Rapportage Opleiden voor het CJG
Niels Zwikker (NJi) & Marga Beckers (NCJ) 24-5-2012
28-8-2012
2
Inleiding In de periode van december 2010- december 2011 heeft het NJi samen met het NCJ een drietal bijeenkomsten georganiseerd om samen met opleidingen (zowel initieel als na- en bijscholing) te verkennen in hoeverre de opleidingen aansluiten bij de CJG-ontwikkelingen. In totaal namen 54 vertegenwoordigers van verschillende opleidingsvelden (jeugdgezondheid, Sociaal-agogische domein) deel, verspreid over 3 bijeenkomsten. Hierbij waren zowel vertegenwoordigers van initiële opleidingen als van opleidingsbureaus en kennisbureaus die post-initiële na- en bijscholing aanbieden. In de bijlage 4 is een lijst van deelnemers opgenomen. Elke bijeenkomst werd ingevuld vanuit een specifiek onderwerp. Hier volgen per bijeenkomst de specifieke bevindingen rond het uitgekozen thema. In de bijlage 1 t/m 3 worden de verslagen van de bijeenkomsten gepresenteerd. Bijeenkomst op 29-10-2010: Het primaire thema was een introductie in het onderwerp “professionalisering in het CJG”. Opleiding en werkveld spannen zich daar vanuit hun eigen perspectief voor in. Voorafgaand is er inzicht in de vereiste competenties het huidige aanbod op alle niveaus. Toch blijken opleidingsvelden nog grotendeels bij elkaar onbekend. Het is dan de vraag wat er nog mogelijk is om de gemeenschappelijkheid in termen van kwaliteitseisen e.d. die je over de volle breedte wilt stimuleren. Dat wordt herkend en onderschreven. In het algemeen komen de volgende bevindingen naar voren: •
• •
•
• •
• • • •
In de universitaire wereld is er weinig verbinding tussen gerelateerde opleidingen op dit vlak. Men zou met vakgroepen pedagogiek, geneeskunde en psychologen kunnen investeren in afstemming en samenhang. De vakgroep kinder- en jeugdstudies in Amsterdam is daar een mooi voorbeeld van, maar ook eerder uitzondering dan regel. Animo voor het werken met Jeugd en ouders is in het Mbo groot. Dit zorgt voor doorstroom naar het Hbo, maar stageplekken in de praktijk ontbreken. Opleiders zien er wel iets in om al tijdens de opleiding te zorgen voor overstijgende opdrachten ter verbinding van disciplines, van eenheid van taal en samenwerking zelf. Gelijktijdig blijkt er echter veel voor nodig om een minor zo in te vullen dat het overstijgend kan worden aangeboden. De CJG-competenties komen terug in uitstroomprofielen van HBO Jeugdzorg. Deze uitstroomprofielen worden ook besproken in het actieplan professionalisering Jeugdzorg en bij de HBO Raad. Bij ontwikkeling van traineeship (Jeugdzorg Nederland is trekker) ligt ook een kans voor de CJG-ontwikkeling. Het is belangrijk om wel de verbinding te leggen met casuïstiek in het CJG. Voor de sociaal-agogische opleidingen is er de kans een verbinding te leggen met HBO-Verpleegkunde. Het zijn nu twee verschillende werelden met een andere cultuur en andere taal. Hoewel er mogelijkheden worden gezien voor een gemeenschappelijk curriculum is uitwisseling tussen de opleidingsvelden JGZ en SAW is geen common practice. Beide opleidingsgebieden zijn primair intern gericht, omdat deze werkvelden al van zichzelf als breed genoeg worden ervaren. De samenhang en eenheid van taal tussen de disciplines versterken door methodieken / programma’s / instrumenten te kiezen die dat faciliteren. Aandacht voor het opleiden van “generalisten van het gewone leven (Hermanns)”. Dat begint met discipline overstijgend signaleren, waarbij je moet weten waar je grenzen liggen. In de medische wereld werk je met coschappen. Dat zou je ook in de welzijnssector kunnen invoeren. Een opleiding voor coördinatoren, managers, beleidsmakers is belangrijk.
28-8-2012
3
• •
CJG’s in uitvoering vragen om stageplekken beschikbaar te stellen om lerende organisaties te stimuleren. Gastlessen vanuit de praktijk bij de opleidingen, en dat docenten in de praktijk kunnen meelopen. Bijvoorbeeld zoals bij CJG Almere Databank voor casuïstiek waarin multidisciplinariteit wordt uitgedaagd.
