De toekomst van het opleiden van leraren in het montessori basisonderwijs Inleiding In 2009 heeft het Montessori Kenniscentrum een notitie gepubliceerd over de stand van zaken rond professionalisering in het montessori-onderwijs: ‘Professionalisering in het montessori-onderwijs: opleiding, begeleiding en cursussen’. In de afgelopen tijd is steeds duidelijker geworden dat er problemen ontstaan rond de voortzetting van de huidige wijze van opleiden en nascholen in het montessori-basisonderwijs. Dat is de reden dat deze notitie zich uitsluitend op dit onderwerp richt. De notitie heeft de status van een beleidsadvies en bevat een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op de bevindingen van opleiders, directeuren en leraren. Bij het formuleren van de conclusies zijn door de schrijvers keuzes gemaakt uit deze aanbevelingen. Onderstaande tekst is een conceptversie en wordt besproken met diverse groepen en daarnaast openbaar gemaakt via de daartoe geëigende kanalen. De definitieve tekst wordt voorgelegd aan de besturen die betrokken zijn bij de opleidingen, het sectiebestuur basisonderwijs en het NMV bestuur. De opbouw van de notitie is als volgt. Er volgt eerst een beschrijving van de huidige stand van zaken en een probleemstelling. Daarna volgt een verslag van de bevindingen uit enquêtes en gesprekken met opleiders, directeuren en leraren. Tot slot volgen de conclusies en aanbevelingen. Bij het schrijven van deze notitie is gebruik gemaakt van eerdere notities (‘Professionalisering in het montessori-onderwijs: opleiding, begeleiding en cursussen’, ‘Het Montessorionderwijs in de 21e eeuw’) en veldpeilingen (interviews met opleiders, enquêtes en gesprekken met directeuren en leraren). De notitie is in opdracht van het kenniscentrum geschreven door Maaike Kramer, directeur van de Eerste Westlandse Montessorischool en oud-opleider. Het Montessori Kenniscentrum is verantwoordelijk voor de inhoud van deze notitie. Wij hopen dat deze notitie een bijdrage levert om de toekomst van kwalitatief goede opleidingen voor montessorileraren te waarborgen. Maaike Kramer Michael Rubinstein Maart 2012
1. Situatieschets en probleemstelling In de notitie ‘Professionalisering in het montessori-onderwijs: opleiding, begeleiding en cursussen’ is in het kader van het ambitieplan van het NMV bestuur in beeld gebracht welke opleidingen, cursussen en andere vormen van begeleiding er nu zijn voor de verschillende functies binnen het montessorionderwijs en waarmee deze uitgebreid of verbeterd kunnen worden. We proberen de actuele stand van zaken rond de montessori lerarenopleiding hieronder kort in beeld te brengen. Kijkend naar de cijfers, zien we dat het aantal opleidingsmogelijkheden is afgenomen en mogelijk nog verder zal afnemen (zie bijlage 1). In de oprichting van nieuwe opleidingsplaatsen is er even sprake geweest van een opleiding in Almere (niet doorgezet) en er loopt de pilot van de Montonscholen met het Centrum voor Nascholing Amsterdam rond een ‘opleiden in school’1-achtige aanpak. Daarnaast staat binnen het curriculum van de initiële opleidingen het montessorideel sterk onder druk door de (verplichte) aandacht voor de kennisbasis. Het is niet goed mogelijk om een afzonderlijke prognose te doen voor de ontwikkeling van de vraag naar nieuwe leraren bij montessorischolen. Het aantal examens van de montessori opleidingen van de afgelopen vijf jaren laat een redelijk constant beeld zien, met een dip in 2009 (bijlage 2). Voor de vraag naar nieuwe leraren baseren we ons op gegevens van het ministerie die gelden voor het hele onderwijsveld. Uit deze gegevens blijkt dat de vraag naar leraren de komende jaren zal afnemen en daarna, afhankelijk van de ontwikkeling van conjunctuur, mogelijk weer toeneemt. Dat zal dan rond 2020 zijn.2 Concluderend ligt er het volgende probleem: − Het voortbestaan van de huidige opleidingen is onzeker in vorm en inhoud; − De aantrekkingskracht van de huidige opleidingen is laag. Dit leidt tot de vraag: Hoe kunnen we er blijvend voor zorgen dat er voldoende gekwalificeerde montessorileraren zijn en wat is daarbij de rol van de NMV? Wat betekent deze vraag voor: • het curriculum van de opleidingen (eenduidigheid, actualiteit, vorm) • het imago van de opleidingen • de structuur van de opleiding • de relatie tussen de NMV en de opleidingen. Door de mening van opleiders, directeuren en pas afgestudeerde leraren op diverse manieren te peilen, proberen we tot gefundeerde aanbevelingen te komen, die antwoorden kunnen verschaffen op de bovenstaande vragen.
2. Opleiders Om een beeld te krijgen van de situatie bij de opleidingen en inzicht te krijgen in het perspectief van opleiders heeft op 26 september 2011 een vraaggesprek met hen plaatsgevonden3. In het gesprek kwamen sterke en zwakke kanten, bedreigingen en kansen aan de orde van de subvragen van de hoofdvraag in deze notitie: • het curriculum van de opleidingen (eenduidigheid, actualiteit, vorm) • het imago van de opleidingen • de structuur van de opleiding • de relatie tussen de NMV en de opleidingen
1
Opleiden in de school (OIDS): Aanpak waarbij scholen zelf een deel van de opleiding voor hun rekening nemen in een door de overheid vastgelegde verhouding tot de tijd die studenten doorbrengen op de lerarenopleiding. 2 Nota van OCW uit 2010: ‘De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel’. 3
Bij deze bijeenkomst waren niet alle opleidingen vertegenwoordigd: Assen, Utrecht en Eindhoven konden niet aanwezig zijn.
