JAARVERSLAG, JAARREKENING & BURGERJAARVERSLAG 2009
1
Voorwoord 2009 was een jaar met vele gezichten. Het was het jaar van internationale economische crisis, die ook niet aan Flevoland voorbijging. Dat was direct merkbaar aan de effecten op de Flevolandse economie. Zo nam de groei van de werkgelegenheid fors af, hoewel er nog wel steeds sprake was van een groei. Binnen de beschikbare mogelijkheden hebben we getracht de consequenties van de economische teruggang te verzachten. Het ging daarbij niet alleen om het creëren van nieuwe banen, maar ook om het behoud van bestaande werkgelegenheid. In 2009 hebben we daarom extra geïnvesteerd in de opzet van een Flevolands Mobiliteitscentrum, het starten van een scholingsoffensief en versterking van het beroepsonderwijs. In 2009 werden ook de contouren van de schaalsprong van Almere steeds concreter. De RAAMbrief die het kabinet in november uitbracht, gaf de kaders van haar beleid aan. In het Integraal Afspraken Kader Almere werden de afspraken tussen de betrokken overheden vastgelegd. Duidelijk is dat de ambitie groot is. Daarin is ook de provincie een belangrijke schakel. Niet alleen vanwege haar inhoudelijke en financiële steun aan de gemeente Almere, maar ook vanwege haar rol bij het bewaken van het evenwicht met de ontwikkeling van de rest van de provincie. Want de gevolgen van de schaalsprong strekken zich ook tot ver buiten de gemeentegrenzen van Almere uit. Dat is voor de provincie Flevoland een stevige opgave, zeker gezien haar beperkte financiële middelen. Maar Flevoland wil die opgave zeker niet uit de weg gaan. Om haar rol op een verantwoorde manier te kunnen vervullen, heeft een extern bureau (Cebeon) in beeld gebracht welke investeringen daarvoor nodig zijn en hoe zich dat verhoudt met de financiële positie van de provincie. Hieruit werd duidelijk dat een forse uitbreiding van de jaarlijkse provinciale inkomsten met € 90 miljoen nodig is om de financiën meer in lijn te brengen met de rol die van de provincie in de schaalsprong wordt verwacht. In 2009 is hierover overlegd met het Rijk en de andere provincies. De resultaten hiervan moeten in 2010 duidelijk worden. Een belangrijk resultaat in 2009 was de overeenkomst die de provincie samen met het Rijk en de gemeenten Almere en Lelystad met Windesheim afsloot over de verbreding van het aanbod van hoger onderwijs in de provincie. Inmiddels hebben de betrokken partners financiering toegezegd voor de uitvoering van de businesscase. Voorts zijn in 2009 belangrijke stappen gezet in de uitvoering van een aantal grote programma’s en projecten. Zo heeft de provincie in september met het aanbieden van het Toekomstbeeld Markermeer-IJmeer aan staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat haar visie gegeven op de ontwikkeling van dit gebied tot één van de nieuwe natuuriconen van Nederland. Verder werd voor het programma Oostvaarderswold een mijlpaal bereikt toen Provinciale Staten op 8 oktober de structuurvisie Oostvaarderswold vaststelden. Een mooi succes was ook het aanwijzingsbesluit voor Lelystad Airport dat de ministers van Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 16 oktober 2009 hebben vastgesteld. Dit maakt het mogelijk de luchthaven uit te breiden voor Europese lijndiensten, zakelijk verkeer en charters. Maar ook in de reguliere taken heeft de provincie in het afgelopen jaar veel bereikt. Er is erg veel werk verzet om bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van deze provincie. In het verslag dat nu voor u ligt kunt u dit nalezen.
Mr. drs. T. van der Wal, Provinciesecretaris
L. Verbeek, Commissaris van de Koningin
2
Inhoudsopgave Voorwoord........................................................................................................................ 2 I INTRODUCTIE .................................................................................................................. 9 II VERANTWOORDING PER THEMA ........................................................................................... 15 A. Programmaplan ............................................................................................................. 17 1
Jongeren ................................................................................................................... 17 1.1 Inhoud en reikwijdte van het thema.............................................................................. 17 1.2 Externe ontwikkelingen 2009 ...................................................................................... 17 1.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord ....................................................................... 18 1.3.1 Startkwalificatie arbeidsmarkt ............................................................................. 18 1.3.2 Beroepsonderwijs en arbeidsmarkt. ....................................................................... 18 1.3.3 Wachtlijsten jeugdzorg ...................................................................................... 19 1.3.4 Jongeren, sport en cultuur.................................................................................. 19 1.3.5 Onderwijskolom .............................................................................................. 19 1.3.6 Indicatoren Jeugdzorg ....................................................................................... 21 1.4 Jeugdzorg............................................................................................................. 22 1.4.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 22 1.4.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 23 1.4.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 23 1.4.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 23 1.5 Jongerenbeleid ...................................................................................................... 24 1.5.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 24 1.5.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 24 1.5.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 25 1.5.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 25 1.6 Onderwijs ............................................................................................................. 25 1.6.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 25 1.6.2 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 25 1.6.3 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 25 1.7 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP .......................................................... 26 1.7.1 Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij ....................... 26 1.8 Totale baten en lasten thema 1 ................................................................................... 27
2
Verkeer van mensen, producten en diensten ......................................................................... 29 2.1 Inhoud en reikwijdte van het thema.............................................................................. 29 2.2 Externe ontwikkelingen 2009 ...................................................................................... 29 2.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord ....................................................................... 29 2.3.1 Ontsluiting Flevoland ........................................................................................ 29 2.3.2 Openbaar vervoer ............................................................................................ 30 2.3.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 31 2.3.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 32 2.4 Wegen en vaarwegen ............................................................................................... 33 2.4.1 Vervoersinfrastructuur....................................................................................... 33 2.4.2 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 35 2.4.3 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 36 2.4.4 Indicatoren .................................................................................................... 37 2.5 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP .......................................................... 38 2.5.1 Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij ....................... 38 2.5.2 Relaties en verbanden met de speerpunten en het p-MJP ............................................. 40 2.6 Totale lasten en baten thema 2 ................................................................................... 41
3
Economie en arbeidsmarkt .............................................................................................. 43 3.1 Inhoud en reikwijdte van het thema.............................................................................. 43 3.2 Externe ontwikkelingen 2009 ...................................................................................... 43 3.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord ....................................................................... 44 3.3.1 Banen .......................................................................................................... 44 3.4 Werken en ondernemen ............................................................................................ 46 3.4.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 46 3.4.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 47 3.4.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 49 3
3.4.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 49 3.5 Toerisme en recreatie .............................................................................................. 51 3.5.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 51 3.5.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 51 3.5.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 52 3.5.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 52 3.6 Landbouw en visserij ................................................................................................ 52 3.6.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 52 3.6.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 52 3.6.3 Indicatoren .................................................................................................... 53 3.6.4 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 53 3.6.5 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 53 3.7 Europese programma’s ............................................................................................. 54 3.7.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 54 3.7.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 55 3.7.3 Indicatoren .................................................................................................... 57 3.7.4 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 58 3.7.5 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 58 3.8 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP .......................................................... 59 3.8.1 Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij ....................... 59 3.8.2 Relaties en verbanden met de speerpunten en het p-MJP ............................................. 61 3.8.3 Totale lasten en baten thema 3 ............................................................................ 63 4
Flevolandse samenleving ................................................................................................ 65 4.1 Inhoud en reikwijdte van het thema.............................................................................. 65 4.2 Externe ontwikkelingen 2009 ...................................................................................... 65 4.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord ....................................................................... 66 4.3.1 Balans in de samenleving.................................................................................... 66 4.3.2 Voorzieningenniveau ......................................................................................... 66 4.3.3 Sport en Cultuur .............................................................................................. 66 4.4 Zorg en sociale kwaliteit ........................................................................................... 67 4.4.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 67 4.4.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 67 4.4.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 68 4.4.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 68 4.5 Sport .................................................................................................................. 68 4.5.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 68 4.5.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 69 4.5.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 69 4.5.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 69 4.6 Cultuur ................................................................................................................ 70 4.6.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 70 4.6.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 71 4.6.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 72 4.6.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 72 4.7 Omroep Flevoland ................................................................................................... 72 4.7.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 72 4.7.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 72 4.7.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 73 4.7.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 73 4.8 Wonen ................................................................................................................. 73 4.8.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 73 4.8.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 74 4.8.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 74 4.8.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 74 4.9 Ruimtelijke planning ................................................................................................ 75 4.9.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 75 4.9.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 77 4.9.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 79 4.9.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 79 4.10 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP .......................................................... 80 4.10.1 Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij ....................... 80 4.10.2 Relaties en verbanden met de speerpunten en het p-MJP ............................................. 80 4
4.10.3 Relaties en verbanden met de Europese programma’s ................................................. 81 4.11 Totale lasten en baten thema 4 ................................................................................... 82 5
Duurzaamheid, klimaat, water en natuur ............................................................................. 83 5.1 Inhoud en reikwijdte van het thema.............................................................................. 83 5.2 Externe ontwikkelingen 2009 ...................................................................................... 83 5.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord ....................................................................... 84 5.3.1 Duurzame energie ............................................................................................ 84 5.3.2 Water .......................................................................................................... 85 5.4 Algemeen waterbeleid .............................................................................................. 86 5.4.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 86 5.4.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 86 5.4.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 86 5.4.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 86 5.5 Bescherming tegen overstromingen............................................................................... 87 5.5.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 87 5.5.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 87 5.5.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 88 5.5.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 88 5.6 Grondwaterbeheer .................................................................................................. 88 5.6.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 88 5.6.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 88 5.6.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 89 5.6.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 89 5.7 (Fysieke) Omgevingskwaliteit ...................................................................................... 89 5.7.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 89 5.7.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 90 5.7.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 91 5.7.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 91 5.8 Afronding SGB-regeling ............................................................................................. 92 5.8.1 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 92 5.9 Duurzame ontwikkeling ............................................................................................. 92 5.9.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 92 5.9.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 92 5.9.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 93 5.9.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 93 5.10 Natuur- en landschapsbeleid ....................................................................................... 94 5.10.1 Wat hebben we bereikt ..................................................................................... 94 5.10.2 Wat hebben we daarvoor gedaan .......................................................................... 95 5.10.3 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 96 5.10.4 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 96 5.11 Oostvaarderswold ................................................................................................... 97 5.11.1 Wat heeft het gekost ........................................................................................ 97 5.11.2 Waardoor wijkt het af ....................................................................................... 97 5.12 Totale lasten en baten thema 5 ................................................................................... 98
6
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen ............................................................................... 99 6.1 Inhoud en reikwijdte van het thema.............................................................................. 99 6.2 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord ....................................................................... 99 6.2.1 Invloed en sturing Provinciale Staten...................................................................... 99 6.2.2 Transparante en zichtbare provincie .................................................................... 100 6.2.3 Omslag beleid naar uitvoering ............................................................................ 100 6.2.4 Gebiedsontwikkeling ....................................................................................... 100 6.2.5 Dmitrov ...................................................................................................... 101 6.2.6 Samenwerking Randstadverband ......................................................................... 101 6.3 Bestuur .............................................................................................................. 101 6.3.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 101 6.3.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 103 6.3.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 103 6.3.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 104 6.4 Openbare orde en veiligheid ..................................................................................... 104 6.4.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 104 6.4.2 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 105 5
6.4.3 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 105 6.5 Omgevingsplan ..................................................................................................... 105 6.5.1 OPF algemeen .............................................................................................. 105 6.5.2 Externe ontwikkelingen ................................................................................... 105 6.5.3 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 105 6.5.4 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 105 6.5.5 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 106 6.5.6 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 106 6.6 Algemene dekkingsmiddelen ..................................................................................... 107 6.6.1 Wat hebben we bereikt en daarvoor gedaan ........................................................... 107 6.6.2 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 108 6.6.3 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 109 6.7 Onvoorzien en stelposten ........................................................................................ 109 6.7.1 Wat hebben we bereikt en daarvoor gedaan ........................................................... 109 6.7.2 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 109 6.7.3 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 109 6.8 Totale lasten en baten thema 6 ................................................................................. 110 B. Speerpunten en p-MJP ................................................................................................... 111 1
Speerpunten Omgevingsplan .......................................................................................... 111 1.1 Speerpunt IFA ...................................................................................................... 111 1.1.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 111 1.1.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 111 1.1.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 112 1.1.4 Waardoor wijkt het ........................................................................................ 112 1.2 Speerpunt Luchthaven ............................................................................................ 112 1.2.1 Externe ontwikkelingen ................................................................................... 113 1.2.2 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 113 1.2.3 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 113 1.2.4 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 114 1.2.5 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 114 1.3 Speerpunt Markermeer/IJmeer .................................................................................. 115 1.3.1 Externe ontwikkelingen ................................................................................... 115 1.3.2 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 115 1.3.3 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 115 1.3.4 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 116 1.3.5 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 116 1.4 Speerpunt Oostvaarderswold .................................................................................... 117 1.4.1 Externe ontwikkelingen ................................................................................... 117 1.4.2 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 117 1.4.3 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 118 1.4.4 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 119 1.4.5 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 119 1.5 Schaalsprong Almere .............................................................................................. 119 1.5.1 Schaalsprong algemeen .................................................................................... 119 1.5.2 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 119 1.5.3 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 120 1.5.4 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 120 1.5.5 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 120 1.6 Aandachtsgebied Noordelijk Flevoland ......................................................................... 121 1.6.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 121 1.6.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 121 1.6.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 122 1.6.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 122
2
p-MJP ..................................................................................................................... 123 2.1 Algemeen ........................................................................................................... 123 2.2 Natuur............................................................................................................... 123 2.2.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 123 2.2.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 124 2.2.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 125 2.2.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 125 6
2.3 Recreatie en toerisme ............................................................................................ 126 2.3.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 126 2.3.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 126 2.3.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 127 2.3.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 127 2.4 Landschap .......................................................................................................... 128 2.4.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 128 2.4.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 128 2.4.3 Wat heeft het gekost ..................................................................................... 129 2.4.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 129 2.5 Landbouw ........................................................................................................... 130 2.5.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 130 2.5.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 130 2.5.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 131 2.5.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 131 2.6 Water ............................................................................................................... 131 2.6.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 131 2.6.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 132 2.6.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 132 2.6.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 132 2.7 Leefbaarheid ....................................................................................................... 133 2.7.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 133 2.7.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 133 2.7.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 133 2.7.4 Waardoor wijkt het af .......................................................................................... 133 2.8 Milieu ................................................................................................................ 134 2.8.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 134 2.8.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 134 2.8.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 134 2.8.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 134 2.9 POP Technische bijstand ......................................................................................... 135 2.9.1 Wat hebben we bereikt ................................................................................... 135 2.9.2 Wat hebben we daarvoor gedaan ........................................................................ 135 2.9.3 Wat heeft het gekost ...................................................................................... 135 2.9.4 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 135 2.10 POP langs assen .................................................................................................... 136 2.10.1 Wat hebben we bereikt en gedaan ...................................................................... 136 2.10.2 Wat heeft het gekost....................................................................................... 136 2.10.3 Waardoor wijkt het af ..................................................................................... 136 III PARAGRAFEN .............................................................................................................. 137 1 Provinciale heffingen ................................................................................................... 138 2 Weerstandsvermogen................................................................................................... 140 3 Onderhoud kapitaalgoederen ......................................................................................... 150 4 Financiering/treasury .................................................................................................. 155 5 Bedrijfsvoering .......................................................................................................... 156 6 Verbonden Partijen ..................................................................................................... 159 7 Grondbeleid ............................................................................................................. 171 IV JAARREKENING............................................................................................................ 173 1. Jaarrekening op hoofdlijnen .......................................................................................... 173 2. Overzicht baten en lasten ............................................................................................. 178 3. Bedrijfsvoering .......................................................................................................... 186 4. Balans .................................................................................................................... 187 V BIJLAGEN .................................................................................................................... 199 1 Grondslagen waardering en resultaatbepaling...................................................................... 200 2 Toelichting reserves en voorzieningen ............................................................................... 202 3. Single information single audit (SISA) ................................................................................ 205 4. Accountantsverklaring ................................................................................................. 213 VI Burgerjaarverslag ......................................................................................................... 215
7
8
I INTRODUCTIE
9
10
De provincie Flevoland Flevoland is de jongste provincie van Nederland. De instelling van deze provincie, op 1 januari 1986, is een unieke gebeurtenis in de bestuurlijke geschiedenis van ons land. Het is de kroon op een enorme prestatie, de inpoldering van de voormalige Zuiderzee. Dit project dat honderd jaar eerder begon, heeft in het dichtbevolkte Nederland ruimte geschapen voor grootschalige landbouw, moderne dorpen en steden, natuur en recreatie. De provincie Flevoland telt zes gemeenten: Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde. Dit beperkte aantal maakt het mogelijk langs korte lijnen efficiënt te werken. De provincie ziet erop toe dat de gemeenten hun taken uitvoeren. Zij respecteert de beleidsvrijheid van de gemeenten en treedt alleen op als er bovenlokale belangen in het geding zijn. Provinciebestuur Provinciale Staten vormen het provinciebestuur. De inwoners van Flevoland kiezen de Statenleden rechtstreeks. De voorzitter van Provinciale Staten is de (door de Kroon benoemde) Commissaris van de Koningin. De griffier staat Provinciale Staten en de door hen voor belangrijke beleidsterreinen ingestelde Statencommissies bij. Provinciale Staten kiezen het dagelijks bestuur, Gedeputeerde Staten. Voorzitter van Gedeputeerde Staten is de Commissaris van de Koningin. Het college van Gedeputeerde Staten bestond, naast de Commissaris van de Koningin, uit vier gedeputeerden. De provinciesecretaris ondersteunt het college, de Commissaris van de Koningin en eventuele door Gedeputeerde Staten ingestelde commissies. Als algemeen directeur is de provinciesecretaris verantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie. De Statencommissies adviseren Provinciale Staten over een voorstel of onderwerp dat gaat over hun beleidsterrein. Zij overleggen met Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin over het bestuur op hun beleidsterreinen. Sinds 2008 is de heer L. Verbeek benoemd tot Commissaris van de Koningin in de provincie Flevoland. De Commissaris van de Koningin heeft een aantal in de Provinciewet vastgelegde specifieke taken. In zijn rol van voorzitter van zowel Provinciale als Gedeputeerde Staten behartigt hij de belangen van de provincie. Ook is hij voorzitter van het Comité van Toezicht Europees Programma voor Flevoland. Daarnaast vertegenwoordigt hij de provincie in en buiten rechte. De Commissaris legt regelmatig werkbezoeken af bij de gemeenten in Flevoland. Een andere provinciale taak van de Commissaris is die van verantwoordelijke bij de rampenbestrijding en de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Naast deze provinciale taken heeft de Commissaris ook een aantal taken als rijksorgaan. Deze taken zijn vermeld in de ambtsinstructie van de Commissaris. Voorbeelden zijn het bevorderen van de samenwerking tussen de instellingen en organisaties in de provincie en het toezien op een ordentelijk verloop van de (her)benoeming van burgemeesters.
11
Samenstelling college van Gedeputeerde Staten Dhr. L. (Leen) Verbeek (Commissaris van de Koningin)
Voorzitter Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten met in portefeuille: Bestuurlijke Aangelegenheden, Communicatie, Openbare Orde en Veiligheid, Dmitrov, Informatisering en Automatisering (inclusief inkoop, aanbesteding en archiefinspectie), Andere Overheid, Comité van Toezicht Europees programma voor Flevoland. Drs. H.(Harry) Dijksma (VVD) Gedeputeerde met in portefeuille: Financiën en Begroting, Wegen en Verkeer, Kunst en Cultuur, Europa (Comité van de Regio’s en Interreg), Investeringsimpuls Flevoland - Almere, Luchthaven Lelystad. Dhr. A. L. (Andries) Greiner (CDA) Gedeputeerde met in portefeuille: Economische Zaken (inclusief Landbouw en Visserij), Arbeidsmarkt, Europa - Landsdeelprogramma West, Onderwijs (Hoger en Beroeps-), Toerisme en Recreatie, Coördinatie Noord-Flevoland, Markermeer/IJmeer. Drs. J.M. (John) Bos (PvdA) Gedeputeerde met in portefeuille: Jeugdbeleid en Jeugdzorg, Onderwijs (Basis-, Voortgezet en Speciaal), Sport, Water, Welzijn en Zorg, Wonen, Facilitaire Zaken, Assemblee van de Europese Regio’s (AER), Bestuur Interprovinciaal Overleg (IPO). Mw. A.E. (Anne) Bliek-de Jong Gedeputeerde met in portefeuille: Landelijk gebied en Provinciaal (VVD) Meerjarenprogramma (p-MJP), Klimaat en Energie, Natuur, Milieu, Personeel en Organisatie, Ruimtelijke Ordening en Archeologie, Oostvaarderswold Mr. drs. T. (Tjeerd) van der Wal Provinciesecretaris / algemeen directeur
Toelichting bij jaarrekening 2009 Sluitstuk van een cyclus Dit jaarverslag voltooit de planning- en controlcyclus 2009. Deze cyclus is gestart in het voorjaar van 2008 met de ontwikkeling van een nieuwe programmabegroting. Nieuw aan deze programmabegroting was de themaindeling in aansluiting op het Hoofdlijnenakkoord. Bovendien is sinds 2008 de programmabegroting opgezet in de vorm van een matrix. Speerpunten en projecten geven een dwarsdoorsnede van integrale activiteiten. De matrix maakt ook zichtbaar hoe thema’s bijdragen aan andere thema’s, projecten of het p-MJP. Jaarverslag spiegelt de begroting Dit jaarverslag is opgezet volgens dezelfde structuur als de programmabegroting. De beoogde doelstellingen en activiteiten uit de programmabegroting en de voor- en najaarsnota zijn in samengevatte vorm terug te vinden. Volgens onderstaand stramien is verantwoording afgelegd over de doelstellingen en activiteiten. Beoogde doelstellingen en activiteit in 2009
Verantwoording over de doelstellingen en activiteit in 2009
In de programmabegroting 2009 zijn meer dan 200 deels ongelijksoortige doelstellingen opgenomen. De ene doelstelling heeft een veel grotere politieke lading dan de andere, bijvoorbeeld omdat de laatste voortvloeit uit een reguliere taak of wetgeving. Daarom is onderscheid gemaakt in relevante (circa 80) en minder relevante (de overige) doelstellingen. Dit verschil in relevantie werkt door in dit jaarverslag. De relevante doelstellingen zijn uitgebreid toegelicht, waarbij een analytische vorm van verantwoording is nagestreefd. Bij de minder relevante doelstellingen is in de verantwoordingen veelal volstaan met één of twee regels.
12
Verklaring resultaat per programma Provinciale Staten autoriseren de programmabegroting op het niveau van de programmaonderdelen. Daarom zijn in de jaarrekening de belangrijkste verschillen tussen raming en realisatie per programmaonderdeel toegelicht. De verschillenanalyse is opgenomen als integraal onderdeel van de programmatoelichtingen. De relatie tussen de drie ‘W-vragen’ (Wat hebben we bereikt, Wat hebben we daarvoor gedaan, Wat heeft dit gekost) is direct zichtbaar. Apparaatskosten Een deel van de verschillen tussen raming en realisatie bij een programmaonderdeel is toe te schrijven aan de apparaatskosten, ook wel de kosten van bedrijfsvoering genoemd. Deze verschillen ontstaan door wijzigingen in de omvang van de totale apparaatskosten en wijzigingen in de verdeling over de programmaonderdelen (dit laatste leidt tot een veranderde inzet van capaciteit ten opzichte van d e begroting). Oorzaken van de verschillen zijn: - Verdeling van de stelpost ‘nog te verdelen apparaatskosten’ In de loop van het jaar zijn er wijzigingen nodig in de raming van de apparaatskosten. De hiermee gemoeide bedragen worden niet over de programma’s verdeeld, maar geraamd op een stelpost ‘nog te verdelen apparaatskosten’. Aan het eind van het jaar worden deze lasten (in 2009 circa € 5,3 miljoen) verdeeld over de diverse programma’s waardoor verschillen ontstaan ten opzichte van de oorspronkelijke raming. -Verschil tussen geraamde en werkelijke apparaatskosten De werkelijke apparaatskosten over 2009 zijn ongeveer € 0,3 miljoen lager uitgekomen dan de raming.
- Toerekening apparaatskosten aan de programma’s Bij het opstellen van de begroting worden de apparaatskosten over de programmaonderdelen verdeeld. Dit gebeurt op basis van een inschatting van de inzet van medewerkers in deze programmaonderdelen. Na afloop van het jaar worden de apparaatskosten opnieuw verdeeld, maar dan op basis van de werkelijke inzet in de programmaonderdelen. Dit leidt tot verschillen die soms omvangrijk zijn. In 2009 zijn de belangrijkste toekenningen o.m. BIP, PME, M&W, Oostvaarderswold geweest. In de verschillenanalyse bij de programmaonderdelen zijn de verschillen tussen geraamde en werkelijke lasten toegelicht. De verschillen in de apparaatskosten zijn uitgelegd voor zover deze samenhangen met een gewijzigde toerekening. In het onderdeel jaarrekening zijn de verschillen tussen de geraamde en werkelijke totale baten en lasten van de bedrijfsvoering verklaard. Resultaat voor en na bestemming Het rekeningresultaat is het saldo van baten en lasten. Er is een resultaat vóór bestemming en een resultaat ná bestemming. In het resultaat voor bestemming zijn alle toevoegingen en onttrekkingen aan reserves buiten beschouwing gelaten; het resultaat na bestemming is inclusief de mutaties in de reserves. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat het resultaat voor bestemming per programma moet worden weergegeven. Alle mutaties in de reserves moeten op één plaats worden gepresenteerd. In veel gevallen is er een directe relatie tussen de mutaties in de reserves en de baten en lasten van de programma’s. Deze relatie is in het jaarverslag zichtbaar gemaakt. Bij elk programma is zowel het resultaat voor als na bestemming weergegeven. Een toelichting op de afwijkingen tussen geraamde en gerealiseerde reservemutaties is opgenomen in het onderdeel jaarrekening.
13
14
II VERANTWOORDING PER THEMA
15
16
A. Programmaplan 1
Jongeren
1.1 Inhoud en reikwijdte van het thema Het thema jongeren omvat de programmaonderdelen jeugdzorg, jongerenbeleid en onderwijs.
1.2 Externe ontwikkelingen 2009 Het is de onafhankelijke commissie Financiering Jeugdzorg, ingesteld door het Ministerie van Jeugd en Gezin en het IPO, niet gelukt om een eindadvies op te stellen over een op de vraag afgestemd budget voor jeugdzorg. In november 2009 is tussen IPO en Rijk een afsprakenkader overeengekomen voor 2010 en 2011. In 2009 zijn in de aanloop naar de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg vele rapporten verschenen, waarin wordt voorgesorteerd op een mogelijke stelselwijziging. De standpunten lopen sterk uiteen. In november is de lang verwachte Raambrief gepubliceerd. Deze heeft een stevige bijdrage van het Rijk voor de businesscase Windesheim opgeleverd van € 37 mln. Landelijk wordt het concept passend onderwijs voorbereid. Dit betekent meer kinderen naar het gewone onderwijs, zo nodig met passende begeleiding, en minder kinderen naar het speciaal onderwijs. Voor de financiering geldt als peildatum 1 oktober 2007. De provincie heeft, samen met de gemeenten, aandacht gevraagd bij de staatssecretaris voor de situatie van Flevoland, waar het aantal kinderen in het speciaal onderwijs (cluster 4) sinds 2007 met 20% is gegroeid. Gevolg is dat de ontwikkeling van het speciaal onderwijs door de onzekere toekomst stagneert.
17
1.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord 1.3.1
Startkwalificatie arbeidsmarkt
De toegevoegde waarde van de provincie is vooral het creëren van gunstige randvoorwaarden om de startkwalificatie bereikbaar te maken voor alle Flevolandse jongeren.
Middels deelname aan de stuurgroep RMC Flevoland ’ door het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland (PPA) is een bijdrage geleverd aan een succesvolle uitvoering van het uitvoeringsprogramma ‘Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten’ 2008-2009. Er is een bijdrage geleverd aan het tot stand komen van het nieuwe actieprogramma ‘Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten’ 2010-2011. Dit heeft geleid tot een samenhangend programma van maatregelen met de onderdelen "loopbaanoriëntatie en begeleiding", "zorg op school" en "verzuim melden en aanpakken". Ook is actief bijgedragen aan de totstandkoming van het Convenant ‘Regionale Aanpak voorkomen en bestrijden Jeugdwerkloosheid Flevoland’. Basis van het convenant is een plan van aanpak om de jeugdwerkloosheid in Flevoland te voorkomen en te verlagen. Het plan van aanpak is met regiopartijen op het gebied van overheid, onderwijs, arbeidsmarkt en zorg opgesteld. In 2009 is onder verantwoordelijkheid van het PPA het project Leren en werken Flevoland opgestart. Een projectonderdeel richt zich specifiek op werkende jongeren zonder startkwalificatie met als doel hen via leerwerktrajecten alsnog aan een startkwalificatie te helpen. Op dit moment zijn er nog onvoldoende gegevens beschikbaar om het effect van deze activiteiten vast te stellen, i.c. in welke mate er een bijdrage is geleverd aan het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters en jongeren die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten.
1.3.2
Beroepsonderwijs en arbeidsmarkt.
Bevorderen stageplaatsen, begeleiding en maatwerkoplossingen voor leerlingen op MBO niveau 1 en 2: minimaal 210 stagebemiddelingen
De Provincie als organisatie heeft in 2009 stageplaatsen beschikbaar gesteld aan 23 HBO stagiaires, 1 WO stagiaire en 15 MBO stagiaires. De organisatie geeft hiermee een goed signaal af aan de andere overheden en organisaties.
Het beter voorspellen van toekomstige opleidingsen arbeidsbehoefte
Het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland (PPA) heeft periodiek cijfers over werkloosheid en vacatures gepubliceerd alsmede analyses over de kloof tussen vraag en aanbod en prognoses over de toekomstige vraag. Voor meer diepgaande arbeidsmarktprognoses wordt gebruik gemaakt van publicaties van sectororganisaties (als Axion, Technocentrum, OOM en Metalektro).
Flevotalent junior heeft in 2009 (t/m begin december) 171 leer/werkplaatsen gerealiseerd. Het realiseren van stageplaatsen wordt in veel sectoren ervaren als moeilijker dan voorheen met als oorzaak de economische recessie.
18
Verbeteren van de beroepskeuzevoorlichting en kennis over de arbeidsmarktperspectieve n van beroepen om schooluitval en latere mismatch op de arbeidsmarkt te voorkomen
Ter verbetering van de beroepskeuzevoorlichting heeft de provincie, in samenwerking met het beroepsonderwijs, een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het actieprogramma ‘Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten’. Vanuit het actieprogramma zijn projecten gestart gericht op het maken van betere beroeps- en studiekeuzes, om zo schooluitval te voorkomen en opleidingen beter af te stemmen op de vraag uit de arbeidsmarkt. Zo is ondermeer de educatiemeter ingevoerd bij het ROC Flevoland met als doel studenten zo goed mogelijk te plaatsen en te ondersteunen en uitval te voorkomen.
Verkleinen van de achterstandpositie van allochtone jongeren
Als onderdeel van het programma ‘Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten’ is het project ‘U-Turn, niet de afkomst maar de toekomst’ gestart, gericht op het voorkomen van schooluitval door allochtone jongeren. Dit heeft in 2009 nog niet geleid tot een significante lagere schooluitval door allochtone jongeren. De deelname aan het project was laag. Het project krijgt in 2010 een vervolg. Door betere afstemming met docenten en schoolleiding is de verwachting dat 2010 een succesvoller jaar zal zijn. Eind 2009 was er al sprake van een forse stijging in de deelname van het aantal allochtone jongeren.
Minimaal 6 van de 17 acties uit de stagenota gerealiseerd
In 2009 is de stagestuurgroep geïnstalleerd. De stagestuurgroep heeft ingezet op een sectorale aanpak met sectorale werkgroepen. Deze werkgroepen hebben tot taak vraag en aanbod aan stageplaatsen op korte termijn in kaart te brengen, te coördineren en te verbeteren, de kansen op werk te verbeteren door te monitoren en door goede voorlichting te organiseren. Van de 17 acties genoemd in de stagenota zijn er 2 afgerond. Verder zijn er 8 acties in gang gezet, waarvan er een aantal een structureel karakter hebben. In 2010 worden de overige acties in gang gezet.
1.3.3
Wachtlijsten jeugdzorg
Het zodanig versterken van het preventieve jeugdbeleid dat het percentage jongeren (van de Flevolandse bevolking) dat een beroep doet op geïndiceerde jeugdzorg stabiliseert
1.3.4
Het beroep op de jeugdzorg lijkt zich te stabiliseren als we kijken naar het aantal door BJZ geaccepteerde aanmeldingen en het aantal afgegeven indicatiebesluiten in 2009 ten opzichte van de voorgaande twee jaren. Het beroep op Jeugdbescherming daalt zelfs licht ten opzichte van 2008 en ook in de loop van het jaar. Het is nog niet duidelijk of er sprake is van een trend.
Jongeren, sport en cultuur
Voor uitwerking van dit themaonderdeel, zie thema ‘Flevolandse Samenleving’ programmaonderdelen ‘Sport en Cultuur’.
1.3.5
Onderwijskolom
Verbeteren van de doorlopende leerlijn vmbo-mbo. Het streven is de percentages nog deze collegeperiode met 5 procent te verhogen
De deelname aan het MBO liet in het verleden een beperkte autonome groei zien. Er zijn nog geen nieuwe cijfers bekend.
19
Per bedrijvencluster een wetenschappelijke connectie realiseren.
Het uitvoeringsprogramma economie 2008 – 2012 voorziet binnen het thema ‘versterken regionale innovatiekracht’ in het stimuleren van kennisclusters waarbij een netwerk van bedrijven en kennisinstellingen rond een specifiek onderwerp ontstaat. Door binnen projecten een verbinding met kennisinstellingen -waaronder universiteiten- aan te gaan wordt deze verbonden met Flevoland. Dit moet uiteindelijk leiden tot spin-off voor het Flevolandse bedrijfsleven. Bijvoorbeeld: - het project ‘Immuno-valley’ in het cluster life sciences / medische technologie heeft een connectie met de Universiteit Utrecht / faculteit diergeneeskunde, met het Academisch Medisch Centrum Amsterdam en met de Animal Science Group van de Wageningen Universiteit Research, - het project Turing Instituut Almere in het cluster ICT heeft een connectie met de faculteit wiskunde van de Universiteit Utrecht, - het project Geo-Valley heeft in het geomatica-cluster connecties met de TU Delft en de Universiteit van Amsterdam etc.’
Bijdragen aan het idee van het bedrijfsleven om samen met buitenlandse universiteiten een wetenschappelijke opleiding van de grond te tillen.
Op initiatief van de Gemeente Almere en met deelname van de Provincie is een stuurgroep Internationaal universitair onderwijs ingesteld. Er hebben 3 Stuurgroepbijeenkomsten plaatsgevonden. In het kader van de Stuurgroep is in concreetheid gesproken over de mogelijkheden voor een vestiging van een buitenlandse MBA in Almere en de start van een Summerschool in 2010. Daarnaast zijn verkenningen uitgevoerd tbv. de verdere visieontwikkeling op het vlak van uitbreiding (internationaal) wetenschappelijk onderwijs. Afgelopen jaar is gewerkt aan de besluitvorming over de komst van een brede hogeschool Flevoland door Windesheim, de start van CAH in Almere. Aan de hand van o.m. lectoraten zal vanuit de hogescholen gewerkt worden aan de verbinding met wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
Conform de uitwerkingsovereenkomst Convenant Hoger Onderwijs binnen 5 jaar een breed aanbod aan hoger onderwijs in Flevoland te realiseren.
De provincie heeft in 2009 een belangrijk resultaat geboekt voor de verbreding van het aanbod van hoger onderwijs in de provincie. In 2009 hebben de convenantspartners Hoger Onderwijs Flevoland een businesscase geaccoordeerd om het Hoger Onderwijs in Flevoland een omvangrijke stimulans te geven tot 2023. Inmiddels hebben de betrokken partners ( Rijk, provincie, Almere, Lelystad en Windesheim) financiering toegezegd voor de uitvoering van de businesscase. Daarnaast hebben de provincie, de gemeente Almere, en het Ministerie van LNV afgesproken de vestiging van de Christelijke Agrarische Hogeschool (CAH) in Almere te stimuleren door een kapitaalsinjectie. Lelystad, Windesheim, ROC Flevoland en Team Heiner hebben een businesscase ontwikkeld voor een Zeilacademie ( mbo/hbo) in Lelystad; de provincie overweegt een financiele bijdrage.
20
1.3.6
Indicatoren Jeugdzorg
Wat willen we in 2009 bereiken Optimale aansluiting tussen zorgaanbod en de geïndiceerde vraag 2009 van Bureau Jeugdzorg
Hoe meten we het resultaat Omvang wachtlijsten Meten van de wachttijd
Verbetering functioneren AMK
Omvang wachtlijst en wachttijd aanmelding
Voldoen aan wettelijke termijn ( 5 dagen)
Versterken van de aansluiting tussen GAAF-partners
Meten van de effecten uit het GAAF programma Tellen van het aantal verzoeken om geïndiceerde hulp per gemeenten
Nakomen GAAF afspraken
Opvangen groei in de jeugdzorg
Aantallen gebruikers in 2009
3.171 gebruikers
Welk ambitieniveau
Resultaten
9 weken (wettelijke termijn)
Wachtlijsten zijn in 2009 teruggebracht binnen de wettelijke termijnen. Wachtlijstcoördinatoren zorgden voor optimale afstemming. Zorg is op maat ingekocht. Voor 2010 is inkoopadvies uitgebracht. Aan de afspraken Rijk – IPO 2008 en 2009 is voldaan. Flevoland is als voorbeeld geprezen. Het AMK heeft gedurende heel 2009 aan deze termijn voldaan. De doorlooptijden zijn flink verkort, maar nog niet op de norm. Gaaf afspraken zijn nagekomen. Nieuwe afspraken zijn per gemeente gemaakt. Er is zicht op het jeugdzorg gebruik per gemeente. Aantal wordt ruim gehaald. In drie jaar tijd is een efficiency winst geboekt van 17%. Aan de afspraken Rijk – IPO 2008 en 2009 is voldaan.
21
1.4 Jeugdzorg 1.4.1
Wat hebben we bereikt
Jongeren die op geïndiceerde jeugdzorg zijn aangewezen, krijgen binnen 9 weken na afgifte van de indicatiestelling de juiste zorg. (Gefaseerde) invoering van het nieuwe financieringsstelsel voor de provinciale jeugdzorg: 1. Prestatieafspraken en prestatiefinanciering van het zorgaanbod; 2. Globalere indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg (BJZ). 3. Verbetering van de sturing op BJZ. 4. Verbetering kwaliteit en tijdigheid beleidsinformatie en invoering van landelijke prestatieindicatoren jeugdzorg. 5. Bevorderen van een adequate uitstroom uit de (justitiële) jeugdzorg. 6. Versterken van de positie van de zorgvragers. 7. Witte vlekken in het aanbod benoemen.
Het nieuwe financieringsstelsel wordt gefaseerd ingevoerd. De zorgaanbieders hebben hun producten beschreven en hun financiële administratie heringericht. In 2009 werden prestatieafspraken gemaakt m.b.t. aantal te helpen gebruikers. De afspraken met de zorgaanbieders zijn niet langer gebaseerd op historische capaciteit. Er is gestuurd op verminderen wachtlijsten en verbeteren van de logistiek (instroom, doorstroom en uitstroom) in de jeugdzorg. De wetswijziging die nodig is voor de invoering van de globale indicatiestelling is nog niet aangenomen. In 2009 is daar waar nodig overleg tussen cliënt, Bureau Jeugdzorg (BJZ) en aanbieder nodig om indicaties bij te stellen. In de beschikking voor BJZ is duidelijk afgesproken op welke punten de provincie stuurt en hoe het BJZ zich hierover verantwoordt. De overleg frequentie tussen BJZ en de provincie is hoog. De samenwerking is goed. Nieuw beleid is ingevoerd, doorlooptijden zijn verkort, wachtlijsten weggewerkt en de managementinformatie is verbeterd. Instellingen hebben hun beleidinformatie tijdig aangeleverd. Per kwartaal is op hoofdlijnen verslag gedaan aan de Statencommissie Samenleving. De invoering van de prestatie-indicatoren liep landelijk vertraging op. Er is een start gemaakt om de uitstroom uit de jeugdzorg te bevorderen. Het knelpunt rond wonen wordt samen met gemeenten en coöperaties aangepakt. Het aanpakken van knelpunten rond arbeidstoeleiding vanuit de jeugdzorg is op de agenda gezet met een startconferentie en door actief overleg met diverse partijen. De cliënttevredenheid scoort gemiddeld een 7. Zorgbelang heeft instellingen geadviseerd over effectieve vormen van cliëntenparticipatie. In de week van de jeugdzorg vond een debat met jongeren en bestuurders plaats in het provinciehuis. BJZ heeft een inkoopadvies opgesteld waarbij zij nadrukkelijk aandacht hebben geschonken aan witte vlekken door na te gaan welke zorg ontbreekt en in welke gemeenten zorg onvoldoende aanwezig is. Dit heeft geleid tot een inkoopplan 2010 waarin aandacht is voor spreiding van voorzieningen over Flevoland en voor het opvullen van de witte vlekken: (netwerk) pleegzorg, intersectorale zorg en hulp op het snijvlak, Moeder & Kind opvang, onderwijshulpverlening
22
1.4.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Jongeren die op geïndiceerde jeugdzorg zijn aangewezen, krijgen binnen 9 weken na afgifte van de indicatiestelling de juiste zorg. (Gefaseerde) invoering van het nieuwe financieringsstelsel voor de provinciale jeugdzorg:
1.4.3
Voor 2009 heeft de provincie - in aanvulling op de doeluitkering en de reeds ingezette autonome middelen- 2,3 miljoen extra beschikbaar gesteld opdat alle jongeren tijdig en adequaat geholpen konden worden. Door te investeren in verblijfsvoorzieningen kon de stagnatie in andere onderdelen van de zorg (bijvoorbeeld de crisisopvang) worden opgelost. Beschikkingen en vaststellingen zijn tijdig verzonden, nadat vooraf met de partners overeenstemming was bereikt. Voortgang van de afspraken is per kwartaal (deels maandelijks) gemonitord. Ambtelijk en bestuurlijk overleg vond regelmatig plaats.
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
1.1 Jeugdzorg
1.4.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
39.645
34.408
43.902
44.426
41.983
Baten
-35.819
-31.907
-39.101
-39.797
-38.419
Saldo
3.826
2.502
4.802
4.629
3.564
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,5 miljoen hoger dan geraamd. Aan Bureau Jeugdzorg is € 0,8 miljoen meer uitgegeven dan begroot wegens ontvangen Rijks- beschikkingen na 1-10-09 die niet konden worden voorzien en begroot. Het betreft onder andere: € 0,08 miljoen: afhandeling van een projectsubsidie 2005/2006 als coulance regeling. € 0,7 miljoen: hardheidsclausule 2009 (subsidiëring indien realisatie t hoger is dan t-1). Op de post afwikkelingsverschillen is -/- € 0,1 miljoen geboekt, welke niet is begroot. Het betreft een projectsubsidie 2005/2006 welke op nul is vastgesteld en is teruggevorderd van Bureau Jeugdzorg. Overige kosten zijn geraamd voor € 0,2 miljoen, terwijl bijna nihil is geboekt. De baten zijn € 0,7 miljoen hoger dan geraamd, welke o.a. kan worden verklaard uit de volgende posten: Na 1-10-09 zijn er nog diverse Rijksbeschikkingen binnengekomen die niet konden worden voorzien en dus niet op tijd konden worden begroot. Het betreft onder andere.: € 0,08 miljoen: ontvangen van het Rijk; coulanceregeling voor de terugvordering van de projectsubsidie -/- € 0,1 miljoen: terugbetaling aan het Rijk i.v.m. de terugvordering van de projectsubsidie € 0,7 miljoen: ontvangen i.v.m. de hardheidsclausule 2009 (bij voldoende budget begroting Rijk)
23
1.5 Jongerenbeleid 1.5.1
Wat hebben we bereikt
Met jeugdparticipatie willen wij provinciaal beleid (beter) aansluiten bij de behoeften, wensen, belevingswereld van de jeugd.
De pilot voor jongerenparticipatie ‘Straatzeep’ (Flevosoap) heeft een succesvolle aflevering van Straatzeep opgeleverd, die vertoond is in het provinciehuis en op het Stadhuisplein in Lelystad.
Wij willen aansluiten op de taak van de gemeenten om slagvaardig preventief jeugdbeleid te voeren dat goed past bij de jeugdzorg.
BJZ is in staat gesteld om deel te nemen aan de lokale zorgstructuren. Professionals in het lokale veld kregen adviezen vanuit de jeugdzorg. Jongeren die jeugdzorg nodig hadden konden sneller worden geïndiceerd. Gemeenten zijn in staat gesteld om op basis van cofinanciering de 5 gemeentelijke taken vorm te geven, inclusief de vorming van een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Er zijn gezamenlijke afspraken gemaakt over de gewenste voortgang. Het 4 jarige programma GAAF richt zich op de aansluiting tussen de partners van de jeugdzorg: onderwijs, politie/justitie, jeugd-ggz, gemeentelijke voorzieningen en provinciale jeugdzorg. De in dit kader gemaakte afspraken zijn uitgevoerd: De verwijsindex is grotendeels ingevoerd. Er wordt steeds meer conform één kind, één gezin, één plan gewerkt. In iedere gemeente zijn vormen van overleg rond kinderen met problemen. Door cofinanciering is het ontwikkelen van een gemeentelijk hulpaanbod gefaciliteerd. Jaarlijks wordt de voortgang van de samenwerking geëvalueerd tijdens GAAF on Tour. De samenwerking wordt als succesvol beoordeeld en zal ook na de programmaperiode worden voortgezet. De uitwisseling tussen gemeenten onderling werpt zijn vruchten af.
1.5.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Met jeugdparticipatie willen wij provinciaal beleid (beter) aansluiten bij de behoeften, wensen, belevingswereld van de jeugd.
Wij hebben Digg’Out en stichting 3D gesubsidieerd voor het maken van een proefaflevering. Na overleg is besloten met een andere partij door te gaan met Flevosoap.
Wij willen aansluiten op de taak van de gemeenten om slagvaardig preventief jeugdbeleid te voeren dat goed past bij de jeugdzorg.
De samenwerking tussen de 5 GAAF partners is op diverse manieren ambtelijk ondersteunt. Najaar 2009 woonde de gedeputeerde in alle gemeenten bestuurlijke overleggen met de GAAF-partners bij om het beleid te evalueren en afspraken te maken voor 2010. In november werd de vierde Gaafconferentie gehouden. Nadruk lag op het samenwerken rond één kind, één gezin, één plan. Almere en de provincie deden mee met het landelijk project opvoeden in de buurt. De organisatie in het cluster jeugdzorg is beter toegerust op de taken die de provincie heeft. De activiteiten van het actieprogramma GAAF zijn nadrukkelijker onderdeel geworden van het Uitvoeringprogramma Jeugdzorg.
24
1.5.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
1.2 Jongerenbeleid
1.5.4
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
1.044
1.428
1.508
1.535
1.151
Baten
-26
0
0
0
0
Saldo
1.018
1.428
1.508
1.535
1.151
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen.
1.6 Onderwijs 1.6.1
Wat hebben we bereikt
Zie themadoelstelling 5 (jongeren/ volledige onderwijskolom)
1.6.2
Met betrokken partijen is overleg geweest over een betere spreiding van voorzieningen speciaal onderwijs. De gemeente Dronten overweegt om een dislocatie van Eduvier in Dronten mogelijk te maken. De gemeente Urk wil een pilot Brede School voor Speciaal Onderwijs mogelijk maken; de provincie heeft adhesie hieraan betuigt richting staatssecretaris OC&W. De provincie heeft met de gemeenten en betrokken schoolbesturen de gevolgen van de invoering van Passend Onderwijs geïnventariseerd; een lobby richting Rijk en Tweede Kamer is ingezet om de financiële gevolgen voor Flevoland onder de aandacht te brengen.
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
1.3 Onderwijs
1.6.3
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
567
270
969
959
356
Baten
0
0
-15
-15
0
Saldo
567
270
954
944
356
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen.
25
1.7 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP In onderstaande tabellen is weergegeven op welke wijze voorgaande programmaonderdelen in 2009 hebben bijgedragen aan de doelstellingen van andere thema’s, speerpunten en het p-MJP.
Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij
Doelstellingen thema’s
1.7.1
Themaonderdelen Jeugdzorg Jongerenbeleid Onderwijs
Verkeer van mensen, producten en diensten Ontsluiting Flevoland Betere vervoersinfrastructuur binnen Flevoland
Economie en arbeidsmarkt
25.000 nieuwe banen in 4 jaar
Adequaat OVsysteem mede om extra groei automobiliteit te beperken
Flevolandse samenleving
Achterstand voorzieningenniveau in 2011 met 1/3 teruggebracht naar 21% ten opzichte van 2005
Duurzaamheid, klimaat, water en natuur
In 2013 is 60% van de energiebehoefte duurzame energie (muv transport) Waterkwaliteit behouden en waterkwantiteit bewaken
1 2
3
Toelichting bij de nummers in de tabel 1. Versterking van voorzieningen voor jeugdzorg heeft bijgedragen aan de doelstelling van het thema Flevolandse samenleving, namelijk het terugbrengen van het tekort aan voorzieningen. 2. Goed en voldoende onderwijs heeft bijgedragen aan een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Bovendien heeft het creëren van onderwijs een positieve invloed op de werkgelegenheid. 3. Uitbreiding van onderwijsvoorzieningen heeft bijgedragen aan de doelstelling van het thema Flevolandse samenleving, namelijk uitbreiding van voorzieningen in het algemeen.
26
1.8 Totale baten en lasten thema 1 Hieronder is ter informatie een totaaloverzicht gegeven van de lasten en baten van het thema Jongeren. Het totaal van het thema is echter geen autorisatieniveau. De autorisatie door de Provinciale Staten vindt plaats op het niveau van de themaonderdelen. Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
1.1 Jeugdzorg
1.2 Jongerenbeleid
1.3 Onderwijs
Totaal thema 1 Jongeren
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
39.645
34.408
43.902
44.426
41.983
Baten
-35.819
-31.907
-39.101
-39.797
-38.419
Saldo
3.826
2.502
4.802
4.629
3.564
Lasten
1.044
1.428
1.508
1.535
1.151
Baten
-26
0
0
0
0
Saldo
1.018
1.428
1.508
1.535
1.151
Lasten
567
270
969
959
356
Baten
0
0
-15
-15
0
Saldo
567
270
984
974
356
Lasten
41.256
36.107
46.380
46.920
43.490
Baten
-35.846
-31.907
-39.116
-39.812
-38.419
Saldo
5.411
4.200
7.294
7.138
5.071
27
28
2
Verkeer van mensen, producten en diensten
2.1 Inhoud en reikwijdte van het thema Het thema verkeer van mensen, producten en diensten omvat programmaonderdelen mobiliteit, verkeersveiligheid en openbaar vervoer, wegen en vaarwegen.
2.2 Externe ontwikkelingen 2009 De groei van het aantal inwoners in Flevoland is de laatste jaren wat lager. Er zijn nog geen duidelijke effecten op de mobiliteit waarneembaar. Het verkeer op het provinciale wegennet blijft sterk groeien. Hier ligt een relatie met de toenemende congestie op het rijkswegennet (A6, A27, A28). Het gebruik van het openbaar vervoer is over meerdere jaren gezien redelijk stabiel. Het fietsgebruik fluctueert sterk. Dit hangt onder andere samen met de weersomstandigheden in een bepaald jaar. Er is een licht stijgende trend zichtbaar.
Ontwikkeling van de bevolking en het aantal afgelegede kilometers in Flevoland
index 2000 = 100
130 120
Inwoners
110
auto (prov weg)
100
Streekbus fiets
90
20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09
80
2.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord 2.3.1
Ontsluiting Flevoland
Het beoogde resultaat is een volgens de afgesproken planning genomen onherroepelijk besluit van het Rijk - in samenspraak met de provincie Flevoland en de gemeente Almere - over het schaalsprongprogramma Almere, onderdeel mobiliteit.
De bereikbaarheid van Flevoland heeft zowel op het schaalniveau van de metropoolregio Amsterdam als van de schaalsprong Almere veel aandacht gevraagd en in het kader van de RAAM-brief een positief besluit opgeleverd. Het kabinet heeft gekozen voor de westelijke ontwikkeling van Almere. Op basis hiervan zijn voor de mobiliteitsprojecten OV-SAAL / IJmeerverbinding, SBA (stedelijke Bereikbaarheid Almere) en de corridor AGU (Almere-Gooi-Utrecht) essentiële besluiten genomen. Alle drie projecten / programma’s zullen de komende jaren een nadere uitwerking vragen die in 2012 tot definitieve besluitvorming moeten leiden.
29
Ter verbetering van de ontsluiting van de provincie Flevoland moet het MIRT-besluit van het Rijk over de N23 (Alkmaar-Zwolle) worden omgezet in een realisatieovereenkomst over de toegekende rijksbijdrage. Voor Flevoland gaat het om een oplossing bij Roggebot en de Baai van Van Eesteren.
De minister van VenW heeft nu geen MIRT-bijdrage beschikbaar gesteld voor de ontsluiting van Roggebot en de Baai van Eesteren, als onderdeel van de N23 (Alkmaar-Zwolle).De minister heeft op dit moment alleen een rijksbijdrage van € 13 miljoen toegekend aan de provincie Noord-Holland voor de aansluitingen van de N23 op de A7 bij Hoorn. Deze bijdrage is onlangs door een besluit van de tweede kamer verhoogd tot € 35 miljoen. Het is van groot belang dat de ondeelbaarheid van de N23 (Alkmaar-Zwolle) overeind blijft. Er wordt op dit moment gewerkt aan een strategie om vanuit deze lijn het rijk gecommitteerd te krijgen aan de deelprojecten Roggebotsluis en Baai van Eesteren. In het komende MIRT-overleg zal dit verder gestalte moeten krijgen.
Een onherroepelijke afspraak met het Rijk over het upgraden van de N50 als impuls voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Noordoostpolder (onderdeel van het Regio Specifiek Pakket).
Met het Rijk is in het Regio Specifiek Pakket (RSP) Zuiderzeelijn een afspraak gemaakt over de upgrading van de N50 tussen Emmeloord en Ramspol. Het gedeelte van de N50 tussen Ens en Ramspol zal worden omgebouwd tot een 2x2autoweg met een hoge Ramspolbrug (doorvaartopening 13 meter). Deze ombouw zal in 2013 gereed zijn. Dit project kent een tekort van € 16 miljoen, waarbij het rijk voorstelt dat het rijk samen met de provincies Flevoland en Overijssel dit tekort dekken. Provincie Flevoland vindt dit echter een rijksverantwoordelijkheid. Nadere besluitvorming vindt begin 2010 plaats. Er is tevens afgesproken dat ook de N50 tussen Emmeloord en Ens zal worden omgebouwd tot een 2x2-autoweg. Om dit te bewerkstelligen heeft de provincie een inhoudelijke bijdrage, door o.a. het opstellen van een initiatiefdocument, geleverd en de intentie uitgesproken om samen met de gemeenten NOP en Urk een financiële bijdrage beschikbaar te stellen voor de cofinanciering van het RSP-pakket.
2.3.2
Openbaar vervoer
Tot stand brengen aanbesteding concessie Streekvervoer Almere.
In 2009 is het streekvervoer Almere gedelegeerd naar de gemeente Almere. In nauw overleg met de provincie heeft de gemeente Almere in 2009 de aanbesteding steekvervoer(en stadsvervoer Almere) tot stand gebracht. De aanbesteding heeft één aanbieder, de zittende vervoerde, opgeleverd. Deze voldeed aan de gestelde criteria en heeft de nieuwe concessie gegund gekregen.
Tot stand brengen van de bestekvoorbereiding concessie lijn 315 (Lelystad– Groningen) en IJsselmond.
In 2009 is de concept nota van uitgangspunten en programma van eisen voor de concessielijn 315 opgesteld. Vaststelling vindt naar verwachting in februari 2010 plaats. Daaropvolgend worden het definitieve programma van eisen en het bestek in het voorjaar 2010 vastgesteld zodat na de zomer 2010 de concessie gegund kan worden. In 2009 is vroegtijdig gestart met de voorbereiding van de concessie IJsselmond, gelet op het feit dat het een multimodale concessie (bus en tram) betreft met een drietal opdrachtgevers, te weten de gemeente Lelystad, provincie Overijssel en Flevoland.
30
Samen met de huidige deelnemende gemeenten tot stand brengen aanbesteding contract Regiotaxi, waarbij wij Urk nadrukkelijk uitnodigen ook te participeren.
De aanbesteding Regiotaxi is met de gemeenten Noordoostpolder, Zeewolde, Dronten en Lelystad in juni gestart en heeft drie aanbieders opgeleverd. Van deze drie heeft de zittende vervoerder de economisch meest voordelige aanbieding gedaan. De voorlopige gunning heeft in november 2009 plaatsgevonden. De gemeente Urk is uitgenodigd deel te nemen, maar heeft hierop niet gereageerd. In het toekomstige contract, dat op 1 april 2010 ingaat, is de mogelijkheid opgenomen om Urk in een later stadium alsnog de mogelijkheid te geven toe te treden.
Start tweede pilotproject gratis openbaar vervoer, afhankelijk van de resultaten landelijke pilots
Van juli tot en met september 2009 is een 2e pilot uitgevoerd met gratis openbaar vervoer voor verblijfstoeristen en bezoekers van de Flevoboulevard. Daartoe is de Walibi Express verlengd tot Elburg - t Harde/Dronten. Een evaluatie van deze pilot wordt begin 2010 verwacht.
Gemiddeld cijfer voor sociale veiligheid in het openbaar vervoer is 7,7
Het gemiddeld cijfer voor sociale veiligheid in het openbaar vervoer was in 2008 7,7. Dit cijfer wordt jaarlijks op basis van enquêtes bepaald door het kennisplatform Verkeer en Vervoer (KPVV). De uitkomsten komen in het algemeen in april van het volgend jaar beschikbaar. In het periodiek concessie beheeroverleg met de concessiehouder zijn de ontwikkelingen ten aanzien van de sociale veiligheid gevolgd. Deze gaven geen aanleiding tot aanvullende maatregelen vanuit de provincie. De eerder voorgenomen plaatsing van veiligheidsschermen rond de chauffeurscabine in Almere is door de chauffeurs zelf afgewezen.
Voltooien invoering OVChipkaart in heel Flevoland, voor zover de landelijke ontwikkelingen dit toelaten.
Per 1 november 2009 is de OV-chipkaart te gebruiken in de concessie IJsselmond en in de gemeente Lelystad. Vooruitlopend op de volledige invoering per 1 januari 2010 is Connexxion in augustus 2009 op kleine schaal met de introductie van de OV-chipkaart in Almere gestart. De invoering van de OV-chipkaart in de concessie HOV 315 vindt plaats begin januari 2010, als gevolg van noodzakelijk extra overleg over tarieven tussen de drie opdrachtgevers en Connexxion. Dit heeft vooralsnog geen consequenties. In 2009 is ter voorbereiding op de invoering van de OV-chipkaart het distributieplan, de tarieven en het communicatieplan vastgesteld. Daarnaast heeft een afstemmingsoverleg met de buurprovincies plaatsgevonden en zijn de migratiedata overlegd.
2.3.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
2.1 Mobiliteit
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
26.824
30.581
29.343
27.952
32.917
Baten
-24.871
-28.233
-27.370
-26.342
-31.168
Saldo
1.953
2.349
1.973
1.610
1.749
31
2.3.4
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 1, 4 miljoen lager dan geraamd, welke onder andere worden verklaard door de volgende posten: De gelden beschikbaar gesteld voor de post ‘voorverkenningen infrafonds’ voor de préverkenning van de projecten N23 A tot Z, Stedelijke Bereikbaarheid Almere en verdubbeling Gooiseweg zijn in 2009 voor een totaalbedrag van € 0,15 miljoen niet benut. Het uitgaven blijven door allerlei proces vertragingen (onderzoeken, overleggen, externe partijen, etc.) achter t.o.v. de budgettering. De niet benutte middelen blijven beschikbaar in het Infrafonds om in 2010 te worden ingezet voor dezelfde projecten. Het vervoer met regiotaxi is in 2009 minder snel gegroeid dan verwacht. Er werd verwacht dat door het aanbieden van gratis en gereduceerde tarieven voor bepaalde doelgroepen en bepaalde tijdzones het gebruik van regiotaxi sterker zou stijgen. Dit blijkt niet het geval. Gevolg is dat er voor een bedrag van € 0,26 miljoen minder is uitgegeven op de post ‘bijdrage openbaar streekvervoer’. Op de post ‘stimulering openbaar streekvervoer’ is € 0,11 miljoen,- minder uitgegeven. Dit wordt veroorzaakt doordat deelnemers aan het reizigersplatform minder hebben gedeclareerd dan geraamd, er minder adviseurs zijn ingehuurd ter ondersteuning bij de voorbereiding van de aanbesteding van OV-concessies en minder onderzoeken zijn uitgevoerd voor het monitoren en beheren van het openbaar vervoer dan vooraf gedacht. Aan de pilot gratis openbaar streekvervoer is € 0,06 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Het deel onvoorzien in het budget is niet gebruikt. Tijdens de pilot is er geen aanleiding geweest voor de vervoerder om extra bussen in te zetten. En bleef de derving van de reguliere reizigersinkomsten binnen de vooraf vastgelegde norm. Door landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de invoering van de OV-chipkaart en omdat 1 januari 2010 de nieuwe concessie Almere Streek van start gaat, is medio 2009 met wederzijds goedvinden de overeenkomst met Connexxion inzake de invoering van de OV-chipkaart tijdens de lopende concessieperiode beëindigd. Gevolg is een positief afwikkelingsverschil voorgaande jaren van € 0,5 miljoen. Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 toerekening van de hogere overige apparaatskosten (i.c. hogere materiële overhead), hetgeen voor thema 2.3 leidt dat de werkelijke lasten € 0,3 miljoen lager zijn dan geraamd. NB: vanuit de Brede Doel Uitkering (BDU) worden de middelen voor openbaar streekvervoer gedekt. De baten zijn €1,0 miljoen lager dan geraamd, welke onder andere worden verklaard door de volgende posten: Op basis van de onder de lasten aangegeven redenen met betrekking tot openbaar streekvervoer zijn de verantwoorde BDU-baten verlaagd tot het werkelijke uitgegeven bedrag in 2009. Verschil bedraagt € 0,7 miljoen en is verantwoord op de balans onder de post “vooruitontvangen baten” Omdat het vervoer met regiotaxi zich anders heeft ontwikkeld dan verwacht, zoals bij de lasten beschreven, is de bijdrage regiotaxi van Flevolandse gemeenten (-/-) € 0,23 miljoen,- lager dan geraamd.
32
2.4 Wegen en vaarwegen 2.4.1
Vervoersinfrastructuur
Verbeteren doorstroming op de provinciale wegen en vaarwegen zodat de reistijd van deur tot deur in de spits niet langer is dan 1,25 keer de reistijd buiten de spits.
Uit de reistijdmetingen gehouden over de eerste helft van 2009 blijkt dat er op alle provinciale trajecten voldaan wordt aan de norm, met uitzondering van het traject van en naar Harderwijk in verband met de reconstructie van de N302 bij Harderwijk in opdracht van de provincie Gelderland. In 2009 is het wegprogramma (PMIT 2009-2013), ter verbetering van de doorstroming van het autoverkeer, voor het jaar 2009 geheel uitgevoerd, behoudens het niet-jaarlijks onderhoud aan de rijbaan van de Drontermeerdijk. Er staat voor 2010 zwaar transport over deze weg gepland ten behoeve van de aanleg van de Hanzelijn. Om kapitaalvernietiging tegen te gaan is voorgesteld het werk door te schuiven naar 2011. Daartegenover staat dat in verband met de aanleg van de Hanzelijn en het gevolg op de verkeersafwikkeling op deze locatie twee werken extra in uitvoering zijn genomen in 2009. Een bypassrontonde op de Houtribweg is aangepast tot een ovonde en er is een rotonde aangelegd op het kruispunt Houtribweg-Binnenhavenweg. Beide werken zijn gefinancierd door Prorail. Noemenswaardige projecten die in 2009 zijn uitgevoerd of voorbereid zijn: - aanleg parallelweg langs een gedeelte van de Hanzeweg - uitbreiding van het kruispunt Waterlandseweg-Kemphaanweg bij Almere - start van de aanleg N23 tussen Lelystad en Dronten - aanleg parallelweg langs de Marknesserweg (Lindeweg-Emmeloordseweg) - reconstructie kruispunt Marknesserweg met de Emmeloordseweg - maatregelen aan de Baan te Ens - aanleg van tovergroen bij diverse verkeerslichten op de Larserweg - maatregelen aan de turborotonde Ganzenweg-Knardijk - reconstructie van de aansluiting A6-Waterlandseweg. Daarnaast heeft de provincie Flevoland in 2009 diverse groot (niet-jaarlijks) en klein (jaarlijks) onderhoud uitgevoerd aan het provinciale wegennet om de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid te verbeteren.
33
Een vaarwegennet dat voldoende bereikbaar is voor de beroeps– en recreatievaart. Dit vaarwegennet moet aan de veiligheidseisen voldoen en aantrekkelijk zijn voor toerisme, recreatie en natuur.