Bijeenkomst op 23-6-2011 Interdisciplinair opleiden: In de tweede bijeenkomst wordt nader ingegaan op de mogelijkheden om verschillende disciplines al tijdens de opleiding bij elkaar te brengen. Er volgen drie lezingen die ingaan op het interdisciplinaire karakter van het CJG, de vraag vanuit de praktijk en wat er al bekend is over interdisciplinair opleiden vanuit de wetenschap. Daarna worden in werkgroepen verschillende mogelijkheden naar voren gebracht: Als mogelijke vormen worden genoemd: • Samen in minors vanuit verschillende opleidingen • Projectmatig werken • Samenwerkend leren • Casus van een gezin en andere praktijk casuïstiek in verschillende opleidingen gebruiken • Intervisie methoden • Rollenspellen • Ervarend leren: stages in een ander beroepenveld • Snuffelstages • Aandacht voor andere organisaties bij opdrachten in de opleiding Er zijn onderwerpen die zich beter lenen voor interdisciplinair opleiden. Daarvan worden genoemd: • ICT • Samenwerking (multidisciplinair) • Overlappende onderwerpen: opvoeding en opvoedvragen • Visie op jeugd/opvoeden + de rol v.d. hulpverleners hierin (CJG-ers) • Eenheid van taal Voordelen: • Multi-interdisciplinair samenwerken • Duidelijker de begrenzingen van het vakgebied kennen • Duidelijkheid over begrippen, taal, jargon • Wel t.a.v. bijscholen/ niet t.a.v. opleiden • Niet één opleiding voor CJG-medewerker, maar ieder eigen vak
Bijeenkomst op 8-12-2011: Verbinding tussen opleiding en praktijk Tijdens de laatste bijeenkomst werd er aandacht besteed aan de verbinding tussen opleiding en praktijk. Er werd een praktijkvoorbeeld gepresenteerd en er werd besproken welke kansen, mogelijkheden en valkuilen er worden gezien. De aanwezigen stelden dat het van belang is om: - Ervaringen te delen met andere (hbo)instellingen en organisaties; - In gesprek gaan met elkaar als de eerste stap te zien; - Te beseffen dat er sprake is van een leereffect bij professionals die les geven én docenten die voeding krijgen uit de praktijk. 28-8-2012
4
-
Valkuilen zijn dat: o De opleidingen voor de gezondheidszorg andere invalshoek kent waardoor aansluiting lastig kan zijn. o Er een goed overzicht mist van opleidingen. Men weet elkaar niet te vinden. In het kader van de CJG-ontwikkeling is het van belang om ook opleidingen rond de Pabo en de kinderopvang mee te nemen. Dit zijn ook relevante professionals in het CJG (als schakel) en dus belangrijk voor de gemeenschappelijke taal. o Hint voor opleidingen om zelf te gaan kijken wat voor verbindingen er op lokaal en regionaal niveau zijn. o Voor werkende professionals zijn er zowel Post-initiële opleidingen vanuit hbo als commerciële aanbieders. Het is van belang om het onderscheid tussen opleiden en nascholen helder te maken.
Algemene conclusie. Tijdens alle bijeenkomsten waren de deelnemers het in belangrijke mate erover eens dat het mogelijk en wenselijk is om opleidingen voor de verschillende disciplines werkzaam in het CJG dichter bij elkaar te brengen. Gelijktijdig wordt opgemerkt dat dit wel de nodige inspanning vereist. Men is niet goed bekend met de opleidingen van andere disciplines en er is vaak weinig ruimte in de huidige curricula. Sommigen stellen dat het handiger is om dit vraagstuk in de na- en bijscholing vorm te geven. Toch ervaren anderen dat er ook, via minors of snuffelstages, mogelijk moet zijn om tijdens de initiële opleiding al aandacht te besteden aan andere werkvelden. Belangrijk aandachtspunt daarbij is wel dat ook vanuit het werkveld wordt geïnvesteerd om aansluiting te zoeken met opleidingen. Alle aanwezigen zijn het er over eens dat een uitwisseling tussen docenten en professionals uit de praktijk voor beide partijen winst zou opleveren. Deze uitwisseling zou niet alleen ten goede komen aan de onderwijsvakken, maar ook de mogelijkheden tot stages bij verschillende organisaties kunnen vergroten. Gelijktijdig werd geconstateerd dat de combinatie van initiële en post-initiële opleiders voor teveel verwarring zorgen. Beide groepen verschillen in aanpak, doelgroep en werkwijze waardoor een vergelijking niet goed mogelijk is. Tijdens alle bijeenkomsten werd de wens uitgesproken voor een vervolg.
