Handleiding voor het bacheloreindwerkstuk
Faculteit Geesteswetenschappen School Godgeleerdheid Opleidingen: Arabische Taal en Cultuur Godgeleerdheid februari 2009
Inhoudsopgave Inleiding........................................................................................3 Welke eisen worden er aan het eindwerkstuk gesteld? ........................4 Stappen bij het eindwerkstuk ...........................................................6 Onderwerp en probleemstelling kiezen ..................................6 Begeleider vinden ...............................................................7 Inlezen en probleemstelling preciseren ..................................8 Materiaal verzamelen en ordenen .........................................9 Schrijven ......................................................................... 10 Lay-out ........................................................................... 11 Begeleiding en beoordeling ............................................................ 13 Tips ............................................................................................ 15 Meer informatie............................................................................ 16
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK
Inleiding De bacheloropleidingen Arabische, Taal en Cultuur en Godgeleerdheid kennen – net als de meeste andere bacheloropleidingen in de Faculteit Geesteswetenschappen – een verplicht eindwerkstuk. Dit eindwerkstuk vormt de afsluiting van je bachelorstudie. Deze handleiding heeft als doel de belangrijkste vragen die je als student over het eindwerkstuk kunt hebben, te beantwoorden. Aan welke eisen moet het werkstuk voldoen? Welke begeleiding kan ik verwachten? Hoe pak ik het aan? De adviezen over de aanpak van het eindwerkstuk zijn niet veel anders dan de adviezen die je tijdens de studie al van docenten hebt gekregen in het kader van cursussen waarvoor je een paper moest schrijven. Het verschil is evenwel dat je bij het eindwerkstuk veel zelfstandiger te werk moet gaan dan bij een paper die hoort bij een cursus. Je kiest zelf een onderwerp, formuleert een probleemstelling, zoekt daar een begeleider bij, verricht een onderzoek en rapporteert over de resultaten. Met andere woorden: je structureert en organiseert zelf je werkzaamheden voor het eindwerkstuk. Er is geen docent die dat in cursusverband voor je doet. Omdat niet iedereen dit al volledig in de vingers heeft worden in deze handleiding de nodige tips gegeven. Het eindwerkstuk heeft een studiebelasting van 7,5 ECTS. Dit komt overeen met 210 uur werk. In de aanbevolen studieplanning betekent dit, dat je het laatste onderwijsblok van je bachelor de helft van je tijd aan het werkstuk besteedt en daarnaast nog een cursus volgt. De ervaring heeft geleerd dat het niet meevalt om een dergelijk werkstuk binnen de daarvoor gestelde tijd af te ronden. Het blijft evenwel de bedoeling de ervoor geplande tijd niet te overschrijden. Dit is mogelijk door tijdig te beginnen met voorbereidende werkzaamheden. Het zoeken van een geschikt onderwerp, de eerste gesprekken met de docent, het formuleren van een probleemstelling en het verzamelen van bibliografische gegevens moet idealiter al gebeurd zijn vóór de aanvang van het onderwijsblok waarin je het werkstuk wilt schrijven!
3
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK
Welke eisen worden er aan het eindwerkstuk gesteld? Door het schrijven van het eindwerkstuk laat je zien dat je zelfstandig een verhandeling kunt schrijven volgens de regels en methoden die in het vakgebied gebruikelijk zijn. Tijdens de studie heb je met deze regels en methoden kennis gemaakt. Je hebt bij het bestuderen van wetenschappelijke literatuur gezien hoe de schrijvers hun bronnen gebruiken en hoe zij naar hun bronnen verwijzen in voetnoten en literatuurlijsten. Je hebt gezien hoe ze redeneren en argumenteren. Zelf heb je volgens dezelfde regels bronnen bestudeerd en daarover gerapporteerd in papers. In het eindwerkstuk laat je zien in voldoende mate over de vaardigheid te beschikken om deze methoden toe te passen. Dit doel van het eindwerkstuk kan worden vertaald in een aantal concrete eisen die eraan worden gesteld. Een belangrijke eis is, dat het eindwerkstuk uitgaat van een probleemstelling. Studenten, maar ook onderzoekers, spreken vaak over een "onderwerp" waar hun onderzoek over moet gaan. Het uitgangspunt voor het eindwerkstuk moet evenwel veel