In 2009 is geen natuurvriendelijke oever aangelegd conform het PMIT vaarwegenprogramma 2009. Uitvoering van de aanleg natuurvriendelijke oevers langs de Lage Vaart (deel Swifterringweg-Dronten) is vertraagd en uitgesteld naar 2010 doordat er nog geen bestemming is gevonden voor het vrijkomende grond. Het aanbrengen van stortstenen langs de Urkervaart is vertraagd doordat het waterschap ZZL tijdens de geplande uitvoeringsperiode baggerwerkzaamheden liet uitvoeren. Ondanks de vertraging zal het einddoel om in 2021 te voldoen aan de Kader Richtlijn Water norm niet in gevaar komen. Voor het overige is uitvoering gegeven conform het PMIT vaarwegenprogramma 2009 door groot onderhoud aan de Zuidersluis en Vaartsluis.
In het kader van het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied (p-MJP) richten wij 13,6 kilometer oever van de provinciale vaarten natuurvriendelijker in ter verbetering van de ecologische functie.
Het project afstandbediening vaarwegobjecten is in grote mate afhankelijk van de aanleg van een glasvezelnetwerk. De aanbesteding van het glasvezelnetwerk, onder verantwoordelijkheid van de afdeling EZ en OMFL, is vertraagd omdat het proces om te komen tot een vraagspecificatie complexer is dan verwacht. Verwachting is dat de vraagspecificatie in het voorjaar 2010 gereed is.
Wij willen dat de provincie Flevoland tot de top 3 van veiligste provincies van Nederland behoort. Dit is te bereiken door veilige infrastructuur en verbetering van het verkeersgedrag door educatie, voorlichting en handhaving.
In 2009 is het wegprogramma (PMIT 2009-2013), ter verbetering van de verkeersveiligheid, voor het jaar 2009 geheel uitgevoerd. Noemenswaardige projecten die in 2009 zijn uitgevoerd of voorbereid zijn: - de reconstructie van de Oostvaardersdijk bij de De Blocq van Kuffeler - maatregelen aan de Knardijk - aanleg van de rotonde kruispunt Spijkweg-Bremerbergweg - aanleg rotonde Zuiderringweg-Drietorenweg bij Ens - aanleg fietspad Houtribweg (Parlaan-Overstag) bij Lelystad. Daarnaast heeft de provincie Flevoland in 2009 op een groot aantal wegen kantstrookverruwing, nieuwe duurzaam veilige markering en glasbollen aangebracht in combinatie met niet jaarlijks onderhoud. Dit soort maatregelen kunnen eenzijdige ongevallen voorkomen. Vanuit het werkplan Verkeersveiligheid 2009 zijn nagenoeg alle geplande activiteiten uitgevoerd. Om Flevoland te kunnen vergelijken met de rest van Nederland, is per regio berekend hoe hoog het aantal ernstige slachtoffers is per 100.000 inwoners. Dan blijkt dat Flevoland vanaf 2005 de veiligste regio van Nederland is. Uit de grafieken op de volgende pagina blijkt hoe de ontwikkeling in ongevallen en slachtoffers verloopt. Noot: Officiële cijfers zijn er tot en met 2008. Ongevalcijfers van de Flevolandse politie wijzen uit dat het aantal verkeersdoden en –gewonden in 2009 tot en met de maand november op een gelijk niveau ligt ten opzichte van 2008.
34
Totaal slachtoffers en samenstelling van slachtoffers van ongevallen op provinciale wegen in Flevoland (1997-2008)
2.4.2
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
2.2 Wegen en vaarwegen
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
32.846
41.934
41.362
41.265
42.698
Baten
-7.373
-16.013
-14.481
-14.057
-16.382
Saldo
25.474
25.921
26.880
27.207
26.316
35
2.4.3
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,1 miljoen lager dan geraamd, welke onder andere worden verklaard door de volgende posten: In relatie met de overschrijding van de post ‘gladheidbestrijding’ zijn door de vele strooiacties het aantal storingen aan de strooiers meer dan geraamd en zijn er ook meer slijtstroken vervangen voor de sneeuwploegen. Gevolg is een overschrijding van de post ‘onderhoud materiaal’ van € 0,07 miljoen. Er is aan onderhoud verhardingen € 0,05 miljoen minder uitgegeven dan begroot doordat een aantal onderhoudsbestekken voordeliger is gegund dan geraamd. Alle voorgenomen output is gerealiseerd. Door de winterse omstandigheden aan het begin en aan het einde van 2009 zijn er veel meer strooiacties uitgevoerd dan waar gemiddeld bij ‘normale’ weersomstandigheden rekening mee wordt gehouden. Gevolg is dat het budget voor gladheidbestrijding overschreden is met € 0,53 miljoen. Er is voor een bedrag van circa € 0,1 miljoen minder uitgegeven aan het herstel van schades aan provinciale eigendommen dan geraamd doordat er minder schade is gereden. Doordat de hogere brandstofkosten over 2008 zijn doorberekend in 2009 en meer kilometers zijn gemaakt dan vooraf geraamd doordat de toezichthouders meer zijn ingezet bij de voorbereiding en realisatie van PMIT-projecten is de post ‘leasekosten dienstauto’s’ overschreden met € 0,05 miljoen,-. Er is aan onderhoud sluiscomplexen € 0,06 miljoen minder uitgegeven dan geraamd. Voornaamste reden is dat een onderhoudsbestek voordeliger is gegund dan geraamd en er zich gedurende het jaar geen calamiteiten hebben voorgedaan. Alle voorgenomen output is gerealiseerd. Doordat het realisatie van een aantal PMIT-projecten niet geheel in de pas lopen met de budgettering is voor een bedrag van € 0,66 miljoen minder aan BDU minder besteedt aan betreffende projecten dan begroot. De niet benutte middelen blijven beschikbaar in het BDU-saldo om in 2010 als bijdrage te worden ingezet voor dezelfde projecten. De toe te rekenen rente aan het BDU-saldo, conform wetgeving, blijkt € 0,34 miljoen meer dan geraamd. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er dit jaar minder is besteed aan openbaar streekvervoer en minder BDU kon worden toegerekend aan PMIT-projecten dan begroot. De aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de Lage Vaart (deel Swifterringweg-Dronten) is vertraagd en uitgesteld naar 2010 omdat er geen bestemming is gevonden voor het vrijkomende grond. En er meer tijd nodig is geweest voor het verwerken van de Kader Richtlijn Water-doelen en maatregelen in het Omgevingsplan ten behoeve van de aanleg van diverse natuurvriendelijke oevers in de Noordoostpolder is voor een bedrag van circa € 0,15 miljoen minder uitgegeven dan geraamd. Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 toerekening overige apparaatskosten (i.c. hogere materiële overhead). Hierdoor worden de apparaatskosten €0,6 miljoen lager dan begroot.
De baten zijn € 0,4 miljoen lager dan geraamd, welke onder andere worden verklaard door de volgende posten: Doordat er minder schades zijn veroorzaakt aan provinciale eigendommen en het innen van de schadevergoedingen voor een aantal zaken achterblijft is er voor een bedrag van € 0,17 miljoen, minder ontvangen dan begroot. Op de post ‘afwikkelingsverschillen voorgaande jaren’ is o.a. alsnog de pacht verantwoordt van een drietal benzinestations voor een bedrag van € 0,08 miljoen . Na het gegrond verklaren van een bezwaarschrift inzake de aanleg van natuurvriendelijke oevers uit het PMIT-vaarwegprogramma 2007/2008 is alsnog een subsidiebedrag van circa € 0,24 miljoen uitgekeerd door DLG.
36
2.4.4
Indicatoren
Indicator 2009 Stiptheidseis Regiotaxi
Doelstelling Minimaal 95% van de ritten op tijd
Wijze van meten Ritgegevens van de vervoerder worden gecontroleerd door gespecialiseerde onderzoeksbureaus in opdracht van de provincie
Binnen de norm Gemeente Lelystad, NOP en Zeewolde
Buiten de norm Gemeente Dronten
Indicator 2009
Doelstelling
Wijze van meten
Concessie
Uitgangsniveau 2007
Realisatie 2008
Verdere optimalisering van het voorzieningenniveau, uitvoeringskwaliteit en aansluitingen OV, binnen de lopende concessies, naar het oordeel van de reizigers.
Minimaal handhaven van hetzelfde niveau
Kennisinstituut houdt jaarlijkse onderzoeken, in opdracht van het ministerie van V&W, door het enquêteren van reizigers (klanttevredenheidonderzoeken).
IJsselmond: Streekverv. Almere: Qliner 315: Stadsverv. Almere: Stadsverv. Lelystad: Prov.Flevoland: Landelijk gemiddelde:
7,0 7,7 7,1 7,5 7,3 7,4 7,0 (Bron KPVV 2008) (Schaal 1-10)
7,0 7,4 7,5 7,2 7,3 7,2 7,2 (Bron KPVV 2009) (Schaal 1-10)
Indicator reizigerskilometers bus
2005
2006
2007
Aantal 104 mln. 111 mln. 127 mln. (Noot: teruggang 2008 wordt veroorzaakt door staking van het OV medio 2008.)
2008 124 mln.
37
2.5 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP In onderstaande tabellen is weergegeven op welke wijze voorgaande programmaonderdelen in 2009 hebben bijgedragen aan de doelstellingen van andere thema’s, speerpunten en het p-MJP.
2.5.1
Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij
Jongeren
Economie en arbeidsmarkt
Flevolandse samenleving
Doelstellingen thema’s
Alle Flevolandse jongeren beschikken in 2010 over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt
Aansluiting onderwijsarbeidsmarkt
Geen wachtlijst in de jeugdzorg
Duurzaamheid, klimaat, water en natuur
In 2013 is 60% van de energiebehoefte duurzame energie (muv transport)
Waterkwaliteit Achterstand behouden en voorzieningenwaterkwantiteit 25.000 nieuwe niveau in 2011 bewaken banen in 4 met 1/3 jaar teruggebracht naar 21% ten opzichte van 2005
Verhogen participatie van jongeren via sport en cultuur
Sluitende onderwijskolom Themaonderdelen Mobiliteit, verkeersveiligheid en openbaar vervoer
1, 2, 3
4, 5
7
Wegen en vaarwegen
3
6
8
38
Toelichting bij de nummers in de tabel 1. In 2009 is een proef gestart met gratis openbaar vervoer voor verblijftoeristen en bezoekers van de Flevoboulevard. Daartoe is de Walibi Express verlengd tot Elburg- ’t Harde/Dronten. Deze maatregel draagt bij aan de doelstelling van het thema Economie en arbeidsmarkt. 2. In 2009 hebben voorbereidende gesprekken plaatsgevonden met de gemeente Almere over het realiseren van een nieuwe OV-halte (incl. verkeersregelinstallatie) langs de Waterlandseweg ten behoeve van het industrieterrein de Stichtse Kant. Deze OV-maatregel heeft een stimulerend effect ten aanzien van de doelstelling van het thema Economie en arbeidsmarkt en beidt een alternatief voor de auto. 3. Een betere infrastructurele corridor Almere, Schiphol, West-Oost as en naar Noord Nederland draagt bij aan de economische schakelfunctie van de provincie Flevoland. Dit is in 2009 voorbereid en gerealiseerd door lobbyactiviteiten, onderzoeken en uitvoering van het investering- en (niet) jaarlijks onderhoud programma (PMIT 2009). 4. Met het treffen van maatregelen in bussen (in concessies meegenomen) en aan haltes (beheer en onderhoud wegen) voelt de reiziger zich ‘veiliger’ en neemt het aantal incidenten af. 5. Naast het regulier openbaar vervoer wordt door het gebruik van de Regiotaxi de dekking van het buslijnennet tot 100% gecomplementeerd in de gemeenten Dronten, Lelystad, Noordoostpolder en Zeewolde. Voor de gemeente Almere zorgt de stadsdienst voor een beschikbaarheid van bijna 100%, op Almere-Hout en enkele bedrijfsterreinen na. Op deze wijze draagt het openbaar vervoer als basisvoorziening bij aan de doelstelling van het thema Flevolandse samenleving. 6. Een goed provinciaal wegennet moet het reistijdverlies door stagnatie van het verkeer beperken. Dit is in 2009 voorbereid en gerealiseerd door lobbyactiviteiten, onderzoeken en uitvoering van het investering- en (niet) jaarlijks onderhoud programma (PMIT 2009). 7. In 2009 is een aantal aanbestedingen van OV-concessies voorbereid waarbij expliciet de voorwaarde is meegenomen dat de voertuigen voldoen aan de actuele emissie-eisen (euro 5 norm en EEV-norm). 8. Gedurende 2009 is een aantal wegen voorzien van duurzaam veilige markering conform de richtlijnen van de Essentiële Herkenbaarheids Kenmerken (EHK). Op bepaalde wegdelen (veel stilstaand of wringend verkeer) is gemodificeerd asfalt gebruikt, dat duurder in aanschaf is, maar een langere levensduur heeft. In een aantal verkeersregelinstallaties zijn LED lampen aangebracht. Alle in 2009 vervangen openbare verlichting is dimbaar. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gerecycled kunststof (bermpalen, dekplanken, etc.) en hout voorzien van het FSC-keurmerk. Het gebruik van deze ‘duurzame’ materialen draagt bij aan de doelstelling van het thema Duurzaamheid, klimaat, water en natuur.
39
2.5.2
Relaties en verbanden met de speerpunten en het p-MJP Speerpunten
IFA
OostvaardersWold
Markermeer / IJmeer
Luchthaven
6
7
p-MJP
Themaonderdelen Mobiliteit, verkeerveiligheid en openbaar vervoer 3, 5 1 Wegen en vaarwegen
2
4, 5
8
9
Toelichting bij de nummers in de tabel 1. De verkenning van de Stedelijke Bereikbaarheid Almere draagt bij aan de doelstelling van het speerpunt IFA (infrastructurele knelpunten). Door deze werkzaamheden wordt invulling gegeven aan een investeringsimpuls ten gunste van de schaalsprong Almere. 2. De activiteiten die in 2009 zijn uitgevoerd t.a.v. de stedelijke bereikbaarheid Almere ter uitbreiding en onderhoud van het wegennet (SAW’s en aansluitingen) in en rondom Almere draagt bij aan de programmalijnen IFA (schaalsprong Almere). Door deze investeringen wordt de mobiliteitsgroei mogelijk met een minimale stagnatie van het verkeer. 3. In 2009 is in samenwerking met de afdeling EZ bijzondere aandacht besteed aan een goede toekomstige aansluiting van het fiets route netwerk van het Oostvaarderswold op het recreatief fiets route netwerk van de provincie Flevoland. Dit draagt bij aan het speerpunt Oostvaarderswold. Door de realisatie van een dergelijk netwerk wordt het Oostvaarderswold op een recreatieve wijze ontsloten. 4. In 2009 zijn de voorbereidingen getroffen voor de aanleg van een ecoduct over de Gooiseweg, Vogelweg, Hoge- en Lage Vaart. Deze werkzaamheden worden gecombineerd met andere infrastructurele werkzaamheden aldaar. Op deze wijze wordt efficiency winst behaald en tevens voldaan aan de ecologische intenties van het project Oostvaarderswold. 5. In 2009 zijn met het programma Oostvaarderswold nadere afspraken gemaakt over een verdergaande samenwerking op het gebied van het voorbereiden en realiseren van infrastructurele projecten voor het Oostvaarderswold. Het betreft ecoducten, nieuwe weginfrastructuur en fietspaden. Uitvoering staat gepland voor de periode 2011-2014. 6. De OV SAAL-studie (IJmeerverbinding) draagt bij aan het speerpunt IJmeer. De uitkomst van de studie bepalen de mogelijkheden qua mobiliteitsvoorzieningen (OV en weg) door het IJmeer. 7. Er zijn dit jaar préverkenningen uitgevoerd inzake de baanverdubbeling van de Gooiseweg (N305) en de Nijkerkerweg (N30), incl. een directe verbinding tussen de Gooiseweg en de A27. In combinatie met de OV SAAL-studie (ontsluiting OV) en de aanleg van de N23 draagt dit bij aan het speerpunt Luchthaven. Door deze maatregelen wordt de ontsluiting van de luchthaven verbeterd. 8. Het onderhoud aan de verharding van de Gooiseweg (turborotonde Nijkerkerweg-Gooimeerdijk) medio 2010, aanleg tweede rijbaan Gooiseweg (t.h.v. Trekkersveld) medio 2011/2012, onderhoud verharding Gooiseweg (Spiekweg-turborotonde Nijkerkerweg) en onderhoud kunstwerken Groenewoudsetocht en Bosruitertocht medio 2012 en reconstructie rotonde GooisewegNijkerkerweg medio 2013/2014 dragen bij aan het speerpunt Luchthaven. Door de baanverdubbeling wordt de luchthaven beter ontsloten. 9. Door het toepassen van natuurvriendelijke maatregelen (faunapassages) in nieuwe wegen en een kwaliteitsimpuls ten aanzien van de beplanting wordt invulling gegeven aan de doelstellingen van het gebiedsgerichte beleid van Flevoland en draagt dus bij aan het speerpunt p-MJP. Voorstellen hiertoe zijn in 2009 uitgewerkt en opgenomen in het PMIT 2010-2013.
40
2.6 Totale lasten en baten thema 2 Hieronder is ter informatie een totaaloverzicht gegeven van de lasten en baten van het thema Verkeer van mensen, producten en diensten. Het totaal van het thema is echter geen autorisatieniveau. De autorisatie door de Provinciale Staten vindt plaats op het niveau van de themaonderdelen. Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
2.1 Mobiliteit
2.2 Wegen en vaarwegen
Totaal thema 2 Verkeer mensen, producten en diensten
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
26.824
30.581
29.343
27.952
32.917
Baten
-24.871
-28.233
-27.370
-26.342
-31.168
Saldo
1.953
2.349
1.973
1.610
1.749
Lasten
32.846
41.934
41.362
41.265
42.698
Baten
-7.373
-16.013
-14.481
-14.057
-16.382
Saldo
25.474
25.921
26.880
27.207
26.316
Lasten
59.671
72.515
70.705
69.217
75.616
Baten
-32.244
-44.245
-41.851
-40.400
-47.551
Saldo
27.427
28.270
28.854
28.817
28.065
41
42
3
Economie en arbeidsmarkt
3.1 Inhoud en reikwijdte van het thema Het thema Economie en arbeidsmarkt omvat de programmaonderdelen werken en ondernemen, toerisme en recreatie, landbouw en visserij en Europese programma’s
3.2 Externe ontwikkelingen 2009 Werken en ondernemen In 2009 is duidelijk geworden dat de wereldwijde kredietcrisis ook op Flevoland zijn effect heeft. De groei van de werkgelegenheid is weliswaar licht positief maar wel fors afgenomen ten opzichte van 2008. Het is realistisch te veronderstellen dat ook in Flevoland de groei van de werkgelegenheid verder onder druk zal komen te staan. Het is dus alle hens aan dek! De inzet zal -naast het stimuleren van economische activiteiten en het creëren van nieuwe banen- ook fors gericht worden op het behoud van werk. In 2009 zijn daarom voor de opzet van een Flevolands Mobiliteitscentrum, het starten van een scholingsoffensief en versterking van het beroepsonderwijs extra middelen vrijgemaakt. Als overheid trachten wij de randvoorwaarden voor economische groei te optimaliseren maar blijven wel in belangrijke mate afhankelijk van mondiale ontwikkelingen. Uiteindelijk zijn ondernemerschap en consumentenvertrouwen doorslaggevend voor onze economische groei. Toerisme en recreatie In de toeristische sector in Nederland heeft de kredietcrisis in 2009 geleid tot een toenemende belangstelling voor binnenlandse vakanties door Nederlanders. Ook in Flevoland was dit te merken. Van een aantal bedrijven kwamen berichten over meer overnachtingen. De omvang van dit effect zal blijken uit de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland die in het voorjaar van 2010 wordt uitgevoerd. Daarbij worden de economische effecten berekend, zowel in termen van omzet als ook in termen van werkgelegenheid. De toeristenmarkt van Flevoland is voor het overgrote deel op de binnenlandse markt gericht. Of dit blijvende kansen biedt valt om dit moment nog niet te zeggen. Landbouw en visserij Economisch gezien is 2009 voor de Flevolandse landbouw opnieuw een moeizaam jaar. Met name in de melkveehouderij zijn de opbrengstprijzen sterk verlaagd. Ook in de glastuinbouw hebben veel ondernemers het moeilijk, omdat de export door de wereldwijde kredietcrisis sterk is teruggelopen. De schaalvergroting in de Flevolandse landbouw gaat onverminderd door. Europese programma’s Het ministerie van Economische Zaken heeft op verzoek van de Europese Commissie i.h.k.v. het Nationaal Aktie Plan "Gele Kaart" hercontroles uitgevoerd bij alle Nederlandse EFRO-programma's. In Flevoland zijn 24 projecten bij de controle betrokken. Met het definitieve correctievoorstel, dat het ministerie eind 2009 aan de Europese Commissie heeft toegezonden, is de Provincie akkoord gegaan. Het resultaat voor Flevoland is dat, onder voorwaarde dat de Commissie akkoord gaat met het correctievoorstel, er geen geld terugbetaald hoeft te worden en dat het maximaal toegekende EFRO-bedrag in Brussel gedeclareerd kan worden. Dit positieve resultaat is te danken aan de inzet van het overcommitteringsbudget en het in 2009 nog kunnen goedkeuren van EPD-projecten. De door het Ministerie voorgestelde correcties worden door de Provincie in de loop van 2010 verwerkt in het eindverslag en in de eindafrekening van het Enkelvoudig ProgrammeringsDocument Flevoland 2000-2006 (EPD). Deze documenten worden voor 1 oktober 2010 toegezonden aan de Europese Commissie. De economisch- financiële crisis heeft tot nu toe gevolgen gehad voor het realiseren van de Europese programma’s. Merkbaar is dat bedrijven minder eenvoudig geld kunnen lenen voor het ontwikkelen en uitvoeren van Europese projecten en dat gemeenten investeringen uitstellen.
43
3.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord 3.3.1
Banen
Themadoelstelling 2007-2011 In de periode 2007-2011 Een concreet doel in de huidige collegeperiode is om 25.000 arbeidsplaatsen te 25.000 banen erbij creëren. In de eerste twee jaren, 2007-2009, is het aantal arbeidsplaatsen in Flevoland resp. gestegen met 9.400 en 2.200 (1 april 2007 – 1 april 2009), totaal ruim 11.500. De kredietcrisis in 2008 leidt tot een vermindering van de economische groei en in Flevoland tot een aanzienlijk geringere banengroei. Weliswaar is bijna de helft van de doelstelling bereikt, maar voor de periode 2009-2011 is niet te verwachten dat Flevoland het concrete doel van 25.000 extra arbeidsplaatsen kan halen. Medio oktober 2010 zijn de cijfers van het werkgelegenheidsonderzoek over de periode april 2009 – april 2010 bekend.
Afgeleide doelstellingen 2009 Optimaliseren Bedrijventerrein. De provincie heeft meer duidelijkheid verkregen over de vestigingsklimaat voorraadvorming aan bedrijventerrein in relatie tot het uitgiftetempo: niet alleen beschikt Flevoland over voldoende bedrijventerrein maar we moeten ook waken voor toekomstige overschotten. De noodzakelijkerwijze aan te scherpen provinciale regie valt samen met het beleid van het rijk om de regie inzake bedrijventerreinen bij de provincies neer te leggen. Multimodale overslag. Door inspanningen van de provincie (onder andere op het gebied van de verplichting tot watercompensatie in het geval van Flevokust Lelystad) is er een toenemende kans (mede door de in 2009 geïntensiveerde samenwerking met de Haven Amsterdam) dat de gemeenten Lelystad en Almere nog vóór 2012 positief besluiten over de realisatie van de respectievelijke buitendijkse overslag mogelijkheden Flevokust en Stichtsekant. Naast deze publieke initiatieven is er ook sprake van een privaat initiatief nabij Blocq van Kuffeler. Ook hierin participeert de provincie. Als gevolg van deze economisch moeilijke tijd loopt de investeringsbereidheid van derden terug waardoor de voorbereidingsfase meer tijd vergt.
44
Versterken regionale innovatiekracht, Voor 2009 betekent dit dat het aantal innoverende bedrijven met 2 procent groeit.
Onderzoek naar de innovatiegraad van het Flevolandse bedrijfsleven loopt nog. Derhalve kan op dit moment nog niet worden aangegeven of de doelstelling is behaald. In mei 2010 zijn de gegevens met betrekking tot de ‘innnovatiegraad’ bekend over de periode april 2009 – april 2010.
Vergroting internationale oriëntatie In 2009 groeit de werkgelegenheid met 500 banen.
Het aantal buitenlandse bedrijven in Flevoland is in 2009 met 20 bedrijven gegroeid van 348 naar 368. De werkgelegenheid van deze bedrijven is gegroeid van 9786 naar 9848 banen; een groei van 62 banen. In hoeverre de werkgelegenheid is gegroeid bij de bedrijven die hebben aangegeven internationaal actief te zijn is nog niet bekend. Medio 2010 worden deze gegevens verwacht. Of het aantal van 500 banen extra daarmee wordt gehaald is momenteel nog niet aan te geven. De verwachting is dat als gevolg van de economische crisis dit aantal in 2009 is achtergebleven bij de doelstelling. Op het terrein van de internationale handelsbevordering is in 2009 het International Services Center geopend in Almere. Deze samenwerking tussen de KvK en het WTC is mede geïnitieerd door de provincie en financieel mogelijk gemaakt via een IFA subsidie aan de gemeente Almere/WTC binnen het programma economische internationalisering. Grensoverschrijdende samenwerking vindt steeds meer plaats. Projecten als MINI Europe zijn gestart. De provincie Zhejiang heeft in april 2009 tien jaar economische relaties gevierd met de Provincie Flevoland. Een agrarische handelsmissie uit Zhejiang heeft daarbij een bezoek gebracht aan Flevoland.
Vergroting van de inzet van het Flevolandse arbeidspotentieel, voor 2009 betekent dit een groei van circa 1 procent
In 2009 is de werkgelegenheidsgraad gestegen met 1%-punt tot 74,5% (in 2007 nog 70%). De banengroei is derhalve het afgelopen jaren hoger geweest dan de toename van de beroepsbevolking.
Beter benutten toeristisch recreatieve mogelijkheden, 200 banen in 2009.
Hoewel de cijfers 2009 nog beschikbaar moeten komen door de Monitor Toerisme en Recreatie 2010 zijn er geen aanwijzingen dat de doelstelling niet gehaald zal worden.
Versterken van landbouw & visserij
Zie onderdeel p-MJP
45
‘Slimme’ campagne gebiedspromotie
Als onderdeel van de campagne zijn twee publiciteitgenererende activiteiten uitgevoerd, gericht op het bekend maken van het ondernemersklimaat in Flevoland bij niet-Flevolandse ondernemers. Het eerste evenement – de Helicopterdag - waarbij ondernemers Flevoland ontdekken per helikopter, kende een deelname van 18 niet Flevolandse ondernemers én heeft een aanzienlijke hoeveelheid positieve publiciteit gegenereerd. Het tweede evenement – Flevoland ruimte voor creativiteit - is een samenwerking met diverse stakeholders geweest en heeft 34 deelnemers uit de campagnedoelgroep en 72 deelnemers uit de secundaire doelgroepen (creatieve ondernemers in Flevoland) aangetrokken. Beide evenementen zijn door de deelnemers positief beoordeeld. Van deze evenementen is een wervend videoverslag gemaakt, geschikt als promotiemateriaal.
3.4 Werken en ondernemen 3.4.1
Wat hebben we bereikt
Optimaliseren vestigingsklimaat
Zie themadoelstelling Optimaliseren vestigingsklimaat Er is duidelijkheid over de voorraadvorming aan bedrijventerrein: Flevoland beschikt over voldoende bedrijventerrein maar dient te waken voor toekomstige overschotten. Bij gemeenten is meer bereidheid om vóór 2012 positief te besluiten over de realisatie van de buitendijkse overslagmogelijkheden (Flevokust, Stichtsekant) Binnen het verband van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is de planning van werklocaties afgestemd. Uit de ‘monitor uitvoeringsstrategie Plabeka’ over 2008 blijkt dat de uitgifte van bedrijventerreinen in de ‘Metropoolregio Amsterdam’ achterblijft bij de prognoses, ook in Almere. Tevens blijkt dat bij kantoren de leegstand hoog blijft (1,9 miljoen m2 bruto vloeroppervlak) en de plancapaciteit tot 2030 niet is afgenomen, in Almere zelfs is gestegen.
Versterken regionale innovatiekracht
Zie themadoelstelling Versterking Innovatiekracht Er zijn 5 innovatieve projecten gerealiseerd (zie onder ‘Indicatoren’). Met deze projecten wordt gericht gewerkt van de versterking van kennisclusters in Flevoland. Zodoende wordt een netwerk gevormd van bedrijven en kennisinstellingen rond een specifiek onderwerp waardoor synergie ontstaat met betrekking tot kennisontwikkeling en marketing. In het kader van Pieken in de Delta is het provinciale innovatieproject ‘Noordvleugel Fast Forward’ door het ministerie van EZ goedgekeurd. De uitvoering van dit project start in 2010. Het project vraagbundeling glasvezel is gestart.
Ondernemerschap Starters
De ‘Startersdag’ heeft ruim 1650 belangstellenden opgeleverd. Tevens hebben het Zelfstandigen Loket Flevoland (442) en de Kamer van Koophandel (175 maatwerkgesprekken) gezamenlijk ruim 600 starters geholpen. Daarmee is de doelstelling ruimschoots gehaald.
46
3.4.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Optimaliseren vestigingsklimaat Monitoren planning van bedrijventerreinen en kantoorlocaties.
In opdracht van de provincie is onderzoek gedaan naar de synergie tussen de ontwikkelingsmogelijkheden van de luchthaven en de effecten van de Schaalsprong Almere alsmede de ruimtelijk economische uitwerking daarvan op Zuidelijk en Oostelijk Flevoland (de Ruimtelijk Economische Visie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland). De uitkomsten van dit onderzoek, onder andere in de vorm van sterke indicaties omtrent toekomstige overschotten aan bedrijventerrein, onderstrepen de noodzaak om de Visie Werklocaties Flevoland te actualiseren. De provincie heeft opdracht gegeven tot actualisatie van de Visie Werklocaties Flevoland en zal voorjaar 2010 in concept gereed komen. De geactualiseerde Visie zal het kader vormen voor de planning van nieuwe- en de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. De provincie heeft ingestemd met het Convenant Bedrijventerreinen 2010 – 2020 (Rijk, IPO en VNG). In het convenant wordt de regie voor de planning en herstructurering van bedrijventerreinen bij de provincies gelegd. De provincie speelt een participerende en deels initiërende rol rond de planvoorbereiding van een drietal buitendijks gelegen overslagmogelijkheden (inmiddels twee in Almere en een in Lelystad).
Vertegenwoordiging in het Platform Regionaal Economische Stimulering (PRES).
PRES is het overleg in de Noordvleugel dat verantwoordelijk is voor het gezamenlijke economisch beleid, waaronder de afstemming en planning van werklocaties. Binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is door het Platform PRES, waaraan Flevoland en Almere en vanaf 2009 ook Lelystad deelnemen, een Economische Agenda 2010-2014 opgesteld met als titel ‘Global Business Gateway’ met als doel de MRA binnen de Europese top 5 te houden. Vanwege de bevindingen in de ‘monitor uitvoeringsstrategie Plabeka’ wordt een actualisering van de vraag naar werklocaties opgesteld voor het MRA-gebied, nu inclusief Lelystad.
Vraagbundeling ‘Glasvezel Ring Oost’. De uitvoering ligt bij de OMFL.
In opdracht van de provincie heeft de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland de mogelijkheid onderzocht om te komen tot een gezamenlijke vraagbundeling ten behoeve van de aanleg van een glasvezelnetwerk in het buitengebied van Oostelijk Flevoland. Hiervoor zijn nagenoeg alle benodigde mandaten afgegeven waarna het bestek kan worden gemaakt ten behoeve van Europese aanbesteding.
47
Versterking regionale innovatiekracht
Door de oprichting van de Regiegroep Accelereren door Innovatie (RAdI) waarin stakeholders uit Flevolandse bedrijven en kennisinstellingen zijn vertegenwoordigd wordt vanuit een analyse van het Flevolandse innovatieve milieu gewerkt aan een kennis-en investeringsagenda. Inzet van de provincie zorgt ervoor dat bedrijven en instellingen gebruik weten te maken van externe financieringsbronnen. Hierdoor wordt ook gestuurd op versterking van onze clusteraanpak. Zo is er een eerste stap gezet in de lobby voor een High Containment Unit die met FES-geld gerealiseerd gaat worden en zijn de contouren zijn geschetst voor het project Immuno Valley deel 2. De provincie heeft het initiatief genomen tot het project ‘Flevoland Fast Forward’. Het project heeft als doel bedrijven die binnen de Noordvleugel als ‘potentieel snelle groeiers’ gekenmerkt worden specifiek te ondersteunen zodat ze de status van ‘snelle groeier’ bereiken. Deze snelle groeiers spelen een belangrijke rol bij de economische groei en het concurrentievermogen in de regio en zijn een voorbeeld voor andere bedrijven. Het Ministerie van EZ heeft subsidie toegezegd in het kader van Pieken in de Delta. Daarnaast hebben diverse overheden in de Noordvleugel cofinanciering toegezegd. In 2009 zijn daartoe reeds voorschotten ontvangen. Het project gaat in 2010 van start.
Het vanuit het technofonds financieel ondersteunen van technostarters.
Doel van het Technofonds is het verstrekken van risicokapitaal aan jonge hoogwaardige technologisch gerichte bedrijven in bijvoorbeeld de ICT, life sciences, communicatie, internet, robotisering en back up technologie. Het maximale participatiebedrag is 300.000 euro waarvan het grootste deel bestaat uit een marktconforme geldlening en waarbij bij de rentevoet rekening wordt gehouden met een risico opslag. Voor de periode tot en met 2014 wordt 5,5 miljoen euro participatiekapitaal verstrekt, waarmee naar verwachting aan circa 24 ondernemingen kapitaal kan worden verstrekt. Momenteel zijn circa 20 participaties in portefeuille.
Aandacht voor duurzaam ondernemen door de Technologische Milieu Innovatieregeling (TMI)
De TMI-regeling is een subsidieregeling voor in Flevoland gevestigde MKBondernemers met technologische en milieu innovatieve projecten. De regeling is succesvol en er hebben een achttal bedrijven gebruik van gemaakt in 2009. Ook voor 2010 worden er weer veel projectaanvragen verwacht.
48
Starters Door ondersteuning van activiteiten van de Kamer van Koophandel Gooi, Eemland en Flevoland (Kvk) en het ZelfstandigenLoket Flevoland (ZLF) helpen wij ongeveer 1.500 (pre)starters en doorstarters bij het opzetten van hun onderneming.
De Provincie Flevoland heeft ondersteuning gegeven aan de ‘Flevopenning startende onderneming’ en aan de ‘Startersdag’ van de KvK. Tevens hebben we bijgedragen aan ondernemerschapopleidingen in het MBO, VMBO en het HBO. De nationale finale van de stichting Jong Ondernemen heeft dankzij provinciale ondersteuning plaatsgevonden in Lelystad. Het ZLF heeft een subsidie gekregen van totaal € 100.000,- ten behoeve van het project “Microfinanciering in Flevoland”. Via het ZLF zijn (startende) ondernemers ondersteund met een kredietbehoefte tot maximaal € 35.000,-die voor financiering niet bij een handelsbank terecht kunnen. Het ZLF draagt zorg voor de regie op de zogenaamde 'microfinanciering', bestaande uit drie componenten: coaching, een haalbaarheidsonderzoek en krediet voor ondernemers in Nederland die in het gewone bankwezen onvoldoende bediend worden. De provincie Flevoland draagt bij aan de vergoeding voor kosten van de uitvoering van deze regeling. Na 31 december 2010 wordt de pilot Borgstellingregeling SZW afgesloten. In 2009 zijn extra middelen vrijgemaakt voor startersbeleid. Voor starters en ondernemers die nog in de eerste 5 levensjaar met hun onderneming zitten wordt een uitvoeringsplan opgezet om hen te ondersteunen. Dit nieuwe beleid zal in het eerste kwartaal 2010 tot besluitvorming leiden.
3.4.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
3.1 Werken en ondernemen
3.4.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
11.498
9.663
12.346
9.128
10.706
Baten
-994
-69
-299
-197
-70
Saldo
10.504
9.593
12.047
8.931
10.635
Waardoor wijkt het af
De lasten (incl. Europese programma’s) zijn 3,2 miljoen lager dan geraamd en worden onder andere verklaard door de volgende posten: Begrotingspost ‘Een leven lang leren’ Het project ‘Samenwerking voor een leven lang leren’ pas eind 2009 is gestart. Het geraamde bedrag van € 0,06 miljoen is om deze reden grotendeels niet besteed. Omdat dit bedrag gekoppeld is aan bijdragen van Rijk (Senter) en andere overheden zal het restantbedrag ad. € 0,05 miljoen worden besteed in 2010. Begrotingspost ‘Noordvleugel Fast Forward’ De lagere lasten ten opzichte van de raming is het gevolg van het feit dat het project ‘Noordvleugel Fast Forward’ eerst in 2010 van start zal gaan. Het geraamde bedrag van € 0,3 miljoen,- is in zijn geheel niet besteed. Omdat dit bedrag gekoppeld is aan bijdragen van het Rijk (Senter) en andere overheden wordt de bijdrage van de provincie ad. € 225.000,-- in 2010 wordt voorgesteld deze middelen middels bestemming van het resultaat 2009 voor het jaar 2010 aan te wenden Begrotingspost ‘Europartenariat’ De hogere lasten ad. € 0,1 miljoen is het gevolg van het feit dat in december 2009 de definitieve financiële afwikkeling van de Stichting Europartenariat The Netherlands heeft plaatsgevonden. Er heeft voldoening van een slottermijn ter finale kwijting ad. € 0,1 miljoen plaatsgevonden. Na jaren van procederen en onderhandelen zijn de getroffen schikking in de terugvordering van de door de Europese Commissie verleende subsidie en de afwikkelingskosten van het opheffen van de genoemde Stichting een feit. Voor de verklaring van de overige afwijkingen wordt verwezen naar onderdeel B van het jaarverslag. Speerpunten en p-MJP, speerpunt IFA.
49
De baten zijn € 0,1 miljoen lager dan geraamd en wordt voornamelijk verklaard door: Ten behoeve van het project Flevoland Fast Forward is in de begroting een bedrag van € 85.000,-- aan inkomsten geraamd. Via voorschotten van deelnemende partners (Ministerie EZ en andere overheden) is in totaal € 392.500, -- ontvangen. In 2009 zijn nog geen kosten gemaakt, waaraan baten kunnen worden toegerekend. Voor de verklaring van de overige afwijkingen wordt verwezen naar onderdeel B van het jaarverslag. Speerpunten en p-MJP, speerpunt IFA.
50
3.5 Toerisme en recreatie 3.5.1
Wat hebben we bereikt
Conform de doelstelling en het uitvoeringskader van het Beleids- en Actieplan Recreatie & Toerisme (BART) groeit de werkgelegenheid in deze sector met gemiddeld 5 procent per jaar.
3.5.2
De doelstelling in termen van werkgelegenheid is een bijdrage van 4 tot 5 procent van de beoogde 25.000 banen, i.c. 1.000 banen in 5 jaar. Vertaalt naar 2009 200 banen. De cijfers over de werkgelegenheid zijn in april 2010 beschikbaar uit de Monitor Toerisme en Recreatie 2010. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat de doelstelling niet gehaald zal worden.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Verbeteren basiscondities (vergroten van de hotelcapaciteit, goede en veilige fietspaden, wandelroutes en vaarroutes, attractieve stranden, bossen en toegankelijke natuurgebieden).
Versterking productontwikkeling (nieuwe concepten als wellness, leisure, congressen en outdooractiviteiten). Versterken regiopromotie en marketing. Onder aansturing van de provincie is de businessunit Toerisme Flevoland van de OMFL belast met de uitvoering van regiopromotie en marketing.
Basiscondities. In samenwerking met de gebiedspartners en als onderdeel van de Toekomstvisie is een recreatieve visie voor het gebied Markermeer-IJmeer opgesteld. De totstandkoming van het Hoofdnetwerk recreatieve fietspaden is het resultaat van samenwerking met de betrokken gemeenten en landschapsbeheerders. Door dit plan zijn keuzes gemaakt aangaande een uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. Het plan is tevens grondslag voor de inzet van P-MJP-middelen. Het plan is inmiddels officieel ondertekend. De realisering van het Woldstrand Zeewolde (een p-MJP-project) is in het uitvoeringsstadium gekomen. Eveneens binnen het p-MJP is de Poldertoren Emmeloord gerealiseerd een restaurant ruimte heeft gevonden dat in 2009 een Michelin-ster verwierf. Productontwikkeling. De tweede fase van het project NORT Flevoland is gehonoreerd en gestart. Dit project is het initiatief van de branche-organisaties. Het Hotelevent voor ontwikkelaars, financiers, exploitanten en makelaars heeft een stimulans gegeven aan de ontwikkeling van de hotelsector in Flevoland. In samenwerking met gebiedspartners wordt een pakket digitale toeristische routes ontwikkeld; de beleving van de thema’s staat centraal; oplevering gepland in 2010. In het kader van Toeristische regiopromotie is een aantal acties gerealiseerd zoals de presentatie van Flevoland op de Vakantiebeurs, ‘De dag van de toeristische ambassadeur’, de nationale opening van het evenement Meimaand Fietsmaand, de instelling van een toerismeprijs (Flevius Award), het Actieplan TAMA (Toeristische Actieplan Metropool Area Amsterdam) en de vervanging van de Gebiedsaanduidingsborden langs de A6. P-MJP. In 2009 is de LF-15 Boerenlandroute gerealiseerd. Het fietspad Hulkesteinse bos was de ontbrekende schakel in de LF-5 NAP-route. De officiële opening ervan was op 9 december 2009.
Wij leveren een evenredige bijdrage aan de in het p-MJP tot 2013 opgenomen maatregelen ‘recreatie uitloopgebied’, ‘landelijke routestructuren’ en ‘regionale routestructuren’.
51
3.5.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
3.2 Toerisme en recreatie
3.5.4
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
4.803
11.477
9.190
7.467
3.839
Baten
-3.913
-10.147
-8.240
-6.479
-2.641
Saldo
889
1.330
950
988
1.198
Waardoor wijkt het af
Voor de verklaring van de afwijkingen wordt verwezen naar onderdeel B. Speerpunten en p-MJP, onderdeel pMJP
3.6 Landbouw en visserij 3.6.1
Wat hebben we bereikt
Realiseren van 750 ha waarvan de agrarische structuur versterkt is.
3.6.2
Met financiële steun van de provincie en POP in het kader van pMJP is een Stichting Vrijwillige Kavelruil opgericht. De Stichting heeft inmiddels circa 1.300 ha. in portefeuille om te ruilen. Door discussie over de te hanteren tariefstelling heeft de oprichting van de Stichting langer geduurd dan voorzien.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Stimuleren en ondersteunen van projecten gericht op samenwerking, innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht in de agro- en de visserijsector.
Ondersteuning van projecten in de agrarische sector verloopt via het PMJP en via het procesgeld Noordelijk Flevoland (zie elders onder p-MJP en Noordelijk Flevoland). EZ heeft een aantal projecten geïnitieerd en begeleid in dat kader. Ondersteuning van projecten in de visserijsector verloopt via het Europees Visserijfonds. Ten behoeve van het ‘aandachtsgebied Noord Flevoland’ zijn projecten ondersteund: - onderzoek naar combinatiemogelijkheden van visteelt glastuinbouw; - de haalbaarheid Agro Cradle to Cradle park in Noordelijk Flevoland - de haalbaarheid van een CO2 leiding van de energiecentrale nabij Lelystad naar het glastuinbouwgebieden NieuwLand, Ens en Koekoekspolder
52
3.6.3
Indicatoren
Wat willen we bereiken Provincie ondersteunt innovatieve projecten die bijdragen aan de groei van de werkgelegenheid en het profiel van de economische structuur
3.6.4
Doelstelling 5 gehonoreerde projecten
Realisatie Er zijn 5 projecten gehonoreerd: 1. Turing Institute Almere 2. Stichting Flowland 3. Amsterdam Human Capital 4. Flevo CreatIT 5. Zorgen voor Morgen
Opstart van 2 nieuwe clusters
1. 2.
Creatieve industrie; "Flowland" Life Sciences; nieuwe tak met "European Wildlife Research Center"
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
3.3 Landbouw en visserij
3.6.5
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
1.875
2.340
1.168
1.229
2.196
Baten
-1.164
-1.804
-419
-557
-1.627
Saldo
711
536
749
672
569
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen
53
3.7 Europese programma’s 3.7.1
Wat hebben we bereikt
Programmaperiode 2000-2006 Afronden en opstellen eindverslag EPD Verkrijgen goede balans tussen sociaaleconomische ontwikkeling, wonen en voorzieningen om te komen tot een evenwichtige samenleving
Dit programma is op 30 juni 2009 afgesloten. De belangrijkste doelen op het gebied van werkgelegenheid zijn in ruime mate gerealiseerd (ca. 14.000 arbeidsplaatsen en scholing van ca. 18.000 deelnemers). Ook heeft dit programma bijgedragen aan het realiseren van doelen uit andere onderdelen van de programmabegroting.
Afronden en opstellen eindverslag LEADER+ Ontwikkelen en vernieuwen landelijk gebied in sociale en economische zin om leefkwaliteit te verbeteren
Op 30 juni 2009 is dit programma afgesloten. Doelen zijn in redelijke mate gehaald.
Programmaperiode 2007-2013 Uitvoeren OP-West ‘Kansen voor Flevoland’ Versterken internationale concurrentiekracht Randstad en stimuleren economie om de Randstad in 2015 terug te krijgen in de top 5 van Europa
Omdat de meeste projecten pas in 2008 zijn gestart, is de voortgang nog niet zo groot. Van het totale aan Flevoland toegewezen Europese budget voor projecten van 32,8 miljoen euro is in de uitvoeringsperiode 2007-2009 voor 59% gecommitteerd.
Uitvoeren OP-Vis Versterken werkgelegenheid aan de wal en versterken concurrentiekracht van de lokale economie in visserijgemeente Urk
In 2009 zijn nog geen inhoudelijke doelen gerealiseerd, omdat het goedkeuringstraject voor de ‘Ontwikkelingsstrategie Flevoland voor As 4 Duurzame ontwikkeling visserijgebieden’ bij het ministerie van LNV vertraging heeft opgelopen en het programma in daardoor 2010 wordt geopend.
54
Uitvoeren Interreg IV Interregionaal en transnationaal samenwerken op brede terrein van ruimtelijke ordening en economie om van elkaar te leren en de regio’s te versterken. Belangrijkste thema’s zijn innovatie en milieu.
Bij de volgende meerjarenprojecten zijn op onderdelen al doelen bereikt. De Interreg IVC projecten MORE4NRG (aanscherpen energiebeleid) en MINI EUROPE (versterken innovatie-infrastructuur MKB bedrijven), waarvan Flevoland leadpartner is, zijn in uitvoering. Flevoland is partner in het Interreg IVB-Noordzee project SAWA (integraal watermanagement en communicatie naar burgers). In 2009 is gestart met een aantal oriënterende workshops en met de voorbereiding van enkele regionale pilotprojecten die in 2010 met een Europese bijdrage worden gefinancierd. Eind 2009 is de aanvraag voor het Interreg IVC project eCitizen (digitale burgerparticipatie) goedgekeurd. Project start in januari 2010.
Assembly of European Regions (AER) Benutten mogelijkheden van belangenbehartiging via internationale coalities voor diverse lobbydossiers en voor het uitwisselen van ervaringen, waaronder deelname aan de zomerschool
Flevoland participeert actief binnen het AER netwerk en is voor 3 jaar lid geworden van het Summer School Organisation Committee. Het in 2010 naar Flevoland halen van de Summer School is niet gelukt. Contacten met andere regio’s binnen het AER-netwerk zijn verder aangehaald om belangen van Flevoland beter te kunnen behartigen.
3.7.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Programmaperiode 2000-2006 Afronden en opstellen eindverslag EPD en LEADER+
Eind 2008 heeft de Europese Commissie besloten dat dit programma niet op 31 december 2008 maar op 30 juni 2009 wordt afgesloten. De voorbereidingen zijn gestart voor het per programma opstellen van een eindverslag en de eindafrekeningen, die voor 1 oktober 2010 bij de Europese Commissie ingediend moeten worden. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over de toegekende Europese budgetten en de cofinanciering die de provincie beschikbaar heeft gesteld. Om de beschikbare EU-budgetten voor het EPD maximaal te benutten is in 2009 aan diverse projecten een bijdrage toegekend. Voor het EPD de projecten ‘Opleidingsschip PD147’ en ‘Innovatieve ontwikkeling IJsselmeer visafslag Urk’. In 2009 is aan een viertal LEADER+Randstad projecten een bijdrage toegekend. Als beheer en betaalautoriteit heeft de Provincie de financiële en inhoudelijke voortgang van de programma’s en projecten continu gevolgd. Daarnaast zijn vele projecten voor controle bezocht en is verantwoording afgelegd aan cofinanciers van projecten en aan het Comité van Toezicht.
55
Programmaperiode 2007-2013 Uitvoeren OP-West
De uitvoering is in volle gang en heeft in 2009 geresulteerd in een 3-tal goedgekeurde projecten die in Flevoland worden gerealiseerd. Dit zijn o.a. Doorstart Technofonds Flevoland B’, Energierijk, Kwaliteitsimpuls ontwikkeling kuststrook en TMI-regeling. Voor de TMI-regeling is een 15-tal projecten ingediend, waarvan aan een 8-tal een bijdrage is toegekend en een 7-tal nog in behandeling is.
Uitvoeren OP-Vis
In overleg met de gemeente Urk is de Ontwikkelingsstrategie Flevoland opgesteld en voor instemming voorgelegd aan het ministerie van LNV (is Management Autoriteit van het nationale programma). De daadwerkelijke uitvoering van het programma in Flevoland start niet, zoals oorspronkelijk het doel was, in 2009 maar in 2010. De Lokale Actie Groep Leader Flevoland is in 2009 uitgebreid met vertegenwoordigers uit de visserijsector om te kunnen beoordelen of projecten passen binnen de strategie.
Uitvoeren Interreg IV
Flevoland heeft als leadpartner de projecten MORE4NRG en MINI EUROPE in uitvoering genomen. MORE4NRG lijkt al een groot succes te worden. Er is binnen Europa veel aandacht voor dit project. Zo is er een samenwerkingsovereenkomst getekend met het EURISY netwerk, dat het gebruik van satellietinformatie wil bevorderen. Omdat EURISY situaties vanuit de lucht kan beoordelen, ontvangen de regio’s tijdens de zogenaamde ‘peer reviews’ (3 experts uit andere regio’s toetsen het energiebeleid en geven ter plekke advies over mogelijke verbetering hiervan) aanvullende informatie, waardoor hun energiebeleid sterk wordt verbeterd. Ook is er een overeenkomst gesloten met de Hogeschool Windesheim. Vijf MBA studenten onderzoeken hoe bedrijven kunnen worden gestimuleerd om meer te investeren in duurzame energiebronnen. MINI EUROPE ligt ook goed op koers. Men is gestart met de transfer van instrumenten, die een bijdrage leveren aan de innovatie infrastructuur van de deelnemende regio’s. Flevoland zal onder andere het project “summer entrepreneur” uit Zweden importeren. Met dit project gaan scholieren tijdens de zomervakantie een bedrijf starten. Zij ontvangen een bedrag van ca. € 200 waarmee zij omzet gaan genereren. Duizenden Zweedse jongeren hebben inmiddels aan dit populaire project deelgenomen. Flevoland zal “Informal investors”, een project dat ondernemers helpt bij het opsporen van privé kapitaal, exporteren naar Zweden. MINI EUROPE genereert ook nieuwe innovatieve ideeën. Zo worden in 2010 weer creatieve workshops georganiseerd om bijvoorbeeld een antwoord te geven op de vraag hoe je ondernemingen in stand kunt houden als de subsidies stoppen. Flevoland heeft als partner bijdragen geleverd in het project SAWA (integraal watermanagement en communicatie naar burgers) en coördineert de werkzaamheden van de Nederlandse partners (waterschappen). Begin 2009 is het besluit genomen om als partner deel te nemen in het Interreg IVC project eCitizen (digitale burgerparticipatie). Eind 2009 is deze aanvraag goedgekeurd. Het project start in januari 2010. Met betrokken partijen zijn afspraken gemaakt om het project eCitizen mogelijk te maken voor bestuurlijke besluitvorming. Er is veel energie gestoken in het schrijven van een Interreg IVC aanvraag. Dit heeft er in geresulteerd dat eCitizen tot de 74 (van ca. 500 aanvragen) goedgekeurde projecten behoort.
56
Assembly of European Regions (AER)
3.7.3
Vier Statenleden, twee ambtenaren en twee in politiek geïnteresseerde jongeren uit Flevoland hebben deelgenomen aan de Summer School 2009 in Valencia met als thema “Water, engagement for our future”. Ook hebben wij een Lobby gestart om de Summer School 2010 naar Flevoland te halen. Dit is niet gelukt. Deelname aan het Summer School Organising Committee is hiervoor een must. Mede daarom is Flevoland lid geworden van dit Comité. Gestart is met het schrijven van een voorstel om de Summer School in 2011 naar Flevoland te halen. Tijdens de jaarvergadering van de AER zijn bestuurlijke contacten gelegd, onder meer op het gebied van jeugdzorg.
Indicatoren
Programmaperiode 2000-2006 EPD In onderstaande tabel zijn de voorlopige cijfers voor de belangrijkste indicatoren voor de gehele programmaperiode opgenomen. Indicator
Doelstelling EPD-periode
Realisatie EPD-periode
2.450
3.640
11.650 *
14.290
Tijdelijke werkgelegenheid (jaren) Aantal nieuwe en permanente banen (fte) Aantal vervulde vacatures
2.000
2.340
Aantal werkende en werkloze deelnemers scholing
9.400
17.730
* Een deel van de banen wordt, vanwege het na-ijleffect, pas na de EPD-periode gerealiseerd. LEADER+ Flevoland In onderstaande tabel zijn de voorlopige cijfers voor de belangrijkste indicatoren voor de gehele programmaperiode opgenomen. Doelstelling LEADER+-periode
Realisatie LEADER+-periode
Aantal nieuwe of verbeterde toeristische accommodaties en/of routestructuren
25
8
Aantal nieuwe of verbeterde openbare commerciële voorzieningen
14
85
Indicator
Programmaperiode 2007-2013 OP-West In onderstaande tabel zijn de belangrijkste indicatoren opgenomen voor de gehele programmaperiode en de committeringen en realisatie van 2007 tot en met 2009. Indicator
Randstadprogramma
Programmadeel Flevoland
Doelstelling gehele periode
Doelstelling gehele periode
Committering ** 2007 t/m 2009
Realisatie *** 2007 t/m 2009
7.450
760
947
384
Aantal R&D-projecten
121
13
61
7
Aantal ondersteunde MKB-bedrijven
535
56
758
183
Aantal ondersteunde startende en kleine bedrijven jonger dan 5 jaar
268
28
238
23
Aantal samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en kennis/researchinstellingen
88
9
25
7
Aantal projecten gericht op verbetering van natuur, landschap of cultureel erfgoed
41
3
1
0
Aantal projecten gericht op ondernemerschap, stads- en wijkeconomie
35
5
0
0
Aantal bruto gecreëerde arbeidsplaatsen
57
Randstadprogramma
Indicator
Programmadeel Flevoland
Doelstelling gehele periode
Doelstelling gehele periode
Committering ** 2007 t/m 2009
Realisatie *** 2007 t/m 2009
84
12
3
0
Aantal projecten gericht op participatie, leefbaarheid of sociale activering
** = Committering: vastleggingen in projecten die kunnen doorlopen tot en met 2013. *** = Realisatie: daadwerkelijk gerealiseerde indicatoren in projecten.
3.7.4
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
3.4 Europese programma's
3.7.5
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
23.964
6.188
11.322
9.734
6.401
Baten
-18.905
-1.250
-4.991
-3.676
-1.871
Saldo
5.059
4.938
6.331
6.059
4.530
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn €1,6 miljoen lager dan geraamd.
Programmaperiode 2000-2006
EPD lasten In de begroting is rekening gehouden met de financiering van een tweetal projecten in verband met verwachte onderuitputting EFRO middelen. Omdat uiteindelijk geen sprake was van onderbesteding is bij GS besluit d.d. 17 december 2009 de ingebrachte provinciale projecten met een EFRO bijdrage van EUR 1.449.695 ingetrokken. Dit leidt tot een onderschrijding.
Programmaperiode 2007-2013
OP West Flevoland lasten De voortgang van de projecten is wat langzamer dan gepland. De beschikbaar gestelde budgetten dienen voor wat betreft de Flevolandse cofinanciering echter wel beschikbaar te blijven, en de onderuitputting dient daarom via resultaatbestemming beschikbaar te blijven als provinciale cofinanciering. Abusievelijk is voor de aan de Managementautoriteit (Rotterdam) te betalen vergoeding Technische Bijstand geen raming opgenomen. Het bedrag is wel beschikbaar, maar moet nog via een algemene begrotingswijziging worden verwerkt. De lasten bedragen EUR 456.000 voor de jaren 2007 t/m 2009.
Doelstelling 3 Interreg 4 lasten De lasten zijn lager uitgevallen dan geraamd omdat minder projecten gerealiseerd zijn dan voorzien.
De baten zijn €1,3 miljoen lager dan geraamd
In de begroting van PME is rekening gehouden met de eventuele risico's die ontstaan wanneer bij de programma's gebruik gemaakt wordt van overcommittering. Het instrument overcommittering wordt toegepast om de maximale uitnutting van de programma-budgetten te realiseren. Het hiermee gepaard gaande risico is door middel van de vorming van de reserve (B005: huidige stand 9,1 m€) afgedekt. Het risico waarvoor de reserve gevormd is doet zich bij EPD over de jaren 2000 - 2006 daadwerkelijk voor: Het EPD is gefinancierd uit een viertal Structuurfondsen, waaronder het EFRO. Met het in de rekening verantwoorde bedrag aan verwachte EFRO bijdragen wordt het maximaal te declareren bedrag (het gecommitteerde bedrag) overschreden. Daardoor is niet mogelijk de opgenomen raming van het EFRO te realiseren. Dit niet te realiseren deel vanuit EFRO wordt nu onttrokken aan de eerdergenoemde toegekende reserve.
58
3.8 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP Het thema “Economie en arbeidsmarkt” is qua maatregelen en actielijnen zeer verweven met en afhankelijk van maatregelen die onder de andere thema’s: “Verkeer van mensen, producten en diensten”, “Samenleving in balans” en “Duurzaamheid, klimaat, water en natuur” vallen. Omgekeerd vormt een dynamische, concurrerende economie het economisch draagvlak en de katalysator voor de realisering van veel van de doelstellingen onder die andere thema’s.
Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij
Thema’s
3.8.1
Flevolandse samenleving
Duurzaamheid, klimaat, water en natuur
1 , 2, 13 ,14
3 , 5 , 11
3, 4, 6,12
5, 6, 9,13
7
8
Doelstellingen thema’s
Jongeren
Verkeer van mensen, producten en diensten
Themaonderdelen Werken en ondernemen Toerisme en recreatie Landbouw en visserij Europese programma’s 2000-2006 EPD
9,1
15
Leader+ Europese programma’s 2007-2013 OP-West Leader
16 17
23
18
19, 20
21
D3/Interreg IV 24
22
59
Toelichting bij de nummers in de tabel 1. Het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt (PPA) heeft zich actief ingezet voor jongeren op de arbeidsmarkt, onder andere middels het uitvoeren van activiteiten uit de stagenota (met als inzet een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt), het opstarten van het project Leren en Werken Flevoland met een onderdeel gericht op jongeren zonder startkwalificatie en het vervullen van een actieve rol bij het vormgeven van het Actieplan Jeugdwerkloosheid Flevoland. 2. Starterstrajecten als College4business en Kids in Bizz stimuleren ondernemerschap onder jongeren. 3. Projecten met ‘breedband’ als onderwerp (vraagbundeling, open netwerk, Digitale Marktplaatsen), dragen bij aan de verbetering van ‘verbindingen’ tussen mensen, bedrijven en instellingen, aan vestiging van nieuwe voorzieningen en daarmee aan de versterking vanhet voorzieningenniveau. 4. Projecten rond de ‘slimme campagne’ leveren een bijdrage aan het ondernemersklimaat. Met het ‘helicopterevenement’ gericht op ondernemers van buiten Flevoland is veel positieve free publicity behaald. Ook het evenement in de brandbox in Almere, gericht op de creatieve industrie heeft bijgedragen aan de positieve beeldvorming van het Flevolandse ondernemersklimaat. 5. De vestiging van multimodale (container)overslaglocaties in Lelystad en Almere heeft een werkgelegenheidseffect, maar zal ook de weginfrastructuur ontlasten, tot minder CO2-uitstoot leiden en zo bijdragen aan een duurzamere leefomgeving. Door toedoen van met name de provincie is een belangrijke hindernis in de ontwikkeling van Flevokust bij Lelystad weggenomen, i.c. de compensatie voor de aanleg van het buitendijks gelegen deel van de overslaghaven. Behalve de locatie Stichtsekant is een veelbelovend privaat initiatief voor de aanleg van een buitendijks gelegen overslagvoorziening (van met name locale betekenis) van de grond gekomen. De provincie participeert hierin actief. In het kader van onder andere "Pieken in Bereikbaarheid" wordt momenteel geëxperimenteerd met een zogenaamd "rondje IJsselmeer". Dit om ervaring op te doen ten behoeve van het nog op te zetten netwerk van 'pick-up and delivery' punten op bedrijventerreinen. 6. Een sterke, vitale economie vormt ook een sterk draagvlak voor voorzieningen in de sfeer van bijvoorbeeld cultuur en sport. 7. Projecten gericht op het versterken van de toeristische voorzieningenstructuur kunnen gelijktijdig een belangrijke recreatieve faciliteit opleveren voor de eigen bevolking en dus en bijdrage leveren aan het voorzieningenniveau. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vestiging van grootschalige sportfaciliteiten met nationale allure. Voorzieningen die direct profijt opleveren voor de recreatiemogelijkheden van de Flevolandse bevolking zijn het project Woldstrand Zeewolde, het project Poldertoren Emmeloord, het project LF-15 Boerenlandroute en het project Fietspad Hulkesteinse Bos. Met de ontwikkeling van grootschalige sportfaciliteiten met nationale allure is uiteraard een veel langere periode gemoeid. Het initiatief hiervoor ligt elders. 8. Natuur voor mensen, mensen voor natuur: een hoge gebruiks- en belevingswaarde van natuur voor toeristen en recreanten kan het maatschappelijk draagvlak voor natuur en natuurontwikkeling vergroten. Dankzij de verlenging van NORT Flevoland kon het project Groene Synergie worden voortgezet. Binnen dit project worden er diverse activiteiten aangeboden voor de agro-/plattelandtoeristische ondernemers zoals een stimuleringsprogramma gericht op kwaliteitsverbetering, gethematiseerde netwerkbijeenkomsten en gezamenlijke ondernemersactiviteiten). 9. Activiteiten gericht op de vestiging van productiefaciliteiten voor bio-energie (bio-ethanol en/of biogas) dragen bij aan verduurzaming. Ook bedrijven en instellingen met innovatieve ontwikkelingen binnen de clusters geomatica, composieten e.d. kunnen oplossingen bieden voor het oplossen van problemen in onze leefomgeving. 10. Een evenwichtig en integraal landbouwbeleid speelt met concrete projecten als ‘actief randenbeheer’ in op en houdt rekening met ontwikkelingen op het gebied van waterkwaliteit. 11. Afstemming en planning van werklocaties binnen de Noordvleugel (PRES) en binnen Flevoland dragen er aan bij dat op het juiste moment het juiste bedrijf zich vestigt op de juiste plek. Dit levert indirect een bijdrage aan een beperking van de automobiliteit. De uitkomsten van uitgevoerde "Ruimtelijk Economische Verkenning (REV) Zuidelijk en Oostelijk Flevoland indiceren voor de toekomst een overschot aan bedrijventerrein. In verband hiermee wordt de Visie Werklocaties Flevoland geactualiseerd. 12. Het stimuleren van kennisclusters leidt tot versterking van het netwerk van bedrijven en kennisinstellingen en draagt derhalve niet alleen bij aan de groei van de werkgelegenheid, maar verhoogt ook het kennisniveau van de regionale economie. De komst van kennisinstituten kan een stimulans betekenen voor de ontwikkeling van het hoger onderwijs. Zo is de provincie in gesprek met de kennisinstituten Exser en Turing om te bezien of er werkverbanden kunnen worden aangegaan met bestaande en toekomstige HBOopleidingen. Ook vanuit het GBP en het NLR worden deze verbanden door de provincie geëntameerd. 13. Aandacht voor duurzaam ondernemen in de Technologische Milieu Innovatieregeling (TMI) draagt bij aan de doelstelling van het thema Duurzaamheid, klimaat, water en natuur. 14. Het stimuleren van creatieve industrie biedt kansen voor jongeren en jonge ondernemers. Jongeren zijn gericht te betrekken bij de uit te voeren projecten. Met het oprichten, bemensen en financieren van de stichting Flowland en het project "Flevo CreatIT" wordt hierop ingespeeld. 60
15. Het EPD draagt beperkt bij aan het realiseren van de doelstelling van het thema Jongeren: Startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. 16. Het EPD draagt beperkt bij aan het realiseren van de doelstelling van het thema Duurzaamheid, klimaat, water en natuur: Duurzame energie. 17. Het Leader+ programma draagt beperkt bij aan het realiseren van de doelstelling 1 van het thema 'Balans Flevolandse samenleving'. 18. Het wegwerken van achterstanden in Almere en Lelystad op het gebied van stedelijke sociaal-culturele voorzieningen ter versterking van de sociale cohesie in de wijken (onderwijs, welzijn, sport). (zie OP-West Flevoland doelstelling 3.2 'Verbeteren leefklimaat'). 19. Het opzetten en benutten van een Toegepast Expertisecentrum Duurzame Energie draagt bij aan de doelstelling van het thema Duurzaamheid, klimaat, water en natuur. De mogelijkheden hiertoe worden onderzocht (zie OP-West Flevoland doelstelling 1.3 'Milieu innovaties'). 20. In OP West Flevoland doelstelling 1.3 is een vervolg op de regeling Technologische MilieuInnovatie (TMI) goedgekeurd, die een zwaarder accent op milieu-innovatie heeft gekregen dan de huidige TMI-regeling. 21. Leader programma draagt bij aan de realisatie van doelstelling 1 van thema 'Balans Flevolandse samenleving'. 22. Het Interreg IV.B project SAWA (Strategic Alliance for integrated Watermanagement Actions) en het Interreg IV.C project MORE4NRG dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van het thema 'Duurzaamheid, klimaat, water en natuur". 23. OP-West draagt bij aan de doelstellingen van het thema 'Jongeren', met uitzondering van jeugdzorg. 24. Het Interreg IV C project eCitizen (digitale burgerparticipatie) draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen van het thema ‘Flevolandse samenleving’.