28-8-2012
5
Bijlage 1. Verslag 1e kennisbijeenkomst Professionalisering CJG vanuit opleidingen 17 deelnemers Utrecht, 29 oktober 2010 Inleiding Marga Beckers heet als voorzitter van de bijeenkomst iedereen welkom. Zij memoreert het doel van de bijeenkomst, dat uiteindelijk is gericht op goede en effectieve zorg te verlenen. Opleiding en werkveld spannen zich daar vanuit hun eigen perspectief voor in. Voorafgaand is er inzicht in de vereiste competenties van het CJG ontstaan (rapport NJi en MOVISIE uitmondend in de brochure ‘Professionals van het CJG’ van het voormalige ministerie van Jeugd & Gezin). Ook is in de behoefte voorzien van een inzichtelijk aanbod op alle niveaus (rapport de Jeugdzaak). Die informatie is opgenomen in de reader. Tegelijk is met het Actieplan Jeugdzorg een flinke slag geslagen. Tijdens dat traject kwam CJG tot ontwikkeling. In het kader van integrale aanpak ligt het voor de hand dat er in dit kader meer aansluiting en samenwerking wordt gezocht en daarbij de verbinding te zoeken met professionalisering voor CJG. De resultaten van het Actieplan Jeugdzorg worden nu geïmplementeerd. Doorpakken naar de voorkant levert extra winst en meerwaarde. Deze ervaringen zijn dus te benutten en te vertalen. Daarbij heeft Ella Kalsbeek tot nu toe aangegeven dat CJG buiten het kader van de opdracht valt. In het kader van vervolgtraject moeten we goed bekijken hoe we op dat punt een aanjaagfunctie kunnen hebben. De rol van beroepsverenigingen is daarin zeer belangrijk. Het vraagt meer vanzelfsprekende positionering en verbinding tussen professionals en beroepsverenigingen. Een wettelijk kader kan dat stimuleren. Daarbij valt op, dat met name sociaal-agogen niet goed vertegenwoordigd zijn. Wat er is ontwikkeld, is gedaan in het perspectief van wettelijke regelingen. Die lijn moet je wel doortrekken (verplichte beroepsregistratie o.a.) naar de ontwikkelingen rond professionalisering van het CJG. Dat is nu gekoppeld aan een financieringslijn voor geïndiceerde jeugdzorg als je aansluiting zoekt bij die wet- en regelgeving. Het is een belangrijk aandachtspunt hoe we omgaan met professionals die nu niet zijn aangesloten op BIG e.d. In het kader van kwaliteit/effectiviteit wil iedereen wel een slag slaan. Het gaat dus om de gemeenschappelijkheid in termen van kwaliteitseisen e.d. die je over de volle breedte wilt stimuleren. Dat wordt herkend en onderschreven. En dan moet je ook de doktersassistenten in het verhaal betrekken.
Kennismakingsronde Alle deelnemers stellen zichzelf voor en lichten toe hoe hun opleiding of organisatie in de CJG-ontwikkeling staat. Daarbij twee opvallende feiten: 1. In de universitaire wereld is er geen netwerk van pedagogiekopleidingen. 2. Er is sinds kort een MBO opleiding jeugdzorg (MBO4). Daar is veel behoefte aan. 40 á 50% stroomt door naar HBO. Er zijn nog onvoldoende stageplekken. Brainstorm over professionalisering CJG Zoals een goede brainstorm betaamt, schiet het gesprek alle kanten op. De volgende zaken passeren de revue: 28-8-2012
6
•
•
•
• • • •
•
•
•
•
Elke beroepsgroep heeft een eigen opleidingstraject. Vraag is: Focus je op wat er is en wat de additioneel vereisten zijn voor het CJG, of moeten we ook gaan kijken naar bestaande opleidingen en of je vanuit de CJG-context kan samenbundelen en samenwerken? We slaan een stap over. Zijn de gemeenschappelijke eisen beschreven van de professionals die onder de paraplu van het CJG gaan werken? De brochure biedt aangrijpingspunten. Veel zit al in de opleidingen, maar het is ook denkbaar dat er zaken ontbreken of versterking vragen. Vraaggericht werken is een belangrijk doel en krijgt in het kader van het CJG een andere lading en dekking gezien de beschikbare middelen. Adviezen over professionalisering bieden de nodige aangrijpingspunten. Het centrale doel is vraaggericht werken vanuit een visie en houding die bijdraagt aan kwaliteit en effectiviteit. Een combinatie van scholingsactiviteiten kan ook meerwaarde hebben. Maar ook al gebeurt er veel, er moet meer gebeuren m.b.t. het opleiden tot vraaggericht, klantgericht werken in een netwerkorganisatie. Het is belangrijk om voor ogen te houden dat het gaat om middelen / werkwijzen / interventies / aanpakken in relatie tot de gestelde doelen. De zogenaamde ‘placemat’ van de brochure illustreert dat. Profiel- en beroeps overstijgende discussie over wat willen we, wat hebben we te bieden en hoe pakken we dat aan: daar ligt een uitdaging om op in te spelen. Gebeurt al veel goeds, maar vereist steun en aanjagen. Het is een uitdaging om een minor zo in te vullen en te profileren dat het overstijgend kan worden aangeboden. Er is al heel veel nodig om te zorgen dat men meer één taal gaat spreken en de neuzen één kant op gaan. Binnen het HBO is meer vrijheid om zaken in te passen in curricula. In MBO is het zoeken naar beschikbare ruimte. Wordt veel gedetailleerder ingevuld en gecontroleerd. Kunst is vertaling in het curriculum in perspectief van overstijgende afstemming en samenhang. Maar het is wel een lastig traject. Men ziet er wel iets in om al tijdens de opleiding te zorgen voor overstijgende opdrachten ter verbinding van disciplines, van eenheid van taal en samenwerking zelf. Dat kan je concretiseren door dat in te bouwen in de opleidingen. Ook verbinding met uitvoeringspraktijk is dan cruciaal: interdisciplinair opleiden en met goede stageplekken. In de universitaire wereld zou men met vakgroepen pedagogiek, geneeskunde, psychologen kunnen investeren in afstemming en samenhang. Daar zitten veel raakvlakken! In de praktijk weet men elkaar nu onvoldoende te vinden! Kinder- en jeugdstudies in Amsterdam is een good practice, die echter eerder uitzondering dan regel is. In meer algemene zin ziet men een tegenstelling tussen de noodzaak van vraaggericht werken en de overheveling van de jeugdzorg naar het lokale domein. De beoogde brede CJG-visie wordt algemeen onderschreven en vereist vertaling. Het vereist een beroepshouding en competenties die nodig zijn bij werken in een netwerk en vraaggericht werken. Vraaggerichtheid vereist heldere omschrijving! Taal is heel belangrijk. Wat is de vraag, wat is de behoefte e.d. Die discussie moeten we voeren en de verschillende interpretaties overbruggen. Dit is vooral een kwestie van met elkaar uitwisselen e.d. en onderdeel van de beroepshouding! Ongevraagd aanbieden blijft bijvoorbeeld ook belangrijk. En handelingsgericht werken! Niet alles doorverwijzen. Er wordt op gewezen dat vraaggerichtheid ook de vraag van de samenleving insluit! Dat lees je nu niet zo. Draait ook om het expliciet maken van de latente vraag.