specifieker zijn dan een onderwerp: binnen het gekozen onderwerp moet je een onbeantwoorde vraag of probleem aanwijzen. Over dit probleem moet je enerzijds de belangrijkste literatuur bestuderen, en anderzijds een (beknopt) eigen onderzoek verrichten met gebruikmaking van primaire bronnen. Over je bevindingen rapporteer je op een manier die gebruikelijk is bij moderne wetenschappelijke rapportages. In het eindwerkstuk moeten daarom de volgende elementen herkenbaar aanwezig zijn: • Een probleemstelling • Een kritische beschrijving van de stand van de kennis over het gestelde probleem aan de hand van de meest relevante literatuur • Een verantwoording van de gebruikte primaire bronnen • Een verantwoording van de gebruikte onderzoeksmethoden • Een betoog waarin het gevonden materiaal wordt gepresenteerd en geanalyseerd op een manier die relevant is voor de probleemstelling • Een conclusie waarin wordt gepoogd het probleem op te lossen op basis van de gevonden feiten • Een notenapparaat en een literatuurlijst Daarnaast worden een aantal eisen gesteld aan de vormgeving en aanlevering: • Een titelblad met vermelding van de titel, de auteur, de opleiding, het jaar • Paginanummers en inhoudsopgave • Literatuurlijst • Een koptekst boven iedere bladzijde • Consequente lay-out • Aanlevering als Word-document Tenslotte zijn er eisen aan de omvang: De opleidingen Arabische Taal en Cultuur en Godgeleerdheid stellen als norm: tussen de 8.000 en 12.000 woorden. Dit is inclusief voetnoten en literatuurlijst, maar exclusief eventuele bijlagen. Het aantal bladzijden is minder belangrijk, omdat dit uiteraard afhangt van de lay-out. Een indicatie is evenwel dat 10.000 woorden bij een regelafstand anderhalf en verder standaardinstellingen een bladzijde of 35 in beslag nemen, en bij een enkele regelafstand zo'n 20 bladzijden.
4
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK Een langer eindwerkstuk is niet altijd een positief teken. Het kan er immers ook op duiden dat de probleemstelling niet goed afgebakend is geweest, of dat er zijpaden zijn bewandeld. Beknopt en ter zake is beter dan uitvoerig en omslachtig. Voor de omvang van diverse onderdelen van het eindwerkstuk bestaan er geen vaste regels. Wel moet de presentatie en analyse van het gevonden materiaal altijd het grootste deel van het werkstuk in beslag nemen. De relatieve omvang van de overige componenten, zoals de probleemstelling, de verantwoording van bronnen en methode, en de conclusie, kunnen variëren. Het is verstandig daarover tijdig afspraken te maken met je begeleider.
5
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK
Stappen bij het eindwerkstuk Het maken van het eindwerkstuk verloopt volgens een aantal stappen. Hieronder worden ze genoemd, met een aantal adviezen.
Onderwerp en probleemstelling kiezen Het kiezen van een onderwerp blijkt nogal eens moeilijk te zijn. Veel studenten schuiven die keuze dan ook lang voor zich uit. Dat heeft verschillende oorzaken. Je denkt dat je te weinig over een onderwerp weet om er een zinnig werkstuk over te maken. Of er zijn teveel onderwerpen die je interessant lijken en je kunt niet kiezen. Het is allereerst nuttig om te beseffen dat de rest van je loopbaan echt niet van het precieze onderwerp zal afhangen. Wel is het vaak verstandig om je onderwerp te laten aansluiten op eventuele plannen voor vervolgstudie, maar dat betreft dan het bredere terrein van het vakgebied, niet het specifieke onderwerp. Als je verder wilt in het Masterprogramma Islam in de Moderne Wereld, ligt het voor de hand om ook voor je eindwerkstuk iets te kiezen dat met de islam te maken heeft. Maar het maakt dan niet uit of je bijvoorbeeld een Turks-islamitische organisatie in Nederland onder de loep wilt nemen, of begrafenisrituelen in Egypte. Wil je bijvoorbeeld het masterprogramma Theologie en geestelijke verzorging doen, dan zou je kunnen aansluiten bij een thema dat te maken heeft met geestelijke verzorging, zoals godsdienstpsychologie of ethiek. Misschien ben je ooit in een college terloops een onderwerp tegengekomen waarover je meer wilde weten: het eindwerkstuk leent zich uitstekend voor een dergelijke verdieping. Vele onderwerpen zijn "interessant", maar lang niet alle zijn geschikt voor een eindwerkstuk. Bijvoorbeeld omdat er al zoveel over geschreven is, dat het uitgekauwd is, en dat je zelf weinig meer zult kunnen doen dan herhalen of samenvatten wat erover bekend is. Of omdat er juist weinig over