerblauw), gevolgd door Oudenaarde 12.22% (bordeaux), Aalst 11.66% (groen), Dendermonde 11.11% (paars), Waasland 10% (lichtblauw) en Meetjesland 8.88% (oranje). De onderlinge verhoudingen wijzigen slechts in beperkte mate. Grafiek 7: geografische spreiding Oost-Vlaanderen

8,88 10 46,11

11,11

11,66 12,22

Het aantal gezinnen dat buiten de provincie Oost-Vlaanderen wordt begeleid blijft relatief stabiel op 12% (ter vergelijking historisch: zie grafiek 8)


26

Grafiek 8: percentage cliënten buiten OVL 18 17 16 15

15

14

14 13

12

12

12 11

10 8 6 4 2 0

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Met betrekking tot de begeleiding van gezinnen buiten de provincie gelden formele afspraken met de collega thuisbegeleidingsdiensten. Het uitgangsprincipe is dat enkel cliënten binnen de eigen provincie in begeleiding worden genomen. Binnen het kader van gemaakte afspraken gelden uitzonderingen: wanneer de minderjarige cliënt geografisch dichterbij de dienst van de andere provincie bevindt en/of wanneer het gezin/de cliënt (omwille van voorgeschiedenis of aanwezige deskundigheid) expliciet de voorkeur geeft aan begeleiding door een dienst van de andere provincie.


27

IV. VERSLAG VANUIT DE GROEPSWERKING 4.1. Bezoekwerking In 2009 werd begonnen met het informeren van de ervaringsdeskundigen in onze pool. Alle kandidaat ervaringsdeskundigen werden aangeschreven. Zij kregen enerzijds informatie over de bezoekwerking zelf en anderzijds werd gevraagd of zij bereid waren tot medewerking en op welke domeinen zij hun ervaring willen delen met anderen. Alle personen die zich bereid toonden tot medewerking werden uitgenodigd voor een informatiemoment. Hier werd gekozen voor huisbezoeken. De kandidaten kregen uitleg over de dienst en over de bezoekwerking in het bijzonder. De kandidaten die hierna nog wilden meewerken, ondertekenden een vrijwilligersovereenkomst. Zij zijn opgenomen in onze pool (contactgegevens, domeinen van deskundigheid, ev. naam van de thuisbegeleid(st)er, …). Deze informatie is steeds beschikbaar voor het personeel. De verantwoordelijke van de bezoekwerking bevraagt 1 keer in de maand op de personeelsvergadering of er nog mogelijke kandidaten zijn die opgenomen kunnen worden in onze pool. In 2012 ervaren we dat de pool (het aanbod) uitgebreid moet worden om een beter antwoord te kunnen bieden op specifieke vragen en noden van ouders en cliënten. We blijven geloven in de meerwaarde van de bezoekwerking. In de praktijk worden geregeld mensen gezocht die (nog) niet in de pool zijn opgenomen, maar wel een antwoord kunnen bieden op de vraag van cliënten. Een verdere opvolging van onze bezoekwerking wordt in de toekomst gepland. 4.2. Verslag van de initiatieven vanuit het doelgroepteam kinderen 2012: Activiteiten in 2012 Het groepsaanbod van het kinderteam zet de trend verder om een aanbod te doen vanuit een vaste structuur. Het betreft :  SPELEN MET GEBAREN, in samenwerking met vzw CAR Sint Lievenspoort  OUDERS PRATEN MET OUDERS  GROOTOUDERWERKING: grootoudernamiddag en grootouderpraatgroep Daarnaast is er ook een verdere samenwerking met het GON. Voor de coördinatie van elk van deze doelgroepactiviteiten is telkens een andere vaste thuisbegeleidster verantwoordelijk. Bespreking activiteiten 2012: 1. Spelen met gebaren: een aanbod voor kinderen tussen 4 jaar (het jaar waarin ze 4 worden om precies te zijn) en 12 jaar. Dit kan een kind zijn van de doelgroep kinderen gehoor, SLI, of van de doelgroep dove ouders met horende kinderen. Dit aanbod wordt als zeer zinvol

ervaren, zelfs in die mate dat we het aantal kinderen hebben moeten beperken tot 3 kinderen die kunnen meekomen met het ingeschreven kind: hun vriendje, broer/zus, neef/nichtje, ….Vanuit de samenwerking met de vzw CAR, die een andere structuur en werking heeft, was het belangrijk om het aanbod, de voorbereiding en het gebeuren goed op elkaar af te stemmen. Het aanbod gaat 4 keer per jaar door, telkens in 2 groepen (een groep kleuters en een groep lagere schoolkinderen), met een thuisbegeleidster en een therapeut die de groep leiden. Dit gaat 4 maal per jaar door in een vakantieperiode, waarbij er rond een bepaald thema gewerkt wordt.


28

Overzicht: Krokusvakantie: dinsdag 21.02.12, thema ‘De supermarkt’

Paasvakantie: dinsdag 10.04.12, thema ‘Pasen’ Groot verlof: maandag 20.08.12, thema ‘Onder water’ Herfstvakantie: vrijdag 02.11.12, thema ‘Overal blaadjes’ 2. Ouders praten met ouders : dit is een ouderpraatgroep, waar telkens in overleg met de ouders een thema bepaald en uitgewerkt wordt. Dit ging door op 17.04.12 met als thema: Ervaringen uitwisselen, vragen over later, bedenkingen over nu,… Evaluatie: de ouders vonden de gebruikte methodieken om het gesprek te structureren zeer goed. Ze hebben over de onderwerpen samen gepraat en vragen om een herhaling. Vanuit de gebarencursus module 1 werd ervaren dat de deelnemende ouders nood hebben aan het verder kunnen delen van ervaringen met elkaar. Van daaruit organiseren we in 2013 een vervolgsessie, na de afronding van de gebarencursus, in de vorm van Ouders praten met ouders. 3. Grootouderwerking: -Grootoudernamiddag: dit aanbod richten we naar grootouders van dove/slechthorende kinderen jonger dan 3 jaar. Dit is een aanbod in samenwerking met de vzw CAR SintLievenspoort en de vzw Kinderdagverblijf Sint-Lievenspoort, een traditie van tientallen jaren. Dit heeft eenmaal per jaar plaats. Dit jaar ging de namiddag door op 22.05.12 met een voorstelling van het aanbod vanuit de vroegbegeleiding, een bezoek aan de audiologische dienst en een gesprek onder elkaar. Evaluatie: het was een dynamisch, open groep, die vlot contact kon leggen met elkaar. Zij evalueerden dit initiatief als zeer zinvol. -Grootouderpraatgroep: vervolgsessie van een groep grootouders die ervoor koos om op geregelde basis rond diverse onderwerpen verder samen te komen. (frequentie 1 tot 2 maal per jaar). Dit ging door op 24.05.12. Onderwerp: getuigenissen van enkele dove en slechthorende kinderen en volwassenen. Evaluatie: dit lokte heel wat vragen uit, maar werkte verruimend. Hun volgende vraag is: hoe ontwikkelt de taal bij d/Dove personen? Wat met de school? Op 02.10.12 was een volgende samenkomst gepland, met als thema: bezoek aan de school BuBaO type 7, maar dit ging niet door, er waren te weinig inschrijvingen. 4. GON samenwerking/activiteiten o Ouderavond 05.03.12 is niet doorgegaan omdat er slechts 2 inschrijvingen waren o Kindernamiddag: 27.03.12 (lagere school leeftijd in het gewoon onderwijs): thema ‘op avontuur gaan’ en voor de ouders is er een quiz gerelateerd aan alles over het gehoor Planning eerste semester 2013: Volgende groepsactiviteiten werden gepland (zie ook onze website www.thuisbegeleiding-slp.be): o o o