3.8.2
Relaties en verbanden met de speerpunten en het p-MJP Speerpunten IFA
OostvaardersWold
Markermeer / IJmeer
Luchthaven
5
3
p-MJP
Themaonderdelen Werken en ondernemen
1, 2
Toerisme en recreatie
4
5
Landbouw en visserij Europese programma’s 2000-2006 EPD
6
7
Leader+ Interreg III Europese programma’s 2007-2013 OP-West Leader D3/Interreg IV
8
9, 10 11
11 12
61
Toelichting bij de nummers in de tabel EZ 1. Wij geven vorm aan innovatieve projecten en de ontwikkeling van nieuwe kennisinstituten, onder andere binnen het kader van de Investeringsimpuls Flevoland–Almere (IFA). Met IFA-geld is in 2007 Almere Kennisstad voor vier jaar gefinancierd. AKS heeft daarmee de Pieken in de Delta projecten Exser en Turing Institute geïnitieerd. Hiernaast laat AKS tal van innovatieve, vaak ICT gebaseerde projecten uitvoeren. 2. Internationalisering MKB, via meerjarenprogramma WTC (in samenwerking met KvK en andere) idem als 1. Het project Economische Internationalisering van het WTC is begin 2009 gestart. Er wordt gebouwd aan infrastructuur voor ondernemers die internationaal willen ondernemen, maar ook voor internationale ondernemers, die zich in Flevoland willen vestigen. Voorts is een “Expat Information & Services Center” en een “International Business Information Center” geopend. Deze projecten dragen bij aan een beter internationaal klimaat in Flevoland. 3. Door het goed benutten van de beschikbare ruimte voor bedrijvigheid rondom de luchthaven kan de impact van de luchthavenontwikkeling op de groei van de werkgelegenheid worden vergroot. Met de deelname aan OMALA kan gestart worden met de ontwikkeling van het bij Lelystad Airport gelegen bedrijventerrein, om de werkgelegenheidspotentie optimaal te kunnen benutten. 4. De ideeën voor de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van het Oostvaarderswold hebben verder vorm gekregen. Daarin passen onder andere enkele fietsverbindingen langs de randen gericht op natuur beleving. 5. Binnen de ontwikkelingsvisie voor het IJmeer/ Markermeer zoeken wij naar mogelijkheden om de beoogde natuurontwikkeling te koppelen aan toeristisch-recreatieve (kust)ontwikkeling, metropolitane vestigingsmilieus en overslaghavens. Bij de ontwikkeling van de buitendijks gelegen haven bij Flevokust wordt inmiddels uitgegaan van een natuur-inclusief ontwerp. 6. Het EPD draagt beperkt bij aan het realiseren van stedelijke ontwikkeling binnen het speerpunt IFA. 7. Het EPD draagt beperkt bij aan het realiseren van de niet-luchtvaart gebonden economische activiteiten rond het vliegveld. 8. Bijna alle doelstellingen uit OP-West Flevoland hebben een mogelijke relatie. 9. Via het p-MJP is bestuurlijk afgesproken € 3,0 miljoen te programmeren om in de gehele programmaperiode doelstellingen in OP-West prioriteit 2 'Attractieve regio's' (mede) te realiseren. 10. In aansluiting op de doelstellingen genoemd in het p-MJP wordt binnen het OP West Flevoland ongeveer driekwart van de EFRO-middelen van prioriteit 2 ingezet ten behoeve van doelstelling 2.1 'Versterken economische vitaliteit met behoud van milieukwaliteit en landschappelijke waarden'. 11. Leader is als 4e As opgenomen in het Provinciaal Ontwikkelings Programma (POP2), onderdeel van het provinciaal Meerjaren Programma Landelijk Gebied (p-MJP), en draagt ook bij aan het realiseren van de doelstellingen van het speerpunt 'Oostvaarderswold'. 12. Het Interreg IV.B project SAWA (Strategic Alliance for integrated Watermanagement.
62
3.8.3
Totale lasten en baten thema 3
Hieronder is ter informatie een totaaloverzicht gegeven van de lasten en baten van het thema Economie en arbeidsmarkt. Het totaal van het thema is echter geen autorisatieniveau. De autorisatie door de Provinciale Staten vindt plaats op het niveau van de themaonderdelen. Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
3.1 Werken en ondernemen
3.2 Toerisme en recreatie
3.3 Landbouw en visserij
3.4 Europese programma's
Totaal thema 3 Economie & arbeidsmarkt
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
11.498
9.663
12.346
9.128
10.706
Baten
-994
-69
-299
-197
-70
Saldo
10.504
9.593
12.047
8.931
10.635
Lasten
4.803
11.477
9.190
7.467
3.839
Baten
-3.913
-10.147
-8.240
-6.479
-2.641
Saldo
889
1.330
950
988
1.198
Lasten
1.875
2.340
1.168
1.229
2.196
Baten
-1.164
-1.804
-419
-557
-1.627
Saldo
711
536
749
672
569
Lasten
23.964
6.188
11.322
9.734
6.401
Baten
-18.905
-1.250
-4.991
-3.676
-1.871
Saldo
5.059
4.938
6.331
6.059
4.530
Lasten
42.140
29.667
34.026
27.558
23.141
Baten
-24.977
-13.270
-13.949
-10.909
-6.209
Saldo
17.163
16.397
20.077
16.650
16.932
63
64
4
Flevolandse samenleving
4.1 Inhoud en reikwijdte van het thema Het thema Flevolandse samenleving omvat de programmaonderdelen zorg en sociale kwaliteit, sport, cultuur, omroep Flevoland, wonen en ruimtelijke planning.
4.2 Externe ontwikkelingen 2009 Bij de behandeling van de RAAM brief in de Tweede Kamer is de motie Linhard aangenomen waarin de regering gevraagd wordt met Almere na te gaan hoe een goed voorzieningenpakket op het gebied van sport, cultuur en welzijn gerealiseerd kan worden. In het Integraal Afspraken Kader Almere is het realiseren van een adequate voorzieningenstructuur als doelstelling opgenomen. Over de volgende onderwerpen zullen afspraken gemaakt worden: hoger onderwijs, kwaliteitsimpuls voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, culturele voorzieningen en infrastructuur voor sport. De provincie zal haar bijdrage concentreren op de realisatie van regionale topvoorzieningen voor zover passend binnen de middelen, waarover de provincie na eventuele herschikking van het provinciefonds beschikt. Flevoland participeert in een Rijksinitiatief om versneld te komen tot restauratie van Rijksmonumenten in het kader van crisis maatregelen. De provincies hebben met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen afgesproken ieder 19 miljoen bij te dragen aan de restauratie van rijksmonumenten voor de komende twee jaren (2010 en 2011). Flevoland ontvangt van het Rijk ruim € 110.000. Het is de bedoeling om het Flevolandse deel te besteden aan de restauratie van de Bethelkerk op Urk. In het kader van het Bestuursakkoord zijn de steunpunten Archeologie en Monumenten met ingang van 2009 volledig gedecentraliseerd naar de provincies. In Flevoland is het steunpunt onder gebracht bij NieuwLand. De decentralisatie van de Regionale Historische Centra is voorzien voor 2011. Het voorbereidingstraject is in 2009 verder gevorderd. Flevoland neemt een bijzondere positie in (met Friesland) omdat de archieven bij in Flevoland al zijn ondergebracht in een Gemeenschappelijke Regeling waar de provincie deel van uit maakt (Nieuw Land) In 2009 hebben het ministerie van OC&W, IPO, VNG en de bibliotheeksector verder gewerkt aan het opstellen van een bibliotheek charter met daarin de taken van de verschillende overheidslagen benoemd. Het charter is inmiddels ondertekend. Bij de behandeling van de Mediabegroting is de motie Atsma aangenomen. In deze motie wordt de regering gevraagd om de problemen van de kleine regionale omroepen (Flevoland, Zeeland, Drenthe en Groningen) nader te onderzoeken en om samen met provincies en ROOS (belangenorganisaties van de regionale omroepen) naar oplossingen te zoeken. ROOS en IPO hebben afgesproken de sectorspecifieke indexering van regionale omroepen af te bouwen en te laten vervallen per 2012.
65
4.3 De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord 4.3.1
Balans in de samenleving
Een impuls geven aan het verbeteren van de participatie van Flevolanders op de terreinen opleiding, werk, zorg en sociale cohesie.
Er is een impuls gegeven aan de verbetering van de participatie van Flevolanders door het uitvoeringsprogramma van Axion (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling – CMO - Flevoland). Het deelprogramma ‘participatie kwetsbare jongvolwassenen’ van de Sociale Agenda is met Commissie Samenleving besproken en wordt geconcretiseerd. Daarnaast is afstemming gezocht met de gemeente Almere voor het opstellen van het Regionaal Actieplan voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid 20092011 Flevoland.
Overeenstemming bereiken met de gemeenten over de rolverdeling en rolafbakening op sociaal terrein.
Dit wordt betrokken in een breder traject rond het bestuursakkoord en de herbezinning op de positie van het midden bestuur.
4.3.2
Voorzieningenniveau
Terugdringen van de achterstand door het binnenhalen van voorzieningen waarmee veel werkgelegenheid is gemoeid. Drie sectoren komen in aanmerking: zorg, onderwijs en (semi)overheid. Doelstelling is het versnellen van de gemiddelde groei met 5 procent per jaar.
4.3.3
Uit provinciale cijfers blijkt dat het voorzieningenniveau in Flevoland iets meer gegroeid is dan het voorzieningenniveau in Nederland in de afgelopen 7 jaar. De achterstand wordt dus kleiner. Over de voortgang is gerapporteerd aan de leden van de Commissies Samenleving en Werk. Opvallend is dat het grootste verschil blijft zitten in de sector gezondheids- en welzijnszorg. De provincie heeft een belangrijke bijdrage geleverd bij het realiseren van een warme doorstart van de voormalige IJsselmeerziekenhuizen. Hierdoor is het aanbod van ziekenhuiszorg en bijbehorende werkgelegenheid niet verloren gegaan. Ook de investeringen in het kader van Almere Health City (IFA) hebben tot doel om een substantiële en robuuste bijdrage te leveren aan het voorzieningenniveau en werkgelegenheid.
Sport en Cultuur
Stimuleren van actieve culturele participatie van onder meer jeugd en jongeren volgens de programmalijnen cultuureducatie, amateurkunst en volkscultuur en op de thema’s innovatie, verankering en diversiteit.
2009 is het eerste uitvoeringsjaar van het programma cultuurparticipatie dat de provincie heeft opgesteld samen met de Centra voor Kunst en Cultuur, het Centrum Amateurkunst Flevoland en Nieuw Land. Het programma heeft een positieve stimulans gegeven aan de onderlinge samenwerking van deze organisaties. Eén van deze projecten uit het programma is De Kunstbende: een landelijke talentenjacht voor jongeren met provinciale voorrondes. Door het extra budget van het Cultuurparticipatieprogramma is het mogelijk om de finalisten van Flevoland een extra coaching aan te bieden alvorens zij deelnemen aan de landelijke finale in De Melkweg (Amsterdam). Met dit jaar een prachtig resultaat: e e een 1 prijs voor Valentina Eleni uit Lelystad in de categorie Muziek, en een 2 prijs voor Vaal & Vaal in de categorie Theater & Performance.
66
4.4 Zorg en sociale kwaliteit 4.4.1
Wat hebben we bereikt
Verbetering van de kwaliteit van woonzorgprojecten, zodat jongeren en ouderen in staat worden gesteld hun leven zo zelfstandig mogelijk in te richten
Er is geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van woonservicegebieden waar de vitaliteit van ouderen en mensen met een beperking worden versterkt door betere infrastructuur en woningaanpassingen, maar ook door betere faciliteiten van burenhulp en mantelzorg. Ook zijn bijdragen geleverd aan het realiseren van woonzorgvoorzieningen voor jongeren die AWBZ-zorg nodig hebben.
Meer resultaatgerichte aansturing van de steunfuncties Axion en Zorgbelang Flevoland.
De fusie van Axion en Zorgbelang Flevoland tot CMO Flevoland is in 2010 een feit. CMO Flevoland zal zich verder ontwikkelen tot kennis- en informatiepunt rondom het thema maatschappelijk welbevinden en participatie.
Verbetering van de aansluiting in de zorgketen.
Aansluiting in de zorgketen is verbeterd op de terreinen van dementie, palliatieve zorg en Niet Aangeboren Hersenletsel door (financiële) ondersteuning voor de ontwikkeling van belangrijke zorgprogramma’s. De belangrijkste gezondheidsbedreigingen in Flevoland zijn herkend door GGD Flevoland en vragen een integrale en sectoroverstijgende aanpak.
Een goed functionerend vrijwilligersbestand.
Ter ondersteuning van vrijwilligersorganisaties is op verzoek van Provinciale Staten de beleidsregel Bestuurskosten en kosten kadertraining vrijwilligers verlengd tot en met 2011.
4.4.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Verbetering van de kwaliteit van woonzorgprojecten, zodat jongeren en ouderen in staat worden gesteld hun leven zo zelfstandig mogelijk in te richten
De provincie heeft in 2009 in samenwerking met VNG en Aedes de conferentie Lokaal aan de slag met Wonen en Wmo georganiseerd voor bestuurders en medewerkers van gemeenten en corporaties. Er is ingezoomd op de gezamenlijke opgave in relatie tot de doelstellingen leefbaarheid en participatie. Tijdens deze conferentie stond het uitwisselen van kennis, het inventariseren van veel voorkomende vragen en het maken van gezamenlijke afspraken centraal. Daarnaast is opdracht gegeven aan Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) voor de uitvoering van het Experimentenprogramma Wijken en dorpen voor toekomstige generaties (2009-2011). Het experimentenprogramma kent een drietal studies en de selectie en begeleiding van 10 proeftuinen wonen, welzijn en zorg in Nederland. Voor Flevoland is het woonservicegebied rondom woonzorgcentrum De Regenboog in Dronten geselecteerd. Er is subsidie verleend voor de realisatie van de Regionale achtervang (locatie Warande, Lelystad) en Behandelvoorziening/dienstencentrum (Noorderplassen, Almere) waarbij functies wonen, vrije tijd, zorg en behandeling op een locatie wordt aangeboden voor kinderen met een licht verstandelijke handicap en gedragsproblemen.
67
Meer resultaatgerichte aansturing van de steunfuncties Axion en Zorgbelang Flevoland.
Tijdens meerdere ambtelijke en bestuurlijke overleggen is de nieuwe koers voor de nieuwe organisatie besproken en vastgelegd in een kader voor het uitvoeringsplan. Hierbij is tevens gebruik gemaakt van de resultaten van een interviewronde bij alle Flevolandse gemeenten over de uitdagingen op het sociale domein en de meerwaarde van CMO Flevoland hierbij. Het uitvoeringsplan 2010 is een eerste aanzet tot de wording van een organisatie die zich proactief profileert, signaleert, informeert, agendeert en adviseert op onderwerpen die door de provincie zijn benoemd in het kader van de brede Sociale Agenda.
Verbetering van de aansluiting in de zorgketen.
Subsidies zijn verleend voor projecten gericht op vernieuwing van de zorginfrastructuur. Tevens is een expertmeeting georganiseerd over het onderwerp ouderenmishandeling. In het verlengde van de expertmeeting is opdracht verleend aan GGD Flevoland voor een onderzoek naar ouderenmishandeling in Flevoland. De resultaten en aanbevelingen worden in het eerste kwartaal van 2010 bekend gemaakt.
4.4.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
4.1 Zorg en sociale kwaliteit
4.4.4
Lasten
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
2.861
4.355
6.536
6.456
4.829
Baten
0
-1.090
-1.059
-1.131
-1.210
Saldo
2.861
3.264
5.476
5.326
3.619
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,1 miljoen lager dan geraamd en wordt andere veroorzaakt door: Het deelprogramma ‘participatie kwetsbare jongvolwassenen (€ 0,2 miljoen) is in 2009 nog niet tot uitvoering gekomen. Voor de overige afwijkingen wordt verwezen naar onderdeel B. Speerpunten en p-MJP van het jaarverslag.
4.5 Sport 4.5.1
Wat hebben we bereikt
Versterking van de sportinfrastructuur in Flevoland. Profilering van Flevoland als sportiefste provincie
In oktober 2009 is de ambitieuze sportnota 2010-2013 vastgesteld. Hierin worden scherpe keuzes gemaakt in wat de provincie wel en niet doet op het gebied van sport. Scherpe keuzes voor de thema’s kernsporten, talentontwikkeling, (internationale) sportevenementen en gehandicaptensport.
Aangehaakt blijven bij het Olympische Plan.
In 2009 is in de Staten brede steun gekomen voor de Flevolandse ambitie om onderdeel uit te gaan maken van het Olympische plan.
68
4.5.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Versterking van de sportinfrastructuur in Flevoland. Profilering van Flevoland als sportiefste provincie
De sportnota 2010-2013 is tot stand gekomen na een aantal inspirerende bijeenkomsten met alle partners (binnen en buiten Flevoland) en experts (uit de sport en daarbuiten). Er zijn in Flevoland met steun van de provincie een aantal toonaangevende sportevenementen georganiseerd zoals NK Marathonschaatsen op natuurijs, NK Windsurfen, NK Baanatletiek junioren en EK gehandicaptenhockey. Jaarlijks terugkerende evenementen zoals sportverkiezingen en Holland Triathlon waren een groot succes. Een bijzonder succes is dat het nationaal damesvolleybalteam de komende drie jaar zal trainen en hun belangrijke wedstrijden zal spelen in Almere. Flevoland / Almere als thuisbasis voor het nationale damesvolleybalteam. Ook de breedtesport volleybal zal hiervan profiteren. Het regionaal talentencentrum zeilen is met steun van de provincie gestart in Lelystad, met uitstraling naar de breedtesport. De provincie heeft subsidie verleend aan de roeivereniging Zeewolde voor steigers, opslagloods en clubhuis, waarmee de roei-infrastructuur AlmereZeewolde-Lelystad versterkt is. Daarnaast zijn er een flink aantal breedtesportevenementen georganiseerd. Door Sportservice Flevoland zijn verschillende programma’s gedaan op het gebied van onderwijs en sport, sportverenigingen, sportcoaches en via innovatieve manieren “losse sporters” binden en in beweging krijgen/houden.
Aangehaakt blijven bij het Olympische Plan.
De provincie heeft een mini symposium Olympische ambitie georganiseerd met Provinciale Staten en het Flevolands maatschappelijk middenveld. Dit heeft het Olympisch Plan tot leven gewekt en deze ambitie heeft daarmee brede steun gekregen. Zowel ambtelijk als bestuurlijk zijn wij betrokken bij de landelijke discussies rond het Olympisch plan. Ook wordt het Olympisch Netwerk gesteund dat zorgt voor de juiste ondersteuning van de Flevolandse talenten en topsporters.
4.5.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
4.2 Sport
4.5.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
1.228
1.320
1.419
1.459
1.567
Baten
-113
0
0
0
0
Saldo
1.114
1.320
1.419
1.459
1.567
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen.
69
4.6 Cultuur 4.6.1
Wat hebben we bereikt
Cultureel erfgoed: samen met onze partners zorgen voor het behoud van de rijks- en gemeentelijke archeologische monumenten; cultureel erfgoed door fysieke ingrepen en/of activiteiten beleefbaar maken voor het brede publiek
De provincie heeft in 2009 middelen vrij gemaakt voor de financiering van de archeologische opgraving bij de N23. Via de gemeente Dronten is een aanvraag ingediend bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor een bijdrage van het Rijk aan de opgraving. Deze aanvraag is gehonoreerd. De werkzaamheden voor de opgraving zijn gestart.
Podiumkunsten: het brede publiek in Flevoland en daarbuiten bezoekt producties en festivals van hoge artistieke kwaliteit, we stimuleren minimaal 2 producties met een nationale uitstraling en minimaal 10 producties met een provinciale uitstraling.
Om het brede publiek in Flevoland in staat te stellen producties en festivals van hoge kwaliteit te bezoeken is een 3-deling aan gebracht in de podiumkunsten, zodat instellingen van regionaal belang en bewezen kwaliteit ook voor meerjarige subsidie in aanmerking kunnen komen. De provincie heeft 2 nieuwe beleidsregels vastgesteld. Dit beleid gaat in met ingang van 2010. In 2009 hebben 3 organisaties een vierjarige subsidie ontvangen die ook door het Rijk voor vier jaar worden gesubsidieerd (producties met nationale uitstraling). Daarnaast zijn 12 regionale podiumkunstproducties ondersteund met een projectsubsidie (producties met provinciale uitstraling).
Beeldende kunst: de typisch Flevolandse kunst is zichtbaar en voor een breed publiek toegankelijk
Flevolandse landschapskunst heeft dit jaar op landelijke schaal in het zonnetje gestaan doordat 5 afleveringen van AVRO’s kunstuur grotendeels gewijd zijn aan Flevoland Kunstland. Interviews met A. Gormley over Exposure (‘de hurkende man’, in 2010 te realiseren in Lelystad) nemen een belangrijke plaats in en in brede zin is Flevoland als door mensen gemaakt land gepresenteerd. De expositie in de kunsthal in Rotterdam, gewijd aan A. Gormley besteedde ook royaal aandacht aan Exposure.
Bibliotheken: een goed functionerend bibliotheekstelsel in Flevoland dat verbindingen legt met andere functies zoals cultuur en welzijn
Alle gemeenten ondersteunen de ontwikkelrichting naar intensivering van de samenwerking tussen de beide basisbibliotheken en de SFB. Eind 2009 hebben de bibliotheken een bibliotheekplan 2010 – 2012 ingediend met daarin een groeitraject.
Cultuurmarketing: meer bezoek aan activiteiten in onze provincie die Flevoland landelijk en internationaal in de kijker spelen.
Voor cultuurmarketing zijn verkennende gesprekken gevoerd. Er is gewerkt aan de eerste contouren van cultuurmarketing beleid. T.o.v. het beschikbare bedrag is er een grote diversiteit aan wensen en ideeën voor cultuurmarketing. Dit noodzaakt tot slim opereren in relatie tot andere partijen die zich met gebiedspromotie bezig houden.
70
4.6.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Cultureel erfgoed: samen met onze partners zorgen voor het behoud van de rijks- en gemeentelijke archeologische monumenten; cultureel erfgoed door fysieke ingrepen en/of activiteiten beleefbaar maken voor het brede publiek
We hebben intensief overleg gevoerd met het rijk (ministerie en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) en de gemeente Dronten over de archeologische opgraving bij de N23 (zowel over de eisen aan de opgraving als over de financiering van de opgraving). In oktober hebben we op de plaats van de opgraving een startbijeenkomst gehouden voor alle geïnteresseerden (gemeenteraadsleden, Statenleden, omwonenden, pers, mensen uit het vak). De voorbereidende werkzaamheden voor de opgraving zijn in november/december 2009 gestart. De feitelijke opgraving vindt plaats in 2010. We hebben in IPO verband gepleit voor een bodembedrag voor de restauratie van rijksmonumenten, naast een bedrag per monument, om te zorgen dat Flevoland (met zijn zeer gering aantal rijksmonumenten) ook in aanmerking zou komen voor een gedeelte van het Rijksgeld.
Podiumkunsten: het brede publiek in Flevoland en daarbuiten bezoekt producties en festivals van hoge artistieke kwaliteit, we stimuleren minimaal 2 producties met een nationale uitstraling en minimaal 10 producties met een provinciale uitstraling.
De conceptbeleidsregels zijn ter inspraak gelegd. Dit heeft tot slechts 1 inspraak reactie geleid. De conceptbeleidsregels zijn ongewijzigd vastgesteld. Er is een concept reglement vastgesteld voor de adviescommissie cultuur. De adviescommissie heeft de beoordeling gedaan over de aanvragen voor 2010. De nieuwe beleidsregels lijken goed te werken.
Beeldende kunst: de typisch Flevolandse kunst is zichtbaar en voor een breed publiek toegankelijk
Er is een nieuwe beleidsregel beeldende kunst opgesteld gericht op alle gemeenten met uitzondering van Almere en Lelystad, die rechtstreeks budget ontvangen van het Rijk. De Paviljoens zijn gesubsidieerd voor de activiteiten op het gebied van landschapskunst. Met de gemeente Noordoostpolder is intensief overleg gaande over een 7e landschapskunst. De gemeente reageert aarzelend. Daarom heeft de provincie de gemeente om meer duidelijkheid gevraagd.
Bibliotheken: een goed functionerend bibliotheekstelsel in Flevoland dat verbindingen legt met andere functies zoals cultuur en welzijn
Begin 2009 heeft de provincie de gemeenten en de bibliotheken gevraagd te reageren op de aanbevelingen van het rapport van Stade naar versterking van het Service Bureau Flevolandse bibliotheken. Alle gemeenten ondersteunen de ontwikkelrichting naar intensivering van de samenwerking tussen de beide basisbibliotheken en de SFB. Een fusie is (nu) nog een brug te ver. Om de organisatorische versterking ook werkelijk gestalte te geven heeft de provincie de bibliotheken gevraagd een groeitraject te ontwikkelen. Eind 2009 hebben de bibliotheken een bibliotheekplan 2010 – 2012 ingediend met daarin het groeitraject.
71
4.6.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
4.3 Cultuur
4.6.4
Lasten
6.179
Begroting 2009 primitief 6.555
Begroting 2009 na wijziging 7.694
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
6.727
6.463
Baten
-875
-358
-207
-207
0
Saldo
5.304
6.198
7.487
6.520
6.463
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn €0,97 miljoen lager dan geraamd. Budget archeologie ca. € 0,05 miljoen onderbesteding: door de hoge prioriteit voor de opgraving bij de N23 zijn een aantal uitvoeringszaken op het gebied van archeologie in 2009 niet gerealiseerd (o.a. beleidsontwikkeling PARK-en en Top 10-locaties). Met de opgraving van de archeologische site bij de N23 is eind 2009 gestart. Van het beschikbare budget uit de Algemene Reserve t.b.v. de opgraving (beschikbaar in 2009 1,5 mln) is slechts een gedeelte in 2009 € 0,53 miljoen besteed. De overige uitgaven vallen in 2010 en worden dan onttrokken.
4.7 Omroep Flevoland 4.7.1
Wat hebben we bereikt
Versterken van de identificatie van de Flevolandse bevolking met hun woongebied door middel van regionale multimediale nieuwsvoorziening en programma’s.
4.7.2
De provincie heeft geen zeggenschap over de programmering van Omroep Flevoland. De omroep heeft flink geïnvesteerd in integraliteit van informatievoorziening tussen TV, radio, en internet. De omroep heeft aanbod aan programma’s in ingeperkt als gevolg van beperkingen in de financiële mogelijkheden.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Versterken van de identificatie van de Flevolandse bevolking met hun woongebied door middel van regionale multimediale nieuwsvoorziening en programma’s.
De provincie heeft in 2009 conform haar wettelijke taak Regionale Omroep gesubsidieerd.
72
4.7.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
4.4 Omroep Flevoland
4.7.4
Lasten
7.083
Begroting 2009 primitief 7.342
Begroting 2009 na wijziging 7.342
Rekening 2009
7.339
Begroting 2010 primitief 7.519
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
7.083
7.342
7.342
7.339
7.519
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen.
4.8 Wonen 4.8.1
Wat hebben we bereikt
Afspraken met het Rijk maken over verdere verstedelijking in de periode na 2009.
Het Rijk heeft de Gebiedsagenda Noordwest-Nederland meeondertekend en de verstedelijkingsopgaven erkend in de RAAM-brief (Rijksbesluiten Amsterdam Almere Markermeer) en in het Integraal AfsprakenKader Almere 2.0.
Meedenken over de ruimtelijke inpassing van grootschalige innovatieve plannen waarin zorg en wonen worden gecombineerd.
De provincie heeft in samenwerking met het Rijk en de gemeente Noordoostpolder antwoord gegeven op de vraag in hoeverre er vraag is onder 55plussers naar wonen in een seniorenstad. Dit heeft geleid tot een nationale en wetenschappelijke publicatie die huidig beleid “wonen, zorg en welzijn” verantwoordt. 55-plussers blijken te willen wonen in een kleinschalige buurt tussen verschillende leeftijdsgroepen nabij voorzieningen als zorg, winkels en openbaar vervoer. Het succes van een seniorenstad is afhankelijk van de schaal en het voorzieningenniveau. De gemeenten in Flevoland hebben in de periode januari t/m november totaal 134 (reguliere) vergunninghouders gehuisvest. Dat is minder dan de taakstelling tot eind december (193). Twee van de zes gemeenten hebben op 1 december 2009 hun taakstelling al wel gerealiseerd. Tevens zijn er in 2009 tot 1 december 138 personen gehuisvest op basis van de Regeling ter afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet (de zogenaamde Generaal pardon-regeling). Flevoland had daarmee op 1 juli 2009 haar taakstelling tot 1 januari 2010 reeds gerealiseerd.
Toezicht houden op de huisvesting van statushouders door de gemeenten. De gemeenten in Flevoland voldoen gezamenlijk per saldo aan de taakstellingen. Het streven is dat alle gemeenten hun eigen taak volledig uitvoeren.
73
4.8.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Afspraken met het Rijk maken over verdere verstedelijking in de periode na 2009.
De provincies Noord-Holland en Flevoland en o.a. de gemeenten Amsterdam, Almere, Lelystad hebben een Gebiedsagenda Noordwest-Nederland opgesteld, waarin de verstedelijkingsopgaven van Flevoland integraal zijn opgenomen en in samenhang zijn gebracht met opgaven op het terrein van ecologie en bereikbaarheid. De provincie Flevoland heeft samen met de gemeenten Almere en Lelystad een Gebiedsdocument Woningbouwregio Flevoland vastgesteld, waarin opgaven op het terrein van herstructurering van oude wijken in relatie worden gebracht met sociaal-maatschappelijke opgaven en economische opgaven.
Meedenken over de ruimtelijke inpassing van grootschalige innovatieve plannen waarin zorg en wonen worden gecombineerd.
De provincie heeft het initiatief genomen om samen met het rijk en de gemeente de woonwensen van 55-plussers wetenschappelijk te onderzoeken. Aanleiding voor het onderzoek vormde het voorstel van een groep bedrijven om een seniorenstad te ontwikkelen in de gemeente Noordoostpolder (Flevoland). De kwantitatieve analyses leveren een representatief beeld voor 55-plushuishoudens in Nederland. Respondenten is gevraagd of zij samen zouden willen wonen met andere senioren en zo ja, op welk schaalniveau (oplopend van een complex, via een buurt en een dorp tot het niveau van een complete stad).
Toezicht houden op de huisvesting van statushouders door de gemeenten. De gemeenten in Flevoland voldoen gezamenlijk per saldo aan de taakstellingen. Het streven is dat alle gemeenten hun eigen taak volledig uitvoeren.
Wij hebben de gemeenten in Flevoland aangespoord om alles in het werk te stellen om voldoende woonruimte voor de vergunninghouders beschikbaar te stellen. De provincie heeft extra bestuurlijk overleg met Urk gevoerd. Verder maken wij maandelijks een overzicht van de gerealiseerde en nog te realiseren taakstellingen, hebben waar nodig melding gemaakt van dreigende en feitelijke achterstanden en vanuit onze rol als toezichthouder gewezen op de noodzaak de (dreigende) achterstanden tijdig weg te werken.
4.8.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
4.5 Wonen
4.8.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
896
366
815
568
286
Baten
-772
-230
-364
-349
-126
Saldo
125
136
451
219
161
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,25 miljoen lager dan geraamd en wordt onder andere veroorzaakt door: Collectief Particulier Ondernemerschap € 0,29 miljoen lager: Het vormen van een collectief en het invullen van het opdrachtgeverschap is een lang traject. Hierdoor heeft in 2009 één gemeente subsidie aangevraagd; vier andere gemeenten bereiden aanvragen voor. De provincie heeft hierbij een kassiersfunctie waaraan geen beleidsmatige activiteiten zijn verbonden.
74
4.9 Ruimtelijke planning 4.9.1
Wat hebben we bereikt
Handhaving en versterking van de ruimtelijke kwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen.
In alle gemeentelijke ruimtelijke plannen die zijn vastgesteld, is het provinciaal belang gerespecteerd.
In 2009 zijn minimaal de planprocessen voor windenergie in Zeewolde en Noordoostpolder in een vergevorderd stadium van uitvoering. Ook zijn er dan concrete initiatieven voor opschaling en sanering. Bovendien is er meer zicht op locaties voor de opwekking van overige vormen van duurzame energie. De windparken Zuidlob, Noordoostpolder en Sternweg worden gerealiseerd.
In 2009 is voor de windpark Noordoostpolder de Milieu Effect Rapportage ter inzage gelegd. Er is subsidie toegekend vanuit de rijksregeling Stimulering Duurzame Energie. Provinciale Staten hebben zich uitgesproken over het Rijksinpassingsplan. Begin 2010 kan voor dit windpark de vergunningprocedure van start gaan.
Behoud en uitbreiding van de ruimtelijk-strategische en financiële positionering van de Flevolandse belangen bij de Randstadpartners, de partners binnen de Metropoolregio Amsterdam, overige provincies en het Rijk
Het Rijk heeft de Gebiedsagenda Noordwest-Nederland meeondertekend en de verstedelijkingsopgaven erkend in de RAAM-brief (Rijksbesluiten Amsterdam Almere Markermeer) en in het Integraal AfsprakenKader Almere 2.0. De Flevolandse speerpunten van beleid zijn ook opgenomen in de publicatie van Ontwikkelingsbeeld 2040 van de Metropool Regio Amsterdam en in het gebiedsdocument MRA.
Voor windpark Zuidlob heeft in 2009 het Rijksinpassingsplan ter visie gelegen. Het Rijk gaat oplossingen verkennen voor de problematiek dat de hoogte van windmolens wordt beperkt door de inzet door Defensie van bepaalde radarapparatuur. In 2010 kan de vergunningprocedure van start gaan. Voor windpark Sternweg geldt dat in 2009 de initiatiefnemers de voorbereidingen voor het starten van de benodigde RO-procedures hebben afgerond.
75
Mogelijk maken van provincie overstijgende ontwikkelingen, zoals de opwaardering van het Nederlandse hoogspanningsnet. De Flevolandse projecten en belangen krijgen voldoende aandacht bij de verdeling van rijksmiddelen.
Het provinciaal belang en dat van Flevolandse gemeenten is ingebracht bij de voorbereidende werkzaamheden van het Rijk voor de vaststelling van nieuwe tracés voor buisleidingen en hoogspanningskabels.
Verbeterde interne en externe toegankelijkeheid van geo-informatie bij ruimtelijke planprocessen
De provincie Flevoland heeft actief deelgenomen aan het e-participatieproject FEED. De resultaten zijn begin december in Brussel gepresenteerd aan de Europese commissie en werden positief ontvangen. Het project FEED is door het programma ruimte voor geo-informatie(RGI) genomineerd als best practice. De provincie Flevoland heeft laten zien hoe met behulp van geo-informatie de inspraak van burger, bedrijf of belangengroep in de besluitvorming kan worden bevorderd. Flevoland heeft in het kader van de digitaliseringsverplichting Wro als een van de eerste provincies een ruimtelijk plan aangeboden bij RO-online volgens de nationale standaard(en). De provincie Flevoland heeft aangetoond te kunnen voldoen aan de digitaliseringsverplichting die de Wro per 1 januari 2010 voorschrijft. Flevoland heeft, op uitnodiging van het GEONOVUM, deel genomen aan de INSPIRE bijeenkomst in het Joint Research Centre te Ispra Italie, om meer inzicht te verkrijgen van de gevolgen van de Europese kaderrichtlijn INSPIRE. De daar verkregen resultaten zijn ingezet voor het implementatietraject dat in september door de provincie is opgestart. De provincie is voor een aantal geodatasets aangemerkt als bronhouder en zal moeten voldoen aan de verplichtingen die de kaderrichtlijn voorschrijft.
Verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en vitaliteit van het platteland met ruimte voor nieuwe functies en functieverweving.
De provincie heeft het experimentenkader voor de huisvesting van arbeidsmigranten in Noordoostpolder vastgesteld, waardoor de gemeente Noordoostpolder een structuurvisie heeft kunnen opstellen die bijdraagt aan sterke verbetering van de huisvesting van arbeidsmigranten in Noordoostpolder.
76
4.9.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Handhaving en versterking van de ruimtelijke kwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen, met volledige doorwerking van het provinciaal belang in gemeentelijke plannen en met een goede balans tussen wonen, werken en voorzieningen, recreatie, natuur, water en landbouw en (boven)regionale samenhang.
De provincie heeft 4 maal gebruik gemaakt van het experimentenkader behorende bij het Omgevingsplan, namelijk voor: Landgoed Dronten De Voorde Gebiedsplan tijdelijke huisvesting buitenlandse werknemers Wellerwaard Mestvergistingsinstallatie voor de Polderwijk in Zeewolde. Provinciale Staten hebben twee maal in afwijking van het Omgevingsplan Flevoland meewerking verleend aan bestemmingsplannen, namelijk voor: Cross- en demonstratieterrein op het terrein van Van Werven in Biddinghuizen, en voor Uitbreiding van een bouwperceel voor intensieve veehouderij aan de Vlotgrasweg 26. De provincie heeft haar zienswijze op de AMvB Ruimte kenbaar gemaakt. Het IPO heeft een deel daarvan ondersteund. Gepleit is voor een mogelijkheid waarmee het rijk een provincie voor specifieke beleidsonderwerpen kan ontheffen van de plicht dat beleid in een verordening te vertalen. Om het provinciaal belang goed ingepast te krijgen in gemeentelijke plannen en te stimuleren dat een goede balans wordt bereikt bij de ruimtelijke inrichting, heeft de provincie de volgende activiteiten ontwikkeld: intensief overleg met gemeenten over ruimtelijk beleid de Provincie heeft ongeveer 80 keer gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar zienswijze kenbaar te maken op concept bestemmingsplannen; De provincie heeft in de afronding van procedures gestart onder de oude WRO in zestien gevallen het provinciale standpunt verdedigd bij de Rechtbank en de Raad van State.
In 2009 zijn minimaal de planprocessen voor windenergie in Zeewolde en Noordoostpolder in een vergevorderd stadium van uitvoering. Ook zijn er dan concrete initiatieven voor opschaling en sanering. Bovendien is er meer zicht op locaties voor de opwekking van overige vormen van duurzame energie. De windparken Zuidlob, Noordoostpolder en Sternweg worden gerealiseerd.
Doordat de Rijkscoördinatieregeling van toepassing is geworden op de windparken Noordoostpolder en Zuidlob, ontstond voor de provincie de ruimte de volgende activiteiten te realiseren. 1. Voorzitterschap van de projectorganisatie Windkoepel Noordoostpolder 2. Ambtelijke deelname aan de projectorganisatie Windmolenpark Zuidlob Verder heeft de provincie haar stimulerende en coördinerende rol ingevuld door: 3. Faciliteren van planvorming nieuwe initiatieven middels pro-actieve ambtelijke advisering gericht op het laten opstellen van sluitende businesscases en realisatie van haalbare projecten. 4. Verkenning speelveld windenergie als opmaat voor netwerkmeeting/ symposium “Opschalen en saneren” 5. Deelname aan de European Wind Energy Conference 2009 (EWEC) ter versterking van het nationale en internationale netwerk, om kennis te nemen van nieuwe ontwikkelingen en voor het entameren van nieuwe initiatieven. En voorbereiding van deelname aan EWEC 2010. 6. Ontwikkelen informatieve brochure en foldermateriaal om partijen te informeren over de provinciale beleidsdoelen rond opschalen en saneren van het Flevolandse windmolenareaal.
77
Behoud en uitbreiding van de ruimtelijk-strategische en financiële positionering van de Flevolandse belangen bij de Randstadpartners, de partners binnen de Metropoolregio Amsterdam, overige provincies en het Rijk.
Communicatie, doorwerking, en accordering Flevolandse doelstellingen in beleid gemeenten, partners Metropoolregio, overige provincies en het rijk. Publicatie van Ontwikkelingsbeeld 2040, Gebiedsdocument MRA en Gebiedsagenda Noordwest-Nederland. Daarnaast heeft de provincie de Flevolandse belangen uitgedragen tijdens de conferentie MetropoolRegio Amsterdam 2009. Ten slotte heeft de provincie met succes gelobbyd om de gemeente Lelystad toe te laten treden tot het bestuur van de Metropoolregio Amsterdam.
Mogelijk maken van provincie overstijgende ontwikkelingen, zoals de opwaardering van het Nederlandse hoogspanningsnet. De Flevolandse projecten en belangen krijgen voldoende aandacht bij de verdeling van rijksmiddelen.
De provincie heeft de mogelijkheden het Rijksbeleid te beïnvloeden volop benut, met als doel (zoveel mogelijk) te voorkomen dat rijksbeleid projecten als het OostvaardersWold, de ontwikkelingen in Markermeer/IJmeer en Schaalsprong Almere verstoort of belemmert. Bovendien heeft de Provincie met het Rijk overlegd over het inrichten van procedures, zodat deze elkaar niet negatief beïnvloeden.
Verbeterde interne en externe toegankelijkeheid van geo-informatie bij ruimtelijke planprocessen
In samenwerking met o.a. de universiteiten van Amsterdam, Athene, Brno en diverse bedrijven is een e-participatie loket ontwikkeld en getest in het project TMIJ. (http://feed-dev.public-i.tv/icons.php) De resultaten van FEED zijn gepresenteerd op het internationale GEO congres GSDI te Rotterdam (15-06 t/m 19-06) waar ook de stemmen konden worden uitgebracht voor de RGI Geo Innovatie Award. De verordening OostvaardersWold is als eerst plan IMRO gecodeerd, objectgericht gemaakt en gewaarmerkt middels PKI, aangeboden bij RO-online. Met de verkregen kennis worden nu meerder provinciale plannen opgepakt en gereed gemaakt voor aanbieding bij RO-online. De geo-datasets waarvan de provincies zijn aangemerkt als bronhouder worden in IPO verband geharmoniseerd. Een eerste Geo dataset (Nationaal landschap) is conform de geldende standaarden aangeboden bij het Provinciaal / Nationaal Georegister en voldoet aan de INSPIRE richtlijnen.
Verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en vitaliteit van het platteland met ruimte voor nieuwe functies en functieverweving.
De provincie heeft de beschikbare instrumenten ingezet om de gemeente Noordoostpolder een handvat te kunnen bieden voor het oplossen van de gesignaleerde problematiek van de huisvesting van arbeidsmigranten. De provincie heeft in nauwe samenwerking met LTO Noord uitvoering gegeven aan de bestuursopdracht te verkennen welke mogelijkheden er zijn voor een nieuw beleidskader intensieve veehouderij. Deze samenwerking heeft geleid tot een discussienotitie waarin alle mogelijke beleidsopties zijn vervat. Op basis daarvan heeft de commissie Ruimte van Provinciale Staten een richtinggevende uitspraak gedaan om tot een partiële herziening van het Omgevingsplan op dit punt te komen.
78
4.9.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
4.6 Ruimtelijke planning
4.9.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
4.150
2.863
5.110
5.149
2.940
Baten
-518
0
-942
-947
0
Saldo
3.632
2.863
4.168
4.202
2.940
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen. Tevens wordt verwezen naar onderdeel B. Speerpunten en p-MJP, speerpunten Markermeer/IJmeer en Luchthaven Lelystad.
79
4.10 Relatietabel andere thema’s, speerpunten en p-MJP In onderstaande tabellen is weergegeven op welke wijze voorgaande programmaonderdelen in 2009 hebben bijgedragen aan de doelstellingen van andere thema’s, speerpunten en het p-MJP.
Thema’s
4.10.1 Aan welke doelstellingen van andere thema’s droeg dit themaonderdeel bij
Jongeren
Doelstellingen thema’s
Alle Flevolandse jongeren beschikken in 2010 over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt Aansluiting onderwijsarbeidsmarkt Geen wachtlijst in de jeugdzorg Verhogen participatie van jongeren door sport en cultuur
Verkeer van mensen, producten en diensten
Economie en arbeidsmarkt
Ontsluiting Flevoland Betere infrastructuur in Flevoland Adequaat OVsysteem, mede om extra groei automobiliteit te beperken
25.000 nieuwe banen in 4 jaar
Duurzaamheid, klimaat, water en natuur
In 2013 wordt in 60 procent van de energiebehoefte voorzien met duurzame energie (m.u.v. transport) Waterkwaliteit behouden en waterkwantiteit bewaken
Sluitende onderwijskolom Themaonderdelen Zorg en Sociale kwaliteit
1
2
Sport
3
4
Cultuur
3
5
4
Omroep Flevoland Wonen
6
Ruimtelijke planning
9
9
7
8
9
9
Toelichting bij de nummers in de tabel 1. De sociale agenda heeft als 1 van haar thema’s de bevordering van jongerenparticipatie. In 2009 is de pilot Flevosoap (Straatzeep) uitgevoerd. 2. De uitbreiding van het voorzieningenniveau levert de realisatie van een groot aantal banen per jaar verdeeld over de verschillende sectoren van voorzieningen. 3. De actieve participatie van jongeren aan sport en cultuur is voor cultuur gerealiseerd in de nieuwe cultuurnota en in het participatieprogramma cultuur, voor sport is dit gerealiseerd in de sportnota 4. Uitbreiding van sportaccommodaties en van culturele voorzieningen dragen bij aan de groei van het voorzieningenniveau en de werkgelegenheid, doelstelling binnen het thema Economie en arbeidsmarkt. 5. De archeologie heeft een relatie met het thema Verkeer van mensen, diensten en producten. Bij infrastructurele projecten dient onderzoek plaats te vinden op archeologische waarden in de bodem; in 2009 is gestart met een archeologische opgraving bij de N23.
4.10.2 Relaties en verbanden met de speerpunten en het p-MJP Speerpunten
p-MJP 80
IFA
OostvaardersWold
Markermeer / IJmeer
Luchthaven
Themaonderdelen Zorg en Sociale kwaliteit
2
Sport
2
Cultuur
2
1
Omroep Flevoland Toelichting bij de nummers in de tabel 1. Het thema Leefbaarheid binnen het p-MJP wordt (deels) ingevuld vanuit het programmaonderdeel Zorg en Sociale kwaliteit. Het realiseren van multifunctionele centra (MFC) in Dronten en de Noordoostpolder wordt gestimuleerd vanuit dit programmaonderdeel. In 2009 is verder gewerkt aan voorbereidingen voor de realisatie van MFC’s. 2. Het programma versterking voorzieningenstructuur binnen het IFA biedt kansen om ook op het gebied van sport en cultuur een initiatief te ondersteunen; in 2009 is verder gewerkt aan het concept Museum De Stad. In het kader van Almere Health City wordt geïnvesteerd in het op peil brengen van zorgvoorzieningen.
4.10.3 Relaties en verbanden met de Europese programma’s
Europese Programma’s Themaonderdelen Zorg en Sociale kwaliteit
1
Sport Cultuur Omroep Flevoland Toelichting bij de nummers in de tabel 1. Het thema Leefbaarheid wordt voor het landelijk gebied uitgewerkt met het LEADER-programma van de EU dat vanaf 2007 onderdeel uitmaakt van het p-MJP. Dit geldt voor projecten die op basis van bewonersinitiatieven worden vormgegeven met een totale omvang van minimaal € 67.000 en maximaal € 665.000. Voor het stedelijk gebied speelt het programma OP-West die rol.
81
4.11 Totale lasten en baten thema 4 Hieronder is ter informatie een totaaloverzicht gegeven van de lasten en baten van het thema Flevolandse samenleving. Het totaal van het thema is echter geen autorisatieniveau. De autorisatie door de Provinciale Staten vindt plaats op het niveau van de themaonderdelen. Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
4.1 Zorg en sociale kwaliteit
4.2 Sport
4.3 Cultuur
4.4 Omroep Flevoland
4.5 Wonen
4.6 Ruimtelijke planning
Totaal thema 4 Flevolandse Samenleving
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
2.861
4.355
6.536
6.456
4.829
Baten
0
-1.090
-1.059
-1.131
-1.210
Saldo
2.861
3.264
5.476
5.326
3.619
Lasten
1.228
1.320
1.419
1.459
1.567
Baten
-113
0
0
0
0
Saldo
1.114
1.320
1.419
1.459
1.567
Lasten
6.179
6.555
7.694
6.727
6.463
Baten
-875
-358
-207
-207
0
Saldo
5.304
6.198
7.487
6.520
6.463
Lasten
7.083
7.342
7.342
7.339
7.519
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
7.083
7.342
7.342
7.339
7.519
Lasten
896
366
815
568
286
Baten
-772
-230
-364
-349
-126
Saldo
125
136
451
219
161
Lasten
4.150
2.863
5.110
5.149
2.940
Baten
-518
0
-942
-947
0
Saldo
3.632
2.863
4.168
4.202
2.940
Lasten
22.396
22.802
28.916
27.698
23.605
Baten
-2.277
-1.678
-2.572
-2.634
-1.336
Saldo
20.119
21.123
26.344
25.064
22.269
82
5
Duurzaamheid, klimaat, water en natuur
5.1
Inhoud en reikwijdte van het thema
Het thema Duurzaamheid, klimaat, water en natuur omvat de programmaonderdelen algemeen waterbeleid, bescherming tegen overstromingen, grondwaterbeheer, omgevingskwaliteit, afronding SGB-regeling, duurzame ontwikkeling en natuur- en landschapsbeleid.
5.2
Externe ontwikkelingen 2009
Kredietcrisis en milieu De kredietcrisis was in 2009 merkbaar. De naleving van natuur- en milieuwetten en provinciale milieuverordeningen door bedrijven en particulieren is gedaald. De investeringsbereidheid in milieu en duurzaamheid heeft vanwege beperkte financieringsmogelijkheden onder druk gestaan. Waterwet De nieuwe Waterwet is eind 2009 in werking getreden. Het jaar 2009 heeft daarom voor het beleidsveld Water vooral in het teken gestaan van de voorbereidingen op de Waterwet, zoals de overdracht van grondwatertaken aan het Waterschap Zuiderzeeland en het aanpassen van het Omgevingsplan, de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland en het Reglement voor Waterschap Zuiderzeeland. WABO en Regionale Uitvoeringsdienst In 2009 is duidelijk geworden dat de invoering van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) is uitgesteld tot 1 juli 2010. De reden daarvoor is dat de wetgeving door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) nog niet gereed is en het Omgevingsloket Online (OLO) nog niet in de lucht is. De wetgeving is goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer en ligt sinds eind 2009 bij de Raad van State. In 2009 is discussie tussen het Rijk, provincies en gemeenten gevoerd over de manier waarop regionale samenwerking bij vergunningverlening, handhaving en toezicht vormgegeven moet worden. In juni 2009 is daarover een onderhandelingsakkoord gesloten welke beter bekend is als de ‘package deal’: taken op het gebied van vergunningverlening, handhaving en toezicht zullen uiterlijk in 2012 worden ondergebracht in een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). In 2009 hebben provincies en gemeenten bij de Minister van VROM aangegeven wat het werkgebied en de juridische vorm van de RUD is. In 2010 zullen de taken en concrete organisatievorm van de RUD duidelijk moeten worden. Zie voor de WABO en de RUD ook de paragrafen 5.7.1 en 5.7.2.
83
5.3
De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord
5.3.1
Duurzame energie
Klimaatprogramma De hoeveelheid in Flevoland opgewekte duurzame energie moet in 2013 voorzien in minimaal 60% van de totale Flevolandse energiebehoefte (exclusief het energiegebruik voor transport). Bio-energie & groene grondstoffen - Duidelijke afspraken met de gemeenten over ruimtelijke inpassing van grootschalige initiatieven en experimenteerruimte.
In 2009 is uit de midterm review gebleken dat de hoeveelheid opgewekte duurzame energie inmiddels 56% bedraagt van de Flevolandse energiebehoefte exclusief transport. Hiermee ligt de provincie op koers om de doelstelling in 2013 te behalen.
Per projectaanvraag worden afspraken met gemeenten gemaakt over de ruimtelijke inpassing van duurzame initiatieven. De provincie heeft voor een mestvergistingsinstallatie in de gemeente Zeewolde gebruik gemaakt van de experimenteerruimte die het Omgevingsplan biedt om ruimtelijke inpassing mogelijk te maken. In het project wordt biogas geproduceerd dat wordt omgezet in elektriciteit en warmte voor gebruik in de nieuwe woonwijk, Polderwijk.
- Inventarisatie marktbehoefte en realisatie informatiepunt ‘biobased economy’ en ervaring opdoen met éénloketfunctie ‘bio-energie & groene grondstoffen’.
De provincie heeft in samenwerking met de Ontwikkelings Maatschappij Flevoland en Accres, het Toepassingscentrum voor Duurzame Energie en Grondstoffen, voorbereidingen getroffen om in 2010 een accountmanager aan te stellen en een informatieloket bio-energie & groene grondstoffen in te richten. Het loket is een eerste aanspreekpunt voor initiatiefnemers en heeft een drieledig doel: clustering van individuele initiatieven, tijdige afstemming tussen publieke en private partijen en een efficiënte afhandeling van procedures.
Gebouwde omgeving Het Nieuw Flevolands Peil (NFP) is uitgegroeid tot een slagvaardige projectorganisatie waarin markt en overheid een bijdrage leveren aan duurzame stedelijke ontwikkeling in Flevoland.
In 2009 is gebleken dat er te weinig draagvlak is voor een afzonderlijke NFPprojectorganisatie. De provincie heeft op verzoek van de gemeente Almere in 2009 een bijdrage geleverd aan de verkenning van het Duurzaamheidslab (D-lab). Op dit moment wordt vanuit gemeente Almere bezien hoe het D-lab verder concreet gestalte kan krijgen.
Overig -Nadere verkenning duurzaam energie- en ontwikkelingsbedrijf
De provincie heeft aandacht besteed aan de verdere verduurzaming van Flevoland, waarvoor de vrijkomende middelen uit de verkoop van het belang in Nuon en Essent kunnen worden ingezet. In dit kader is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheid om een duurzaam energiebedrijf op te richten (DE-on) waarmee relatief dure en complexe projecten kunnen worden opgepakt. Begin 2010 vindt bestuurlijke afstemming met gemeenten en waterschap plaats over het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie naar DE-on. De eerste signalen zijn gunstig, er lijkt draagvlak bij de beoogde participanten te bestaan voor het DEon.
- Heldere visie op scenario’s voor duurzame energie-infrastructuur Nieuwland.
De provincie heeft de verkenning van mogelijkheden voor verduurzaming van de energievoorziening in glastuinbouwgebied Nieuwland bij Luttelgeest gefaciliteerd. Vanuit haar duurzame energie visie heeft provincie concrete projectvoorstellen aan glastuinders voorgelegd, zoals een CO2-leiding vanuit de Electrabelcentrale; een biogasringleiding; de collectieve aanpak van WKOinstallaties en een inventarisatie naar mogelijkheden van geothermie.
De provincie wil haar ambities voor duurzame stedelijke ontwikkeling en energiebesparing in de gebouwde omgeving via het op te richten Duurzaam Energie- en Ontwikkelingsbedrijf (DE-on) meer concreet invulling geven. Mogelijkheden voor koppeling tussen het D-lab en DE-on worden meegenomen in een nog uit te voeren haalbaarheidstudie voor DE-on.
84
- Doorvoeren en uitvoeren van het beleid gericht op het sturen en reguleren van systemen voor warmte-koude opslag. Doel is een optimale benutting van energieopslag in het grondwater.
5.3.2
Het provinciaal beleid voor warmte-koude opslag is in 2009 opgenomen in het Omgevingsplan. Het beleid gaat uit van een optimale benutting van het grondwater voor energieopslag: iedereen moet gebruik kunnen maken van de mogelijkheden terwijl het grondwater niet vervuild mag worden. Om dit te bereiken wil de provincie zowel open als gesloten systemen reguleren en wil de provincie zo veel mogelijk inzetten op collectieve systemen en/of gezamenlijke ontwerpen. Het beleid is gecommuniceerd naar gemeenten, waterschap, marktpartijen (zoals aannemers en projectontwikkelaars) en het Rijk.
Water
Waterkwantiteit In de partiële herziening van het Omgevingsplan hebben wij de inzet vastgelegd die nodig is om het watersysteem in 2015 te laten voldoen aan de norm voor wateroverlast (Wateropgave). Ook is vastgelegd wat er moet gebeuren om het watersysteem in 2050 op orde te laten zijn. Waterkwaliteit De chemische en ecologische waterkwaliteitsdoelen die in 2027 bereikt moeten zijn en de te nemen maatregelen daarvoor, zijn in de partiële herziening van het Omgevingsplan opgenomen. De provincie streeft naar het behalen van de doelen in 2021.
De opgaven op het gebied van waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water, KRW) en waterkwantiteit (Waterbeheer 21e eeuw, WB21) zijn afgestemd met het Rijksbeleid en regionaal beleid en opgenomen in het Omgevingsplan. Zowel de doelen als de maatregelen (bijvoorbeeld de aantallen kilometers natuurvriendelijke oevers) voor de verbetering van waterkwaliteit zijn opgenomen. Het beleid ter voorkoming van wateroverlast is verder uitgewerkt. In het Omgevingsplan zijn strakkere kaders voor het Waterschap Zuiderzeeland opgenomen, zodat de provincie beter kan sturen op de realisatie van de lange termijn doelen. De rollen, taakverdeling en te bereiken tussendoelen zijn opgenomen. Het Waterschap Zuiderzeeland trekt de gebiedsprocessen om tot maatregelen te komen en betrekt de provincie in een vroegtijdig stadium.
85
5.4
Algemeen waterbeleid
5.4.1
Wat hebben we bereikt
Het waterbeleid heeft als doel het op orde krijgen en houden van het watersysteem. Een goede waterkwaliteit, de aanwezigheid van voldoende water, het voorkomen van een overschot aan water en de bescherming tegen overstromingen pakken wij in samenhang aan.
5.4.2
Zie paragraaf 5.3.2 (Themadoelstelling Water). Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet hanteert de watersysteemgedachte: alle waterlichamen hangen met elkaar samen. De Waterwet is een samenvoeging van 9 afzonderlijke wetten, waaronder de Wet op de Waterhuishouding, de Wet op de Waterkeringen en de Grondwaterwet. Deze wettelijke grondslag voor een integraal waterbeleid is doorgevoerd in het provinciale beleid welke kaderstellend is voor de verbetering van het watersysteem door het Waterschap Zuiderzeeland.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Partiële herziening van het Omgevingsplan, onderdeel Water.
De provincie heeft het Omgevingsplan aangepast aan de Waterwet, de Kaderrichtlijn Water en de WB21. De inspraakreacties op de ontwerp-partiële herziening van het Omgevingsplan zijn behandeld en afgestemd met het Rijk, andere provincies, het Waterschap Zuiderzeeland en de Flevolandse gemeenten. Door een vroegtijdige afstemming met onze partners is het proces vloeiend verlopen. Hierdoor is een maand vóór de landelijke deadline de herziening van het Omgevingsplan vastgesteld.
Aanpassen Verordening op de Fysieke Leefomgeving.
De regelgeving van de Waterwet en de provinciale kaders van het Omgevingsplan zijn verwerkt in de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland (VFL). De wijziging van de VFL is vastgesteld en gecommuniceerd met gemeenten en waterschap.
Aanpassen Reglement van Waterschap Zuiderzeeland.
De regelgeving van de Waterwet is verwerkt in het Reglement voor Waterschap Zuiderzeeland en afgestemd met het waterschap. Het Reglement is vastgesteld.
5.4.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
5.1 Algemeen waterbeleid
5.4.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
836
4.864
719
844
3.063
Baten
-131
-4.077
-8
-4
-487
Saldo
705
787
711
839
2.577
Waardoor wijkt het af
De hogere lasten zijn ontstaan door een toerekening van de hogere overige apparaatskosten (i.c. hogere materiële overhead). Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009
86
5.5
Bescherming tegen overstromingen
5.5.1
Wat hebben we bereikt
Door een integrale gebiedsgerichte benadering combineren wij maatregelen voor waterveiligheid met andere ruimtelijke opgaven. Bij ruimtelijke ontwikkelingen houden wij rekening met het risico op overstroming en de gevolgen en de mogelijkheden voor evacuatie.
5.5.2
De provincie heeft in drie lagen aan de bescherming tegen overstromingen gewerkt: preventie (het voorkomen van overstromingen door o.a. veilige waterkeringen), duurzame ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Toezien op de veiligheid van waterkeringen.
De provincie heeft de Knardijk in de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland aangewezen en genormeerd als regionale waterkering. Plannen voor de versterking van primaire waterkeringen (Kadoelersluis en Roggebotsluis) zijn beoordeeld. Provincie heeft het ministerie van V&W verzocht in gesprek te komen over de voorgenomen temporisering van de dijkverbetering van de Houtribdijk. Met de vaststelling van het provinciaal Toezichtsplan heeft de provincie zijn wijze van toezicht op de uitvoering van de derde ronde Toetsen op veiligheid van de primaire waterkeringen door waterschap Zuiderzeeland en RWS Dienst IJsselmeergebied vastgelegd en inzichtelijk gemaakt voor de waterkeringbeheerders en de Inspectie van Verkeer en Waterstaat.
Inbreng leveren in Deltacommissie.
Door een bijdrage te leveren aan het Rijksbeleid, zoals verwoord in het Nationaal Waterplan waarin het merendeel van de aanbevelingen van de Deltacommissie zijn overgenomen, zijn via het ruimtelijk spoor de risico’s op en gevolgen van overstromingen beperkt. Door het ontkoppelen van het IJsselmeer en het Markermeer-IJmeer zal er geen stijging van het waterpeil van het Markermeer plaatsvinden. Dit maakt buitendijks bouwen door Almere in het Markermeer mogelijk. Door inbreng te leveren in de Deltacommissie is tevens buitendijks bouwen door Lelystad in het IJsselmeer mogelijk gemaakt. Om de Flevolandse belangen te borgen is er regelmatig met provincies Overijssel, Noord-Holland en Fryslân afgestemd en is aansluiting gezocht met de projectgroep IJsselmeergebied, die de adviezen van de Deltacommissie verder uitwerkt.
Beoordelen ruimtelijke ontwikkelingen op waterveiligheid.
De provincie heeft de ruimtelijke ontwikkelingen gevolgd en het waterveiligheidsbeleid onder de aandacht gebracht van de gemeenten. Zo moeten gemeenten bij buitendijks bouwen in het IJsselmeer rekening houden met de toekomstige peilstijging van 1 meter en de vigerende provinciale veiligheidsnorm voor buitendijks bouwen van 1:1000 (een overstromingsrisico van 1 keer in 1000 jaar).
87
5.5.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
5.2 Bescherming tegen overstromingen
5.5.4
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
847
886
886
793
0
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
847
886
886
793
0
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,1 miljoen lager dan geraamd: Dit wordt verklaard door de toerekening van de directe salariskosten en overige apparaatskosten. Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 hogere overige apparaatskosten (i.c. hogere materiële overhead)
5.6
Grondwaterbeheer
5.6.1
Wat hebben we bereikt
Met het waterschap maken wij afspraken over het grondwatermeetnet en –register en overdragen van dossiers.
Eind 2009 zijn een aantal grondwatertaken overgegaan naar het Waterschap Zuiderzeeland. Conform de Waterwet is het Waterschap per 22-12-2009 bevoegd gezag voor de vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen, met uitzondering van drinkwater, warmte-koude opslag en grote industriële onttrekkingen welke bij de provincie blijven.
Beperken en tegengaan van grondwateronttrekkingen uit het derde watervoerend pakket in Zuidelijk Flevoland om dit water te bewaren voor de drinkwatervoorziening.
In de wijziging van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving is een absoluut verbod op grondwateronttrekkingen (anders dan voor drinkwater) uit het derde watervoerend pakket in Zuidelijk Flevoland opgenomen.
5.6.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Overdracht grondwatertaken aan het Waterschap.
Het landelijk grondwaterregister is gevuld. Het grondwatermeetnet is ingericht conform de Europese richtlijnen. Met het Waterschap Zuiderzeeland zijn afspraken gemaakt over de taakverschuiving en ambtelijke samenwerking. 1500 dossiers zijn overgedragen.
Drinkwatervoorziening beschermen.
Het absoluut verbod op grondwateronttrekkingen uit het derde watervoerend pakket in Zuidelijk Flevoland is voorbereid en opgenomen in de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving. Middels vergunningverlening en handhaving is het verbod geëffectueerd. Met de buurprovincies en het drinkwaterbedrijf Vitens is overleg gestart over de export van grondwater voor de drinkwatervoorziening.
88
5.6.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
5.3 Grondwaterbeheer
5.6.4
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
1.102
693
693
1.336
0
Baten
-572
-487
-487
-574
0
Saldo
529
206
206
762
0
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn 0,64 miljoen hoger dan geraamd: De toegerekende werkelijke salariskosten zijn € 240.000 hoger dan was geraamd in de primitieve begroting. In de primitieve begroting is geen rekening gehouden met de nieuw toegekende formatie 2,3 fte WKO. Deze zijn wel in de rekening verwerkt. Op basis hiervan stijgt ook de toegerekende overhead. Beheer grondwatermeetnet € 45.000,- lager: de aanpassing van het grondwatermeetnet aan de Europese richtlijnen heeft minder gekost dan geraamd, er waren nauwelijks extra meetpunten nodig. Dotatie voorziening Grondwaterbeheer € 149.000,- hoger: er is € 89.000,- meer grondwaterheffing ontvangen en € 60.000,- minder uitgegeven ten laste van de heffing (75% van de kosten voor beheer grondwatermeetnet en 50% van de kosten voor grondwateronderzoek, inclusief BTW). Deze middelen worden toegevoegd aan de voorziening. Zie algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 hogere overige apparaatskosten € 210.000,- (i.c. hogere materiële overhead).