2
Telkens werd vanuit de huidige situatie gezocht naar de plaats, vorm en inhoud van de opleiding van de toekomst, bijvoorbeeld over 15 jaar. Het curriculum van de opleidingen Voor het inrichten van het curriculum zijn drie documenten richtinggevend: het examenreglement, het Raamleerplan opleidingen en de Bekwaamheidseisen montessori leid(st)ers basisonderwijs. Er zijn nog meer documenten, zoals een stuk over modulair nascholen, maar opleiders geven aan dat bovengenoemde documenten actief in gebruik zijn. Er zijn geen gezamenlijke afspraken over de uitvoering: de organisatie en vormgeving van het curriculum, de gewenste leerprocessen en de evaluatie daarvan. Opleiders gaven aan dat er geen eenduidige onderliggende visie op het opleiden tot montessorileraar bestaat (het ‘waarom en waartoe’). Over de nu door de opleidingen gehanteerde curricula bestaat weinig uitwisseling. De geplande visitatieprocedure kan hier mogelijk verandering in brengen. Voor opleiders is het zoeken naar de balans tussen het overbrengen van de montessorivisie enerzijds en het aanleren van handelingen anderzijds. Dat speelt vooral bij de initiële opleiding, als studenten nog jong zijn. De opleiders geven aan dat voor het overbrengen van visie een langer traject, meer ervaring en tijd nodig zijn. Ook de plaats van de vernieuwingen in de montessorididactiek (wiskunderekenen, het lusmodel en MKVS) hebben opleiders nog onvoldoende met elkaar verkend en afgestemd. Daarmee zijn het aanbod en de werkwijze in de opleidingen, zowel initieel als postinitieel in hoge mate ‘leerplaats afhankelijk’. Eerdere initiatieven om hier meer eenduidigheid in te krijgen zijn vastgelopen, al geven opleiders aan dat zij hier positief tegenover staan. Hierbij speelt een rol dat opleiders beperkt worden doordat zij gebonden zijn aan de afspraken en regels van verschillende hogescholen. Er is geen opleiding voor montessori-opleiders; opleiders vinden een dergelijke opleiding wel wenselijk. Het imago van de opleidingen De montessori-opleiding kampt volgens de opleiders met een stoffig imago, waarbij innovaties, door slechte PR en oude taal niet (h)erkend lijken te worden. Ook zijn er weinig jonge opleiders. De opleiders geven aan dat een reden van het geringe volume aan montessoristudenten is, dat zij de opleiding te lang en te zwaar vinden. Een vergelijking met de opleidingen van andere traditionele en nieuwe vernieuwingsstromen wordt snel gemaakt en vooral de lengte van de montessori-opleiding vinden potentiële studenten te lang. De opleiders hechten aan de lengte en intensiteit van de opleiding, omdat zij vinden dat deze tijd nodig is voor het bereiken van alle competenties voor leraar in het montessori basisonderwijs. De structuur van de opleiding Bij het eventueel veranderen van de structuur van de opleiding zien opleiders het veranderende beleid op de hogescholen en het ontbreken van gezamenlijke ontwikkeltijd als belemmerende factoren. Gezien het geringe aantal studenten (onvoldoende volume vanuit het perspectief van de hogescholen) kan er weinig druk gezet worden. De beweging lijkt eerder andersom te zijn. De ruimte voor het inrichten van de initiële opleiding wordt alleen maar kleiner door de voorgeschreven tijd die besteed moet worden aan de kennisbasis. In Utrecht is de initiële opleiding hierdoor zelfs verdwenen. Voor de continuïteit van de andere opleidingsplaatsen wordt door de opleiders serieus gevreesd. De postinitiële opleiding lijkt hierdoor een andere plaats en belang te krijgen. Bij de terugloop van het aantal initiële opleidingsplaatsen, vindt men het van groot belang tenminste de nascholing te behouden. Er zijn duidelijk zorgen over het aantal studenten in relatie tot de financiering van de huidige opleidingsplaatsen. Een te klein aantal betalende studenten kan voor de hogescholen een reden zijn om de opleiding te stoppen. 3
De relatie tussen de NMV en de opleidingen Er is op dit moment geen sprake (meer) van enige vorm van gezamenlijk overleg tussen de NMV en hogescholen (zoals bij bijvoorbeeld de Vrije scholen of OGO-scholen) over aanbod, werkwijze en organisatie van de opleidingen. Tot begin jaren negentig bestond er wel een vorm van overleg, maar deze is daarna verdwenen. Bij het besluit van de Hogeschool Utrecht om de montessori-opleiding af te bouwen is er geen enkele vorm van overleg vooraf gevoerd met het NMV-bestuur. Toekomstperspectieven De opleiders vrezen dat het kleine aantal studenten zal betekenen dat de initiële montessori-opleidingen verdwijnen omdat deze door hogescholen niet meer rendabel wordt geacht. Vanuit die gedachte doordenkend komt er dan wel ruimte om de opleiding een andere structuur te geven, bijvoorbeeld als landelijk aanbod vanuit één centraal punt, en een andere inhoud. Hoewel de opleiders hechten aan de lengte en intensiteit van de opleiding, zien zij ook mogelijkheden voor andere opleidingsvormen zoals: startbekwaamheid halen, jaarlijks (mogelijk verplicht) uitbreiden met een of meer modules, terugkomdagen, verdiepen en opnemen in een vorm van beroepsregistratie. Deze vormen sluiten beter aan bij moderne inzichten over het opleiden van professionals. Opleiden in school wordt als een serieuze kans voor het voortbestaan van een montessori-opleiding genoemd. Dit model zou dan wel stevig moeten worden uitgewerkt en neergezet om verdunning te voorkomen. Het zou een krachtig middel kunnen zijn om opleiden en praktijk beter op elkaar te kunnen afstemmen. Een goed werkende visitatie kan daarbij een middel tot controle op de kwaliteit zijn. Een andere organisatie van het opleiden geeft veel meer ruimte, vrijheid en mogelijkheden om de vorm en inhoud van de opleiding eenduidig te kunnen bepalen. Een landelijke, moderne opleiding met meerdere lesplaatsen in het land, mogelijk door één hogeschool aangestuurd en met een duidelijke rol voor de NMV in een loketfunctie en als actieve toezichthouder, is voor de opleiders een gewenst alternatief. Inhoudelijke vernieuwing kan zich richten op de onderzoekende houding en talenten van leraar en kind, brede ontwikkeling( 0- 13 jaar), burgerschap en internationalisering. Deze vernieuwingen kunnen ook het imago van de opleiding verbeteren.
3. Directeuren Om de mening van directeuren over de montessori-opleidingen te peilen is in oktober 2011 een digitale enquête uitgezet onder alle directeuren van montessori basisscholen in Nederland. De enquête is door 27 directieleden ingevuld. Dit is ongeveer 20%. Dat is een laag aantal respondenten. Dit is van belang bij het wegen van de betrouwbaarheid van de uitkomsten. De respondenten zijn verdeeld over alle opleidingen in Nederland. Bijna de helft (beiden 23,1%) van de reacties komt uit Amsterdam en Utrecht. Na bestudering van de uitkomsten van deze enquête, is een aantal directeuren nog telefonisch bevraagd. De enquête geeft een beeld over de mate van tevredenheid over een aantal onderdelen van de opleiding en de kansen en bedreigingen die directeuren zien. Ten slotte konden directeuren aanbevelingen voor de toekomst doen. Enquête In de onderstaande tabel zijn de categorieën ‘heel tevreden’ en ‘tevreden’ samengevoegd tot één kwalificatie. Zo ook ‘ontevreden’ en ‘erg ontevreden’.