Ouders praten met ouders: 19.03.13, in aansluiting op de gebarencursus, onderwerp: gehoortoestellen en hulpmiddelen Grootoudernamiddag: 07.05.13 met een voorstelling van de vroegbegeleiding binnen SintLievenpoort, audiologie, gesprek onder elkaar Spelen met gebaren: 08.04.13 met als onderwerp ‘Overal eieren’.


29

4.3. Verslag van de initiatieven vanuit het doelgroepteam jovo’s 2012: Het doelgroepteam jovo (jongeren en volwassenen) organiseerde dit jaar specifieke groepsactiviteiten voor 3 onderscheiden doelgroepen: prelinguaal dove/slechthorende volwassenen, volwassenen met een verworven doofheid en de groep ‘doof+’. Deze laatste groep omvat personen die naast hun doofheid/slechthorendheid nog een bijkomende (‘+’) problematiek hebben. De aard van deze bijkomende problematiek is doorgaans heel gevarieerd (anderstaligheid, mentale of fysieke beperking, psychiatrische problematiek). Wat de mensen in ‘doof +’ -groep gemeen hebben, is dat ze minder goed aansluiting vinden bij het bestaande aanbod van activiteiten binnen de dovengemeenschap. Ook dit jaar werd geen aanbod meer georganiseerd voor de populatie jongeren. De vraag naar groepsactiviteiten bleef, net zoals de voorbije jaren, laag. Het groepsaanbod ‘Deaf, so what!?’ dat we vorig jaar ontwikkelden voor de groep prelinguale dove/slechthorende volwassenen, verdient even de aandacht. Waar we in 2011 een vliegende start maakten en veel enthousiasme van de deelnemers ervaarden, botsten we in 2012 op annulaties en geringere motivatie. Na navraag bij de deelnemers bleek de groepssamenstelling het grootste struikelblok te zijn. Om in gesprek te gaan met andere d/Dove volwassenen, die men ook buiten deze gespreksgroep ontmoet, werd als te onveilig ervaren. Daarom werd de groep na minder dan een jaar terug ontbonden. Voor volwassenen met een verworven doofheid werd naast de vertrouwde gespreksgroepen, een herhalingsmodule aangeboden van de cursus ‘visuele communicatie’. Centraal in deze 7-delige lessenreeks staat het leren communiceren met het hele lichaam: gezichts- en lichaamsexpressie, gebaren,… De woordenschat uit de voorbije 2 modules werd herhaald en verdiept. De gespreksnamiddagen gingen door bij een cliënte thuis. De mensen zijn een hechte groep geworden waar men (h)erkenning bij elkaar vindt. Ook partners van personen met een verworven gehoorverlies zijn welkom. Nieuwe leden zijn welkom indien ze aansluiten bij de andere groepsleden. Er werd steeds een schrijftolk voorzien om de communicatie zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Voor iedere subgroep binnen de jovo-werking werd een verantwoordelijke medewerker aangeduid. Deze verantwoordelijke staat in voor de concrete organisatie van de activiteiten en voor het leggen en onderhouden van contacten met samenwerkende voorzieningen. Samen met een collega vormt deze verantwoordelijke een vast duo dat instaat voor de activiteiten. Door voor een vast duo te kiezen, kiezen we voor bekende gezichten voor de deelnemers, voor een vinger aan de pols met betrekking tot wat er leeft in de groep en bij de individuele groepsleden. Hier proberen we zoveel mogelijk op in te spelen bij het organiseren van toekomstige activiteiten. Naast het organiseren van de doelgroepspecifieke activiteiten, neemt het jovo-team ook actief deel aan verschillende vormen van overleg: 



Het systematisch overleg met KOC Sint-Gregorius (MPI, afdeling A), werd ook in 2012 verder gezet. Met het regelmatig overleg (3 tot 4 keer per jaar) tussen beide diensten wordt een efficiënte afstemming op elkaars aanbod beoogd, evenals het uitwerken van concrete projecten. De ‘doof+’-groep is uitgegroeid tot een vaste waarde binnen onze doelgroepwerking. Omwille van het beperkt aantal cliënten dat binnen deze subgroep valt, wordt er heel actief en constructief samengewerkt met andere partners die eveneens met deze doelgroep werken. Thuisbegeleidingsdienst Sint-Lievenspoort, KOC Sint-Gregorius, Dovencentrum Emmaüs en Klavervier uit Oostkamp zijn de vaste partners. De overlegmomenten richten zich op de organisatie van activiteiten en inhoudelijke reflectie op het aanbod. Voor de organisatie van de dienst-overstijgende groepsactiviteiten wordt er met een beurtsysteem gewerkt.


30





Het Oostvlaams overlegplatform Doven en Slechthorenden legde ook dit jaar een weg af. De vaste partners van dit overleg blijven: Thuisbegeleidingsdienst Sint-Lievenspoort, UCBO, GTB, Begeleid wonen Wunian, Begeleid wonen Het Bint, Beschermd wonen De Beweging, KOC Sint-Gregorius (MPI en BuSO), Home Emmaüs, Fevlado Passage, PC Sint-Alfons. Vier maal per jaar heeft dit overleg plaats, steeds ter plaatse bij een van de gesprekspartners. Ondanks het feit dat de thema’s die binnen deze werkgroep provincie-overstijgend zijn, werd er bewust gekozen voor het behoud van dit provinciaal overleg. Daarnaast wordt er door verschillende leden van dit overlegplatform deelgenomen aan extra-provinciale overlegmomenten met gelijkende agendapunten. We denken hierbij bijvoorbeeld aan een deelname aan het Westvlaams overlegplatform en aan de Antwerpse netwerktafel georganiseerd door KOCA. Vanuit het jovo-team werd de nood aangevoeld om regelmatig een afstemming en terugkoppeling te maken met de therapeuten van het volwassenen team van het CAR SintLievenspoort. Met het oog op een optimale samenwerking vindt er sinds 2010 twee maal per jaar een overleg plaats met dit team.

