Het opleiden van taalontwikkelende leraren Masterclass LOPON2 Den Bosch 12 oktober 2012 Bart van der Leeuw, SLO
Het opleiden van taalontwikkelende leraren • • • • • • •
Voorbeeld 1, geschiedenis: de zwarte dood. Didactisering van het voorbeeld: video ingebed in opdrachten. Een kennisbasis voor de taalontwikkelende leraar. Taalbeleid op de pabo: pijlers en hoofdvragen. Kijkje in de keuken van pabo Den Bosch. Voorbeeld 2, rekenen: de tafel van 5. Voorbeeld 3, aardrijkskunde: de ArenA.
Een geschiedenistekst over de middeleeuwen De Pest of de "Zwarte dood". In de 14e eeuw werd Europa overvallen door een vreemde ziekte. Het begon zo in de herfst van 1347 op Sicilië, bereikte in januari 1348 Marseille en verspreidde zich vandaar over Europa uit. Pas rond 1352 was het voorbij. De mensen stonden voor een raadsel. De ziekte was gemakkelijk te herkennen: hoge koorts, onrust, verwardheid en bulten zo groot als een appel of een ei in hals, oksel of lies, het spugen van bloed. Op sommige plaatsen waren ook paars-zwarte verkleuringen te zien. (Vandaar misschien de bijnaam voor de pest: de zwarte dood) Niemand wist waar de ziekte vandaan kwam of wat er tegen te doen was.
Waarom wordt de pest de zwarte dood genoemd? • Julia en Umer aan het werk, geholpen door de juf
• Julia en Umer
Waarom wordt de pest de zwarte dood genoemd? J: De zwarte dood, de pest, ook de zwarte dood… Ik zou deze doen, de zwarte dood in de middeleeuwen J: Vandaar misschien de bijnaam voor de pest: de zwarte dood. J: Niemand wist waar de ziekte vandaan kwam, of wat er tegen te doen was. L: Weet je nou waarom de pest ook de zwarte dood wordt genoemd? U: Ik nog niet J: Het verkleurde, staat er L: Ja, het verkleurde, welke kleur werd het dan? J: Paars of zwart L: Paarszwart is heel diep zwart M: Soms een beetje paarsig zwart, zoals blauwe plekken. Er staat hierboven [uitweiding over bulten in de oksel en de lies] M: Weet je nou waarom de pest de zwarte dood werd genoemd? J: Omdat je allemaal zwarte plekken kreeg op je huid.
Gewone gesprekken in de klas
'Gewone' gesprekken in de klas? • Umer en Julia bespreken de pest • De leraar voert gesprek met Umer en Julia • De leraar geeft uitleg over de webquest aan de hele klas In de klas wordt gesproken om te leren • Mercer/Littleton (2007): Dialogue and the development of children's Thinking • Damhuis (2008): Gesprekken zijn de spil van onderwijs • Berenst (2012): Taalgebruik in de klas als basis voor kennisconstructie
Didactisering van het voorbeeld
• • • • • • •
beschrijving kijkvragen videofragment materiaal opdrachten kennisbasis taalcompetenties
Julia en Umer uit groep 5/6 zoeken in een project over de Middeleeuwen antwoord op de vraag: Waarom werd de pest zwarte dood genoemd? Ze weten dat niet. Julia wil het in de (digitale) bronnen gaan opzoeken. Juf Margit komt erbij en helpt hen om de tekst die ze daar lezen te begrijpen. Ze legt bijvoorbeeld uit wat het woord 'lies' betekent. Uiteindelijk schrijven (formuleren) Julia en Umer samen het antwoord.
Didactisering van het voorbeeld
• • • • • • •
beschrijving kijkvragen videofragment materiaal opdrachten kennisbasis taalcompetenties
1. Welke inhoud (kernbegrippen) van het vak geschiedenis is hier aan de orde? 2. Welke activiteiten ondernemen Julia en Umer om tot een antwoord op de vraag te komen? 3. Wat valt je op aan de inbreng van de lerares?