De baten zijn 0,09 miljoen hoger dan geraamd: Grondwaterheffing € 89.000,- hoger: Vitens heeft 33,0 miljoen m3 grondwater onttrokken terwijl in de raming was uitgegaan van 28,5 miljoen m3. De hoeveelheid onttrokken grondwater past binnen de bestaande vergunning van 38,0 miljoen m3 per jaar. Naast een stijging van de drinkwaterbehoefte door groei van de bevolking en industrie binnen Flevoland, wordt er meer drinkwater geleverd aan het oude land (met name Utrecht en Gelderland). De raming van de hoeveelheid grondwateronttrekking voor 2010 is aangepast naar 33,3 miljoen m3.
5.7 5.7.1
(Fysieke) Omgevingskwaliteit Wat hebben we bereikt
Kwalitatief goede uitvoering van wettelijke taken vergunningverlening en handhaving.
De provincie heeft voorbereidingen getroffen voor een aantal kwaliteitsverbeteringen op het gebied van vergunningverlening en handhaving die in 2010 geïmplementeerd zullen worden. Deze professionalisering heeft ten doel beter handhaafbare vergunningen af te geven, meer vergunningen binnen de wettelijke termijnen af te handelen en de transparantie richting bedrijven te vergroten.
Door handhaving en toezicht naleving van natuur- en milieuwetten en provinciale milieuverordeningen bewerkstelligen.
Het naleefpercentage door bedrijven is in 2009 gedaald, er waren meer hercontroles nodig om bedrijven aan vergunningvoorschriften en wet- en regelgeving te laten voldoen. Ook zijn er minder beoordelingsaanvragen binnen gekomen voor bodemsanering door bedrijven en particulieren. Het lijkt een trend dat tijdens de kredietcrisis ondernemers en particulieren minder geld willen besteden aan maatregelen voor (milieu)veiligheid.
89
Bodemverontreiniging terugdringen door het uitvoeren van grond- en grondwatersaneringen.
In het bodemsaneringsprogramma 2005-2009 zijn nog niet alle gevallen van bodemverontreiniging die van overheidswege gesaneerd moeten worden, afgehandeld. De vertraging in het meerjarig bodemsaneringsprogramma is vooral veroorzaakt door juridische conflicten met bewoners en aannemers. Daarnaast is de locatie Houtwijk 23 te Dronten toegevoegd aan de lijst van te saneren locaties. De bodemsaneringsoperatie wordt voortgezet in de periode 2010-2014.
Voorbereid zijn op de invoering van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) waardoor de administratieve lasten en toezichtslasten voor bedrijven verminderen.
Ondanks het uitstel van de Wabo tot 1-7-2010 heeft de provincie zich voorbereid op de samenwerking op het gebied van vergunningverlening, handhaving en toezicht door gemeenten, waterschappen en provincies. De werkinstructies, documenten en bestuursovereenkomst met de Flevolandse gemeenten zijn nagenoeg gereed. Hierdoor kunnen eventuele wijzigingen als gevolg van veranderde wetgeving in het tweede kwartaal van 2010 doorgevoerd worden en is er genoeg tijd om proef te draaien en de communicatie met bedrijven te verzorgen.
Voorbereiden van een Regionale Uitvoeringsdienst voor vergunningverlening, handhaving en toezicht.
In 2009 is besloten dat in 2012 Regionale Uitvoeringsdiensten operatuoneel moeten zijn. De provincie heeft in overleg met de partners besloten dat het werkgebied van de RUD minimaal de veiligheidsregio Flevoland zal beslaan, mogelijk uitgebreid met de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek. De juridische vorm zal een openbaar lichaam worden.
5.7.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Professionalisering vergunningverlening en handhaving.
Binnen het project professionalisering vergunningverlening en handhaving is onder andere de formalisering van het vooroverleg met de vergunningaanvrager voorbereid; het vergunningenproces is doorgelicht, uniform gemaakt en strakker ingepland; de samenwerking tussen vergunningverlening en handhaving geformaliseerd en het gebiedsgericht denken ingevoerd (eerdere betrokkenheid bij planologische ontwikkelingen zodat bedrijven weten welke vergunningen nodig zijn).
Uitvoeren van grond- en grondwatersaneringen op 4 locaties.
De sanering van Heijboer te Biddinghuizen is gestart. Er is een start gemaakt met de saneringen van Wijk 8-12 te Urk en Lange Nering te Emmeloord. Bij deze twee saneringen zijn in 2009 weinig vorderingen gemaakt. Bij Wijk 8-12 door het ontbreken van een noodzakelijke vergunning en bij Lange Nering door een zakelijk conflict met de aannemer. In 2009 is daarnaast duidelijk geworden dat de sanering van Houtwijk 23 in Dronten door de provincie uitgevoerd zal worden. Deze sanering is voorbereid.
Inzicht verkrijgen in de spoedeisende locaties waar nog onacceptabele risico’s op het gebied van bodemverontreiniging aanwezig zijn.
De identificatie van spoedeisende locaties is afgerond. Van de 137 locaties zullen 15 locaties nader onderzocht worden in de programmaperiode 2010-2014.
90
Voorbereiding op de Wabo.
De werkinstructies, standaarddocumenten en de bestuursovereenkomst, waarin afspraken over de samenwerking met de Flevolandse gemeenten en het waterschap zijn gemaakt, zijn voorbereid.
Voorbereiding op de RUD.
De provincie heeft overleggen gevoerd met potentiële partners zoals de Flevolandse gemeenten en het waterschap, andere provincies en bestaande milieudiensten. De inzet van de provincie is daarbij geweest dat alle vergunningverlening, handhaving en toezicht in de RUD ondergebracht worden per 2012 en niet slechts de taken op het gebied van de Wet Milieubeheer. In 2010 zal worden bezien welke taken ondergebracht worden bij de RUD en welke concrete organisatievorm de RUD krijgt.
5.7.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
5.4 (Fysieke) omgevingskwaliteit
5.7.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
6.949
7.636
8.390
7.963
7.711
Baten
-1.070
-1.868
-2.895
-2.317
-1.861
Saldo
5.879
5.768
5.495
5.646
5.850
Waardoor wijkt het af
De lasten geraamde baten en lasten zijn per saldo €0,15 miljoen hoger dan geraamd: De toegerekende werkelijke salariskosten zijn € 425.000 lager dan was geraamd in de primitieve begroting. In de begroting was 4,3 fte toegerekend aan juridische medewerkers, waar dit in de jaarrekening 2 fte lager uitvalt. In totaal is 1,0 fte toegerekend aan 10.1.4 Luchthaven, terwijl deze waren begroot bij het productblad Milieu. Daarnaast wordt in de jaarrekening in totaal 1,5 fte aan capaciteit voor toezichthouders toegerekend. Deze verschillen worden met name veroorzaakt door vacatures. Servicepunt Handhaving, zowel lasten als baten 30.000,- hoger: in 2009 zijn de Rijksbijdragen van 2008 en 2009 ontvangen die budgettair neutraal zijn doorgesluisd naar het Servicepunt. Deze Rijksbijdragen en corresponderende lasten waren niet geraamd omdat het Ministerie van VROM geen beschikking had afgegeven. Luchtkwaliteit (Ontwikkelen milieubeleid), zowel lasten als baten 51.000,- lager: De meerjarige Rijksbijdrage Luchtkwaliteit 2007-2011 wordt gebruikt om luchtvervuiling door personenauto's te verminderen, onder andere door de realisatie van aardgastankstations en subsidieregelingen voor schonere auto's. Er was in 2009 weinig vraag naar de subsidies voor auto's op aardgas en bio-ethanol en naar de subsidies voor wagenparkscans. Het budget blijft meerjarig beschikbaar. Bodemsanering, zowel lasten als baten € 427.000,- lager: vanwege fasering in het saneringsprogramma en de genoemde vertragingen vanwege een verschil van inzicht en een zakelijk conflict, schuift de uitvoering van de bodemsaneringactiviteiten voor een bedrag van € 427.000,- door naar 2010.
91
5.8
Afronding SGB-regeling
De afronding van de SGB-projecten zijn opgenomen in het hoofdstuk p-MJP. Alle projecten zijn in 2009 beëindigd. De definitieve subsidievaststelling van het project Burchttocht zal in 2010 plaatsvinden.
5.8.1
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
5.5 Afronding SGB-regeling
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
1.691
3.437
2.151
1.268
2.090
Baten
-1.493
-2.984
-1.688
-1.027
-1.827
Saldo
198
453
462
242
263
Duurzame ontwikkeling
5.9.1
Wat hebben we bereikt
5.9.2
Begroting 2009 na wijziging
Lasten
5.9
De belangrijkste doelstelling bij duurzame ontwikkeling is het verhogen van het aandeel duurzame energie.
Begroting 2009 primitief
Zie paragraaf 5.3.1 (Themadoelstelling Duurzame Energie).
Wat hebben we daarvoor gedaan
Uitvoering Klimaatprogramma.
Het Klimaatprogramma 2008-2011, waarin de acties zijn opgenomen die tot het bereiken van de doelstelling leiden, is in 2009 vastgesteld. Het Klimaatprogramma bevat activiteiten op het gebied van windenergie (zie paragraaf 4.9 Ruimtelijke Planning), bio-energie en groene grondstoffen, energiebesparing in de gebouwde omgeving en klimaatneutraal ondernemen. Daarnaast zijn verkenningen uitgevoerd met als doel een nog verdere verduurzaming van Flevoland te bewerkstelligen. De provincie heeft een haalbaarheidstudie uitgevoerd naar regionale mestvergisting in Zuidelijk Flevoland. heefEr ligt een concreet voorstel aan agrariërs om deel te nemen aan de verdere uitwerking van een businessmodel voor regionale mestvergisting in Zuidelijk Flevoland.
Voorbereiden organisatie op verdere verduurzaming energievoorziening Flevoland.
De uitdaging waar Flevoland zich voor gesteld ziet vraagt om een aanpak op het gebied van CO2 uitstoot en gebruik van fossiele energie die het milieubelang van overstijgt. Zo dienen bijvoorbeeld de ontwikkeling van werkgelegenheid en de lokale economie een zo laag mogelijke carbon footprint te hebben. Ook mobiliteit kan verder verduurzamen. Er is daarom een integraal programma “Duurzaamheid en Energie” opgezet met een focus op beleidsrealisatie (meer meters maken), een nog pro-actievere houding en versterking van interne samenwerking tussen beleidsvelden en projecten/programma’s. In het programma wordt externe samenwerking gezocht met gemeenten, corporaties, waterschap en de Ontwikkelings Maatschappij Flevoland.
92
Voorbereiden Duurzaam Energie- en Ontwikkelingsbedrijf.
In 2009 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheid om een duurzaam energie- en ontwikkelingsbedrijf op te richten (DE-on). DE-on richt zich duurzame energie in de ruime zin van het woord, te weten energiebesparing, productie van duurzame energie en energie-efficiëntie. In 2009 zijn mogelijke partners benaderd die deel kunnen nemen aan het DE-on.
Beleid voor warmtekoude opslag (WKO) invoeren.
De provincie heeft het WKO-beleid opgenomen in de ontwerp-partiële herziening van het Omgevingsplan. De inspraakreacties op de herziening zijn behandeld en afgestemd het Waterschap Zuiderzeeland en de Flevolandse gemeenten. De herziening van het Omgevingsplan is vastgesteld. Het WKO-beleid is nog niet opgenomen in de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving, omdat het Rijk naar aanleiding van de Crisis- en herstelwet landelijke wetgeving zal maken inzake bodemenergie. De provincie heeft een lobby ingezet om deze wetgeving te beïnvloeden zodat het aansluit bij de provinciale doelen in het Omgevingsplan. Met het Waterschap Zuiderzeeland zijn werkafspraken gemaakt over de WKOinbreng bij de Watertoets. Bij ruimtelijke ontwikkelingen adviseert het waterschap over wateraspecten en adviseert de provincie over WKO.
5.9.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
5.6 Duurzame ontwikkeling
5.9.4
Rekening 2008 Lasten
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009 2.644
Begroting 2010 primitief
2.302
2.743
2.712
2.218
Baten
-682
-1.077
-1.103
-947
-716
Saldo
1.620
1.666
1.608
1.697
1.502
Waardoor wijkt het af
De baten zijn € 0,15 miljoen lager dan begroot en wordt onder andere veroorzaakt door: Rijksbijdrage LvDO, baten € 130.000 lager: In 2009 is besloten dat de LvDO-middelen zullen worden ingezet bij projecten in plaats van als subsidies (zoals in het vorige LvDO-programma). Het heeft tijd gekost om deze transitie te maken. De in 2009 niet bestede Rijksbijdrage blijft meerjarig beschikbaar voor 2010-2011.
93
5.10 Natuur- en landschapsbeleid 5.10.1 Wat hebben we bereikt Realisatie van een robuust netwerk natuurgebieden: 1. Wij werken aan de uitwerking van het speerpunt OostvaardersWold; 2. Wij herzien het subsidiestelsel voor natuurbeheer. 3. De provincie levert een goede inhoudelijke inbreng in de beheerplannen voor alle Natura 2000-gebieden.
De voortgang van het speerpunt OostvaardersWold loopt volgens planning. Dit heeft ertoe geleid dat Provinciale Staten begin september 2009 de structuurvisie OostvaardersWold heeft kunnen vaststellen.
De bescherming van specifieke soorten en soortgroepen als bijdrage aan de Europese biodiversiteitsdoelstellingen: 1. Wij richten ons op het verder uitwerken van de leefgebieden akkernatuur en moeras. 2. De mogelijke consequenties van de evaluatie van natuurwetgeving brengen wij in beeld.
Samen met Groningen, Drenthe en Zeeland heeft de provincie gelobbyd voor extra gelden voor akkernatuur. Dit heeft ertoe geleid dat er landelijk extra middelen beschikbaar zijn zodat Flevoland een quotum van ca. 170 extra ha’s voor agrarisch natuurbeheer heeft gekregen. Hierbij verlangt het ministerie wel co-financiering van de provincie. De uitvoering zal via de Pmjp-lijn in de komende jaren plaatsvinden.
Bevorderen van natuurinclusieve ruimtelijke ontwikkelingen en saldobenadering: 1. Ervaringen opdoen tbv n-WRO. 2. Lobby bij Europese Unie voor de Flevolandse benadering en om invloed uit te oefenen op de evaluatie van de richtlijnen voor het natuurbeleid.
De ruimtelijke ontwikkelingen bij Dorhout Mees heeft de provincie opgepakt als voorbeeldproject voor saldobenadering. De gekozen beleidslijn heeft stand gehouden bij de Raad van State en wordt door experts op het gebied van ruimtelijke ordening als zeer interessante casus beschouwd die navolging verdient. De nadere begrenzing van de EHS is zo uitgevoerd dat de planologische doorwerking naar bestemmingsplannen binnen Flevoland is geregeld.
De herziening van het subsidiestelsel voor natuurbeheer is vrijwel afgerond. De invoering van het nieuwe stelsel zal gefaseerd verlopen. In 2010 wordt het stelsel ingevoerd voor agrarisch natuurbeheer en in 2011 voor het overig natuurbeheer. Deze fasering is een keuze van het ministerie van LNV, ingegeven door onduidelijkheid over de bij het ministerie beschikbare middelen en de verdeling over de provincies. Voor de meeste Natura 2000 gebieden is gestart met de ontwikkeling van beheerplannen. De provincie trekt het proces voor het beheerplan Lepelaarplassen. Dit plan is inhoudelijk afgerond en met de omgeving besproken. Definitieve vaststelling gebeurt door LNV. Einddatum voor vaststelling is 2013.
Binnen de provincie is een nieuwe agrarische natuurvereniging gestart en een tweede in oprichting, die zich vooral voor de akkernatuur willen inzetten. Het ministerie van LNV heeft besloten de voorgenomen decentralisatie van het faunafonds en art. 75 flora en faunawet niet afzonderlijk uit te werken maar op te nemen in een integrale herziening van de natuurwetgeving. Op basis van het rugstreeppaddenmanagementplan heeft LNV formeel laten weten bereid te zijn te komen tot een ontheffing.
In meerdere publicaties van toonaangevende juristen wordt natuurinclusief ontwerpen en saldobenadering, zoals in Flevoland wordt toegepast, onderschreven als een goede en haalbare manier om de internationale natuurwetgeving toe te passen. Daarnaast is er van de Europese commissie een brief gekomen waarin is aangegeven dat zij kunnen instemmen met de manier waarop de provincie de saldobenadering wil toepassen voor het IJmeer/Markermeer.
94
Bevorderen landschappelijke kwaliteit
In het kader van de uitvoeringsagenda Fraai Flevoland 2008-2012 is in 2009 het volgende bereikt: realisatie van een ambtelijk netwerk landschap (met ambtenaren van de gemeenten, waterschap, RWS); organisatie van een serie masterclasses snelwegomgeving van VROM aan provincie Flevoland (2009-2010); start project “Inrichting- en beheerplan wegbermen Flevoland” met expliciete aandacht voor landschappelijke inpassing en beleving; start diverse pMJP-projecten landschap (project reizende landschapstentoonstelling, project digitaal recreatief informatief routesysteem (‘GPS-fietsen’)) en advisering pMJP-projectideeën (fruitteelthagen, masterclass landschap); voor TMIJ is het visualisatie-instrument ‘de digitale kijkdoos’ ontwikkeld, om het effect van ruimtelijke ingrepen op de beleving van het MarkermeerIJmeer in beeld te brengen.
5.10.2 Wat hebben we daarvoor gedaan Robuust netwerk natuur: Speerpunt Oostvaarderswold, subsidiestelsel beheer, beheerplannen Natura 2000
Subsidiestelsel beheer Het natuurbeheerplan Flevoland, conform de nieuwe systematiek, is vastgesteld door GS. De nieuwe subsidieregeling is vastgesteld door PS, en zal per 1-1-2010 in werking treden. Voor de meeste natuurgebieden is een nulmeting van de bestaande kwaliteit (wezenlijk kenmerken en waarden) uitgevoerd, op basis van een door Flevoland ontwikkelde systematiek. Beheerplannen Natura 2000 De aanwijzingsprocedure voor IJmeer/Markermeer is afgerond De provincie is vertegenwoordigd in de werkgroepen en stuurgroepen die zijn ingesteld voor de beheerplannen van Rijkswaterstaat en de dienst landelijk gebied Het beheerplan Lepelaarplassen is inhoudelijk gereed en besproken met belanghebbenden.
Versterking biodiversiteit: Leefgebieden akker en moeras en natuurwetgeving
Leefgebieden akker en moeras Samen met drie andere provincies is succesvol gelobbyd voor extra healthcheckgelden voor akkernatuur. In dit kader is o.a. een internationaal symposium over akkernatuur gehouden in Flevoland. Ook heeft de provincie bijgedragen aan een boek over akkernatuur waarin Flevolandse voorbeelden volop zijn opgenomen. In samenwerking met de partners voor het rugstreepaddenplan wordt gewerkt aan een convenant en aan de aanleg van nieuwe poelen via pmjpprojecten. Natuurwetgeving De provincie is via het IPO betrokken bij discussies over de natuurwetgeving. Mede op basis hiervan is de provincie gevraagd om de Flevolandse expertise op het gebied van natuurwetgeving in te zetten voor de crisis en herstelwet en voor het traject van de integratie van natuurwetten.
95
Natuurinclusieve ruimtelijke ontw.: Ervaring saldobenadering en draagvlak voor saldobenadering
Ervaring Saldobenadering De provincie heeft de EHS in samenspraak met de terreinbeheerders en gemeenten digitaal begrensd op schaal 1: 10.000. Hiermee is sprake van een goede planologische doorwerking van de EHS. De provincie participeert in het digitale loket van de gegevensautoriteit natuur waarmee gegevens over natuurwaarden op een eenvoudige en goede wijze ontsloten worden. De provincie heeft deelgenomen aan het Oostrandtraject van de gemeente Dronten, en in samenspraak met de gemeente de besluitvorming rondom Dorhout Mees tot een goed einde gebracht. Draagvlak Saldobenadering De provincie participeert in een netwerk van juridische experts op het gebied van natuurwetgeving Er is een goede samenwerking tussen de inhoudelijk deskundigen en de lobbyist in het Huis der Nederlandse Provincies om voor de Flevolandse aanpak ook in Brussel draagvlak te krijgen.
Bevorderen landschappelijke kwaliteit
De provincie heeft het ambtelijk netwerk landschap en de ‘masterclass snelwegomgeving provincie Flevoland’ gefaciliteerd en georganiseerd ism VROM. De provincie is via het IPO betrokken bij discussies over de financieringsbehoefte landschap. De provincie adviseert over pMJP-projecten en projectideeën landschap. Voor TMIJ is het visualisatie-instrument ‘de digitale kijkdoos’ ontwikkeld, om het effect van ruimtelijke ingrepen op de beleving van het Markermeer-IJmeer in beeld te brengen.
5.10.3 Wat heeft het gekost Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
5.7 Natuur- en landschapsbeleid
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
8.157
13.435
29.463
20.819
8.550
Baten
-6.035
-10.412
-23.937
-15.885
-5.540
Saldo
2.123
3.023
5.526
4.935
3.010
5.10.4 Waardoor wijkt het af Voor de verklaring van de afwijkingen wordt verwezen naar onderdeel B. van het jaarverslag Speerpunten en pMJP, hoofdstuk p-MJP
96
5.11 Oostvaarderswold 5.11.1 Wat heeft het gekost Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
5.8 Oostvaarderswold
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
1.778
731
3.091
2.180
840
Baten
-39
0
0
-48
0
Saldo
1.739
731
3.091
2.132
840
5.11.2 Waardoor wijkt het af Voor de verklaring van de afwijkingen wordt verwezen naar onderdeel B van het jaarsverslag Speerpunten en pMJP, speerpunt Oostvaarderswold.
97
5.12 Totale lasten en baten thema 5 Hieronder is ter informatie een totaaloverzicht gegeven van de lasten en baten van het thema Duurzaamheid, klimaat, water en natuur. Het totaal van het thema is echter geen autorisatieniveau. De autorisatie door de Provinciale Staten vindt plaats op het niveau van de themaonderdelen. Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
5.1 Algemeen waterbeleid
5.2 Bescherming tegen overstromingen
5.3 Grondwaterbeheer
5.4 (Fysieke) omgevingskwaliteit
5.5 Afronding SGB-regeling
5.6 Duurzame ontwikkeling
5.7 Natuur- en landschapsbeleid
5.8 Oostvaarderswold
Totaal thema 5 Duurzaamheid, klimaat, water en natuur
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
836
4.864
719
844
3.063
Baten
-131
-4.077
-8
-4
-487
Saldo
705
787
711
839
2.577
Lasten
847
886
886
793
0
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
847
886
886
793
0
Lasten
1.102
693
693
1.336
0
Baten
-572
-487
-487
-574
0
Saldo
529
206
206
762
0
Lasten
6.949
7.636
8.390
7.963
7.711
Baten
-1.070
-1.868
-2.895
-2.317
-1.861
Saldo
5.879
5.768
5.495
5.646
5.850
Lasten
1.691
3.437
2.151
1.268
2.090
Baten
-1.493
-2.984
-1.688
-1.027
-1.827
Saldo
198
453
462
242
263
Lasten
2.302
2.743
2.712
2.644
2.218
Baten
-682
-1.077
-1.103
-947
-716
Saldo
1.620
1.666
1.608
1.697
1.502
Lasten
8.157
13.435
29.463
20.819
8.550
Baten
-6.035
-10.412
-23.937
-15.885
-5.540
Saldo
2.123
3.023
5.526
4.935
3.010
Lasten
1.778
731
3.091
2.180
840
Baten
-39
0
0
-48
0
Saldo
1.739
731
3.091
2.132
840
Lasten
23.662
34.427
48.105
37.848
24.472
Baten
-10.021
-20.906
-30.118
-20.802
-10.431
Saldo
13.640
13.521
17.988
17.046
14.041
98
6
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Activiteiten die niet passen binnen de vijf thema’s van het Hoofdlijnenakkoord zijn in dit hoofdstuk als een ‘zesde thema’ gepresenteerd.
6.1
Inhoud en reikwijdte van het thema
Dit hoofdstuk omvat de programmaonderdelen bestuur, openbare orde en veiligheid, Omgevingsplan, algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en stelposten. Daarnaast zijn, in hoofdlijnen, de mutaties in de reserves beschreven.
6.2
De focus 2009 uit het Hoofdlijnenakkoord
6.2.1
Invloed en sturing Provinciale Staten
De omslag naar uitvoering en de focus op concrete resultaten hebben betekenis voor de relatie tussen het college en Provinciale Staten. Zo wordt Provinciale Staten zodanig gepositioneerd om tijdig bij te kunnen sturen op de resultaatafspraken die zijn gemaakt.
In 2009 is in de provincie Flevoland op verzoek van Provinciale Staten een lange termijn agenda geïntroduceerd. Op de lange termijn agenda zijn onderwerpen geplaatst die in de Staten ter besluitvorming aan de orde komen. Met de lange termijn agenda is een beter inzicht gecreëerd in de onderwerpen die de Staten tegemoet kunnen zien, waardoor de Staten zich beter op deze onderwerpen kunnen voorbereiden. Per kwartaal is een nieuwe update van de lange termijn agenda aangeboden aan het presidium. Naast de formele Statencommissie- en Statenvergaderingen worden Statenleden actief geïnformeerd over de uitvoering van vastgesteld beleid, bijvoorbeeld door presentaties en in werkbijeenkomsten. Er worden meer afspraken tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten gemaakt over inhoud en proces aan het begin van projecten. Hierdoor is de sturing van Provinciale Staten duidelijker en zichtbaarder en krijgt de kaderstellende en controlerende rol van Provinciale Staten meer inhoud. Bovendien is het afgelopen jaar een lange termijn agenda geïntroduceerd. Op de lange termijn agenda zijn onderwerpen geplaatst die in de Staten ter besluitvorming aan de orde komen. Daardoor wordt een beter inzicht gecreëerd in de onderwerpen die de Staten tegemoet kunnen zien, waardoor de Staten zich beter op deze onderwerpen kunnen voorbereiden. Per kwartaal is een nieuwe update van de lange termijn agenda aangeboden aan het presidium
99
6.2.2
Transparante en zichtbare provincie
We moeten als provincie zichtbaarder worden.
Op verschillende manieren is geïnvesteerd in de zichtbaarheid van de provincie. In de eerste plaats heeft de provincie een imago-onderzoek uitgevoerd, mede als nulmeting voor de zichtbaarheid van de provincie. Daarnaast heeft het onderzoek geleid tot de formulering van het gewenste imago: In de jongste regio van Nederland ontwikkelt Flevoland een moderne en duurzame samenleving. Zelfbewust en met durf creëert de provincie ruimte voor oplossingen. Zij toont daarbij leiderschap en zoekt als betrouwbare partner samenwerking met anderen. Het motto hierbij is: Flevoland: ruimte voor oplossingen. Verder is sinds september 2009 het digitaal uitzenden van de statenvergaderingen mogelijk gemaakt. De vernieuwde website is “drempelvrij” en zij is eind 2009 met succes gelanceerd. Via het Statenloket zijn alle openbare stukken voor de statencommissie- en statenvergaderingen twee weken voor de vergadering beschikbaar. gesteld. Het Statenloket bevat alle openbare vergaderstukken vanaf het jaar 2003.
6.2.3
Omslag beleid naar uitvoering
De organisatie ontwikkelt een aanpak die erop is gericht de reeds bereikte transitieresultaten vast te houden en de missende elementen toe te voegen. Een integrale aanpak is hierbij van belang. Daarom is gekozen voor een thema gerichte benadering. De aanpak is op hoofdlijnen beschreven in de paragraaf bedrijfsvoering van deze begroting.
6.2.4
Wat hebben we bereikt Verbindend werken is afgelopen jaar op vele plekken in de organisatie verankerd. Hierdoor is de uitvoeringsgerichtheid van de provincie vergroot. Managers en medewerkers weten dat er een natuurlijke spanning bestaat tussen lijn en projecten in een matrix-organisatie. De dialoog over de effectiviteit van houding en gedrag is gestart en mede daardoor is de samenwerking in de matrix verbeterd. De programmadoelstellingen zijn in de afdelingsplannen van 2010 vertaald naar individuele acties, waardoor we ook beter kunnen sturen op de uitvoering. Wat hebben we daarvoor gedaan Verbindend werken is verder ontwikkeld door medewerkers te ondersteunen bij het tot stand brengen van duurzame maatschappelijke coalities. De betekenis van het werken in een matrix-organisatie is op verschillende plekken aan de orde geweest. Hiervoor zijn diverse bijeenkomsten gehouden met de matrixorganisatie als onderwerp. Bij de implementatie van het project ‘Resultaatgericht werken’ kwam de spanning tussen lijn en projecten ook naar voren. Bij het schrijven van de afdelingsplannen is de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van doelstellingen veelvuldig aan de orde geweest.
Gebiedsontwikkeling
Voor een actieve rol bij gebiedsontwikkeling hoort een adequaat instrumentarium. Dit is in eerste instantie gericht op het bij elkaar brengen van relevante publieke en private partijen.
Verwezen wordt naar onderdeel III paragrafen, paragraaf 7 Grondbeleid
100
6.2.5
Dmitrov
De samenwerking is vraag gestuurd en gebaseerd op wederzijds respect; beide partners streven een gelijkwaardige relatie na. Kennis en ervaringsuitwisseling vindt plaats door middel van projecten, activiteiten en uitwisselingen van professionals, studenten en leerlingen van Flevolandse organisaties en bedrijven.
6.2.6
Het MATRA project (Improvement of the municipal legislation system: a method for coalition based politics) tussen leden van de Dmitrov Doema en leden van Provinciale Staten van Flevoland heeft in december plaats gevonden. De belangrijkste doelstelling van het project was om een manier/methode te vinden die het mogelijk maakt om een vorm van coalitiepolitiek te ontwikkelen die past bij de identiteit van Dmitrov. De eerste ontmoeting is succesvol verlopen. Daarnaast zijn in 2009 diverse activiteiten ontplooid in het kader van de samenwerkingsrelatie met Dmitrov. Het college zal daar separaat nader op in gaan in de Terugblik 2009.
Samenwerking Randstadverband
De P4 werken nauw samen op belangrijke dossiers. Op verzoek van de andere provincies draagt Flevoland zorg voor de coördinatie van de inzet van de P4 in Europa.
In het kader van de P4-samenwerking heeft Flevoland in 2009 op diverse terreinen resultaten geboekt. Zo is het gewenste vervolg vastgesteld van het Programma Randstad Urgent, dat is aangeboden aan het kabinet. In het kader van de P4-Europa kan worden gewezen op de succesvolle lobby op het dossier Witboek Territoriale Cohesie. Ook is in p4-verband opdracht gegeven tot het uitvoeren van een bestuurskrachtmeting.
6.3
Bestuur
6.3.1
Wat hebben we bereikt
Zelfstandig en in samenwerking met andere provincies in Brussel de (inter)provinciale belangen behartigen op Europees gebied;
In Randstadverband is gewerkt aan de prioritaire dossiers: klimaat, duurzame mobiliteit, regionaal beleid en de netwerken Lisbon Regions Network (LRN) en Peri Urban Rural Platform Europe (PURPLE). Op alle dossiers zijn in 2009 goede resultaten geboekt (zie de rapportages van de P4 Europa). Belangrijk voor Flevoland is het in april 2009 geboekte succes in het lobbydossier MarkermeerIJmeer in relatie met Natura 2000 in het verkrijgen van meer transparantie/juridische steun over de implementatie-eisen die de Europese Commissie stelt aan lidstaten. Flevoland heeft in IPO-verband voornamelijk ingezet op de dossiers betere regelgeving, biodiversiteit en bodemrichtlijn. Het uitstellen met een jaar van de bodemrichtlijn is hierbij een belangrijke verdienste (zie ook de rapportages van het HNP/IPO).
101
Het bevorderen van een gezond en evenwichtig financieel beleid bij gemeenten, waterschap en gemeenschappelijke regelingen in de provincie om te voorkomen dat men door eigen beleid hetzij een onnodig beroep op de collectieve middelen zoals het Gemeentefonds moet doen, hetzij in botsing komt met landelijke en/of provinciale regelgeving;
Het financieel toezicht is uitgevoerd op basis van het beleidskader Zichtbaar Toezicht. De wijze waarop financieel toezicht is uitgeoefend is bepaald door de mate waarin soliditeit van de financiële positie van de gemeente wordt verondersteld. De komende jaren kunnen de begrotingen van de Flevolandse gemeenten door de recessie onder druk komen te staan. De gemeente Urk is onder preventief toezicht gesteld vanwege de financiële problematiek door bodemverzakkingen. Begin 2010 zal de gemeente via scenario’s in beeld brengen wat de hieruit voortvloeiende kosten zijn en in hoeverre de gemeente in staat is deze problematiek zelfstandig op te lossen. De overige gemeenten vielen onder het reguliere repressief financieel toezicht
Een organisatie zijn die denkt in termen van ketens en samenwerking, die klantbewust en omgevingsbewust invulling geeft aan de regierol van de provincie en waar goede digitale basisvoorzieningen zijn waarmee tevens voldaan wordt aan wettelijke verplichtingen.
Diverse organisatieontwikkelingstrajecten hangen samen met genoemde doelstellingen. Het programma BIP (Bedrijfs Informatie Plan) omvat projecten die samenwerking in processen en ketens faciliteert. De organisatie is gestart met projecten die wettelijk zijn verplicht om informatiestromen te stroomlijnen en te standaardiseren. Het programma BIP heeft in 2009 een begin gemaakt met het realiseren van digitale basisvoorzieningen door vooronderzoeken en plannen van aanpak op te stellen. De eerste projecten zijn inmiddels gerealiseerd, bijvoorbeeld de Europese Dienstenrichtlijn en de aansluiting van de provincie op de Gemeentelijke Basisadministratie. Eind 2012 verwacht het programma Bip gereed te zijn. Aan de wettelijke verplichtingen is in 2009 voldaan.
Het binnen de termijnen, zoals ook vastgelegd in het Kwaliteitshandvest 2006, afhandelen van bezwaren, verzoeken om goedkeuring alsmede adviseren over besluitvorming van andere overheidslichamen.
Voor de verslaglegging op dit onderdeel, zij verwezen naar het burgerjaarverslag verslag 2009.
102
De effectiviteit, zichtbaarheid en kwaliteit van het provinciaal bestuur van Flevoland in zijn provinciale, nationale en internationale omgeving.
Algemeen bestuur: Voorafgaand aan en ter voorbereiding op de besluitvorming in Provinciale Staten leggen Statenleden, in commissieverband, werkbezoeken af. Naast deze werkbezoeken hebben alle vier Statencommissies ervaring opgedaan met het instrument beleidseffectmeting. Het doel van de beleidseffectmeting is o.a. om inzicht te krijgen in de wijze waarop provinciaal beleid tot stand komt en om de controlerende en volksvertegenwoordigende rol van Provinciale Staten te vergroten. Per beleidsveld zijn een aantal hoorzittingen georganiseerd met als doel om nadrukkelijk de dialoog te zoeken met het veld. Met betrekking tot Europa hebben Provinciale Staten in 2009, in P-4 verband, een werkbezoek afgelegd aan Brussel. Na dit werkbezoek hebben Provinciale Staten aangegeven meer inzet te willen plegen op het dossier Europa.
6.3.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Uitoefenen van wettelijk toezicht op de lagere overheden in de provincie, waarbij het realiseren van een duurzaam (financieel) evenwicht geldt als het criterium voor het bepalen van het financiële toezichtsregime
De begrotingen van de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen zijn tijdig beoordeeld. Vóór 31 december zijn besluiten genomen over het toezichtregime. De gedeputeerde, belast met het financieel toezicht, heeft waar nodig bestuurlijk overleg gevoerd met de gemeenten over punten die mogelijk de soliditeit van de begrotingspositie kunnen aantasten. In 2009 is het specifiek toezicht op de kasgeldlimiet vervallen. Het toezicht op de kasgeldlimiet maakt voortaan deel uit van het reguliere begrotingstoezicht. De Flevolandse gemeenten hebben rechtmatig gehandeld. Er zijn geen gelden uitgezet bij de DSB bank die in het najaar failliet is verklaard. Het preventief toezicht op de begroting van Urk is door monitoring van de financiële positie en afzonderlijk goedkeuring uitgevoerd. Eén begrotingswijziging heeft geleid tot bestuurlijk overleg, waarna deze wijziging alsnog is goedgekeurd. Over de besteding van ICL-gelden (Interdepartementale Commissie Lelystad) voor het excessieve onderhoud van de stad is gerapporteerd aan de staatssecretaris van BZK.
6.3.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
6.1 Bestuur
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
10.853
10.821
11.061
11.597
12.390
Baten
-61
-74
-2.120
-6.200
-66
Saldo
10.792
10.748
8.941
5.397
12.325
103
6.3.4
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,5 miljoen hoger dan geraamd en worden onder andere veroorzaakt door:
Statenfracties € 0,02 miljoen minder: De Statenfracties hebben minder aanvragen gedaan voor fractievergoedingen. De meeste fracties maakten gebruik van nog beschikbare tegoeden vanuit voorgaande jaren. Fractieondersteuning € 0.06 miljoen minder: De Statenfracties hebben minder aanvragen gedaan voor personele vergoedingen. De meeste fracties maakten gebruik van nog beschikbare tegoeden vanuit voorgaande jaren. Viering 25 jaar provincie Flevoland € 0,2 miljoen minder: In 2009 zijn de activiteiten voor de viering van het 25-jarig jubileum in 2011 gestart. Daartoe is een Stuurgroep PFL ’25 in het leven geroepen, die alle activiteiten plant en organiseert. In 2009 zijn minder activiteiten opgestart dan aanvankelijk geraamd. Flevo 2030 € 0,1 miljoen minder: De ontwikkeling van het corporate communicatieplan, waarvan Flevo 2030 het digitale deel realiseert, kon worden gestart na vaststelling van het Meerjarenbeleid CBO en het gewenste imago, de kernwaarden en corporate credo van de provincie. Deze documenten zijn in oktober en november vastgesteld. Hierdoor loopt de ontwikkeling van het grootste gedeelte van het corporate communicatieplan door naar (begin) 2010. Inter Provinciaal Overleg € 0,1 miljoen meer: Vanuit het IPO is meer in rekening gebracht dan in de begroting is opgenomen, waarmee de trend uit vorige jaren heeft doorgezet. De facturen die vanwege de kassiersfunctie van het IPO in rekening worden gebracht zijn niet geraamd in de provinciale begroting. De overige afwijkingen worden voornamelijk verklaard door hogere overige apparaatskosten. Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 (i.c. hogere materiële overhead).
De geraamde baten zijn € 4,1 miljoen hoger dan geraamd:
Opbrengst aandelenverkoop energieverkoop was geraamd op € 2 miljoen met als uitgangspunt dat de opbrengst aandelenverkoop in 3 jaar zal plaatsvinden. De volledige opbrengst aandelenverkoop ad 6,1 miljoen is in 2009 gerealiseerd.
6.4 Openbare orde en veiligheid 6.4.1
Wat hebben we bereikt
Alle gemeenten beschikken in 2009 over actuele rampenplannen en rampenbestrijdingsplanne n, die minimaal aan de wettelijke eisen voldoen en vastgestelde toetsingscriteria
Alle gemeenten beschikken in 2009 over actuele rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen, die minimaal aan de wettelijke eisen voldoen en vastgestelde toetsingscriteria. In 2009 is dat niet formeel getoetst door, in verband met de op handen zijnde Wet op de veiligheidsregio’s, waarin de toetsing door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid plaatsvinden.
Een direct beschikbaar en functionerend Provinciaal Coördinatiecentrum ( PCC) en een actueel Provinciaal Coördinatieplan (PCP), volgens een opleidingsen oefenbeleidsplan rampenbestrijding en crisisbeheersing opgeleide crisisstaf;
Het PCC is in 2009 verder geoptimaliseerd, onder meer naar aanleiding van het eindrapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid over de provincies en de voorbereiding op de rampenbestrijding. In 2009 is deelgenomen aan bestuurlijke oefeningen van het regionaal beleidsteam (RBT) en het regionaal operationeel team(ROT) in het kader van grieppandemie.
104
24 uur per dag en 7 dagen per week toegang tot de informatie van de risicokaart Flevoland op Internet.
6.4.2
De risicokaart Flevoland is fulltime online beschikbaar, gehost bij het IPO (Landelijke Beheer Organisatie).
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
Rekening 2008
6.2 Openbare orde en veiligheid
6.4.3
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
508
458
451
456
473
Baten
-13
-13
-13
-13
-13
Saldo
494
444
437
443
460
Waardoor wijkt het af
Geen noemswaardige afwijkingen
6.5
Omgevingsplan
6.5.1
OPF algemeen
In 2009 is verder gegaan met de uitvoering van het in 2006 vastgestelde Omgevingsplan. De doelen zijn gericht op de langere termijn. In de eerste jaren van de uitvoering zal het niet altijd mogelijk zijn te bepalen in welke mate deze doelen zijn bereikt. Sinds 2007 vindt de programmering decentraal plaats in begrotingsprogramma’s en projecten. De uitvoering voltrekt zich in vele beleidsvelden en gebieden. Het Meerjarenprogramma Landelijk gebied (p-MJP) en de benoemde speerpunten zijn het kader voor de uitvoering. In het Hoofdlijnenakkoord 2007-2011 is vastgelegd dat de provincie zich in deze bestuursperiode vooral richt op de speerpunten Investeringsimpuls Flevoland-Almere (IFA), Luchthaven Lelystad, Toekomstagenda MarkermeerIJmeer (TMIJ) en OostvaardersWold. Daarnaast is er veel aandacht voor het programma Schaalsprong Almere en het programma Zuyderzeerand.
6.5.2
Externe ontwikkelingen
Parallel aan het de herziening van het onderdeel water van het Omgevingsplan is door het Rijk het Nationaal Waterplan opgesteld.
6.5.3
Wat hebben we bereikt
Actualiseren omgevingsbeleid
6.5.4
De partiële herziening van het Omgevingsplan voor water is vastgesteld. Hiermee is conform het voornemen bij de vaststelling van het plan in 2006 het waterkwaliteits- en het waterkwantiteitsbeleid geactualiseerd. De ruimtelijke uitwerking van OostvaardersWold is vastgelegd in een structuurvisie. De provincie heeft dit jaar 4 maal gebruik gemaakt van het experimentenkader(zie 4.9.2.).
Wat hebben we daarvoor gedaan
Monitoring uitvoering omgevingsbeleid.
De monitoringsrapportage over 2008 is in 2009 aan de staten voorgelegd. Ook in 2009 is een Voortgangsrapportage omgevingbeleid opgesteld. Ten opzichte van 2008 is er duidelijk meer zicht op de doorwerking van het provinciale beleid. Daarnaast is een analyse beleidsrendement uitgevoerd. Deze biedt inzicht in de vraag of de provincie de goede dingen doet. Dit leidt tot voorstellen om in 2010 het aantal beleidsopgaven terug te brengen.
105
6.5.5
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Themaonderdeel
6.3 Omgevingsplan
6.5.6
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
2.084
868
1.478
1.956
1.162
Baten
-74
0
0
0
0
Saldo
2.011
868
1.478
1.956
1.162
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,5 mln hoger dan geraamd. • De totale apparaatskosten zijn € 0,5 mln hoger dan geraamd. Oorzaak van de hogere salariskosten is dat de formatieve wijzigingen gedurende het jaar, niet verwerkt worden in de primitieve begroting 2009, maar wel in de jaarrekening. De formatie is in 2009 uitgebreid met onder andere programmamanager economische voorzieningen, programmamanager gebiedsontwikkeling Noordelijk Flevoland, projectleider en projectsecretaris Schaalsprong Almere en een projectleider beleid p-mjp. • Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 hogere overige apparaatskosten (i.c. hogere materiële overhead).
106
6.6
Algemene dekkingsmiddelen
6.6.1
Wat hebben we bereikt en daarvoor gedaan
Algemene uitkering verdeelmodel provinciefonds.
In het voorjaar van 2009 heeft de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) een advies uitgebracht over omvang en verdeling van het provinciefonds. De Raad was van mening dat de omvang van het provinciefonds zou kunnen worden verlaagd met € 597 mln. Daarnaast zouden de onderlinge verschillen in vermogenspositie bij de verdeling van het provinciefonds een belangrijke rol moeten spelen. Naar aanleiding van het Rfv-advies hebben de gezamenlijke provincies een contra-expertise laten opstellen met betrekking tot de omvang van het provinciefonds. De uitkomst hiervan was dat een aantal aannames van de Rvf als betwistbaar werden beoordeeld en op grond daarvan een verlaging van de omvang van het provinciefonds met € 155 mln. verdedigbaar zou zijn. Op basis van deze uitkomsten is tussen Rijk en provincies afgesproken dat er een verdiepingsslag zou worden uitgevoerd om een gemeenschappelijk beeld van de noodzakelijke omvang van het provinciefonds te krijgen. Vooruitlopend op de uitkomst hiervan heeft het kabinet besloten om met ingang van 2011 vooralsnog een structurele verlaging van het provinciefonds in te boeken van € 300 mln. De verdiepingsslag, die in het vierde kwartaal van 2009 is opgeleverd, heeft niet geleid tot een gemeenschappelijk oordeel over de mogelijke omvang van de korting. Het kortingsbedrag van € 300 mln. is niet gewijzigd Ten aanzien van de verdeling van het provinciefonds hebben de provincies van het kabinet de ruimte gekregen om met een eigen (gedragen) advies te komen over de herverdeling van het (kleinere) provinciefonds. Daarvoor is een commissie ingesteld onder leiding van Mw. Stuiveling. De commissie zal begin 2010 rapporteren. Een nieuw verdeelmodel zou met ingang van het jaar 2012 in werking moeten treden. Tenslotte heeft de provincie Flevoland zelf onderzoek laten doen door Cebeon naar de financiële positie van de provincie op langere termijn. Daarbij zijn twee scenario’s onderscheiden; een situatie met een schaalsprong en een situatie zonder zo’n versnelde groei. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat Flevoland, zowel met als zonder schaalsprong, een financiële behoefte heeft die langdurig en substantieel uitstijgt boven de middelen die via het provinciefonds beschikbaar zouden komen op basis van het advies van de Rfv. Het Cebeon rapport is goed ontvangen en speelt een rol bij de herziening van het provinciefonds en bij de financiering van de schaalsprong Almere. Na een langdurig proces is het gelukt om, vooruitlopend op de invoering van een nieuw verdeelmodel voor het provinciefonds, een korte termijnoplossing voor Flevoland te bereiken. Het bestuur van het IPO heeft op d.d. 19 maart 2009 hierover een besluit genomen. Dit besluit is een erkenning van de financiële achterstandspositie van Flevoland en houdt in dat voor 2010 en 2011 financiële compensatie plaats vindt voor de provincie Flevoland van € 5 mln. per jaar. Deze compensatie wordt opgebracht door een zestal andere provincies.
107
Opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB).
Eind 2009 heeft het kabinet een besluit genomen over de invoering van de kilometerheffing. De kilometerheffing zal gefaseerd vanaf 2012 worden ingevoerd. De motorrijtuigenbelasting zal komen te vervallen en daarmee tevens de mogelijkheid voor de provincies om hierover opcenten te heffen. In het Bestuursakkoord rijk-provincies uit 2008 is vastgelegd dat kabinet en provincies gezamenlijk de mogelijkheden zullen onderzoeken voor een provinciale belasting, die nauw aansluit bij het provinciale takenpakket. Dit onderzoek zal uiterlijk in 2010 zijn afgerond. Op basis van dit onderzoek zal na gezamenlijk overleg tussen rijk en provincies een besluit worden genomen. Uitgangspunt van het gezamenlijke onderzoek is dat de provincies een eigen belastinggebied behouden.
Dividend.
In 2009 zijn besluiten genomen over de verkoop van het provinciaal aandelenbezit in de energiebedrijven NUON en Enexis (voorheen Essent). Als gevolg van deze verkoop zullen de dividendinkomsten de komende jaren teruglopen.
Saldo financieringsfunctie.
Het saldo van de financieringsfunctie bestaat uit het totaal van de ontvangen rente over uitgezette liquiditeiten bij financiële ondernemingen en de bespaarde rente wegens financiering van investeringen en verstrekte leningen aan derden uit eigen middelen. Omdat de provincie geen leningen heeft opgenomen, is er geen sprake van betaalde rente. In de paragraaf financiering wordt ingegaan op het gevoerde treasurybeleid en het behaalde rendement op uitzettingen.
6.6.2
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000 Thema onderdeel
Rente
Algemene dekkingsmiddelen
Dividend
6.4 Totaal algemene dekkingsmiddelen
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
124
113
116
93
126
Baten
-7.728
-6.538
-5.990
-5.486
-4.189
Saldo
-7.603
-6.425
-5.873
-5.393
-4.063
Lasten
0
0
0
0
0
Baten
-91.976
-96.537
-95.745
-95.904
-105.000
Saldo
-91.976
-96.537
-95.745
-95.904
-105.000
Lasten
0
0
0
0
0
Baten
-3.782
-2.950
-3.015
-3.089
-530
Saldo
-3.782
-2.950
-3.015
-3.089
-530
Lasten
124
113
116
93
126
Baten
-103.486
-106.025
-104.750
-104.478
-109.719
Saldo
-103.361
-105.912
-104.634
-104.385
-109.593
108
6.6.3
Waardoor wijkt het af
De baten zijn € 0,25 miljoen lager dan geraamd, welke onder ander worden veroorzaakt door:
Een hogere uitkering uit het Provinciefonds van € 0,25 miljoen als gevolg van de beschikbaarstelling van middelen voor lokale klimaatinitiatieven. De rentebaten zijn € 0,5 miljoen lager dan begroot als gevolg van ontwikkelingen op de rentemarkt.
6.7
Onvoorzien en stelposten
6.7.1
Wat hebben we bereikt en daarvoor gedaan
Onvoorzien en stelposten.
Op de post onvoorziene uitgaven en de stelposten worden in het algemeen geen lasten verantwoord. Deze posten zijn primair bedoeld om in de loop van het jaar te worden benut ter dekking van nieuwe uitgaven elders in de begroting. Als last is wel verantwoord een bedrag van € 3 mln., zijnde het Flevolandse aandeel in de jaarlijkse bijdrage van € 200 mln. die de provincies in de periode 2008-2011 op grond van het Bestuursakkoord rijk-provincies dienen bij te dragen ter ontlasting van de rijksbegroting. Daarnaast is als last verantwoord een toevoeging van € 113.000 aan de voorziening oninbare vorderingen. Tot deze toevoeging is door Provinciale Staten besloten bij de bestemming van het resultaat 2008
6.7.2
Wat heeft het gekost Thema onderdeel
6.5 Onvoorzien en stelposten
6.7.3
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
4.766
9.562
9.103
3.113
7.271
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
4.766
9.562
9.103
3.113
7.271
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 6 miljoen lager dan geraamd, welke onder ander worden veroorzaakt door: Op de posten onvoorzien en stelposten worden in het algemeen geen lasten verantwoord. De stelpost nog te verdelen apparaatskosten € 5,3 miljoen geeft het totaal weer van de in de loop van het jaar geraamde mutaties in de apparaatskosten. Deze mutaties worden niet gedurende het jaar naar alle thema’s doorbelast, maar pas bij het opmaken van de jaarrekening. Lagere dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren € 0,1 miljoen. Op de stelpost loon- en prijsontwikkeling resteert nog een bedrag van € 0,25 miljoen. Dit bedrag is bedoeld voor de dekking van een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord dat 1 juni 2009 zou hebben moeten ingaan. Omdat in de loop van 2009 nog geen akkoord is gesloten, is de stelpost niet aangesproken Op de stelpost kosten omgevingsplan resteert nog een bedrag van € 0,25 miljoen. Dit bedrag is niet nodig gebleken in 2009 en zal worden toegevoegd aan de reserve omgevingsplan ter besteding in 2010. Er is nog circa € 0,085 miljoen overgebleven op de stelpost voor onvoorzien en nieuw beleid.
109
6.8
Totale lasten en baten thema 6
Hieronder is ter informatie een totaaloverzicht gegeven van de lasten en baten van het thema Bestuur. Het totaal van het thema is echter geen autorisatieniveau. De autorisatie door de Provinciale Staten vindt plaats op het niveau van de themaonderdelen. Alle bedragen in EUR 1000 Themaonderdeel
6.1 Bestuur
6.2 Openbare orde en veiligheid
6.3 Omgevingsplan
6.4 Algemene dekkingsmiddelen
6.5 Onvoorzien en stelposten
6.6 Reserves
6.7 Rekeningresultaat
Totaal thema 6 Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
10.853
10.821
11.061
11.597
12.390
Baten
-61
-74
-2.120
-6.200
-66
Saldo
10.792
10.748
8.941
5.397
12.325
Lasten
508
458
451
456
473
Baten
-13
-13
-13
-13
-13
Saldo
494
444
437
443
460
Lasten
2.084
868
1.478
1.956
1.162
Baten
-74
0
0
0
0
Saldo
2.011
868
1.478
1.956
1.162
Lasten
124
113
116
93
126
Baten
-103.486
-106.025
-104.750
-104.478
-109.719
Saldo
-103.361
-105.912
-104.634
-104.385
-109.593
Lasten
4.766
9.562
9.103
3.113
7.271
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
4.766
9.562
9.103
3.113
7.271
Lasten
17.867
18.746
27.135
26.825
20.697
Baten
-19.866
-17.967
-42.986
-33.707
-18.700
Saldo
-1.999
779
-15.851
-6.742
1.997
Lasten
3.538
0
0
0
0
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
3.538
0
0
0
0
Lasten
39.740
40.568
49.343
44.040
42.119
Baten
-123.500
-124.080
-149.869
-144.398
-128.498
Saldo
-83.760
-83.512
-100.526
-100.358
-86.379
110
B. Speerpunten en p-MJP 1
Speerpunten Omgevingsplan
1.1 Speerpunt IFA Speerpunt IFA maakt deel uit van Themaonderdeel 3.4: Werken en ondernemen
1.1.1
Wat hebben we bereikt
Algemeen is het doel dat er succesvolle projecten gegenereerd en uitgevoerd worden die bijdragen aan de doelstelling IFA. Voor het jaar 2009 zijn de doelen per onderdeel:
1. Versterking econo2. 3. 4. 5.
mische structuur Kwaliteitsslag groenblauwe stad Versterking voorzieningenstructuur Versterking hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs Verbeteren infrastructurele ontsluiting
1.1.2
De realisatie van de doelen uit de vijf programmalijnen moet zijn beslag krijgen over een periode van 10 tot 15 jaar. De middelen zijn onderverdeeld in drie tranches, waarvan de eerste eindigt in 2011. Voor de meeste lopende projecten geldt dat in 2009 minder is gerealiseerd dan oorspronkelijk was gepland. Het tegenvallende economische klimaat was hiervan een belangrijke oorzaak, zeker voor de IFA-projecten die sterk afhankelijk zijn van ontwikkelingen in de markt. Positief is overigens dat de Rijksoverheid en naar verwachting ook de EU wel bereid zijn om medefinancier te willen zijn van verschillende IFA-projecten. Van de vijf IFA-programmalijnen, is ‘versterking economische structuur’ het doel waarop de meeste projecten zich richten en ‘kwaliteitsslag groenblauwe stad’ de minste. Overigens geldt voor veel projecten dat zij aan meer dan één IFAprogrammalijn bijdragen. De reden dat er niet meer dan 2 projecten in 2009 zijn bijgekomen is dat vanuit het IFA ook de provinciale inbreng om de komst van een brede Hogeschool Flevoland mogelijk te maken moest worden geleverd. Om de voortgang van het IFA te monitoren en daar waar nodig bij te sturen wordt elk halfjaar aan PS verslag uitgebracht. Voor informatie op projectniveau wordt daarnaar verwezen.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Versterking economische structuur
Binnen deze programmalijn zijn in 2009 twee nieuwe projecten gehonoreerd. Dit betreft het project Internationalisering economie en een 2e tranche voor Almere Kennisstad. Het eerste project kent een doorlooptijd tot 2011 of 2013. De 2 e tranche voor Kennisstad heeft betrekking op 2009 en 2010.
Kwaliteitsslag groenblauwe stad
De groenblauwe kwaliteitsslag van Almere is onderwerp van nadere studie tussen Rijk, Almere en provincie en is opgenomen in het IAK. De bijdrage aan Zeewolde is afgerond en heeft er voor gezorgd dat Zeewolde volgens verwachting heeft kunnen bijdragen aan de Structuurvisie.
111
Versterking voorzieningenstructuur
Het project Almere Health City komt langzamer op gang dan verwacht vanwege de economische tegenwind. Daarom is in 2009 door Almere € 2 mln teruggestort. Dit geld is geoormerkt voor AHC terug in de reserve IFA gestort. In 2009 is binnen het deelproject Health Campus verder gewerkt aan het Van Es Instituut. Binnen het deelproject Zorgonderwijs is er een (door)beschikking door Almere afgegeven aan de Stichting Health School Almere t.b.v. het instellen van een ‘Lectoraat klantenperspectief in ondersteuning en zorg’.
Versterking hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Zeer positief is het bereikte resultaat voor de komst van de brede Hogeschool Flevoland/Windesheim. Daarmee is een bedrag van € 20 mln. gemoeid. Hiervoor hebben Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten onderhandelingsmandaat verstrekt. Met het opnemen in de RAAMbrief van deze hogeschool is het project definitief geworden. Mede door de IFA bijdrage wordt het mogelijk dat Hogeschool Flevoland/Windesheim in september 2010 een start kan maken met de eerste opleidingen. Beoogd wordt om in het eerste kwartaal 2010 aan PS een definitief voorstel voor te leggen, waarin ook alle voorwaarden zijn opgenomen die aan de bijdrage worden gesteld. Daarover wordt thans met de betrokken partijen onderhandeld. Het project INTI (International New Town Institute) komt langzaam op stoom.
Verbeteren Infrastructurele ontsluiting
Binnen deze programmalijn valt het project Oostkavels. Bij de start van de uitvoering van dit project is vertraging opgetreden en is nu al duidelijk dat de oorspronkelijke planning niet gehaald kan worden. Er is daarom toestemming aan GS gevraagd en verkregen om het project in 2011 af te ronden, i.p.v. in 2010
Overige zaken: processturing
Op 25 juni heeft de commissie Bestuur een werkbezoek afgelegd aan een aantal projecten. Elk halfjaar rapporteren GS en B&W aan PS en de gemeenteraad over de voortgang van de projecten en de programmalijnen. Voorjaar 2009 is het jaarsverslag 2008: ‘Uit de startblokken’ verschenen en in het najaar de halfjaarrapportage 2009. Met de gemeente Almere zijn procesafspraken gemaakt over het beheer van de IFA-middelen en de controle op de besteding ervan.
1.1.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Speerpunt IFA
1.1.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
6.143
5.939
7.446
4.211
5.359
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
6.143
5.939
7.446
4.211
5.359
Waardoor wijkt het
De lasten zijn € 3,2 mln lager dan geraamd en worden onder andere verklaart door: • De tranche 2009 ad € 1,2 mln voor het project Oostkavels is doorgeschoven naar 2010 in verband met vertraging. • De gemeente Almere heeft € 2 mln IFA gelden teruggestort voor het project Almere Health City, omdat een groot aantal projecten niet tot uitvoering zijn gekomen vanwege het slechte economische klimaat
1.2 Speerpunt Luchthaven Speerpunt Luchthaven maakt onderdeel uit van Themaonderdeel : Ruimtelijke planning.
112
1.2.1
Externe ontwikkelingen
In 2009 kreeg Nederland te maken met de gevolgen van de kredietcrisis. Mede als gevolg hiervan is het aantal vluchten op Schiphol in 2009 aanzienlijk gedaald. Een belangrijk risico is dat de ontwikkeling van Lelystad Airport (LA) hierdoor niet of vertraagd van de grond komt. De vergunning voor de uitbreiding van de luchthaven is verleend en bestaat uit 2 fasen. Fase 1: ontwikkeling van LA tot een zakenluchthaven zonder baanverlenging maar met volwaardige luchtverkeersleiding. Fase 2: baanverlenging tot 2.100 meter.
1.2.2
Wat hebben we bereikt
Volgen van de aanwijzingsprocedure
De aanwijzingsprocedure is succesvol doorlopen en de minister van Verkeer en Waterstaat heeft op 16 oktober 2009 de aanwijzing voor uitbreiding binnen de PKB-grenzen vastgesteld.
Provinciaal belang inbrengen bij wijziging integraal bestemmingsplan
De ruimtelijk-economische visie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland is vastgesteld. De wijze van ontsluiting van LA op de korte termijn is in kaart gebracht. De stuurgroep “Bereikbaarheid Zuidelijk Lelystad” is opgericht die de wijze van ontsluiting van LA op lange termijn zal onderzoeken (waaronder regiopoort station en 3e afslag A6).
Deelname aan NV OMALA
De provincie is aandeelhouder geworden van OMALA NV. Eind 2009 heeft ons college besloten tot deelname aan OMALA fase 1 (251 hectare bruto tot 2020), waarna in februari 2010 PS zich hierover zullen uitspreken. Als PS positief besluiten over de inzet van middelen, dan breekt de fase aan dat OMALA de gronden daadwerkelijk zal aankopen en bij zicht op verkoop bouwrijp zal maken en weer zal verkopen.
Advisering ministerie V&W inzake oprichting CROL
De CROL (Commissie Regionaal Overleg Lelystad) is in 2009 niet opgericht, maar de verwachting is dat dit begin 2010 zal gebeuren. De voorbereidende werkzaamheden voor de oprichting van de CROL zijn wel uitgevoerd.
Handhaven milieuvergunningen en beschikken over een geluidmeetsysteem
Een geluidmeetsysteem is geïnstalleerd waarmee het monitoren en dus ook het handhaven van de geluidscontouren mogelijk wordt.
1.2.3
Wat hebben we daarvoor gedaan
Volgen van de aanwijzingsprocedure
Bij de inspraakprocedure zijn 3000 zienswijzen verwerkt en afgehandeld. Hierover hebben wij de minister geadviseerd.
Provinciaal belang inbrengen bij wijziging integraal bestemmingsplan
De Provincie is via een ambtelijke werkgroep rechtstreeks betrokken bij de voorbereiding van de wijziging van het bestemmingsplan. Er is onderzoek gedaan naar de wijze van ontsluiting van de luchthaven via de Larserweg (ontsluiting korte termijn). De stuurgroep “Bereikbaarheid Zuidelijk Lelystad” heeft de opdracht geformuleerd en het offertetraject voor het opstellen van een gebiedsvisie is gestart.
Deelname aan NV OMALA
Met OMALA, de gemeente Lelystad en de gemeente Almere is onderhandeld over het businessplan en is in 2009 definitief uitgewerkt. Er is een principebesluit genomen tot deelname aan OMALA fase 1.
Oprichting CROL
De provincie heeft de oprichting van een burgerforum en de wijze van bewonersvertegenwoordiging onderzocht en werkt deze verder uit. Daarnaast is een plan van aanpak opgesteld zodat begin 2010 een advies gegeven kan worden aan de minister. Omdat de CROL nog niet is opgericht is er ook nog geen medewerker CROL aangesteld.
Compensatie geluidshinder
Er zijn met de CDO (Commissie Direct Omwonenden) gesprekken gevoerd over de wijze van compensatie van geluidsoverlast. Het voorstel is een compensatiefonds op te richten en die in te bedden in de CROL.
113
1.2.4
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Speerpunt Luchthaven Lelystad
1.2.5
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
964
386
944
1.293
602
Baten
0
0
0
0
0
Saldo
964
386
944
1.293
602
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn 0,3 miljoen hoger dan geraamd • Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 hogere overige apparaatskosten (i.c. hogere materiële overhead)
114
1.3 Speerpunt Markermeer/IJmeer Speerpunt Markermeer/IJmeer maakt deel uit van Themaonderdeel 4.9: Ruimtelijke planning
1.3.1
Externe ontwikkelingen
De RAAMbrief is in november 2009 in het kabinet behandeld. Daaruit blijkt dat het principe van het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) wordt overgenomen door het rijk. Op termijn ontstaat daardoor in het Markermeer en IJmeer veerkrachtige natuur en ruimte voor ontwikkelingen. Het is daarmee duidelijk geworden dat het accent in het speerpunt Markermeer - IJmeer anders is dan de afgelopen jaren. Het rijk gaat de komende jaren een structuurvisie opstellen, daar zal de provincie in participeren. Ook is het rijk aan zet om te komen tot uitvoering van de eerste stap in de maatregelen. Naar verwachting zal de rol van de provincie vooral bestaan uit het participeren in de werkmaatschappij, het leveren van provinciale inbreng in de structuurvisie en de natuurplannen. Daarnaast zal vanuit de provincie de communicatie over het TBES en integrale gebiedsontwikkeling in de regio door moeten gaan voor het behouden van het draagvlak in de regio.
1.3.2
Wat hebben we bereikt
Afstemming bereiken met de Randstad-Urgentprojecten Schaalsprong Almere, OV-SAAL en Luchthaven Lelystad.
De verschillende ontwikkelscenario’s van de Randstad-Urgent-projecten (Schaalsprong Almere, OVSAAL en luchthaven Lelystad) zijn voor zover van toepassing meegenomen in de totstandkoming van het Toekomstbeeld. Dit heeft geleid tot 2 varianten op het kaartbeeld van TMIJ voor de zuidkant van het gebied, het IJmeer.
Het behouden van draagvlak in de regio en overige belanghebbenden.
Het Toekomstbeeld Markermeer IJmeer is op 7 september 2009 overhandigd aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. De uitwerking van de natuuropgave wordt breed gedragen.