4
Tevreden over: kennis en vaardigheden theorie kennis en vaardigheden didactiek tijdsinvestering van de studenten voor het behalen van het diploma tijdsduur van de opleiding: 2 jaar Praktijkbegeleiding aansluiting opleiding en praktijk mate van inspiratie die de opleiding brengt
Heel tevreden en tevreden 85%
Ontevreden en heel ontevreden 15%
74%
26%
67%
33%
61%
39%
50% 52%
50% 48%
70%
30%
Opvallend is de hoge tevredenheid (≥ 70%) op de items: kennis en vaardigheden van theorie, didactiek en inspiratie en de lage tevredenheid (≥ 40%)op: praktijkbegeleiding, aansluiting met de praktijk en tijdsduur van 2 jaar (39%). Kansen: In de onderstaande tabel worden de uitspraken van de directeuren over de kansen voor de opleiding weergegeven. Daarbij staat in de eerste kolom of dit vaak (≥ 5 keer) gemiddeld (3 of 4 keer) of soms (≤2 keer) genoemd wordt. frequentie Vaak
item
Soms
Aansluiting zoeken met actuele en maatschappelijke ontwikkelingen als opbrengstgericht werken, passend onderwijs. Duidelijke profilering van het montessori-onderwijs
gemiddeld
Meer verdieping aanbrengen in de opleiding
Soms
Maak gebruik van externe deskundigen bij bepaalde onderwerpen
Soms
Meer materiaalkennis aanbieden
Vaak
Opleiding compacten of splitsen ( OB/MB/BB)en daarna verdiepen in aparte modules
Vaak
Meer afstemming op de praktijk, op maat, in company trainingen
Vaak
Meer afstemmen op talenten en behoeften van individuele studenten, niet meer iedereen hetzelfde, opleiding meer montessoriaans geven
Soms
Minder nadruk op materialenkennis (middelen), Meer nadruk op de echte doelen (rondgang, signaleringen, leerkrachtgedrag, feedback gesprekken, enz.)
Soms
MKVS als verplichte landelijke toetsing
5
Soms
De montessori nascholing op de Hogeschool Utrecht is erg gedegen en er komen zeer gemotiveerde studenten vanaf. Ik hoop van harte dat dit zo blijft.
Soms
Meer gebruik maken van kenniscentrum, visitatiecommissie enz.
Soms
Meer praktijkbegeleiding
Bedreigingen: In de onderstaande tabel worden de uitspraken van de directeuren over de bedreigingen voor de opleiding weergegeven. Daarbij staat in de eerste kolom of dit vaak (≥ 5 keer) gemiddeld ( 3 of 4 keer) of soms (≤2 keer) genoemd wordt. frequentie Vaak
gemiddeld vaak
vaak
vaak
soms gemiddeld
item:
De kosten voor de opleiding, Bezuinigingen op scholen, Krimpend lerarenkorps, Besturen die het niet nodig vinden de opleiding te betalen, Besturen die ad hoc cursussen doorduwen die niet stroken met NMV Te weinig aanmeldingen Navelstaren, Te star in de leer, Dogmatisch, Niet mee meegaan met de tijdsgeest Te lange opleiding, Te weinig eigen activiteit van studenten, Te grote/ lange tijdsinvestering Tuttig imago, Stoffig, Langdradig, Eentonig Te theoretisch
Scholen verschillen teveel, Opleiding kan nooit op iedereen afstemmen, Scholen met en zonder methodes en met of zonder MKVS hebben andere behoeftes
Aanbevelingen: In de onderstaande tabel worden de uitspraken van de directeuren over de aanbevelingen voor de opleiding weergegeven. Daarbij staat in de eerste kolom of dit vaak (≥ 5 keer) gemiddeld (3 of 4keer) of soms (≤2 keer) genoemd wordt. frequentie vaak
soms soms
vaak
item
gemiddeld
Eigentijds montessori-onderwijs, Aansluiting op nieuwe ontwikkelingen en praktijk binnen het montessoriveld, Meer elan. Selecteer aan de poort op leerkrachtcompetenties Goede voorlichting aan de studenten, Goede promotie activiteiten, gerichte hulp en participatie bij de instroom naar werk op montessorischolen. Na de nascholing terugkom bijeenkomsten, opzet in modules, ook voor gediplomeerden (MKVS, lusmodel, rekenen, enz.) Cursussen op locaties aanbieden aan alle leerkrachten, ook de reeds gecertificeerde collega’s. Meer doen aan de zelfontplooiing van leerkrachten. Uitgaan van het individu als leerkracht en zijn/haar kracht. Montessori6
Soms
onderwijs toch? Meer differentiëren naar deelnemer, Meer aansluiten op behoeften (en bouw) Doe het zoveel mogelijk 'in company', Opleiden, zelfontwikkeling en begeleiding in samenwerking met de school en op de school Montessori didactiek is meer dan materiaal lesjes, (wat is de waarde van het maken van een geometriemap). Minder gericht op de lesjes en werkjes. Meer nadruk op pedagogisch handelen en klassenmanagement. Goede praktijkscholen bezoeken, Kom dichter in en bij scholen: we hebben elkaar nodig Maak de opleiding praktischer, het is nu niet moeilijk maar veel, Tempo kan omhoog en laat meer samen werken door studenten, Minder doceren. Meer flexibiliteit en vaart. Gastdocenten met nieuwe kennis laten lesgeven
Soms Soms
Investeren in materiaalkennis Praktijkbegeleiding inclusief aanbieden
soms
vaak
soms gemiddeld
Gesprekken Na het uitwerken van de uitkomsten van de enquête heeft er met enkele directeuren een aanvullend gesprek plaatsgevonden. Hierbij stonden de volgende vragen centraal: 1. Hoe denken directeuren over een splitsing opleiding jonge kind/oudere kind? 2. Moet iedereen alle modules doen binnen 2 jaar? 3. Iedereen ‘op herhaling’ om gecertificeerd te blijven? 4. Hoe groot mogen verschillen tussen opleidingen zijn(zowel tussen opleidingen als nascholing versus dagopleiding)? 5. Welke door de NMV erkende documenten moeten in ieder geval herkenbaar zijn in de opleiding? In de tabel hieronder worden de reacties samengevat. item 1
samenvatting Hoe denken directeuren over een splitsing opleiding jonge kind/oudere kind?
2
Unaniem geven directeuren aan dat het splitsen van de opleiding in de huidige context bijna onontkoombaar lijkt. Over de wenselijkheid is men verdeeld. Als positief wordt genoemd dat het beter aansluit bij de praktijk en dat het leren van volwassenen altijd betekenisvol moet zijn. Ook het ‘weer naar school gaan’ als je van bouw(moet) verandert wordt gezien als prettig neveneffect. Als negatief wordt genoemd dat het kan leiden tot verschraling, fragmentatie, minder holistische benadering en dat doorgaande lijnen niet meer herkend worden. Ook wordt genoemd dat het juist bij krapte op de arbeidsmarkt gewenst is dat studenten breed opgeleid worden. Moet iedereen alle modules doen binnen twee jaar?