bekend is en het verzamelen van de benodigde feiten teveel tijd (of geld) in beslag zou nemen. Het is beter om vanaf het begin vooral naar een probleem te zoeken in plaats van slechts een onderwerp. Daarbij moet je denken aan een onopgelost (deel)vraagstuk binnen het bredere terrein van een onderwerp. Zo'n probleemstelling stelt je in staat om doelgericht naar informatie te zoeken, hoofd- en bijzaken te onderscheiden, en te voorkomen dat je verdrinkt in de materie. Het is duidelijk dat het vinden van een geschikte probleemstelling veronderstelt dat je al het nodige weet. In de meeste gevallen sluit daarom de probleemstelling aan op zaken die je in de studie bent tegengekomen. Een paar suggesties: • Tijdens cursussen worden regelmatig problemen besproken en bediscussieerd. Vooral als je zelf tijdens een cursus op gevorderd niveau vragen hebt gesteld en niet helemaal tevreden bent met het antwoord, zou dat een indicatie kunnen zijn voor een probleemstelling. • Bij het lezen van literatuur bij cursussen stuit je op dingen die je niet begrijpt. Veel studenten denken dat dit aan henzelf ligt, maar het kan ook goed aan de schrijver liggen, omdat de zaak zelf onhelder is, en dat er een probleem wordt verdoezeld. • Vergelijken tussen verschillende soorten bronnen kan een probleemstelling opleveren. Je hebt bijvoorbeeld een primaire bron (bijvoorbeeld een Turks
6
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK
•
krantenartikel of een tekst van een belangrijke figuur uit de kerkgeschiedenis) dat niet goed te rijmen is met de secundaire literatuur die je tijdens een cursus leest. Dat kan je op het spoor brengen van een probleem. Papers die je tijdens de studie hebt geschreven kunnen leiden tot nieuwe probleemstellingen: je bent op vragen en problemen gestuit die je toen niet kon uitdiepen. Het eindwerkstuk biedt dan een kans om dat alsnog te doen.
Tijdens de studie ontmoet je talloze vraagstukken die zich lenen voor uitwerking in het eindwerkstuk. Maar omdat je dan nog niet toe bent aan het eindwerkstuk, laat je ze liggen en vergeet je ze. Het is verstandig om tijdens de studie al een verzameling bij te houden van zaken in het vakgebied die je problematisch vindt, om daar af en toe eens naar te kijken, verder over te piekeren, met anderen over te praten, een boek over te lezen. Sommige vraagstukken in die verzameling worden vanzelf opgelost, andere blijven staan en blijken mogelijk geschikt als probleem voor het eindwerkstuk. Het is natuurlijk ook mogelijk naar een docent te gaan en te vragen om suggesties voor een probleemstelling. Veel docenten hebben een lijstje met mogelijke onderwerpen. Verwacht echter geen kant en klare probleemstellingen. De docent zal hoogstens met je mee denken in een bepaalde richting. Het formuleren van een probleemstelling blijft jouw taak. De docent begeleidt slechts. Zelf een probleem formuleren, of aan een docent om suggesties vragen: in beide gevallen begint de voorbereiding van het eindwerkstuk al veel eerder dan het laatste blok van je bachelorstudie.
Tip 1. Tip 2. Tip 3. Tip 4.
Begin al vroeg in de studie met nadenken over het eindwerkstuk. Houd een lijst bij met vraagstukken die zich mogelijk lenen om tot een probleemstelling te worden uitgewerkt. Zorg ervoor dat je probleemstelling ligt op een terrein waarmee je al redelijk vertrouwd bent. De tijd om je nog in een nieuw thema in te lezen is immers beperkt. Denk bij het formuleren van een probleem meteen al na over de beschikbaarheid van het materiaal dat je nodig zult hebben. Vooral voor studenten Arabisch is het niet ongebruikelijk dat het materiaal in het buitenland, bijvoorbeeld in de Arabische wereld, te vinden is. Combineer dus reisplanning met studieplanning!
Begeleider vinden Het eindwerkstuk moet worden begeleid door een van de docenten van je eigen opleiding. In afwijking van deze regel is het mogelijk een docent van buiten de opleiding als begeleider te laten optreden. Daarvoor heb je wel de voorafgaande schriftelijke toestemming van de examencommissie nodig. Het kan zijn dat een docent van de opleiding als tweede beoordelaar wordt aangewezen. Binnen deze randvoorwaarden ben je vrij in de keuze van de begeleider. Het spreekt voor zich dat de docent voldoende expertise moet hebben op het terrein waarop je eindwerkstuk zich beweegt. Als je probleemstelling te maken heeft met een cursus die je hebt gevolgd, ligt het voor de hand dat de docent van die cursus ook je begeleider wordt.