Voorbereiden besluitvorming binnen Randstad-Urgent over de status van het project.
Op 2 november 2009 heeft het kabinet het principe van het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem omarmt in de RAAM-brief (Rijksbesluiten Amsterdam-AlmereMarkermeer) en 20 miljoen euro voor realisatie van de eerste maatregelen beschikbaar gesteld. Met de samenhangende besluitvorming in RAAM is de opdracht die de provincie van het Rijk heeft gekregen afgerond. De besluitvorming van het kabinet heeft later plaatsgevonden dan gepland, waardoor er eind 2009 nog geen concreet voorstel is voor het vervolg.
1.3.3
Wat hebben we daarvoor gedaan
Uitvoeren van aanvullend onderzoek
Er zijn diverse onderzoeken afgerond die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het Toekomstbeeld en het vergroten van de kennis over de werking van het ecologisch en watersysteem, onder andere een recreatiestudie, onderzoek naar de financiering en fasering en onderzoek naar de mogelijkheden van een flexibeler waterpeil. Daarnaast is een mogelijkheid gecreëerd voor het indiceren van ideeën en plannen voor de toekomstige inrichting van het gebied (het SAMM-loket)
Interactief proces
Met name in de variantenstudie, maar ook in andere onderzoeken, is een intensief interactief proces doorlopen met een veelheid aan bestuurlijke en maatschappelijke partners.
Input voor RAAM
Vanuit de projectorganisatie is op diverse momenten en volgens planning input geleverd die bij het rijk nodig was om te komen tot samenhangende besluitvorming RAAM door het kabinet.
115
1.3.4
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Speerpunt Markermeer/IJmeer
1.3.5
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
1579
529
1796
1.887
747
Baten
-498
0
-520
-520
0
Saldo
1081
529
1276
1.367
747
Waardoor wijkt het af
De lasten zijn € 0,1 miljoen hoger dan geraamd: De totale apparaatskosten zijn per saldo € 0,3 mln hoger dan geraamd. Oorzaak van de hogere directe salariskosten is dat op begrotingsbasis een deel van de directe apparaatskosten toegerekend is aan andere producten dan op rekeningbasis. Zie ook algemene toelichting bij de jaarrekening 2009 hogere overige apparaatskosten (i.c. hogere materiële overhead) De beheerslasten IJmeer- en Markermeer vallen € 0,2 lager uit dan begroot. Reden hiervan zijn drieërlei, te weten: de kosten voor omgevingsmanagement en communicatie zijn lager € 50.000 uitgevallen, omdat de drukkosten zijn meegevallen en we veel van de werkzaamheden rond omgevingsmanagement in eigen hand hebben gehouden. Doordat de rijksbesluitvorming in tegenstelling tot eerdere planningen pas in november heeft plaatsgevonden zijn werkzaamheden voor het opstarten van de volgende fase naar 2010 doorgeschoven. Tot slot was ten tijde van de najaarsnota 2009 een bedrag ad € 60.000 achter de hand gehouden voor het eventueel terug moeten betalen van een deel van de financiële bijdrage van de partners (€ 520.000). Uit recente analyse blijkt dat de gemaakte kosten overeenkomen met de voorwaarden die de partners hebben gesteld aan hun financiële bijdrage.
116
1.4 Speerpunt Oostvaarderswold Speerpunt Oostvaarderswold maakt deel uit van Themaonderdeel 5.11: Oostvaarderswold
1.4.1
Externe ontwikkelingen
In de meerjarenbegroting van het Ministerie van LNV is voor de jaren 2012 en 2013 een bedrag van € 27,7 miljoen gereserveerd voor OostvaardersWold. Dit bedrag vormt een aanvulling op het budget dat in 2007 beschikbaar is gesteld in de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013. In het najaar van 2009 is in de Tweede Kamer een discussie gevoerd over nut en noodzaak van het natuurbeleid in Nederland, naar aanleiding van de begroting van het ministerie. Daarbij is ook het project OostvaardersWold aan de orde geweest. De kamer verwierp een motie waarin werd voorgesteld om het toegezegde aanvullende budget van € 27,7 miljoen in te trekken en sprak daarmee opnieuw steun uit voor het project. Het aanvullende budget wordt vooruitlopend op de uitkering in 2012-2013 vanaf het najaar van 2009 aangewend voor grondaankopen in het plangebied van OostvaardersWold. De provincie Flevoland neemt daarbij de voorfinancieringsfunctie voor haar rekening.
1.4.2
Wat hebben we bereikt
Besluitvorming over hoe het gebied wordt ingericht waarbij ook duidelijkheid ontstaat over de gronden in het zoekgebied.
Provinciale Staten hebben op 8 oktober 2009 unaniem de structuurvisie OostvaardersWold vastgesteld. In de structuurvisie staat hoe het nieuwe natuuren recreatiegebied OostvaardersWold ingericht gaat worden, en is de begrenzing van het zoekgebied aangegeven. Met de vaststelling van de structuurvisie OostvaardersWold is de planvormingsfase afgerond.
Besluitvorming over de toerekening van de investeringslasten.
De toerekening van de investeringslasten voor het project is vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) OostvaardersWold, die in december 2009 is ondertekend.
Overeenstemming bereiken over nadere afspraken met betrekking tot de samenwerking in het project.
Met de gebiedspartijen is overeenstemming bereikt m.b.t. de samenwerking in het project in het eerste deel van de realisatiefase (tot eind 2010). De provincie is daarbij nadrukkelijk aangewezen als opdrachtgever.
Verwerven van gronden die voor verkoop beschikbaar komen.
De totale verwervingsopgave t.b.v. de robuuste verbindingszone OostvaardersWold bedraagt 1125 hectare. In 2009 zijn zes boerenbedrijven in het plangebied OostvaardersWold verworven, met een totale oppervlakte van 217 hectare. De onderhandelingen over de verwerving van een zevende bedrijf konden niet in 2009 worden afgerond. Deze transactie is doorgeschoven naar 2010. In totaal waren eind 2009 tien bedrijven in het plangebied verworven, met een totale oppervlakte van 387 hectare.
Het realiseren van draagvlak/begrip bij betrokkenen.
Er wordt een participatieplan opgesteld om de inwoners van Flevoland te betrekken bij de realisatie van het OostvaardersWold. Voor zaken die alleen de direct omwonenden aangaan, vindt participatie specifiek met hen plaats. Ook de Maatschappelijke Adviescommissie (MAC) draagt bij aan de realisatie van draagvlak bij betrokkenen. Tenslotte vindt periodiek ambtelijk en bestuurlijk overleg plaats met LTO-Noord, de belangenorganisatie voor agrariërs in en om het plangebied.
117
1.4.3
Wat hebben we daarvoor gedaan
Besluitvorming over hoe het gebied wordt ingericht waarbij ook duidelijkheid ontstaat over de gronden in het zoekgebied.
De concept-eindversie van de structuurvisie is behandeld in de PS-vergadering van 3 september 2009. Na aanvullende besluitvorming rondom de infrastructuur rondom OostvaardersWold is de Structuurvisie vervolgens vastgesteld in de PSvergadering van 8 oktober 2009.
Besluitvorming over de toerekening van de investeringslasten.
De basis van de afspraken in de SOK wordt gevormd door de raming van de totale projectkosten, die in maart 2009 is opgesteld en als bijlage bij de SOK is gevoegd.
De structuurvisie is als volgt tot stand gekomen: 1) De ontwerp-structuurvisie OostvaardersWold en het bijbehorend PlanMER hebben van 29 januari tot en met 11 maart 2009 ter inzage gelegen. In die periode zijn er 114 inspraakreacties ontvangen. Daarnaast zijn er in die periode drie informatiebijeenkomsten voor agrariërs georganiseerd. 2) De vragen uit de inspraakperiode zijn beantwoord middels een Antwoordnota, die op 11 juli 2009 is gepubliceerd, en een aantal aanvullingen daarop. 3) Er is een advies over de structuurvisie uitgebracht door de Provinciale Omgevingsplan Commisie Flevoland (POCF) en door de klankbordgroep. 4) De commissie voor de m.e.r. heeft een advies uitgebracht over het PlanMER. 5) Er zijn gesprekken geweest met de LTO-Noord over de PlanMer en de structuurvisie, en met de agrariërs uit het Zuidlobgebied over de gekozen oplossingsrichtingen voor infrastructuur. 6) De inspraak, de adviezen en de gesprekken hebben geleid tot een aantal aanpassingen op het ontwerp en op de teksten in de structuurvisie, resulterend in de concept-eindversie, die ter advisering is voorgelegd aan de Algemene Besturen van alle stuurgroeppartners. 7) De adviezen vanuit de Algemene Besturen van de stuurgroeppartners hebben wederom geleid tot een aantal aanpassingen.
Met de gebiedspartijen zijn afspraken gemaakt t.a.v. verplichtingen, inspanningsverplichtingen en voorwaardelijke inspanningsverplichtingen. De resultaten van deze afspraken zijn vastgelegd in de tekst van de SOK. Overeenstemming bereiken over nadere afspraken met betrekking tot de samenwerking in het project.
In het afgelopen jaar is intensief overleg gevoerd t.a.v. de bijdrage van de gebiedspartijen aan het project OostvaardersWold. De gemaakte afspraken (zowel inhoudelijk als financieel) zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) OostvaardersWold.
Verwerven van gronden die voor verkoop beschikbaar komen.
In 2009 is de minnelijke grondverwerving in het plangebied voortgezet. Dit heeft geresulteerd in de in paragraaf 1.4.2 genoemde aankopen. Provinciale Staten hebben bij de vaststelling van de structuurvisie OVW verzocht om de aanstelling van een coördinator Grondverwerving, teneinde het proces van de grondverwerving te professionaliseren. Deze coördinator is per 1 november 2009 aangesteld.
Het realiseren van draagvlak/begrip bij betrokkenen.
In het Plan van Aanpak voor de realisatiefase van OostvaardersWold heeft de realisatie van draagvlak en begrip bij betrokkenen een centrale plaats gekregen. In de planvormingsfase was er vooral aandacht voor participatie gericht op het maken van plannen. De participatie in de komende fase richt zich nadrukkelijker op het borgen van de uitgangspunten die in de structuurvisie zijn vastgelegd, en de maatschappelijke inpassing van het OostvaardersWold in Zuidelijk Flevoland. Deze vorm van participatie wordt uitgewerkt in het participatieplan.
118
1.4.4
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Speerpunt Oostvaarderwold
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
1778
731
3091
2.180
840
Baten
-39 1739
0 731
0 3091
-48 2132
0 840
Saldo
1.4.5
Waardoor wijkt het af
De geraamde lasten zijn € 1 miljoen lager dan begroot en wordt onder andere veroorzaakt door: In 2009 was sprake van het afsluiten van de planvormingsfase en de start van de realisatiefase. Voor de uitvoering van de activiteiten in de planvormingsfase was voor 2009 in totaal een budget gereserveerd van € 1,5 mln. Van dit budget is bij de Najaarsnota 2009 € 0,3 mln teruggestort. Nu de fase definitief is afgerond blijken de werkelijke lasten nog € 0,2 mln. lager. Ook dit bedrag wordt weer teruggestort in de reserve OPF. Inmiddels is de realisatiefase begonnen. PS heeft voor de jaren 2009 en 2010 in totaal € 3,3 miljoen gereserveerd voor de proceskosten van de realisatiefase. Een deel van dit bedrag (€ 1,1 mln.) was gereserveerd voor 2009; de rest van het bedrag (€ 2,2 mln.) is gereserveerd voor 2010. De opstart van de realisatiefase is dynamisch van aard. Inmiddels is duidelijk dat de verdeling van de proceskosten in werkelijkheid anders zal zijn: voor 2009 bleek een budget van € 0,2 nodig, de overige € 0,9 mln. betreft kosten die gemaakt zullen worden in 2010. Afrekening van de totale proceskosten over de realisatiefase vindt, net als bij de planvormingsfase, plaats bij afronding van deze fase.
1.5
Schaalsprong Almere
Schaalsprong Almere maakt onderdeel uit van Themaonderdeel 6.5: Omgevingsplan.
1.5.1
Schaalsprong algemeen
In 2009 zijn er voor Schaalsprong Almere belangrijke processtappen gezet in de ontwikkeling van Almere. Almere heeft in samenspraak met de regio de beleidsnota’s Almere 2.0 en IJland vastgesteld. De nota’s beschrijven de gewenste ontwikkelingsrichting van Almere. Zowel bestuurlijk als ambtelijk is de provincie betrokken geweest bij de totstandkoming van deze documenten. De beleidsnota Almere 2.0 is vervolgens opgenomen in de RAAMbrief (Rijksbesluit-Amsterdam-Almere-Markermeer) en deze is door het Rijk in november 2009 vastgesteld. Hiermee herkent en erkent het Rijk haar verantwoordelijkheden in de Schaalsprong Almere. De vertaling van de RAAMbrief naar concrete afspraken en werkprocessen tussen Rijk, Almere en Provincie gebeurt in het Integraal Afspraken Kader Almere (IAK). De basis voor de provinciale inzet wordt gevormd door het 10 punten visie ‘Schaalsprong Almere Duurzaam en Bereikbaar’. Het IAK wordt in begin februari 2010 onder voorbehoud van de uitkomsten van de bespreking in raad en staten ondertekend. In 2010 wordt het IAK ter vaststelling aan Provinciale Staten aangeboden.
1.5.2
Wat hebben we bereikt
Totstandkoming Integraal Afspraken Kader tussen Almere, provincie en het rijk
In december zijn de bestuurlijke overleggen met Almere afgerond over de uitgangspunten voor het Integraal Afspraken Kader Almere, provincie en Rijk. Begin 2010 vindt de vaststelling en ondertekening van het IAK plaats.
119
1.5.3
Wat hebben we daarvoor gedaan
Regionale partner
Provincie Flevoland heeft zich gemanifesteerd in de verschillende bestuurlijke overleggen met Rijk en Regio. De provinciale belangen zijn terug te vinden in de verschillende documenten zoals de RAAMbrief, de visie Schaalsprong Almere 2030 en het nog door de raad vast te stellen IAK. Voorbeelden hiervan zijn: 1. Opgenomen afspraken in de RAAMbrief over het provinciefonds en de ontwikkeling van het hoger onderwijs in Flevoland. 2. Toetsing aan het omgevingsplan en participatie in het proces bij het opstellen van de visie Schaalsprong Almere. 3. In het IAK zijn naast de processtappen de provinciale betrokkenheid en verantwoordelijkheid geformuleerd.
Samenhang in inhoud en besluitvorming
De ontwikkeling van Schaalsprong Almere is onderverdeeld in verschillende deelprogramma’s en projecten; zoals OVSAAL, TMIJ, VSBA en Hoger Onderwijs. Om de samenhang tussen de projecten te bewaken vindt er wekelijks overleg plaats in het college van gedeputeerde staten over het onderwerp. De 10 punten visie Schaalsprong Almere: Duurzaam en Bereikbaar vormt hierbij de basis voor afwegingen. De gekozen aanpak heeft zijn effect gehad in de ontwikkeling en de inhoudelijke invloed in de verschillende programma’s en projecten. In afgelopen jaar zijn sterke vorderingen gemaakt op onder andere: Bereikbaarheid van Almere; de verkenning (VSBA) zijn opgenomen in het IAK en de RAAMbrief OVSAAL en TMIJ zijn als uitgangspunten geborgd in de RAAMbrief Hoger Onderwijs; de provincie stelt in samenwerking met andere partijen een uitvoeringsplan op. Visie Schaalsprong Almere 2030 en IJland; afgerond. Economie en voorzieningen; in het kader van de uitwerking van de RAAMbrief en de Cebeon rapportage is de provincie gestart met een uitwerking op het gebied van economie en voorzieningen. Cebeon Om financiële participatie in de Schaalsprong mogelijk te maken is door het bureau Cebeon een onderzoek uitgevoerd naar de financiële positie van Flevoland zonder en met Schaalsprong. De uitkomsten van dit onderzoek zijn als kader meegenomen in de RAAMbrief en liggen ook ten grondslag aan de mogelijke financiële verplichtingen die de provincie kan aangaan in het kader van het IAK.
1.5.4
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Schaalsprong Almere
Rekening 2008 Lasten Baten Saldo
1.5.5
119 0 119
Begroting 2009 primitief 307 0 307
Begroting 2009 na wijziging 382 0 382
Rekening 2009 385 0 385
Rekening 2009 250 0 250
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen.
120
1.6
Aandachtsgebied Noordelijk Flevoland
Aandachtsgebied Noordelijk Flevoland maakt onderdeel uit van Themaonderdeel 6.5: Omgevingsplan.
1.6.1
Wat hebben we bereikt
Het realiseren van circa 1500 arbeidsplaatsen in de periode 2007-2010; voor 2009 betekent dit 375 arbeidsplaatsen.
In 2009 (peildatum april) bedroeg de werkgelegenheid in Noordelijk Flevoland 27.925 banen (exclusief landbouw). De werkgelegenheid is ten opzichte van 2008 gegroeid met 2,9 %, dat zijn 788 arbeidsplaatsen. Cijfers over de werkgelegenheidsgroei over geheel 2009 zijn nog niet voorhanden.
Het verkennen van nieuwe economische perspectieven.
De volgende verkenningen zijn uitgevoerd: 1. Swot analyse Maakindustrie 2. Onderzoek naar de economische effecten clusterontwikkeling composietentechnologie 3. Onderzoek ‘economisch effect windenergie’ 4. Verkenning perspectief gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand.
1.6.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Een lobbytraject gericht op het doen van rijksinvesteringen in het NLR en de Duits Nederlandse windtunnel.
In de eerste helft van 2009 is het interdepartementale traject afgerond inzake de financiering van (vervangings-)investeringen bij het NLR en de DNW. Met goed resultaat voor wat betreft de nieuwbouw van het NLR maar met uitstel van besluitvorming voor wat betreft de noodzakelijke upgradingsinvesteringen in de windtunnel in Markenesse.
Versterking van het composietencluster in de Noordoostpolder.
Medio 2009 is een onderzoek naar de economische effecten van clusterontwikkeling voor hoogwaardige composieten technologie’ in Noordelijk Flevoland afgerond. Op basis van deze rapportage zijn vervolggesprekken gevoerd met Stork, NLR, gemeente Noordoostpolder, provincie en OMFL. Dit heeft geleid tot een vervolgopdracht waarin nadere invulling zal worden gegeven aan de aanbevelingen uit genoemd rapport.
Bijdragen aan de voorbereiding van een samenhangend plan ter realisatie van de koepel windenergie Noordoostpolder.
De Minister van Economische Zaken is op locatie ontvangen en geïnformeerd over het windpark Noordoostpolder. De Provincie heeft samen met het ministerie van LNV het economisch effect van windenergie onderzocht.
Bijdragen aan de verkenning naar de perspectieven van een Randmeer in de Noordoostpolder.
Er is een Stuurgroep Zuyderzeerand gevormd waarin zowel de burgemeester als de betrokken wethouder van de gemeenten Noordoostpolder, Lemsterland en Steenwijkerland zitting hebben. De betrokken waterschappen laten zich vertegenwoordigen door de dijkgraaf van Waterschap Zuiderzeeland. Een en ander is door de gezamenlijke ondertekening van een startverklaring op 4 februari 2009 publiekelijk gemaakt. De stuurgroep heeft een interregionaal gebiedsontwikkelingsproces opgestart. Er is een rapportage over de (potentiële) economische dragers in het gebied opgesteld (bureau BVR).
121
1.6.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Aandachtsgebied Noordelijk Flevoland
Rekening 2008
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Lasten
162
0
231
188
0
Baten
0 162
0 0
0 231
0 188
0 0
Saldo
1.6.4
Begroting 2009 primitief
Waardoor wijkt het af
Geen noemenswaardige afwijkingen.
122
2
p-MJP
2.1
Algemeen
Mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Hendrikx (visitatie ILG) en overleg met externe partners, heeft de provincie in 2009 besloten het gebiedsgericht werken in het kader van het provinciale meerjarenprogramma landelijk gebied (p-MJP) anders vorm te geven. Dit betekende onder meer dat een tweejaarlijks bestuurlijk overleg is ingesteld met de gemeenten, het waterschap en de terreinbeherende organisaties. Ook zal de provincie actief betrokken zijn bij een aantal integrale opgaven in de in het Omgevingsplan onderscheiden gebieden. Voorbeelden hiervan zijn de Corridor in de Noordoostpolder, de oostrand van Oostelijk Flevoland en het OostvaardersWold. In het verlengde hiervan heeft de provincie de interne organisatie aangepast en is het p-MJP centraal in de organisatie onder leiding van een programmamanager geplaatst. Het programmamanagement is procesverantwoordelijk voor de uitvoering van het p-MJP en krijgt inhoudelijke ondersteuning van de vakafdelingen. Conform de in de Najaarsnota 2009 voorgestelde systeemwijziging van de p-MJP begroting zijn in dit jaarverslag de Europese POP-middelen verantwoord onder één thema-onderdeel: 2.10 POP langs assen. Het voorstel in de Najaarsnota 2009 om de derdengelden (gelden van gemeenten, waterschap, terreinbeherende organisaties, etc.) niet meer te begroten omdat de provincie geen invloed uit kan oefenen op deze gelden, kon nog niet geheel in 2009 doorgevoerd worden. In de verschillenanalyse per thema-onderdeel wordt toegelicht waar de financiële afwijkingen verklaard worden door de ramingen van derdengelden. Alle overige onder- en overschrijdingen van de budgetten in de jaarschijf 2009 worden gecompenseerd in de jaren 2010-2013, de provinciale, Europese en rijksmiddelen blijven via de balans beschikbaar voor de resterende programmaperiode. Binnen het p-MJP heeft in 2009 een versnelling van de uitvoering plaatsgevonden. Van de in 2007-2013 te besteden provinciale budgetten is 42%, van de europese budgetten 24% en van het ILG budget 45% inmiddels verplicht/besteed.
2.2
Natuur
2.2.1
Wat hebben we bereikt
Verwerven van gronden ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Het grootste deel van de EHS-opgave van de provincie Flevoland bestaat uit het project OostvaardersWold. Naast het Oostvaarderswold is in het pMJP een aanvullende verwervingsopgave van 116 hectare voor overige EHS-projecten vastgelegd. In 2009 zijn geen grondaankopen voor de overige EHS gerealiseerd.
Het inrichten van gronden binnen de EHS: meerjarenplanning.
De provincie is gestart met het maken van meerjarenovereenkomsten 2010-2014 met terreinbeherende organisaties. In deze overeenkomsten wordt de inrichting van gronden binnen de EHS meegenomen.
Het beheren van gronden binnen de EHS: nieuw subsidiestelsel en geactualiseerd gebiedsplan.
Het nieuwe Subsidiestelsel voor de Agrarische Natuurverenigingen gaat in per januari 2010, voor de Terreinbeherende Organisaties per januari 2011. De Provincie heeft 933 van de 1200 hectare ganzenopvang-gebied geregistreerd en 384 van de 500 hectare Agrarisch Natuurbeheer. Het oude gebiedsplan is vervangen door een Natuurbeheerplan.
Verdrogingsbestrijding: 900 hectare natuurgebied is vernat.
De Strandgaperbeek is door Staatsbosbeheer en het Waterschap Zuiderzeeland in 2009 aangepast, zodat door de aangelegde beek water stroomt. Hiermee is de bestaande natuur vernat. Verdrogingsbestrijdingsprojecten worden opgenomen in de meerjarenovereenkomsten 2010-2014 met de terreinbeherende organisaties.
123
Leefgebieden inclusief soortenbeleid: ambities voor leefgebieden.
De provincie heeft haar ambities voor de leefgebiedenbenadering bepaald. Activiteiten ter verbetering van de leefomgeving van de Flevolandse fauna worden opgenomen in de meerjarenovereenkomsten 2010-2014 met de terreinbeherende organisaties.
Opheffing versnippering en verstoring Oostrand: inventarisatie projecten.
De provincie heeft zicht gekregen op de te ontsnipperen locaties in Flevoland.
2.2.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Verwerven van gronden ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Grondaankopen ten behoeve van de Overige EHS vinden uitsluitend plaats op basis van minnelijke verwerving. Met het aankoopoverleg (provincie, terreinbeheerders en DLG) zijn aankoopmogelijkheden onderzocht. De provincie heeft voorbereidingen getroffen om op basis van drie concrete aankoopkansen, grond voor de overige EHS aan te kopen. De grondaankopen konden als gevolg van het verloop van de onderhandelingen niet voor de jaarwisseling worden afgerond.
Het inrichten van gronden binnen de EHS: meerjarenplanning.
De provincie heeft overleg gevoerd met de terreinbeherende organisaties over de meerjarenovereenkomsten 2010-2014, waarin de meerjarenplanning voor het inrichten van gronden binnen de EHS wordt opgenomen.
Het beheren van gronden binnen de EHS: nieuw subsidiestelsel en geactualiseerd gebiedsplan.
De provincie heeft het subsidiestelsel voor de Agrarische Natuurverenigingen en de terreinbeherende organisaties geactualiseerd. Ter vervanging van het oude gebiedsplan is een Natuurbeheerplan opgesteld.
Verdrogingsbestrijding: 900 hectare natuurgebied is vernat.
De verdrogingsopgave heeft in 2009 geleid tot een discussie over verantwoordelijkheden, financiën en natuurdoelen tussen de provincie, terreinbeherende organisaties en het Waterschap. De partijen hebben een gezamenlijke inventarisatie gemaakt van kansrijke maatregelen, die opgenomen worden in de meerjarenovereenkomsten met de terreinbeherende organisaties.
Leefgebieden inclusief soortenbeleid: ambities voor leefgebieden.
Met de gebiedspartners zijn vier projecten ter verbetering van de groene leefomgeving gerealiseerd; daarnaast zijn er vier projecten voorbereid.
Opheffing versnippering en verstoring Oostrand: inventarisatie projecten.
De projecten zijn geïnventariseerd en op basis van prioritering opgenomen in het PMIT van 2010.
124
2.2.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
EHS
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
4.068
7.916
22.375
15.716
1.815
158
69
1.161
309
198
Milieutekorten
1.216
1.702
757
329
1.321
Natuur buiten EHS
1.762
2.850
2.901
2.026
3.426
Totaal lasten
7.204
12.537
27.195
18.381
6.759
-3.919
-7.710
-20.039
-13.380
-1.428
-135
-31
-580
-154
0
Milieutekorten
-1.176
-1.460
-744
-313
-1.156
Natuur buiten EHS
-1.715
-2.827
-2.854
-2.011
-3.406
Totaal baten
-6.944
-12.028
-24.217
-15.857
-5.990
259
509
2.978
2.523
769
Soortenbeleid
EHS Soortenbeleid
Saldo
2.2.4
Waardoor wijkt het af
Ecologische Hoofdstructuur De baten en lasten zijn € 6,6 miljoen lager dan geraamd. De grondaankopen ten behoeve van het OostvaardersWold en de overige EHS konden niet voor de jaarwisseling worden afgerond. Soortenbeleid De baten en lasten zijn € 0,9 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voor een bedrag van € 0,23 miljoen derdengelden. Op provinciale en rijksmiddelen bedraagt de onderbesteding € 619.000. Vier projecten ter verbetering van de groene leefomgeving zijn voorbereid. Deze projecten zullen in 2010 gesubsidieerd worden. Milieutekorten De baten en lasten zijn € 0,4 miljoen lager dan geraamd. De eindafrekening van een oud SGB-project voor maatregelen verzuring/vermesting is lager vastgesteld dan verwacht, omdat de projectuitvoering niet voldeed aan de subsidievoorwaarden. Natuur buiten EHS De baten en lasten zijn € 0,9 miljoen lager dan geraamd. De meerjarige subsidieregeling voor natuurbeheer wordt beheerd en uitgevoerd door de Dienst Regelingen. Het is voor de provincie moeilijk om in te schatten hoeveel subsidies er in een jaarschijf verstrekt zullen worden. De onderbesteding is verdeeld over de volgende subsidieregelingen: o Ganzen fourageergebieden € 0,2 miljoen o SAN (agrarisch natuurbeheer) € 0,16 miljoen o SN (particulier natuurbeheer) € 0, 27 miljoen o Functiewijziging SN € 0,21 miljoen
125
2.3
Recreatie en toerisme
2.3.1
Wat hebben we bereikt
Toeristische voorzieningen: met gebiedspartners in 2009 ca. 50 hectare voorzieningen realiseren.
Fiets-, wandel- en vaarroutes: a. 25 kilometer vaarroutes verbeteren. b. regionale vaarroute “Blauwe Diamant” in uitvoering.
c. 15 kilometer fiets- en wandelroutes realiseren. d. 41 kilometer wandelroutes over boerenland realiseren.
2.3.2
Met de projecten waaraan in 2009 subsidie is verleend, is in totaal 529 hectare bezoekbaar toeristisch gebied gemoeid (waarvan 500 hectare werelderfgoed). Daarmee is de meerjarige programmadoelstelling van 290 hectare ruimschoots behaald.
a. De provincie heeft subsidie verleend om 121,1 kilometer vaarroute recreatief beter toegankelijk te maken. Na uitvoering wordt de meerjarige programmadoelstelling van 121,1 kilometer ineens gerealiseerd. b. De provincie heeft voorbereidingen getroffen om in 2010 tot uitvoering te komen van het project de Blauwe Diamant. Het project is in 2009 nog niet in uitvoering genomen omdat ervoor gekozen is om in 2010 mee te liften op reeds geplande werkzaamheden aan de infrastructuur. Dit biedt het voordeel dat de weg maar 1 x afgesloten hoeft te worden. c. In 2009 is 33,3 kilometer regionale fietsroute aangelegd en verbeterd. d. Binnen het koepelproject wandelroutes over boerenland is 91 kilometer gerealiseerd, waarvan 79 kilometer bestaande en 12 kilometer nieuwe routes. Daarmee is de meerjarige programmadoelstelling behaald.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Toeristische voorzieningen: projectinitiatie.
Fiets-, wandel en vaarroutes: a. installeren van afstandsbediening bij bruggen en sluizen van provinciale vaarten. b. regionale vaarroute “Blauwe Diamant” voorbereiden en uitvoeren. c. subsidiëring van fiets- en wandelroutes. d. subsidiëring wandelroutes over boerenland.
Door actieve acquisitie van te subsidiëren projecten heeft de provincie in 2009 aan 3 grote projecten Europese subsidie toegekend: de Poldertoren in Emmeloord, revitalisering van het Woldstrand in Zeewolde en Recreatieve Ontwikkeling van het Werelderfgoed Schokland. Daarnaast zijn er een aantal projecten voor 2010 in voorbereiding.
a. Met betrekking tot de landelijke vaarroutes is een belangrijke stap gezet met de subsidietoekenning aan het project om de Flevolandse bruggen en sluizen op afstand bedienbaar te maken. Hierdoor wordt 121,1 km vaarroute beter toegankelijk. Dit project wordt in 2010 verder voorbereid en uitgevoerd. b. De provincie en de gemeente Zeewolde, die vaarwegbeheerder is, hebben de “Blauwe Diamant” voorbereid. Besloten is het project tegelijkertijd uit te voeren met de werkzaamheden die de provincie uitvoert aan de Gooiseweg. c. De provincie heeft aan 7 fietspaden subsidie toegekend. d. De provincie heeft aan het project wandelen over boerenland subsidie toegekend.
126
2.3.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
Recreatie uitloopgebied
274
4.307
0
0
400
Landelijke routestructuren
828
4.074
3.671
3.331
1.000
Regionale routestructuren
1.861
6.176
14
48
0
Recreatie om de stad
1.008
0
500
351
641
Totaal lasten
3.970
14.557
4.185
3.730
2.041
-274
-3.946
0
0
0
Recreatie uitloopgebied Landelijke routestructuren
-813
-3.757
-2.106
-1.771
-570
Regionale routestructuren
-1.819
-6.165
690
-48
0
Recreatie om de stad
-1.008
0
-500
-351
-641
Totaal baten
-3.913
-13.868
-1.915
-2.170
-1.211
57
689
2.270
1.559
830
Saldo
2.3.4
Waardoor wijkt het af
Landelijke routestructuren De baten en lasten zijn € 0,3 miljoen lager dan geraamd. In het resultaat heeft een correctieboeking van € 0,34 miljoen aan derdengelden plaatsgevonden. Recreatie om de stad De baten en lasten zijn 0,15 miljoen lager dan geraamd. De eindafrekening van een oud SGB-project voor recreatie is lager vastgesteld dan verwacht.
127
2.4 Landschap 2.4.1
Wat hebben we bereikt
Beplanting wegen, erven, dorpen en bedrijven: a. voorbereiding herplant provinciale bermen.
b. erfbeplanting herstellen bij ca. 40 erven. c. lobby en acquisitie van een project voor beplanting dorpen en bedrijven.
a. De voorbereiding van de uitvoering van de herplant / aanplant van beplanting langs provinciale wegen is gestart. Hiervoor is een overzicht gemaakt van wegen waar in 2010 en verder kan worden gestart met herplant/ aanplant van wegbeplanting. b. Tot nu toe zijn voor 75 erven dunnings- of beplantingsadviezen opgesteld. De uitvoering vindt in de winterperiode van 2009-2010 plaats. c. Overleg met betrokkenen heeft een projectidee voor het behoud en herstel van fruitteelthagen opgeleverd. Eind 2009 hebben de betrokken gemeenten Noordoostpolder en Dronten verklaard ook financieel te willen participeren in dit project. Begin 2010 wordt een subsidie aanvraag ingediend.
Stimuleren voorlichting en educatie landschap: 2 van de 3 projecten zijn gestart.
Twee projecten zijn gestart: de reizende landschapstentoonstelling en het project digitaal recreatief informatief routesysteem (GPS-fietsen).
Landschappelijke elementen: een ingediend subsidieverzoek voor de reconstructie Zwolsche Diep bij Oud Kraggenburg.
Omdat de grondverwerving complexer is dan verwacht is nog geen subsidieverzoek ingediend voor de reconstructie Zwolsche Diep (bij Oud – Kraggenburg).
Cultuurhistorie en archeologie: a. ca. 3 projecten op het gebied van cultureel erfgoed ondersteunen, begeleiden en subsidiëren. b. voorbereiding landschapskunstwerk Noordoostpolder.
In de voorjaarsnota is gemeld dat in de praktijk blijkt dat uitvoering van 3 projecten per jaar niet haalbaar is. Daarom heeft de provincie ingezet op grotere en meerjarige projecten. Een van deze projecten is Zwolsche Diep (Oud Kraggenburg) (zie onder “landschappelijke elementen”). Voor het archeologisch wandelpad “een Swifterbantpad” wordt een plan ontwikkeld.
2.4.2
Zie deel 1, programmaonderdeel 4.6.2 Cultuur.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Beplanting wegen, erven, dorpen en bedrijven: a. voorbereiding herplant provinciale bermen. b. erfbeplanting herstellen. c. uitvoeren van het lobbytraject voor beplanting dorpen en bedrijven.
a. Er is een verkenning voor herplant/ aanplant van wegbeplanting langs provinciale wegen uitgevoerd. b. In het kader van het project “boerenerven in het groen” heeft de provincie voor 75 erven dunnings- of beplantingsadviezen opgesteld. c. De provincie heeft een lobbytraject uitgevoerd om te komen tot een projectidee. Daarnaast is de subsidieaanvraag met betrokkenen voorbereid.
128
Stimuleren voorlichting en educatie landschap: projectaanvragen stimuleren en faciliteren.
De provincie heeft projectaanvragen gestimuleerd en aan twee projecten subsidie verleend.
Landschappelijke elementen: begeleiden projectaanvraag reconstructie Zwolsche Diep.
De provincie heeft het bestaande ontwerp van het project geactualiseerd en aangepast, een onderzoek in het kader van de Flora- en Faunawet uitgevoerd en de grondpositie verkend. Er is een start gemaakt met de uitwerking van het voorontwerp. Met de gemeente Noordoostpolder zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van het project en de financiële bijdrage van de gemeente.
Cultuurhistorie en archeologie: projecten begeleiden en subsidiëren.
Zie hierboven de activiteiten ten behoeve van de reconstructie van het Zwolsche Diep. Daarnaast heeft de provincie in samenwerking met Staatsbosbeheer en agrarische ondernemers uit het gebied de planontwikkeling voor een Swifterbantpad uitgevoerd.
2.4.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Landschappelijke kwaliteit Cultuurhistorie Totaal lasten Landschappelijke kwaliteit Cultuurhistorie Totaal baten Saldo
2.4.4
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
185
1.072
258
223
209
75
522
177
177
48
260
1.594
436
401
257
-151
-809
-203
-188
-174
0
-208
-118
-118
0
-151
-1.017
-321
-306
-174
108
577
115
95
83
Waardoor wijkt het af
Er zijn geen grote afwijkingen ten opzichte van de begroting.
129
2.5 Landbouw 2.5.1
Wat hebben we bereikt
Verbeterde ruimtelijke structuur: duidelijkheid of de wateropgave nabij Tollebeek en Schokland door middel van kavelruil beter kan worden beheerst.
In de voorjaarsnota is gemeld dat het binnen de geldende regelgeving niet mogelijk is kavelruil en het oplossen van de wateropgave aan elkaar te koppelen. De provincie heeft subsidie verstrekt voor de oprichting van de Stichting Vrijwillige Kavelruil Flevoland. Deze stichting speelt een rol in de verdere uitvoering van de ruilverkavelingsprocessen. Komende jaren zal de stichting jaarlijks kavelruilen met een totale omvang van duizenden hectares coördineren.
Pilots agrobiodiversiteit en duurzaam bodemgebruik: 40 deelnemers aan actief akkerrandenbeheer en ca. 30 kilometer akkerrand aanleggen.
De pilot agrobiodiversiteit “Actief Randenbeheer Flevoland” loopt goed. In totaal namen in 2009 29 agrarische bedrijven deel. De gemiddelde akkerrand is 3 meter breed en 2 km lang (0,6 hectare), dus met de realisatie van ruim 18 hectare aan akkerranden is 60 kilometer akkerrand aangelegd.
Stimuleren concurrentiekracht en duurzame landbouw: start van 5 projecten.
In 2009 zijn twee projecten beschikt. Twee andere projecten zijn vertraagd door kwesties met cofinanciering en vergunningverlening. Daarnaast worden meerdere projectaanvragen voorbereid. Hiervoor zullen in 2010 beschikkingen afgegeven worden.
2.5.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Verbeterde ruimtelijke structuur: onderzoek naar haalbaarheid en financiering van kavelruil in relatie met waterberging.
Uit de Europese maatregelfiches is gebleken dat kavelruil en waterberging niet aan elkaar gekoppeld kunnen worden. In 2009 is de oprichting van de Stichting Vrijwillige Kavelruil Flevoland gesubsidieerd en is voor de volgende fase een aanvraag in voorbereiding.
Pilots agrobiodiversiteit en duurzaam bodemgebruik: project Actief Randenbeheer Flevoland begeleiden en subsidiëren.
De provincie heeft het project begeleid en gesubsidieerd.
Stimuleren concurrentiekracht en duurzame landbouw: begeleiding en subsidiëring projecten.
In 2009 heeft de provincie actieve acquisitie uitgevoerd naar projecten. In een deel van de gevallen leiden de gesprekken met externe partijen die een projectidee hebben tot een projectaanvraag. De provincie heeft projectaanvragen begeleid en twee aanvragen gesubsidieerd.
130
2.5.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Rekening Begroting Begroting Rekening Begroting 2008 2009 2009 na 2009 2010 primitief wijziging primitief
Verbeterde ruimtelijke structuur
20
1.676
100
70
532
Concurrentiekracht/duurzame landbouw
1.470
403
635
847
409
Totaal lasten
1.489
2.079
735
917
941
-10
-1.591
-100
-70
-407
Concurrentiekracht/duurzame landbouw
-1.155
-213
-457
-675
-153
Totaal baten
-1.164
-1.804
-557
-745
-560
325
275
178
172
381
Verbeterde ruimtelijke structuur
Saldo
2.5.4
Waardoor wijkt het af
Concurrentiekracht en duurzame landbouw De baten en lasten zijn 0,2 miljoen hoger dan geraamd. Er is € 0,05 miljoen minder rijksgeld besteed aan agrobiodiversiteit dan geraamd. De pilots konden deels met minder middelen worden gesubsidieerd. In het resultaat is € 0,25 miljoen meer derdengelden verantwoord dan geraamd. Agrariërs hebben meer cofinanciering geleverd voor projecten in het kader van concurrentiekracht.
2.6 Water 2.6.1
Wat hebben we bereikt
Stimuleren KRW projecten: start Leaderproject Grondwater Schoon.
Dit jaar is een projectaanvraag in het kader van Leader, met betrekking tot grondwater voorbereid. Naar verwachting wordt deze in 2010 beschikt. Grondwatermonitoring maakt hier deel van uit.
Natuurvriendelijke oevers: 13,6 kilometer oevers ingericht langs de provinciale vaarten.
Zie deel 1, hoofdstuk 2, themaonderdeel 2.2 wegen en vaarwegen.
131
2.6.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Stimuleren KRW projecten: begeleiding aanvraag Grondwater Schoon (de Veldleeuwerik)
In samenwerking met een aantal partijen wordt een projectaanvraag voorbereid. Een aanvraag wordt begin 2010 verwacht.
Natuurvriendelijke oevers: inrichting Lage Vaart en Urkervaart.
Zie deel 1, hoofdstuk 2, themaonderdeel 2.2 wegen en vaarwegen.
2.6.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Kader Richtlijn Water Natuurvriendelijke oevers
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
0 431
66 2.816
0 456
0 303
0 751
0
1.662
0
0
0
431
4.544
456
303
751
Kader Richtlijn Water Natuurvriendelijke oevers
0 0
-11 -2.409
0 0
0 0
0 0
WB21/NBW
0
-1.662
0
0
0
Totaal baten
0
-4.081
0
0
0
431
462
456
303
751
WB21/NBW Totaal lasten
Saldo
2.6.4
Waardoor wijkt het af
Themaonderdeel 5.2 Natuurvriendelijke oevers De baten en lasten zijn € 0,15 miljoen lager dan geraamd. Uitvoering van de aanleg natuurvriendelijke oevers langs de Lage Vaart (deel Swifterringweg-Dronten) is vertraagd en uitgesteld naar 2010 doordat er nog geen bestemming is gevonden voor het vrijkomende grond. Het aanbrengen van stortstenen langs de Urkervaart is vertraagd doordat het waterschap ZZL tijdens de geplande uitvoeringsperiode baggerwerkzaamheden liet uitvoeren.
132
2.7 Leefbaarheid 2.7.1
Wat hebben we bereikt
Kleinschalige economische versterking: ca 5 projecten starten.
In 2009 zijn elf Leaderprojecten van start gegaan, waarvan twee projecten van ondernemers. De overige negen projecten zijn gestart vanuit burgerparticipatie/bewonersinitiatieven.
Start van de bouw van drie multifunctionele centra (MFC) in Biddinghuizen, Tollebeek en Polderwijk door respectievelijk de gemeente Dronten, Noordoostpolder en Zeewolde.
Initiatieven in de gemeenten Dronten, Noordoostpolder en Zeewolde zijn ondersteund bij de ontwikkeling van multifunctionele voorzieningen. Het ontwikkelen van MFC’s vraagt veel tijd en is complex. Er zijn veel organisaties bij betrokkenen met hun eigen eisen en (financiële) mogelijkheden. Zowel in het geval van het MFC Biddinghuizen als het MFC Polderwijk zijn de plannen bijgesteld, waardoor de planning moest worden aangepast. In beide gevallen wordt gewerkt aan een voorontwerp voor het MFC op basis waarvan medio 2010 een subsidieaanvraag zou kunnen worden ingediend. De initiatiefnemers van het centrum in Tollebeek hebben een bijdrage voor de voorbereidingskosten gekregen. Verwacht wordt dat in 2010 met de bouw gestart wordt.
2.7.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Kleinschalige economische versterking: acquireren, begeleiden en subsidiëren van projecten.
De provincie heeft elf projecten begeleid en gesubsideerd. Dit is fors meer dan in 2008 en tevens meer dan de doelstelling. Er zijn meer projecten in voorbereiding, maar vanwege de economische crisis en de voorzichtige opstelling van banken krijgen veel potentiële aanvragers de cofinanciering niet rond.
Multifunctionele voorzieningen: gemeenten begeleiden bij de planontwikkeling van multifunctionele centra en subsidiëren van aanvragen.
De initiatiefnemers zijn individueel geadviseerd over de mogelijkheden van subsidiëring. Hiervoor is ook externe specialistische kennis ingezet. Er is regelmatig contact met de initiatiefnemers over de voortgang.
2.7.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Rekening Begroting Begroting Rekening Begroting 2008 2009 2009 na 2009 2010 primitief wijziging primitief
Leefbaarheid
317
1314
346
78
605
Totaal lasten
317
1314
346
78
605
Leefbaarheid
-267
-1114
-270
-37
-200
Totaal baten
0
-1114
0
0
0
50
200
76
41
405
Saldo
2.7.4 Waardoor wijkt het af Leefbaarheid 133
De baten en lasten zijn € 0,25 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voor een bedrag van ongeveer € 0,15 miljoen derdengelden voor kleinschalige economische versterking. Dit betreft voor een bedrag van ongeveer € 0,15 miljoen derdengelden voor stimuleren multifunctionele centra.
2.8 Milieu 2.8.1
Wat hebben we bereikt
Uitvoeringsprogramma Klimaat: inzicht in de kansen voor Flevoland op het gebied van bioenergie en groene grondstoffen.
2.8.2
Zie deel 1, hoofdstuk 5, paragraaf 3: themadoelstelling duurzame energie.
Wat hebben we daarvoor gedaan
Uitvoeringsprogramma Klimaat: verduurzaming energie-infrastructuur glastuinbouw Luttelgeest.
Zie deel 1, hoofdstuk 5, paragraaf 3: themadoelstelling duurzame energie.
2.8.3 Wat heeft het gekost Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Geluid Duurzame energie
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
0 36
2 386
0 43
0 43
0 40
0
104
195
187
130
36
492
238
230
170
Geluid Duurzame energie
0 0
-2 -346
0 0
0 0
0 0
Bodem
0
-61
-125
-117
-65
Totaal baten
0
-408
-125
-117
-65
36
84
113
113
105
Bodem Totaal lasten
Saldo
2.8.4
Waardoor wijkt het af
Er zijn geen grote afwijkingen ten opzichte van de begroting.
134
2.9 POP Technische bijstand 2.9.1
Wat hebben we bereikt
Nationaal Netwerk; de provinciale standpunten en zienswijze inbrengen.
Het netwerk heeft voor de provincie de gewenste rol vervuld. De projectleiders nemen regelmatig deel aan bijeenkomsten van het Netwerk Platteland en leveren een bijdrage.
Evaluatie en overige Technische Bijstand: bijdragen aan een adequate evaluatie.
In 2009 is gestart met de voorbereiding voor Midterm review voor het POP.
LAG: interregionale en transnationale projecten initiëren.
De LAG is in 2009 7 maal bij elkaar gekomen. Ook vond twee maal bestuurlijk overleg plaats. Initiatieven zijn genomen om interregionale-transnationale projecten te initiëren.
2.9.2
Wat hebben we daarvoor gedaan
Deelname aan verschillende landelijke overlegstructuren.
Regelmatig organiseert het Netwerk bijeenkomsten waar de provincie deel aan neemt. Dit zijn bijeenkomsten waar de provincie zowel kennis brengt als opdoet.
Evaluatie en overige Technische Bijstand: voorbereidingen uitvoeren voor de midterm review in 2010.
In 2009 is gestart met de voorbereiding voor Midterm review voor het POP.
Organisatie LAG vergaderingen.
De LAG is ondersteund in de uitvoer van haar werkzaamheden.
2.9.3
Wat heeft het gekost
Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Rekening 2008
Begroting 2009 primitief
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Begroting 2010 primitief
8.1 Netwerkvorming
84
51
0
-1
68
Totaal lasten
84
51
0
-1
68
8.1 Netwerkvorming
0
-38
0
0
0
Totaal baten
0
-38
0
0
0
84
13
0
-1
68
Saldo
2.9.4
Waardoor wijkt het af
Er zijn geen grote afwijkingen ten opzichte van de begroting.
135
2.10 POP langs assen 2.10.1 Wat hebben we bereikt en gedaan De Europese middelen voor het Plattelands Ontwikkelings Programma worden ingezet bij de volgende p-MJP thema’s: POP as 1 landbouw: thema landbouw. POP as 2 natuur en landschap: thema natuur. POP as 3 plattelandsontwikkeling: thema’s recreatie, landschap en leefbaarheid. POP as 4 Leader: voornamelijk thema leefbaarheid. De doelstellingen en activiteiten staan vermeld onder de genoemde thema’s, hetgeen aansluit bij de programmabegroting 2009. De financiële middelen worden hieronder toegelicht.
2.10.2 Wat heeft het gekost Alle bedragen in EUR 1000
Beleidsopgaven
Rekening Begroting Begroting Rekening Begroting 2008 2009 2009 na 2009 2010 primitief wijziging primitief
Landbouw (as 1)
0
0
Natuur en landschap (as 2)
0
0
198
125
503
Plattelandsontwikkeling (as 3)
0
0
8.200
6.665
2.951
Leader (as 4)
1
0
1.072
1.258
788
Totaal lasten
1
0
9.571
8.118
5.289
Landbouw (as 1)
0
0
-100
-70
-1.048
Natuur en landschap (as 2)
0
0
-198
-125
-503
Plattelandsontwikkeling (as 3)
0
0
-8.563
-6.487
-2.951
Leader (as 4)
-1
0
-955
-1.110
-788
Totaal baten
-1
0
-9.817
-7.792
-5.289
0
0
-246
326
0
Saldo
100
70
1.048
2.10.3 Waardoor wijkt het af De baten en lasten zijn € 1,5 - 2 miljoen lager dan geraamd, De lasten voor agromilieubetalingen (as 2) zijn € 74.000 lager dan geraamd. De meerjarige subsidieregeling voor natuurbeheer wordt beheerd en uitgevoerd door de Dienst Regelingen, het is voor de provincie moeilijk om in te schatten hoeveel subsidies er in een jaarschijf verstrekt zullen worden. De lasten voor toeristische activiteiten (as 3) zijn € 1.272.000 lager dan geraamd. Het project Vollenhoverbrug is voor € 1 miljoen beschikt, maar wordt pas in 2010 door de provincie uitgevoerd. Doordat de provincie zelf de werkzaamheden binnen het PMIT uitvoert kan de Europese subsidie pas in 2010 administratief vastgelegd worden. Daarnaast was er € 270.000 geraamd voor het subsidiëren van fietspaden waarvan de beschikkingen begin 2010 afgegeven zullen worden. De lasten voor basiszorg (as 3) zijn € 84.000 lager dan geraamd. In de raming was rekening gehouden met grotere aanvragen voor voorbereidingskosten van multifunctioneel centra. Deze voorbereidingen zullen in 2010 plaatsvinden. De lasten voor landelijk erfgoed (as 3) zijn € 179.000 lager dan geraamd. Door de complexe grondverwerving bij het project Zwolsche Diep (Oud-Kraggenburg) heeft het project vertraging opgelopen. De lasten voor Leaderprojecten leefomgeving zijn € 150.000 hoger dan geraamd. In 2009 zijn meer Leaderprojecten voor voorlichting landschap en kleinschalige economische versterking beschikt dan verwacht. Omdat Leaderprojecten bottom-up tot stand komen is het tempo waarin een project tot stand komt niet altijd goed in de schatten.
136
III PARAGRAFEN
137
1
Provinciale heffingen
De provincie Flevoland kende in 2009 de volgende heffingen Algemene heffing:
Opcenten Motorrijtuigenbelasting (MRB)
Bestemmingsheffingen: Leges Grondwaterheffing Nazorgheffing Beleid ten aanzien van de Heffingen Opcenten motorrijtuigenbelasting De provincie heft een opslag ( dezogenaamde opcenten) op de motorrijtuigenbelasting. Het rijk stelt jaarlijks de maximale hoogte vast. De provincie bepaalt met inachtneming hiervan zelf het tarief. Het tarief voor de opcenten wordt jaarlijks aangepast aan loon- en prijsontwikkelingen. Per 1 april 2009 is hiervoor een toename met 2,25% doorgevoerd. In het Hoofdlijnenakkoord 2008-2011 is voorts afgesproken de opcenten vanaf 2008 drie achtereenvolgende jaren te verhogen met 2 extra opcenten per jaar boven op de jaarlijkse indexering. De extra verhoging is gestort in het Infrafonds met het oog op toekomstige investeringen in de weginfrastructuur. Met ingang van 1 april 2009 bedraagt het maximaal toegestane aantal provinciale opcenten 111,9. Leges De provincie heft leges voor diverse diensten en documenten (op basis van de legesverordening provincie Flevoland 1998). Bij de tariefstelling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: De leges voor drukwerk zijn gebaseerd op de variabele kosten (papier, kopieerkosten en porti) De leges voor vergunningen, ontheffingen en dergelijke zijn gebaseerd op het gemiddeld tijdsbeslag dat met het verlenen hiervan is gemoeid, vermenigvuldigt met het gemiddelde uurtarief van de daarmee belaste medewerkers. Grondwaterheffing De provincie belast het onttrekken van grondwater aan de bodem door bedrijven en instellingen vanaf 20.000 m3. Het tarief is enerzijds gebaseerd op een raming van de lasten van het grondwaterbeheer op langere termijn en anderzijds op een inschatting van het volume van de jaarlijkse grondwateronttrekkingen. Het tarief bedraagt sinds 1993 € 1,71 per 100 m3. In 2009 is er sprake van een belastbare onttrekking van circa 33,0 miljoen m3, leidende tot een opbrengst van € 565.000. Voor zover de gerealiseerde opbrengst uit de grondwaterheffing afwijkt van de daaraan toerekenbare kosten, wordt het verschil toegevoegd of onttrokken aan de voorziening grondwaterbeheer. In 2009 is per saldo € 244.348,- toegevoegd aan de voorziening; deze had op 31 december 2009 een werkelijke omvang van € 1.025.300,-. De hoogte van de grondwaterheffing is in 2009 geëvalueerd. Om te komen tot een kostendekkend tarief wordt de grondwaterheffing met ingang van 1 januari 2010 verlaagd naar € 1,41 per 100 m3. Nazorgheffing De provincie Flevoland heeft te maken met drie vuilstortplaatsen, te weten: Het Friese Pad (Emmeloord), Zeeasterweg (Lelystad) en Braambergen (Almere). De provincie heeft een ‘eeuwigdurende’ nazorgplicht voor vuilstortplaatsen die zijn gesloten (afgedicht). Hiervoor is een bedrag nodig; het zogenaamde doelvermogen. De stortplaatsexploitanten dragen de lasten via een jaarlijkse nazorgheffing. Deze heffing wordt door de provincie in een fonds – het nazorgfonds – gestort. Het is de bedoeling dat het fonds op het moment dat de vuilstortplaats wordt gesloten voldoende groot is om eeuwigdurend het onderhoud aan de stortplaats te kunnen bekostigen. Het doelvermogen voor de stortplaatsen Friese Pad en Braambergen is in 2009 opnieuw berekend. De huidige berekening gaat uit van een benodigd doelvermogen voor Friese Pad op 1-1-2010 van € 6,1 miljoen. Een eindberekening van het doelvermogen en de nazorgheffing wordt in 2010 bij oplevering van de stortplaats gemaakt. Voor Braambergen bedraagt het benodigde doelvermogen op 1-1-2013 volgens de huidige berekening € 9,6 miljoen. De herberekende doelvermogens in combinatie met het negatief eigen vermogen van het Nazorgfonds (ontstaan door tegenvallende beleggingsrendementen) leiden tot nieuwe bedragen voor de nazorgheffingen, welke in december door Provinciale Staten zijn vastgesteld. Voor de stortplaats Zeeasterweg is in december 2009 een indicatieve nazorgheffing vastgesteld. Na beoordeling van het nazorgplan kan het doelvermogen worden vastgesteld en de nazorgheffing worden herzien.
Overzicht Tarieven 138
okale heffingen
azorgheffing
Opcenten MRB tarief per 1-4 Grondwaterheffingen tarief per 100 m3 tarief Friese Pad tarief Braambergen tarief Zeeasterweg
2007 64,0 1,71 17.750 528.654 0
2008 67,4 1,71 17.750 546.404 0
2009 71,6 1,71 624.836 302.241 20.000
Kwijtscheldingsbeleid Voor de lokale heffingen bestaat er geen mogelijkheid tot kwijtschelding. De legesverordening kent wel een zogenaamde hardheidsclausule. Hierin is geregeld dat het college van GS tegemoet kan komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de verordening voordoen. Lokale lastendruk Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de tarieven van de provinciale belastingen en heffingen zich verhouden tot de tarieven in de andere provincies. Voor de opcenten MRB is de situatie per 1 april 2009 als volgt.
Opcenten MRB
2009
Opcenten MRB
2009
Noord-Holland
67,9
Groningen
79,1
Zeeland Flevoland Noord-Brabant
69,3 71,6 71,6
Friesland Drenthe Limburg
80,4 81,0 82,0
Utrecht
72,6
Gelderland
82,9
Overijssel
78,5
Zuid-Holland
95,0
Van laag naar hoog gerangschikt neemt Flevoland de gedeelde derde plaats in voor wat betreft het tarief van de opcenten MRB. Het landelijke gemiddelde tarief was op 1 april 2009 77,6 opcenten. Met betrekking tot de grondwaterheffing lopen de tarieven tussen de provincies uiteen van € 0,81 per 100 m3 tot € 2,75 per 100 m3. Het tarief in Flevoland bedraagt sinds de instelling van de grondwaterheffing € 1,71 per 100 m3. De hoogte van de uiteindelijk opgelegde heffing is overigens niet alleen afhankelijk van de hoogte van het tarief, maar ook van een mogelijk minimum bedrag en vrijstellingen. In Flevoland is geen minimum bedrag vastgesteld en zijn onttrekkingen kleiner dan 20.000 m3 grondwater vrijgesteld van de provinciale grondwaterheffing. Voor interprovinciale vergelijking zijn alleen de opcenten MRB en de grondwaterheffing relevant vanwege de omvang en/ of de hoogte van de heffing. De activiteiten waarvoor leges worden gevraagd (zoals toezending provinciale documenten) verschillen tussen de provincies, waardoor vergelijking niet goed mogelijk is. Gelet op het specifieke karakter van de nazorgheffing is een vergelijking met andere provincies evenmin zinvol.
Opbrengst van de lokale heffingen Lokale heffing (X € 1.000) Opcenten MRB Leges Grondwaterheffingen Nazorgheffing Totaal
Rekening 2008 43.745 137 566 546
Begroting 2009 na wijz. 45.850 180 487 947
Rekening 2009 45.889 143 576 947
139
2
Weerstandsvermogen
Algemeen De provincie Flevoland loopt bij de realisatie van de beleidsdoelstellingen en de bedrijfsvoering risico’s. Het weerstandsvermogen geeft aan hoeveel financiële ruimte de provincie heeft om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat het beleid bijgesteld moet worden en/ of dat doelstellingen niet kunnen worden gerealiseerd. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door twee aspecten: 6. de weerstandscapaciteit; de financiële buffer om risico’s structureel of incidenteel te kunnen opvangen; 7. de risico’s; de kans op het optreden van ongewenste gebeurtenissen met een nadelig financieel gevolg. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie hoe solide de begroting is. Voldoende weerstandsvermogen voorkomt dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen of het verhogen van tarieven of belastingen. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit betreft het vermogen om calamiteiten en financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit invloed heft op de voortzetting van bestaande taken. Dit vermogen is het geheel van middelen en mogelijkheden binnen de financiële positie van de provincie die zij als ‘vrij aanwendbaar’ wil aanmerken. Het gaat dus om vrij aanwendbare middelen waar geen enkele verplichting tegenover mag staan en mogelijk alsnog te generen (onbenutte) inkomsten. Overeenkomstig de BBV maken we bij de opbouw en samenstelling van de weerstandscapaciteit onderscheid tussen incidentele en structurele componenten. De incidentele (i.c. éénmalig) weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene bestemmings1 en stille reserve. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit onbenutte belastingcapaciteiten het bedrag onvoorzien. Componenten weerstandscapaciteit (raming X € 1.000)
31-12-2008
31-12-2009
9.373
10.063
21.940
19.405
13.996
12.421
45.309
41.889
26.600
28.000
600
600
Totaal structureel
27.200
28.600
generaal
72.509
70.489
Algemene reserve Incidenteel
Bestemmingsreserves Stille reserves
2
Aandelen
Totaal incidenteel Structureel (jaarlijks)
Totaal
1
1
Onbenutte belastingcapaciteit Onvoorzien
Motorrijtuigenbelasting
Bestemmingsreserves zijn meegerekend, voor zover er geen sprake is van afdwingbare verplichtingen naar derden; voor een onderbouwing wordt verwezen naar de staat van reserves in onderdeel 4 van de jaarrekening. In 2004 is vanwege een aandelenruil de marktwaarde van de aandelen Afvalzorg bepaald op € 11,2 mln.; voor de overige aandelen is uitgegaan van de boekwaarde ad. € 1,2 mln.
140
Beleid inzake risicomanagement 1. Risicomanagement is het systematisch en regelmatig onderzoek doen naar de risico’s, de formulering en implementering van een beleid, waarmee deze risico’s tegemoet worden getreden. Hierdoor worden onzekerheden tijdig ingeschat en worden passende maatregelen genomen, zodat: de gebeurtenis zoveel mogelijk wordt voorkomen (helemaal voorkomen is vaak niet mogelijk of onevenredig duur); de gevolgen van de gebeurtenis beperkt worden. Wanneer de kansen en gevolgen van de verschillende risico’s in kaart gebracht zijn, komt het risicoprofiel van de organisatie naar voren. Dit laat zien hoeveel risico een organisatie wenst te lopen op welke gebieden en welke beheersmaatregelen er genomen zijn of genomen kunnen worden. Sinds 2004 wordt jaarlijks een concernbrede risico-inventarisaties gehouden waardoor er inzicht is in de aanwezige risico’s. Voor de geïdentificeerde risico’s is een risicoprofiel opgesteld. Daarin krijgen de risico’s een score (groot (rood), middel (geel) of klein (groen)) op basis van: de kans: hoe groot is de kans dat het risico optreedt; het gevolg: de omvang in geld, tijd, kwaliteit of imagoschade uitgedrukt. Een risico heeft een hogere score naarmate de kans van optreden en/of het effect groter is. De geïdentificeerde risico’s zijn niet alleen financieel van aard. Zo zijn er ook risico’s die kunnen leiden tot vertraging in de uitvoering, suboptimale resultaten en imagoschade. Op basis van de jaarlijkse risico-inventarisatie wordt nagegaan of de onderkende risico’s nog aanwezig zijn, of de kans hierop gelijk is gebleven en of er mogelijkheden zijn deze risico’s te voorkomen of te beheersen. Tevens wordt bezien of er nieuwe risico’s zijn ontstaan. Het beschikbare risico-overzicht wordt jaarlijks geactualiseerd en vertrouwelijk besproken in de Commissie Bestuur. Risico’s bepalend voor benodigde weerstandscapaciteit Om de benodigde weerstandscapaciteit te kunnen bepalen is het nodig alle strategische risico’s in beeld te hebben die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de balans of de financiële positie van de provincie Flevoland. Van materiele betekenis zijn die risico’s die voor de provincie substantiële negatieve financiële gevolgen kunnen hebben. In onderstaande tabel worden de materiele risico’s weergegeven. Daarbij is aangegeven of deze risico’s zich hebben voorgedaan in 2009 en wat daarbij de effectuering is. Naast de risico’s die een directe materiele impact hebben, wordt in de tweede tabel aandacht besteed aan de strategische risico’s die in het eerste kwartaal van 2009 geïnventariseerd zijn en besproken in de Commissie Bestuur (28 april 2009). Bij die inventarisatie zijn de eventuele financiële gevolgen niet bepaald; zo ook niet in dit Jaarverslag. Voor toekomstige inventarisaties zal wel de financiële consequentie van ieder risico in beeld worden gebracht (voor zover bepaald kan worden). Wel is bij deze risico’s de vraag beantwoord in hoeverre het risico zich in 2009 heeft voorgedaan. Voor een logische aansluiting bij de begroting zijn de risico-overzichten ingedeeld naar de thema’s.
141
Risico’s uit Programmabegroting 2009 (Thema-) doelstelling
Risico
Voorgedaan in 2009
Effectuering in 2009
De efficiency taakstelling is gehaald. Het risico heeft zich niet voorgedaan.
€ 0,3 miljoen structureel
Thema 1: Jongeren Gezien de nog lopende onderhandelingen tussen het ministerie van Jeugd en Gezin en het IPO is de kans reëel dat de provincie Flevoland in 2009 een risico loopt van maximaal enkele tonnen in het geval de instellingen de efficiency taakstelling van 3% niet geheel halen.
Thema 2: Verkeer van mensen, producten en diensten De bedoeling is om bruggen en sluizen op termijn op afstand te bedienen. Aanvankelijk werd gedacht aan een SDSL verbinding die zou leiden tot een besparing van € 0,4 miljoen per jaar, welke in de meerjarenraming is verwerkt. Daarna is vast komen te staan dat een hogere beeldkwaliteit via glasvezel noodzakelijk is. Op dit moment loopt hier een onderzoek naar door middel van vraagbundeling. De financiële uitkomst daarvan is nog niet bekend.
Dit risico heeft zich in 2009 niet voorgedaan, maar het risico zoals gesteld is nog steeds actueel. Onderzoek dmv vraagbundeling loopt en de financiële uitkomst is nog niet bekend.