3
De meeste directeuren vinden het een goed idee om na te denken over het uitsmeren van de opleiding over meerdere jaren (‘elk jaar 4 nascholingsbijeenkomsten om het diploma te behouden’). Wel wordt een ‘verplichte’ startbekwaamheid van een jaar genoemd. Één directeur vindt dat het gewoon twee jaar moet blijven en dat er alleen aan de inhoud verbeteringen zouden kunnen worden gedaan, niet aan de lengte. Iedereen ‘op herhaling’ om gecertificeerd te blijven? Directeuren reageren wisselend op deze vraag. Een aantal directeuren wil graag de vrijheid houden om zelf, of samen met de collega een passende scholing te vinden, niet verplicht op herhaling. Anderen vinden dit juist een zeer goed idee omdat zo ook vernieuwingen en ‘good practice’ gedeeld kunnen worden. Ook geeft een directeur aan dat dit de uniforme werkwijze van montessorischolen (‘wij zijn de NMV’) zou kunnen verbeteren: ‘Het bekwaamheidsdossier wordt zo een levend middel tot professionalisering.’ Één directeur geeft aan dat dit een middel zou kunnen zijn om 7
4
5
‘verstoffing’ tegen te gaan. Twee directeuren geven wel aan dat dit door zeer capabele opleiders, die veel kennis hebben van de praktijk, zou moeten gebeuren. Hoe groot mogen verschillen tussen opleidingen zijn(zowel tussen opleidingen als nascholing versus dagopleiding)? Op deze vraag zijn de antwoorden het meest eensluidend: de verschillen zouden zo klein mogelijk moeten zijn, je krijgt allemaal het zelfde diploma, hetzelfde curriculum en verantwoording, met dezelfde waarde. Hooguit kunnen er regionale verschillen zijn. Zo is de grote steden problematiek voor bijvoorbeeld Assen minder relevant. Welke door de NMV erkende documenten moeten in ieder geval herkenbaar zijn in de opleiding? Vaak genoemd worden: Examenreglement Het Montessorionderwijs in de 21e eeuw Kijkwijzer Diverse boeken van en over Maria Montessori en haar onderwijs Minder vaak of een enkele keer genoemd: MKVS Gulden tien Bekwaamheidseisen Artikelen (MM) van deskundigen over het montessori-onderwijs WMBO documenten en wat er komt van de taalwerkgroep
4. Leraren Om de mening van recent (≤ 3 jaar geleden) afgestudeerde leraren over de montessoriopleidingen te peilen is in oktober 2011 een digitale enquête uitgezet. De enquête is door 42 leraren ingevuld. Hiermee kan het aantal respondenten als laag voldoende aangemerkt worden. Dit is van belang bij het wegen van de betrouwbaarheid van de uitkomsten. De respondenten zijn verdeeld over alle opleidingen in Nederland. Ongeveer 2/3 van respondenten heeft de opleiding via de nascholing gevolgd en 1/3 via een initiële opleiding. Na bestudering van de uitkomsten van deze enquête, is een aantal leraren nog telefonisch bevraagd. De enquête geeft een beeld over de mate van tevredenheid over een aantal onderdelen van de opleiding. Ten slotte konden leraren aanbevelingen voor de toekomst doen. In de onderstaande tabel zijn de categorieën ‘heel tevreden’ en ‘tevreden’ samengevoegd tot één kwalificatie. Zo ook ‘ontevreden’ en ‘erg ontevreden’.
Tevreden over: Organisatie van de opleiding Duur van de opleiding Theoretische kennis Didactische kennis en vaardigheden praktijkbegeleiding aansluiting opleiding en praktijk mate van inspiratie die de opleiding brengt
Heel tevreden en tevreden 80%
Ontevreden en heel ontevreden 20%
85%
15%
83%
17%
80%
20%
84% 78%
16% 22%
89%
11%
8
Opvallend bij deze onderdelen is de hoge tevredenheid op nagenoeg alle items. Het enige item dat onder de 80% tevredenheid scoort is de aansluiting van de opleiding op de praktijk. Inhoud van het curriculum voor: Perioden van groei Rekenen en wiskunde Geometrie Waarneming Motoriek Taal Kennisgebieden MKVS
Heel tevreden en tevreden 78% 94% 74% 91% 80% 85% 78% 51%
Ontevreden en heel ontevreden 22% 6% 26% 9% 20% 15% 22% 49%
Bij de vragen over de inhoud van het curriculum voor de diverse domeinen valt ook de hoge tevredenheid op. Vooral rekenen en waarneming scoren zeer hoog (≥ 90%). Perioden van groei, geometrie en kennis gebieden scoren bij ongeveer ¾ deel tevreden of zeer tevreden. De grote uitzondering is de tevredenheid over het MKVS aanbod. Slechts 51% van de respondenten is hierover tevreden of heel tevreden.