7
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK Docenten zullen in de regel positief reageren op een verzoek tot begeleiding. Wel kan het gebeuren dat een docent een van zijn collega's meer deskundig acht op het gekozen terrein en daarom doorverwijst. Zo'n doorverwijzing zul je moeten accepteren. Het eerste gesprek met de potentiële begeleider verloopt het makkelijkst als je zelf al de nodige ideeën over een probleemstelling kunt inbrengen. Wees erop voorbereid dat hij/zij bij een eerste gesprek je vooral veel vragen zal stellen: waarom vind je dit probleem interessant, wat heb je er tot nu toe over gelezen? Daarnaast kun je verwachten dat deze begeleider zelf met suggesties komt voor literatuur die je zou kunnen lezen, en met commentaar op je voorlopige probleemstelling. In sommige gevallen kunnen student en begeleider meteen komen tot een aangescherpte probleemstelling en een voorlopige hoofdstukindeling. In de meeste gevallen is dit niet mogelijk omdat je eerst zelf nog wat zult moeten nadenken en lezen. De begeleider zal je dan vragen om je ideeën (eventueel na een beperkte literatuurstudie) uit te werken in de vorm van een probleemstelling en een hoofdstukindeling. Om tijdverlies te voorkomen is het belangrijk om meteen een vervolgafspraak te maken.
Tip 5. Tip 6.
Zoek in de loop van de laatste studiejaar, maar ruim voor aanvang van het laatste blok, een begeleider en bespreek met hem / haar je ideeën over een probleemstelling. Maak meteen een vervolgafspraak.
Inlezen en probleemstelling preciseren Voor het maken van een eindwerkstuk staat 210 uur studie. Het gevolg is dat de tijd die beschikbaar is voor het lezen van achtergrondliteratuur beperkt is. Bij het formuleren van de probleemstelling (zie boven) heb je daar al rekening mee te houden. Dit neemt niet weg dat het verzamelen en het lezen van relevante literatuur – eventueel herlezen van al bekende literatuur – een vast onderdeel vormt van de werkzaamheden. Elk eindwerkstuk bevat dan ook een literatuurlijst, waarop de belangrijkste secundaire bronnen horen te staan. Daarbij is het belangrijk om selectief te werk te gaan. Je zult als regel geen hele boeken van A tot Z lezen, maar alleen artikelen en hoofdstukken raadplegen die direct van belang zijn voor je probleemstelling. De aantekeningen die je daarbij maakt hoeven dan ook geen volledige samenvattingen te bevatten, maar vooral moeten vastleggen wat je voor je probleemstelling uit het betreffende boek of artikel denkt te kunnen halen. Passages die je belangrijk genoeg vindt om later te citeren kun je markeren of overtypen. Vergeet daarbij niet de exacte vindplaats, dus inclusief paginanummer, op te schrijven en voorkom dat je daar later weer naar op zoek moet gaan! Verder is het van belang dat je literatuurstudie "kritisch" is. Het is niet de bedoeling om simpelweg na te praten wat anderen over het probleem hebben geschreven. Het is de bedoeling dat je zelf reflecteert over hun beweringen, en opschrijft wat je er overtuigend aan vindt, of waar je vraagtekens of bezwaren tegen hun stellingnames hebt. Deze beknopte literatuurstudie resulteert in een tekst, die, als je het slim aanpakt, meteen al een eerste versie kan zijn van een hoofdstuk of paragraaf in het eindwerkstuk.
8
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK
De literatuurstudie kan ook nog een ander resultaat hebben. Je reflectie over deze literatuur kan ertoe leiden dat je niet helemaal tevreden bent over je oorspronkelijke probleemstelling en deze wilt aanpassen. Dit is niet erg, als het gaat om een aanscherping of verder invulling. Zo kan het zijn dat je het probleem opsplitst in een aantal deelvragen. Een bijstelling van de probleemstelling moet wel zo snel mogelijk met je begeleider worden doorgesproken.
Tip 7. Tip 8.
Schrijf in een paar A4-tjes op wat de belangrijkste auteurs op het gebied van je probleemstelling hebben beweerd, met daarbij je eigen commentaar. Werk na de literatuurstudie de probleemstelling uit. Formuleer daarbij deelvragen die centraal zullen staan in hoofdstukken van je eindwerkstuk. Bespreek dit met je begeleider.