€ 0,4 miljoen structureel vanaf 2012; € 0,3 miljoen Incidenteel voor 2010 en 2011 samen
Thema 3: Economie en arbeidsmarkt
In de zomer van 2006 heeft de lidstaat Nederland een Gele Kaart gekregen van de Europese Commissie omdat de EC belangrijke tekortkomingen heeft geconstateerd bij de eerstelijnscontroles van de EFRO-structuurfondsenprogramma’s in Nederland. Als gevolg daarvan zijn er in Flevoland 24 EFRO-projecten onderworpen aan de hercontrole, die onder verantwoordelijkheid van de Accountantsdienst van het Ministerie van EZ (ADEZ) wordt uitgevoerd (in heel Nederland gaat het om ca. 180 projecten). Op dit moment is niet duidelijk in welke mate wij financiële risico’s lopen als gevolg van deze controles. Naar verwachting zal daarover in de loop van 2008 duidelijkheid ontstaan.
In december 2009 heeft de Minister van € 2,8 miljoen EZ het correctievoorstel Gele Kaart bij de incidenteel Europese Commissie ingediend, dat is opgesteld als gevolg van de controles bij de 5 EFRO-programma's in Nederland, waaronder Flevoland. Naar verwachting heeft het correctievoorstel geen gevolgen voor de bij de Europese Commissie in te dienen omvang van de EFRO-bijdrage door Flevoland. Op dit moment is nog niet bekend wanneer de Europese Commissie beslist op het voorgelegde correctievoorstel, zodat thans moet worden vastgesteld dat het risico zich in 2009 niet heeft voorgedaan, maar wel overeind blijft.
142
(Thema-) doelstelling
Voorgedaan in 2009
Effectuering in 2009
Indien de autoleasebedrijven uit de provincie vertrekken heeft dit een nadelig effect op de opbrengst uit de opcenten motorrijtuigenbelasting van circa € 18 miljoen per jaar; dit effect is grotendeels tijdelijk omdat na twee jaar voor een belangrijk deel compensatie plaatsvindt via het Provinciefonds.
Het risico heeft zich in 2009 niet voorgedaan en er is geen aanleiding om te veronderstellen dat dit op korte termijn wel plaats gaat vinden.
± € 18 miljoen Incidenteel; ± € 4,1 miljoen Structureel
De eindafrekeningen voor de EUprogramma's uit de periode 1994-1999 zijn nagenoeg afgerond. Bij de afrekening kunnen zich nog enkele financiële risico's voordoen. Deze hebben betrekking op: een verschil van mening met de Europese Commissie (EC) om ten minste 5% nationale publieke cofinanciering te leveren bij FIOVprojecten, waardoor de afrekening van het FIOV-deel van het EPD nog openstaat; een eventuele nieuwe uitspraak van de Raad van State n.a.v. begin september 2007 opnieuw door GS te nemen beslissing op bezwaar inzake de projecten Flevo Herbs c.s. Op dit moment is niet in te schatten welk financieel risico de provincie daardoor loopt. Voor de afronding van de programma's uit de periode 1994-1999 is circa € 1 miljoen gereserveerd in de reserve 'cofinanciering EU-projecten 19941999'. Op basis van de nu bekende gegevens is de verwachting dat dit budget toereikend moet zijn voor het afdekken van de risico's.
De afrekening met de Europese Commissie € 0 t.a.v. het FIOV (Financierings Instrument Oriëntatie Visserij) over de periode 19941999 heeft in 2009 plaatsgevonden. In verband met het feit dat deze afrekening in relatie stond met onze afrekening met het Ministerie van LNV, die ook in 2009 is ingediend, heeft de provincie geen risico in dit dossier. Met betrekking tot Flevo Herbs c.a. kan opgemerkt worden dat de provincie volledig in het gelijk gesteld is. Daarmee heeft dit risico zich niet voorgedaan en kan dit risico uit het overzicht verdwijnen.
In juni 1998 heeft in Apeldoorn het Europartenariat The Netherlands plaatsgevonden, georganiseerd door lokale en regionale overheden, waaronder de provincie Flevoland. De afwikkeling van de verleende Europese subsidie verloopt moeizaam, vanwege gebeurtenissen die naderhand in ander verband plaatsvonden. Volledige terugvordering behoort tot de mogelijkheden, waarbij de provincie Flevoland voor 20% van € 1,85 miljoen kan worden aangeslagen reëel ± € 0,4 miljoen Incidenteel.
Het jaar 2009 kenmerkt zich door een €0 tweetal ontwikkelingen, t.w. een bereikte schikking met de Europese commissie over de terugvordering van de verleende subsidie en, na afwikkeling daarvan, het beëindigen van de Stichting Europartenariat The Netherlands. De met de totale afwikkeling gemoeide bedragen belopen gezamenlijk ca € 0,3 mln en blijven daarmee binnen het eerder ingeschatte bedrag. Nu deze afwikkeling heeft plaatsgevonden, zal het dossier worden gesloten en daarmee kan dit onderdeel ook uit dit risico overzicht geschrapt worden.
Risico
Voorgedaan in 2009
Risico
Thema 6: Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
(Thema-) doelstelling
Effectuering in 2009
143
Eind 2007 heeft controle plaatsgevonden door de Belastingdienst van de declaraties in het kader van het BTWcompensatiefonds over 2003. Op basis hiervan zal de provincie naar verwachting een bedrag van € 0,3 miljoen aan teveel terugontvangen BTW moeten terugbetalen. Hiermee is in de jaarrekening 2007 rekening gehouden. Er is een reële kans dat, op basis van nog te verrichten controles, ook over de jaren 2004-2007 een terugvordering van teveel terugontvangen BTW zal plaatsvinden. Naar verwachting zal het daarbij om geringere bedragen gaan.
Over de periode 2003 tot en met 2006 is er een boekenonderzoek door de belastingdienst verricht in het kader van het BTW-Compensatiefonds. De terugvordering van omzetbelasting naar aanleiding van dit onderzoek, is voldaan aan de belastingdienst.
€0
Vanaf 2007 is met de belastingdienst afgesproken dat 2,5% van de totale omzetbelasting kan worden geclaimd als voorbelasting, de overige 97,5% kan worden teruggevorderd via de opgave BTW-Compensatiefonds. Het risico dat teveel omzetbelasting wordt terugontvangen is op basis van deze afspraak niet meer aanwezig Eind 2008 is gestart met de nieuwe systematiek. De brief van de belastingdienst, waarin deze afspraak is vastgelegd, is gedateerd op 15 december 2008. Hiermee kan dit risico worden afgesloten.
Provincie Flevoland gaat ervan uit dat de BDU-uitkering een bruto uitkering betreft. Er zijn signalen dat de BDUuitkering als een netto uitkering moet worden aangemerkt. Indien dit het geval blijkt zal de BTW component terug moeten vloeien naar de Inframiddelen. De tekorten die daardoor ontstaan zullen worden gedekt uit het infrafonds. Totaal maximaal geldgevolg specifieke risico’s
Tot op heden is nog geen ministeriële brief ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, die definitief uitsluitsel geeft over welke methodiek gehanteerd moet worden.
€ 2,3 mln. structureel
€ 28,2 miljoen
144
Inventarisatie strategische risico’s 2009 (Commissie Bestuur 28-04-2009) (Thema-) doelstelling
Risico
Voorgedaan in 2009
Effectuering in 2009
Thema 1: Jongeren Zeer diepe en lange economische crisis, waardoor aansluiting Flevolandse onderwijs en arbeidsmarkt aanzienlijke vertraging oploopt.
Ja, het risico heeft zich voorgedaan, deze vertraging is merkbaar in de afname van het aantal leerwerkbanen en stageplaatsen.
Er wordt een veel groter beroep gedaan op de Jeugdzorg dan was in geschat
Het risico op een stijging van het beroep op de jeugdzorg heeft zich niet voorgedaan. Het beroep op de zorg was iets minder dan geschat. Het beoogde evenwicht is nog niet bereikt, de wachtlijst is de wettelijke 9 weken.
De instellingen voldoen niet aan de prestatieafspraken
Dit risico heeft zich niet voorgedaan. De instellingen hebben voldaan aan de prestatieafspraken.
Incident in het jeugdzorgcircuit met een inbreuk op de kindveiligheid (overlijden, mishandeling, bedreiging), terwijl bij de betreffende instelling de landelijk afgesproken maatregelen niet zijn uitgevoerd, waarop de provincie toezicht moet houden.
Risico heeft zich niet voorgedaan in 2009. Urgente zaken hebben direct hulp gekregen. Daarnaast zijn de aanbevelingen van de inspectie ingevoerd.
Thema 2: Verkeer van mensen, producten en diensten Er is geen financiële dekking in het MIRT.
De bereikbaarheid van Flevoland heeft zowel op het schaalniveau van de metropoolregio Amsterdam als van de schaalsprong Almere veel aandacht gevraagd en in het kader van de RAAMbrief een positief besluit opgeleverd. De mobiliteitsprogramma’s zullen de komende jaren een nadere uitwerking vragen die in 2012 tot definitieve besluitvorming moet leiden. Het risico is nog steeds actueel, maar heeft zich nog niet voorgedaan in 2009.
145
(Thema-) doelstelling
Risico
Voorgedaan in 2009
Een deel van de N23 (De Baai van Eesteren) wordt niet gefinancierd van uit het MIRT.
De minister van VenW heeft nu geen MIRTbijdrage beschikbaar gesteld voor de Baai van Eesteren, als onderdeel van de N23 (Alkmaar-Zwolle). Het is van groot belang dat de ondeelbaarheid van de N23 (Alkmaar-Zwolle) overeind blijft. Er wordt op dit moment gewerkt aan een strategie om vanuit deze lijn het rijk gecommitteerd te krijgen aan de Baai van Eesteren. In het komende MIRT-overleg zal dit verder gestalte moeten krijgen. Het risico is nog steeds actueel, maar heeft zich nog niet voorgedaan.
Effectuering in 2009
Thema 3: Economie en arbeidsmarkt Zeer diepe en lange economische crisis
De kredietcrisis leidt tot een vermindering van de economische groei en in Flevoland tot een aanzienlijk geringere banengroei. In de eerste twee jaren, 2007-2009, is het aantal arbeidsplaatsen in Flevoland resp. gestegen met 9.400 en 2.200 (1 april 2007 – 1 april 2009), totaal ruim 11.500. Medio oktober 2010 zijn de cijfers van het werkgelegenheidsonderzoek over de periode april 2009 – april 2010 bekend. Weliswaar is bijna de helft van de doelstelling bereikt, maar voor de periode 2009-2011 is niet te verwachten dat Flevoland het concrete doel van 25.000 extra arbeidsplaatsen kan halen.
Thema 4: Flevolandse samenleving Provincie is niet in staat om in relevante netwerken platforms te lobbyen voor het binnenhalen van events en de financiering van een sportinfrastructuur.
Dit risico heeft zich in 2009 niet voorgedaan. Flevoland heeft een actieve lobby gevoerd en is aangehaakt bij relevante netwerken en platforms; met ingang van 2010 is de personele formatie Sport hiervoor opgehoogd.
Rijk beslist om minder ISV gelden beschikbaar te stellen.
Het risico heeft zich niet voorgedaan. Almere is wel toegelaten tot de groep 'Grote steden' maar dat heeft nog niet geleid tot een rechtstreekse uitkering uit het ISV-budget.
146
(Thema-) doelstelling
Risico
Voorgedaan in 2009
Effectuering in 2009
Thema 6: Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Daling van het Provinciefonds voor Flevoland.
Voorjaar 2010 wordt besluitvorming voorzien over een nieuw verdeelmodel Provinciefonds. De verwachting is dat dit niet nadelig zal uitvallen voor Flevoland, omdat er een verevening van vermogensinkomsten zal worden doorgevoerd. Invoering van het nieuwe model is voorzien in 2012. Het Rijk zal echter vanaf 2011 een ombuiging van € 300 mln. doorvoeren op het Provinciefonds. Op dit moment is nog niet duidelijk wat dit voor de afzonderlijke provincies gaat betekenen. Het risico heeft zich dus nog niet voorgedaan, maar blijft actueel.
Alternatieven voor inkomsten uit Motorrijtuigenbelasting (MRB) vallen lager uit voor de Provincie.
Als de kilometerheffing door het Rijk wordt ingevoerd, vervalt de motorrijtuigenbelasting en daarmee de provinciale opcenten. Het Rijk heeft toegezegd dat er dan een alternatieve provinciale belasting zal worden ingevoerd. Het IPO onderzoekt daarvoor alternatieven. Inzet daarbij is dat de nieuwe belasting een gelijkwaardige opbrengst kent. Verschillen in belastingcapaciteit tussen provincies zullen via het Provinciefonds moeten worden verevend. Invoering van een nieuwe belasting wordt niet voor 2012 verwacht. Het risico blijft actueel maar heeft zich nog niet voorgedaan.
147
(Thema-) doelstelling
Risico
Voorgedaan in 2009
Effectuering in 2009
Speerpunten Oostvaarderswold Aan de eisen van waterberging, verwerven van gronden, flora & fauna, recreatie en samenwerking wordt niet geheel voldaan.
Dit risico heeft zich in 2009 niet voorgedaan.
p-MJP Rijk besluit mogelijk tot een Landelijke decommitering POP2 voor pMJP of tot een blijvende overheveling van de gelden naar andere provincies bij de midterm review. Luchthaven (OMALA)
Er is geen sprake geweest van decommitering door de EU in 2009. De Midterm Review vindt pas in 2010 plaats, dus ook het risico van overheveling door het Rijk heeft zich niet voorgedaan in 2009.
Schipholgroep investeert niet op basis van de lopende aanwijzingsprocedure of de aanwijzingsprocedure strandt bij de RvS.
De aanwijzingsprocedure is succesvol verlopen. Er zijn ca 25 beroepszaken ingediend bij de Raad van State (RvS). In 2010 zal duidelijk worden of de RvSprocedure al dan niet succesvol wordt doorlopen. Dit risico blijft dus actueel. Dit risico heeft zich deels voorgedaan in 2009. De Schiphol Group (SG) heeft, mede door de kredietcrisis, aangegeven niet op korte termijn te willen investeren in baanverlenging en een terminal. Wel werkt de SG mee aan de ontwikkeling van een kleinschalige business airport inclusief volwaardige luchtverkeersleiding (realisatie medio 2011). Daarnaast werkt de SG mee aan de uitbreiding van onderwijs- en onderhoudfaciliteiten op Lelystad Airport.
Noord-Flevoland Zeer diepe en lange economische crisis
Cijfers over de werkgelegenheidsgroei over geheel 2009 zijn nog niet voorhanden. Hoewel de werkgelegenheid (peildatum april) ten opzichte van 2008 met 788 arbeidsplaatsen is gegroeid moeten we rekening houden met een afnemende banen groei. Voor de periode tot 2011 is het ongewis of de beoogde groei van 1500 banen in Noordelijk Flevoland gerealiseerd zal worden.
Schaalsprong Almere Verschillende belangen en prioriteiten waardoor er geen of een vertraging plaats vindt bij de totstandkoming van het afspraken kader tussen Almere en het Rijk.
Het IAK is op 29 januari 2010 ondertekend door rijk, provincie en gemeente onder het voorbehoud van instemming van gemeenteraad en Provinciale Staten. Het IAK wordt op 18 februari 2010 aan PS voorgelegd. Hierdoor is geen sprake meer van een risico. De ondertekening heeft binnen de gewenste termijn plaatsgehad.
148
Naast bovengenoemde risico’s zijn er de algemene begrotingsrisico’s, zoals een afwijkende ontwikkeling van de rentestand, onzekerheid over de te verwachten opbrengst uit de opcenten motorrijtuigenbelasting en het Provinciefonds, etc. Dergelijke onzekerheden zijn uiteraard wel aanwezig en de financiële gevolgen kunnen omvangrijk zijn, maar deze kunnen, bij een realistische begrotingsraming, zowel voor- als nadelig zijn. Naast de hierboven vermelde specifieke risico’s zijn er nog de normale bedrijfsvoeringrisico’s (zoals brand, stroomuitval, ziekte, integriteit, juridische geschillen) die zich jaarlijks kunnen voordoen. Naast de genoemde risico’s heeft de provincie een drietal geldleningen gegarandeerd tot een totaalbedrag van bijna € 7,0 miljoen. Het betreft leningen aan het Erfgoedcentrum (€ 3,6 miljoen), de stichting ROC (€ 2,0 miljoen) en de stichting Groenfonds (€ 1,4 miljoen) (standen per 1 januari 2010). Op dit moment is er geen reden deze garanties als risicovol te beoordelen. De wijze waarop en de volgorde waarin de diverse componenten van de weerstandscapaciteit zullen worden ingezet, indien de risico’s daadwerkelijk tot financiële lasten leiden, zullen afhankelijk zijn van de aard (incidenteel of structureel) en omvang van de lasten. Omdat daarvoor een begrotingswijziging nodig zal zijn, wordt dit uiteindelijk door Provinciale Staten bepaald. Conclusie beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit De geschatte totale omvang van de hieronder vermelde risico’s (maximaal € 21,1 miljoen incidenteel en € 7,1 miljoen structureel + PM) is zodanig dat de aanwezige weerstandscapaciteit hiervoor toereikend wordt geacht, zeker indien de onbenutte belastingcapaciteit daarbij zou worden benut. Dit mede gelet op de geringe kans van de afzonderlijke risico’s en het feit dat deze risico’s geen verband met elkaar houden, waardoor de kans gering is dat alle risico’s zich gelijktijdig manifesteren. Zodoende zien wij geen reden om de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit aan te passen.
149
3
Onderhoud kapitaalgoederen
Algemeen De provincie is verantwoordelijk voor het aanleggen, beheren en onderhouden van wegen, fietspaden en vaarwegen, inclusief bruggen, via- en aquaducten, sluiscomplexen, verkeersregelinstallaties, openbare verlichtingsinstallaties, etc. Deze infrastructuur is van de provincie en vormt de ‘kapitaalgoederen’. Daarnaast bezit de provincie onroerend goed in de vorm van het provinciehuis in Lelystad en de gebouwen waarin de provinciale vestigingen zijn gehuisvest in Emmeloord, Dronten en Zeewolde (Stichtsebrug). Kapitaalgoederen worden gedurende een bepaalde periode gebruikt; dit is de levensduur van het goed. Gedurende de levensduur dient onderhoud te worden uitgevoerd om het kapitaalgoed zodanig in stand te houden, dat het kapitaalgoed veilig en ongestoord gebruikt kan worden en kapitaalvernietiging wordt tegengegaan. Voor ieder kapitaalgoed wordt van te voren een gewenst onderhoudsniveau (staat) bepaald. Beleidskader ten aanzien van het onderhoud Wegen en Vaarwegen De instandhouding van het provinciale wegen en vaarwegennet wordt gewaarborgd door alle tot het wegen en vaarwegennet behorende componenten op goede wijze te beheren, exploiteren en te onderhouden. Ten aanzien van het wegennet houdt dit in het op tijd uitvoeren van onderhoud aan de verhardingsconstructies, de civiele kunstwerken (beweegbare bruggen, viaducten, duikers en (fiets)tunnels) de wegmarkering, de bermen, de beplantingen, het wegmeubilair (openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, ANWB-bewegwijzeringsborden, RVV-bebording en het meubilair ten behoeve van het openbaar vervoer). Daarnaast zijn een adequate gladheidbestrijding en het voeren van een goed publiekrechtelijk (wegenverkeerswet) en privaatrechtelijk beheer van provinciale eigendommen langs/in provinciale wegen ook belangrijke aspecten om het provinciale wegennet op goede wijze te kunnen beheren, exploiteren en in stand te houden op het gewenste kwaliteitsniveau. De exploitatie en beheer van het vaarwegennet omvat het zorg dragen voor het vastgestelde vaarwegprofiel, het op tijd uitvoeren van onderhoud aan de sluiscomplexen, de oevers, inclusief de aanwezige oevervoorzieningen zoals steigers, loswallen en servicepunten. Uiteraard draagt ook hier het voeren van een goed publiekrechtelijk en privaatrechtelijk beheer van provinciale eigendommen langs/in de provinciale vaarten bij aan het op goede wijze beheren, exploiteren en in standhouden op het gewenste kwaliteitsniveau van het provinciale vaarwegennet. In de zogenoemde bouwstenen worden de uitgangspunten (kwaliteitsniveaus) met betrekking tot het beheer, de exploitatie en de instandhouding van het wegen- en vaarwegennet voor tenminste vijf jaren vastgelegd. De huidige bouwstenen zijn eind 2006 vastgesteld voor de periode 2008-2012. Eind 2008 is gestart met het formuleren van de inhoudelijke randvoorwaarden om de basisinformatie inzake wegen en vaarwegen in een geautomatiseerd beheersysteem onder te brengen. Aan de hand van de in de bouwstenen geformuleerde uitgangspunten en op basis van inspecties van de werkelijke situatie worden ieder jaar de onderhoudsprogramma’s opgesteld, waarbij de beschikbare financiële middelen de randvoorwaarde vormen met betrekking tot de omvang van de onderhoudsprogramma’s. Er is sprake van verschillende soorten onderhoud; jaarlijks en niet-jaarlijks onderhoud. Het niet-jaarlijks onderhoud (niet regulier) bestaat uit grootschalig klein onderhoud (gemiddeld om de 3 tot 5 jaar uitgevoerd) en groot onderhoud (gemiddeld om de 10 tot 20 jaar). Een voorbeeld van niet-jaarlijks onderhoud is het vernieuwen van een gehele deklaag van een weg. Het niet-jaarlijks onderhoud gaat ten laste van de voorzieningen ‘Niet jaarlijks Onderhoud Landwegen en Vaarwegen’. Onder het jaarlijks onderhoud (regulier) wordt bijvoorbeeld verstaan het dichten van gaten in wegen, het maaien van bermen of het vervangen van kabelwerk in de huisvesting. Het jaarlijks onderhoud is opgenomen in de programmabegroting opgenomen onder het thema Verkeer van mensen, producten en diensten.
150
Wegen Verhardingen Het onderhoud aan de verhardingsconstructies is erop gericht om het in de bouwsteen ‘verhardingen’ vastgestelde kwaliteitsniveau te handhaven. Dit houdt in dat de verkeersveiligheid voldoende wordt gewaarborgd, doordat nergens veiligheids- en aansprakelijkheidsnormen worden onder- of overschreden. Ook ligt het rijcomfort op een aanvaardbaar niveau en wordt overal tijdig het noodzakelijk zogeheten structureel onderhoud uitgevoerd. Door dit laatste punt is de instandhouding van de constructies voor langere tijd zeker gesteld (duurzaamheid). Er wordt echter geen conserverend onderhoud uitgevoerd, waardoor er sprake is van een geringe kapitaalvernietiging. Aangezien toonbaarheid geen issue is, zullen op bepaalde plaatsen schades of reparatieplekken zichtbaar zijn. Wegbermen Het onderhoud van de wegbermen geschiedt aan de hand van een hiertoe opgesteld bermbeheer plan. Het plan voorziet in een maairegime afgestemd op de in een berm aanwezige vegetatie. Het doel hiervan is een verschraling van de bermen, waardoor het afkomende maaisel wordt beperkt en het aantal vegetatiesoorten toeneemt. Het slootbeheer is gebonden aan de Keur van het Waterschap Zuiderzeeland. De Keur bevat onder andere eisen ten aanzien van het onderhoudsniveau en onderhoudstijdstip. Gladheidbestrijding De gladheidbestrijding heeft tot doel het (zoveel mogelijk preventief) bestrijden van gladheid op de wegen en fietspaden. De wegbeheerder heeft namelijk een wettelijk vastgelegde inspanningsverplichting om bij optredende gladheid de weg zo goed mogelijk bereidbaar te houden. Voordat natte weggedeelten gaan opvriezen wordt een preventieve strooiactie uitgevoerd. Bij sneeuwval wordt een sneeuwbestrijding actie uitgevoerd. Het aantal strooibeurten varieert per jaar sterk en bedraagt gemiddeld 31 preventieve strooiacties en 7 sneeuwbestrijding acties. In de zogenaamde kwakkelwinters, met temperaturen rond het vriespunt, worden de meeste strooiacties uitgevoerd. Omdat er met name eind 2009 sprake was van winterse weersomstandigheden zijn er 41 preventieve strooiacties en 13 sneeuwbestrijding acties uitgevoerd. Civiele Kunstwerken Het onderhoud van de kunstwerken is erop gericht om het in de bouwsteen ‘civiele kunstwerken’ kwaliteitsniveau te handhaven. Dit houdt in dat wordt voldaan aan de randvoorwaarden veiligheid en beschikbaarheid. Er worden geen acties opgenomen ten aanzien van het onderhouden van onderdelen van kunstwerken. In plaats hiervan worden de betreffende onderdelen alleen periodiek vervangen. Bij dit niveau kan aan de overige randvoorwaarden zoals toonbaarheid, duurzaamheid en bruikbaarheid van de kunstwerken niet geheel worden voldaan. Een kortere levensduur van de kunstwerken wordt geaccepteerd als gevolg van dit minimale onderhoudsniveau. Openbare verlichting en Verkeersregelinstallaties Het onderhoud aan de openbare verlichting en de verkeersregelinstallaties is erop gericht om het aantal storingen en uitval tot een minimum te beperken, opdat de veiligheid van de weggebruikers voldoende is gewaarborgd. Voor de openbare verlichting is in 2009 de notitie ‘Openbare verlichting in Flevoland’ verschenen. Hierin zijn de beleidsuitgangspunten beschreven voor de komende jaren. De komende jaren zal er veel verlichting dimbaar worden gemaakt. De toepassing van LED verlichting lang provinciale wegen staat nog in de kinderschoenen, maar biedt voor de toekomst veel mogelijkheden. Zodra de LED verlichting professioneel toepasbaar is op provinciale wegen zal bij vervanging worden overgegaan op LED verlichting. Het onderhoud van portalen, masten, uithangers, lantaarns en dergelijke wordt beperkt tot het hoogst noodzakelijke (corrosie bestrijden, controle op materiaalmoeheid) en een vervanging aan het eind van de technische levensduur. Bij de automaten van de verkeersregelinstallaties (VRI) is niet alleen de technische levensduur bepalend, maar ook het feit dat de fabrikanten maar voor een beperkte tijd garanderen dat reserveonderdelen verkrijgbaar zijn. De meeste VRI zijn de afgelopen jaren voorzien van LED-verlichting. Deze ombouw zal in de komende jaren worden afgerond. Deze investering verdient zich binnen een paar jaar terug doordat wordt bespaard op energiekosten (LED’s gebruiken veel minder energie) en op de kosten voor de jaarlijkse vervanging van de lampen.
151
Beplanting Het onderhoud van de beplanting, zijnde bomen en singels, is erop gericht om het eindbeeld te realiseren. Dit eindbeeld is voor de bomen en de singels beschreven in de bouwsteen ‘Beplantingen’. Voor de duurzame instandhouding van de boombeplantingen is het boomvervanging plan opgesteld. Een deel van het budget wordt ingezet voor het onderhoud van de sierbeplanting in de rotondes. Jaarlijks wordt ook een zogeheten zorgplichtinspectie uitgevoerd bij circa 1/3 deel van het totale bomenbestand. Hierbij wordt de vitaliteit van de bomen langs de wegen door externen gecontroleerd, zodat voorkomen wordt dat de bomen gevaar opleveren voor de weggebruikers. Vaarten Voor de vaarten zijn scheepvaartprofielen vastgesteld uitgaande van de maatgevende scheepsafmetingen (vermeld in de landelijk gehanteerde CVB Richtlijnen) en de maximale invaardiepte bij de sluizen. In de Flevolandse vaarten is het leggerprofiel (profiel benodigd voor de waterafvoer) echter vrijwel overal dieper dan het scheepvaartprofiel. In 2004 is in bestuurlijk overleg overeengekomen dat het Waterschap voortaan het baggerwerk in de vaarwegen op zich gaat nemen en dat de provincie afhankelijk van haar verantwoordelijkheden 20% van de kosten voor het achterstallig baggeronderhoud draagt. Het Waterschap is in 2008 gestart met het uitvoeren van de eerste baggeracties. Oeverbescherming Voor de oeverbescherming is met het Waterschap afgesproken dat ook daar gekomen gaat worden tot een verdeling van de kosten en de uitvoering daarvan. Arcadis heeft eind 2008 een rapportage opgesteld ter onderbouwing van zo’n verdeling. In de loop van 2009 zullen deze voorstellen worden omgezet in bestuurlijke afspraken. Bij de oeverbescherming ontstaat nu een onderhoudsintensieve periode waarbij veel oeverbeschermingen dienen te worden vervangen doordat in het verleden grote trajecten ineens zijn aangelegd. Intentie is natuuren milieuvriendelijke alternatieven toe te passen, op de locaties waar dat mogelijk is, voor de aanwezige verticale oeverbescherming. Daarnaast moeten de KRW doelstellingen i.h.k.v. de waterkwaliteit de komende jaren leiden tot de aanleg van vele kilometers natuurvriendelijke oever, dit vooral in de Noordoostpolder. De voorbereidingen hiervoor zijn eind 2008 gestart. Sluiscomplexen Alle sluisobjecten worden onderhouden op een niveau waarbij de veiligheid en bruikbaarheid zijn gegarandeerd. Door middel van grote en kleine onderhoudswerkzaamheden worden de veiligheid en de bruikbaarheid gegarandeerd en vindt instandhouding van de complexen plaats op een niveau waarbij niet of nauwelijks kapitaalvernietiging optreedt. Alle sluizen hebben een waterkerende functie. Aangezien deze functie van essentieel belang is voor de veiligheid van het achterliggende gebied wordt deze functie met enige regelmaat getoetst. Steunpunten Het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur wordt fysiek verzorgd vanuit de provinciale vestigingen Dronten, Stichtsebrug (begin jaren 80) en Emmeloord (midden jaren 90). Het groot onderhoud bestaat onder andere uit schilderwerk, vervanging dakbedekkingen, lambriseringen, CVinstallatie, etc. Door de aanwezigheid van strooizout is het onderhoud aan de zoutloodsen intensiever en kostbaarder dan aan het kantoorgebouw. Tevens wordt bijzondere aandacht geschonken aan de toepassing van de milieu- en ARBO wetgeving op de vestigingen. Provinciehuis In de periode 2004-2007 heeft een ingrijpende renovatie van het Provinciehuis plaatsgevonden. Daarbij is tevens de vloeroppervlakte uitgebreid. Zoals in de begroting 2008 is aangegeven maakt de gewijzigde situatie het noodzakelijk om een nieuw onderhouds- en investeringsplan op te stellen. Daartoe heeft in 2008 een uitgebreide inventarisatie plaatsgevonden van het noodzakelijke reguliere onderhoud, het meerjarenonderhoud en de investeringen voor het gehele provinciehuis, inclusief de daarin aanwezige installaties, de inrichting en het buitenterrein. Hierbij is er vanuit gegaan dat het door het bestuur geschetste gebruiks-, onderhouds- en uitstralingsniveau dat als grondslag is genomen bij de opstelling van de renovatie- en nieuwbouwplannen blijvend moet worden gegarandeerd. Geconcludeerd moet worden dat op basis van deze uitgangspunten er de komende jaren geleidelijk meer middelen nodig zullen zijn voor de uitvoering van dit plan. Dit plan zal begin 2009 voor besluitvorming worden voorgelegd.
152
Financiële consequenties van het onderhoud Zoals eerder is vermeld bestaat het onderhoud uit jaarlijks en niet jaarlijks onderhoud. Het jaarlijks onderhoud aan land- en vaarwegen maakt onderdeel uit van de exploitatielasten die zijn verantwoord binnen het programma infrastructuur en mobiliteit. Het niet jaarlijks onderhoud wordt rechtstreeks ten last van de daarvoor gevormde voorzieningen gebracht. Om de voorzieningen op het juiste peil te houden, worden hieraan jaarlijks middelen toegevoegd ten laste van de exploitatiebegroting (programma infrastructuur en mobiliteit) Het jaarlijks onderhoud aan het provinciehuis, alsmede de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening niet jaarlijks onderhoud, maakt onderdeel uit van de kosten van de bedrijfsvoering en wordt via de kostenverdeelstaat verdeeld over de diverse programma’s. Jaarlijks onderhoud (ten laste van de exploitatie) Jaarlijks onderhoud (x € 1000)
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Jaarlijks onderhoud landwegen
8.711
8.571
8.441
9.197
8.441
8.441
Jaarlijks onderhoud vaarwegen
3.408
3.751
3.555
3.615
3.224
3.224
Jaarlijks onderhoud provinciehuis
1.060
1.392
1.538
1.538
1.538
1.538
Totaal Reservering niet jaarlijks onderhoud (ten laste van de exploitatie) Reservering niet jaarlijks onderhoud 2008 2009 2010 2011 2012 (x € 1000)
2013
Reservering niet jaarlijks onderhoud landwegen
5.027
5.279
5.279
5.279
5.279
5.279
Reservering niet jaarlijks onderhoud vaarwegen
1.340
1.392
1.316
1.301
1.478
1.478
Reservering niet jaarlijks onderhoud provinciehuis
244
0
0
250
250
250
Totaal
153
Niet jaarlijks onderhoud (ten laste van de voorziening) Niet jaarlijks onderhoud (x € 1000)
2008
2009
2010
2011
2012
A. Verhardingen
4.585
4.505
5.030
4.485
B. Kunstwerken
-
140
75
270
485
475
275
40
48
165
165
65
C. Voorzieningen wegverkeer D. Beplanting Totale kosten Wegen
5.118
3.960
5.285
5.545
4.860
E. Baggerwerk
-
-
p.m.
p.m.
p.m.
F. Oeverbescherming
-
-
-
-
80
1.735
1.255
1.330
G. Sluiscomplexen
334
Totale kosten Vaarwegen
334
1.997
1.735
1.255
1.410
H. Provinciehuis*
184
4
p.m.
p.m.
p.m.
5.636
5.961
7.020
6.800
6.270
Totaal
2013
p.m.
Ontwikkeling stand voorziening niet jaarlijks onderhoud Stand per 31/12 (x € 1000)
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Voorziening NJO Landwegen
7.196
8.514
5.684
5.518
4.257
4.486
Voorziening NJO Vaarwegen
3.868
3.263
2.426
2.022
1.746
1.420
Voorziening NJO provinciehuis*
1.227
1223
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Totaal * In dit overzicht is nog geen rekening gehouden met onttrekkingen aan de voorziening niet jaarlijks onderhoud provinciehuis, één en ander in afwachting van het nieuwe meerjarenonderhoudsplan.
154
Financiering/treasury
4
Uitzettingen De hoeveelheid liquide middelen (rekening-courant tegoeden en deposito’s) is in 2009 gedaald van € 95,5 miljoen tot € 85,0 miljoen Dit saldo bestaat uit: Bedrag
Aandeel
uitzettingen met een looptijd langer dan 1 jaar
€
-
mln.
-%
uitzettingen met een looptijd korter dan 1 jaar
€
85.0
mln.
100,0%
Totaal
€
85.0
mln.
100,0%
De hoeveelheid overige rente dragende middelen (leningen) is in 2009 gestegen van nihil miljoen tot 4,7 miljoen. Risicobeheer In het Treasurystatuut van de provincie staat beschreven hoe moet worden omgegaan met de beschikbare liquide middelen. De provincie dient de waarde hiervan in stand te houden. Het Treasurystatuut is gebaseerd op de wet Fido (Financiering decentrale overheden). In het Treasurystatuut worden vier risico’s onderkend: renterisico: de kans dat rentewijzigingen nadelige financiële gevolgen hebben; koersrisico: de garantie dat de hoofdsom in stand blijft gedurende de looptijd van de uitzetting; kredietrisico: de kans dat een debiteur de hoofdsom niet terugbetaalt als gevolg van betalingsproblemen en/of een faillissement; liquiditeitrisico: de kans dat er op korte en/of lange termijn te weinig liquide middelen voorhanden zijn om te kunnen voldoen aan de betalingsverplichtingen. Alle vier de risico’s zijn in 2009 afdoende ondervangen door gespreid gelden uit te zetten in vastrentende waarden (de hoofdsom is gegarandeerd) bij solide financiële instellingen. Het beleid van de provincie Flevoland geeft aan dat prudent wordt omgegaan met de gelden. Er worden geen gelden aangetrokken om deze tegen een hoger rendement uit te zetten (bankieren). Er zijn ook geen gelden uitgezet bij financiële instellingen die door de kredietcrisis in de problemen zijn gekomen. De overtollige middelen zijn uitsluitend uitgezet bij Nederlandse banken. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet (7% van de begrotingsomvang) niet overschrijden. Aangezien het saldo over alle kwartalen positief was is aan deze norm voldaan. De renterisiconorm (20% van de vaste schuld per 1 januari) is bedoeld om het renterisico op langlopende schuld te beperken. Aangezien de provincie Flevoland geen vaste schuld heeft en vooralsnog geen geld voor de lange termijn zal aantrekken, zal aan de renterisiconorm worden voldaan. Performance Het gerealiseerde rendement op de liquide middelen bedraagt afgerond 2,6% (vorig jaar 4,7%) over een gemiddelde hoeveelheid liquide middelen van € 90,3 miljoen De opbrengst (€2,4 miljoen) is lager dan begroot (€ 2,6 miljoen na begrotingswijziging).
Liquide middelen
Algemene middelen
Europa
2009
2008
Deposito's > 1 jaar
-
9,0
-
Deposito's < 1 jaar
29,0
74,0
-
Rekening courant
70,5
24,2
-14,5
Totaal
99,5
107,2
-14,5
Totaal
2009
2008
2009
2008
-
-
9,0
-
29,0
74,0
-11,7
56,0
12,5
-11,7
85,0
95,5
De gerealiseerde (deels nog te ontvangen) rente op de rentedragende middelen bedraagt gemiddeld 3,5%. De opbrengst is € 0,2 miljoen. Er zijn geen rente opbrengsten begroot.
155
Bedrijfsvoering
5
5.0 Algemeen De ambities van de provincie Flevoland zijn alleen te realiseren wanneer als kan worden beschikt over een goed ingerichte bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering betreft de sturing en beheersing van alle bedrijfsprocessen. Sturing staat voor het organiseren van de inzet van mensen, middelen en (kapitaal)goederen die nodig zijn voor de uitvoering en voor het initiëren van processen en activiteiten. Beheersing omvat het controleren van de uitvoering en zonodig bijsturen. In deze bestuursperiode staat het Omgevingsplan centraal. De onderwerpen zijn, gelijk aan de programmabegroting, niet per afdeling, maar per thema geordend. Deze ordening vloeit logisch voort uit het beginsel van integraal en verbindend willen werken. De onderscheidende thema’s zijn: Verbindend sturen; Werken in de matrix organisatie; Investeren in goed werkgeverschap; Waarborgen van kwaliteit.
5.1
Verbindend sturen
Wat hebben we bereikt Verbindend werken is een belangrijk thema voor de organisatieontwikkeling dat zijn vruchten begint af te werpen. Organisatiebreed is er steeds meer aandacht voor de relationele aspecten van het organiseren en samenwerken. Op verschillende terreinen is te zien dat management en medewerkers in toenemende mate zich bewust zijn van het belang van de procesmatige kanten van het werk. Instrumenten als intervisie, persoonlijke begeleiding, leercoaches en trainingen op het gebied van verbinden, dragen bij aan het verbeteren van de kwaliteit van samenwerkingsrelaties en het effect daarvan op het resultaat van het werk. Wat hebben we daarvoor gedaan Verbindend werken komt langs verschillende wegen tot stand. De directie heeft in haar kaderbrief aandacht gevraagd voor het verbindend werken. Dit heeft ertoe geleid dat diverse organisatieonderdelen trainingen en begeleiding hebben gehad om zich het verbinden eigen te maken. Daarnaast zijn er interne samenwerkingsverbanden die het verbindend werken versterkt hebben door zelf onderlinge intervisie te regelen. Een bijzondere vorm van verbinden is te zien in het centrale opleidingsbeleid. Daar zijn leercoaches beschikbaar die ondersteunend zijn op de relatie tussen de lerende en zijn of haar leidinggevende. Een belangrijk instrument voor het verbinden zijn de kernwaarden. Op basis van een aantal gespreksrondes met bestuurders, managers en medewerkers is een drietal kernwaarden vastgesteld: Betrouwbaar, Vernieuwend en Doelgericht. Deze kernwaarden moeten een richtinggevende en verbindende werking krijgen en zullen worden verankerd in het communicatie- en personeelsbeleid. Bedrijfsinformatisering, - automatisering en - architectuur. Wat hebben we bereikt In 2010 Heeft Flevoland haar producten- en diensten opnieuw onder de loep genomen en is een bijgewerkt producten en dienstencatalogus beschikbaar gekomen. Deze is gebruikt voor de implementatie van de EU-dienstenrichtlijn. Nederland is daarmee het eerste land dat deze richtlijn heeft geïmplementeerd. We hebben inzicht gecreëerd in de samenhang van verschillende lagen van de informatievoor-ziening. We hebben onze geografische informatie ontsloten naar externen (WION, nWRO, etc). Tevens zijn voorbereidende werkzaamheden verricht ten behoeve van de verdere digitalisering van het bodemarchief. We hebben onze bedrijfsprocessen aangesloten op de gemeentelijke basisadministraties en de taken waarvoor dit relevant is gemeld aan bureau persoonsregistratie (privacy).
Bureau DIM heeft zich georiënteerd op zaakgericht werken, zodat in 2010 aangesloten kan worden op ‘mijnoverheid.nl”. In dat kader is aandacht besteed aan de beheersing van de processen rondom informatievoorziening. De inrichting van de informatievoorziening is verandert van een productgerichte naar een procesgerichte inrichting. Voor deze omslag is de ondersteuning van de medewerkers bij het gebruik van het documentair management systeem geïntensiveerd. 156
In 2009 heeft de provinciale archiefinspectie bijdragen geleverd aan interprovinciale en landelijke ontwikkelingen op het gebied van inspectie, auditing en toezicht. De nadruk lag hierbij vooral op het digitaal informatiebeheer en de ontwikkeling van een e-depot. Daarnaast zijn inspecties uitgevoerd en zijn vervolgacties naar aanleiding van eerder uitgevoerde inspecties actief gemonitord. Een deel van die inspecties was bouwkundig van aard en betrof voorzieningen voor archiefruimten en archiefbewaarplaatsen. Op de inrichting van het bestuurlijk besluitvormingsproces is een verdere professionaliseringslag gemaakt. Het onderdeel administratieve verwerking is verder geoptimaliseerd en geautomatiseerd waardoor het minder tijd vraagt van de betrokken medewerkers.
De bestuurlijke informatie op de provinciale Internetpagina is verrijkt met het PS loket. De informatie in het PS-loket is toegespitst op de behoeften van de Statenleden. Zo wordt de besluitenlijst van het Presidium voortaan, na goedkeuring, op het Internet gepubliceerd. Er vindt een verkenning plaats van nieuwe mogelijkheden met betrekking tot het ontsluiten en aanbieden van bestuurlijke informatie. Wat hebben we daarvoor gedaan Het project ‘inrichten klantencontact’ heeft het deelproject EU-dienstenrichtlijn uitgevoerd. Het project ‘producten- en diensten’ heeft in samenwerking met verschillende afdelingen een nieuwe producten- en dienstencatalogus opgeleverd. We hebben een inventarisatie gedaan van alle gebruikte projectmethodieken binnen Flevoland, een keuze gemaakt voor projectmatig creëren, een proeftuin uitgevoerd en een leidraad opgesteld.
Voor de meeste BIP projecten is een start architectuur opgesteld, die aansluit op de referentiearchitectuur van de provincie Flevoland (RAF). Er is een nieuwe geo-architectuur opgesteld en software aangeschaft. Voor enkele belangrijke en vertrouwelijke transacties is authenticatie op hoog niveau beschikbaar. We hebben software aangeschaft om de GBA te benaderen en de afdelingen geïnformeerd over de nieuwe werkwijze. Er is een privacy officer benoemd voor het terugmelden van geconstateerde afwijkingen.
Voor de vervanging van de werkplekken heeft een Europese aanbesteding plaatsgevonden. Tevens is een Europese aanbesteding opgestart voor de inrichting van de ICT-uitwijklocatie van de provincie met een gelijktijdige vervanging van de storage-omgeving.
157
5.2
Werken in de matrix-organisatie
Wat hebben we bereikt: De programmadoelen zijn vertaald naar concrete afdelingsdoelstellingen. Deze doelstellingen bieden voldoende aanknopingspunten voor individuele doelstellingen. De voortgang op afdelings- en individuele doelstellingen wordt inzichtelijk gemaakt, inclusief te nemen maatregelen. Wat hebben we daarvoor gedaan: In 2009 is de organisatie gestart met het invoeren van de methodiek Resultaatgericht werken, om invulling te geven aan een betere sturing en beheersing door het management. Deze methodiek zorgt voor een samenhang tussen de programmabegroting, de doelen van de afzonderlijke afdelingen en de individuele werkplannen. Alle afdelingen en programma’s hebben een strategiekaart opgesteld, waarin beschreven staat welke programmadoelstellingen (of effecten) gerealiseerd gaan worden in 2010. Daarnaast zijn er onderliggende procesdoelstellingen en randvoorwaardelijke doelstellingen beschreven die een voorwaarde zijn voor het behalen van de programmadoelstellingen/effecten. Strategische personeelsplanning Wat hebben we bereikt: Voor Strategische personeelsplanning is bij de afdeling WVV de gewenste ontwikkelrichting vastgesteld. Dit is een eerste stap in het proces, zodat medewerkers op basis hiervan hun ontwikkelpad kunnen uitzetten. Nu de ontwikkelrichting bekend is, wordt gekeken welk effect dit heeft op de organisatie en de omgeving.
5.3
Goed werkgeverschap
Binnen de provincie, als kennisintensieve organisatie, maken de medewerkers het verschil. Bestuurlijke ambities zijn alleen te realiseren als medewerkers die ambities kunnen vertalen naar aansprekende resultaten. Dit vereist een goede medewerker op de juiste plaats in de organisatie. Dat begint bij de instroom van medewerkers. Op de krapper wordende arbeidsmarkt wordt het steeds moeilijker om gekwalificeerde medewerkers te werven. De provincie wil zich onderscheiden van andere werkgevers door goed werkgeverschap. Investeren in goed werkgeverschap betekent niet alleen zorgen voor een aantrekkelijk en gevarieerd arbeidsvoorwaardenpakket, maar ook voldoende opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden bieden. De provincie stimuleert medewerkers ook zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun ontwikkeling en loopbaan. De werkzaamheden van de provincie, die divers zijn qua inhoud en niveau, bieden al veel mogelijkheden om zich bij de uitvoering van reguliere en projectmatige werkzaamheden te ontwikkelen. Het is van belang de persoonlijke ontwikkeling een belangrijk onderdeel te laten zijn van het planningsgesprek met de leidinggevende. De provincie wil tevens de inzetbaarheid en mobiliteit van medewerkers vergroten, door instrumenten als opleidingen, functiewisselingen en loopbaanbegeleiding. Wat hebben we daarvoor gedaan Een aantal lokale arbeidsvoorwaarden van de provincie is in overleg met het georganiseerd overleg onderwerp gemaakt van evaluatie. Bezien is op welke punten de regelingen verbetering en aanpassing behoeven. Op interprovinciaal niveau is, mede gelet op de onzekere financiële positie van de provincies en daarmee het uitblijven van een structureel loonbod, nog geen nieuwe CAO tot stand gekomen. Deze had met ingang van 1 juni 2009 van kracht moeten worden.
158
5.4
Waarborgen van kwaliteit
De auditfunctie is in 2009 versterkt door uitbreiding van de formatie met 1,0 fte. Met deze uitbreiding kan de uitvoering van het jaarlijkse auditprogramma worden uitgevoerd. In 2009 zijn drie audits afgerond, te weten facturenstroom, archivering en de inkoop en aanbesteding. Door mutaties in de bezetting van de afdeling is het aangekondigde zogeheten 217A onderzoek naar de ‘Verbonden partijen’ doorgeschoven naar het jaar 2009/2010. Inmiddels zijn gesprekken gevoerd met externe partijen over de uitvoering van het onderzoek. In de loop van 2009 is door de Commissaris van de Koningin het Burgerjaarverslag 2008 gepresenteerd. Het Burgerjaarverslag gaat in op “invloed op beleid”, “dienstverlening” en “klachten, meldingen en bezwaar en beroep”. In 2009 is in het kader van het visiedocument Risicomanagement een aantal verbeteringen gerealiseerd: a. Het risicobewustzijn bij het opstellen van de doelstellingen voor de begroting 2010 is verbeterd; b. De risicoparagraaf in de Kadernota en Programmabegroting is versterkt; c. De risicoparagraaf bij strategische beslisdocumenten, en het verband tussen risico’s en beheersmaatregelen is verbeterd. Daarmee komt er meer samenhang tussen het visiedocu- ment Risicomanagement en de beleidsnota Verbonden Partijen. In het kader van de programmabegroting was het voornemen om ook voor de lager overheden een continuïteitsplan, bijvoorbeeld in het geval van calamiteiten zoals een grieppandemie, op te stellen. Het afgelopen jaar ontwikkelde zich een grieppandemie. In de voorbereiding naar het opstellen van een continuïteitsplan grieppandemie, ontwikkelde zich de Mexicaanse griep (H1N1 virus) wereldwijd tot een pandemie. De provincies hebben mede aan de hand van de voorbereidingen van de provincie Flevoland gemeenschappelijk het “Kaderplan Continuïteit” opgesteld. Het plan bevat naast de mogelijke gevolgen van een crisis voor decentrale overheden, bouwstenen voor de continuïteit zoals een inventarisatie van kritische processen en prioriteiten. Ter voorkoming van verspreiding van het virus binnen de organisatie is een aantal preventieve maatregelen genomen. In het eerste kwartaal van 2009 is het rechtmatigheidonderzoek naar inkoop en aanbesteding over het jaar 2008 uitgevoerd. De accountant heeft op dit punt een goedkeurende verklaring afgegeven. Het onderzoek over 2009 is begin december 2009 gestart en zal naar verwachting in het eerste kwartaal 2010 worden afgerond. Er worden voorbereidingen getroffen om te komen tot meer Controle aan de voorkant. Het inkoopbeleid is geëvalueerd. Er is een voorstel in voorbereiding om de mogelijkheden tot het één op één aanbesteden verder te beperken en het risico op het overschrijden van aanbestedingsdrempels te verkleinen. De Randstedelijke Rekenkamer is onafhankelijk en onderzoekt het rechtmatig, doelmatig en doeltreffend functioneren van de provincies Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. Daarbij toetst de Rekenkamer ook of de provincies de verplichtingen nakomen, die zij zijn aangegaan. De Randstedelijke Rekenkamer heeft voor 2009 (na overleg met de programmaraad) haar eigen onderzoeksprogramma opgesteld. De Rekenkamer heeft, voor de provincie Flevoland, de volgende onderzoeken in 2009 afgerond: Onderhoud onderbouwd (publicatiedatum 15-06-2009); Bedrijventerreinen ter discussie (publicatiedatum 08-09-2009); Beheer en uitvoering concessies openbaar vervoer (publicatiedatum 30-09-2009); Kind centraal of cijfers centraal (publicatiedatum 04-01-2010). De accountant heeft in november 2009 een voorafsluiting van het begrotingsjaar 2009 gedaan. Dit is in het jaar 2009 voor het eerst gebeurd. Het resultaat hiervan moet zijn dat het besluitvormingstraject van het jaarverslag 2009 eerder kan worden afgesloten.
6
Verbonden Partijen 159
Algemeen Verbonden partijen zijn publiekrechtelijke (gemeenschappelijke regelingen) of privaatrechtelijke rechtspersonen (verenigingen, stichtingen, BV’s en NV’s) waarin de provincie een bestuurlijk èn een financieel belang heeft. Een bestuurlijke band houdt in dat invloed op het beleid en de bedrijfsvoering kan worden uitgeoefend door het bezit van een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Een financiële band betekent dat aan de verbonden partij financiële middelen ter beschikking zijn gesteld of dat de provincie financieel verantwoordelijk is voor de verbonden partij. Beoordelingskader verbonden partijen Sinds 2008 beschikt de provincie Flevoland over een Nota verbonden partijen. In december 2008 stelde Provinciale Staten na een onderzoek van de Randstedelijke Rekenkamer omtrent verbonden partijen het ‘Beoordelingskader verbonden partijen’ vast. Deze nota beoogt transparantie te geven in de keuzes die bij de vele aspecten voor het al dan niet aangaan of aanhouden van een verbonden partij een rol spelen. Ontwikkelingen gedurende het begrotingsjaar In 2009 zijn de deelnemingen in Essent NV en NV Nuon verkocht, daarnaast is een financieel belang genomen in OMALA NV. In 2009 is een achtergestelde lening (ter grootte van € 2,0 miljoen) verstrekt aan Stichting MC- Ziekenhuizen. Deelnemingen Gewenste effecten met betrekking tot de deelnemingen: nutsbedrijven (Essent, NUON, Vitens, Friese Pad en Afvalzorg): tarieven voor de burgers, kwaliteit van de dienstverlening. Provincie Flevoland beoogt met haar deelnemingen in Nuon, Essent en Vitens de energietarieven respectievelijk watertarieven voor de burgers, alsmede de kwaliteit van de dienstverlening te bewaken. De invloed van de provincie is evenredig aan het percentage van de aandelen die zij bezit (0.02% Essent, 0.04 % Nuon en 0,08 % Vitens); nazorgfonds: een gemiddeld doelrendement van in ieder geval 5,06% (over 30 jaar) over het belegde vermogen; ontwikkelingsmaatschappij Flevoland: aantal (met succes afgeronde) projecten, spin-off van projecten in termen van geacquireerde bedrijvigheid en werkgelegenheid, naamsbekendheid, mate van kennisverspreiding; Bank Nederlandse gemeenten: goed advies en dienstverlening tegen een concurrerende prijs. Daarnaast geven de aandelen een prima rendement. Omala: het tot stand brengen van een voortvarende ontwikkeling van het bedrijventerrein rondom Lelystad Airport. Samenwerkingsverbanden Gewenste effecten met betrekking tot de samenwerkingsverbanden: Interprovinciaal overleg: mate van kennisuitwisseling, mate van invloed op Rijksbeleid, gezamenlijke visievorming, oplossen gezamenlijke knelpunten; Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen: kwaliteit en hoeveelheid aangeleverde gegevens; BonRoute: Kwaliteit afwikkeling verkeer en vervoer, investering in projecten, mate van invloed op Rijksbeleid, gezamenlijke visievorming, oplossen gezamenlijke knelpunten; Openbaar lichaam Erfgoedcentrum Nieuw Land: mate waarin een breed scala aan doelgroepen is geïnformeerd over het cultureel erfgoed van Flevoland middels tentoonstellingen, bezoek aan studiecentrum en raadplegen van archieven. Stichting MC Ziekenhuizen: bijdrage leveren aan de warme doorstart van de IJsselmeer ziekenhuizen.
160
OMALA NV/CV
Openbaar belang OMALA is een samenwerkingsverband tussen 3 overheidspartijen die op privaatrechtelijke basis een voortvarende ontwikkeling van het bedrijventerrein rondom Lelystad Airport -en daarmee de gewenste ontwikkeling van de werkgelegenheid- in de regio tot stand zal brengen. Wijze van participatie De deelneming betreft vanaf begin 2009 1.000 aandelen à € 25 (33,33% van het totale aandelenkapitaal), de nominale waarde bedraagt € 25.000. Aandeelhouders: Provincie Flevoland 33,33% Gemeente Almere 33,33% Gemeente Lelystad 33,33%
Financiële gegevens Eigen vermogen Vreemd vermogen Nettoresultaat Ontvangen dividend
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
180.182
0
0
0
68.768
0
0
0
-282.318
0
0
0
Geen
0
0
0
In 2009 is het ondernemingsplan definitief uitgewerkt en hebben GS in december 2009 besloten deel te nemen aan OMALA fase 1 (ontwikkeling van 251 hectare bruto tot 2020), waarna in februari 2010 PS zich hierover zullen uitspreken. Als PS positief besluiten over de inzet van middelen, dan breekt de fase aan dat OMALA de gronden daadwerkelijk zal aankopen en bij zicht op verkoop bouwrijp zal maken en weer zal verkopen. De provincie dient vanaf dat moment een extra eigen vermogen te storten van € 1 miljoen en een lening aan OMALA te verstrekken van maximaal € 9,5 miljoen. Voor de gemeenten Almere en Lelystad geldt hetzelfde. Risico’s De provincie loopt de volgende risico’s: Bestuurlijk: - Een belangrijk risico is dat de ontwikkeling van Lelystad Airport niet of vertraagd van de grond komt. Dit kan het gevolg zijn van bijv. juridische procedures of indien de Schiphol Group niet bereid is op korte termijn te investeren als gevolg van het dalende aantal vluchten door bijv. de kredietcrisis. De vergunning voor de uitbreiding is inmiddels door het ministerie van V&W verleend. Voor OMALA is minimaal een luchthaven voor kleine zakenvliegtuigen van belang met een vorm van luchtverkeersleiding; - Overaanbod van bedrijventerreinen in de regio; - Dat iemand of een partij een procedure start m.b.t. staatssteun. Financieel: - Het renterisico, en dus ook het risico als gevolg van renteschommelingen, welke volledig voor rekening van OMALA komt; - Onzekerheden omtrent bijv. verwervingskosten en de hoogte van de opbrengsten uit de verkoop van gronden. Deze risico’s worden beheerst door: Bestuurlijk: - Het plan in fasen te ontwikkelen. De omvang van Fase 1 is op termijn altijd nodig voor de lokale behoefte aan bedrijventerrein voor Lelystad; - Aan het eind van Fase 1 wordt een go/no-go moment ingelast waarbij de beslissing wordt genomen wel of niet door te gaan naar de volgende fase; - Afstemming aanbod bedrijventerreinen door de Provincie;
161
Enexis (Essent NV), Arnhem
Openbaar belang Het belang van de provincie Flevoland in Essent is historisch gegroeid via het voormalige belang in EDON. In 2008 is bekend geworden dat Essent na de verplichte splitsing in een productie- en leveringsbedrijf (plb) en een netwerkbedrijf (nwb, ‘Enexis’), zich wilde versterken om met voldoende kracht de internationale concurrentie aan te gaan. In 2009 heeft dit tot een definitieve verkoop aan het Duitse RWE geleid. Provinciale Staten van Flevoland hebben hierbij ingestemd met het vervreemden van het aandelenpakket in het Productieen Leveringsbedrijf van Essent. Na het effectueren van de verkoop heeft Flevoland geen aandelen meer in Essent NV. De aandelenverkoop heeft geleid tot een verkoopresultaat ter grootte van € 1,8 miljoen en een rente dragende lening (max. 10 jaar) op Enexis van € 0,4 miljoen. Tevens is er een vordering (=escrow), welke geheel is voorzien, ter grootte van € 0, 2 mln.. Dit bedrag kan, na afloop van de garantieperiode geheel of gedeeltelijk, ten gunste van de exploitatie worden verantwoord. Ten behoeve van de vervreemding van de aandelen Essent zijn een aantal vennootschappen opgericht, die o.a. dienen ter afwikkeling van de Escrows, Claims op de Nederlandse Staat. Daarnaast blijft de provincie Flevoland aandeelhouder van het netwerkbedrijf van Essent (Enexis), het milieubedrijf van Essent (Attero), de kerncentrale Borssele (Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV). De balanswaarde van alle deelnemingen ultimo 2009 is overeenkomstig ultimo 2008. Wijze van participatie Op 31-12-2009 zijn de bovenbeschreven deelnemingen aanwezig. Het belang in het aandelenkapitaal is 0,02%. Financiële gegevens Eigen vermogen Vreemd vermogen Nettoresultaat Ontvangen dividend
31-12-2009 Niet meer van toepassing Niet meer van toepassing Niet meer van toepassing 95.795
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
5.253 mln.
5.175 mln.
3.414 mln.
1.186 mln.
724 mln.
2.839 mln.
997 mln.
956 mln.
761 mln.
176.000
211.000
57.000
NV NUON, Amsterdam
Openbaar belang Het belang van de provincie Flevoland in NUON is historisch gegroeid. Net als Essent is ook NUON in 2008 begonnen met het splitsen van het bedrijf in een productie- en leveringsbedrijf (plb) en een netwerkbedrijf (nwb). Het netwerkbedrijf blijft in handen van overheden. Het plb mag verkocht worden. In 2009 is NUON NV verkocht aan het Zweedse Vattenfal. Provinciale Staten hebben ingestemd met deze verkoop, waarmee het Flevolandse belang in NUON NV wordt beëindigd. Wel blijft Flevoland aandeelhouder in het netwerkbedrijf van NUON: Alliander. De balanswaarde van de deelneming ultimo 2009 is overeenkomstig ultimo 2008. De aandelenverkoop heeft geleid tot een verkoopresultaat ter grootte van € 4,4 mln., waarvan € 2,3 mln. als rentedragende lening (aflossing vindt plaats in 2013 en 2015) op de nieuwe aandeelhouders. Tevens is er een vordering (=Escrow), welke geheel is voorzien, ter grootte van € 0,2 mln.. Dit bedrag kan, na afloop van de garantieperiode (2015) geheel of gedeeltelijk, ten gunste van de exploitatie worden verantwoord. Wijze van participatie Op 31-12-2009 heeft de Provincie een deelneming in Alliander. Het belang in het aandelenkapitaal is 0,04%. Financiële gegevens Eigen vermogen Vreemd vermogen Nettoresultaat Ontvangen dividend
31-12-2009 Niet meer van toepassing. Niet meer van toepassing. Niet meer van toepassing. 161.630
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
6.270 mln.
5.657 mln.
5.167 mln.
1.221 mln.
1.312 mln.
3.431 mln.
765 mln.
1.14 mln.
764 mln.
212.000
150.000
149.000
162
NV Afvalverwerkingsbedrijf Het Friese Pad
Openbare taak Het zekerstellen van toekomstige stortcapaciteit en het beheersbaar houden van de bijbehorende toekomstige milieuconsequenties tegen maatschappelijk acceptabele kosten. Het afvalverwerkingsbedrijf heeft haar stortactiviteiten gestaakt en houdt zich nu met de afwerking bezig. Wijze van participatie De deelneming betreft 510 aandelen à € 45,38 (51% van het totale aandelenkapitaal), nominale waarde bedraagt € 23.143. Hierover is 5% rente vergoed. Aandeelhouders Gemeente Urk: 24,5% Gemeente Noordoostpolder: 24,5% Provincie Flevoland: 51,0% Financiële gegevens (x € 1.000)
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
Eigen vermogen
4.114
8.031
9.993
10.092
Vreemd vermogen
9.254
11.170
11.979
12.183
Nettoresultaat
1.084
4.538
401
788
Toegekend dividend
2.550
2.550
255
255
In 2009 is het dividend over 2008 uitgekeerd. Na afronding van het sluitingsprotocol conform de Wet Milieubeheer in 2009 kan de NV in 2010 worden opgeheven, waarbij het resterende vermogen als liquidatiedividend aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd. Risicoanalyse Bestuurlijk risico: De beoogde verwerving van het terrein gaat niet door vanwege gebrek aan draagvlak bij de andere aandeelhouders (gemeenten). Beheersmaatregel: Provincie Flevoland treedt in gesprek met de andere aandeelhouders. Financieel risico: Het verstrekken van het sluitingsprotocol kent een lange doorlooptijd (bijv. vanwege een beroep dat daartegen wordt ingesteld), waardoor het liquidatiedividend niet in 2010 wordt uitgekeerd. Beheersmaatregel: het aanvragen van de sluitingsverklaring van de NV Friese Pad wordt zorgvuldig uitgevoerd.
Afvalzorg Holding NV
Openbaar belang Het zekerstellen van toekomstige stortcapaciteit en het beheersbaar houden van de bijbehorende toekomstige milieuconsequenties tegen maatschappelijk acceptabele kosten. Wijze van participatie De deelneming betreft 7.000 aandelen à € 200 (10% van het totale aandelenkapitaal), de nominale waarde bedraagt € 1.400.000. Aandeelhouders Provincie Flevoland 10,0% Provincie Noord-Holland 90,0% Financiële gegevens (x € 1.000) Eigen vermogen Vreemd vermogen Nettoresultaat Ontvangen dividend
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
41.954
42.163
42.035
46.602
108.708
114.396
121.920
118.391
6.791
7.127
7.000
11.598
125
700
1.160
801
163
Risicoanalyse Financieel risico: Door tegenvallende marktomstandigheden en beleggingsresultaten bij Afvalzorg Holding B.V. resteert voor de aandeelhouders het minimum dividend ter hoogte van € 1.250.000 (totaal). Beheersmaatregel: Provincie Flevoland toetst de verantwoordingsdocumenten van Afvalzorg Holding B.V. en oefent haar rechten uit als aandeelhouder.
Nazorgfonds gesloten stortplaatsen provincie Flevoland, Lelystad
Openbare taak De wetgever heeft in het kader van de nazorgverplichting in de Wet Milieubeheer voor de na 1 september 1996 gesloten stortplaatsen aan het nazorgfonds rechtspersoonlijkheid toegekend. Het nazorgfonds is verantwoordelijk voor het beheer van de gelden die ten behoeve van de nazorg door de stortplaatsexploitanten worden opgebracht en de eeuwigdurende nazorg van de gesloten stortplaatsen. Ontwikkelingen in 2008 Het negatieve bedrijfsresultaat over 2007 bedraagt € 1.115.000 en is een gevolg van het verschil tussen de gecalculeerde beleggingsopbrengst (5,06%) enerzijds en de gerealiseerde beleggingsopbrengst (0,0%) anderzijds. Het gecumuleerde negatieve resultaat tot en met 2008 bedraagt € 1.737.000. Financiële gegevens (x € 1.000)
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
Eigen vermogen
-1.737
-622
-432
-193
Vreemd vermogen
14.387
13.214
12.094
11.001
Resultaat
-1.115
-190
-239
249
Ontwikkelingen in 2009 In 2009 is het benodigd doelvermogen voor de stortplaatsen herberekend. Het negatief eigen vermogen van het Nazorgfonds is verrekend met de aanwezige voorziening voor nazorg en de op te leggen nazorgheffingen . De gewijzigde nazorgheffing is in december 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en opgelegd aan de stortplaatsexploitanten. Door deze naheffingen wordt vanaf 2009 ingelopen op het negatief eigen vermogen van het Nazorgfonds. De nazorgheffingen worden nog geheven tot en met 2010 voor stortplaats Het Friese Pad, tot en met 2013 voor stortplaats Braambergen en tot en met 2050 voor stortplaats Zeeasterweg. Risico’s en beheersmaatregelen provincie vanwege participatie Er ontstaat een financieel risico wanneer het beleggingsrendement van het Nazorgfonds lager dan 5,06% is (landelijke rekenrente voor doelvermogen en heffing). Beheersmaatregel – systematiek rekenrente aangepast. In 2009 heeft de provincie aan de stortplaatsexploitanten een hogere nazorgheffing opgelegd, waarmee de te lage rendementen uit het verleden zijn gecompenseerd. Gedurende de heffingsperiode wordt nu met een rendement van 2% gerekend. Het financiële risico in de nazorgperiode ligt echter bij het Nazorgfonds en de provincie, dit kan niet op de exploitanten afgewenteld worden.