Werkwijze van de opleiding ten aanzien van: Aanbod van het curriculum Wijze van tentamineren Wijze van examineren
Heel tevreden en tevreden 82% 80% 88%
Ontevreden en heel ontevreden 18% 20% 12%
Bij de vragen over de werkwijze van de opleiding scoort deze op alle drie de onderdelen op of boven de 80% tevredenheid. Hierbij kan je concluderen dat er sprake is van een hoge mate van tevredenheid is bij de respondenten. In het tweede deel van de enquête werd gevraagd welke aanbevelingen de respondenten hebben voor de opleidingen. In de onderstaande tabel worden de aanbevelingen van leraren voor de opleiding weergegeven. Daarbij staat in de eerste kolom of dit vaak (≥ 5 keer) gemiddeld (3 of 4 keer) of soms (≤2 keer) genoemd wordt. frequentie vaak
vaak
gemiddeld
gemiddeld
soms gemiddeld
Item
Nu vaak vrijblijvend, Mager, het mag pittiger, Het algemeen niveau zou omhoog mogen, Wel heel erg eenvoudig, Zou sneller door de stof mogen gaan, Hogere eisen stellen aan de uitvoering van opdrachten Meer afgestemd op het heden, Moderner, Nieuwe ontwikkelingen volgen, Flexibeler Meer duidelijkheid in de opdrachten, Minder rommelig, Meer planmatig (vanuit duidelijke visie) Meer montessoriaans lesgeven Als je iets beheerst hoef je het niet nog eens te doen, Teveel luisteren Uitgaan van de leerbehoeften van studenten Ga zo door. Liefde voor montessori-onderwijs zeer aanwezig Er is erg veel herhaling in het theoretische deel, De opleiding is erg lang. 9
soms
soms
gemiddeld
soms
soms
vaak
soms
Ik vond vooral de theorie het tweede jaar een herhaling Verhoudingsgewijs veel aandacht voor onderbouw en weinig aandacht voor midden- en bovenbouw De manier van tentamens afnemen, door middel van loodjes trekken, ervaar ik als zeer stressvol Het examen vind ik een extra belasting met weinig meerwaarde voor de student, Scriptie is overbodig, Het afstudeerproject is erg veel omvattend, veel te veel werk naast het fulltime werken in de praktijk. Ook het maken van alle werkjes kost veel te veel tijd en is niet eens zinvol omdat je niet alles in je eigen praktijk kunt gebruiken in verband met de doelgroep, scriptie afschaffen Dieper ingaan op het MKVS, meer mee werken en oefenen Jammer dat de opleiding zoals ik hem gevolgd heb niet meer bestaat. Ik raad jullie aan de echte montessori opleiding weer in te voeren. Niet de manier zoals deze nu loopt, met de minor als specialisatie. Ik heb erg veel gehad aan het behandelen van de pedagogiek in de eerste jaren. Meer ingaan op klassenmanagement, Omgaan met verschillen, veel meer aandacht voor didactiek: hoe ga je het geleerde aanbieden Er ligt nog teveel de nadruk op het maken van materialen en lesjes. Mensen zitten veel te knippen en te plakken terwijl mijns inziens je beter je tijd kunt besteden aan klassenmanagement en leerlijnen rekenen en taal, gebruikmakend van bestaande montessorimaterialen Lesjes veel meer voordoen in plaats van zelf laten uitzoeken. Dat wilde ik juist leren
Gesprekken Na het uitwerken van de uitkomsten van de enquête heeft er met enkele leraren een aanvullend gesprek plaatsgevonden. Hierbij stonden de volgende vragen centraal: 1. Hoe denken leraren over een splitsing opleiding jonge kind/oudere kind? 2. Moet iedereen alle modules doen binnen twee jaar? 3. Iedereen ‘op herhaling’ om gecertificeerd te blijven? 4. Hoe groot mogen verschillen tussen opleidingen zijn(zowel tussen opleidingen als nascholing versus dagopleiding)? 5. Welke door de NMV erkende documenten moeten in ieder geval herkenbaar zijn in de opleiding? In de tabel hieronder worden de reacties samengevat. item 1
samenvatting Hoe denken leraren over een splitsing opleiding jonge kind/oudere kind?
2
Over de wenselijkheid van splitsing zijn de ondervraagde leraren verdeeld. Als positief wordt genoemd dat het beter aansluit bij de praktijk. Dat je eerder startbekwaam(“zij doet nog de opleiding”) bent en dat je meer tijd hebt voor het in praktijk brengen van de geleerde stof. Als negatief wordt genoemd dat je de opleiding nooit meer afmaakt (moet je er weer opnieuw inkomen) en de doorgaande lijnen niet meer herkend worden. Moet iedereen alle modules doen binnen twee jaar?
3
De meeste leraren vinden het een goed idee om na te denken over het uitsmeren van de opleiding over meerdere jaren, zeker als dit betekent dat ze samen met zittende (al gediplomeerde) collega’s op nascholing zouden kunnen gaan. ‘Samen leren met je team!’ en ‘Dit verkomt verstoffen van oudere collega’s!’ Ook wordt genoemd: ‘De opleiding als middel om vernieuwingen in mijn school door te voeren, goed!’ Iedereen ‘op herhaling’ om gecertificeerd te blijven? Deze vraag leverde wisselende reacties op: Ieder jaar is teveel, misschien één keer in de drie jaar; graag geometrie en MKVS; ”wel goed voor je team en bijblijven”. ‘Wel duidelijk, maar inhoud aub, geen verplicht nummer!’ Uitwisselen met collega’s van andere scholen 10
4
5
is genoemd als waardevol. Hoe groot mogen verschillen tussen opleidingen zijn(zowel tussen opleidingen als nascholing versus dagopleiding)? Op deze vraag zijn, net als bij de directeuren, de antwoorden het meest eensluidend: de verschillen zouden zo klein mogelijk moeten zijn, je krijgt allemaal het zelfde diploma, hetzelfde curriculum en verantwoording, met dezelfde waarde. ‘Zijn er nu grote verschillen dan?’ Er wordt wel groot verschil waargenomen tussen dagopleiding (‘langzaam’) en nascholing (‘veel’). Welke door de NMV erkende documenten moeten in ieder geval herkenbaar zijn in de opleiding? Genoemd worden: Examenreglement Het Montessorionderwijs in de 21e eeuw Kijkwijzer Diverse boeken van en over Maria Montessori en haar onderwijs MKVS De Montessorimap (eigen product van een opleiding) Nieuwe rekenen
5. Samenvatting, aanbevelingen en conclusies We vatten hieronder eerst in tabellen samen wat opleiders, directeuren en leraren vinden van de vier besproken onderdelen van de hoofdvraag en wat zij hieroover aan aanbevelingen doen. Daarna volgen onze eigen conclusies en aanbevelingen. Samenvatting van meningen Het curriculum
Het imago
Opleiders De opleiders staan positief ten opzichte van samenwerking en uitwisseling over het curriculum.
Directeuren De directeuren zijn grotendeels tevreden over het aangeboden curriculum
Leraren De leraren zijn in hoge mate tevreden over het aangeboden curriculum.
De opleiders zijn ontevreden over het gebrek aan landelijke afstemming van het curriculum Er ligt een onvoldoende eenduidige visie onder het opleiden tot montessorileraar Er is weinig afstemming over de implementatie van vernieuwingen
De helft van de directeuren is ontevreden over de praktijkbegeleiding
Over het aanbod van het MKVS is de helft van de studenten ontevreden
Nadruk teveel op middelen in plaats van op het doel
Nadruk teveel op lesjes in plaats van toepassing in de praktijk (klassenmanagement)
Navelstaren, Dogmatisch, Niet mee meegaan met de tijdsgeest
Niet modern, nieuwe ontwikkelingen meer volgen
Niet flexibel afgestemd op leerbehoeften van student
Niveau mag hoger, sneller door de stof heen, meer differentiëren
Tuttig imago, weinig aantrekkelijk
Stoffig imago, teveel knippen en plakken
Stoffig imago, waarbij innovaties door slechte PR en oude
11
Structuur
NMV/Opleidingen
taal niet (h)erkend lijken te worden. Er zijn weinig jonge opleiders. Het aanbod en de werkwijze in de opleidingen, zowel initieel als postinitieel in hoge mate ‘leerplaats afhankelijk’; Mogelijkheden zijn er in andere opleidingsvormen als: startbekwaamheid halen, jaarlijks (mogelijk verplicht) uitbreiden met een of meer modules, terugkomdagen, verdiepen en opnemen in een vorm van beroepsregistratie Veranderend beleid op de hogescholen en het ontbreken van gezamenlijke ontwikkeltijd wordt gezien als belemmerende factoren. Er is geen sprake (meer) van enige vorm van gezamenlijk overleg tussen de NMV en hogescholen Er is behoefte aan een specifieke kaderopleiding Opleiden in school als serieuze kans uitwerken Een landelijke, zelfstandige, moderne opleiding oprichten met een duidelijke rol voor de NMV
Weinig eigentijds
Weinig eigentijds
Over de aansluiting met de praktijk is ongeveer de helft van de directeuren ontevreden
Examen in de huidige vorm is teveel en/of teveel herhaling
Over de tijdinvestering (en tijdsduur) die de opleiding van studenten vraagt is ongeveer de helft van de directeuren ontevreden
De opleiding is te lang en/of te zwaar en/of te saai
Directeuren maken zich zorgen om de continuering van de opleidingen
Samenvatting van aanbevelingen
Het curriculum
Opleiders Richt inhoudelijke vernieuwing op de onderzoekende houding en talenten van leraar en kind, brede ontwikkeling (0- 13 jaar), burgerschap en internationalisering.
