Handleiding voor het CJG
1
© 2011 Stichting Mamma weet alles Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft deze handleiding geschreven in opdracht van stichting Mamma weet alles / Marina van der Wal. Auteurs Cécile Chênevert en Ingrid Ligtermoet Nederlands Jeugdinstituut Stichting Mamma weet alles Marina van der Wal Beverwijkerstraatweg 12 1901 NJ Castricum Telefoon 0251 71 40 87 Website www.mammaweetalles.nl E-mail
[email protected] Nederlands Jeugdinstituut Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht Telefoon 030 - 230 63 44 Website www.nji.nl E-mail
[email protected]
2
Welkom bij Mamma weet alles! Voor je ligt de handleiding voor het initiëren van netwerkgroepen voor ouders met pubers. Een grote groep ouders die je niet zo vaak zult treffen binnen het CJG maar die wel op zoek zijn naar antwoorden op hun vragen. Gek is het eigenlijk, dat deze leeftijd, waar zoveel grote veranderingen plaatsvinden, waar zoveel in gebeurt, een periode is waarop ouders bijna bang zijn om vragen te stellen. Zou dat komen omdat ze het idee hebben alles te moeten snappen, na al die jaren ervaring? Als professionals (en waarschijnlijk ook ervaringsdeskundigen) weten we als geen ander dat met de puberteit een hele andere opvoedperiode in het leven van ouders en hun kinderen aanbreekt. Waarbij je als opvoeders regelmatig het idee hebt dat je helemaal opnieuw bent begonnen en je kind opnieuw ‘moet ontdekken’. Met de netwerkgroepen maken we gebruik van de enorme kracht die er uitgaat van het delen van ervaringen en opgedane kennis van ouders zelf. Het met elkaar praten, het met elkaar kijken naar situaties en daardoor (heel veel) van elkaar leren kan van onschatbare waarde zijn, levens veranderen en problemen voorkomen. Het kan ook zo zijn dat het elkaar regelmatig spreken, ouders de mogelijkheid biedt om een periode die moeizaam verloopt minder zwaar te maken. Sinds 2006 spreken ouders met pubers elkaar regelmatig vanuit Mamma weet alles. Sinds de start hebben we een groei meegemaakt die in één woord te vangen is: snel! Net zo snel als veel van onze puberkinderen zouden willen leven. Wat dat betreft is er in ieder geval overeenkomst. Deel uitmaken van Mamma weet alles heeft mijn leven veranderd. Als moeder blijk ik minder streng te zijn geworden. Dat hebben mijn pubers me pas geleden verteld. Ik ben minder huiverig geworden voor alle verleidingen die pubers kunnen tegen komen. Het beste voorbeeld is de naam ‘mamma weet alles’; als je naar onze website gaat, dan kun je op de pagina ‘waar komt die naam vandaan?’ lezen over de start en mijn eerste schreden op het gebied van ‘het grote loslaten’. Op een aantal andere belangrijke punten ben ik wél strenger geworden. Omdat ik ontdekt heb dat andere moeders er net zo over denken als ik dat doe. En sommige punten blijven voor mij belangrijk, gewoon omdat ik dat zo vind. De mening van andere ouders horen is dan leuk: je wordt uitgedaagd om na te denken waarom je dat zo vindt. Of waarom juist niet. Voor mij is het belangrijk geweest om te merken dat je opvoeden van pubers niet alleen doet. Dat er altijd andere ouders zijn die met je mee willen denken. Die je niet veroordelen, maar juist graag willen weten waarom je opvoedzaken aanpakt zoals je dat doet. En je dan helpen nadenken of het anders kan. Als professional zal jij je aandeel hierin leveren. Daar wil ik je allereerst voor bedanken. Maar ik wil je ook veel plezier wensen. Want wat is er leuker dan praten over de kinderen die we liefhebben en zien opgroeien?!
Marina van der Wal Castricum, januari 2012
3
Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................... 5 1. De netwerkgroepen van Mamma weet alles ............................................................. 7 1.1 De bijeenkomsten .............................................................................................................................. 7 1.2 Doelgroep ........................................................................................................................................... 7 1.3 Doelstelling ........................................................................................................................................8 2. Het belang van Mamma weet alles: onderbouwing ..................................................9 2.1 Maatschappelijke overwegingen en ontwikkelingen ....................................................................... 9 2.2 Theoretische onderbouwing ........................................................................................................... 10 2.3 Wettelijke kaders ............................................................................................................................. 11 3. Rol en taken van het CJG ...................................................................................... 12 3.1 Toeleiding naar de netwerkgroepen ............................................................................................... 12 3.2 Ondersteuning netwerkgroepen .................................................................................................... 15 4. Steun van stichting Mamma weet alles voor het CJG ............................................. 17 Literatuur en bronnen ............................................................................................. 18
4
Inleiding
‘Sinds kort ben ik gescheiden en sta er als vader grotendeels alleen voor. De groepen bieden mij een mogelijkheid om op een gelijkwaardige manier met andere ouders over dagelijkse zaken in de opvoeding te praten zonder dat er meteen de risico’s die bij een scheiding horen bijgehaald worden. Voor mij betekent dit dat ik me vrijer voel in het uiten van mijn vragen en elke bijeenkomst bevestigd wordt in mijn gevoel dat het eigenlijk heel goed gaat met mijn pubers.’ (Vader uit een van de groepen)