Materiaal verzamelen en ordenen De probleemstelling bepaalt welk materiaal moet worden verzameld om het probleem tot een oplossing te kunnen brengen. Dit impliceert – zoals hierboven al aangegeven – dat sommige interessante probleemstellingen niet geschikt zijn voor een eindwerkstuk omdat het benodigde materiaal helaas niet tijdig verzameld kan worden. Het impliceert bovendien dat de materiaalverzameling per eindwerkstuk heel verschillende activiteiten nodig maakt. Bij bestudering van Arabische romans of gedichten of een perikoop uit de Bijbel is het aanschaffen of lenen van enkele boeken voldoende als materiaalverzameling. Bij historische probleemstellingen is het vaak nodig een archief in te duiken. Bij probleemstellingen over de Islam in Nederland is het niet ongebruikelijk dat je contact moet leggen met moslimorganisaties om daar mondeling of schriftelijk informatie te vergaren. Bij probleemstellingen over actuele godsdienstige, politieke en sociale ontwikkelingen hoort doorgaans een zoektocht op het Internet en in kranten en tijdschriften. Kortom, elk eindwerkstuk vereist zijn eigen materiaalverzameling. Algemene regels daarover zijn daarom moeilijk te geven, behalve dat het een vast onderdeel uitmaakt van de planning. Als het vereiste materiaal niet al beschikbaar is, moet je in overleg met je begeleider goed nadenken over de meest efficiënte manier om het in handen te krijgen. Bovendien moet je tijd die nodig is om het te verzamelen, zo goed mogelijk proberen in te schatten. Bij probleemstellingen die op grond van interviews moeten worden opgelost, is het niet vreemd als de helft van de totale tijdsinvestering gaat zitten in het regelen, inhoudelijk voorbereiden, afnemen en uitwerken van deze interviews. Of het onderzoeksmateriaal beschikbaar is of nog moet worden verzameld, in alle gevallen moet het worden geselecteerd en geordend. Dat wil zeggen dat je beoordeelt welk materiaal je kunt gebruiken voor je probleemstelling en welk materiaal daarvoor minder relevant blijkt te zijn. Bovendien houdt het ordenen in, dat je besluit welke gegevens bij welk hoofdstuk of paragraaf in het eindwerkstuk behandeld moeten worden. Overigens is de oorspronkelijk afgesproken hoofdstukindeling niet heilig. Op grond van je bevindingen kan het altijd nuttig blijken te zijn om die indeling aan te passen, bijvoorbeeld door een gepland hoofdstuk op te splitsen in twee deelonderwerpen. Zelfs aan de probleemstelling kan nog worden gesleuteld nadat het materiaal al is verzameld. Wel hoort zo'n aanpassing dan te worden verantwoord in de inleiding van je werkstuk.
9
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK Tip 9. Tip 10. Tip 11.
Maak een werkplan waarin de materiaalverzameling zo nauwkeurig mogelijk wordt gepland en bespreek dit met je begeleider. Als volgens je planning de materiaalverzameling veel tijd in beslag neemt, maak dan tussentijds een afspraak om te bespreken hoe het verzamelen verloopt. Probeer het verzamelde materiaal zo te ordenen, dat het past in de geplande hoofdstukindeling. Maar aarzel niet om – in overleg met je begeleider – die hoofdstukindeling te veranderen als het nodig blijkt.
Schrijven Als je zo te werk bent gegaan als hierover aanbevolen, dan zijn er al veel voorbereidende schrijfwerkzaamheden verricht. Je hebt immers al een probleemstelling, een bespreking van de relevante literatuur gemaakt. Je hebt je begeleider al een stuk tekst over de bronnen en de methode laten zien. Hiermee heb je de elementen die in de inleiding van het eindwerkstuk thuishoren al beschikbaar. Vanzelfsprekend moeten die elementen nog wel tot een lopend verhaal worden verwerkt. Sommigen doen dit al aan het begin van de rit. Dan dwing je jezelf om de puntjes op de i van de probleemstelling en methode te zetten nog voor je echt van start gaat. Maar het is meer gebruikelijk om de formulering van de inleiding uit te stellen totdat het onderzoek is afgerond. Ook als je al een volledig uitgeschreven inleiding hebt liggen, zal deze aan het eind nog eens grondig moeten worden bekeken en waarschijnlijk bijgesteld. Een beginnersfout die in inleidingen nogal eens wordt gemaakt is dat al op de conclusie wordt vooruitgelopen, of dat er stellingen worden geponeerd die nog moeten worden waargemaakt. Bedenk daarom wat de functie van de inleiding is: je legt