Didactisering van het voorbeeld
• • • • • • •
beschrijving kijkvragen videofragment materiaal opdrachten kennisbasis taalcompetenties
1. Vergelijk de interactie tussen Julia en Umer aan het begin van het fragment en aan het eind. Welke verschillen zie je? Waardoor worden die volgens jou veroorzaakt? 2. De leerlingen raadplegen de bron 'De pest of de Zwarte dood' (zie hierboven: materiaal). Vind je deze tekst wat betreft taalgebruik op het juiste niveau? Welke struikelblokken zou jij bij leerlingen uit groep 5/6 verwachten bij het lezen en begrijpen van deze tekst?
Didactisering van het voorbeeld
• • • • • • •
beschrijving kijkvragen videofragment materiaal opdrachten kennisbasis taalcompetenties
1. In deze opdracht draait het onder andere om het vakbegrip 'de pest'. Wat zou je kunnen zeggen over de woordbetekenis van dit begrip? Is er een verschil tussen de alledaagse betekenis en de betekenis in het vak geschiedenis? 2. Het vakbegrip 'de pest' wordt met behulp van principes uit de woordenschatopbouw gekoppeld aan 'de zwarte dood'. Bedenk voor 'de pest' een netwerk van betekenisrelaties. Hoe zou je dit kunnen gebruiken in je geschiedenisonderwijs?
Kennisbasis taalontwikkelende leraar Wat: inhoud
Hoe: didactiek
Begripsontwikkeling Mondelinge activiteiten Schriftelijke activiteiten
Woordbetekenis Vakbegrippen Docentvaardigheden Een woord bestaat uit de klankvorm • woordbetekenis (het label), • vakbegrippen bijvoorbeeld auto, en de • woordenschatopbouw betekenisselecteren (het concept) die we aan • vaktaalwoorden • vakbegrippen uitleggen deze vorm toekennen, bijvoorbeeld • schooltaalwoorden ‘een voertuig op vier wielen, • pré- en misconcepten aangedreven door een motor’. De relatie tussen het label en het concept is meestal willekeurig. Als Fundament we vandaag afspreken dat we een auto een blurp noemen, kunnen we daar heel goed mee leven.
Praktijkvoorbeelden po • Begripsontwikkeling • Mondelinge activiteiten • Schriftelijke activiteiten Geordend naar vakgebieden: • Geschiedenis 5 • Biologie 2 • Aardrijkskunde 2 • Rekenen 2 • Kleuters / WO 13 • Taal / schrijven 2
8 15 3
Taalbeleid in de lerarenopleiding: drie pijlers 1. Werken aan de (vak)taaldidactische vaardigheden van alle studenten. 2. Opleiders die over hun vaktaal lesgeven, moeten zelf het taalontwikkelend lesgeven kunnen 'voordoen' (exemplarische didactiek). 3. Werken aan de eigen taalvaardigheid van de student. 1. Referentiekader taal (Meijerink) 2. Dertien Doelen (NederlandseTaalunie)
Taalbeleid: drie hoofdvragen • Innovatie van het curriculum:
• •
welke taaldidactische inhouden? waar in het programma?
• Professionalisering:
•
welke deskundigheid moeten opleiders hiertoe in huis hebben?
• Organisatie van de innovatie:
•
hoe ontwikkelen en realiseren we in de loop van de jaren de gewenste curriculuminhoud en professionaliteit?
Kijkje in de keuken van pabo Den Bosch (januari 2011 – juli 2012) Met behulp van een externe begeleider van Leoned werkt een taakgroep van vier personen aan de volgende doelen: • screenen en aanpassen van het competentieprofiel met het oog op taalgericht lesgeven; • professionalisering van opleiders; • inbedden van het Kennisplatform Leoned in het onderwijsaanbod; • inbedden van het Kennisplatform Leoned in de eigen ELO; • flankerend onderzoek.