Activiteiten in 2012: Doelgroep prelinguaal dove/slechthorende volwassenen – “deaf so what!?”:  25.01.12: Kinderen opvoeden: we delen leuke en moeilijke momenten.  26.06.12: Zo was ik vroeger… zo ben ik nu!  18.09.12: Jij en je partner Doelgroep ‘doof+’:  03.03.12: bowling-activiteit 

21.04.12: boottocht naar Damme, gekoppeld aan een fotozoektocht (in samenwerking met Home Emmaüs, KOC St-Gregorius, Klavervier Oostkamp)



13.10.12: Een daguitstap naar Oostende en Fort Napoleon (in samenwerking met Home Emmaüs, KOC Sint-Gregorius, Klavervier Oostkamp)



24.11.12: Een dagje Technopolis

Doelgroep volwassenen met verworven doofheid:  02.02.12: “Gebaren, wat een gevoel…”. Er werd verder ingegaan op hoe de cursus visueel communiceren een invloed heeft op het dagelijks leven.  03.05.12: “Gebaren, wat een gevoel…” (deel 2). Vervolg vorige gesprekssessie  06.09.12: “Horen en verstaan met je CI of hoorapparaten”. Bestaat er een verschillen tussen horen en verstaan? Hoe maak je dat duidelijk aan je omgeving? Alle leden van bovengenoemde gespreksgroep hadden ook in 2012 terug de uitdrukkelijke vraag om de cursus visuele communicatie verder te zetten. Er werd een herhalingsmodule samengesteld uit de voorbije twee jaren. Opnieuw werden 7 lessen aangeboden met aandacht voor de uitbreiding van het lexicon dagdagelijkse gebaren en het stimuleren van de lichaamsexpressie. De sessies vonden plaats in het najaar van 2012. Naast personen met een verworven gehoorverlies, namen ook enkele partners en familieleden deel aan deze lessenreeks. Dit aanbod werd met veel enthousiasme onthaald en geëvalueerd.


31

Planning voor 2013: De planning kan steeds geraadpleegd worden via onze website www.thuisbegeleiding-slp.be). Doofgewordenen:  In 2013 zal de groep er qua samenstelling iets anders uitzien. Minimum drie nieuwe leden zullen zich bij de groep voegen. Ten gevolge van overlijden viel een groepslid weg. In 2013 zal de cursus visueel communiceren niet worden ingericht (cf. gewijzigd besluit). Wel zal er afwisselend een gespreksnamiddag doorgaan rond een gedeeld thema en rond het onderhouden van de visuele communicatie.  Eerste bijeenkomst op 17.01.13: “Een terugblik op 2012, een vooruitzicht op 2013” Doof +:  Er wordt vanaf 2013 gekozen voor een 1-malig groepsaanbod per jaar. Daarbij wordt samengewerkt met Home Emmaüs en KOC Sint-Gregorius. We ondervinden dat voor deze doelgroep reeds een parallel aanbod bestaat, waardoor de noodzaak om contactactiviteiten aan te bieden vermindert.  Geplande activiteit op 23.03.13: volksspelen in KOC Sint-Gregorius. Dove/slechthorende jongvolwassenen:  Waar “Deaf so what!?” werd stopgezet wegens geringe interesse, voelen we een nood bij onze Dove/slechthorende jongvolwassenen die zich enkel of vooral in de ‘horende’ wereld bewegen. Ook hen willen we niet vergeten en in contact brengen met elkaar.  Een eerste ontmoetingsdag is gepland op 15.04.13: “pizza night”.

4.4. Doelgroepoverstijgende groepswerking: cursus Vlaamse Gebarentaal ouders en familieleden In 2012 gingen twee cycli door (van jaargangen 2011-2012 en 2012-2013) op de volgende data: Voor jaargang 2011-2012: De modules 1 en 3 werden ingericht, voor een totaal van ca. 35 deelnemers (25 en 10). 10.01.12, 17.01.12, 24.01.12, 31.01.12, 07.02.12, 14.02.12, 28.02.12 en 06.03.12 Voor jaargang 2012-2013: Dit schooljaar werd slechts 1 module ingericht, voor een totaal van 18 deelnemers. 09.10.12, 16.10.12, 23.10.12, 06.11.12, 13.11.12, 20.11.12, 04.12.12, 11.12.12, 18.12.12.