De netwerkgroepen van Mamma weet alles zijn, kortgezegd, lokale groepen van ouders van pubers die eens per 6 weken bijeen komen om zaken die zij tegen komen in de opvoeding van hun puber te bespreken. Samen vormt de groep een netwerk van ouders van pubers, vandaar de term netwerkgroep. Stichting Mamma weet alles houdt zich vanuit eigen initiatief sinds 2006 bezig met het faciliteren van deze netwerkgroepen. Inmiddels draaien er landelijk steeds meer netwerkgroepen. Dit faciliteren betekent dat de stichting tot nog toe het volgende doet: 1. In samenwerking met CJG’s thema-avonden over puberteit voor ouders initiëren 2. Na de avonden deelnemende ouders benaderen om zo netwerkgroepen te formeren 3. Ouders werven voor netwerkgroepen via Twitter en Facebook 4. Ondersteunen van bestaande netwerkgroepen 5. Levering van de toolkit voor netwerkgroepen 6. Een landelijke website onderhouden met o.a. informatie over de netwerkgroepen 7. Ontwikkeling PR materialen voor werven van deelnemers voor thema-avonden In veel gemeenten werkt de stichting al samen met de gemeente en het CJG om ouders te werven voor netwerkgroepen. Er is een aantal redenen waarom het logisch en gewenst is dat CJG’s de werving van ouders en begeleiding van de netwerkgroepen (punt 1 t/m 4 uit de lijst hierboven) zelfstandig gaan doen: • het CJG is dé instelling voor ouders met opgroeiende kinderen; • het is de taak van gemeenten en van CJG’s om wederzijdse ondersteuning in sociale netwerken te stimuleren en te faciliteren; • het CJG werkt lokaal, kan relatief eenvoudig contact leggen met ouders en kan lokaal faciliteren en ondersteunen (de stichting werkt landelijk en dan is dit lastiger); • de methode en bijbehorende materialen zijn in vijf jaar tijd zover doordacht en uitontwikkeld dat deze over te dragen zijn aan CJG’s. Dit zijn genoeg positieve redenen voor de stichting om te besluiten de werving en ondersteuning van netwerkgroepen (deels) over te dragen aan CJG’s. De stichting heeft naar aanleiding van dit besluit het NJi opdracht gegeven om deze handleiding voor CJG’s te schrijven. De handleiding is specifiek gericht op CJG medewerkers die de netwerkgroepen gaan faciliteren en ondersteunen. De stichting blijft zelf actief om de website en de wervingsmaterialen te onderhouden, als kwaliteitsbewaker en als achterwacht voor CJG medewerkers. Indien gewenst kunnen CJG medewerkers gekoppeld aan deze handleiding ook een training volgen bij de stichting.
5
Leeswijzer In hoofdstuk 1 leggen we iets meer uit over Mamma weet alles: wat houdt het in, wat is precies de doelgroep en wat is het doel? Hoofdstuk 2 gaat met een uitgebreide onderbouwing in op het belang van de netwerkgroepen van Mamma weet alles en de stimulering daarvan door CJG’s. In hoofdstuk 3 zijn concrete aanwijzingen voor CJG medewerkers opgenomen de netwerkgroepen te faciliteren en ondersteunen. Tot slot geeft hoofdstuk 4 uitleg over wat de stichting CJG medewerkers te bieden heeft. Meer informatie over de stichting en waarom deze Mamma weet alles heet is te vinden op www.mammaweetalles.nl.
‘De schrik was enorm groot toen wij ontdekten dat onze dochter van 17 jaar een relatie met een volwassen man had. Het feit dat ik als moeder een groep van Mamma weet alles had om raad te vragen heeft ons veel verdriet bespaard; moeders die vanuit hun eigen moederschap raad gaven en er mede voor hebben gezorgd dat we, naast onze teleurstelling en boosheid, vooral hebben ingezet op onze relatie met ons kind. Ook naar de betreffende persoon hebben we door deze ondersteuning niet vanuit onze emotie gereageerd. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in begrip, gesprek én in samenwerking om een verdere ontwikkeling in deze relatie stop te zetten. De relatie met onze dochter is hierdoor positief beïnvloed: deze is beter dan voor de ontdekking van deze ontwikkelingen.’ (Moeder uit een van de groepen)
6
1. De netwerkgroepen van Mamma weet alles Zoals als uitgelegd in de inleiding zijn de netwerkgroepen van Mamma weet alles lokale groepen van ouders van pubers die ongeveer eens per zes weken bijeen komen om zaken die zij tegen komen in de opvoeding van hun puber te bespreken. In de methodiekhandleiding voor ouders (NJi 2011) wordt uitgebreid toegelicht wat de netwerkgroepen van Mamma weet alles inhouden. Voor een compleet beeld verwijzen we dan ook graag naar de methodiekhandleiding. Hieronder geven we een korte samenvatting en gaan we in op de doelgroep en doelstelling.
1.1 De bijeenkomsten Tijdens de startbijeenkomst staat de kennismaking met elkaar en de methodiek centraal. De CJG medewerker is alleen bij de startbijeenkomst aanwezig en zal deze ook leiden. Bij de verdere bijeenkomsten is de medewerker niet aanwezig en werkt de groep zelfsturend. Tijdens de startbijeenkomst krijgt de groep een toolkit. Deze bevat materiaal dat ingezet wordt tijdens de bijeenkomsten zelf en materiaal wat door de deelnemers naar wens gelezen kan worden naast de bijeenkomsten. De groepen werken aan de hand van de incidentmethode uit de toolkit. Dit is een intervisiemethode waarin telkens een casus centraal staat die met de groep uitgebreid besproken wordt. Elk thema rondom de opvoeding van pubers kan besproken worden. Een ‘incident’ staat daarbij centraal. De beschrijving van de situatie kan zowel negatief als positief zijn. Thema’s die veelal terugkomen zijn: huiswerk, relaties, alcohol, seksualiteit, uitgaan en internetgebruik. Bij de uitvoering van de methodiek gelden twee algemene principes: die van positieve gespreksvoering en geheimhoudingsplicht. Er wordt gebruik gemaakt van een geheimhoudingsverklaring die door elke deelnemer bij aanvang wordt ondertekend. Ten minste jaarlijks ruimt de groep tijdens een reguliere bijeenkomst tijd in voor een evaluatie. De CJG medewerker schuift dan (indien gewenst) aan. Mochten er knelpunten ontstaan tijdens de uitvoering van Mamma weet alles, dan lost de groep dit in principe zelf op. Indien gewenst kunnen de deelnemers een beroep doen op de CJG-het CJG.