aan de lezer uit welke vraag, welk probleem je wilt bespreken en hoe je dat denkt aan te pakken. Opmerkingen in de trant van "We zullen zien dat…" hebben meestal een averechts effect. Ze geven de lezer het gevoel dat verder lezen niet erg zinvol is: het is immers al duidelijk waar het op uitdraait! Een belangrijke richtlijn voor het schrijven van de hoofdstukken is de hierboven genoemde eis over wat een eindwerkstuk dient te bevatten: "Een betoog waarin het gevonden materiaal wordt gepresenteerd en geanalyseerd op een manier die relevant is voor de probleemstelling". Het gaat dus allereerst om het presenteren van het gevonden materiaal: de interviews, het archiefmateriaal, belangrijkste passages uit schriftelijke primaire bronnen. Vervolgens gaat het om analyse in het licht van de probleemstelling. Je legt dus uit welk licht dit gevonden materiaal werpt op jouw probleem. En tenslotte wordt gevraagd om een betoog, dat wil zeggen een samenhangend verhaal, waarin de lezer stap voor stap wordt meegenomen. De manier waarop je dit doet, wordt grotendeels aan je eigen creativiteit overgelaten. In deze handleiding gaan we er overigens vanuit dat je al diverse papers hebt geschreven zodat je al enige ervaring hebt. Toch volgen hier, misschien ten overvloede, aan paar aandachtspunten. De eerste is dat het jouw betoog moet zijn. Schrijf nooit zonder meer tekstfragment uit de literatuur over. Als je wilt verwijzen naar de literatuur dan kan dat ofwel door de kern ervan in je eigen woorden samen te vatten, of door korte citaten, in beide gevallen natuurlijk met juiste bronvermelding. Eventuele letterlijke citaten zullen altijd onderdeel moeten zijn
10
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK van jouw betoog en dus kritisch moeten zijn. Dat wil zeggen: je citeert met je eigen (instemmende of afwijzende) commentaar erbij. Vaak is het handig puntsgewijs de stappen van het betoog per hoofdstuk op te schrijven, bijvoorbeeld in de vorm van steekwoorden, of tussenkopjes. Dan weet je waar je naar toe moet schrijven. Bij een werkstuk van 10.000 woorden is aandacht voor overgangen in het betoog nog belangrijker dan in een veel korter paper of essay. Korte samenvattingen aan het einde van elk hoofdstuk, vooruit- of terugwijzende opmerkingen helpen de lezer te zien op welk punt in het betoog je bent aangeland. Veel studenten hebben bij het eindwerkstuk schrijfangst, meer dan het geval is bij de veel kleinere werkstukken in de loop van de studie. Een manier om daarmee om te gaan is de eerste ingeleverde hoofdstukken simpelweg te beschouwen als probeersel. Je begeleider zal veel commentaar geven, maar ook tips voor verbeteringen. Denk niet dat het meteen perfect moet zijn. Ook in een verder gevorderd stadium kun je te maken krijgen met een "schrijversblokkade". Dit overkomt de besten en kan allerlei oorzaken hebben. Een mogelijke oorzaak is dat je te zeer in hoogdravende "wetenschappelijke verantwoorde" taal probeert te schrijven. Vaak helpt het om aan andere studenten uit te leggen wat je hebt onderzocht en wat de resultaten zijn. Dat dwingt je tot vereenvoudiging, maar ook tot verheldering. In andere gevallen kan de blokkade worden veroorzaakt door een ondoordachte en onlogische hoofdstukindeling. Schuiven met de hoofdstukken en paragrafen kan soms tot een veel inzichtelijker betoog leiden, waardoor je ook makkelijker gaat schrijven. Want schrijven gaat beter als je helder voor ogen hebt waar je naar toe wilt redeneren. Als het niet gaat, kun je natuurlijk ook je begeleider om advies vragen. Na de presentatie en analyse van je bevindingen volgt de conclusie. Deze moet aansluiten bij de probleemstelling die je in de inleiding hebt geformuleerd. De conclusie behoort meer te zijn dan een samenvatting van de voorafgaande hoofdstukken. Hij behoort aan te geven of, en zo ja, hoe de analyse uit de voorafgaande hoofdstukken het probleem heeft beantwoord. Andere elementen die in een conclusie kunnen komen zijn: pogingen om de bevindingen in een bredere context te plaatsen, en het formuleren van nieuwe problemen die het onderzoek heeft opgeworpen en die interessant zouden zijn voor vervolgonderzoek.
Tip 12. Tip 13.
Wacht niet te lang met het inleveren van hoofdstukken. Laat hoofdstukken niet alleen door je begeleider, maar ook door een medestudent lezen.