Ontwikkelingen Vanuit de deelnemers worden de volgende ontwikkelingen en vraagstukken genoemd:
28-8-2012
7
NSPOH Hoe ga je om met competenties in de opleidingen? Dat was de centrale vraag. De competenties uit de brochure passen bij de competenties van jeugdartsen. Ze zitten erin, in het bijzonder in het laatste deel van de opleiding ligt er sterke nadruk op werken in een netwerkorganisatie. En je moet periodiek je curriculum blijven toetsen en updaten. Dat hoeft niet collectief.
RINO-Groep Richten zich erop om gedragswetenschappelijke kennis die er is sterker te richten en in te zetten voor opleidingen van professionals in het CJG. Competenties zijn er dus later tegenaan gelegd, maar niet als kapstok. Zo zijn er bijvoorbeeld post HBO-modules voor oplossingsgericht en outreachend werken. Kan in januari worden geëvalueerd en doorontwikkeld. Dat is ook interessant op post academisch niveau. NSPOH zoekt daar ook naar. Zowel horizontale als verticale samenwerking is belangrijk. Moet de RINO-groep nog verder verkennen.
MBO Voor het MBO is het interessant na te gaan of je een specifieke opleiding zou kunnen bieden voor baliemedewerker CJG. Nu heeft die functie een sterk lokale inkleuring.
Algemeen Je moet wel open staan voor ontwikkelingen in de praktijk: de Opvoedpoli huisartsen die met psychologen/pedagogen soort eigen CJG willen ontwikkelen inzet van assistenten ouderbetrokkenheid minor CJG moet wel meerwaarde hebben in opleiding en in stageplekken kansen voor goede inbedding en positionering van stageplekken/stagiaires De opleiding van SBO gericht op beleidsmedewerkers jeugd: men springt in het gat in de markt. Daar liggen dus noden en kansen, waar de opleidingspraktijk ook op in kan spelen. • Veel onduidelijkheid heerst er over de regisseursrol vanuit de gemeente; daar zou je op zich al een deelopleiding voor op kunnen zetten. • Er is een initiatief om te bekijken of er een CJG-academie gevormd kan worden om vanuit een netwerkorganisatie met diverse instellingen te streven naar integraal bijen nascholingsaanbod. Idee is om te starten in een aantal regio’s en in dat kader invulling te geven aan afstemming/samenwerking met onderscheiden partners. De hier genoemde CJG-competenties komen terug in uitstroomprofielen van HBO Jeugdzorg. Zullen nog worden ingebracht in het overleg bij het actieplan en het overleg tussen de opleidingen (HBO Raad). Belangrijk is om wel de verbinding te leggen met casuïstiek in het CJG. Voor de sociaal-agogische opleidingen is er de kans een verbinding te leggen met HBO-Verpleegkunde. Het zijn nu twee verschillende werelden met een andere cultuur en andere taal. Bij ontwikkeling van traineeship (Jeugdzorg Nederland is trekker) ligt ook een kans voor de CJG-ontwikkeling. • • • • • •
Discussie en aanbevelingen
28-8-2012
8
In de slotdiscussie is gezocht naar de centrale thema’s (zie bijlage voor een overzicht van de flappen) die van belang zijn voor de toekomstige professionalisering van het CJG. De volgende thema’s zijn benoemd als meest relevante: 1. De samenhang en eenheid van taal tussen de disciplines versterken en methodieken / programma’s / instrumenten kiezen die dat faciliteren. 2. Opleiden van “generalisten van het gewone leven (Hermanns)”. Dat begint met discipline overstijgend signaleren, waarbij je moet weten waar je grenzen liggen als het gaat om diagnose, maar wel signaleren en doorverwijzen en via het pakket van signaleringsinstrumenten faciliteren dat dat goed kan gebeuren. (S)MW opleiding zit niets medisch in, terwijl zij wel in staat moeten zijn om signalen op te pikken en door te leiden. Gaat om de doelen die je hebt en hoe je die moet bereiken. Genoemd worden pilots met wraparound care. Ouders zijn daar zelf heel goed zelf toe in staat. Gaat erom dat je vanuit houding werkt om ouders te faciliteren en zorgen dat zij heel goed weten waar ze terecht kunnen. 3. In de medische wereld werk je met coschappen. Dat zou je ook in de welzijnssector kunnen invoeren. 4. Opleiding voor coördinatoren, managers, beleidsmakers is belangrijk. En daarbij geldt tijd hebben als voorwaarde! In het algemeen: van 3 naar 4 R’en: richting, ruimte, rekenschap en resultaat. Houd ook in: tijd en vertrouwen krijgen! Wat is er nodig op dit te realiseren? Een aantal suggesties passeert de revue, te weten:
•
• • •
• • •