1.2 Doelgroep Mamma weet alles richt zich op ouders (dus zowel moeders als vaders) van pubers die graag ervaringen betreffende de opvoeding van hun kinderen willen uitwisselen met andere ouders. De groepen kunnen zowel alleen met vaders/moeders of gemengd plaatsvinden, op basis van de wensen van de deelnemers. Iedere ouder met kinderen in de puberleeftijd is in principe welkom. Het is daarbij belangrijk dat de deelnemers: • Nieuwsgierig zijn • Open staan voor de visie van anderen • Ervaringen omtrent de opvoeding willen delen • Kunnen handelen volgens de principes van gelijkwaardigheid • Periodiek de groep deelnemers thuis willen ontvangen De netwerkgroepen van Mamma weet alles zijn niet voor ouders die hulp zoeken of nodig hebben. Als zich ouders melden met lichte tot zware problemen hebben in de opvoeding, dan worden zij direct doorverwezen naar het CJG.
7
Mamma weet alles leent zich ook goed als netwerkgroep voor specifieke groepen, zoals ouders van adoptiekinderen, alleenstaande ouders of ouders van kinderen met een beperking. Deze specifieke groepen werken volgens dezelfde principes als de reguliere groepen.
1.3 Doelstelling Het doel van Mamma weet alles is ouders van pubers een mogelijkheid te geven om op een laagdrempelige wijze kennis en ervaring uit te wisselen rondom de opvoeding en hierdoor opvoedproblematiek voor te zijn. Stichting Mamma weet alles wil inspelen op de behoefte aan sociale steun van ouders van pubers. Kernwoorden van Mamma weet alles zijn: • Laagdrempeligheid • Gelijkwaardigheid • Uitwisseling van kennis en informatie • Erkenning • Herkenning • Zelfsturend • Uitgaan van de kracht van de ouders zelf
8
2. Het belang van Mamma weet alles: onderbouwing Dat er behoefte is aan uitwisseling en sociale steun tussen ouders van pubers is zonder meer te concluderen uit het feit dat er steeds meer netwerkgroepen van Mamma Weet alles zijn, verspreid over heel Nederland. Maar niet alleen de klaarblijkelijke behoefte eraan en het succes ervan geeft het belang aan. Waarom netwerkgroepen voor ouders van pubers van belang zijn, is vanuit verschillende andere invalshoeken te onderbouwen: vanuit maatschappelijke overwegingen en ontwikkelingen, vanuit onderzoek en literatuur en vanuit een wettelijk kader. Hieronder lichten we deze kaders toe.
2.1 Maatschappelijke overwegingen en ontwikkelingen In eerste instantie zijn er maatschappelijke overwegingen en ontwikkelingen die voor informele netwerken als die van Mamma weet alles pleiten. Informele netwerken hebben namelijk een belangrijke betekenis voor het opvoeden en opgroeien, zo redeneert de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO, 2008), omdat zij ouders onder meer tot steun zijn bij onzekerheden, vragen of problemen in de opvoeding en een vanzelfsprekende bron van (ervarings) kennis en kunde zijn waar het opgroeiende kinderen en opvoeding betreft (Uit: De kracht van de pedagogische civil society, Van Dijk en Gemmeke 20101). Vanuit deze maatschappelijk gefundeerde overweging is het een negatieve ontwikkeling dat ouders steeds minder onderlinge steun ervaren. Volgens de RMO heeft dat te maken met allerlei maatschappelijke ontwikkelingen zoals verhuisbewegingen, scheiding van woonen werkomgeving, invloed van sociale media en de veranderende rol van de pedagogische basisvoorzieningen. Verzakelijking op scholen zorgt ervoor dat er minder ruimte is voor betrokkenheid en het investeren in relaties. Maar ook maatschappelijke ontwikkelingen zoals de ontkerkelijking/secularisering en daarmee gepaarde ontmanteling van het verenigingsleven spelen een rol. Hierdoor zijn informele netwerken van gezinnen verdund. Relaties met formele instituties kunnen het wegvallen van informele netwerken niet compenseren (Uit: De kracht van de pedagogische civil society, Van Dijk en Gemmeke 2010). Met andere woorden: in onze samenleving veranderen dingen waardoor informele netwerken tussen ouders wegvallen. Dit zou op andere manieren opgevangen moeten worden omdat die informele sociale steun een belangrijke functie heeft voor ouders. De netwerkgroepen van ouders van pubers vormen hier een wel heel passend antwoord, temeer omdat zij vanuit behoefte door ouders, vanuit de eigen kracht van ouders zijn geïnitieerd, los van enig overstijgend idee van buitenaf.
1
De brochure ‘De kracht van de pedagogische civil society’ is een uitgave van het Nederlands Jeugdinstituut in het kader van het door VWS gefinancierde project ‘Allemaal opvoeders’ (2009-2011). Het Nederlands Jeugdinstituut ondersteunt in het kader van dit project gemeenten bij het versterken van de ‘pedagogische civil society’. Het gaat er hierbij om de sociale opvoed- en opgroeiomgeving van gezinnen te versterken vanuit CJG’s. De Universiteit van Utrecht voert effectonderzoek uit naar de strategieën en projecten die in dit kader worden uitgevoerd. De netwerkgroepen van Mamma Weet Alles gelden als goed praktijkvoorbeeld binnen het project Allemaal opvoeders. Voor meer achtergrondinformatie en praktijkvoorbeelden zie www.allemaalopvoeders.nl.
