Jaarverslag 2014 CJG Groesbeek en CJG Millingen aan de Rijn
Het CJG is iedereen in Groesbeek en Millingen aan de Rijn die te maken heeft met jeugd en gezinnen. Of je nu ouder, professional, mede-opvoeder of vrijwilliger bent. Het jaarverslag is om die reden ook nooit compleet, maar geeft wel een indruk van de activiteiten en ontwikkelingen.
2014 is het jaar waarin de kennis en ervaring van het CJG, is overgedragen naar de Sociale Teams
1
Ouder (en kind-)bijeenkomsten Het CJG organiseerde bijeenkomsten waarbij ouders hebben aangegeven dat ze er behoefte aan hebben en het willen organiseren. Ouders denken mee over de inhoud en de werving; het CJG ondersteunt alleen daar waar nodig. De bijeenkomsten worden zoveel mogelijk op de locaties en met de CJG-partners georganiseerd. De bijeenkomsten waren laagdrempelig, gezellig en ouders voelden zich veilig. Doordat de ouders onderling open konden zijn, kwamen er diverse opvoedvragen naar boven waar de professionals en andere ouders direct op konden inspelen. Zo konden we opvoedproblemen voorkomen. Het enthousiasme bij de ouders is bijzonder groot en dat werkt als olievlek naar de rest van de gemeenschap. Thema’s waar we in 2014 mee bezig zijn geweest zijn o.a.: peutergedrag, pubertijd, de invloed van muziek en pesten. Daarnaast waren er diverse doorlopende activiteiten die door de ouders zelf werden georganiseerd, zoals de Speelochtend in Millingen aan de Rijn en de Tweelingengroep in Groesbeek. In Groesbeek loopt er nu ook een maandelijkse koffie-ochtend. Een medewerker van het CJG was aanwezig voor vragen van ouders. De Week van de Opvoeding begin oktober is een enorm succes geweest! In totaal hebben er zo’n 400 ouders en kinderen deelgenomen aan activiteiten en beoordeelden zij deze gemiddeld met een 8,1. Het tweede halfjaar van 2014 hebben we ervoor gezorgd dat de lopende activiteiten ook doorgang kunnen vinden in 2015 wanneer het CJG is gestopt. We hebben alle lopende activiteiten kunnen borgen en de sociale teams zijn hiervan op de hoogte. De rol van de informatie- en adviesmedewerkers NIM en GGD De Informatie- en Adviesmedewerkers (I&A’ers) hebben als belangrijkste verantwoordelijkheid: het samenbrengen van ouders op basis van een thema of een hulpvraag. Dit doen zij door aan te sluiten bij de activiteiten van de natuurlijke vindplaatsen, zoals de scholen en kdv’s én door samen te werken met de ouders. De thema´s worden altijd door de ouders zelf aangedragen en de activiteiten worden zoveel mogelijk door ouders zelf uitgevoerd. De I&A’ers stimuleren en ondersteunen alleen daar waar dat nodig is. Ook in 2015 mogen de Informatie- en adviesmedewerkers hun rol nog uitoefenen. Zij zullen hun opgedane kennis en ervaring overdragen aan de Sociale Teams. Digitale nieuwsbrieven In 2014 waren er twee actieve ouders die mee schreven aan de digitale nieuwsbrief. Mede dankzij hen zijn er dit jaar acht nieuwsbrieven verspreid die door 91% van de ontvangers geopend zijn om te lezen. Uitdagingen voor de Sociale Teams in 2015 De beweging van ouderparticipatie is de afgelopen jaren in gang gezet en moet nu doorgang vinden. Er is gebleken dat er een duidelijke behoefte van ouders is om -met hulp van professionals- samen te komen rondom een thema of vraag. Regelmatig besloten ouders om elkaar na de bijeenkomst vaker te treffen of om elkaar te helpen met praktische zaken in het gezinsleven. Er zijn nu diverse zelfstandige groepjes ouders die alleen de hulp van de I&A’ers vragen wanneer dat nodig is. De I&A’ers zijn op afstand bij de oudergroepjes betrokken en stimuleren hen wanneer het dreigt te verzanden of ondersteunen hen wanneer er bijvoorbeeld behoefte is aan een gastspreker of gespreksleider. Het is belangrijk dat er professionals zijn die de signalen weten op te pikken, ouders bij elkaar brengen en hen stimuleren om elkaar te ondersteunen. De sociale teams geven aan daar de eerste periode weinig tijd voor te hebben omdat zorgvragen meer prioriteit hebben dan preventieve activiteiten. De I&A’ers zullen dit in 2015 nog op zich nemen.