164
Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland B.V. (OMFL)
Sinds 2004 is de OMFL actief. De OMFL wil in heel Flevoland voor een aantal sectoren de aanjager van economische ontwikkeling zijn. Zij bevordert actief investeringen en werkgelegenheid en stimuleert economische samenwerking. De OMFL is een uitvoeringsorganisatie van de provincie Flevoland en zoekt proactief naar kansen voor economisch groei van Flevoland. OMFL richt zich daarbij op de volgende vier thema’s: - Samenwerking en clustering - Marketing en promotie toerisme (m.i.v. 2007) - Investeringsbevordering - Financiering en participaties.. De OMFL verstrekt risicodragende financiering via het financieringsfonds REOF. Daarnaast is zij als aandeelhouder betrokken bij twee onafhankelijke opererende fondsen: MKB Fonds Flevoland B.V. en Technofonds Flevoland B.V. Het MKB fonds, waarvan naast de OMFL de Rabobank Flevoland aandeelhouder is, participeert in startende en groeiende MKB-bedrijven. Het Technofonds, waarvan 5 gemeenten tevens aandeelhouder zijn, houdt zich bezig met kapitaalverstrekking aan startende en groeiende MKB-bedrijven met een technologische invalshoek. De directie van de beide fondsen wordt gevoerd door een management vennootschap, waarvan de OMFL aandeelhouder is: Beheer Flevoland Participaties B.V. De provincie Flevoland is enig aandeelhouder van de OMFL. Financiële gegevens (x € 1.000)
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
Eigen vermogen
7.704
6.088
2.666
2.771
Vreemd vermogen
1.776
233
3.151
2.771
11
1.155
11
66
Nettoresultaat
Risico’s: De provincie loopt de volgende risico’s: Bestuurlijk: - Een risico is dat de doelstellingen die worden beoogd met de OMFL in onvoldoende mate woorden gerealiseerd. Financieel: - De OMFL wordt jaarlijks vooraf door de provincie gesubsidieerd en elk jaar wordt de subsidie achteraf definitief vastgesteld op basis van een beoordeling van de geleverde prestaties. Het financiële risico is dus beperkt en in theorie zo groot als een (achteraf) ten onrechte verleende subsidie voor een jaar. De risico’s worden beheerst door: Bestuurlijk: - In het statuut OMFL en het directiestatuut (incl. Adm .Org.) zijn vele bepalingen opgenomen, die de beslissingsbevoegdheid van het bestuur cq. Directie beperken en waar vooraf goedkeuring voor is vereist door de RvC. - De voorzitter van de RvC is een lid van G.S., die wordt geadviseerd door de afdeling EZ. - De activiteiten van de OMFL worden in het jaarplan onderverdeeld en gebudgetteerd. De RvC vergadert 4 maal per jaar, waarbij de tussentijdse beleidsresultaten en de financiële voortgang gedurende het jaar worden gepresenteerd en besproken. - Buiten de vergadering van de RvC vindt veelvuldig overleg plaats tussen OMFL en de provincie over taakopvatting en –uitoefening en beleidsafstemming. Financieel: - De OMFL hanteert een accurate Administratie Organisatie, die actueel wordt gehouden - Toegezien wordt op de tussentijdse financiële rapportages.
165
NV Bank voor Nederlandse Gemeenten, ’s-Gravenhage
Openbaar belang BNG draagt bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger door haar financiële dienstverlening aan overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en nut. De provincie bankiert met een bankinstelling die goed advies en dienstverlening verleent en voldoet aan de hoogste rating (AAA). Daarnaast geven de aandelen een goed rendement. Wijze van participatie De deelneming betreft 75.250 aandelen à € 2,50 nominaal. De voorlopers van deze aandelen zijn in 1990 aangekocht voor een totale verkrijgingprijs van € 571.962. Aandeelhouders O.a. alle provincies Financiële gegevens
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
Eigen vermogen
1.979 mln.
2.053 mln.
2.576 mln.
3.145 mln.
99.386 mln.
90.549 mln.
87.520 mln.
88.526 mln.
158 mln.
195 mln.
199 mln.
311 mln.
131.700
810.000
856.000
175.000
Vreemd vermogen Nettoresultaat Ontvangen dividend
Risico’s en beheersmaatregelen provincie vanwege participatie De provincie loopt geen substantiële risico’s.
InterProvinciaal Overleg (IPO), Den Haag Openbare taak/belang De twaalf provincies werken samen in het Interprovinciaal Overleg (IPO), teneinde de condities waaronder provincies werken te optimaliseren en provinciale vernieuwingsprocessen te stimuleren. Het IPO behartigt de belangen door regelmatig te overleggen met onder andere de verschillende overheden en maatschappelijke organisaties. Daarnaast vervult het IPO een platformfunctie door gelegenheden te creëren kennis en ervaringen uit te wisselen, gezamenlijke standpunten te bepalen en initiatieven te ontplooien. Bovendien ondersteunt het IPO de provincies bij het uitvoeren van verschillende taken. Het IPO is actief op terreinen als milieu, landbouw, natuur, zorg, cultuur, sociale vraagstukken, ruimtelijke ordening, economie, mobiliteit en Europa. Veranderingen in de participatie De hoogste macht bij de vereniging ligt bij de Algemene Ledenvergadering, waar alle leden in principe één stem hebben. De ledenvergadering benoemt meestal uit haar midden het bestuur, dat de leiding heeft over de dagelijkse gang van zaken. In IPO-bestuur participeert gedeputeerde Bos als lid. De Staten vaardigen een aantal statenleden af naar de ALV. Er is in 2009 van gedachten gewisseld over de stand van zaken van de discussie over taak en rol van de (leden van) de Algemene Vergadering. De evaluatie van de algemene vergadering heeft ertoe heeft geleid dat de inhoudelijke bespreking met de Provinciale Staten primair bij de afzonderlijke colleges rust en de algemene vergadering van het IPO zich primair richt op taken rondom governance.
166
Deelnemers Alle provincies. Financiële gegevens (x € 1.000)
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
447
447
325
598
10.352
10.352
6.669
14.584
861
861
846
395
Eigen vermogen Vreemd vermogen Nettoresultaat
Risicoanalyse Financieel risico: Het IPO heeft in de praktijk nauwelijks een buffer om onvoorziene uitgaven op te vangen. Beheersmaatregel: De begroting en jaarstukken komen in het bestuur en in de Algemene Vergadering ter sprake en worden vervolgens vastgesteld.
Fonds BONRoute (Stichting)
Openbare taak/belang Het bevorderen van een goed functionerend verkeer- en vervoersysteem in de Noordvleugel van de Randstad. Gewenste effecten: kwaliteit afwikkeling verkeer en vervoer, investering in projecten, mate van invloed op Rijksbeleid, gezamenlijke visievorming, oplossen gezamenlijke knelpunten. In 2008 zijn vijf projecten medegefinancierd door Bonroute: Internetzuil busstation P&R Almere ‘t Oor, Aanpassing rotonde Buitenring-Thijssenweg, Aanpassing Tussenring-Buitenhoutsedreef en Tussenring Mondriaanweg/Vrijheidsdreef, Filedetectie/groene golf Hogering Almere en Aanpassing WaterlandsewegKemphaanweg. Wijze van participatie Gedeputeerde Dijksma is lid van de Raad van Aangeslotenen. In het fonds Bonroute is door diverse overheden € 260.966.323 gestort. De provincie Flevoland heeft € 2.268.901 ingebracht. Deelnemers In Bonroute zijn de volgende overheden vertegenwoordigd: de provincie Noord-Holland, het Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA), de gemeente Amsterdam, Rijkswaterstaat directie Noord-Holland, de provincie Flevoland, gewest Gooi- en Vechtstreek en de gemeenten Aalsmeer, Almere, Amstelveen, Beemster, Diemen, Haarlem, Haarlemmermeer, Landsmeer, Purmerend, Uithoorn, Wormerland, Zaanstad en Zeevang. De Gedeputeerde Verkeer en Vervoer van de Provincie Noord-Holland, Cornelis Mooij, is voorzitter. Financiële gegevens (x € 1.000) Eigen vermogen Vreemd vermogen Netto resultaat
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
134.319
123.118
104.580
118.634
752
438
196
382
10.887
8.296
-14.250
1.695
Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen, Den Haag
Openbare taak Via de LMA verkrijgt de provincie gegevens omtrent binnenlandse transporten van gevaarlijk afval, scheepsafval en bedrijfsafval met het oog op handhaving, beleid en vergunningverlening. Het doel van het LMA is om informatie te beheren en te verstrekken van deze transporten. Wijze van participatie In de Raad van Toezicht zijn alle provincies vertegenwoordigd. Eén van de GS-leden vertegenwoordigt de Provincie Flevoland.
167
Deelnemers Alle provincies. Financiële gegevens (x € 1.000)
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
4.081
3.944
4.085
3.935
932
636
472
1.165
-160
-/- 141
-/- 76
-/- 777
Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s en beheersmaatregelen provincie vanwege participatie De provincie loopt geen substantiële risico’s
Vitens NV, Utrecht
Openbare taak Als aandeelhouder van Vitens NV, het waterleidingbedrijf in onze provincie, is de provincie uit eerste hand geïnformeerd over eventuele (beleids)voornemens van het bedrijf. Ook kan de provincie samen met andere aandeelhouders invloed uitoefenen op het beleid van Vitens NV. De provincie is op grond van de Grondwaterwet beheerder van het grondwater. De informatie kan worden gebruikt om het beheer van het zoete grondwater in Zuidelijk Flevoland, dat de belangrijkste bron is voor de drinkwatervoorziening in Flevoland, beter vorm te geven. Wijze van participatie De deelneming betreft 4.316 aandelen à € 1 nominaal. Deelnemers Provincies en gemeenten in Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. Financiële gegevens (x € 1.000)
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2007
31-12-2006
342.100
361.400
361.400
353.800
1.296.100
1.299.700
1.299.700
1.356.000
28.600
42.100
42.100
62.900
13
0
0
0
Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat Ontvangen dividend
Risico’s en beheersmaatregelen provincie vanwege participatie De provincie loopt geen substantiële risico’s
Stichting MC- Ziekenhuizen
Openbaar belang Op 4 december 2008 hebben Provinciale Staten besloten om een bedrag van € 2 miljoen beschikbaar te stellen aan de Stichting IJsselmeerziekenhuizen als achtergestelde lening. Bedoelde geldleningovereenkomst tussen de provincie en de Stichting IJsselmeerziekenhuizen is eind januari 2009 aangegaan. Het doel van de provinciale bijdrage is het leveren van een bijdrage aan de warme doorstart van de IJsselmeerziekenhuizen, zodat de kwaliteit en continuïteit van medische voorzieningen en acute zorg in Noordelijk en Oostelijk Flevoland wordt gewaarborgd, evenals het behoud van een groot deel van de werkgelegenheid. De huidige rechtspersoon Stichting IJsselmeerziekenhuizen is blijven bestaan, maar heeft de naam MCziekenhuizen gekregen. Er heeft een bestuurlijke overdracht plaatsgevonden van de zeggenschap van de Stichting aan leden van de MC groep die de Raad van Bestuur van de stichting vormen.
168
Deelnemers Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Nederlandse Zorgautoriteit, provincie Flevoland, gemeente Lelystad, Stichting MC-ziekenhuizen, MC Groep. Mevrouw J.M. Leemhuis-Stout is benoemd namens de 3 overheden als lid in de Raad van Toezicht van de Stichting. Financiële gegevens Stichting IJsselmeerziekenhuizen heeft in 2009 een achtergestelde lening van € 2 miljoen van de provincie Flevoland ontvangen tegen jaarlijks verschuldigde rente van 5,5%. Aflossing in 3 termijnen per 31 december 2012, 31 december 2013 en 31 december 2014. Daarnaast is een bijdrage van € 2 miljoen door de gemeente Lelystad en van € 4 miljoen door Ministerie VWS beschikbaar gesteld. Naast de bijdrage van VWS is door de Nederlandse Zorgautoriteit balanssteun verstrekt van circa € 15 miljoen. Financiële gegevens (in €)
31-12-2009
31-12-2008
Eigen vermogen
n.n.b.
-27.644.000
Vreemd vermogen
n.n.b.
63.525.000
Nettoresultaat
n.n.b.
-26.556.181
Welke risico’s loopt de provincie met participeren in verbonden partij: in bestuurlijke zin: - Dankzij de bijdragen van de overheden, de NZA als de MC-groep is een warme doorstart mogelijk geworden. De eerste cijfers laten zien dat deze doorstart zich positief ontwikkelt. Of het ziekenhuis na 2014 op eigen benen kan staan en haar adherentie vergroot heeft, zal blijken in de komende jaren. Als zodanig is sprake van een bestuurlijk risico dat deze voor Noordelijk en Oostelijk Flevoland belangrijke basisvoorziening zich positief ontwikkelt en een groot maatschappelijk draagvlak verkrijgt. in financiële zin: - Achtergestelde lening jegens alle andere schuldeisers van de Stichting - Geen terugbetaling op einddatum indien solvabiliteit op die datum < 15%. Welke beheersmaatregelen heeft de provincie genomen om de risico’s te beperken/beheren? in financiële zin: - Naleven van verplichtingen opgenomen in overeenkomst door de Stichting in bestuurlijke zin: - Dit is geen beheersmaatrgel die wij hebben genomen. - Afspraken tussen het bestuur van de Medische Staf MC Groep over de verbetering van de kwaliteit van de medische specialistische zorg. - Toepassen van de principes van Good Governance t.a.v.de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht. - Periodiek per kwartaal een bestuurlijk overleg over de voortgang van de uitvoering van de plannen van de RvB, tot het eind van de periode van steunverlening
169
Openbaar lichaam Erfgoedcentrum Nieuw Land (gemeenschappelijke regeling)
Openbaar belang Sinds 1999 voert het provinciaal bestuur de regie voor versterking van de samenwerking op het gebied van archieven en collecties. Dit heeft geresulteerd in de instelling van het openbaar lichaam Erfgoedcentrum Nieuw Land (per 1 februari 2004, 9 partners). De 9 partners hebben hiertoe de Regeling, Toelichting op de regeling en de Financiële bijlage ondertekend. Het doel van Nieuw Land is: ”De belangen van de partners bij alle aangelegenheden betreffende de archiefbescheiden en collecties die onderdeel uitmaken van Nieuw Land in gezamenlijkheid te behartigen”. De Digitale Catalogus Flevoland is een onderdeel van Nieuw Land. Deelnemers Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, provincie Flevoland, gemeenten Lelystad, Dronten, Urk, Zeewolde, het Waterschap Zuiderzeeland, Nieuw Land Poldermuseum en Sociaal Historisch Centrum Flevoland. Financiële gegevens Het bruto resultaat bedroeg in 2008 € 102.000. Er is € 127.000 toegevoegd aan de reserves van Nieuw Land waarmee het netto resultaat in 2008 -€ 25.000 is. Nieuw Land heeft voor 2009 een subsidie van € 1.634.210 van de provincie ontvangen voor de exploitatie en een bedrag van € 356.400 voor kosten van rente en aflossing van een lening van Nieuw Land.
Financiële gegevens (x € 1.000)
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
31-12-2005
Eigen vermogen
1.224
1.405
1.687
1.568
Vreemd vermogen
8.754
9.128
9.355
9.123
-25
0
129
3
Nettoresultaat
Welke risico’s loopt de provincie met participeren in verbonden partij: in bestuurlijke zin: Dubbele petten rol bestuurder in financiële zin: Met circa 70% bijdrage heeft provincie grootste aandeel. Welke beheersmaatregelen heeft de provincie genomen om de risico’s te beperken/beheren? in financiële zin: - Regeling Erfgoedcentrum Nieuw Land afspraken over financiering evenals in subsidiebeschikking in bestuurlijke zin: - uitvoering onderzoek door Berenschot optimalisering rol provincie in deze constructie
170
7
Grondbeleid
Inleiding In 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) van kracht geworden. Op grond van deze wet heeft de provincie nieuwe bevoegdheden gekregen, en bijbehorende nieuwe provinciale instrumenten voor uitvoering van het grondbeleid. Dit noodzaakt tot de formulering van een samenhangend provinciaal grondbeleid, dat aansluit bij de nieuwe situatie. In het Hoofdlijnenakkoord 2007-2011 spraken Gedeputeerde Staten van Flevoland de intentie uit om tijdens deze collegeperiode het provinciaal grondbeleid vast te leggen in een Nota Grondbeleid. In deze paragraaf wordt verantwoording afgelegd over de behaalde resultaten op het gebied van het provinciale grondbeleid in 2009. Visie op grondbeleid Het provinciale grondbeleid stelt kaders voor een gerichte interventie van de provincie op de provinciale grondmarkt , met als doel het door Provinciale Staten vastgesteld ruimtelijk beleid te realiseren. Grondbeleid wordt ingezet als instrument, om de ruimtelijke doelstellingen van de provincie te realiseren. De Provincie Flevoland heeft inmiddels haar grondbeleid vastgelegd in verschillende kaderdocumenten, zoals het Omgevingsplan 2006, het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied 2007-2013 (p-MJP) en aankoopstrategieplannen (ASP’s). Begin 2010 zal de beleidsnota “Op weg naar een Nota Grondbeleid” in PS worden besproken. In deze nota is, naast de provinciale kaderdocumenten, een overzicht gegeven van het wettelijk kader voor provinciaal grondbeleid, de wettelijke provinciale instrumenten in het kader van het grondbeleid, en de in de provinciale kaderdocumenten vastgelegde geldende beleidsuitgangspunten van provinciaal grondbeleid. Wijze waarop uitvoering is gegeven aan het provinciaal grondbeleid Op basis van de geldende beleidsuitgangspunten, die in de hierboven genoemde kaderdocumenten zijn vastgelegd, is in 2009 uitvoering gegeven aan het provinciaal grondbeleid. Ten behoeve van de realisatie van het speerpuntproject OostvaardersWold, infrastructurele projecten en projecten in het kader van het p-MJP programma zijn gronden aangekocht op de provinciale grondmarkt, tegen marktconforme prijzen en in overeenstemming met de aankoopstrategie zoals die in de aankoopstrategieplannen is vastgelegd. Voor de verantwoording van de geleverde prestaties wordt verwezen naar de paragrafen over de desbetreffende onderwerpen elders in deze jaarrekening. Grondexploitatie Aangezien de Provincie Flevoland zelf geen grondexploitaties voert in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), is in 2009 geen sprake geweest van resultaten van grondexploitaties, onderbouwing van winstnemingen, of beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van die grondzaken.
171
172
IV JAARREKENING 8
173
174
1
Jaarrekening op hoofdlijnen
De jaarrekening is opgesteld overeenkomstig de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
1.1.
Resultaat
Het rekeningresultaat ná bestemming bedraagt circa € 5,7 miljoen. Opbouw resultaat Over het jaar 2009 bedragen de werkelijke lasten en baten (vóór resultaatbestemming) € 226,5 miljoen respectievelijk € 225,3 miljoen. Het gevolg is een rekeningresultaat vóór bestemming van negatief € 1,2 miljoen. Daarnaast is per saldo € 6,9 miljoen onttrokken aan de reserves, zodat het resultaat ná bestemming € 5,7 miljoen bedraagt. Het resultaat heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 1.1. Ontwikkeling resultaat 2009 (bedragen x € 1.000) Omschrijving
Begroting 2009 oorspronkelijk
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Verschillen tussen Begroting 2009 na wijziging en Rekening 2009
Totale lasten
217.339
250.341
226.455
23.886
Totale baten
-218.118
-234.490
-225.248
-9.242
-779
15.851
1.207
14.644
Toevoeging reserves
18.746
27.135
26.825
309
Onttrekking reserves
-17.967
-42.986
-33.707
-9.279
779
-15.851
-6.882
-8.969
0
0
-5.674
5.674
5.653
-5.653
21
21
Resultaat vóór mutatie reserves
Saldo mutatie reserves Resultaat ná mutatie reserves Te bestemmen reserves Resultaat na bestemming
0
0
Hieronder worden de voornaamste verschillen op hoofdlijnen aangegeven tussen realisatie en begrotingsraming na wijziging. Voor een nadere verklaring van de verschillen wordt verwezen naar de verschillenanalyses die in het jaarverslag bij de onderscheiden thema’s zijn opgenomen. Tabel 1.2. Analyse resultaat op hoofdlijnen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Totaal verschil realisatie – raming na wijziging
p-MJP
Speerpunten c.a. (2)
(1)
BDU
EUOverige projecten onderdelen
(3)
(4)
(5)
Totale lasten
23.886
11.006
3.745
1.594
2.138
5.404
Totale baten
-9.242
-10.238
48
-2.042
-1.314
4.304
A. Resultaat vóór mut. reserves
14.644
768
3.793
-449
824
9.708
Toevoeging reserves
309
205
0
0
58
46
Onttrekking reserves
-9.279
-973
-4.726
0
-580
-2.999
B. Saldo mutatie reserves
-8.969
-768
-4.726
0
-522
-2.953
5.674
0
-933
-449
302
6.755
C. Resultaat ná mut. reserves
175
Toelichting op de verschillen tussen geraamde en gerealiseerde baten en lasten De totale lasten en baten zijn € 23,9 miljoen respectievelijk € 9,2 miljoen achtergebleven bij de raming. Daarnaast zijn de onttrekkingen aan de reserves circa € 9,0 miljoen achtergebleven. Voor een belangrijk deel zijn de oorzaken gelijk, te weten: 1. de lasten en baten voor het p-MJP zijn achtergebleven bij de raming. De belangrijkste oorzaken zijn: a. De grondaankopen konden als gevolg van het verloop van de onderhandelingen niet voor de jaarwisseling worden afgerond (ca. € 6,6 miljoen); b. De meerjarige subsidieregeling voor natuurbeheer wordt beheerd en uitgevoerd door de Dienst Regelingen. Het is voor de provincie moeilijk om in te schatten hoeveel subsidies er in een jaarschijf verstrekt zullen worden (ca. € 0,9 miljoen); c. Het project Vollenhoverbrug is in 2009 beschikt, maar wordt pas in 2010 door de provincie uitgevoerd (ca. € 1 miljoen). Doordat de provincie zelf de werkzaamheden binnen het PMIT uitvoert kan de Europese subsidie pas in 2010 administratief vastgelegd worden; d. Projecten zijn wel voorbereid in 2009, maar nog (net) niet beschikt, zodat deze niet in de jaarrekening 2009 kunnen worden verantwoord. Tevens bleven de derdengelden achter bij de raming. 2. de lasten en baten voor de speerpunten bleven achter bij de raming. De belangrijkste oorzaken zijn: a. De tranche 2009 IFA tot een bedrag van € 1,2 mln voor het project Oostkavels is doorgeschoven naar 2010 in verband met vertraging (ca. € 1,2 miljoen); b. De gemeente Almere heeft IFA-gelden teruggestort voor het project Almere Health City, omdat een groot aantal projecten niet tot uitvoering zijn gekomen vanwege het slechte economische klimaat (ca. € 2 miljoen); c. De baten als gevolg van de onttrekkingen aan de reserves IFA en Omgevingsplan zijn respectievelijk € 3,4 mln en € 1,4 miljoen lagere dan geraamd door achterblijvende betalingen aan de IFA projecten en achterblijvende uitgaven voor proceskosten van de speerpunten. 3. de lasten die samenhangen met de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer zijn lager uitgekomen dan geraamd. De met deze lasten samenhangende BTW-bedragen worden gecompenseerd door extra inzet uit de brede doeluitkering. Nu de lasten lager uitvallen, wordt een aanzienlijk groter deel (ca. € 450.000) niet gecompenseerd met de baten uit de brede doeluitkering. Dit heeft een negatief effect op het rekeningresultaat. 4. de lasten voor de projecten in het kader van de Europese programma’s zijn lager uitgekomen dan geraamd. Voor het programma 2000-2006 is de programmaperiode per 30 juni 2009 gesloten, zodat geen nieuwe aanvragen kunnen worden ingediend. Het OP-West programma is nog niet helemaal ‘op stoom’. Hierdoor zijn minder bijdragen van de EU ingezet en is de onttrekking aan de reserves cofinanciering eveneens lager. Per saldo is het resultaat ca. 0,3 miljoen, terug te brengen naar de niet ingevulde stelpost extra formatie PME 5. hier is het totaal van de overige verschillen vermeld, die individueel tot uiting komen in de verschillenanalyses bij de verschillende thema-onderdelen. Deze verschillen bepalen wel voor het overgrote deel het uiteindelijke rekeningresultaat ná bestemming.
Overige verschillen die het rekeningresultaat bepalen Zoals hiervoor is aangegeven heeft een groot deel van de hierboven vermelde verschillen uiteindelijk niet of nauwelijks effect op het rekeningresultaat na bestemming. Hieronder wordt ingegaan op de oorzaak van het uiteindelijke rekeningresultaat. Het resultaat na mutaties reserves bedraagt circa € 5,7 miljoen, terwijl de begroting 2009 na wijziging uitging van een evenwicht tussen baten en lasten.
176
Dit resultaat is op hoofdlijnen ontstaan door (bedragen x 1 miljoen euro): Omschrijving
Bedrag
Thema 1 Jongeren Overige kosten
€ 0,20
Thema 2 Verkeer, mensen, produkten, diensten Voorverkenning infrafonds Gladheidsbestrijding kapitaallasten investeringen landwegen
-/-
€ 0,15 € 0,50 € 0,30
Thema 3 Economie en arbeidsmarkt Stelpost formatie PME Noordvleugel Fast Forward
€ 0,30 € 0,20
Thema 4 Flevolandse samenleving Participatie kwetsbare jongeren Stimuleringsbudget Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
€ 0,20 € 0,30
Thema 6 Bestuur en algemene dekkingsmiddelen lagere algemene dekkingsmiddelen (rente provincie en bespaarde rente) -/ verkoop aandelen NUON / Essent Viering 25 jaar Provincie Flevoland Flevo 2030 BedrijfsInformatieplan
€ € € € €
Overig
€ 1,35
Totaal
€ 6,75
0,30 4.10 0,15 0,10 0,30
177
2.
Overzicht baten en lasten
2.1.
Baten en lasten 2009 per thema
Tabel 2.1. Overzicht l asten en baten 2009 per thema
Thema
Lasten
%
Baten
%
Jongeren
46,9
20,7
39,8
17,7
Verkeer, mensen, producten, diensten
69,2
30,6
40,4
17,9
Economie en arbeidsmarkt
27,6
12,2
10,9
4,8
Flevolandse samenleving
27,7
12,2
2,6
1,2
Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
37,8
16,7
20,8
9,2
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
17,2
7,6
110,7
49,2
100,0
225,2
100,0
Totaal
226,4
Lasten 2009 17,2
Jo ngeren
46,9 Verkeer, mensen, pro dukten, diensten
37,8
Eco no mie en arbeidsmarkt
Flevo landse samenleving
27,7
Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
69,2 B estuur en algemen dekkingsmiddelen
27,6
Baten 2009 Jo ngeren
39,8
Verkeer, mensen, pro dukten, diensten Eco no mie en arbeidsmarkt
110,7
40,4 Flevo landse samenleving
Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
10,9 2,6
B estuur en algemen dekkingsmiddelen
20,8
178
2.2.
Beleidsbaten en –lasten provincie Flevoland vóór bestemming (d.w.z. excl. mutaties in reserves, door afrondingen kunnen kleine verschillen ontstaan)
Tabel 2.3. Beleidslasten van de provincie Flevoland vóór bestemming (bedragen x € 1.000)
Thema
Rekening 2008
Begroting 2009 oorspronk elijk
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Verschil begr. na wijz. rekening
1
Jongeren
41.256
36.107
46.380
46.920
-540
2
Verkeer mensen, producten, diensten
59.671
72.515
70.705
69.217
1.488
3
Economie en arbeidsmarkt
42.140
29.667
34.026
27.558
6.468
4
Flevolandse samenwerking
22.396
22.802
28.916
27.698
1.218
5
Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
23.662
34.427
48.105
37.848
10.258
6
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen 13.445
12.147
12.990
14.009
-1.019
124
113
116
93
23
4.766
9.562
9.103
3.113
5.990
207.460
217.339
250.341
226.455
23.886
a. Bestuur c.a. b. Algemene dekkingsmiddelen c. Onvoorzien en stelposten Totaal thema’s
Tabel 2.4. Beleidsbaten van de provincie Flevoland vóór bestemming (bedragen x € 1.000)
Thema
Rekening 2008
Begroting 2009 oorspronk elijk
Begroting 2009 na Wijziging
Rekening 2009
Verschil begr. na wijz – rekening
1
Jongeren
-35.846
-31.907
-39.116
-39.812
696
2
Verkeer mensen, producten, diensten
-32.244
-44.245
-41.851
-40.400
-1.452
3
Economie en arbeidsmarkt
-24.977
-13.270
-13.949
-10.909
-3.041
4
Flevolandse samenwerking
5
Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
6
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen a. Bestuur c.a. b. Algemene dekkingsmiddelen c. Onvoorzien en stelposten Totaal thema’s
-2.277
-1.678
-2.572
-2.634
62
-10.021
-20.906
-30.118
-20.802
-9.316
-148
-87
-2.133
-6.214
4.081
-103.486
-106.025
-104.750
-104.478
-272
0
0
0
0
0
-208.999
-218.118
-234.490
-225.248
-9.242
179
Tabel 2.5. Saldi beleidsbaten en -lasten van de provincie Flevoland + mutaties reserves
Thema
Rekening 2008
Begroting 2009 oorspronk elijk
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Verschil begr. na wijz. – rekening
5.411
4.200
7.264
7.108
156
1
Jongeren
2
Verkeer mensen, producten, diensten
27.427
28.270
28.854
28.817
36
3
Economie en arbeidsmarkt
17.163
16.397
20.077
16.650
3.427
4
Flevolandse samenwerking
20.119
21.123
26.344
25.064
1.280
5
Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
13.640
13.521
17.988
17.046
942
6
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen 13.297
12.059
10.856
7.795
3.061
-103.362
-105.912
-104.634
-104.385
-249
4.766
9.562
9.103
3.113
5.990
Resultaat voor mutatie reserve
-1.539
-779
15.851
1.207
14.644
Af: toevoegingen reserves
17.867
18.746
27.135
26.825
309
Bij: onttrekkingen reserves
-19.866
-17.967
-42.986
-33.707
-9.279
Saldo mutaties reserves **
-1.999
779
-15.851
-6.882
-8.969
Resultaat na mutatie reserves
-3.538
0
0
-5.674
5.674
5.653
-5.653
-21
21
a. Bestuur c.a. b. Algemene dekkingsmiddelen c. Onvoorzien en stelposten
Te bestemmen reserves Resultaat na bestemming * **
-3.538
0
0
Een toelichting op de verschillen is per thema opgenomen in het jaarverslag. In het onderdeel reserves wordt een nadere toelichting gegeven
Tabel 2.5. Verschillenanalyse op resultaat thema’s in hoofdlijnen vóór mutaties reserve Thema 1
Jongeren
2
Verschil Lasten
Verschil Baten
Verschil Resultaat
-540
696
156
Verkeer mensen, producten, diensten
1.488
-1.452
36
3
Economie en arbeidsmarkt
6.468
-3.041
3.427
4
Flevolandse samenwerking
5
Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
6
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen a. Bestuur c.a. b. Algemene dekkingsmiddelen c. Onvoorzien en stelposten Resultaat voor mutatie reserves Af: toevoegingen reserves
1.218
62
1.280
10.258
-9.316
942
-1.019
4.081
3.061
23
-272
-249
5.990
0
5.990
23.886
-9.242
14.644 309
Bij: onttrekkingen reserves
-9.279
Saldo mutaties reserves **
-8.969
Resultaat na mutaties reserves Bestemming reserves Resultaat na bestemming
5.674 -5.653 21
180
Thema Omschrijving 3 Werken en ondernemen: IFA Oostkavels doorgeschoven naar 2010 Terugstorten Almere Health City Tourisme en recreatie: Touristische activiteiten p-MJP Nieuwe routes oplossen knelpunten p-MJP Europese programma’s diversen EPT OP West tragere voortgang Apparaatslasten
4
Cultuur:
5
Grondwaterbeheer Bodemsanering SGB regeling Natuur- en landschapsbeleid
Archeologische site blijft achter Participatie kwetsbare jongeren nog niet in uitvoering
Oostvaarderswold
6
Bedrag (afgerond) k€ 1.200 k€ 2.000 -/k€ 800 k€ 700 k€ 800 k€ 100 -/k€ 600 k€ 3.400
Bestuur Omgevingsplan Dekkingsmiddelen
k€ 1.000 k€ 300 k€ 1.300
Dotatie voorziening k€ diversen k€ Diversen k€ Robuuste verbinding: EHS gronden niet aangekocht in 2009 (M€ 6 lagere baten en lasten) Natuur buiten EHS -/k€ Soortenbeleid k€ Afwijking voortgang k€ k€ Verkoop aandelen NUON / Essent Apparaatslasten -/Apparaatslasten -/Rente baten -/Provinciefonds / opcenten Onvoorzien / stelposten (zie bedrijfsvoering)
150 100 200 800 400 900 950
k€ 4.100 k€ 500 k€ 500 k€ 500 k€ 200 k€ 6.000 k€ 8.800
Het betreffen bruto afwijkingen, voor zover ze zijn gecompenseerd voor mutaties in de reserves en voorzieningen treft u deze aan bij thema 6.6. Reserves. Aanwending post onvoorzien In de ontwerpbegroting 2009 was een post onvoorzien opgenomen van € 600.000. Bij de vaststelling van de begroting is een motie aangenomen, waardoor het saldo van de post onvoorzien met € 10.000 werd teruggebracht tot € 590.000. In de loop van het jaar hebben Provinciale Staten via een vijftal begrotingswijzigingen per saldo voor € 587.000 beslag gelegd op de post onvoorzien. De mutaties op de post onvoorzien zijn in hoofdlijnen hieronder weergegeven. Primitieve begroting: 2e wijziging: 4e wijziging: 6e wijziging: 9e wijziging: 11e wijziging:
Motie: bevrijdingsfestival Nettering rijksbijdrage bodemsanering Advertentie NK Marathon op natuurijs Subsidie Natuur en Milieu Flevoland Subsidie Centrum Psycho Trauma Hulpverlening Diverse kleine verschillen najaarsnota Verkoop NUON-aandelen Kleine investeringen wegen Opcenten motorrijtuigenbelasting
+ + -
€ € € € € € € € €
10.000 50.000 39.000 80.000 30.000 101.000 48.000 30.000 370.000
Het in 2009 niet bestede deel van de post onvoorzien (ca. € 3.000) maakt onderdeel uit van het rekeningresultaat.
181
2.3.
Baten en lasten van de provincie Flevoland naar economische categorie (ná bestemming) (d.w.z. incl. mutaties in reserves, door afrondingen kunnen kleine verschillen ontstaan)
De hieronder vermelde baten en lasten naar kostensoorten (tabel 2.6.) zijn inclusief de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves, die via de exploitatie hebben plaatsgevonden. Om die reden wijken de bedragen af van de hiervoor vermelde baten en lasten. Daar zijn de baten en lasten vóór bestemming vermeld, waarin deze reservemutaties buiten beschouwing moeten worden gelaten. Het saldo van baten en lasten naar economische categorie is gelijk aan het resultaat na bestemming (€ 5,7 miljoen). Tabel 2.7. Baten en lasten van de provincie Flevoland (bedragen x € 1.000) Lasten (naar economische categorie)
Rekening Rekening 2008 2009
0.0 Onvoorziene uitgaven
Baten (naar economische categorie)
0
0
517
552
1.0
Belastingopbrengsten
41
0
1.1
Leges en andere rechten
1
20
2.0
2.1 Uitbestede investeringen
602
381
2.2 Aankoop roerende zaken
115
107
17.016
1.0 Salarissen en sociale lasten
-44.858
-47.411
-134
-173
Verkoop van onroerende zaken
-15
-470
2.2
Huren en pachten
-55
-201
19.113
2.3
Overige goederen en diensten
-179
-123
172
193
3.0
Dividenden en winsten
-3.782
-3.089
125.645
128.769
4.0
Inkomensoverdrachten
9.717
16.551
4.1
Vermogensoverdrachten
0
0
5.0
Rente
30.876
44.523
6.0
Administratieve boekingen
0
0
40.625
43.071
225.327
253.280
1.2 Sociale uitkeringen personeel 2.0 Aankoop van onroerende zaken
2.3 Overige goederen en diensten 3.0 Belastingen 4.0 Inkomensoverdrachten 4.1 Vermogensoverdrachten 5.0 Rente 6.0 Administratieve boekingen 7.0 Kredieten en deelnemingen 8.0 Toegerekende apparaatskosten
Rekening Rekening 2008 2009
-152.244 -158.948 0
-9.344
-4.925
-2.540
-22.672
-36.657
-228.865 -258.955
Onder zowel de lasten als de baten wijkt de post 4.1 ‘Vermogensoverdrachten’ in 2009 aanzienlijk (lasten ca. € 7 miljoen; baten ca. € 9 miljoen) af ten opzichte van 2008. Bij de lasten wordt deze afwijking vooral verklaard door de investeringen in het OostVaardersWold (ca. 6 miljoen); bij de baten door de rijksbijdrage ILG en de verkoop van de aandelen NUON en Enexis (ca. 3 miljoen resp. ca 6 miljoen). Ook de post 6.0 ‘Administratieve boekingen’ wijkt zowel bij de lasten als de baten aanzienlijk af ten opzichte van 2008. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de grotere toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves (lasten ca. 9 miljoen, baten ca. 14 miljoen) en de stortingen in de voorzieningen (lasten ca. 1 miljoen).
2.4.
Specificatie diverse baten en lasten
A.
p-MJP Rijksbijdrage 2008-2009
Van het Ministerie van LNV worden in het kader van het p-MJP ILG-middelen ontvangen. Met het Rijk is afgesproken dat er jaarlijks een verloopstaat over de bestede middelen wordt opgenomen.
182
Tabel 2.7. Specificatie bestede rijksbijdragen ILG (bedragen x € 1.000) Omschrijving
2007
2008
2009
Totaal
Bestedingen DLG
1.261
5.808
10.857
17.926
Bestedingen DLG, PNB
6.120
0
0
6.120
Bestedingen DR
1.542
1.565
1.883
4.990
203
267
733
1.193
9.126
7.640
13.462
30.229
Overige bestedingen rijksbijdragen ILG Totaal bestede rijksbijdragen ILG
De bestedingen van DLG en DR sluiten aan op de door hun ingediende declaraties en de accountantsverklaring van LNV. De overige bestedingen betreffen kasuitgaven (dus exclusief TRS) De niet ontschotte budgetten ILG zijn besteed aan de doelen waarvoor ze bestemd zijn.
B.
Algemene dekkingsmiddelen
Tabel 2.8. Algemene dekkingsmiddelen van de provincie Flevoland (bedragen x € 1.000) Algemene dekkingsmiddelen
Rekening 2008
Begroting 2009 oorspronkelijk
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
Provinciefonds
48.231
49.037
49.768
50.014
Opcenten motorrijtuigenbelasting
43.745
47.500
45.850
45.889
Dividend (zie specificatie)
3.782
2.950
3.015
3.089
Saldo financieringsfunctie (zie specificatie)
7.727
6.538
5.990
5.393
103.485
106.025
104.750
104.385
Totaal algemene dekkingsmiddelen Dividend uit deelnemingen Enexis N.V. Nuon N.V.
Rekening 2008 212
Begroting 2009 oorspronkelijk 34
Begroting 2009 na Wijziging 96
Rekening 2009 133
176
36
126
162
2.550
2.220
2.550
2.550
Afvalzorg Holding N.V.
700
516
125
125
Bank Nederlandse Gemeenten
132
144
106
107
12
12
3.015
3.089
Afvalverwerkingsbedrijf het Friese Pad N.V.
Vitens Totaal dividend Saldo financieringsfunctie Rente provincie
13 3.782 Rekening 2008 4.587
2.950 Begroting 2009 Oorspronkelijk 3.420
Begroting 2009 na wijziging
Rekening 2009
2.734
2.466
103
63
35
7
Rente Europa Rente Groenfonds ILG
334
Rente voorfinanciering OVW Bespaarde rente
2.806
3.118
3.118
2.950
Saldo financieringsfunctie
7.727
6.538
5.990
5.486
183
Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen zijn oorspronkelijk geraamd op € 106,0 miljoen. Deze raming is later herzien tot € 104,8 miljoen. De grootste tussentijdse bijstellingen zijn: Hoger geraamde uitkering uit het Provinciefonds (0,7 miljoen) als gevolg van de toename van het accres (0,4 miljoen), loon- en prijsontwikkeling (0,15 miljoen) en het opheffen van de rijksbijdrage cultuurbereik t.g.v. de Algemene uitkering (0,15 miljoen); Lager geraamde opcenten MRB (1,6 miljoen) als gevolg een sterk verminderde groei van het aantal auto’s ten opzichte van vorige jaren en daarnaast de toename van het aantal zeer zuinige auto’s, waarvoor het Rijk een lager belastingtarief in rekening brengt; Lager geraamde rentebaten (0,5 miljoen), voornamelijk te wijten aan de turbulente en onzekere marktomstandigheden waardoor een lager rendement. Voor een analyse van de verschillen tussen begroting na wijziging en de werkelijke bedragen wordt verwezen naar de toelichting bij thema 6. C.
Incidentele baten en lasten
Tabel 2.9. Incidentele lasten en baten (bedragen x € 1.000) Omschrijving
Raming 2009
Lasten
Baten
Effect op resultaat
1 Jongeren Monitoring effect GAAF Najaarsconferentie GAAF Zij aan Zij, enkeltje zelfstandig Leef met stijl, aansal basisond/jz Hogeschool van Amsterdam Totaal Jongeren 3 Economie en arbeidsmarkt Kosten EPD Kosten Leader+ Totaal Economie en arbeidsmarkt 4 Flevolandse samenleving Sportstimulering Jeugdsportfonds Restauratie kunstwerken Scholieren Filmfestival Windenergiebeleid Totaal Flevolandse samenleving 5 Duurzaamheid, klimaat, water, natuur Kwaliteitsimpuls wet bodemsanering Boer en natuur Natuurbeschermingswet Totaal Duurzaamheid, klimaat, water, natuur 6 Bestuur en algemene dekkingsmiddelen Schaalsprong Bijdrage aan Ministerie Len V in ILG Cofinanciering Zuiderzeelijn Cofinanciering EU-projecten 00-06 Ontwikkelings/strategische projecten Cofinanciering Zuiderzeelijn Verkoop aandelen NUON / Enexis
307 3.000 1.600 -2.000 -933 -2.667 0
Totaal Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
-693
4.985
-18.146
12.468
Totalen 2009
452
5.911
-18.223
12.764
10 31 150 170 127 488
9 143 150 120 127 549
1 -112 0 50 0 -61
90 25 115
40 15 55
50 10 60
150 50 137 10 225 572
150 0 0 10 162 322
0 50 137 0 63 250
-32 13 -11 -30
-63 -14 -77
31 13 3 47
-3.727 -5.633 -2.667 -6.119
-78 0 0 1.727 4.700 0 6.119
0 0 385 3.000 1.600
184
Incidentele baten en lasten zijn inkomsten en uitgaven die zich eenmalig of gedurende een beperkt aantal (max 3, richtlijn BBV) jaren voordoen. Dit in tegenstelling tot de structurele baten en lasten die jaarlijks in een vergelijkbare omvang terugkomen. Incidentele lasten zijn in veel gevallen gekoppeld aan incidentele bijdragen van derden of onttrekkingen aan reserves; dergelijke incidentele baten en lasten hebben geen effect op het rekeningresultaat ná bestemming. Andere incidentele baten en lasten hebben wel bijgedragen aan het resultaat ná bestemming. Hieronder zijn per programma de incidentele begrotingsposten in 2009 weergegeven, waarbij is aangegeven wat het effect is op het rekeningresultaat. In totaal is het rekeningresultaat met circa € 5,5 miljoen positief beïnvloed door incidentele posten. De uitkomst van de incidentele baten en lasten op het rekeningresultaat worden vooral veroorzaakt door: Extra incidentele onttrekkingen aan de reserve strategische en ontwikkelingsprojecten voor grondverwerking Oostvaarderswold (2,2 miljoen), voor Jeugdzorg (2,0 miljoen) en de Hogeschool Windesheim (0,45 miljoen); Extra incidentele onttrekkingen aan de reserve cofinanciering Europese projecten periode 2000 tot 2006 wegens vrijval van overcommittering voor boekjaar 2008 (0,5 miljoen) en onttrekking van het provinciale cofinancieringsaandeel ter dekking van (eveneens niet geraamde) projectuitgaven ter afronding van het Europese programma EPD 2000-2006
185
3.
Bedrijfsvoering
3.1.
Cijfers op hoofdlijnen
Tabel 3.1. Saldi netto bedrijfsvoering (baten -/- lasten) van de provincie Flevoland (alle bedragen x € 1.000) Deze opgave Rekening 2008
Begroting 2009 oorspronkelijk
Begroting 2009 na wijziging
C1 Personeel
33.589
31.001
34.976
35.123
-147
C2 Facilitair
6.532
6.976
7.094
6.825
269
C3 Juridisch
456
458
415
401
14
C4 Financieel
1.091
1.067
1.067
1.079
-12
C5 Informatie
4.572
4.743
6.042
5.881
162
46.239
44.244
49.594
49.308
285
Programma
3.2.
Rekening 2009
Verschil begroting -/- rekening
Verklaring resultaat bedrijfsvoering
Onder lasten van de bedrijfsvoering worden verstaan de salarissen en de overige apparaatlasten, zoals huisvesting, automatisering en dergelijke. De bedrijfsvoeringlasten worden doorbelast naar de programma’s. De totale lasten van de bedrijfsvoeringonderdelen bedragen in 2009 € 49,3miljoen ten opzichte van een raming van € 49,6 miljoen. Het bedrijfsvoeringresultaat (€ 0,3 miljoen voordelig) wordt voor circa € 0,3 miljoen veroorzaakt door lagere lasten op het onderdeel facilitair door het achterwege blijven van de dotatie aan voorziening niet-jaarlijks onderhoud provinciehuis Ten opzichte van 2008 zijn de netto bedrijfsvoeringlasten toegenomen met € 3,1 miljoen, ofwel 9 %. Deze stijging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een stijging in de personele lasten tengevolge van een formatie-uitbreiding van 21 fte (ong M€ 1,4) en diverse kleinere personele oorzaken en tevens in de automatiseringslasten door o.m. het BedrijfsInformatiePlan (M€ 1,3).
3.3.
Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT)
In het kader van de WOPT melden wij in het jaarverslag dat niemand meer heeft ontvangen dan het loon van de minister-president.
186
4.
Balans
De balans biedt inzicht in de vermogenspositie van de provincie. De balans laat enkele verschuivingen zien die in de volgende paragrafen verder worden toegelicht. Tabel 4.1. Balans (bedragen x € 1.000) ACTIVA
31-122009
Immateriële vaste activa
31-122008 -
Materiele vaste activa
PASSIVA
26.493
met economisch nut
24.573
26.429
- Algemene reserves
53.317
52.922
Mutatie resultaat 2008
Financiële vaste activa
- Bestemmingsreserves
Kapitaalverstrekking aan deelnemingen
1.221
1.196
Overige langlopende leningen
2.954
581
8
8
2.299
-
148
199
6.630
1.984
Bijdragen activa eigendom derden
Totaal vaste activa
59.947
54.906
Resultaat na bestemming
9.373 3.538
79.107
85.177
5.764 96.879
98.088
16.584
15.889
113.463
113.977
7.842
10.150
Overlopende passiva
87.615
80.934
95.457
91.084
208.920
205.060
7.026
7.481
Voorzieningen Totaal vaste financieringsmiddelen
VLOTTENDE ACTIVA
VLOTTENDE PASSIVA
Uitzettingen rentetype looptijd < 1 jaar
Netto-vlottende schulden overige schulden rentetype looptijd < 1 jaar
Vorderingen op openbare lichamen
22.889
14.776
Verstrekte kasgeldleningen
29.000
83.000
1.200
3.524
53.089
101.300
56.001
12.487
56.001
12.487
39.883
36.367
Totaal vlottende activa
148.973
150.153
Totaal vlottende financieringsmiddelen
TOTAAL GENERAAL
208.920
205.060
TOTAAL GENERAAL
Overige vorderingen
12.098
Reserves 28.744
Overige uitzettingen > 1 jaar
31-122008
Eigen vermogen
met maatschappelijk nut
Deposito's > 1 jaar c.a.
31-122009
Liquide middelen Saldi kas, bank, giro
Overlopende activa
Gewaarborgde geldleningen
187
4.1.
Vaste activa
Tabel 4.2. Overzicht vaste activa (bedragen x € 1.000)
Omschrijving Immateriële vaste activa:
Boekwaarde 1 jan 2009
Vermeer- Vermin- Afschrij- Boekwaarde Rente- Kapitaalderingen deringen ving 31 dec 2009 lasten lasten 2009 2009 2009
-
-
-
-
-
-
-
24.064
9.452
4.949
2.139
26.428
1.435
3.574
70
1.003
58
128
73
1.243
66
139
70
6
6
2.282
28.744
1.565
3.847
866
16.425
733
1.599
11
540
50
60
Materiële vaste activa: 1: Vaste activa met maatschappelijk nut Grond-, weg- en waterbouw a: verhardingen (wegen, fietspaden, etc.) b. kunstwerken (bruggen, sluizen, etc.)
1.073
c. openbare verlichting
1.286
d. gronden en terreinen
70
Totaal vaste activa met maatsch. nut 2: Vaste activa met economisch nut
59
26.493
9.511
a. provinciehuis
17.240
50
b. steunpunten
551
30
4.979
Bedrijfsgebouwen:
Technische installaties, machines en apparaten
7.274
1.141
1.959
6.455
351
2.310
Overige materiële vaste activa
1.364
90
300
1.153
70
371
Totaal vaste activa met economisch nut
26.429
1.281
-
3.136
24.573
1.204
4.340
Totaal materiële vaste activa
52.922
10.792
4.979
5.418
53.317
2.769
8.187
Verstrekte langlopende geldleningen
581
2.389
16
2.954
108
108
Kapitaalverstrekkingen
1.196
259
234
1221
60
60
Financiële vaste activa:
Uitzettingen > 1 jaar e.a.
8
Overige uitzettingen > 1 jaar Bijdragen aan activa van derden Totaal financiële vaste activa Totaal immateriële vaste activa
8 2.298
2.298
199 1.984
52
148
13
64
2.648
250
52
6.630
181
232
-
Totaal materiële vaste activa
52.922
10.792
4.979
5.418
53.317
2.769
8.187
Totaal financiële vaste activa
1.984
2.648
250
52
6.630
181
232
54.906
13.440
5.229
5.470
59.947
2.950
8.419
Totaal vaste activa
188
De vaste activa worden onderscheiden in : Immateriële vaste activa Tot Immateriële vaste activa worden bijvoorbeeld gerekend kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief. De provincie kent geen immateriële vaste activa. Materiele vaste activa De materiële vaste activa worden onderscheiden in activa met economisch nut en activa met maatschappelijk nut. Activa met maatschappelijk nut (investeringen in de openbare ruimte) mogen worden geactiveerd, maar genereren geen middelen omdat er gaan markt voor is. Het gaat voornamelijk om grond-, weg- en waterbouwkundige werken. Activa met een economisch nut kunnen middelen genereren voor de provincie of zijn verhandelbaar. Dergelijke activa dienen te worden geactiveerd. Hieronder kunnen worden verstaan: - bedrijfsgebouwen (onroerend goed); - machines, apparaten en installaties (grote investeringen van bijvoorbeeld automatiseringsmiddelen) benodigd voor het provinciehuis of voor een van de steunpunten; - overige materiële vaste activa, zoals meubilair en inventaris (overige kleine investeringen) benodigd voor het provinciehuis of voor één van de steun punten. Financiële vaste activa - Verstrekte langlopende leningen en uitzettingen in het kader van beleid (aan bedrijven), bedrijfsvoering (aan personeel) of financiering (beleggingen in deposito’s, effecten, vorderingen en transitorische posten met een rentetypische looptijd langer dan 1 jaar); hierop wordt niet afgeschreven. - Aandelen en deelnemingen (BNG, Enexis, Vitens, Friese Pad, Afvalzorg Deponie en Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland), worden gewaardeerd tegen de historische verkrijgingsprijs; hierop wordt niet afgeschreven. - Bijdragen aan activa in eigendom van derden (bijvoorbeeld een fietspad in bezit van een gemeente); hierop wordt wel afgeschreven.
4.1.1. Investeringen Cijfers op hoofdlijnen Het merendeel van de provinciale uitgaven heeft betrekking op de exploitatie. In 2009 bedroegen de exploitatie uitgaven (exclusief toevoegingen aan reserves) circa € 226,5 miljoen. Daarnaast worden er uitgaven gedaan die niet direct ten laste van de exploitatie worden gebracht. Het gaat daarbij om investeringen (die worden geactiveerd) en uitgaven die rechtstreeks ten laste van voorzieningen worden gebracht, zoals niet jaarlijks onderhoud aan wegen en vaarwegen. Voor de uitgaven ten laste van de voorzieningen wordt verwezen naar de toelichting op de balans. Materiёle vaste activa In 2009 bedragen de investeringen in totaal € 10,8 miljoen waartegenover € 5,0 miljoen baten staan (hoofdzakelijk bijdragen van derden in infraprojecten .Per saldo is een bedrag van € 5,8 miljoen geactiveerd. De kapitaallasten hiervan worden als exploitatielasten doorberekend naar de programma’s. De in omvang belangrijkste investeringsuitgaven minus bijdragen (> € 0,1 miljoen) in 2009 zijn : Infrastructuur en mobiliteit - Oostvaardersdijk reconstructie (0,1 miljoen) - Spijkweg reconstructie kruispunt en onderhoud verharding (€ 0,5 miljoen) - Wrakkenweg, Gemaalweg, Hanseweg: onderhoud rijbaan (0,25 miljoen) - Hanzeweg parallelweg (0,85 miljoen) - N23-West Lelystad-Dronten (1,5 miljoen) - Houtribweg-aansluiting A6 (0,1 miljoen) - Houtribweg-Binnenhavenweg reconstructie (0,25 miljoen) - Waterlandseweg-Kemphaanweg reconstructie kruising (0,1 miljoen) - Engineering inhuur projecten (0,3 miljoen) Informatie Automatiseringsprojecten (inclusief BIP) ca. 0,9 miljoen.
189
Daarnaast zijn er diverse kleine projecten gerealiseerd en geringe uitgaven gedaan voor grotere investeringswerken, die in eerdere jaren zijn gestart en in 2009 zijn afgerond of juist in 2009 zijn gestart en later worden afgerond. Financiёle vaste activa In 2009 zijn de financiёle vaste activa toegenomen met € 2,65 miljoen, waartegenover € 0,25 miljoen als vermindering werd opgenomen. Per saldo is een bedrag van € 2,4 miljoen geactiveerd, bestaande uit: Aankoop aandelen Vitens (€ 25.000) Lening aan deelneming ‘Vordering op Enexis BV’ (€ 388.795) Vordering NUON inzake verkoop aandelen (€ 2.299.000) Lening aan Stichting IJsselmeerziekenhuizen (€ 2.000.000)
Tabel 4.3. Overzicht mutaties deelnemingen t.g.v. verkoop aandelen NUON / ENEXIS
Omschrijving Deelname Essent Deelname N.V. Nuon
Boekwaarde 1-1-2009 32.331
Vermeerdering
Vermindering
Boekwaarde 31-12-2009
0
32.331
Rente 0
808
201.185
0
201.185
0
5.030
Enexis Holding NV
0
32.331
0
32.331
808
Essent Milieu
0
1
0
1
0
Publiek Belang Electraproductie
0
1
0
1
0
Vordering op Enexis BV
0
4
0
4
0
Verkoop Vennnootschap BV
0
4
0
4
0
CBL Vennootschap BV
0
4
0
4
0
Claim Staat BV
0
4
0
4
0
Alliander
0
201.185
0
201.185
5.030
De oorspronkelijke aandelen van Nuon zijn omgezet in aandelen Alliander tegen dezelfde boekwaarde. De oorspronkelijke aandelen van Essent zijn omgezet in aandelen Enexis Holding NV tegen dezelfde boekwaarde. Daarnaast zijn door de splitsing van Essent in meerdere BV’s een aantal aandelenposities ontstaan op naam van de rechtsopvolgers voor een totaal van € 18,00.
4.2.
Vlottende activa
De vlottende activa bestaan uit vorderingen op de korte termijn, liquide middelen en overlopende activa. De vlottende activa dalen met € 3,5 mln. naar € 153,7 mln. Tussen de kasgeldleningen en de liquide middelen is een verschuiving zichtbaar. De verstrekte kasgeldleningen nemen af met EUR 54,0 mln., terwijl de liquide middelen toenemen met EUR 43,5 mln. Deze verschuiving wordt veroorzaakt doordat gedurende 2009 minder is belegd in obligaties en meer geld op spaarrekeningen is uitgezet.
4.2.1.
Vorderingen
De vorderingen nemen per saldo toe met € 5,8 mln. Stijging van de vorderingen op de Europese commissie (€ 8,3 mln) en DLG (€ 5,6 mln.) worden daarbij deels gecompenseerd door diverse dalingen in de overige vorderingen op openbare lichamen. Tevens is er in 2009 een voorziening oninbare vorderingen opgenomen van € 2,0 mln (vnl. IJsselmeerziekenhuis) 4.2.2.
Liquide middelen
Tussen de kasgeldleningen en de liquide middelen is een verschuiving zichtbaar. De verstrekte kasgeldleningen nemen af met € 54,0 mln., terwijl de liquide middelen toenemen met € 43,5 mln. Deze verschuiving wordt veroorzaakt doordat gedurende 2009 minder is belegd in obligaties en meer geld op spaarrekeningen is uitgezet.
190
Groenfonds Onder de liquide middelen is opgenomen de rekening-courantverhouding met het Groenfonds. Het verloop is als volgt: Tabel 4.4. Verloop Rekening Courant-verhouding Groenfonds Omschrijving
2008
2009
Saldo Groenfonds per 1/1
2.630
5.591
+ Ontvangen voorschotten LNV ILG
7.849
5.764
+ Rente - Onttrekkingen ILG
250
133
-5.137
-7.540
5.591
3.948
Saldo Groenfonds per 31/12 Kasstroomoverzicht EMU-saldo
Jaarlijks dient de bijdrage van de lagere overheden in de hoogte van het EMU-saldo (en het aandeel van de lagere overheden daarin) te worden bepaald. De bijdrage van Flevoland aan het EMU-saldo 2009 kan worden berekend op € 1,2 miljoen voordelig. Dit betekent feitelijk dat Flevoland een geringe positieve bijdrage heeft geleverd aan het EMU-saldo in 2009. Dit voordeel wordt met name behaald door de hogere bijdragen van derden in provinciale investeringen. Tabel 4.5. Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000) Bijdrage Flevoland aan EMU-saldo 2009
2008
2009
2010
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves (- is tekort)
1.539
-1.207
1.784
+ afschrijvingen t.l.v. exploitatie
5.271
5.470
6.173
+ dotaties aan voorzieningen t.l.v. exploitatie
6.996
9.231
6.955
- 10.340
-10.792
-6.271
2.766
4.978
9
- 6.606
-6.502
-10.598
-374
1.178
-1.735
- investeringen vaste activa + bijdragen van derden in investeringen - betalingen t.l.v. voorzieningen EMU-saldo
4.2.3. Overlopende activa Hieronder vallen de zogenaamde transitorische posten; nog te ontvangen baten en vooruitbetaalde lasten die betrekking hebben op het begrotingsjaar 2009, maar die pas in 2010 zullen worden afgewikkeld. De overlopende activa bestaan in belangrijke mate uit nog van de EU te ontvangen bijdragen (voorschotten) ter uitvoering van de Europese programma’s (zie ook de treasuryparagraaf).
191
4.3.
Vermogenspositie
4.3.1. Reserves Tabel 4.6 Staat van reserves provincie Flevoland (bedragen x € 1.000) Naam reserve
Algemene reserve 31-12-08 Resultaat 2008 na bestemming
Bestuur
Verkeer van mensen, producten en diensten
Stand per 31-122009
Reservering/ oormerken
Netto beschik -baar
9.373 3.538 12.911
5.678
6.490
12.098
2.035
10.063
Cofinanciering EU-projecten 94-99 Cofinanciering EU-projecten 00-06 Cofinanciering EU-projecten 07-13 Technische bijstand Europa Omgevingsplan Flevoland Investeringsimpuls Flevoland-Almere p-MJP Landelijk Gebied GO-gelden
1.009 12.869 3.569 1.347 892 17.068 2.555 145
0 0 2.235 77 3.149 6.500 868 112
116 3.727 1.517 366 2.588 3.924 1.094 48
893 9.142 4.287 1.058 1.454 19.645 2.329 209
893 9.142 4.287 1.058 0 19.645 2.329 0
0 0 0 0 1.454 0 0 209
Totaal Bestuur
39.454
12.941
13.380
39.017
37.354
1.663
1.412
2.387
0
3.799
0
3.799
830
0
830
0
0
0
Projecten wonen, welzijn, zorg
467
75
135
407
118
289
Sportaccommodaties c.a.
605
0
94
511
0
511
Egalisatiereserve jeugdzorg Grootschalige kunstprojecten Monumentenzorg
242 510 1
0 171 274
0 144 70
242 537 205
0 0 0
242 537 205
1.825
520
443
1.902
118
1.784
17.025
2.600
5.633
13.992
1.833
12.159
21.342 2.756
1.600 0
2.667 2.634
20.275 122
20.275 122
0 0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
41.123
4.200
10.934
34.389
22.230
12.159
Totaal programmareserves
97.555
25.726
32.077
91.205
61.737
29.468
Infrafonds
Totaal Flevolandse samenleving Algemene Ontwikkelings/ dekkingsmiddelen strategische projecten Co-financiering Zuiderzeelijn Reserve risico kapitaalverstrekking
Bedrijfsvoering
Toevoe- Onttrek ging -king
Algemene reserve 1-1-2009
Duurzaamheid, klimaat, water en Cofinanciering SGB natuur Flevolandse samenleving
Stand per 31-122008
Personele frictiekosten
Totaal reserves Saldo rekening baten en lasten Totaal reserves na resultaatbestemming
533
1.100
1.630
3
0
3
98.088
26.826
33.707
91.208
61.737
29.471
-
5.674
0
5.674
0
5.674
98.088
32.500
33.707
96.882
61.737
35.145
Reserves 192
Voor de reserves is uitgegaan van de nota reserves en voorzieningen zoals deze op 4 oktober 2007 in PS is vastgesteld. Een reserve behoort tot het eigen vermogen. De reserves bestaan uit middelen die nog min of meer ‘vrij’ kunnen worden ingezet. Wel is aan een deel van de reserves als gevolg van toekomstige verplichtingen of aangebrachte oormerken een (voorlopige) bestemming gegeven. De totale omvang van de reserves is in 2009 afgenomen met € 6,9 mln. Dit is exclusief de toevoeging van het rekeningresultaat over 2009 (€ 5,7mln.) aan de algemene reserve. In de begroting na wijziging werd uitgegaan van een afname van de reserves met € 15,9 mln. Uiteindelijk is er sprake van een afwijking ten opzichte van de raming met € 9,0 mln. (minder onttrokken). De afname van de reserves met € 6,9 mln. bestaat uit een afname van de algemene reserve met € 0,8 mln. en een afname van de bestemmingsreserves met € 6,1 mln. Mutaties reserves op hoofdlijnen De omvang van de algemene reserve is met € 0,8 mln. teruggelopen. Deze terugloop bestaat uit een toevoeging van € 5,7 mln. en een onttrekking van € 6,5 mln. De toevoeging bestaat uit een aantal onderdelen. De in omvang belangrijkste zijn: € 1,2 mln. n.a.v. septembercirculaire van het ministerie van BZK (Provinciefonds) € 2,1 mln. bundeling bijstelling budgetten na afronding Najaarsnota (o.m. M€ 1.95 verkoop aandelen NUON aandelen) € 0,6 mln. diversen De vermindering bestaat in hoofdlijnen uit: € 0,5 mln. ten behoeve van de N23 € 0,4 mln. voor het Bedrijfsinformatieplan € 1,7 mln. n.a.v. bestemming rekeningresultaat 2008 € 1,9 mln. Najaarsnota 2009 (n.a.v. kader 2010) € 0,2 mln. diversen De omvang van de bestemmingsreserves is met € 6,1 mln. afgenomen. Deze afname bestaat uit een toevoeging van € 21,1 mln. en een onttrekking van € 27,2 mln. De in omvang belangrijkste mutaties zijn: a. toevoegingen > € 1,0 mln. € 6,5 mln. toevoeging aan de reserve IFA ter dekking van de projecten die t/m 2020 zullen worden uitgevoerd in het kader van het Investeringsprogramma Flevoland-Almere; € 1,6 mln. toevoeging aan de reserve cofinanciering Zuiderzeelijn, waaraan -na het besluit tot niet realiseren van de Zuiderzeelijn- een gewijzigde invulling wordt gegeven; € 2,6 mln. toevoeging aan de reserve strategische- en ontwikkelingsprojecten; € 2,2 mln. toevoeging aan de reserve co-financiering EU-projecten 2007-2013; € 1,1 mln. toevoeging aan de reserve personele frictiekosten; € 3,1 mln. toevoeging aan de reserve omgevingsplan Flevoland; € 2,4 mln. toevoeging aan de reserve infrafonds.