9
2.2 Theoretische onderbouwing Verschillende onderzoeken en literatuurbronnen bevestigen vervolgens het belang van informele sociale steun tussen ouders, en specifiek tussen ouders van pubers. Samen vormen zij de theoretische ofwel wetenschappelijke onderbouwing van Mamma weet alles. Het balansmodel Informele sociale steun is naast steun door vrijwilligers en professionals een van de drie vormen van sociale steun. Het belang van sociale steun wordt primair onderbouwd in het balansmodel (Bakker e.a. 1997). Dit model gaat ervanuit dat opvoeding een dynamisch proces is waar ouder-, gezins- én omgevingsfactoren een rol spelen. Het model maakt duidelijk dat vragen of problemen niet altijd oplosbaar zijn op het niveau van het kind of het gezin: it takes a village to raise a child. Daarmee is informele sociale steun uit de omgeving volgens dit model een belangrijke beschermende factor die de draagkracht van ouders en kinderen kan vergroten. Kortom, uitgaand van het balansmodel vormen de informele netwerkgroepen van Mamma weet alles een belangrijke beschermende steun in de opvoeding voor ouders van pubers. Onderzoek bevestigt het belang van sociale steun dat het balansmodel uitdraagt. Zo blijkt uit onderzoek van Polanski (Baartman 2009 in RMO/RVZ 2009) dat hoe hoger de kwaliteit van de sociale omgeving is, hoe beter de kwaliteit van het ouderschap is. En Schreiber (2006) benoemt nog andere effecten van sociale steun: een vermindering van isolatie en een toename van opvoedingsvaardigheden en kennis. Het verbindt ouders met samenlevingsbronnen, zorgt voor ontspanning van de opvoedingsdruk, steunt relaties tussen ouders en hun kinderen en helpt met het beschermen van families tegen kindermishandeling en disfunctie in de familie (www.nji.nl). Behoefte van ouders De wetenschap is dus overtuigd van het belang van informele sociale steun. Maar ook uit onderzoek naar de behoeften van ouders aan steun bij de opvoeding (Van Egten e.a. 2008; Rispens e.a. 1996) blijkt dat ouders behoefte hebben aan informele steun bij de opvoeding. Zij zoeken die steun bij partner, familie en vrienden maar ook bij andere ouders. De onderzoekers stellen vast dat uitwisseling met andere ouders los van familie en vrienden, een belangrijke steun is in de opvoeding. Waarom dat zo is verwoordt van Egten als volgt: ‘Net als bij het bespreken van vragen over de opvoeding met personen uit de naaste omgeving, speelt ook hier weer herkenning en erkenning een rol. Vooral bij andere ouders met kinderen in dezelfde leeftijd kunnen ouders begrip vinden. Ook reiken andere ouders vaak tips of oplossingen aan voor bepaalde problemen. Een ouder vertelt dat ze het zeer fijn vindt om met andere ouders over de opvoeding te praten omdat zij niet direct betrokken zijn bij de opvoeding en dus met een ‘frisse blik’ naar bepaalde problemen kunnen kijken in vergelijking met personen die dichterbij de opvoeding van hun kinderen staan zoals grootouders of andere familie’. Volgens van Egten willen ouders van andere ouders bevestiging voor hun opvoedstrategieën en keuzes en helpen andere ouders hen om te relativeren en in te zien dat veel vragen en zorgen eigenlijk ‘normaal’ zijn en veel voorkomen. Ouders die deelnemen aan de netwerkgroepen van Mamma weet alles gaven hetzelfde aan in interviews met het NJi. Wat maatschappelijke ontwikkelingen en theoretische modellen aangeven, wordt door ouders zelf in onderzoek dus ook bevestigd.
10
De Puberfase Als kinderen ouder worden lijken contacten tussen hun ouders onderling te verwateren, te verdwijnen, terwijl kinderen dan juist in een kwetsbare periode komen. Ouders kunnen elkaar juist steunen en van elkaar leren. Het zou goed zijn om actief te stimuleren dat contacten tussen ouders behouden blijven. Natuurlijke ontmoetingsplekken zijn er voor deze leeftijdsgroep en hun ouders minimaal (Uit: It takes a village to raise a child, Paes en Sohier 2010). Vanuit de theorie is tot slot nog een onderbouwing van het belang van de netwerkgroepen voor ouders van pubers te geven. Er verandert maatschappelijk veel, waardoor ouders steeds minder vanzelfsprekend contact hebben terwijl dat juist wel belangrijk is voor hen (§2.1). In talloze pedagogische en psychologische literatuurbronnen wordt bovendien ook benadrukt dat het de leeftijdsfase van pubers is die veel teweeg brengt voor hen en voor hun ouders (bijvoorbeeld: Kohnstamm 2011). De puberteit wordt in deze bronnen beschreven als een nieuwe periode waarin kinderen zich snel ontwikkelen, gevoelig zijn voor tal van invloeden en in het proces van loslaten en begeleiden andere zorg en aandacht nodig hebben dan in de basisschoolleeftijd nodig was. Ouders moeten dan ‘het wiel’ opnieuw uitvinden; andere thema’s, als roken, uitgaan en huiswerk, spelen een rol in de opvoeding. Juist in deze fase zouden ouders baat hebben bij onderlinge steun en toch staan ze er steeds meer alleen voor, stellen Paes en Sohier (2010) in het citaat hierboven treffend. Toen de kinderen nog kleiner waren diende het schoolplein als punt van uitwisseling over de opvoeding. Maar pubers gaan in deze leeftijdsfase zelfstandig naar school en ouders treffen elkaar onderling nauwelijks op deze natuurlijke ontmoetingsplekken, hoezeer ze daar ook behoefte aan kunnen hebben.
2.3 Wettelijke kaders Vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen en ‘wetenschappelijk bewijs’ volgen idealiter wettelijke kaders, ook als het gaat om informele sociale steun. Dat is voor gemeenten zeker het geval. De 'Wet maatschappelijke ondersteuning' (Wmo) is namelijk gericht op het versterken van de eigen kracht van burgers . Deze wet geeft gemeenten in dat kader de taak om wederzijdse ondersteuning in sociale netwerken te stimuleren en te faciliteren, zodat burgers- en dus ook ouders- elkaar kunnen ondersteunen in sociale verbanden. Ook CJG’s als onderaannemers van de gemeente hebben als taak de eigen kracht van ouders te versterken. Vraag voor gemeenten en CJG’s moet dus zijn hoe zij ouders kunnen stimuleren om ondersteuning in eigen kring te genereren. Waarom stimuleren niet alle gemeenten dan grootschalig informele sociale netwerken? Dat komt doordat de Wmo zich richt op burgers met dreigende problemen en dat zijn ouders van pubers meestal niet. Toch is er hoop, want als gevolg van de probleemgerichte benadering willen steeds meer gemeenten en CJG’s nu toch richting positief jeugdbeleid met daarin aandacht voor een sterke pedagogische civil society, een betrokken sociale omgeving. Het hoeft geen uitleg dat de netwerkgroepen van Mamma weet alles een van de antwoorden hierop kan zijn als het gaat om ouders van pubers. Samenvattend zijn er voor gemeenten en CJG’s veel steekhoudende en positieve redenen om juist informele netwerken tussen ouders van pubers te stimuleren en faciliteren. In het volgende hoofdstuk zijn concrete aanwijzingen voor CJG medewerkers opgenomen om dit daadwerkelijk te doen.