Kennisplatform - aanbod vakdidactiek • Aanknopingspunten in eigen aanbod • Knelpunten / vragen in eigen aanbod
• Verkennen van de praktijkvoorbeelden TOL • Verkennen van de theorie / kennisbasis TOL • Samen lessen ontwerpen • Bij elkaar lessen observeren
Kennisplatform - aanbod vakdidactiek
De tafel van 5 / vijf Kennisplatform • Fragment 1: Leerkracht Willie introduceert in haar groep 4 de tafel van 5. Ze gebruikt daarbij onder andere de getallenlijn. • Fragment 2: Leerkracht Minke werkt klassikaal met haar groep 4 aan de tafel van 5. Ze gebruikt daarbij onder andere beschrijfbare bordrondjes. Kijkvragen • Welke hulpmiddelen gebruiken de leerkrachten om iets aan de leerlingen uit te leggen? • Welke overeenkomsten en verschillen zie je in het gebruik van de mandarijnen?
De tafel van 5 / vijf Vragen kennisbasis 1. Fragment 1: Willie zegt "Op deze getallenlijn, spreken we af, maken we sprongen van vijf". 'Getallenlijn' is binnen rekenen/wiskunde overduidelijk een vaktaalwoord. Maar hoe zit het met de woorden 'sprong' en 'vijf'? Licht je antwoord toe.
2. Fragment 1: Tot drie keer toe zegt Willie dat 'er iets is afgesproken'. Kun je precies omschrijven wat daar is afgesproken? En welke taalfuncties worden met deze 'afspraken' gerealiseerd? Licht je antwoord toe.
Didactische vuistregels bij realiseren van vaktaaldoelen CONTEXTRIJK Leren vanuit voorkennis, met alle zintuigen, vol aanknopingspunten, visualisering
INTERACTIEF Pratend en schrijvend leren
MET TAALSTEUN Hulp bij begrijpen en produceren van (vak-) taal. Feedback op je taalgebruik
Aardrijkskunde
Vragen bij beelden • Beelden zijn erg belangrijk in het vak aardrijkskunde. • Goede vragen maken bij beelden vraagt oefening. • Er zijn diverse soorten vragen. Moeilijkheid hangt af van het niveau van denken dat een vraag eist.
Vragen bij beelden Kennisbasis: vragen stellen • Beelden zijn erg belangrijk in het vak Het is belangrijk ook vragen te stellen aardrijkskunde. die leerlingen stimuleren om hun eigen ervaringen in te brengen en te • Goede vragen maken bij beelden vraagt Cognitieve taalfuncties zijn laten zien wat voor betekenis zij taalhandelingen die denkactiviteiten oefening. geven aan het onderwerp. weergeven. Ze variëren van eenvoudig, zoals diverse beschrijven, tot • Er zijn soorten vragen. Vragen zouden niet alleen gericht complex en abstract, zoals vergelijken moeten zijn op het juiste antwoord, Moeilijkheid hangt af van het niveau en concluderen. Cognitieve maar zouden moeten achterhalen hoe taalfuncties geven de manier van de leerling tot dat antwoord is van denken dat een vraag eist. redeneren in een bepaald vak weer. gekomen (denkproces leerling).Het Nog meer voorbeelden van cognitieve gaat om open vragen, die leerlingen taalfuncties zijn: stimuleren om na te denken en zelf vragen te stellen.
Vragen bij beelden beschrijven (definiëren, benoemen, identificeren categoriseren) verklaren (ordenen, analyseren, vergelijken) concluderen (samenvatten, bewijzen) evalueren (beoordelen, kritiek geven, positioneren, opiniëren).
Vragen bij beelden: beschrijven Wat is dit? (definiëren) Hoe heet dit? (benoemen) Welke club speelt hier? (identificeren) Welke andere ….ken je? (categoriseren) Waarom heet dit stadion "de Arena"?
Vragen bij beelden 1. Beschrijven
2. Verklaren 3. Concluderen 4. Evalueren
Mogelijke antwoorden
Taalsteun:
Waarom heet dit stadion "de ArenA"? …………omdat……
Kennisplatform gebruikersgroep
• Uitwisseling ervaringen • Begeleiding bij opstart door Leoned
• Laat je naam en e-mail adres achter !!!