32

V. VERSLAG VAN DE WERKING VAN DE ADVIESCOMMISSIE Het besluit van de V.R. van 15.12.2006 legt niet langer de verplichting op dat thuisbegeleidingsdiensten over een commissie van advies dienen te beschikken, met een vooraf bepaalde samenstelling, minimale vergaderfrequentie en opdracht (we verwijzen naar Art. 6,2° van het BVE van 17.12.96). In het kader van een goed kwaliteitsbeleid dient men echter volgens het kwaliteitsdecreet wel te voorzien in mogelijkheden tot collectief overleg. Vandaar werd beslist om deze commissie te behouden, met een vernieuwde samenstelling en nieuwe toewijzing van de mandaten. Aan deze adviescommissie nemen volgende personen deel: Dhr. P. Vandenbossche, Dr. H. Dierckxsens, Dr. D. Verschueren, Mevr. T. Van Huylenbroeck, Mevr. A. Van Gansberghe, Mevr. A. Vincken. Namens de dienst nemen deel: Astrid Goossens (kwaliteitscoördinator) en Jan Magry (directeur). Deze vergadering wordt voorgezeten door Dhr. P. Vandenbossche. Opmaak, verdeling en archivering van het verslag gebeurt door Mevr. A. Van Gansberghe. Frequentie van overleg: minstens éénmaal per jaar. In 2012 kwam de adviescommissie bijeen op 25 mei. We vermelden de belangrijkste punten die werden besproken op dit overleg: 1. Verwelkoming van de leden, het ontslag van Mevr. Praet, Mevr. Demuynck, Mevr. Byttebier-Vincken en Mevr. Van Hende werd aanvaard. Mevr. Trui Van Huylenbroeck werd verwelkomd als nieuw lid. 2. Opvolging van het verslag van 18.05.11:  Geen opmerkingen, verslag goedgekeurd. 3. Bespreking van het inhoudelijk jaarverslag 2011 met aandacht voor volgende punten:  Wijzigingen rond de vorm van het jaarverslag zijn momenteel voorwerp van onderhandeling met het VAPH.  Zorgvernieuwing: er kan een rechtstreeks toegankelijk aanbod gebeuren voor minderjarigen: goedkoper en vlot toegankelijk (geen PEC-ticket meer nodig), in principe is hier geen wachttijd. Nadeel is dat deze zorg eindig is en relatief laag in frequentie en intensiteit.  Zorgvernieuwing: persoonsvolgende budgetten in NRTH, de pmh beheert zelf de middelen voor zorg. Vragen rond gevolgen voor de dienst als werkgever, hoe op langere termijn continuïteit bewaren en kwaliteit van zorg blijven bewaken als de cliënt op elk moment kan afhaken?  Stopzetting van het aanbod trajectbegeleiding, met vragen rond aanwezigheid van expertise rond doelgroep dove en slechthorende personen.  Realisatie van 3 projecten ikv beleidsplan 2010: uitwerken pakket visuele communicatie voor doof geworden personen en hun omgeving, opstart van een groepsaanbod voor doofgeboren volwassenen en opmaak van een visietekst + stappenplan t.a.v. grensoverschrijdend gedrag door de cliënt.  Permanente vorming als bijkomende mogelijkheid tot expertise-uitwisseling door de thuisbegeleiders.  Nieuwe folder: Oortjes getest, wat doen we nu best?  Bespreking van VAPH-normen waar de dienst moet aan voldoen.  Bespreking aanbod t.a.v. de doelgroep kinderen met een SLI-problematiek, voorrangsregels bij wachtlijst voor zeer jonge dove kinderen en kinderen met SLI jonger dan 4 jaar, overleg met diensten begeleid wonen ikv doorstroom dove volwassenen met meervoudige handicap.


33

4. Collectief overleg betreffende de procedures en documenten uit het kwaliteitshandboek die voor cliënten relevant zijn. Hierbij ging voornamelijk aandacht naar:  Aanpassing kwaliteitshandboek aan nieuw kwaliteitsbesluit  Implementatie van procedure GOG in het kwaliteitsplan, vorming naar medewerkers in het omgaan met GOG  Tevredenheidsmeting: bespreking resultaten en corrigerende maatregelen.  Invoering van ‘belangrijke onafhankelijke derde’.  Overlopen en bespreken van het protocol, individuele begeleidingsovereenkomst en charter


34

VI. VTO In 2012 namen één of meerdere medewerkers deel aan volgende congressen, workshops of studiedagen: Datum opleiding 18.01.12 30.01.12 24.02.12 29.02.12

01.03.12 06.03.12 09.03.12 09.03.12 09.03.12 09.03.12 09.03.12

02.04.12 20.04.12 10.05.12 16.05.12 05.07.12

22.11.12 27.11.12 29.11.12 29.11.12 30.11.12

18.12.12

Thema

‘Microsoft: eenvoudig samenwerken’ ‘Pesten op het werk’

Plaats

en

Januari efficiënt

Februari ‘Persoonsvolgende financiering over grenzen heen’ ‘Opvoeden vanuit een warm nest’ Maart ‘Basistechnieken voor in de rugzak van de crisisbegeleider’ ‘Knipperlichten rond arbeidswetgeving’ ‘Depressie bij kinderen en preventie van zelfdoding’ ‘Interculturele competenties’ ‘Foto’s bewerken’ ‘Tekenen van figuurtjes voor therapie’ ‘Ontwikkelingspsychologie van baby tot jongere’ April ‘Taalstoornis en dysfatische ontwikkeling bij kinderen’ ‘Vraaggestuurde zorg’ Mei ‘Infosessie CRZ en zorgregie’ ‘Radar op zelfevaluatie’ Juli ‘Differentiaaldiagnostiek en behandelprincipes bij kinderen met taalstoornis en dysfatische ontwikkeling’ November ‘Van samenwerking naar partnerschap: nieuwe uitdagingen voor ambulante diensten’ ‘Knipperlichten rond arbeidswetgeving’ ‘Thuisbegeleiding bij volwassenen: methodieken rond netwerkontwikkeling’ ‘Cliëntenadministratie bij thuisbegeleiding auditief’ ‘Infomoment voor sleutelfiguren, OVL als pilootregio integrale jeugdhulp’ December ‘OVL als pilootregio in een vernieuwd jeugdhulplandschap’

Gevolgd door…

Gent

Chantal De Dobbelaere

Gent

Jan Magry

Leuven

Jan Magry

Gent

Fabienne Pombreu en Rita Verstraete

Gent

Isabelle Cox

Gent Gent

Gent Gent Gent

Chantal De Dobbelaere Jan Magry en Frouke Crucke Hilde Baert en Isabelle Cox Vera Hinnion Lore De Caigny Sucaet Fien

Destelbergen

Veronique Verhofstede

Gent

Jan Magry

Gent Antwerpen

Chantal De Dobbelaere Jan Magry

Destelbergen

Serena Declercq

Brussel

Frouke Crucke

Gent Gent

Jan Magry Jovo-team

Gent


Gent

Jan Magry

Sint-NIklaas


Gent


35

- in 2012 volgden verschillende medewerkers kort- of langdurende cursussen, trainingen en opleidingen:  Initiatiecursus EHBO, 2 en 3.4.12, door Jan Magry en Chantal De Dobbelaere, intern georganiseerde vorming  ‘kwetsbaarheid en weerbaarheid’, 2, 3 en 4.07.12, door Isabelle Cox, Interactie Academie te Antwerpen  ‘Omgaan met conflictsituaties bij ouders’, 22.10.12 en 26.11.12, door Fabienne Pombreu, SIG Destelbergen  ‘Video Home Begeleiding’ door het ganse team, op 06.03.12, 13.03.12, 17.04.12 - De dienst was in 2012 weer actief betrokken in het geven van bijdragen inzake VTO en kwaliteitszorg Datum VTO 03.02.12 15.03.12 22.03.12 13.09.12 29.11.12 04.12.12 14.12.12