11
3. Rol en taken van het CJG ‘Ouders werven voor en begeleiden bij de netwerkgroepen van Mamma weet alles betekent uitgaan van de kracht van ouders en hen persoonlijk benaderen. Erken dat opvoeden leuk en lastig tegelijk is en dat ze dat prima aankunnen. Sterker nog, dat ze juist daarom waardevol zijn voor andere ouders. Vertel ze dat liefst in een persoonlijk gesprek of met een brief op de eigen deurmat. Als een groep draait is ondersteunen vooral eerst luisteren. Ze willen met jou persoonlijk praten, niet met jou als hulpverlener. Laat alle protocollen en ideeën eerst los en je zult merken dat ouders in tweede, derde of vierde instantie graag je advies willen.’ Marina van Der Wal, stichting Mamma weet alles Als een CJG heeft besloten onderlinge contacten tussen ouders van pubers te faciliteren door middel van de netwerkgroepen van Mamma weet alles, zijn er voor de CJG medewerker die ermee aan de slag gaat een tweetal taken. De eerste is het toeleiden van ouders naar de netwerkgroepen en wordt uiteengezet in §3.1. De tweede taak betreft het begeleiden van de netwerkgroepen als zij eenmaal draaien en lichten we toe in §3.2. Daarbij is ook aandacht voor de rol, ofwel houding van de CJG medewerker richting de ouders waarin vooral een van de primaire uitgangspunten van Mamma weet alles belangrijk is, namelijk het uitgaan van de eigen kracht van ouders en ze benaderen als mens en niet als professional.
3.1 Toeleiding naar de netwerkgroepen Hoe kan je er als CJG medewerker voor zorgen dat er netwerkgroepen van start gaan? Dat begint uiteraard met het vinden van ouders van pubers. Bij Mamma weet alles wordt daartoe een klassiek pad van werving bewandeld die voor CJG’s min of meer bekend is en daarnaast worden ook ouders geworven via nieuwe media als Facebook en Twitter. Beide bespreken we hieronder en worden tot slot aangevuld met algemene wervingstips. Via een thema-avond over puberteit Mamma weet alles werft al jaren ouders voor de netwerkgroepen via lokale thema-avonden voor ouders over de puberteit. De ouderavond vormt een vindplaats voor ouders die na deze avond behoefte hebben aan meer onderling contact met andere ouders van pubers in de netwerkgroepen. Momenteel worden deze avonden vaak al georganiseerd in samenwerking met een CJG medewerker. Haar of zijn taken hierin zijn: • De ouderavond voorbereiden (locatie regelen, spreker uitnodigen, schriftelijke PR, deelnemersregistratie). • Coördinatie ouderavond (ouders ontvangen, logistiek, tijdsbewaking e.d.). • In overleg met spreker inhoudelijke toelichting op ouderavond. • Naderhand ouders benaderen voor netwerkgroepen. Schriftelijke PR Met de klassieke manier van werven bedoelen we ouders voornamelijk via verschillende vormen van schriftelijke PR uitnodigen voor de thema-avond zoals dat ook vaak voor ander aanbod vanuit het CJG gebeurt. Mamma weet alles heeft hiervoor een pakket (aanwijzingen voor) PR materialen ontwikkeld die in een bepaalde volgorde worden ingezet:
12
• eerste persbericht; • een ansicht kaart met prikkelende quote van of over pubers met uitnodiging voor de ouderavond, of een brief met toegevoegde ansicht; • tweede persbericht; • interview in lokale krant met CJG medewerker die zich bezig houdt met Mamma weet alles. Deze materialen en de volgorde en het tijdspad waarin het CJG ze kan inzetten, worden besproken in een praktisch draaiboek voor het opzetten van de netwerkgroepen (stichting Mamma weet alles 2011). Met de manier waarop de CJG medewerker deze schriftelijke materialen inzet, kan hij of zij al de houding aannemen die past bij de visie achter Mamma weet alles. Zo is het bijvoorbeeld goed om via de gemeentelijke basisadministratie adressen van ouders op te vragen zodat ouders een persoonlijke uitnodiging op de deurmat krijgen. Ouders willen als individu worden aangesproken en niet als doelgroep, en een persoonlijk bericht past daarbij. Ook raden we aan bij het interview in de lokale krant een foto te plaatsen. Ouders willen graag contact met een persoon met een gezicht en niet met een anonieme professional. Het is de ervaring dat de opkomst op de ouderavonden verdubbelt als ouders zich persoonlijk aangesproken voelen. Opvallend is ook dat uit cijfers blijkt dat de opkomst hoger is als ouders met een ansichtkaart met quote van een puber (bijvoorbeeld: Mijn ouders zitten momenteel eventjes in hun ‘nee-fase’) worden uitgenodigd. Kennelijk sluiten deze quotes goed aan bij de persoonlijke leefwereld van ouders. De ouderavond Op de thema-avond geeft een deskundige spreker (te regelen via stichting Mamma weet alles) een interactieve presentatie waarin o.a. informatie wordt gegeven over de ontwikkelingsfase van pubers en het puberbrein. Vooraf en in de pauze liggen er ook tientallen wetenschappelijke, populaire en actuele boeken over de puberteit, die de ouders in kunnen kijken. Tijdens de presentatie wordt een quiz gehouden met allerlei vragen over pubers (bijvoorbeeld naar aanleiding van een recent onderzoek waaruit iets opvallends blijkt over pubers). De antwoorden schrijven de ouders op een aanmeldingsformulier voor de maandelijkse nieuwsbrief van Mamma weet alles, waarop zij ook hun emailadres schrijven. De formulieren worden in de pauze nagekeken door de CJG medewerker en daar komt een winnaar uit die een prijzenpakket wint. Aan de hand daarvan vertelt de spreker of de CJG medewerker iets over de netwerkgroepen. Hier start de werving voor de netwerkroepen uiteraard al. Echter werving betekent hier niet overhalen of reclame maken, het gaat om een puur informatief kort verhaaltje over wat de netwerkgroepen inhouden en wat ervaringen te vertellen. Uit het feit dat ouders dan bijna altijd vragen beginnen te stellen, blijkt voldoende de interesse waarop je later kunt voortborduren. Werving naderhand Naderhand gebruikt de CJG medewerker de lijst met emailadressen om ouders te vragen of ze interesse hebben om deel te nemen aan een netwerkgroep. Ook hier geldt weer dat de persoonlijke, van mens tot mens benadering loont. Een persoonlijke email en bellen of afspreken als een ouder een netwerkgroep zou willen starten, levert meer op dan een mail naar alle deelnemers tegelijk. Geef bij je uitleg over netwerkgroep vooral aan dat opvoeden leuk en lastig tegelijk is en dat ouders juist omdat ze het kunnen waardevol kunnen zijn voor andere ouders. Benadruk dat het er niet om gaat om samen ‘de’ goede manier van opvoeden te vinden, maar dat het er in de groep om gaat dat je het niet alleen hoeft te doen en juist steun aan elkaar kunt hebben.