CJG’s in uitvoering vragen om stageplekken beschikbaar te stellen om lerende organisaties te stimuleren. Daarbij valt een link te leggen met het idee van coschappen, stage beleid, opleidingsplekken, studentenbanen met begeleiding van interdisciplinair team van stagebegeleiders e.d. Uitwisseling tussen opleiding en praktijk is cruciaal. Gastlessen vanuit de praktijk bij de opleidingen, en dat docenten in de praktijk kunnen meelopen. Bijv. bij CJG Almere organiseren ze periodiek een open dag. In het kader van het CJG duidelijk maken hoe je werkt aan kwaliteit en hoe je daar als organisaties gezamenlijk in investeert. Moet je a.h.w. opnemen in leveringsvoorwaarden of als indicator voor kwaliteit. Databank voor casuïstiek waarin multidisciplinariteit wordt uitgedaagd. Dat is ingewikkeld en daar moet je verstand van hebben, wil je dat kunnen. Dus organiseer een aantal mensen die dat kunnen en daar gezamenlijk in investeren, zodat anderen die kunnen gebruiken en waarmee je ook uitwisseling en een gezamenlijke taal bij opleidingen stimuleert. Dat is een taak voor kennisinstituten. Het voorbeeld wordt genoemd vanuit het actieplan voor de jeugdzorg, waar een werkgroep beroepsethiek is geweest, die casuïstiek hebben bekeken. Ging heel organisch en leidde tot vruchtbare inhoudelijke uitwisseling. Dat is een basis om elkaar te leren kennen, uit te wisselen en te consulteren. Eens per kwartaal is er een achterbanbijeenkomst van MBO-opleiders. Dat soort uitwisselingen is belangrijk en kan benut worden. In het kader van beroepsregistratie is interdisciplinair werken in een netwerkorganisatie een aandachtspunt. In het licht van registratie is het aantal uren daarbij een knelpunt. Misschien wel in het kader van herregistratie. De wens is deze sessie te herhalen met een grotere groep opleidingen. De genodigden-/ verzendlijst wordt rondgestuurd met verzoek om toevoeging van ontbrekende namen en organisaties, zodat we zo specifiek mogelijk kunnen uitnodigen.
28-8-2012
9
Bijlage 2 2e kennisbijeenkomst Professionalisering CJG vanuit opleidingen 39 deelnemers Donderdag 23 juni 2011 in het Universiteitsmuseum Utrecht
Thema: ‘interdisciplinair opleiden’: verschillende disciplines met elkaar verbinden in trainingen en opleidingen voor CJG-professionals.
Inloop, welkom en opwarmer Marga Beckers heet namens NJi en NCJ alle deelnemers (zie bijlage 1) van harte welkom op deze tweede meeting van vertegenwoordigers van opleidingen en scholingsinstituten, die op enigerlei wijze bezig zijn met de opleiding van professionals, die in het CJG werkzaam zijn. Ze legt het doel van de bijeenkomst “inspireren en informeren” uit, refereert aan de eerste bijeenkomst van oktober 2010, waarvan een verslag was bijgevoegd, en geeft een korte schets van recente ontwikkelingen op het terrein van scholing en opleiding voor het CJG sinds het uitkomen van de brochure "Professionals in het CJG”. Het advies “Samenwerken aan de kwaliteit van het CJG” van de coördinatiegroep professionalisering CJG is daarvan het laatste resultaat, waarin beroepsverenigingen en kennisinstituten nauw hebben samengewerkt. De bijbehorende informatiemap wordt uitgedeeld. Bert Prinsen zet daarna de deelnemers aan het werk met jargontermen uit de verschillende beroepen (zie bijlage 2). Er ontstaat een geanimeerde uitwisseling, die al snel laat zien, dat de bekendheid van termen niet verondersteld mag worden en dat ‘eenheid van taal’ een thema is, waar voorlopig nog hard aan getrokken mag worden.
Drie lezingen Om iedereen op het spoor te zetten van interdisciplinair opleiden volgen er dan drie lezing over respectievelijk: 1. Professionalisering in de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) door Bert Prinsen en Marga Beckers. Wat betekent het CJG nu voor de professionals die er in werken? Op landelijk niveau zijn er CJG-competenties omschreven. Het gaat daarbij onder meer om de competenties ‘Samenwerkingsgericht werken’ en ‘Werken in een netwerkorganisatie’. Hoe zijn deze competenties tot stand gekomen en wat betekent dat voor opleidingen? 2. Praktijk: Wat komen we tegen in het CJG? door Patricia Mulder (coördinator CJG Feijenoord). Hoe verloopt interdisciplinair samenwerken in de praktijk? Welke aandachtspunten zijn hieruit te halen voor opleiders? Aan de hand van praktijkvoorbeelden worden deze vragen nader bekeken. 3. Wetenschap: Wat is er al bekend? door prof. dr. Loek F.M. Nieuwenhuis (Senior Onderzoeker Onderwijs, Werken & Leren bij het IVA). Interdisciplinair samenwerken gaat makkelijker als dit al vanaf de opleiding gewoonte is. Maar interdisciplinair opleiden, hoe doe je dat en wat is er allemaal mogelijk? Er volgt een inhoudelijke discussie over de mogelijkheden en onmogelijkheden. 28-8-2012
10
De presentaties van Mulder, Nieuwenhuis en Prinsen/Beckers in power point zijn separaat bij het mailbericht met het verslag gevoegd.