Directeuren Stem de inhoud van de opleiding meer af op actuele ontwikkelingen
12
Leraren Stem de inhoud van de opleiding meer af op actuele ontwikkelingen
Het imago
Structuur
NMV/Opleidingen
Verbeter het imago door de bovenstaande vernieuwingen door te voeren
Ontwerp een getrapte vorm (zowel qua inhoud als lengte) van opleiden van professionals (startbekwaamheid centraal en daarna modulair om bekwaam te blijven)
Stem de opleiding af op de hogere verwachtingen (meer diepgang, meer tempo, meer betekenis voor de dagelijkse praktijk) en de maat van de deelnemers;
Stem de opleiding af op de hogere verwachtingen (meer diepgang, meer tempo, meer betekenis voor de dagelijkse praktijk) en de maat van de deelnemers;
Geef het MKVS een grotere en praktische plaats in de opleiding;
Geef het MKVS een grotere en praktische plaats in de opleiding;
Meer afstemmen op talenten en behoeften van individuele studenten Onderneem goede promotie activiteiten
Meer afstemmen op talenten en behoeften van individuele studenten Werk meer planmatig (vanuit duidelijke visie) Stem de opleiding meer af op het heden, maak het moderner Zoek de verbinding met de praktijk
Stem de opleiding meer af op het heden, maak het moderner Toon meer flexibiliteit en meer vaart in de opleiding Opleiding compacten of splitsen (OB/MB/BB) en daarna verdiepen in aparte modules
Pas op voor teveel herhaling en een te laag tempo
Ontwerp een nieuwe opleidingsstructuur, los van hogescholen met de NMV als regisseur en kwaliteitsbewaker
Ontwerp een nieuwe opzet in modules, ook voor gediplomeerden
Laat ons samen met gediplomeerde collega’s bijscholen of verdiepen na het behalen van een startbekwaamheid
Onderzoek de kansen voor opleiden in school en let daarbij op kwaliteitsbewaking door bv visitatie en aansluiting bij de praktijk;
Zorg dat de verschillen tussen de opleidingen zo klein mogelijk zijn;
Zorg dat de verschillen tussen de opleidingen zo klein mogelijk zijn;
Ontwerp een kaderopleiding waarbij een gezamenlijk visie, uitdagend curriculum en vernieuwingen centraal staan; 13
Conclusies en aanbevelingen In dit laatste gedeelte van deze notitie trekken wij op basis van de bovenstaande samenvattingen van meningen en aanbevelingen van opleiders, directeuren en leraren conclusies en doen we aanbevelingen. Hoewel, zoals eerder aangegeven, de kwantiteit van het aantal gegevens niet hoog is, herkennen we toch duidelijke patronen in de reacties op de vragen die we gesteld hebben. Dat maakte het mogelijk om keuzes te maken en antwoorden te formuleren op de vraag ‘Hoe kunnen we er blijvend voor zorgen dat er voldoende gekwalificeerde montessorileraren zijn en wat is daarbij de rol van de NMV?’ We lopen daarbij de vier aandachtspunten langs, zij het in een andere volgorde. De reden hiervoor is de volgende. De NMV moet eerst de regie voor de opleiding in handen nemen. Dat moet leiden tot een herontwerp – een nieuwe structuur van opleiden. Vervolgens hoort daar een vernieuwd curriculum bij. Ten slotte zijn er nog aparte aandachtspunten om de imago van de opleidingen te verbeteren. De relatie tussen de NMV en de opleidingen Ergens in de jaren negentig van de vorige eeuw is een eind gekomen aan het overleg dat tot die tijd bestond tussen de opleidingen en de NMV. Het toenmalige NMV-bestuur had een opzet voor ogen waarin de NMV in de eerste plaats een scholenvereniging zou worden en schoof de opleiders als platform de vereniging uit. Daarna bleef nog wel de Werkgroep Montessori Opleiders bestaan, maar was er geen voortzetting van de contacten tussen de hogescholen en opleiders en de NMV. Door de kleine omvang van de Nederlandse montessoriwereld komen opleiders en het werkveld c.q. de scholen elkaar wel voortdurend tegen in allerlei overlegorganen, werkgroepen en initiatieven tot vernieuwing. Zo blijft er wel enige voeling tussen opleiders en veld, maar is het formele contact weggevallen. Nu de montessori opleidingen in het nauw zitten is er geen formeel bestuurlijk overleg tussen hogescholen en NMV en dat betekent dat de NMV steeds achter de feiten aanloopt. Op een inhoudelijk niveau praat de NMV ook niet mee over de inhoud, de vormgeving en de kwaliteit van de opleidingen. In feite is de rol van de NMV daarmee teruggebracht tot die van de instantie die een handtekening zet op een diploma. Wij denken echter dat de NMV zowel op het inhoudelijke als op het bestuurlijke niveau mee moet praten en mee moet bepalen. Voor de montessorivereniging is het van essentieel belang dat er een kwalitatief sterke opleiding blijft bestaan. Mogelijk zal die opleiding zowel qua structuur als qua inhoud opnieuw ontworpen moeten worden, maar daar moet de vereniging dan zelf het voortouw in nemen. Vanuit deze argumentatie komen we tot de volgende vier aanbevelingen: − − −
−
Zorg ervoor dat de NMV regisseur wordt van de montessori-opleiding. Neem het initiatief om tot een structurele vorm van bestuurlijk overleg te komen tussen NMV en hogescholen. Onderzoek daarnaast de mogelijkheden voor een nieuwe opleidingsstructuur in een andere verhouding tot de hogescholen met de NMV als regisseur en kwaliteitsbewaker. Stel hiervoor een werkgroep in die bestaat uit opleiders en vertegenwoordigers uit het werkveld (zoals directieleden, leraren, sectiebestuurders). Formuleer vanuit het bestuur een in inhoud en tijdpad omschreven opdracht voor deze werkgroep. Ontwerp een opleiding voor opleiders.