13
Er is bij de werving verschil te maken tussen ouders die wel een netwerkgroep willen starten en ouders die willen aanhaken. Het is aan te raden eerst te zoeken naar ouders die het initiatief willen nemen. Het helpt om uit te leggen dat dit weinig meer kost dan het openstellen van hun huis voor de eerste bijeenkomst waar jij als CJG medewerker uit komt leggen hoe de groepen in zijn werk gaan, om je vervolgens er niet tot weinig meer mee te bemoeien tenzij er een expliciete vraag is uit de groep. Vaak werkt het zo dat als er een ouder is die een netwerkgroep wil starten, er al snel meer ouders volgen die ook mee willen doen. Zodra er acht ouders – de ideale groepsgrootte- zijn die willen, kan je in overleg de introductie bijeenkomst gaan afspreken bij een van de ouders thuis (meer hierover in §3.2 en zie ook de methodiekhandleiding voor de groepen). Vaak gaan de ouders die een groep initiëren ook andere ouders uit de buurt werven. Als de groep daarmee niet vol komt dan zou je de emaillijst van de ouderavond kunnen gebruiken om ouders persoonlijk te laten weten dat er een initiatief is voor een groep. Het kan ook helpen een berichtje op de CJG website te plaatsen, maar zeker ook via nieuwe media. Hierover meer in de volgende paragraaf. Werven via Facebook en Twitter Stichting Mamma weet alles is actief op Facebook en Twitter. Het zijn zeer laagdrempelige media waar veel ouders al gebruik van maken, die feitelijk het oude dorpsplein vervangen. Een vindplaats bij uitstek dus voor ouders die behoefte hebben aan contact met andere ouders van pubers. Mamma weet alles weet deze ouders te bereiken met de volgende werkwijze: • Uitleggen wat Mamma weet alles is en doet. • Kennis delen: opvoedtips geven en vragen. • ‘Scoops’ de wereld insturen (via ‘Scoop-It’). De scoops gaan meestal over nieuwe feiten, weetje en artikelen over pubers en opvoeding van pubers. • Als ouders reageren, persoonlijk contact aangaan. Het CJG zou in de persoon van de CJG medewerker ook Facebook- en Twitteraccounts aan kunnen maken om contact te krijgen via voor ouders gewone media. Hoewel ouders het tegenwoordig gewend zijn om persoonlijk benaderd te worden (veel commerciële bedrijven doen dit ook) is het, net als na bij de ouderavonden goed je te realiseren dat het tijd kost om contact met ouders te leggen. Soms duurt het weken van over en weer berichten sturen voordat een ouder geïnteresseerd raakt een netwerkgroep te willen starten. Het voordeel ten opzichte van de ouderavonden is dat je ouders via deze nieuwe media direct als individu kunt benaderen, omdat ze vanuit een persoonlijke Twitter- of Facebookaccount reageren. De ervaring van stichting Mamma weet alles is dat uit werven via nieuwe media minstens net zoveel netwerkgroepen voortkomen als via de ouderavonden. Algemene tips over werving Ter aanvulling nog enkele tips over werving van ouders uit de praktijk van de opvoedingsondersteuning2: - Ga erop uit om ouders te ontmoeten. Zo leer je de wijk kennen en komen ouders voor advies eerder naar je toe omdat ze jou kennen. - Laat tevreden ouders vertellen over hun goede ervaringen met hun netwerkgroep, bijvoorbeeld op een opvoedmarkt of op de CJG website. 2
Leden van de kenniskring Opvoedingsondersteuning georganiseerd vanuit het Nederlands Jeugdinstituut hebben in 2010 vanuit praktijkexpertise succesfactoren voor werving van ouders verzameld, en op een poster gepresenteerd tijdens het 3e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning in 2010. Deze tips zijn gebaseerd op de poster en voor deze handleiding toegespitst op Mamma weet alles.
14
-
Zet betrouwbare sleutelfiguren in voor werving van (allochtone) ouders, zoals een geestelijk leider of Imam. Probeer als je contact maakt en hebt een onbevooroordeelde, open, informele , outreachende basishouding aan te nemen. Wees persoonlijk betrokken en belangstellend als je ouders spreekt, begin niet meteen over welke vorm van aanbod ook. Neem de netwerkgroepen op in de sociale kaart en voorlichting over het lokale aanbod, en verwijs daar naar de landelijke website van Mamma weet alles. Werving kost veel tijd en aandacht of het nu gaat om de netwerkgroepen of ander aanbod. Maak je management erop indien nodig op attent dat een goede werving het halve - en in dit geval bijna het hele - werk is.
Tot slot: veel tips in deze paragraaf gaan over houding en met de juiste houding is het goed mogelijk dat sommige ouders jou om advies gaan vragen. Zo kan de behoefte aan contact met andere ouders op de achtergrond raken. Wees hierop bedacht en probeer de vraag ook te koppelen aan de netwerkgroep: juist daar kunnen ouders dit soort vragen delen met elkaar.