Onderwerp ‘Gezinsgericht werken in thuisbegeleiding’ ‘Sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen met auditieve beperking’ ‘Gedrags- en emotionele problemen bij kinderen met auditieve beperking’ Onthaal thuisbegeleidingsdienst ‘Afstemming BuO en zorgorganisaties’ ‘Identiteitsontwikkeling bij kinderen met een auditieve beperking’ ‘Doofheid vanuit een socio-cultureel perspectief bekeken’

Opdrachtgever en plaats Cursus thuisbegeleidingsdiensten OVL-WVL, Gent KOCA, Antwerpen

Gegeven door Jan Magry en Vera Hinnion Jan Magry

KOCA, Antwerpen

Jan Magry

SLP, Gent VLOR, Brussel SLP, Gent

Jan Magry Jan Magry Jan Magry

KUL, Leuven

Jan Magry

- Verder was de dienst met een stand aanwezig op volgende happenings - infobeurzen:  27.04.12: materialenbeurs sociaal-emotionele ontwikkeling en identiteitsvorming bij dove kinderen, Sint-Lievenspoort Gent  12.05.12: Feest Sint-Lievenspoort Gent  29.09.12: Werelddovendag, Leuven - Er werd in 2012 uitgebreid aandacht besteed aan teambuilding:  12.01.12: nieuwjaarsreceptie Sint-Lievenspoort  09.03.12: ontspannend namiddaggedeelte pedagogische studiedag Sint-Lievenspoort  17.02.12: personeelsetentje te Gent, met alle thuisbegeleiders  21.08.12: startdag thuisbegeleidingsdienst met ontspannend namiddaggedeelte te SintNiklaas ten huize van medewerker Astrid Goossens  28.08.12: denkdag rond visie - Supervisie gebeurt verder nog op andere niveaus: - Supervisie vindt plaats binnen het wekelijkse personeelsoverleg, hier worden de aanmeldingen, nieuwe interne afspraken, enz… besproken. - Ook binnen het maandelijkse doelgroepenoverleg waarop ruimte gemaakt wordt voor het bespreken van inhoudelijke thema’s vindt supervisie plaats. - De adviescommissie van gebruikers verleent ouders en deskundigen een platform om de werking zowel inhoudelijk als organisatorisch te evalueren en bij te sturen. We verwijzen naar punt 4. - Supervisie op het niveau van de inhoudelijke werking komt expliciet aan bod in de opleiding ‘gezinsbegeleiding’ georganiseerd door en voor de diensten thuisbegeleiding in Oost- en West-Vlaanderen.


36

VII. ZORGCONSULENTSCHAP (PAB) 8.1. Zorgconsulentschap: de achtergrond Aan een persoon met een handicap die aan de voorwaarden voldoet, kan een Persoonlijk Assistentie Budget (P.A.B.) worden toegekend, dat hem in staat stelt zelfstandig zijn integratie in het maatschappelijke leven te realiseren of te verbeteren. De dienst verkreeg in 2002 van het Vlaams Agentschap een mandaat om, op vraag van de budgethouders, deze persoonlijke assistentie mee te organiseren. De budgethouder geeft aan de zorgconsulent de opdracht hem bij te staan bij het opstellen, uitvoeren en opvolgen van zijn persoonlijk assistentieplan en te begeleiden bij zijn zoektocht naar een persoonlijke assistent. Als zorgconsulent willen we graag mee de zorgvraag verduidelijken op het gebied van:  therapeutisch en pedagogisch of agogische begeleiding  sociaal-emotionele begeleiding  woon- werk- schoolomstandigheden  vrijetijds- en dagbesteding  verzorging en hulpmiddelen. Op basis hiervan kunnen we tot een persoonlijk assistentieplan komen. Hierbij worden de vermelde zorgbehoeften en de mogelijke vormen van hulp hiervoor in kaart gebracht (vaak in de vorm van een weekrooster). Op die manier kan de nodige assistentie worden gepland en wordt gekeken hoe deze het best kan worden gerealiseerd binnen het toegekende persoonlijke assistentiebudget. Dit plan wordt op vraag opgevolgd en indien nodig bijgestuurd. Op vraag van de budgethouder kan een opleiding of adviesverlening aan de persoonlijke assistent voorzien worden. Bemiddelend optreden tussen de budgethouder en de persoonlijke assistent gebeurt op vraag. De dienstverlening van de zorgconsulent naar de budgethouder is omschreven in een contract. Dit contract stipuleert inhouden, modaliteiten en prijzen. Door het ondertekenen van dit contract kan een budgethouder, op eigen vraag, gedurende één jaar gebruik maken van onze dienst tegen de afgesproken prijs. Dit contract is jaarlijks hernieuwbaar. Samen willen we komen tot een ondersteuning op maat met het budget van het PAB met toepassing van de reglementering van het Vlaams Fonds en de Arbeidswetgeving. 8.2. Zorgconsulentschap door Thuisbegeleidingsdienst Sint-Lievenspoort We geven een overzicht van het aantal afgesloten contracten en gepresteerde begeleidingen: nr geslacht 1. 2.