2
Casuïstieknetwerken 12- en 12+ In de gemeenten Groesbeek en Millingen aan de Rijn waren er tot 2015 vier casuïstieknetwerken die onder het CJG vallen: in beide gemeenten was een netwerk 12- en een netwerk 12+. In deze netwerken bespreken we in een multidisciplinair team diverse casussen, maken we afspraken en wijzen we een casusregisseur aan. De voorzitters van de netwerken 12-, 12+ en het lokale zorgnetwerk hebben onderling contact om ervoor te zorgen dat de casussen in het juiste netwerk worden besproken en er geen dubbelingen ontstaan. Per hulpvraag wordt bekeken aan welke tafel de casus het beste besproken kan worden. Betrokkenheid ouders Sinds 2013 worden ouders in de Netwerken 12- uitgenodigd om aan te sluiten als hun kind wordt besproken. Hierbij doen we zoveel mogelijk een beroep op de eigen kracht en het netwerk van de gezinnen. Dat doen we door de ouders te bevragen op wat ze zelf al geprobeerd hebben, welke mensen er al een steentje bijdragen en wie er in hun omgeving is die ze kunnen vragen om te helpen. We brengen het gezinssysteem in kaart en proberen op deze manier ‘dichtbij huis’ draagkracht te vinden. De regie blijft zoveel mogelijk bij ouders. Het uitnodigen van ouders voor netwerk 12- is steeds gebruikelijker en de ervaringen tot nu toe zijn goed. Wel zijn we hierin nog lerende met elkaar omdat het echt een nieuwe manier van werken is. Daarnaast is voor het eerst ook in het 12+ overleg een ouder aanwezig geweest bij de bespreking over haar kind, dit was een positieve bespreking zowel voor ouders als de deelnemers van het netwerk. In principe is aanwezigheid van ouders bij bespreking uitgangspunt, bij uitzondering wordt daarvan afgeweken bijvoorbeeld sprake is van zorgmijders, sociaal wenselijk gedrag of de veiligheid van het kind bedreigd wordt. Ontwikkelingen Begin 2014 is in Groesbeek gestart met het Lokaal Zorgnetwerk, dit netwerk lijkt met name een overlap te hebben met het 12+ en 17+. In het Lokaal Zorgnetwerk worden alle meldingen van het Veiligheidshuis besproken, daarom is besloten dit niet standaard in netwerken 12- en 12+ en 17+ in te brengen. Vanuit het CJG wordt zoveel mogelijk gewerkt met toestemming/medewerking van ouders. De werkwijze van het veiligheidshuis en lokaal zorgnetwerk verschillen hier duidelijk van en dit zorgt voor knelpunten bij de besprekingen. Er heeft constructief overleg plaatsgevonden met zowel het veiligheidshuis als het Lokaal Zorgnetwerk en hierbij zijn goede afspraken gemaakt en zijn knelpunten wat betreft de privacy besproken. Opvallend in 2014 is de grote inbreng van de verloskundigen en kraamzorg in het netwerk 12- van Groesbeek. We merken dat de samenwerking tussen de verloskundigen, kraamzorg en consultatiebureau steeds beter loopt. Hierdoor worden nog vroegtijdiger zorgen gesignaleerd en indien nodig adequate zorg geregeld. De bespreking in het netwerk heeft daarmee steeds meer een preventieve werking. Het aantal aanmeldingen voor het 12+ en 17+ netwerk blijft teruglopen, de overlap met het Veiligheidshuis en Lokaal Zorgnetwerk lijkt hier de belangrijkste oorzaak van te zijn. Het afgelopen halfjaar is er bij de netwerken veel tijd geïnvesteerd in het overdragen van de opgedane kennis en kunde aan de Sociale Teams/Procesregisseur. Het is belangrijk dat deze overdracht zorgvuldig plaatsvond en dat er geen kinderen/gezinnen tussen wal en schip vielen. Uitdagingen voor de Sociale Teams in 2015 Investeren in kennis over privacy en de wettelijke voorschriften wat betreft het delen van informatie. Blijf je focussen op preventie en vroegtijdig signaleren van zorgen, werk zoveel mogelijk met medewerking en toestemming van ouders. Uitgangspunt is om ouders zoveel mogelijk in hun kracht te zetten. Blijf ouders uitnodigen bij de bespreking van hun kind.