3.2 Ondersteuning netwerkgroepen Zodra er een oudergroep is begint de ondersteuning van de groep. Deze bestaat uit: • Organiseren introductie-avond/startbijeenkomst • Beschikbaar zijn voor vragen en problemen uit de groep Introductie-avond Vooraf aan de introductieavond zorgt de CJG medewerker voor een deelnemerslijst voor alle deelnemers en spreekt met de deelnemers af bij wie en wanneer de eerste bijeenkomst is. De CJG medewerker is tijdens deze twee uur durende startbijeenkomst aanwezig en zal deze ook leiden. Je start met start met een voorstelrondje. Daarna laat je de toolkit zien. Dit is een tas met materiaal voor de netwerpgroep. Het bevat materiaal dat ingezet wordt tijdens de bijeenkomsten zelf en materiaal wat door de deelnemers optioneel gebruikt kan worden naast de bijeenkomsten. Je vertelt wat er in de toolkit zit: • De methodiekhandleiding voor ouders (NJi 2011) • Een tafelagenda gebaseerd op de incidentmethode (dit is een intervisiemethodiek) • Twee boeken over het opvoeden van pubers en de ontwikkeling van pubers: • ‘Het puberbrein binnenstebuiten’ van Huub Nelis en Yvonne van Stark • ‘Groeigids Puberteit’ van de GGD Amsterdam • Het puberkwartet • Optioneel: folders van landelijke organisaties en lokale instanties Van te voren heb je uiteraard zelf de toolkit - te bestellen bij stichting Mamma weet alles – doorgenomen. Bij voorkeur in de training voor CJG medewerkers gegeven door stichting Mamma weet alles. Je kunt bij de toelichting op de toolkit aangeven dat beginnende groepen de tafelagenda soms een tijdje loslaten om hem later toch weer te gebruiken omdat het structuur geeft. Ook heb je de toolkit van te voren indien gewenst aangevuld met de specifieke lokale folders. Deze worden echter bij voorkeur op de website van het CJG geplaatst zodat de informatie up to date blijft. Voor meer informatie over Mamma weet alles kan je ouders verwijzen naar de website
15
www.mammaweetalles.nl (zie ook hoofdstuk 4). Nadat je het gebruik van de toolkit en de tafelagenda hebt toegelicht kun je de groep het kwartet laten spelen. Vaak hebben ouders eerder behoefte om al te beginnen met de incidentmethode. Aan het eind van de avond vraag je de deelnemers gezamenlijk een coördinator uit de groep te kiezen die een overzicht van locaties en data voor de komende bijeenkomsten zal maken. Tot slot licht je je rol voor de groep in de toekomst toe: je zult alleen als de groep dat op prijs stelt aanschuiven bij evaluatiemomenten (zie methodiekhandleiding) en op de achtergrond beschikbaar zijn voor vragen en problemen uit de groep. Kortom, het is de bedoeling de ondersteuning na deze avond zeer licht te houden en dat de groep ook te laten weten. Dat wil zeggen: alleen op momenten dat netwerkgroepen daar behoefte aan hebben en de groep het echt nodig vindt zul je beschikbaar zijn. Het is met nadruk de bedoeling dat het CJG een faciliterende rol heeft wat betreft de netwerkgroepen, en geen nieuw aanbod opvoedingsondersteuning creëert. Beschikbaar zijn voor vragen en problemen We need to contact other parents and make friends with them to try to create our own little community of stakeholders in our childrens welfare. It is also the most effective alternative to the disempowering consequences of the professionalization of parenting. (Furedi 2001 in: De Winter 2011) Als een ouder in een groep met iets zit wat door de andere ouders ook als een probleem wordt gezien, is de ervaring dat zij de ouder dan meestal aanraden eens contact op te nemen met de huisarts. Als een groep eenmaal draait zul je dus ook weinig gebeld worden met vragen of problemen. Toch zal dit soms gebeuren. Stichting Mamma weet alles is er net als Furedi van overtuigd dat het goed is als je in die gevallen van de kracht van ouders uitgaat en het ouderschap niet ‘professionaliseert’. Dit doe je bijvoorbeeld door dan als medemens te reageren in plaats van als professional. Het is daarom belangrijk alle protocollen en je professionele ideeën over wat er aan de hand zou kunnen zijn even opzij te zetten, en alleen maar te luisteren en vervolgens in gelijkwaardig gesprek te raken. Zoals Marina van der Wal aan het begin van dit hoofdstuk zegt is haar ervaring dat ouders als je eerst luistert en ‘structureel op je tong bijt’, juist open gaan staan voor een advies en dan heel erg bereid zijn om iets te doen met jouw advies. Van belang is daarnaast ook dat ouders jou aan de telefoon krijgen als ze jou bellen, en niet iemand anders of een telefoondienst. Geef daarom aan op welke tijden je bereikbaar bent. Rol en houding van de CJG medewerker kort samengevat Op basis van voorgaande is de visie van Mamma weet alles op je rol en houding naar de ouders in de groep, samen te vatten in de volgende kenmerkende termen: • Persoonlijk versus anoniem of doelgroepgericht • Outreachend versus op het CJG • Informele houding versus formele houding • Op behoefte gericht versus op aanbod gericht • Op vragen gericht versus op problemen gericht • Van mens tot mens versus van professional tot ouder • Luisteren versus adviseren • In gesprek raken versus helpen
16