Workshop Aan vier tafels gaan de deelnemers vervolgens aan het werk met de vraag wat de mogelijkheden zijn van interdisciplinair opleiden vanuit de huidige stand van zaken. Daaruit komt het volgende naar voren: 1. Werkvormen voor interdisciplinair opleiden & bijscholen Als suggesties worden genoemd: • • • • • • • • • •
• • • • • •
Samen in minors vanuit verschillende opleidingen Projectmatig werken Samenwerkend leren Casus van een gezin en andere praktijk casuïstiek in verschillende opleidingen gebruiken Intervisie methoden Rollenspellen Ervarend leren: stages in een ander beroepenveld Snuffelstages Aandacht voor andere organisaties bij opdrachten in de opleiding Inleven in een andere discipline en zich presenteren door bijvoorbeeld “paspoorten” – Vooroordelen komen naar boven en inzicht in deskundigheid – Aandacht voor wat nodig is aan samenwerking Uitnodiging van andere disciplines voor “gast college”/ ervaringsdeskundige Leerbedrijf Co-opleider zijn van elkaar E-learning Zakelijk daten Leerkrachten kennis laten maken met CJG-ZAT werkveld
PABO
School
CJG-ZAT
2. Onderwerpen voor interdisciplinair opleiden Er zijn onderwerpen die zich beter lenen voor interdisciplinair opleiden. Daarvan worden genoemd: • • •
ICT Samenwerking (multidisciplinair) Overlappende onderwerpen: opvoeding en opvoedvragen
28-8-2012
11
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Visie op jeugd/opvoeden + de rol v.d. hulpverleners hierin (CJG-ers) Eenheid van taal Waarin werken wij samen en waaruit blijkt dat? Complementair kunnen werken Weten wat het kost (jeugdbeleid) gemeente Interesse in de beroepsidentiteit van andere professionals Regie Multiproblematiek Sociale netwerken, civil society Verdere professionalisering CJG Outreachend werken Zorg coördinatie Klantgerichtheid/ gastvrijheid Opvoedingsondersteuning, pedagogische preventie Kindermishandeling Effectief samenwerken Wet & regelgeving
3. De meerwaarde van interdisciplinair opleiden & bijscholen De deelnemers zijn goed in staat de meerwaarde van het interdisciplinair opleiden en scholen te benoemen. Als belangrijkste punten van meerwaarde zien zij: Multi-interdisciplinair samenwerken Duidelijker de begrenzingen van het vakgebied kennen Duidelijkheid over begrippen, taal, jargon Wel t.a.v. bijscholen/ niet t.a.v. opleiden Niet één opleiding voor CJG-medewerker, maar ieder eigen vak Je hebt elkaar (soms) nodig en dan moet je elkaar weten te vinden en weten wat er is aan mogelijkheden • Zoeken naar een gezamenlijke taal • Leren elkaar te respecteren • Je eigen referentiekader leren onderscheiden van die van andere professionals, bijv.: – Wetten – Opdrachten – Financiën – Communicatie • Uitwerking van professionaliteit op de werkvloer In dit licht wordt ook expliciet aandacht gevraagd voor de autonomie v.d. professional! • • • • • •
Vervolg Bij de afsluiting wordt aangekondigd dat er in oktober/november nog een vervolgbijeenkomst zal komen. Als suggesties voor invulling van de tweede bijeenkomst worden genoemd: -
het verbinden van opleiding met praktijk, bijvoorbeeld bij de jeugdartsen (Rotterdam/TNO/NSPOH), jeugdzorg bij Haagse Hogeschool, Hanzehogeschool; - expertisecentra bij hogescholen en academische werkplaatsen bij universiteiten; - concretiseringen van de invulling: casuïstiek, opleidingsvoorbeelden, etc.; - voorbeelden uit andere sectoren Om goed half vijf sluit Marga Beckers door de velen als nuttig en prettig ervaren bijeenkomst.