3
Samenwerking professionals Het CJG heeft ervoor gezorgd dat professionals van verschillende organisaties elkaar nu veel meer op zoeken. Ze hebben elkaar nodig om de hulp op elkaar af te stemmen, signalen te bespreken en om een casusregisseur aan te wijzen als er meerdere professionals in een gezin zijn. Elkaar kennen, onderling vertrouwen en kennis van elkaars aanbod blijken in de samenwerking het allerbelangrijkste te zijn. Het CJG ondersteunt daarom initiatieven van professionals, zoals de werkveldbijeenkomsten, lunch-ontmoetingen, samenwerkingsbijeenkomsten en de Verwijsindex. Werkveldbijeenkomsten professionals Elk halfjaar wordt er rondom een thema een werkveldbijeenkomst georganiseerd voor alle professionals uit Groesbeek, Ubbergen en Millingen die met kinderen of jongeren werken. Dit jaar zijn er twee werkveldbijeenkomsten geweest, met als thema’s: De lokale toegangspoort, de transitie Jeugdzorg en de wet passend onderwijs. Meet en Greet de Sociale teams. Diverse samenwerkingsbijeenkomsten Er worden vanuit het CJG diverse samenwerkingsbijeenkomsten georganiseerd waarbij verschillende onderwerpen aan bod komen. Deze bijeenkomsten komt de samenwerking ten goede omdat we op inhoud discussiëren. Er worden concrete lokale afspraken gemaakt waardoor we beter gebruik maken van elkaars expertise en elkaar erbij halen wanneer nodig en vooral ook: afschalen wanneer haalbaar. Zo zijn er in 2014 bijvoorbeeld twee bijeenkomsten georganiseerd rondom het thema alcohol&drugs en hebben we in een bijeenkomst samenwerkingsafspraken gemaakt tussen kraamzorg, verloskundigen en consultatiebureau. Deze samenwerkingsbijeenkomsten zijn altijd georganiseerd op verzoek van professionals óf wanneer de coördinator gaten, problemen of dubbelingen in het aanbod signaleerden. Verwijsindex De verwijsindex risicojongeren (VIR) is een landelijk digitaal systeem waarin hulpverleners een signaal kunnen zetten over kinderen en jongeren tot 23 jaar. De VIR is opgezet om ervoor te zorgen dat hulpverleners sneller en makkelijker met elkaar in contact komen en informatie kunnen uitwisselen over proces, afspraken en resultaten op casusniveau. Het aantal signalen in 2014 is vergelijkbaar met 2013. Helaas is dit aantal echt te te laag en blijven kinderen zo uit beeld. Alleen bij voldoende meldingen kan de (mogelijke) meerwaarde van de VIR worden ingezien. De rol van de managers binnen de organisaties is hierbij van groot belang omdat zij de kennis, visie en inhoudelijke informatie over de VIR kunnen vergroten bij hun medewerkers. Daarnaast is het van groot belang dat de gemeente duidelijke afspraken met instanties maakt en dat instanties die de verwijsindex niet of te weinig gebruiken hierop afgerekend worden. Door de verwijsindex wel op de juiste manier te gebruiken is een gezin dat uit Rotterdam naar Millingen aan de Rijn is verhuisd, snel in beeld gekomen en zijn de vele zorgen die er al waren adequaat opgepakt en heeft informatieoverdracht met de diverse instanties in Rotterdam plaatsgevonden. Zonder de verwijsindex was dit niet bekend geweest en was er veel informatie verloren gegaan. Door de verwijsindex actief te gebruiken heeft verhuizen voor zorgmijders, geen zin. Signalen per gemeente Groesbeek Millingen a/d Rijn
98 38
4
Signalen per organisatie Millingen én Groesbeek Advies en Meldpunt Kindermishandeling BJZ Gelderland Halt GGD Regio Nijmegen William Schrikker Groep MBZ NIM Scholen Pluryn Leerplicht Overig Totaal
4 81 2 4 9 11 4 1 5 4 11 136
Uitdagingen voor Sociale Teams in 2015
Voor de toekomst van de VIR is het belangrijk dat het gebruik onder meldingsbevoegden nog meer wordt bevorderd.