4. Steun van stichting Mamma weet alles voor het CJG In voorgaande hoofstukken is aan de orde gekomen wat stichting Mamma weet alles te bieden heeft aan steun. We zetten ze nogmaals op een rij en voegen er drie toe die nog niet besproken zijn. • Lezing op ouderavond op uitnodiging van de CJG medewerker • Praktisch draaiboek voor de ouderavond • Ansichtkaarten met mogelijkheid voor uitnodiging voor ouderavond • Toolkit voor de netwerkgroepen • Landelijke website • Faciliteren landelijke intervisie voor CJG medewerkers • Kwaliteitsbewaking De lezing, ansichtkaarten en toolkit kunnen tegen vergoeding worden afgenomen bij de stichting. Landelijke website De website van Mamma weet alles bevat naast informatie over de netwerkgroepen veel informatie over de verdere activiteiten van stichting Mamma weet alles. Ouders kunnen er meerdere boekentips vinden, verschillende columns en informatie over opvoeding en puberteit. Tot slot is er een besloten deel voor CJG medewerkers. Faciliteren landelijke intervisie Via de website kunnen CJG medewerkers elkaar in een besloten deel vinden en ervaringen uitwisselen omtrent werving, bereik van groepen en je rol als ‘achterwacht’. Voor meer informatie en inlogcodes kun je je wenden tot de stichting. Bij voldoende belangstelling kan er ook een landelijke intervisiegroep starten die op locatie bijeenkomt. Kwaliteitsbewaking Daarnaast hebben CJG medewerkers periodiek overleg met de landelijke ontwikkelaar van de methodiek. In dit overleg staat de kwaliteitsbewaking centraal. De CJG medewerkers en de ontwikkelaar bespreken knelpunten en succesfactoren op overkoepelend niveau en wisselen ideeën uit voor doorontwikkeling. Op deze manier wordt de kwaliteit van de methodiek bewaakt en is er aandacht voor doorontwikkeling. De bewaking van de kwaliteit gebeurt tevens doordat er jaarlijks een monitor plaatsvindt waarin interviews worden gehouden met enkele deelnemers. Hun succesfactoren en knelpunten worden meegenomen in de jaarlijkse bespreking voor doorontwikkeling. Met de lezingen, materialen, de website , mogelijkheid tot intervisie en kwaliteitsbewaking heeft de stichting de rol van het faciliteren van CJG’s voor de uitvoering van Mamma weet alles. Daarbij hoort uiteraard ook dat je altijd contact op kunt nemen met de stichting als je behoefte hebt aan persoonlijke steun of als er knelpunten zijn!
17
Literatuur en bronnen Baartman, H. (2009). Het begrip kindermishandeling: pleidooi voor een herbezinning en bezonnen beleid. Driebergen-Rijsenburg: Augeo Foundation Bakker, I., Bakker, K., Dijke, A. van. & Terpstra. L.(1997). O+O=O2: naar een samenhangend beleid en aanbod van opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering voor kinderen en ouders in risicosituaties. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn(NIZW) Chênevert, C. & I. Ligtermoet (2011) Mamma weet alles methodiekhandleiding. Utrecht: NJi Dijk, M. Van & M. Gemmeke (2010) De kracht van de pedagogische civil society. Utrecht: NJi Egten, C., van., Zeijl, E., Hoog, S. de., Nankoe, C. & Petronia, E. (2008). Gezinnen van de Toekomst. Opvoeding en Opvoedingsondersteuning. Den Haag: E-Quality Kohnstamm, R. (2011) Kleine ontwikkelingspsychologie. De puberjaren. Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum NJi Kenniskring Opvoedingsondersteuning (2010). Poster 3e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning. Utrecht: NJi Paes, M. & R. Sohier (2010) It takes a village to raise a child : steun van ouders, buurtbewoners en vrijwilligers bij het opgroeien. Den Bosch : PRMVZ Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) (2008). Tussen flaneren en schofferen: een constructieve aanpak van het fenomeen hangjongeren. Amsterdam: SWP Uitgeverij Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) & Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ). (2009). Investeren rondom kinderen. Den Haag: RMO/RVZ Rispens, J., Hermans J.M.A. & W.H.J. Meeus (eds.) (1996) Opvoeden in Nederland, Assen: Van Gorcum Stichting Mamma weet alles (2011) Praktisch draaiboek voor het opzetten van netwerkgroepen voor ouders van pubers. Castricum: Stichting Mamma weet alles Winter, M. De, (2011) Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Amsterdam: SWP www.nji.nl
18
Het Nederlands Jeugdinstituut: hét expertisecentrum over jeugd en opvoeding Het Nederlands Jeugdinstituut is het landelijk kennisinstituut voor jeugd- en opvoedingsvraagstukken. Het werkterrein van het Nederlands Jeugdinstituut strekt zich uit van de jeugdgezondheidszorg, opvang, educatie en jeugdwelzijn tot opvoedingsondersteuning, jeugdzorg en jeugdbescherming evenals aangrenzende werkvelden als onderwijs, justitie en internationale jongerenprojecten.
Missie De bestaansgrond van het Nederlands Jeugdinstituut ligt in het streven naar een gezonde ontwikkeling van jeugdigen, en verbetering van de sociale en pedagogische kwaliteit van hun leefomgeving. Om dat te kunnen bereiken is kennis nodig. Kennis waarmee de kwaliteit en effectiviteit van de jeugd- en opvoedingssector kan verbeteren. Kennis van de normale ontwikkeling en opvoeding van jeugdigen, preventie en behandeling van opvoedings- en opgroeiproblemen, effectieve werkwijzen en programma’s, professionalisering en stelsel- en ketenvraagstukken. Het Nederlands Jeugdinstituut ontwikkelt, beheert en implementeert die kennis.
Doelgroep Het Nederlands Jeugdinstituut werkt voor beleidsmakers, staffunctionarissen en beroepskrachten in de sector jeugd en opvoeding. Wij maken kennis beschikbaar voor de praktijk, maar genereren ook kennisvragen vanuit de praktijk. Op die manier wordt een kenniscyclus georganiseerd, die de jeugdsector helpt het probleemoplossend vermogen te vergroten en de kwaliteit en effectiviteit van de dienstverlening te verbeteren.
Producten Het werk van het Nederlands Jeugdinstituut resulteert in uiteenlopende producten zoals een infolijn, websites, tijdschriften, e-zines, databanken, themadossiers, factsheets, diverse ontwikkelings- en onderzoeksproducten, trainingen, congressen en adviezen.
Meer weten? Wilt u meer weten over het Nederlands Jeugdinstituut of zijn beleidsterreinen, dan kunt u terecht op onze website www.nji.nl. Wilt u op de hoogte blijven van nieuws uit de jeugdsector? Neem dan een gratis abonnement op onze digitale Nieuwsbrief Jeugd.
19