V V

kind / volwassene volwassene volwassene

handicap

Datum start

contacten

gepresteerd

Auditief-visueel Auditief-motorisch

01.12.01 01.10.08

7 contacten 22 contacten 29 contacten

7 uren 23 uren 30 uren


37

VIII. INKOPEN VAN THUISBEGELEIDING MET HET PGB 9.1 Toekenning licentie Op 3 juli 2009 kende het VAPH aan de dienst een licentie toe, lopende van 21 april 2009 tot het einde van het PGB-experiment (eind 2010). Op 17 oktober 2011 werd gemeld dat in het kader van de zorggarantie voor deelnemers aan het experiment, zij hun PGB tot minstens eind 2013 kunnen behouden. Men kan dus in afwachting van de invoering van een toekomstig systeem van persoonsvolgende budgetten aan het experiment blijven deelnemen. 9.2 De regelgeving van het experiment Het PGB is een door het VAPH toegekend budget aan de persoon met een handicap, voor de gehele of gedeeltelijke tenlasteneming van de kosten van de ondersteuning en organisatie ervan. Dit kan door het inschakelen van persoonlijk assistenten, het inkopen van zorg in een ambulante dienst of voorziening van het VAPH of andere reguliere diensten of voorzieningen. Het PGB bedoelt aan de persoon met een handicap een grotere keuzevrijheid te verlenen om de eigen ondersteuning te organiseren en financieren. In wezen worden met het PGB (in vergelijking met het PAB) de combinatiemogelijkheden tussen assistentie en zorg in natura sterk verruimd. 9.3 Stand van zaken en reflecties In 2011 werd de cliënt die zich in 2009 aanmeldde verder begeleid. Deze cliënt stelde de vraag om thuisbegeleiding in te kopen met het hem beschikbaar gestelde PGB: nr geslacht kind / volwassene Datum start contacten gepresteerd 1. V volwassene 01.09.09 10 contacten 13 uren De cliënt waarover sprake verhuist in april 2013 naar het Gentse, waardoor zij niet langer in de oorspronkelijke pilootregio gedomicilieerd is. Deze verhuis heeft volgens de PGB-cel van het VAPH geen gevolgen voor haar recht op verdere deelname aan het experiment. Vanaf april 2013 verhoogt de frequentie van de ondersteuning naar 2x maandelijks (ipv 1x maandelijks). Enkele reflecties uit de studiedag ‘Persoonsvolgende financiering over grenzen heen’: - Wat betreft het zorggebruik blijkt 92% gebruik te maken van mantelzorgers en 60% van persoonlijke assistentie. Hiervan blijkt 51% een familielid, waardoor de mantelzorger deels vervangen wordt door een bezoldigd persoonlijk assistent. In vergelijking met zorg in natura blijkt men meer welzijn te ervaren binnen PGB: hogere gelukscore, meer sociale contacten buiten de familie, meer zelfkeuze en inspraak, hierdoor wenst 89.5% het PGB verder te zetten. - Om de impact van het PGB systeem op het zorggebruik te analyseren is de wetenschappelijke longitudinale opvolging een te korte periode te beslaan en heeft het experiment een te beperkt schaalgrootte. - De zorgaanbieders:van 11 van de 28 zorgaanbieders ging het om dezelfde soort zorg als in de periode voor het experiment. Er blijkt vooral kwalitatief onderzoek gedaan te zijn, wegens de beperkte opzet van het experiment. Conclusie: het experiment is er NIET in geslaagd om de impact van een persoonsvolgende financiering bij zorgaanbieders te kunnen nagaan. - Aanbevelingen voor een toekomstig financieringssysteem: er moet gestreefd worden naar een combinatie tussen cliëntfinanciering en een organisatiefinanciering (via beheersovereenkomsten), met garantie op kostendekkende financiering. Men kan een loonkostendekkende financiering bereiken door te werken met personeelspunten (en dus niet met budgetten in € uitgedrukt). - Beheersovereenkomsten: de personele middelen worden uitgedrukt in een puntenenveloppe, er zijn outputvereisten t.a.v. de zorgverstrekking en er is regelluwte waardoor zorg op flexibele en vraaggestuurde wijze kan worden ingezet.

Voor 2013 zal de dienst zich verder in het experiment blijven engageren.


38

IX. KNELPUNTEN EN UITDAGINGEN VOOR 2013 We mogen stellen dat 2013 zich aandient als een jaar waarin heel wat wijzigingen kort op elkaar zullen volgen. Stuk voor stuk zijn dit uitdagingen waar de dienst mee aan de slag zal moeten gaan. Met ingang van 1 januari 2013 is het gewijzigde besluit op de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten van kracht. De impact van de wijzigingen op de werking van de dienst varieert naargelang het artikel. In het nieuwe besluit wordt voor zowel minderjarige als meerderjarige cliënten het rechtstreeks toegankelijke aanbod geregeld in artikel 19. Dit artikel biedt de mogelijkheid om voor specifieke doelgroepen een RTH module te voorzien: cliënten bij wie tijdelijke en niet intensieve thuisbegeleiding een antwoord biedt op hun zorgvraag. Onze inschatting is dat deze module op termijn voornamelijk ingezet kan worden bij kinderen met een SLI-problematiek. Bij cliënten met een auditieve beperking blijkt een module RTH in het overgrote deel onvoldoende te zijn en is meestal een aanvraag tot NRTH aangewezen. Werken met een RTH aanbod blijkt in de praktijk vaak te leiden tot veel administratieve onduidelijkheden: hoe zit het met de combinaties met andere RTH-aanbieders? Wat indien er een onderbreking zit in de begeleiding binnen de RTH-periode? Hoe zit het met de herhaalbaarheid van de RTH-cyclus? Mogen 65+ cliënten van RTH gebruik maken? Wij hopen in de loop der tijd hier meer duidelijkheid rond te krijgen. In het gewijzigde besluit zitten enkele besparingsoperaties vervat: meer doen met dezelfde middelen. Wat onze dienst betreft, verwachten wij de grootste impact van de nieuwe waarderingsregels voor mobiele, ambulante en groepsprestaties. Het voornaamste wat men voelt is een inkrimping van het groepsaanbod: minder differentiatie en een lagere frequentie van groepsactiviteiten. Dit treft in de eerste plaats onze cliënten. Naar onze mening bereikt men met de nieuwe waarderingsregel voor een groepsprestatie (coëfficiënt 0.2 i.p.v. 1 vroeger) net het omgekeerde van wat men beoogt: thuisbegeleiders worden gepusht om meer mobiele (en dure) prestaties te doen. Via een groepssessie worden met de inzet van 1 thuisbegeleider méér cliënten bereikt (en is dus een pak goedkoper). Het nieuwe besluit betekent ook een uitdaging rond personeelsbeleid: er wordt een hogere werkdruk opgelegd: thuisbegeleidingsdiensten moeten in 2013 een 10% hoger aantal cliënten begeleiden in vergelijking met 2012. Effect hiervan is dat de begeleidingsnorm verhoogd werd. Bovendien stellen wij vast dat de complexiteit van problematieken en zorgvragen bij cliënten toeneemt. Feit is dat wij hierdoor botsen op de grenzen van de draagkracht van de medewerker. De dienst zal met deze tendensen rekening moeten houden in de nabije toekomst. Mede als gevolg van het gewijzigde besluit verhoogt ook de druk op de dienst om de beschikbare personele middelen nog efficiënter in te zetten. Men dient op een erkenning van 2779 prestaties in werkelijkheid 2854 begeleidingen te doen, met meer nadruk op het aandeel mobiele prestaties. In de loop van 2013 zal daarom de gegevensverwerking (registratie cliëntgegevens en begeleidingsprestaties, handelingsplanning, opvolging termijnen RTH/NRTH, facturatie) volledig elektronisch gebeuren. Vanaf 1 september 2013 zal een nieuw pakket voor cliëntenregistratie in gebruik genomen worden, wat met zich meebrengt dat de administratieve taken herverdeeld worden over thuisbegeleiders en cliëntenadministratie. Thuisbegeleiders zullen vanaf dan beschikken over een portable PC en mobiele internetverbinding en kunnen mobieler gaan werken. Wij hopen dat dit kan bijdragen tot de verwachte efficiëntieverhoging.