Lay-out Het bacheloreindwerkstuk moet, net als de meeste papers die je tijdens de studie hebt gemaakt, digitaal worden ingeleverd. Overigens is het verstandig om ook al tussentijdse, ruwe versies van hoofdstukken digitaal bij de begeleider in te leveren. Sommige begeleiders maken dan een print-out en schrijven hun commentaar in de kantlijn, anderen zullen dan ook hun commentaar digitaal geven. Je bent vrij in de vormgeving van het eindwerkstuk, zolang de lay-out maar overzichtelijk en consequent is. Je wordt als bachelor geacht een
11
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK tekstverwerkingsprogramma als MS-Word goed te beheersen. Dit moet blijken uit de vormgeving. Daarbij gaat het niet om mooie plaatjes, maar wel adequaat gebruik van kop- en voetteksten, opmaakprofielen (=stijlen), en het voorkomen van onnodige rijen tabs, spaties, en harde returns. De literatuurlijst en de verwijzingen in de voetnoten moeten in een consequente bibliografische stijf zijn vormgegeven. Overleg met de begeleider over de keuze van de bibliografische stijl.
Tip 14. Tip 15.
Volg de cursus basisvaardigheden ICT van de faculteit; of herhaal de stof van deze cursus. Gebruik het programma Endnote voor het bijhouden en verwerken van literatuur; maak binnen dit programma kennis met bibliografische stijlen.
12
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK
Begeleiding en beoordeling In de paragraaf "Begeleider vinden" is al gezegd dat je zelf een begeleider moet zoeken die kennis heeft van het onderzoeksterrein van jouw probleemstelling. Van de begeleider mag je het volgende verwachten: • Een reactie op jouw voorstel voor een probleemstelling, of hulp bij het selecteren van een probleemstelling; • Suggesties voor het uitwerken of aanscherpen van de probleemstelling; • Suggesties voor aanvullende literatuur; • Een reactie op jouw voorstel voor de keuze van een onderzoeksmethode, voor de opzet van het onderzoek, voor de inperking van het materiaal dat je zult gebruiken; • Commentaar op allerlei schetsen en voorlopige versies; • Hulp en advies bij tegenslagen. Hoewel de docenten onderling af en toe overleggen over de begeleiding van eindwerkstukken, hebben zij niet allemaal precies dezelfde werkwijze. De een zal het initiatief voor besprekingen geheel aan jou overlaten, de ander zal je meer achter de vodden zitten. De een zal zelf voorstellen een gericht werkplan te maken met deadlines, de ander zal zo'n aanpak te schools vinden en meer nadruk leggen op je eigen verantwoordelijkheid. Ongeacht de werkwijze van de begeleider is het in je eigen belang dat de begeleiding efficiënt verloopt. Maak daarom duidelijke afspraken. Vergewis je ervan in welke periodes de begeleider eventueel afwezig is vanwege vakantie of buitenlandse reizen, en houd daar in je planning rekening mee. Bedenk dat begeleidingsgesprekken bijna altijd het best verlopen als je zelf tevoren stukken opstuurt: onderzoeksvoorstellen, ideeën, schetsen, of concepthoofdstukken.
Tip 16. Tip 17.
Structureer zelf je begeleiding door aan deadlines gebonden afspraken te maken. Stel je niet afhankelijk op, maar zorg voor input voor het begeleidingsgesprek.
Hoewel de begeleider allerlei suggesties kan doen, blijft het natuurlijk wel jouw eindwerkstuk. Je moet zijn/haar commentaar gebruiken als aanzet om zelf verder te denken en te schrijven. Een begeleider wordt niet geacht kant-en-klare oplossingen voor jouw problemen aan te dragen, of precieze instructies te geven over de structuur of inhoud van het werkstuk. Het doel is om jou te stimuleren om zelf verbeteringen aan te brengen in je werk. Wel is het natuurlijk verstandig om suggesties van de begeleider serieus te nemen. Als het niet is vanwege deskundigheid en onderzoekservaring van de begeleider, dan wel vanwege het feit dat hij/zij het eindwerkstuk ook zal moeten beoordelen. Voor het nakijken en beoordelen van het eindwerkstuk heeft de begeleider een redelijke termijn nodig. Net als bij toetsen is tien werkdagen daarvoor normaal. Vaak wil de begeleider eerst nog wat laatste wijzigingen doorgevoerd zien voordat het tot een definitieve beoordeling komt. Omdat het eindwerkstuk meestal het laatste onderdeel van de bachelorstudie is en kort voor of tijdens de zomervakantie wordt geschreven, is het verstandig om inleverdatum, nakijk- en reparatieperiode, en beoogde afstudeerdatum
13
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK tijdig te bespreken met je begeleider. Houd er terdege rekening mee dat docenten een deel van de zomer afwezig zijn in verband met vakantie en onderzoek. Tenslotte. Het kan voorkomen dat er tussen de student en begeleider iets misgaat. Meestal klikt het, maar soms gaat het stroef. Als de zaken niet zo soepel lopen als je zou wensen, zorg er dan in ieder geval voor dat de afspraken die je in elk gesprek met elkaar maakt, helder zijn en schriftelijk vast komen te liggen. Ook als het "persoonlijk" niet botert, kan er "zakelijk" nog best een goede begeleiding mogelijk zijn. Als het werkelijk niet lukt om de verhoudingen werkbaar te maken of te houden, leg dan het probleem voor aan andere docenten van de opleiding, of aan de studieadviseur. Afhankelijk van de situatie zal dit leiden tot een bemiddelingspoging of tot het aanwijzen van een andere begeleider. In uitzonderlijke gevallen van conflicten tussen begeleider en student kan dit aan de examencommissie van de opleiding worden voorgelegd. Voor eventuele protesten tegen beslissingen van de begeleider of examencommissie is er een commissie voor beroep. Zie daarover het Onderwijs- en Examenreglement (OER).