28-8-2012
12
Bijlage 3 3e kennisbijeenkomst Professionalisering CJG vanuit opleidingen. 16 deelnemers Datum: 8 december 2011 In deze bijeenkomst wordt aandacht besteed aan het thema: verbinding tussen opleiding en praktijk. Aftrap is een presentatie van Marion van de Sande (Haagse Hogeschool) over hoe de Haagse hogeschool is verbonden aan de praktijk. ---praktijkvoorbeeld Haagse Hogeschool-De Haagse hogeschool heeft een uitwisselingsprogramma opgezet met de Jeugdzorginstelling De Jutters. Uitgangspunt daarbij was het Uitstroomprofiel Jeugdzorgwerker en een combinatie van lessen van praktijkmensen op de hogeschool en training en coaching van docenten op de Jutters. Uit de evaluatie kwam naar voren dat: • Er was sprake van een goede coproductie in de vorm van literatuur, werkvormen en lessen wat de gehele inhoud van het opleidingsaanbod heeft verrijkt. Dit vraagt echter wel om de nodige investering vanuit de praktijk; • De verwachting van de praktijk ten aanzien van de studenten bleek te hoog • De flexibiliteit van opleiders is van belang. Men moet durven van het vaste lespatroon af te wijken. • De studenten waren enthousiast en docenten geïnspireerd • Afstemming met andere hogescholen is nodig om hier een goed vervolg aan te geven. In het algemeen is er ook sprake van de discussie rond het opleiden tot generalisten of specialisten. De Hbo ‘s richten zich op het opleiden van generalisten, terwijl de praktijk behoefte heeft aan meer specialisatie richting hun specifieke werkterrein. Daarnaast viel het de deelnemers op dat er in het onderwijs veel aandacht is voor reflecteren. In de praktijk bleek dit onderdeel echter niet aanwezig. De vraag is of dit op de werkplek wordt afgeleerd, al dan niet onbewust. Onderdeel van de opleiding waren modules voor studenten vanuit professionals, gericht op ouderschapsbegeleiding. Daarbij werd geconstateerd dat er een negatieve beeldvorming over ouders vanuit de professionals. Gelijktijdig stelt Marion van de Sande dat het opvoedcanon (waarin aandacht is voor de rol van ouders in hulpverlening) ook bij de Haagse Hogeschool nog intern moet worden “verkocht”. Na de workshop van Marion van de Sande wisselen de deelnemers voorbeelden uit de eigen praktijk uit: op welke manier wordt er bij u praktijk en opleiding dichterbij gebracht? Plenair worden de voorbeelden besproken en do’s en don’ts naar voren gebracht. De opleidingen geven aan op dit moment op de volgende manier een aansluiting te vinden met de praktijk: -
Praktijkopdrachten Stage
28-8-2012
13
-
Inrichten van de opleiding Bestuurders van relevante praktijkinstellingen betrekken bij curriculum Leerafdelingen organiseren bij praktijkinstellingen voor docenten Studenten hebben een opleider in praktijk
De deelnemers wordt gevraagd of er een aantal algemene bevindingen, valkuilen en kansen te benoemen zijn. De aanwezigen stellen dat het van belang is om: - Ervaringen te delen met andere (hbo)instellingen en organisaties; - In gesprek gaan met elkaar als de eerste stap te zien; - Te beseffen dat er sprake is van een leereffect bij professionals die les geven én docenten die voeding krijgen uit de praktijk. - Valkuilen zijn dat: o De opleidingen voor de gezondheidszorg kent andere invalshoek kent waardoor aansluiting lastig kan zijn. o Er een goed overzicht mist van opleidingen van/voor opleidingen. Men weet elkaar niet te vinden. In het kader van de CJG-ontwikkeling is het van belang om ook opleidingen rond de Pabo en de kinderopvang mee te nemen. Dit zijn ook relevante professionals in het CJG (als schakel) en dus belangrijk voor de gemeenschappelijke taal. o Hint voor opleidingen om zelf te gaan kijken wat voor verbindingen er op lokaal niveau zijn. o Voor werkende professionals zijn er zowel Post-initiële opleidingen vanuit hbo als commerciële aanbieders. Het is van belang om het onderscheid tussen opleiden en nascholen helder te maken. Deel 2. Samenvatting van de eerdere bijeenkomsten De ochtend en de vorige bijeenkomsten zijn primair ter inspiratie geweest. We zetten de conclusies van de bijeenkomsten op een rij. Gezamenlijk met de groep gaan we het fundament opzetten voor het vervolg. Welke vragen zijn er volgens de deelnemers voor de toekomst van belang ook voor het onderwijs: -
Eisen aan de opleider voor het CJG Wat zijn de doelstellingen van het CJG, en worden deze gehaald? Eisen aan management/organisatie/gemeente Hoe hou je het CJG overeind gelet op de transitie Jeugdzorg Persoonlijke effectiviteit positionering/profilering Dialogisch onderwijs (hoe ga je als opleider om met student) Nieuwe professionals?