39

Oost-Vlaanderen fungeert in het jaar 2013 als pilootregio bij de opstart van de intersectorale toegangspoort. De dienst doet een aanbod naar minderjarigen binnen de sector VAPH en is bijgevolg gevat door deze ontwikkelingen. Wij ervaren echter op verschillende vlakken knelpunten. De pilootfase blijkt tot twee maal toe uitgesteld te worden. Voorzieningen worden telkens opgeroepen om actie te ondernemen, waarna de deadline opnieuw wordt uitgesteld, omdat het om uiteenlopende redenen nog te vroeg is om van start te gaan. Wij menen dat dit geen ideale omstandigheden zijn om als voorziening deel te nemen aan dit gebeuren. Er stelt zich gaandeweg een probleem op het vlak van geloofwaardigheid bij Integrale jeugdhulp. De opstart van de toegangspoort brengt met zich mee dat de dienst zijn hulpaanbod zal moeten moduleren, op basis van de typemodules. Wij stellen hierbij reeds vast dat de toegang tot de moduledatabank uiterst moeizaam verloopt. Deze problemen zijn wellicht te wijten aan onvoldoende voorbereiding om het elektronisch platform gebruiksklaar te maken. Daarnaast zal het traject van indicatiestelling en jeugdhulpregie een ander verloop kennen dan wat wij gewoon zijn bij de huidige sectorale toegangspoort (de PEC). Wij hopen alvast dat dit minstens zo snel en efficiënt zal verlopen. Het team van medewerkers staat klaar om de interne procedures af te stemmen op nieuwe richtlijnen (gebruik van andere documenten, andere termijnen, andere indicatiestelling). Ook voorzien wij dat de samenwerking / afstemming met het MDT opnieuw bekeken zal moeten worden. We wachten de datum van 16 september 2013 af om onze eerste ervaringen op te doen met de nieuwe intersectorale toegangspoort. In de loop van 2012 werden in Oost-Vlaanderen meerdere initiatieven genomen om de samenwerking tussen thuisbegeleidingsdiensten en andere reguliere diensten op de eerste lijn te versterken. De CAW-diensten doen een aanbod naar personen met een handicap, echter vaak met een gebrek aan voldoende handicapspecifieke expertise. CAW Oost-Vlaanderen beschouwt de VAPHthuisbegeleidingsdiensten als partner om outreach ondersteuning te ontvangen. Ook de diensten voor gezinszorg (Familiehulp, Solidariteit voor het Gezin, Familiezorg) stellen de vraag naar ondersteuning in hun taakuitvoering bij personen met een handicap. In dit verband zal in 2013 een projectaanvraag voor een niet gereglementeerde toelage ingediend worden bij het VAPH. Het bovenstaande zal in de loop van 2013 mogelijk resulteren in outreach-vragen ten aanzien van de thuisbegeleidingsdiensten, die een sterke doelgroepspecifieke oriëntatie hebben. Wij zijn benieuwd. Het uitbreidingsbeleid zal vanaf 2013 nog slechts in beperkte mate gaan naar uitbreiding van capaciteit van de bestaande zorgvormen (naast PAB en persoonsvolgende financiering via convenanten). Voor de rechtstreeks toegankelijke hulpverlening zal maximaal 20% van de uitbreidingsmiddelen voorzien worden. Er werd in Oost-Vlaanderen gekozen om het UB bij minderjarigen en meerderjarigen afzonderlijk aan te pakken. Wij stellen daarnaast vast dat het om zeer bescheiden budgetten gaat en dat bepaalde regio’s wel uitbreidingsmiddelen ontvangen en andere regio’s niet (m+). Hierdoor raken de uitbreidingsmiddelen versnipperd. De bedenking die men kan maken is of dit toekomstgericht bekeken voor de doelgroep auditief (zijnde de kleinste doelgroep en voor een zeer beperkt aantal voorzieningen), de meest aangewezen manier is om deel te nemen aan de verdeling van uitbreidingsmiddelen. Voor een gedetailleerd verslag over de actiepunten van het komende jaar verwijzen we de lezer naar de bijlage, waarin het beleidsplan voor 2013 werd opgenomen.

Voor verslag, Jan Magry Directeur 18.03.13


40

Werkten mee aan dit jaarverslag: Registratie gegevens: alle thuisbegeleiders Databeheer en verslaggeving statistiek: Chantal De Dobbelaere Verslaggeving groepswerking: Vera Hinnion, Frouke Crucke, Kelly Bobelijn Verslaggeving website: Astrid Goossens Verslaggeving kwaliteit: Astrid Goossens Overige verslaggeving en eindredactie: Jan Magry


41

X. BIJLAGE: KWALITEITSPLANNING 2013 BELEIDSPLAN 2013 Project

1. Outreach

2. Borgen van expertise

Probleemstelling

Doelstelling

In het kader van de uitbouw van een rechtstreeks toegankelijk aanbod is er nood aan het ontwikkelen van ‘outreach van handicapspecifieke know-how’. Dit veronderstelt dat de dienst over het nodige educatieve materiaal beschikt om reguliere ondersteuners te informeren. De dienst hanteert een duidelijk referentiekader m.b.t. benodigde expertise op niveau van de dienst.

Het educatieve materiaal (3 doelgroep gebonden pakketten) voor de outreach is ontwikkeld. De outreach werd op dienstniveau geïmplementeerd. Outreach werd opgenomen in het kwaliteitshandboek (procedure en documenten). Er is een registratie systeem voorhanden om gevolgde VTO op niveau van de medewerker bij te houden. Er is een meerjarenplan opgesteld waarin de nodige afspraken opgenomen zijn om expertise te borgen en ontwikkelen. De werkgroep schrijft de functie van VTOverantwoordelijke uit en doet een voorstel om dit aan een medewerker toe te wijzen. De procedure VTO (hoe wordt het collectieve en individuele VTO-traject opgesteld en wie wie volgt dit op?) is afgestemd op de nieuwe visietekst.

De dienst vertrekt van dit referentiekader om nieuwe expertise te ontwikkelen en te behouden.

3. Competentiemanagement

De doelstellingen van het project werden in 2012 gedeeltelijk bereikt. De kerncompetenties werden afgewerkt. De functiespecifieke competenties werden bepaald voor de thuisbegeleider en dienen nog uitgewerkt te worden.

De functiespecifieke competenties voor de thuisbegeleider werden volledig afgewerkt.