De structuur van de opleiding De structuur van de huidige montessori-opleiding staat onder druk. De (verplichte) steeds toenemende aandacht voor de kennisbasis dreigt de uren van de montessoriopleiding weg te drukken. In combinatie met het kleine aantal studenten wordt het dan voor hogescholen logisch dat zij de montessori-opleiding opheffen of op zijn minst willen verkorten. De huidige structuur van de montessori-opleiding keert in dat opzicht tegen
14
zichzelf: de zwaarte van de opleiding maalt de haalbaarheid in de huidige en toekomstige constellatie moeilijker. Het is ook de vraag of de huidige structuur nog steeds de meest wenselijke is. hoewel het overgrote deel van leraren en directeuren zich tevreden toont over de opleiding, plaatsen zij her en daar wel kanttekeningen en doen zij aanbevelingen. Daarin komen de tijdsduur, de zwaarte en de herhalingen een aantal keren terug als aandachtspunten. Het is ook voor ons de vraag of de huidige praktijk nog voldoende aansluit bij de praktijk. De vraag rond meer op één bouw gericht opleiden speelt al langer binnen de NMV en heeft ook in de procedure rond toelating en erkenning al verschillende keren tot discussies geleid. Steeds meer montessorischolen zitten in schoolbesturen met reguliere scholen en krijgen gekwalificeerde leraren binnen die montessori nascholing behoeven – mogelijk is een vorm van specialisatie voor hen veel geschikter. Een meer flexibele wijze van opleiden is een maatschappelijke realiteit. Een dergelijke werkwijze sluit mogelijk ook beter aan bij de doelgroep, die, zoals opleiders constateren, in een initiële opleiding minder behoefte hebben aan een zwaar accent op visieoverdracht. Het verdient aanbeveling te onderzoeken op welke wijze de montessoriopleiding beter hierop aansluit. We komen tot de volgende drie aanbevelingen: −
−
−
Herontwerp de professionalisering van montessorileraren naar een vorm waarbij opleiden in de trappen ‘startbekwaam’, ‘ervaren’ en ‘excellent’ wordt aangeboden voor alle montessorileraren. Onderzoek de wenselijkheid en haalbaarheid van een (deels) gespecialiseerde opleiding die gericht is op één bouw. Daarna zijn verdiepende of verbredende modules beschikbaar om een ervaren en excellente montessorileraar te worden. Onderzoek de kansen voor Opleiden in de school en let daarbij op kwaliteitsbewaking.
Het curriculum van de opleidingen In het algemeen tonen leraren en directeuren zich tevreden over het theoretisch aanbod van de huidige opleiding. In die zin lijkt het curriculum dus te voldoen aan de eisen van het veld. Uitzonderingen hierop vormen voor directeuren de praktijkbegeleiding en voor leraren het MKVS. Bij dat laatste dient opgemerkt te worden dat de positie van het MKVS een lastige is omdat het enerzijds een door de NMV erkend instrument is, maar anderzijds door slechts 20% van de aangesloten scholen gebruikt wordt. Een aandachtspunt vormt altijd de aansluiting tussen theorie en praktijk: de spanning tussen opleiding en werkveld is er een van alle tijden en lijkt onontkoombaar. Tegelijk houdt dit spanningsveld de opdracht in om te zorgen voor betere aansluiting en voor betekenisvol onderwijs. Dit leidt tot de volgende aanbevelingen: −
− −
Zorg ervoor dat het programma eenduidig, actueel en betekenisvol is. Betrek de verwachtingen van studenten (bijvoorbeeld over diepgang, tempo en relatie tot de dagelijkse praktijk) bij de vormgeving van het programma. Geef vernieuwingen in de montessoribeweging zoals het MKVS een duidelijk plaats in de opleiding. Onderzoek de vorm en plaats van de praktijkbegeleiding.
Het imago van de opleidingen Veel van de punten die hierboven besproken zijn hebben te maken met het imago van de opleidingen. Hieronder volgen nog aanbevelingen die tegemoet kunnen komen aan de gehoorde kritiek op een zekere mate van starheid en teveel aandacht voor het lesjes maken, knippen en plakken. − −
Geef gehoor aan de vraag naar meer gerichtheid op doel (toepassing, integratie) dan op middelen (lesjes voordoen, nadoen, maken) Investeer in verbetering van het imago van de opleiders door een bewust op vernieuwing gericht beleid, onder meer via een opleiding voor opleiders. 15
− −
Zet experts uit de montessoripraktijk in voor diverse onderdelen in de opleiding. Zorg voor een goed digitaal systeem waarin het programma, relevante documenten en studieproducten en scripties beschikbaar zijn. Onderzoek de mogelijkheden van interactieve toepassingen.
Met bovenstaande aanbevelingen hopen we de vragen die we gesteld hebben in de probleemstelling beantwoord te hebben. In het ambitieplan van de NMV uit 2009 stelt het bestuur als doelstelling: ‘In 2012 is er in Nederland een kwalitatief hoogwaardig aanbod aan opleidingen en bij- en nascholingscursussen, dat erkend en gecertificeerd is door de NMV.’ Voor wat betreft het opleiden van montessorileraren basisonderwijs moet deze doelstelling geherformuleerd worden. De toekomst van het opleiden van montessorileraren vraagt om een actief beleid van de NMV. Door zelf het voortouw te nemen kan de vereniging ervoor zorgen dat er binnen enkele jaren een vernieuwde opleiding is die inhoudelijk aansluit bij een hedendaagse visie op montessori-onderwijs en die structureel een stevig fundament heeft. De huidige situatie op de arbeidsmarkt maakt het mogelijk om een dergelijke opleiding enigszins in de luwte te ontwikkelen en te zorgen dat de ontwikkeling ervan voltooid is op het moment dat de vraag weer gaat toenemen. Naar ons idee liggen er derhalve voldoende kansen om ervoor te zorgen dat er ook in de toekomst een kwalitatief sterke opleiding voor montessorileraren in het basisonderwijs zal zijn.
16
Bronnen en middelen Bij het schrijven van deze notitie is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: • • • • • • • •
‘Professionalisering in het montessori-onderwijs: opleiding, begeleiding en cursussen’, Montessori Kenniscentrum, 2009 ‘Het Montessorionderwijs in de 21e eeuw’, Wetenschappelijk Bureau NMV, 2001 Examenreglement montessori-opleiding, NMV, 2008 Raamleerplan montessori-opleidingen, NMV, Bekwaamheidseisen montessorileraar, NMV, 2008 Kwantitatieve gegevens over opleidingen en examens, secretariaat NMV 2012 (bijlage 1) Websites van de diverse Hogescholen Nota van OCW uit 2010: ‘De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel’.