Dit betekent voor de initiële opleiding van verschillende disciplines aandacht besteden aan: Context gevoeligheid (CJG) Casuïstiek Duale opleiding (opleiden & werken) Beïnvloeding via studenten Gemeenten bepalen opdracht omvang budget Praktijkopdracht Beleidsbeïnvloeding 28-8-2012
14
Opgemerkt wordt dat je als opleidingsinstituut voor de troepen uit moet lopen. Toch ervaren de deelnemers dat er meer inzicht en noodzaak nodig is bij opleidingen dat men nog onvoldoende weet van andere disciplines. Voorbeelden hiervan zijn de Post-bachelor bij Avans waar de terugkoppeling van de CJG-ervaring niet overeen kwam met wat men in de opleiding had geleerd en bij de hogeschool Utrecht, waarbij studenten in verwarring raken door de focus op eigen professionaliteit tegenover het werken in het CJG. Volgens sommige aanwezigen moet er worden gericht op het opleiden van een basisprofessional, waarbij het uitgangspunt is dat hij kan samenwerken met ouders en andere professionals en daarnaast ook oog heeft voor de (politieke) context van het werken. Dit laatste vanuit het perspectief dat men te maken krijgt met gemeentebelangen. Iemand merkt op dat het ministerie van VWS al relevante competenties voor het werken in het CJG heeft beschreven. De vraag is wat doen opleidingen hiermee. Vertegenwoordigers van de opleidingen laten weten dat dit lastig is omdat men ook te maken heeft met een vakgericht curriculum. Dit beeld wordt gedeeld met wat er in het werkveld gaande is. Ook binnen de beroepsverenigingen is een tendens zichtbaar om meer op elkaar aan te sluiten, bijvoorbeeld rond een eenheid van taal, maar dit is niet uitgewerkt. Opgemerkt wordt dat de kansen voor een verbeterslag op lokaal niveau gevonden moeten worden. De verwachting is dat dit via landelijke trajecten te lang zal duren. Het beste aanknopingspunt zou zijn als opleidingen in HBO-V en HBO-SAW modules over samenwerken naast elkaar zouden leggen om zo samen over grenzen te kijken. Tot slot volgt een meer organisatorische opmerking. Men vindt de huidige mix van initiële opleidingen en (commerciële) na- en bijscholingsbureaus niet handig. Zoals gezegd is dit ook een vraag voor de toekomst, maar voor nu is er duidelijk sprake van een andere insteek. Daarnaast wordt opgemerkt dat op deze bijeenkomst een goede vertegenwoordiging van opleiders uit het HBO-SAW wordt gemist.
28-8-2012
15
Bijlage 4 Deelnemersoverzicht Naam
Opleiding/instituut
Adriana Navis
Academie voor Sociale Studies Pro Education B.V.
Anneke Hoogenboom Anne-Marie van Wingerden Annemiek van Woudenberg Beatrice Roman Bert Prinsen Denis Koets Dorien Campman Edith Frederiks Edith Raap Ellen Peerbolte Eveline Stetter Frans Pijpers Gusta van der Zanden Guus Schrijvers Harrie Bemelmans Inge Parlevliet Jack de Swart
Jacqueline de Vries Jan Hoekstra Jessie Hermans Jolanda (Westen-) de Haan Judith Udeagha Karin Kleine Karin van Assen Kees Verhaar Leonie Verest Lieke Drukker
Loek Nieuwenhuis 28-8-2012
Deelname aan de bijeenkomsten op: 29-10-2010 23-6-2011 8-12-2011 x x
IJsselmonde
x
De Jeugdzaak
x
IVA Tilburg Nederlands Jeugdinstituut NVO TNO Kwaliteit van Leven, Onderwijs en Professie RINOgroep Nederlands Jeugdinstituut AJN Nederlands Jeugdinstituut Nederlands Centrum Jeugdgezondheid Mbo Raad, bedrijfstakgroep Zorg, Welzijn en Sport Universiteit Utrecht MBO Raad V&VN Saxion Hogeschool te Enschede, Academie Mens & Maatschappij ActiZ ROC Friese poort, afdeling Welzijn NSPOH Academie voor Gezondheid
x x
Academie Verloskunde Maastricht (AV-M) Hogeschool In Holland (Rotterdam) JSO Nicis Institute Hogeschool Arnhem Nijmegen Hanzehogeschool | Academie voor Sociale Studies | Opleiding Toegepaste Psychologie IVA Tilburg
x x x
x
x
x
x
x x x
x x x x x x x
x
x x x x
x x
x x
x x x x
x
x
x 16
Marga Beckers Marga Janssens
Margot Kobussen Margreet Swagerman Marian De Kleermaeker Marian Luinstra Marian van het Bolscher
Marian van Leeuwen Marion BlokzijlVoshol Marion van de Sande Marlou de Kuiper Michelle Vogels Nicoline Adèr Niels Zwikker Ninja van der Honing
Patricia Mulder Robertha Langenberg Ruben Fukkink Rudy Bonnet Sabine Postma Tamara Boering
Vasanthi Iyer Wanda de Kuiper Wilma Lozowski Yvonne Bello Totaal
28-8-2012
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, VDO Opleiding en advies, GGM Masterprogramma’s V&VN TNO Kwaliteit van Leven, Onderwijs en Professie Pro Education B.V.
x
NSPOH Saxion Hogeschool te Enschede, Academie Gezondheidszorg / Verpleegkunde De Jeugdzaak
x
x x
x x
x x
x
x x
De Haagse Hogeschool
x
Universiteit van Amsterdam, Vakgroep Pedagogiek NVO Ministerie Jeugd en Gezin Lectoraat implementatie jeugdzorg Hogeschool van Amsterdam TNO Hogeschool Utrecht, Faculteit Gezondheidszorg NIP Avans
x
x
Saxion Hogescholen
Hogeschool Utrecht Ministerie van VWS MBO-raad Nederlands Jeugdinstituut Hanzehogeschool | Academie voor Sociale Studies | Opleiding Toegepaste Psychologie CJG Rijnmond, deelgemeente Feijenoord Gereformeerde Hogeschool
x
x x
x x
x x x
x
x x x x x x
x x
17
x x 39
16
17