Stappenplan

Benodigde middelen

1. uitschrijven van doelgroepspecifiek pakket jovo gehoor 2. uitschrijven van doelgroepspecifiek pakket minderjarigen gehoor 3. uitschrijven van doelgroepspecifiek pakket SLI 4. Implementatie van de outreach

Werkgroep bestaande uit 4 medewerkers

1. de werkgroep implementeert een nieuw registratiesysteem en maakt afspraken over wie als VTOverantwoordelijke dit pakket zal beheren. 2. de werkgroep bepaalt de lange termijnstrategie om te anticiperen op verwachte uitstroom van expertise en maakt met het personeelsteam afspraken om dit meerjarenplan te realiseren. 3. de werkgroep analyseert de huidige procedure VTO en doet voorstellen aan de personeelsgroep om dit te optimaliseren 1.de gedragscriteria en verwachtingen per competentie werden uitgeschreven tegen midden feb 2. de evaluatiemethode werd uitgewerkt tussen half feb en april 3. de evaluatiemethode werd geëvalueerd eind juni 4. de selectiemethode werd uitgewerkt tussen sept en begin dec.


Samenstelling werkgroep en coördinator Jan Fabienne Serena Ine

Termijn

Januari Tot december

Driewekelijks overleg Frouke Rita Isabelle Jan

Januari tot juni

Isabelle Frouke Vera Jan Astrid

Juli tot december

Driewekelijks overleg

Werkgroep Bestaande uit 5 medewerkers driewekelijks overleg

4. Zorg voor de medewerker

De dienst wordt op korte tijd met vele veranderingen geconfronteerd (nieuwe regelgeving, nieuw registratiesysteem, overgang naar mobiel werken). De impact van deze veranderingen op de werkdruk, het gevoel van evenwicht, het teamfunctioneren en welzijn van de medewerker is niet te onderschatten.

Er worden door de werkgroep voorstellen uitgewerkt rond volgende items: - Bevordering van de werksfeer en teamcultuur - Waardering voor staat van dienst -Gevoel van evenwicht (begeleiden en overleg, uitgebalanceerd cliënten-bestand, mobiel werken/aanwezigheid op de dienst) - Ondersteuning bij het mobiel werken - Mobiliteit en parkeren - Intervisie en coaching als methodiek

1. de werkgroep begeleidt de groep medewerkers in de overgang naar mobiel werken en bekijkt welke technische ondersteuning noodzakelijk is. 2. de werkgroep doet voorstellen om inzet en x-aantal dienstjaren te appreciëren 3. de werkgroep bevraagt de knelpunten m.b.t. het gevoel van evenwicht en doet voorstellen om deze knelpunten op te lossen 4. de werkgroep volgt de uitvoering van afspraken rond mobiliteit en parkeren op 5. de werkgroep evalueert en stimuleert het gebruik van de methodieken intervisie en coaching


Lore Kelly Astrid Vera

Februari tot december

Driewekelijks overleg

Er zal steeds rekening gehouden worden met extra noden die tijdens het jaar naar voorkomen. De opvolging van de projecten vanuit het beleidsplan gebeurt onder een vast agendapunt in de personeelsvergadering of ten gepaste tijden op de stafvergadering.


43

JAARPLANNING KWALITEIT 2013 geplande periode

betrokken delen van het khb

Verantwoordelijke

Januari februari



Schrijven van modules mbt aanbod van onze dienstverlening – verdaagd naar najaar

Stafmedewerkers + Directeur

Maart april



Uitbrengen en verdelen van nieuwe versie vademecum (digitale versie – uitgeprinte versie bij Chantal) Raad van bestuur (20/3) Taakverdeling herschrijven processen (jaarplanning en audits) Plannen interne audit Extern kwaco-overleg (kwaco-overlegTB en SLP)

Kwaliteitscoördinator

    Mei tot augustus

   

Opvolgen en evalueren van corrigerende en preventieve maatregelen TB33A Mei: adviescommissie (14/5) Besluitvorming mbt tevredenheidsmeting Herziening procedures kwaliteitsplanning + aanpassen procedures aan nieuwe BVR 4/02/2011 + integrale toegangspoort + wet TB: Beschrijving van het aanbod van de voorziening -

september

   

Oktober

  

November

    

december

  

Missie, visie, waarden, objectieven, geschreven referentiekader Kwaliteitsplanning Organisatiestruktuur aansluitend: verantwoordelijke die met het kwaliteitsbeleid is belast (mag geschrapt) Middelen (hernemen in andere processen) Overzicht van de procedures Collectieve inspraak (wordt zelfevaluatie) Implementeren van prev. en corr. Maatregelen (wordt zelfevaluatie) Het periodiek evalueren van de ingezette middelen (wordt zelfevaluatie) Het beheren van de documenten van het khb Het plannen en implementeren van de kwaliteitsaudits (zelfevaluatie) Het beoordelen van het khb door de directeur

Denkdag Herziening proces van intake Toevoegen van nieuwe documenten en processen aan KHB: Charter, zelfevaluatie, strategie en doelstellingen Bespreking preventieve en corrigerende maatregelen op de staf versus personeelsvergadering raad van bestuur Interne audit Tevredenheidsmeting indien extra middelen kunnen voorzien worden. Extern kwaco-overleg (TB en SLP) Aanpassingen na de interne audit Opvolgen en evalueren van corrigerende en preventieve maatregelen TB33A Uitbrengen en verdelen van nieuwe versie KHB (versie kwaco, cliëntenadministratie) Extra vergadering ter goedkeuring van het kwaliteitshandboek en opstellen van het beleidsplan Raad van bestuur (begin december) Jaarplanning kwaliteit voorbereiden TB 37 Kwaliteitsplanning opstellen TB 35

Directeur Proceseigenaars Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Directeur Kwaco-overleg

Kwaliteitscoördinator (+ proceseigenaar bezoekwerking) Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Directeur Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Directeur Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Directeur Kwaco-overleg Proceseigenaars Kwaco-overleg Kwaliteitscoördinator Directeur Voorbereiding Kwaliteitscoördinator Proceseigenaar + Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Proceseigenaars Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator en directeur en maximaal aantal personeelsleden) Directeur Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator

MET DANK AAN:

Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Lochristi Stad Oudenaarde Stad Ninove Stad Waregem

Alle gezinnen die de dienst financieel hebben gesteund

Steunfonds Thuisbegeleidingsdienst Sint-Lievenspoort vzw: 446-9616251-05


45

JAARVERSLAG THUISBEGELEIDINGSDIENST SINT-LIEVENSPOORT vzw SINT-LIEVENSPOORTSTRAAT GENT

Recommend Documents