193
b. onttrekkingen> € 1,0 mln. € 3,9 mln. onttrekking aan de reserve IFA in verband met betalingen aan projecten in het kader van het Investeringsprogramma Flevoland-Almere € 5,6 mln. onttrekking aan de reserve strategische en ontwikkelingsprojecten,waarvan € 2,2 mln. voor betalingen aan project OVW, € 1,7 mln. voor betalingen t.b.v. het product uitvoering wet op de jeugdzorg en € 0,5 mln. voor aanloopkosten hoger onderwijs Flevoland. De overige onttrekkingen zijn van geringere omvang. € 3,7 mln. onttrekking aan de reserve cofinanciering EU-projecten 2000-2006 voor betalingen aan projecten van het aflopende Europees programma 2000-2006. € 1,6 mln. onttrekking aan de reserve personele frictiekosten. € 2,7 mln. onttrekking aan de reserve cofinanciering Zuiderzeelijn; dit bedrag heeft een relatie met betalingen betreffende het bestuursakkoord Rijk en provincies 2008-2011. € 1,5 mln. onttrekking aan de reserve cofinanciering EU-projecten 2007-2013 voor betalingen aan projecten van het aflopende Europees programma 2007-2013. € 2,6 mln. onttrekking aan de reserve omgevingsplan Flevoland, waarvan € 1,3 mln. voor het OVW, € 0,5 mln. voor TMY en € 0,5 mln. voor de Luchthaven. € 2,6 mln. onttrekking aan de reserve risico kapitaalverstrekking, hiervan is € 2,0 mln. bestemd voor een storting in de voorziening oninbare vorderingen. (achtergestelde lening stichting IJsselmeerziekenhuizen) € 1,1 mln. onttrekking aan de reserve p-MJP voor betalingen t.b.v. dit programma. Verschillen tussen geraamde en gerealiseerde mutaties in reserves. Ten opzichte van de begroting na wijziging zijn de reserves toegenomen met € 9,0 mln. Dit wordt voor € 9,3 mln. veroorzaakt door lagere onttrekkingen en voor € 0,3 mln. door lagere toevoegingen. De lagere onttrekkingen bestaan in hoofdlijnen uit: -
€ 3,4 mln. lagere onttrekking aan de reserve IFA, als gevolg van achterblijvende betalingen aan projecten € 1,0 mln. lagere onttrekking aan de reserves voor cofinanciering EU-projecten als gevolg van een tragere afwikkeling van projecten dan verwacht. € 1,0 mln. lagere onttrekking aan de reserve p-MJP, als gevolg van achterblijvende betalingen aan projecten € 1,4 mln. lagere onttrekking aan de reserve omgevingsplan Flevoland, als gevolg van achterblijvende uitgaven voor proceskosten voor de speerpunten; € 1,3 mln. lagere onttrekkingen aan algemene reserve, waarvan € 1,0 mln. voor project archeologie N23 vanwege het achterblijven van uitgaven.
Voor een nadere toelichting op de doelstellingen van de reserves wordt verwezen naar de bijlagen.
194
4.3.2.
Voorzieningen
Mutaties voorzieningen op hoofdlijnen De totale omvang van de voorzieningen is in 2009 toegenomen van € 15,9 mln. naar € 19,0 mln. De belangrijkste mutaties worden hieronder vermeld. De voorzieningen voor niet jaarlijks onderhoud (landwegen, vaarwegen en Provinciehuis) zijn met € 0,7 mln. toegenomen van € 12,3 mln. naar € 13,0 mln. De onttrekkingen aan deze voorzieningen (€ 6,0 mln.) in verband met de kosten van niet jaarlijks onderhoud waren lager dan de toevoegingen (€ 6,7 mln.). Dit is inherent aan het karakter van dergelijke voorzieningen, die bedoeld zijn om de onderhoudslasten te egaliseren. De voorziening voor oninbare vorderingen is met € 2,0 mln. verhoogd vanwege de achtergestelde lening aan de stichting IJsselmeerziekenhuizen. Voor een nadere toelichting op het doel van de voorzieningen wordt verwezen naar de bijlagen. Tabel 4.7. Staat van voorzieningen provincie Flevoland (bedragen x € 1.000)
Naam voorziening
Stand per 31-12-‘08
Toevoeging
Onttrekking
Vrijval
Stand per 31-12-‘09
Niet jaarlijks onderhoud: Verkeer van mensen, producten, diensten
NJO wegen*
7.196
5.279
3.960
0
8.515
NJO vaarwegen
3.868
1.392
1.997
0
3.263
11.064
6.671
5.957
0
11.778
1.227
0
4
0
1.223
12.291
6.671
5.961
0
13.001
879
298
98
0
1.079
30
2.113
108
0
2.035
0
379
0
0
379
30
2.492
108
2.468
149
209
0
2.408
220
0
0
125
95
Totaal Bedrijfsvoering
2.688
149
209
125
2.503
Totaal toekomstige verplichtingen
3.597
2.939
540
0
5.996
15.889
9.610
6.376
125
18.997
Totaal Infrastructuur Bedrijfsvoering
NJO provinciehuis Totaal niet jaarlijks onderhoud Toekomstige verplichtingen:
Duurzaamheid, Grondwaterbeheer klimaat, water, natuur Algemene dekkingsmiddelen
Oninbare vorderingen Verkoop aandelen Enexis/NUON Totaal Algemene dekkingsmiddelen
Bedrijfsvoering
Pensioen/uitkeringen GS Rechten van personeel derden
Totaal voorzieningen
2.414
In de presentatie van de balans (pag 181) worden de voorzieningen Oninbare vorderingen en NUON / ENEXIS gesaldeerd met de openstaande vorderingen onder de sectie Vlottende Activa. Per saldo geeft dit een nieuw totaal van M€ 16.584.
195
4.4
Vlottende passiva
Het gaat bij overlopende passiva voornamelijk om nog door de provincie te betalen subsidies en goederen en diensten die zijn toegekend of geleverd in 2009, waarvan de afrekening en (eind)betaling in 2010 zal plaatsvinden. De overlopende activa bestaan in belangrijke mate uit nog van de EU te ontvangen bijdragen (voorschotten) ter uitvoering van de Europese programma’s (zie ook de treasuryparagraaf).
4.4.1. Korte termijn schulden De belangrijkste schulden op korte termijn bestaan uit te verrichten betalingen aan crediteuren die op de balansdatum nog niet zijn voldaan. Deze zijn in januari 2010 afgewikkeld
4.4.2. Overlopende passiva Onder de overlopende passiva worden de vooruitontvangen doeluitkeringen verantwoord. Het betreft specifieke rijksbijdragen of bijdragen die voor een specifiek doel ontvangen zijn, en – ondanks dat nog geen besteding heeft plaatsgevonden – niet behoeven te worden teruggestort, mits latere bestedingen (na 2009) beantwoorden aan het gestelde specifieke doel. Tabel 4.8
Staat van vooruit ontvangen doeluitkeringen (bedragen x € 1.000) Naam doeluitkering
Verkeer van mensen, producten en diensten
Economie en arbeidsmarkt
BDU –Algemeen BDU-Verkeersveiligheid BDU-Openbaar Vervoer
Onttrekking
Vrijval
Stand per 31-12-‘09
24.081
1.086
406
0
24.762
80
0
0
0
80
3.082
0
0
0
3.082
14.929
0
0
0
14.929
Totaal Verkeer van mensen, producten en diensten
42.172
1.086
406
0
42.852
Samenwerking leven lang leren
0
200
0
0
200
Noordvleugel Fast Forward
0
393
0
0
393
EPT OP West
471
0
53
0
418
13.489
-2.990
3.829
0
6.670
0
1.494
1.039
0
454
Totaal Economie en arbeidsmarkt
13.960
-903
4.921
0
8.135
Budgetfinanciering bodemsanering
1.741
0
625
0
1.116
241
101
0
0
342
71
-32
17
0
22
176
0
92
0
84
1.136
0
82
0
1.054
133
0
0
133
0
Totaal Duurzaamheid, klimaat, water, natuur
3.498
69
816
133
2.618
Jeugdhulpverlening
2.495
125
2.061
0
558
Leren voor duurzaamheid KRW Rijn-Midden Extern veiligheidsbeleid Luchtkwaliteit Uitvoering natuurbeleid
Flevolandse samenleving
Toevoeging
BDU-Infra
Rentebaten EPD-II
Duurzaamheid, klimaat, water en natuur
Stand per 01-01-‘09
BKV
86
15
0
0
101
240
0
89
0
151
Bibliotheekplan 2008
0
6
0
0
6
CEPO
1
2
0
0
3
Duurzame stedelijke ontwikkeling
3
0
0
0
3
Ontwikkeling IJmeer/Markermeer
70
0
70
0
0
2.895
148
2.220
0
822
62.526
400
8.364
133
54.429
Cultuurconvenant archeologie
Totaal Flevolandse samenleving Totaal vooruit ontvangen doeluitkeringen
196
Ten opzichte van de situatie op 31 december 2008 is de stand van de overlopende passiva met circa € 8 miljoen afgenomen. Deze afname vond vooral plaats op het overlopende passief EPD 2000-2006 (ca € 6 miljoen, voortvloeiend uit de afwikkeling van het Europese programma, onder verrekening van de bij aanvang ontvangen voorschotten) en het overlopende passief Jeugdhulpverlening (inzet van extra ontvangen middelen uit de doeluitkering Jeugdzorg).
4.5.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
a. Lease verplichtingen De provincie heeft een aantal voertuigen geleased waarvan de contractduur eindigt na de balansdatum. Het langstlopende contract expireert in 2013. Deze verplichtingen zijn niet op de balans opgenomen. Het gaat om een totaalbedrag van € 864.000, waarvan € 23.000 een looptijd heeft van korter dan 1 jaar. b. Overgenomen verplichtingen DLG en DR inzake p-MJP Met ingang van 2007 is het ILG van start gegaan. Dit betreft een 7-jarig uitvoeringsprogramma voor het landelijk gebied, wat is vastgelegd in het provinciaal Meerjarenprogramma (p-MJP) Flevoland 2007-2013. Een onderdeel daarbij is de doorloop van verplichtingen van voorgaande jaren (voor 1 januari 2007). Daarvoor is door het Rijk binnen het p-MJP geld beschikbaar gesteld. De totaalomvang van de lopende verplichtingen zijn door PWC (landelijk) geïnventariseerd. Op advies van het Rijk worden om balansvervuiling te voorkomen de verplichtingen die nog niet in 2009 zijn gerealiseerd opgenomen als niet uit de balans blijkende verplichtingen (geschat op € 14,3 miljoen per 31 december 2009). c. Actie Gele Kaart Juni 2009 heeft een afvaardiging van het Ministerie van Economische Zaken (MinEZ) overleg gevoerd met de vertegenwoordigers van de Europese Commissie (EC) over het correctievoorstel in verband met het nationaal Aktieplan Gele Kaart. Naar aanleiding van de opmerkingen in dit overleg vanuit de EC is door MinEZ overleg gevoerd met betrokken managementautoriteiten (MA) in Nederland. Dit heeft geresulteerd in een, in december 2009 bij de EC ingediend, door alle MA’s goedgekeurd correctievoorstel. Tot op dit moment heeft de EC nog niet gereageerd op dit voorstel. d. Gewaarborgde geldleningen Tabel 4.9. Gewaarborgde geldleningen en garanties (bedragen x € 1.000) Borg voor lening aan:
Oorspronkelijk bedrag
Waarborg provincie 01/01/2009
Mutaties waarborg 2009
Aflossing op lening 2009
Waarborg provincie 31/12/2009
Stichting Groenfonds (1,2%)
315.300
1.494
0
54
1.440
Stichting Nieuw Land (100%)
4.400
3.765
0
178
3.587
Stichting ROC (100%)
2.800
2.222
0
223
1.999
322.500
7.481
0
455
7.026
Totaal
Stichting Groenfonds De provincie Flevoland staat borg voor 1,2% van de geldleningen aangegaan door de Stichting Groenfonds ten behoeve van de uitvoering van het natuurbeleid. Erfgoedcentrum Nieuw Land (v/h Stichting Nieuw Land) Een garantstelling van € 4.400.000 is in 2001 verstrekt voor een in 2002 afgesloten lening voor toekomstige investeringen ter verbetering van het museum. Stichting ROC De garantstelling is in 2003 aan het ROC verleend voor de aankoop van grond en opstallen (€ 2,8 miljoen). De provincie heeft het eerste recht van hypotheek (waarde € 2,1 miljoen) en heeft daarnaast een bedrag geoormerkt in de reserve 'risico kapitaalverstrekking' van € 0,7 miljoen. Dit oormerk wordt jaarlijks verlaagd met het bedrag van de aflossing.
197
198
V
BIJLAGEN
199
9
Grondslagen waardering en resultaatbepaling
Algemeen De jaarrekening is opgesteld overeenkomstig de voorschriften Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV): Organisaties waarmee Provincie Flevoland een bestuurlijke relatie en een financieel belang heeft zijn opgenomen in de paragraaf Verbonden partijen en zijn niet geconsolideerd. In de financiële verordening van de provincie zijn de waarderingsgrondslagen vastgelegd. De activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs verminderd met de eventuele cumulatieve afschrijvingen. De gekozen afschrijvingsmethodieken voor de verschillende activa worden in grote lijnen onderstaand toegelicht. Aan de boekwaarde van de diverse activa wordt een jaarlijks vast te stellen rentepercentage toegerekend. In het jaar van investering wordt een volledig jaar afgeschreven en een half jaar rente toegerekend. Materiële vaste activa Kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden niet worden geactiveerd. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden niet geactiveerd maar direct ten laste van de exploitatie gebracht. Investeringen < € 10.000 worden niet geactiveerd. Investeringen in materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), worden, na aftrek van specifiek voor deze investering bedoelde bijdragen van derden, geactiveerd. Boekwinsten of –verliezen bij het afstoten van deze materiele vaste activa worden, direct bij het afstoten, in de exploitatie verantwoord als incidentele baten resp. lasten. De investeringen in materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), worden lineair afgeschreven in: 30 jaar: grote motorvoertuigen en gebouwen; kleine aanpassingen aan gebouwen (t/m 2007) in de resterende looptijd van het hoofdgebouw. 15 jaar: technische installaties bedrijfsgebouwen, motorvaartuigen. 10 jaar: kantoormeubilair > € 10.000; veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen. 5 jaar: kantoorapparatuur, telefooninstallatie, automatiseringsapparatuur, telecombekabeling en paging(oproep)apparatuur, motorvoertuigen. 3 jaar: stimuleringsproject PC-gebruik en servers. Op gronden wordt niet afgeschreven. Er wordt annuïtair afgeschreven indien de kapitaallasten voor meer dan 50% worden gedekt uit tarieven, huuropbrengsten of vergoedingen die eveneens zijn gebaseerd op een jaarlijks gelijkblijvende annuïteit. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut in de openbare ruimte, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, worden verstaan investeringen wegens aanleg en reconstructie van wegen, vaarwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut in de openbare ruimte worden onder aftrek van bijdragen van derden en van bestemmingsreserves geactiveerd en afgeschreven op basis van een 20-jarige annuïteit. Hiervan kan bij besluit van Provinciale Staten worden afgeweken.
200
Financiële vaste activa Verstrekte langlopende geldleningen: De leningen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van ontvangen aflossingen. Aandelen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen: De aandelen en de deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de historische (nominale) verkrijgingprijs of een eventueel duurzaam lagere waarde. Vlottende activa De vorderingen, overlopende activa en liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Vorderingen worden afzonderlijk beoordeeld op de verwachte inbaarheid; waar nodig wordt een voorziening voor oninbaarheid opgenomen. In de balans worden de vorderingen onder aftrek van de voorziening voor oninbaarheid gepresenteerd. Onder de overlopende activa worden alle per jaareinde nog in rekening te brengen vorderingen opgenomen, alsmede alle vooruitbetaalde bedragen en de van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Eigen vermogen/Bestemmingsreserve De reserves zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Toevoegingen en onttrekkingen vinden uitsluitend plaats op basis van besluiten van Provinciale Staten en geschieden altijd in het kader van resultaatbestemming. Aan reserves wordt geen rente toegevoegd. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor: verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten; kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren; van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen als bedoeld in art 49, b BBV. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Vlottende passiva De overige schulden en de overlopende passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de overlopende passiva worden alle per jaareinde verwachte schulden op basis van aangegane verplichtingen opgenomen, alsmede de vooruit ontvangen bedragen en de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren (art. 49,b BBV) Grondslagen resultaatbepaling De baten en lasten zijn zoveel als mogelijk toegerekend naar het boekjaar waarop de onderliggende activiteiten betrekking hebben of waarin besluitvorming in PS heeft plaatsgevonden in het geval van projectsubsidies. Afschrijving heeft in principe plaatsgevonden op basis van vaste percentages van de aanschafwaarde onder aftrek van eventuele subsidies en bijdragen van derden. De afschrijvingspercentages zijn gebaseerd op de verwachte levensduur.
201
2
Toelichting reserves en voorzieningen
Algemeen Eens in de 4 jaar wordt een nota reserves en voorzieningen uitgebracht waarin het beleid wordt uiteengezet. Op 4 oktober 2007 is de laatste versie van de nota reserves en voorzieningen door Provinciale Staten vastgesteld. Hieronder worden in het kort de in de nota opgenomen toelichtingen bij de bestaande reserves en voorzieningen vermeld. Waar opportuun is rekening gehouden met ontwikkelingen die zich na 4 oktober 2007 hebben voorgedaan.
2.1. Reserves (gerangschikt naar thema) B003 reserve personele frictiekosten Deze reserve wordt gebruikt voor personele frictiekosten (tijdelijke dubbeling functies, bovenformatieve plaatsen, afvloeiingskosten etc.). De aanwending van de reserve is gedelegeerd aan het College van Gedeputeerde Staten. B004 reserve cofinanciering EU-projecten 94-99 Deze reserve is destijds ingesteld met het oog op de door de provincie te leveren cofinanciering in het kader van het EPD 1994-1999. De definitieve afrekening met Brussel is nog niet volledig afgewikkeld. Tot dat moment zal deze reserve nog gehandhaafd blijven om eventuele risico’s af te dekken. B005 reserve cofinanciering EU-projecten 00-06 Deze reserve is ingesteld met het oog op de door de provincie te leveren cofinanciering aan projecten in het kader van het Europees Programma 2000-2006. Tot en met het jaar 2006 worden hierin jaarlijks bedragen gestort. De benodigde cofinanciering wordt hieraan jaarlijks onttrokken. B022 reserve cofinanciering EU-projecten 07-13 Deze reserve is ingesteld met het oog op de door de provincie te leveren cofinanciering aan projecten in het kader van het Europees Programma 2007-2013. Tot en met 2012 wordt jaarlijks een bedrag van € 1,9 miljoen gestort. In 2007 en 2013 een bedrag van € 2 miljoen. De benodigde cofinanciering wordt hieraan jaarlijks onttrokken. B017 reserve technische bijstand Europa Voor de kosten van technische bijstand is een meerjarenprogramma vastgesteld voor de gehele programmaperiode van het EPD. Van jaar tot jaar zullen de werkelijke kosten van technische bijstand variëren, waarbij overschrijdingen en onderschrijdingen kunnen ontstaan ten opzichte van de jaarbegrotingen. Hiervoor is een egalisatiereserve ingesteld. B006 reserve grootschalige kunstprojecten Deze reserve wordt op grond van de 1% regeling kunsttoepassing jaarlijks gevoed om eens in de 3 à 4 jaar een landschapskunstwerk te kunnen realiseren. B008 reserve monumentenzorg Deze reserve is bestemd voor subsidies ten behoeve van restauratie en onderhoud van rijks -en gemeentelijke monumenten en voor projecten. B009 reserve ontwikkelings- en strategische projecten Deze reserve vervult een belangrijke rol bij het realiseren van projecten die naar hun omvang niet binnen de jaarlijks in de begroting beschikbare middelen kunnen worden opgevangen en van strategisch belang zijn voor de provincie. De reserve wordt jaarlijks gevoed met een deel van de rentebaten die de provincie ontvangt. Inmiddels is van de aanwezige middelen in deze reserve € 14,5 miljoen overgeheveld naar een aparte reserve ter uitvoering van het Investeringsprogramma Flevoland Almere (IFA). Voor de speerpunten uit het Omgevingsplan zullen naast proceskosten die jaarlijks in de begroting worden geraamd ook investeringen nodig zijn. Hiervoor wordt vanaf 2008 € 0,8 miljoen extra gestort in de reserve.
202
B010 reserve Projecten Wonen Welzijn Zorg (voorheen reserve projecten ouderenbeleid) De reserve wordt ingezet voor de uitvoering van de nieuwe Provinciale Bijdrageregeling Wonen, Welzijn en Zorg 2007-2010. De aanwending van de reserve is gedurende de looptijd van de regeling gedelegeerd aan het college van Gedeputeerde Staten. Als de regeling is beëindigd kan de reserve worden opgeheven. B011 reserve sportaccommodaties en grootschalige sportmanifestaties De subsidiemiddelen voor sportmanifestaties en -accommodaties worden jaarlijks in de begroting geraamd. Omdat de subsidieaanvragen voor sportaccommodaties jaarlijks sterk fluctueren in aantal en hoogte wordt jaarlijks het overschot op deze begrotingspost gestort in deze reserve. B016 reserve Vervangende projecten Zuiderzeelijn Jaarlijks worden gelden gereserveerd voor de provinciale bijdrage in het kader van de bestuursovereenkomst Zuiderzeelijn, waarmee Provinciale Staten in juni 2002 hebben ingestemd. Ter dekking van de proceskosten die gemaakt worden voor dit project, worden jaarlijks beperkte bedragen aan de reserve onttrokken. B021 reserve gebiedsgericht milieubeleid(SGB) De provincie levert cofinanciering voor de uitvoering van het gebiedsgericht beleid. Niet bestede middelen (als gevolg van vertraging in de uitvoering) worden toegevoegd aan deze reserve. B019 reserve risico’s kapitaalverstrekkingen Deze reserve is ingesteld om de risico’s op te vangen welke voortvloeien uit het beschikbaar stellen van risicodragend kapitaal en het afgeven van garanties. Indien er concrete aanwijzingen zijn dat leningen niet worden terugbetaald, dan wel garanties worden aangesproken, zal het desbetreffende bedrag worden overgeheveld naar de voorziening “oninbare vorderingen”. B020 reserve provinciale middelen jeugdzorg Deze reserve bevat het restant van de eigen provinciale middelen ten behoeve van de jeugdzorg die in de afgelopen jaren beschikbaar zijn gesteld. De aanwending van deze reserve is gedelegeerd aan het College van Gedeputeerde Staten. B024 reserve investeringsimpuls Flevoland Almere Deze reserve is in 2006 ingesteld om in de komende 10 tot 15 jaar de beoogde investeringsimpuls van € 100 miljoen in de verdere ontwikkeling van Almere te bekostigen. Aan de reserve is in 2006 onder andere € 14,5 miljoen toegevoegd vanuit de reserve ontwikkelings- en strategische projecten. Voor de uivoering van het investeringsprogramma worden jaarlijks gefaseerd middelen toegevoegd aan de reserve. Tot en met 2010 dient € 35 miljoen beschikbaar te komen. De aanwending van de reserve is gedelegeerd aan het college van Gedeputeerde Staten ter cofinanciering van concrete projecten die passen binnen het in het kader van het Convenant Investeringsprogramma Flevoland-Almere vastgesteld meerjarenplan 2006-2010. B025 reserve uitvoering Omgevingsplan Voor de uitvoering van het in december 2006 vastgestelde Omgevingsplan zullen de komende jaren kosten moeten worden gemaakt. Hiervoor zullen jaarlijks middelen vrijgemaakt moeten worden binnen de begroting. Omdat de uitgaven niet gelijkmatig over de jaren plaats zullen vinden, is een (egalisatie) reserve ingesteld. B027 reserve p-MJP Deze reserve is ingesteld voor de niet bestede co-financieringsmiddelen van het p-MJP om te waarborgen dat de afspraken uit de bestuursovereenkomst kunnen worden gerealiseerd.
203
2.2. Voorzieningen In zijn algemeenheid worden een drietal soorten voorzieningen onderscheiden: 1. voorzieningen die betrekking hebben op niet-jaarlijks onderhoud. Hieraan ligt een meerjarenonderhoudsraming ten grondslag. Uitgangspunt is dat toevoegingen en onttrekkingen over een langere termijn in evenwicht zijn; 2. voorzieningen waarvan de omvang dekkend moet zijn voor de achterliggende toekomstige verplichtingen, die door gewijzigde omstandigheden of inzichten kunnen wijzigen ( o.a. “pensioenen en uitkeringen leden GS”); 3. voorzieningen bestaande uit van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden aan een bepaald doel, maar die nog niet zijn besteed. Uitzondering hierop zijn de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren (art.49, b BBV). Ad. 1 V011 voorziening niet jaarlijks onderhoud provinciehuis Het Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) beoogt voor een langere periode (max. 40 jaar) een doorkijk te geven in de benodigde financiële middelen om het bestaande complex met de bestaande installaties in tact te laten. Het project nieuwbouw en renovatie van het provinciehuis is inmiddels volledig afgerond. Een geactualiseerd niet-jaarlijks onderhoudsplan is in 2009 opgesteld. V013 voorziening niet-jaarlijks onderhoud wegen De voorziening heeft tot doel de lasten van het groot onderhoud gelijkmatig over de jaren te spreiden. De financiële meerjarenprogrammering instandhouding landwegen is in 2006 herijkt; de uitkomsten ervan zijn verwerkt in de begroting voor 2007 en volgende jaren. Ad. 2 V015 voorziening pensioenen en uitkeringen leden Gedeputeerde Staten Bovengenoemde voorziening is ingesteld omdat leden van Gedeputeerde Staten voor pensioenen en uitkeringen zijn aangewezen op de provincie. De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks op basis van een actuariële berekening bepaald. V018 voorziening rechten van personeel derden In 2004 is een bedrag van € 220.000 toegevoegd in verband met de garanties die de provincie heeft afgegeven voor de rechten van personeelsleden die betrokken waren bij een taakoverdracht in de jeugdzorg. Ad. 3 V005 voorziening grondwaterbeheer De voorziening grondwaterbeheer is ingesteld als uitvloeisel van de grondwaterheffingsverordening. Deze voorziening heeft een tweeledige functie. In de eerste plaats worden aan deze voorziening middelen toegevoegd of onttrokken indien de inkomsten uit de grondwaterheffing afwijken van de daaruit te dekken kosten van het grondwaterbeleid. Daarnaast dienen uit deze voorziening eventuele schadevergoedingen betaald te worden, die het gevolg zijn van grondwateronttrekkingen. De uit de heffing ontvangen middelen mogen niet voor andere doeleinden worden besteed. V035 Voorziening oninbare vorderingen Deze voorziening is naar aanleiding van de accountantscontrole over 2006 gevormd in 2007. De accountant heeft geconstateerd dat van een aantal vorderingen op debiteuren de inbaarheid onzeker was en dat opgrond van het BBV voor dergelijke vorderingen een voorziening moet worden getroffen. De voeding van deze voorziening vindt plaats door overheveling van middelen uit de reserve risico kapitaalverstrekking. Jaarlijks bij het opstellen van de jaarrekening zal worden bezien welke vorderingen in aanmerking komen om als oninbaar te worden aangemerkt. V036 Verkoop aandelen Essent/NUON Dit is een escrow-voorziening met als doel het afdekken van tot een gemaximeerd bedrag van eventuele claims welke bij de afwikkeling van de verkoop van deze aandelen nog kunnen optreden.
204
3. Single information single audit (SISA) Deze bijlage is opgenomen in de jaarrekening 2009, op basis van de gelijknamige Algemene Maatregel van Bestuur. Hierin wordt verantwoording afgelegd over de besteding van door het Rijk verstrekte specifieke uitkeringen. Voorheen werd daarover per uitkering afzonderlijk verantwoording afgelegd. Met het opnemen van deze bijlage in de jaarstukken wordt beoogd de verantwoording te vereenvoudigen, ondermeer doordat een afzonderlijke accountantsverklaring achterwege kan blijven; deze wordt opgenomen in de accountantsverklaring over de jaarrekening. Voor Flevoland gaat het in 2009 om 13 regelingen. De specifieke uitkeringen waarvoor in dit overzicht in 2009 verantwoording wordt afgelegd, zijn: Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving 2005-2008 (GBKV) Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 (APCB) Uitkering Marsrouteplannen(Bibliotheken)/Vernieuwingsimpulsmiddelen Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit Bodemsanering Programma externe veiligheid (EV) Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005 (BLS) Investering stedelijke vernieuwing (ISV) Brede doeluitkering verkeer en vervoer Leren voor duurzame ontwikkeling (LvDO) Breedtesportimpuls Doeluitkering jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg + Zorgkosten Jeugdzorg) Subsidieregeling sterktes in de regio (Pieken in de delta) Voor de wijze waarop de SISA-informatie in het jaarverslag moet worden verantwoord heeft het rijk (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) het format en de indicatoren vastgesteld, zoals opgenomen in de hierbij opgenomen bijlage. Toelichting 10A. Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving 2005-2008 (GBKV) In de kolom “Te verreken met het Rijk” (15) is het totaal bedrag aangegeven van de ontvangen rijksmiddelen 2005-2008 die per 31 december 2008 niet besteed zijn na vaststelling van de definitieve subsidies. De definitieve subsidie kan na vaststelling van de jaarrekening 2009 door het ministerie van OCW worden vastgesteld en afgerekend. 11A. Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 (APCB) Het bedrag “te verreken met het Rijk” (kolom 15) is nihil. Van de jaarlijkse rijksbijdrage 2005-2008 van € 236.455 is de minimale matchingbijdrage € 166.877 per jaar. De bedragen aan bestedingen in 2005 t/m 2008 voor de cultuurprojecten en cultuureducatie voortgezet onderwijs overschrijden ruimschoots het minimale bedrag van € 403.332 per jaar. De definitieve subsidie kan na vaststelling van de jaarrekening 2009 door het ministerie van OCW worden vastgesteld. 16A. Uitkering Marsrouteplannen/ Vernieuwingsimpulsmiddelen Bibliotheken 2008. De Rijksbijdrage is in 2008 verstrekt. De looptijd van de betreffende projecten is verlengd tot 1 juli 2009. Bij vaststelling van de subsidies is circa € 6.000 euro niet de projectperiode besteed. Dit bedrag is opgenomen in kolom (15) “te verrekenen met het Rijk”. De definitieve subsidie kan na vaststelling van de jaarrekening 2009 door het ministerie van OCW worden vastgesteld en afgerekend. 22A. Bodemsanering Naast de daadwerkelijke lasten op kasbasis (exclusief BTW) zijn de toerekenbare uren van de beleidsmedewerkers voor de bodemsaneringsprojecten (volgens het tijdschrijfsysteem) meegenomen in het bedrag van € 1.081.022,- als ‘Besteed ten laste van rijksmiddelen (12)’. Bijzondere onderzoeken worden volledig ten laste van de Rijksbijdrage gebracht, saneringen op locaties voor 90% (de overige 10% wordt betaald door gemeenten en provincie).
205
59A. Brede doeluitkering verkeer en vervoer Openbaar vervoer: De verstrekte voorschotten aan de vervoerders zijn als “Besteed ten laste van rijksmiddelen” (9) verantwoord. De afrekening vindt later plaats en het mogelijke financiële effect daarvan zal in de SISAverantwoording van het betreffende jaar worden meegenomen; Infrastructuur: Alleen de daadwerkelijk afgerekende projecten, voorzien van een accountantsverklaring, zijn meegenomen als “Besteed ten laste van rijksmiddelen” (9). NB: door het naar voren halen van deze verantwoording (SISA) kunnen relatief veel bestedingen van derden over 2009 niet verantwoord worden. Deze bestedingen worden verantwoord bij de jaarrekening 2010 (timelag). Van het eindsaldo per 31 december 2009 heeft een bedrag van ca. € 17,36 miljoen betrekking op een gespaard bedrag voor al door Rijkswaterstaat aangegane en door de provincie Flevoland overgenomen verplichtingen (busbanen Almere). 88. Breedtesportimpuls Van het ministerie van VWS is een bijdrage van € 674.074 over de periode 2003-2008 toegekend. De provinciale cofinanciering bedraagt daarnaast € 240.000. De projectperiode is verlengd t/m eind 2009. De eindverantwoording wordt in de jaarrekening 2010 opgenomen. 95. Doeluitkering jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg + Zorgkosten Jeugdzorg) In het jaar van toekenning worden de toegekende bedragen als “Besteed ten laste van Rijksmiddelen” (12) verantwoord. In het jaar daaropvolgend worden de subsidies definitief vastgesteld. Mogelijk dat hier nog financiële consequenties uit voortvloeien. Deze mogelijke correcties worden in het desbetreffende jaar meegenomen als correctie op de bestedingen. Ten aanzien van het aantal aan- en afmeldingen aan het LBIO 2009 wordt het volgende opgemerkt: Omdat de justitiële gegevens over 2008 zijn gerapporteerd (voorzien van accountantsverklaring), zijn wij van mening om ook over de aan- en afmeldingen aan het LBIO over 2008 te rapporteren. 2009 is namelijk nog niet beschikbaar en ook nog niet voorzien van een accountantsverklaring. Echter heeft PWC geconstateerd dat de meldingen over 2008 niet zichtbaar zijn vastgelegd om achteraf de aantallen betrouwbaar te bepalen. Dit is overigens een landelijk probleem. Derhalve is het aantal 0 (nul) ingevuld.
206
207
10A
Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving 2005-2008 (GBKV)
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (art 41 en 45) en Ministeriële Regeling uitkeringen cultuurbereik 20052008
Provincies
WCO
11A
Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 (APCB)
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (art 41 en 45) en Ministeriële Regeling uitkeringen cultuurbereik 20052008
Provincies en gemeenten
WCO
16A
Uitkering Marsrouteplannen (Bibliotheken). Vernieuwingsimpulsmiddelen
Provincies en gemeenten
MOWV
20A
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
Wet op het Specifiek Cultuurbeleid Bekostigingsbesluit cultuuruitingen Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen en Besluit milieusubsidies
MOWV
21A
Bodemsanering (excl. Bedrijvenregeling)
Wet bodembescherming (Wbb), Besluit financiële bepalingen bodemsanering en Regeling financiële bepalingen bodemsanering;
Indicatoren (6)
Ontvanger (5)
Juridische grondslag (4)
Specifieke uitkering (3)
Nummer (2)
Departement (1) WCO
Provincies
Provincies en gemeenten
Het totaal van de ontvangen rijksmiddelen 2005 t/m 2008 die per 31 december 2008 onbesteed zijn gebleven (incl. evt. vaststellingen in 2009 door provincie over periode t/m 2008). Het totaal van de ontvangen rijksmiddelen 2005 t/m 2008 die per 31 december 2008 onbesteed zijn gebleven (incl. evt. vaststellingen in 2009 door provincie of gemeente over periode t/m 2008). Besteed bedrag 2009
Besteed bedrag 2009 (excl. besteding uit ontvangen rente opbrengsten) Besteed bedrag 2009 uit eigen middelen Besteed bedrag 2009 uit bijdragen door derden (niet rijk of medeoverheid) Besteed bedrag 2009 uit de door medeoverheid ontvangen rente opbrengsten op door rijk verstrekte bijdrage NSL Besteed bedrag 2009 uit Wbb
Correctie besteed bedrag Wbb voorgaande jaren Besteed bedrag 2009 uit FES Correctie besteed bedrag FES voorgaande jaren Aantal saneringen (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode Aantal bodemonderzoeken (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode Aantal m2 gesaneerd oppervlak (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode Aantal m3 gesaneerde grond (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode Aantal m3 gesaneerd verontreinigd grondwater (inclusief SEB)
MOWV
22A
Programma externe veiligheid (EV)
Subsidieregeling programmafinanciering Externe Veiligheid (EV)-beleid voor andere overheden 2006-2010
Provincies
Alleen in te vullen na afloop programmaperiode Percentage van de verstrekte bijdrage 2009 dat is gebruikt voor het in dienst nemen vast personeel EV Besteed bedrag 2009
Bijdrageregeling Antillianengemeenten
Besteed bedrag 2005 t/m 2008
208
€ 489.000
29,46%
€ 333.340
€ 120.413
R
€0
R
€ 6.179
R
€ 82.247
€ 1.081.022 Nee
R
€0 Nee
R
€0 Nee
R
€0 Nee
R
Nee
R
€0
€0
R
€0 Nee
R
R
11
D1
37
D1
3885,00
D1
3754,00
D1
56250,00
D1
Nee
D2
Nee
R
R
209
Aard Controle (20)
Eindverantwoording Ja/Nee (19)
Toelichting afwijking (18)
Overige (17)
Te verrekenen met Provincie / Wgr (16)
Te verrekenen met het Rijk (15)
Overige besteding (14)
Besteed t.l.v. provinciale of Wgr+ middelen (13)
Besteed t.l.v. rijksmiddelen (12)
Overige ontvangsten (11)
Ontvangen van Rijk (10)
Beginstand 2009 (9)
Realisatie (8)
Afspraak (7)
OOW
MneO MneO
50D
58 59A
Investering stedelijke vernieuwing (ISV)
Taxibeleid G4 Brede doeluitkering verkeer en vervoer
Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005
Wet Stedelijke Vernieuwing
Taxiconvenant G4 2008-2009 Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10)
Indicatoren (6)
Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005 (BLS)
Ontvanger (5)
Specifieke uitkering (3)
44A
Juridische grondslag (4)
Nummer (2)
Departement (1) OOW
Provincies en stadsregio's (Wgr+)
Besteed bedrag 2009 Alleen door provincie Friesland in te vullen: Aantal in het convenant woningbouwafspraken benoemde specifieke categorieën woningen Eindsaldo ISV (na afloop periode II)
Provincies (rechtstreekse ontvanger)
Gemeenten Provincies en stadsregio's (Wgr+)
Verantwoorden in jaarrekening / SiSa 2010 Investeringsbedrag ISV II in 2009 doorgezet naar / verdeeld over niet-rechtstreekse gemeenten De gemaakte kosten in 2009 Eindsaldo/-reservering 2008 Toegerekende rente 2009 Ontvangen BDU-bijdrage VenW Terugbetaling door derden vanuit BDU-bijdrage verstrekte middelen Totaal besteed bedrag 2009 Correctie over besteed bedrag 2008 Eindsaldo/-reservering 2009 Individuele bestedingen 2009 die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
VNM
69
Leren voor duurzame ontwikkeling (LvDO)
Beschikking o.b.v. Programma Leren voor duurzame ontwikkeling 2008-2011
Provincies
1
Per individuele besteding van meer dan 20% één regel invullen Almere (brief 779564)
2
Connexxion (brief 773916) Besteed bedrag 2008 t/m 2009 Cofinanciering eigen middelen 2008 t/m 2009 Bijdrage derden 2008 t/m 2009
MOV
88
Breedtesportimpuls
Stimuleringsregeling breedtesport
Provincies en gemeenten
neeJ
95
Doeluitkering jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg + Zorgkosten Jeugdzorg)
Wet op de jeugdzorg (art. 37) en Regeling bekostiging jeugdzorg
Provincies en stadsregio’s (Wgr+)
Totale uitgaven 2009 (totaal ongeacht gesubsidieerde percentage) Aantal Onder toezichtstelling (OTS), 1 jaar 2008 Aantal OTS 2008, overig Aantal voorlopige voogdij 2008 Aantal voogdij 2008 Aantal jeugdreclassering 2008 Aantal samenloop 2008 Aantal Individuele Traject Begeleiding 2008 (ITB), harde kern Aantal ITB 2008, Criem Aantal scholing- en trainingsprogramma's (STP) 2008 Besteed bedrag 2009 aan stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt -deel justitietaken Besteed bedrag 2009 aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt - deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg Besteed bedrag 2009 aan zorgaanbod Aantal aanmeldingen 2009 aan het LBIO door bureau jeugdzorg Aantal afmeldingen 2009 aan het LBIO door bureau jeugdzorg Omvang egalisatiereserve jeugdzorg per 31 december 2009
EZ
100
Subsidieregeling sterktes in de regio (Pieken in de delta)
Afspraken, kosten en opbrengsten per project.
Provincies
Totale uitgaven 2009 (totaal ongeacht gesubsidieerde percentage)
Indien u bij een indicator dit jaar niets te verantwoorden heeft, vult u daar een nul in. In kolom 19: eindverantwoording ja/nee
210
€ 133.440
€0
Ja D1
0
€ 56.843.059 Ja
€ 34.143.000 € 1.407.533
€0 Ja
€ 31.226.661 0 Ja
€0
€0
€0
€0 Ja
€61.166.931
€0
Ja
€0
72
204
0
R
€ 7.612.935
Ja
€ 5.576.142
Ja
€ 26.219.069
Ja
?
?
€ 558.196
Nee
211
R
R
R
R
R
Ja R
Ja R
R
R
R
R
€ 9.938.699 R
€ 8.494.431 R
€0 R
€ 26.463 R
€0 R
R
218 D1
364 D1
7 D1
127 D1
253 D1
49 D1
D1
D1
D1
R
D2
R
D2
R
R
Aard Controle (20)
Toelichting afwijking (18) Eindverantwoording Ja/Nee (19)
Overige (17)
Te verrekenen met Provincie / Wgr (16)
Te verrekenen met het Rijk (15)
Overige besteding (14)
Besteed t.l.v. provinciale of Wgr+ middelen (13)
Besteed t.l.v. rijksmiddelen (12)
Overige ontvangsten (11)
Ontvangen van Rijk (10)
Beginstand 2009 (9)
Realisatie (8)
Afspraak (7)
212
4. Accountantsverklaring
213
214
VI BURGERJAARVERSLAG
215
216
1 Invloed op beleid INVLOED OP BELEID 2009 Jeugd, Samenleving en Cultuur
Onderwerp
Doel Aantal (informeren/c bijeenk onsulteren/me omsten edenken)
Welk middel Belanghebbenden is ingezet? (doelgroep)
Aantal aanwezigen uit doelgroep
Reactie
Vervolg
Uitvoering sportnota. Thema van de sportnota is verbinden. Verbinden tussen gemeente, sportbonden, sportverenigingen en organisaties daar omheen. Dit zal in alle initiatieven die er vanuit de provincie volgen van toepassing zijn. We gaan het samen doen. Vaststelling beleidsregel voor projecten Beeldende Kunst voor Dronten, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde
Sportbonden, Themabijeen sportverenigingen, komsten gemeenten en verwante organisaties
10-15 per bijeenkomst
Uiterst enthousiaste over vorm en opzet bijeenkomsten , enthousiaist om mee te doen. Daarnaast zijn er nieuwe netwerken ontstaan.
Sportnota
6
Meedenken over de ambitie van de provincie in het sportbeleid
Beeldende Kunst
-
Consulteren
Inspraak
Niet specifiek
-
Geen
Meedenken, consulteren, overleggen, samenwerken
Periodiek overleg belangrijkste uitvoerende en politieke partners. Besloten conferentie (20 pers.). Open conferentie (200 pers.). Inspraak in uitvoeringsprogramma.
Vertegenwoordigers gemeenten. Vertegenwoordigers instellingen. Vertegenwoordigers aanpalende sectoren/partners in de zorg om jongeren.
Variërend van 10 tot 200.
Positief kritisch, opbouwend, coöperatief.
Samenwerkingsafspraken . Uitvoeringsafspraken.
Consulteren
Inspraak
Gericht aan podiumkunstinstellinge n en algemene advertentie
-
1 Inpspraak reactie ontvangen
Beleidsregels Podiumkunsten 1 en 2 zijn vastgesteld
ca. 5 per gesprek
Enthousiaste reacties van diverse partijen om mee te doen en aan te haken op het project, 1 partij heeft ervoor gekozen zelfstandig door te gaan
Opdracht tot realisatie van filmafleveringen
ca. 15
Goede input, waardering voor initiatief, aanzet voor nieuwe verbindingen zijn gemaakt
Input van deelnemers wordt vertaald in GSvoorstel gericht op realiseren sluitende aanpak
10 - 15 mensen per overleg
Coöperatief
Moet leiden tot beslissing over en uitvoering van businesscase Windesheim
Jeugdzorg
Podiumkunst en
Flevosoap
Arbeidsparti cipatie kwetsbare jongeren (onderdeel Sociale Agenda)
Hoger Onderwijs
circa 10
-
ca. 10
1
ca. 10
Meedenken, consulteren, overleggen, samenwerken
Gesprekken met diverse partijen (gemeentea mbtenaren, jongerenorg anisaties, Omroep Flevoland)
Jongeren, Jongerenorganisaties, gemeente ambtenaren, scholen
Organisaties voor belangenbehartiging Meedenken in en ondersteuning van duiden van het kwetsbare jongeren, vraagstuk en Expertbijeen speciaal onderwijs, formuleren komst praktijkscholen, oplossingsrichti leerwerkbedrijven, ngen reïntegratiebedrijven, UWV.
Overleggen, samenwerken
Periodiek overleg convenantspartijen
Hogeschool Windesheim, Rijk, gemeente Almere, gemeente Lelystad
217
Invloed op beleid 2009 Economische Zaken Doel Aantal (Informeren/ bijeen consulteren/ komst en meedenken) Meeting bedrijfsleven / overheid: een samenwerkin g tussen Flevoland en de regio NoordVeluwe
Kwaliteit van de Flevolandse bodem onder druk.
Ontwikkeling van Noord Flevoland
Klimaat en Landbouw
Gebiedsverke nning Zuyderzeeran d
1
1
1
Samenwerking en enthousiastmeren
Informeren en netwerken
Informeren en netwerken
Welk middel is ingezet?*
Belanghebbenden (doelgroep)
Overheden (provincies Flevoland en Gelderland en de gemeenten Netwerkbijeenin de Regio komst Noord Veluwe) en bedrijfsleven Noord-Veluwe en Flevoland
Netwerkbijeen- Agrarische komst ondernemers
Netwerkbijeen- Agrarische komst ondernemers
1
Informeren en netwerken
Netwerkbijeen- Agrarische komst ondernemers
1
Informeren over eerste resultaten Bijeenkomst gebiedsverkenning
Bestuurders overheden en waterschappen
Aantal aanwezigen Reacties? uit doelgroep
250
Daarna?
Het bedrijfsleven Veel neemt het positieve initiatief van reacties van de 3 aanwezigen overheden en diverse (Flevoland, publicaties in Gelderland diverse en de Regio media Noord Veluwe) over.
40 -50
Positieve reacties: orginele opzet en leerzame bijeenkomst
Resultaten en uitkomsten zijn overgedragen aan de sector ter verdere uitwerking
45 - 50
Positieve reacties: orginele opzet en leerzame bijeenkomst
Resultaten en uitkomsten zijn overgedragen aan de sector ter verdere uitwerking
35 - 45
Positieve reacties: orginele opzet en leerzame bijeenkomst
Resultaten en uitkomsten zijn overgedragen aan de sector ter verdere uitwerking
90
Enthousiasme Vervolg om samen te gebiedsverwerken in het kenning gebied
218
Invloed op beleid 2009 Ruimte, wonen en natuur Onderwerp
Aantal bijeenkomst en
Doel (informeren/consultere n/meedenken)
Welk middel is ingezet?
Belanghebbenden (doelgroep)
Implementatie nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nWro)
4
Informeren
Workshop/presentaties
Gemeenten
Feed (Europees eparticipatie project)
2
Informeren
Presentaties
Europese partners
Meedenken/consulteren
Rapportage
Ketenpartners
Ruimte voor Geo Informatie (RGI) Windenergie Noordoostpolder
6
Informeren en meedenken
Informatiekaarten, website, locale bijeenkomsten voor bewoners
Bewoners, actiegroepen, NGO's
Werkbezoek minister EZ
1
Informeren en consulteren
Locatiebezoek
Bewoners, raadsleden, actiegroepen
4
Interviewen, discussieren, consulteren, informeren, enqueteren
Vragenlijsten, interviewtechnieken, 55plussers binnen en gespreksbijeenkomsten, buiten Flevoland presentaties
Informeren
Diverse activiteiten (b.v. prijsvraag, historische luchtfoto's
Burgers
1
Informeren/consulteren
Informatieavond
Inwoners Almere, belangenorganisaties
2
a) Meedenken b) Consulteren
a) Werkbijeenkomsten b) Formeel inspraaktraject
a) Terreinbeheerders, b) Alle belanghebbenden (=grondeigenaren)
Informeren/meedenken
Informatiebijeenkomsten, veldbezoek en werkbesprekingen
Besturen agrarische natuurverenigingen
Woonwensen senioren
Wind Natuur Geo en ruimtelijk beleid Beheerplan Natura 2000 Lepelaarsplassen Natuurbeheerplan Flevoland
Agrarisch Natuurbeheer
Akkernatuur
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
1 (de provinciale open dag)
ca. 12
1
ca.15
Informeren
Internationaal symposium
a) Werkbijeenkomsten a)Informeren/meedenke b) formeel n b)consulteren inspraaktraject
Deskundigen (professionals en vrijwilligers) & beleidsmedewerkers uit Belgie en Nederland a) Terreinbeheerders, b) Alle belanghebbenden (=grondeigenaren)
nvt
consulteren
Formeel inspraak traject
Alle belanghebbenden
Natuurbeleid Flevoland
2
informeren
Lezingen
Leden Flevolandschap
Natuurbeschermingsw etgeving
3
informeren
Lezingen
2e klas VWO, turkse delegatie, Amerikaanse delegatie
Faunabeheerplan
INVLOED OP BELEID 2009 Milieu en Water 219
Onderwerp
Luchtkwaliteit - project Flevoland Rijdt Schoon
Infoavonden ontwerp aanwijzing Luchthaven Lelystad
WKO
Partiële herziening Omgevingsplan Water
Klimaatneutraa l ondernemen (peiler uit UPK)
Metropoolregio Amsterdam
Aantal Doel Welk middel is bijeenko (informeren/consul ingezet? msten teren/meedenken)
Belanghebbe nden (doelgroep)
Informeren, consulteren
symposium, informatieavond, open dag provincie, commercial op omroep Flevoland, krant, persbericht
Autodealers, wagenparkbeh eerders, potentiele kopers van schone brandstofauto's
Voorlichting geven over inhoud aanwijzing en beantwoording van vragen
Aankondiging door Provinciepagina in de huis aan huisbladen met een interview CdK. Verder gebruik van specialisten van Verkeer en Waterstaat en VROM
Inwoners van Flevoland en van de aangrenzende provincies
Informeren
Symposium Ondergrondse Energieopslag in Flevoland
Ambtenaren, belangenbehar tigers en ondernemers die te maken hebben met ondergrondse energie-opslag in Flevoland.
Informeren
Informatie-avond en middag. Aangekondigd in huis-aan-huis bladen
Inwoners van Flevoland, betrokken ambtenaren en bestuurders
5
4
1
2
1
2
Informeren
Betrekken en committeren van partners (ambtelijk, bestuurlijk, extern) bij duurzame ontwikkeling op Metropoolschaal
Presentatie van resultaten onderzoek Geothermie Noordoostpolder
Conferentie Website Manifest t.b.v. discussie
Presentatie op symposium van gemeentelijk samenwerkingsve rband
Tuinders in de Noord-Oost Polder
Bestuurders en ambtenaren binnen de Metropoolregio Amsterdam en in Den Haag (gemeenten, deelgemeneent en, samenwerkings verbanden, provincies, ministeries, waterbeheerde rs). Bestuurders, ambtenaren , externen in regio AmstellandMeerlanden
Aantal aanwezigen Reactie uit doelgroep
Totaal +/- 100
300
30
30 en 0
40
Ca. 400 op de conferentie
Ca. 60 op symposium
Vervolg
Positief, maar bij enkele Project Flevoland evenement Rijdt Schoon loopt en door in 2010 tegenvallen de opkomst
Positief en heeft geleid tot meer inhoudelijk e inspraakrea cties
De commissie ex artikel 21 luchtvaartwet heeft ondervoorzittersch ap van de CdK een advies over de inspraak opgesteld
Positief
Suggesties zijn gedaan voor verdiepende en verbrede verbrede bijeenkomsten, voor specifieke doelgroepen zoals projectontwikkela ars en woningbouwcorpor aties.
Positief
De ingediende reacties zijn meegenomen bij de vaststelling van de partiële herziening water vanhet Omgevingsplan.
Positief
Een aantal serieus in het onderwerp geinteresseerde tuinders gaan naar (investerings) mogelijkheden voor toepassing geothermie in hun bedrijf kijken.
Uitwerken gemaakte afspraken Positief / conferentie; afwachtend werkprogramma duurzaamheid; overdrachtsdossier en -symposium voor nieuwe wethouders; volgende grote conferentie in Positief / 2010 afwachtend Verslag symposium
220
2 Klachtenafhandeling Afdeling Wegen, Verkeer en Vervoer: Klachtenafhandeling
Waarvan afgehandeld
Norm
Aantal
Binnen de termijn
Buiten de termijn
In % binnen de termijn
63
48
15
76%
90%
Melding
6
4
2
67%
90%
Melding over onderhoud (vaar)wegen
9
7
2
78%
90%
Verbetering
13
10
3
77%
90%
91
69
22
74%
90%
Klachten
In % binnen de termijn (5 werkdagen)
2009 Klacht
Totaal
Algemene toelichting / conclusie De afdeling Wegen, Verkeer en Vervoer van de provincie Flevoland reageert op meldingen over het onderhoud van provinciale wegen en vaarwegen en op meldingen over gladheid en vervuiling door bijvoorbeeld landbouwverkeer. De doelstelling is om de klacht /melding binnen de termijn van vijf werkdagen te beantwoorden. De klachten en meldingen komen centraal binnen, worden geregistreerd, uitgezet naar degenen die moeten reageren en de afhandeling wordt gevolgd. Ten opzichte van 2008 is er sprake van een verbetering. De procedurele aanpassingen beginnen effect te sorteren. In 2008 was er sprake van een totaal van 99 waarvan 61% binnen de norm versus in 2009 een totaal van 91 waarvan 74% binnen de norm. Intentie is dat de afdelingen Wegen, Verkeer en Vervoer dit proces blijft monitoren en evalueren ter verbetering van de klachtenafhandeling om gestelde norm te halen.
Milieumeldingen Waarvan afgehandeld
Norm
Buiten de termijn.
In % buiten de termijn
In % binnen de termijn
Aantal
Binnen de termijn.
Klachten 2006
417
417
0
0%
100%
Klachten 2007
359
359
0
0%
100%
Klachten 2008
268
268
0
0%
100%
Klachten 2009*
119
102
17
14%
100%
Klachten
Toelichting per item * In totaal zijn 157 klachten binnen gekomen, waarvan 119 voor de provincie. Van het aantal klachten dat bestemd was voor de provincie in 2009 is 63% van de klachten binnen één dag afgehandeld. In totaal zijn 7 meldingen zwemwater binnengekomen, waarvan 5 kennisgevingen van nieuwbouw of verbouw van zwembaden en 2 ontheffingen voor zwembaden.
221
Klachten via de klachtenfunctionaris
Klachten over de wijze van afhandeling 2006 2007 2008 2009
Aantal
Binnen de termijn
0 1 0 1
0 0 0 0
Waarvan afgehandeld Buiten de Deels termijn Gegrond ongegrond 0 1 0 0
0 0 0 0
Ongegrond
0 0 1 0
0 0 0 1
AFHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN Beoordeling bezwaarschriften 2006
Aantal beoordeeld 25
Gegrond
Niet Afgedaan binnen Deels gegrond Ongegrond onvankelijk 14 weken Ongegrond 2 0 6 58% 17
2007 2008
23 32
0 4
2 0
5 0
52% 31%
16 28
2009
16
1
1
3
31%
11
Afhandeling bezwaarschriften Het is in veel gevallen mogelijk bezwaar te maken tegen een besluit van de provincie. In principe moet gebeuren binnen zes weken na bekendmaking van het besluit. Wanneer het komt tot een procedure, worden belanghebbenden gehoord door een externe onafhankelijke commissie die Gedeputeerde Staten adviseert over het ingediende bezwaar. In 2009 zijn er relatief veel bezwaarschriften ingetrokken (17). Dit is met name het resultaat van de actieve benadering in het zoeken naar alternatieve oplossingen. Het is regel geworden dat bij ontvangst van een bezwaarschrift eerst wordt gekeken naar de mogelijkheid van een minnelijke schikking. Met de invoering van de Wet dwangsom is bepaald dat Gedeputeerde Staten binnen 12 weken (was 10) met een mogelijkheid tot verlenging met 6 weken (was 4), moeten beslissen op het bezwaar. Vervolgens kan de beslistermijn nog met instemming van belanghebbenden worden verlengd. In 2009 is dit bij alle bezwaarschriften het geval geweest. Dat betekent dat alle bezwaarschriften in 2009 binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld. Overigens is de lengte van de beslistermijn afhankelijk van veel factoren, die niet allemaal stuurbaar zijn door de provincie. Er is één klacht in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Nationale Ombudsman) afgehandeld in 2009.
Procedures voor Rechtbank of Raad van State
Beoordeling Beroep bezwaarAantal (deels) Beroep Niet ontschriften procedures gegrond ongegrond vankelijk Ingetrokken 2006 51 8 5 2 3 2007 30 6 17 2 11 2008 24 9 4 4 0 2009 37 6 8 4
Verzoek voorlopige voorziening niet ontvankelijk 2 0 0 12
Verzoek voor-lopige voorziening afgewezen 1 4 1 4
Verzoek voorlopige voorziening toegewezen 1 2 2 1
222
AFHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN Beoordeling bezwaarschriften
Aantal beoordeeld
Gegrond
Deels gegrond
Niet Ongegrond onvankelijk
Afgedaan binnen 14 weken
Ongegrond
2006 2007
25 23
2 0
0 2
6 5
58% 52%
17 16
2008 2009
32 16
4 1
0 1
0 3
31% 31%
28 11
Verzoek voor-lopige voorziening afgewezen 1 4 1 4
Verzoek voorlopige voorziening toegewezen 1 2 2 1
PROCEDURES VOOR RECHTBANK OF RAAD VAN STATE
Beoordeling Beroep bezwaarAantal (deels) Beroep Niet ontschriften procedures gegrond ongegrond vankelijk Ingetrokken 2006 51 8 5 2 3 2007 30 6 17 2 11 2008 24 9 4 4 0 2009 37 6 8 4
Verzoek voorlopige voorziening niet ontvankelijk 2 0 0 12
AFHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN Beoordeling bezwaarschriften 2006
Aantal beoordeeld 25
Gegrond
Niet Afgedaan binnen Deels gegrond Ongegrond onvankelijk 14 weken Ongegrond 2 0 6 58% 17
2007 2008
23 32
0 4
2 0
5 0
52% 31%
16 28
2009
16
1
1
3
31%
11
3 Dienstverlening Klanttevredenheidsonderzoek In mei 2009 heeft de afdeling Informatisering en Automatisering (IenA) onder medewerkers van de provincie (interne klanten) een tevredenheidsonderzoek laten uitvoeren door een extern bedrijf. Naast dit onderzoek is ook een spiegelonderzoek uitgevoerd onder medewerkers van de eigen afdeling zodat de beide percepties tegen elkaar kunnen worden afgezet. De respons van het onderzoek bedraagt 40% zodat het resultaat een betrouwbaar geeft. De interne klanten hebben de dienstverlening met een ruim voldoende gehonoreerd. Met name de helpdesk en functioneel applicatiebeheer scoren hoog op bereikbaarheid, klantvriendelijkheid en behulpzaamheid. Het minst tevreden zijn zij over de applicatie Hummingbird. Opvallend is dat de medewerkers van de afdeling IenA zichzelf kritischer beoordelen dan de interne klanten. Als verbeterpunten komen de gebruiksvriendelijkheid, zoek- en vindfunctionaliteit en de kwaliteit van de beveiliging van de applicatie Hummingbird naar voren. Dit geldt eveneens voor het tijdig ontvangen van de digitale post.
Afhandeling post De provincie wil inwoners, instellingen en bedrijven snel en doeltreffend antwoord geven op brieven, vragen of verzoeken. In het Kwaliteitshandvest is vastgelegd dat de provincie er naar streeft om binnen 5 werkdagen te reageren op een brief, fax, e-mail die naar het algemene adres van de provincie (
[email protected]) is gezonden. Dit geldt eveneens voor ingevulde contactformulieren op onze website (www.flevoland.nl) en andere e-mailadressen die u onze website aantreft. Indien een vraag niet binnen 5 werkdagen kan worden beantwoord stuurt de provincie een ontvangstbevestiging waarin staat wanneer wel een antwoord kan worden verwacht. De technische problemen met het meten van de naleving van het protocol zijn inmiddels opgelost. Vanaf 2010 zal hierover worden gerapporteerd. De provincie wil e-mailberichten zo snel mogelijk afhandelen. In het Kwaliteitshandvest is de norm bepaald op 5 dagen. Medewerkers moeten volgens deze norm werken. Zowel over de e-mail- afhandeling als over het faxverkeer zijn over 2009 geen cijfers bekend.
Tevredenheid weggebruikers 223
In 2009 zijn door TNS NIPO de resultaten opgeleverd van een onderzoek naar de tevredenheid van de weggebruikers op provinciale wegen. De respondenten betroffen 700 automobilisten woonachtig in Flevoland en daarbuiten, chauffeurs van vrachtauto's en bestuurders van landbouwvoertuigen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de tevredenheid van de weggebruikers als rapportcijfer een 7 krijgt. Daarmee wordt voldaan aan het streven van de provincie naar een Infrastructuur met de kwalificatie 'voldoende'. Als belangrijkste aandachtspunten kwamen uit het onderzoek naar voren: duidelijkheid omtrent maximum snelheden; hinderbeperking bij werk aan de weg; informatie bij calamiteiten; verlichting langs de wegen; bermveiligheid; opvallende bebording; overlast als gevolg van landbouwverkeer op de weg. Mede naar aanleiding van de resultaten zijn inmiddels maatregelen in gang gezet en in voorbereiding genomen ter verbetering. In 2010 zal een vervolgonderzoek plaatsvinden.
Tevredenheid Openbaar vervoer Om te bepalen hoe reizigers het openbaar vervoer (OV) waarderen, participeert de provincie Flevoland in de landelijke klantenbarometer. Daarnaast heeft de provincie vijf maal overlegd met het Regionaal Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (ROCOVF). Dit is een onafhankelijk overleg- en adviesplatform waarin diverse belangenorganisaties en reizigersgroepen zijn vertegenwoordigd. De provincie ondersteunt het ROCOVF financieel en met een onafhankelijke secretaris en vergaderfaciliteiten. In het voorjaar 2009 is een klanttevredenheidsonderzoek gehouden onder de gebruikers van Regiotaxi Flevoland. Dit onderzoek, uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau, bestond uit een schriftelijke enquête onder 299 gebruikers. De gemiddelde beoordeling was gemiddeld een 7,3. Dit cijfer is lager dan in 2008 (een 7,7). De daling in waardering is deels te verklaren door de wisseling van , onderaannnemer in de regio Dronten. Desgevraagd geeft respectievelijk 52% en 20% van de ondervraagden aan dat de kwaliteit gelijk dan wel beter is dan in 2008; 5% vindt dat de kwaliteit is verslechterd. De overige respondenten (23%) geeft aan dit niet te kunnen beoordelen. In het algemeen wordt de kwaliteit van Regiotaxi Flevoland positief beoordeeld.
Website In 2009 heeft de provincie gewerkt aan een complete vernieuwing van de provinciale website. Dit project is in december afgerond. De meest in het oog springende verbetering is de actualiteitswaarde van de website. Verder is de informatie op een andere manier geordend. De doorzoekbaarheid van de website is hiermee verbeterd en het wordt duidelijk met welke beleidsthema’s de provincie zich bezighoudt. Bezoekers van de website kunnen nu ook informatie vinden over gebeurtenissen en evenementen in Flevoland, een nieuwe voorziening die in 2010 nog verder uitgebreid zal worden. Bij de weblogs is een mogelijkheid toegevoegd om commentaar te plaatsen: bezoekers kunnen zo reageren op de wekelijkse belevenissen en werkzaamheden van de bestuurders. Een belangrijk onderdeel van de website is het ‘digitale loket’. Hier kunnen bezoekers allerlei informatie van de provincie aanvragen en downloaden.
224
4 Contacten Provinciale Staten INSPREKERS Commissie
Datum
Inspreker
Onderwerp
Samenleving
10-12 10-12
Mw. E.Westermann, burger Dhr. A. Simonse, burger
Opvang slachtoffers Loverboys pleegouders
Ruimte
10-12 10-12
Dhr. J. Kroon, burgemeester Urk Mw. J. Wynia, Windkoepel Windenergie NOP
Windmolens Koepel windenergie NOP
EXTERNE PRESENTATIES Commissie Datum Presentatie door
Onderwerp
Ruimte
28-05
Dhr. Tersteeg, CLM
OostvaardersWold
Bestuur
25-06
Mw. G. Wijands, Ideas dhr. G. v. Reenen
Matra project Dmitrov
Samenleving
25-06
Mw. N. de Jong, St. Jongerenorganisatie Digg’out
Flevosoap
Werk
25-06
Mw. Hoenderdos en Verlinden, dhr. Van Oostveen, Randstedelijke Rekenkamer
Rapport Onderhoud - Onderbouwd
Werk
15-10
Dhr. Molenaar, mw L. v.d. Broek, Randstedelijke Rekenkamer
Rapport OV consessies Flevoland
INTERNE PRESENTATIES Commissie Datum Presentatie door
Onderwerp
Ruimte
23-04
MW
Glastuinbouw
Ruimte
23-04
MW
Wateropgave
Allen
08-05
Financiën
Lezen van jaarstukken
PS
14-05
GS
Presentatie tussenbalans
Bestuur
25-06
J. Posthumus/R. Siepel
Terugkoppeling CEMR Malmö
PS
25-06
Ruimte
17-09
PS
08-10
Borrel-na-bijeenkomst Informele terugkoppeling Statenconferentie RWN
Presentatie EHS Infosessie OMALA
225