14
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK
Tips Hieronder worden de tips die in het voorafgaande zijn gegeven nog eens op een rijtje gezet. Tip 1.
Begin al vroeg in de studie met nadenken over het eindwerkstuk.
Tip 2. Houd een lijst bij met vraagstukken die zich mogelijk lenen om tot een probleemstelling te worden uitgewerkt. Tip 3. Zorg ervoor dat je probleemstelling ligt op een terrein waarmee je al redelijk vertrouwd bent. De tijd om je nog in een nieuw thema in te lezen is immers beperkt. Tip 4. Denk bij het formuleren van een probleem meteen al na over de beschikbaarheid van het materiaal dat je nodig zult hebben. Vooral voor studenten Arabisch is het niet ongebruikelijk dat het materiaal in het buitendland, bijvoorbeeld in de Arabische wereld, te vinden is. Combineer dus reisplanning met studieplanning! Tip 5. Zoek in de loop van de laatste studiejaar, maar ruim voor aanvang van het laatste blok, een begeleider en bespreek met hem / haar je ideeën over een probleemstelling. Tip 6.
Maak meteen een vervolgafspraak.
Tip 7. Schrijf in een paar A4-tjes op wat de belangrijkste auteurs op het gebied van je probleemstelling hebben beweerd, met daarbij je eigen commentaar. Tip 8. Werk na de literatuurstudie de probleemstelling uit. Formuleer daarbij deelvragen die centraal zullen staan in hoofdstukken van je eindwerkstuk. Bespreek dit met je begeleider. Tip 9. Maak een werkplan waarin de materiaalverzameling zo nauwkeurig mogelijk wordt gepland en bespreek dit met je begeleider. Tip 10. Als volgens je planning de materiaalverzameling veel tijd in beslag neemt, maak dan tussentijds een afspraak om te bespreken hoe het verzamelen verloopt. Tip 11. Probeer het verzamelde materiaal zo te ordenen, dat het past in de geplande hoofdstukindeling. Maar aarzel niet om – in overleg met je begeleider – die hoofdstukindeling te veranderen als het nodig blijkt. Tip 12.
Wacht niet te lang met het inleveren van hoofdstukken.
Tip 13. Laat hoofdstukken niet alleen door je begeleider, maar ook door een medestudent lezen. Tip 14. Volg de cursus basisvaardigheden ICT van de faculteit; of herhaal de stof van deze cursus. Tip 15. Gebruik het programma Endnote voor het bijhouden en verwerken van literatuur; maak binnen dit programma kennis met bibliografische stijlen. Tip 16. maken.
Structureer zelf je begeleiding door aan deadlines gebonden afspraken te
Tip 17. Stel je begeleidingsgesprek.
niet
afhankelijk
op,
15
maar
zorg
voor
input
voor
het
HANDLEIDING BACHELOREINDWERKSTUK Meer informatie In de volgende publicaties vind je aanvullende aanwijzingen voor het schrijven van werkstukken: Buck, P. de e.a. Zoeken en schrijven. Handleiding bij het maken van een historisch werkstuk. Baarn: HB Uitgevers, 2002 (of oudere druk). Pander Maat, Henk, Een onderzoeksplan schrijven. Bussum: Coutinho 1993. Remkema, J. Schrijfwijzer. Den Haag: SDU, 2002.
16