Professionals geven aan ook in 2015 behoefte te hebben om integraal naar een thema te kijken omdat dit de samenwerking sterk bevordert.
In 2014 zijn we gestart met de Co-flexplekken. In Millingen in het Kulturhus, in Groesbeek gezondheidscentrum Op de Paap. Op beide locaties is WiFi aanwezig en kunnen professionals samen werken. Hier kan nog meer gebruik van worden gemaakt door professionals.
5
Samenvattend de belangrijkste successen van 2014 en belangrijkste doelen voor 2015 Successen van 2014 Er zijn veel bijeenkomsten en activiteiten door ouders zelf georganiseerd. Het CJG heeft, waar nodig, de ouders ondersteund en een podium geboden. Concreet voorbeeld is de start van een speelochtend in Millingen aan de Rijn, gerund door twee ouders. Het uitnodigen van ouders voor 12- netwerken is steeds gebruikelijker en de ervaringen tot nu toe zijn goed. Voor het eerst zijn ook ouders aanwezig geweest bij bespreking in 12+ netwerk. De Week van de Opvoeding was een enorm succes: meer dan 400 deelnemers, 15 meewerkende organisaties en een 8.1 als gemiddeld cijfer. Opvallend is de inbreng van drie casussen van verloskundigen en kraamzorg in het netwerk 12- van Groesbeek. Bespreking in het 12netwerk heeft daarmee steeds meer een preventieve werking. De samenwerking tussen verloskundigen, kraamzorg en consultatiebureau loopt steeds beter. Het CJG is nauw betrokken geweest bij de ontwikkelingen wat betreft de lokale toegangspoort. Door adequaat gebruik van de verwijsindex is bij verhuizing van een gezin naar Millingen aan de Rijn de zorgen snel in beeld gekomen en heeft informatieoverdracht plaats gevonden. Een duidelijk signaal naar gezinnen die denken zorg te kunnen mijden: verhuizen loont niet.
Doelen 2015 voor het Sociaal Team: De beweging van ouderparticipatie is de afgelopen jaren in gang gezet en moet nu doorgang vinden. Het is belangrijk dat er professionals zijn die de signalen weten op te pikken, ouders bij elkaar brengen en hen stimuleren om elkaar te ondersteunen. Ouders van 12+ kinderen betrekken bij het organiseren van bijeenkomsten of activiteiten. Nieuwe manieren onderzoeken (zoals het bevragen van de ouderraden) om ouders te werven om activiteiten mee te ontwikkelen. Dit is een doorlopend proces. Opvoedervaringen en -vragen van ouders uitlichten, zodat het thema opvoeden gemakkelijker bespreekbaar wordt. De Week van de Opvoeding weer samen met ouders organiseren. De bekendheid van de Co-flexplek vergroten. De drempels om ouders en jongeren uit te nodigen bij een bespreking verlagen. Aandachtspunt blijft het gebruik van de verwijsindex, het is noodzakelijk dat hier duidelijke afspraken over gemaakt worden en instanties bij te weinig gebruik hierop afgerekend worden. Voldoende aandacht en meer expertise op het gebied van gezinnen, kinderen en jongeren in de Sociale Teams. Investeren in kennis over privacy en de wettelijke voorschriften wat betreft het delen van informatie. Blijf je focussen op preventie en vroegtijdig signaleren van zorgen, werk zoveel mogelijk met medewerking en toestemming van ouders. Uitgangspunt is om ouders zoveel mogelijk in hun kracht te zetten.
6