Om de veldpeiling vorm te geven is gebruik gemaakt van de volgende middelen: • Vraaggesprek met opleiders (bijlage 2). • Enquête onder directies van montessoribasisscholen in Nederland (bijlage 3). • Enquête onder leraren die recent (minder of gelijk aan 3 jaar geleden) de opleiding hebben gevolgd ( bijlage 3). • (Telefonische) gesprekken met directeuren en leraren. • Schriftelijke opgaven studentenaantallen van NMV secretariaat (oktober 2011)
Bijlage 1
Hogescholen
initieel
post initieel
Er zijn in Nederland verschillende opleidingsmogelijkheden voor het behalen van het montessoridiploma. De meeste hogescholen bieden dagopleiding, om- en nascholing aan. Een aantal biedt alleen om- en nascholing aan. Amsterdam, Utrecht en Twente bieden ook een verkorte opleidingsroutes.
Stenden hogeschool PABO De Eekhorst Assen Hogeschool Utrecht, Instituut Theo Thijssen Academie Fontys Pabo Eindhoven
x
x
Gestopt
x
Hogeschool van Amsterdam / Centrum voor Nascholing Hogeschool Rotterdam e.o. Haagse Hogeschool afdeling Pabo Hogeschool Leiden PABO Thomas More Rotterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Pabo Arnhem Hogeschool Edith Stein/Onderwijscentrum Hengelo
x x
x
x
x x
Gestopt
x
x
x
x
x
17
Stenden hogeschool PABO De Eekhorst Assen Hogeschool Utrecht, Instituut Theo Thijssen Academie Fontys Pabo Eindhoven Hogeschool van Amsterdam / Centrum voor Nascholing Hogeschool Rotterdam e.o. Haagse Hogeschool afdeling Pabo Hogeschool Leiden PABO Thomas More Rotterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Pabo Arnhem Hogeschool Edith Stein/Onderwijsc entrum Hengelo subtotaal: totaal
Aantal afgestudeerden 2010-2011
Aantal afgestudeerden 2009-2010
v.d.
o.d.
v.d.
o.d.
v.d.
o.d.
v.d.
o.d.
v.d.
o.d.
4
5
3
1
0
10
5
3
3
0
30
1
39
2
25
2
22
0
22
2
4
11
3
11
3
11
2
6
3
17
31
1
18
0
14
0
26
0
36
0
7
16
14
0
10
3
14
2
8
2
1
7
3
15
4
13
3
17
4
8
gg
gg
1
2
0
1
5
0
3
0
0
5
2
8
2
11
2
6
0
15
6
7
4
2
13
13
7
0
2
2
83
53
87
41
27
64
86
35
81
46
136
128
2006 - 2007 totaal herexamens totaal afgewezen
Aantal afgestudeerden 2008 - 2009
Hogescholen
Aantal afgestudeerden 2007 -2008
Aantal afgestudeerden 2006 -2007
In de onderstaande tabel staat per hogeschool aangegeven hoeveel studenten er een volledig diploma (v.d.) en hoeveel studenten er een onvolledig diploma (o.d.) hebben ontvangen. Bij een onvolledig diploma ontbreekt de aftekening van het praktijkdeel.
91
2007 -2008
121
2008 - 2009
127
2009 - 2010
2010 -2011
10
10
1
5
4
3
1
3
3
2
18
Bijlage 2 Bijeenkomst met opleiders, 26 september 2011 1: Swot Willen jullie ter voorbereiding van de bijeenkomst en vanuit het kader “ opleiden nu en in de toekomst” nadenken over het onderstaande kwadrant. Wat zijn interne sterke en zwakke punten van de opleiding( zowel dagopleiding als nascholing) en wat zijn externe bedreigingen en kansen? In de bijeenkomst wisselen we deze punten uit. Wat zijn de sterke punten van de opleiding?
Waar liggen kansen voor de opleiding?
Wat zijn de zwakke punten van de opleiding?
Waar liggen bedreigingen voor de opleiding?
INTERN
EXTERN
2 : Leidraad groepsinterview opleiders: − Waarin kenmerkt zich een hoog gekwalificeerde montessorileraar? − Hoe ontwikkel je dat? − Waarin kenmerkt zich een hoog gekwalificeerde opleiding/ opleider? − Waarin “ vinden en binden” de opleidingen elkaar? − Hoe groot mogen verschillen tussen opleidingen zijn in: • curriculum(wat?) • wijze waarop (hoe?) • studielast/duur( hoeveel?) • toetsing? • Enz. − Welke door de NMV/ visitatie/enz. erkende documenten moeten in ieder geval herkenbaar zijn in de opleiding? − Wat is de houdbaarheidsdatum van het huidige model? − Hoe ziet de opleiding er over 15 jaar uit? − Wat vraagt dit van de diverse ketenpartners? − W.v.t.t.k. 19
Bijlage 3 Enquêtevragen voor de directie: Naam: School: Collega’s zijn vooral opgeleid via: nascholing /dagopleiding 1. Hoe tevreden bent u over de tijdsinvestering die de cursisten moeten leveren om het diploma te behalen? 2. Hoe tevreden bent u over de duur/lengte van de opleiding? 3. Hoe tevreden bent u over de praktijkbegeleiding? 4. Hoe tevreden bent u over het aanbod en opbrengst van de theoretische kennis (van de pedagogische, psychologische en filosofische achtergronden van Montessori) die wordt aangeboden? 5. Hoe tevreden bent u over het aanbod en opbrengst van de didactische kennis( van aanbiedingen, vragen stellen, beslissingen nemen, overzicht van en inzicht in inhouden en ontwikkelingsmomenten,enz.) die wordt aangeboden? 6. Hoe tevreden bent u over de inhoud van het totale curriculum? 7. Hoe tevreden bent u over het aanbod en opbrengst van kennis en vaardigheden t.a.v. het MKVS? 8. Hoe tevreden bent u over de wijze waarop geëxamineerd wordt? 9. Hoe tevreden bent u over de aansluiting tussen de opleiding en de dagelijkse praktijk? 10. Hoe tevreden bent u over de inspiratie die cursisten opdoen op de opleiding? 11. Hoe tevreden bent u over de nieuw opgeleide collega’s als “vernieuwers voor het team”? 12. Waar liggen volgens u kansen voor de opleiding? 13. Waar liggen volgen u bedreigingen voor de opleiding? 14. Welke aanbevelingen heeft u voor de opleiding?
Enquêtevragen voor de leraren: Naam: Pabo opleiding:
nascholing/dagopleiding
Jaar van afstuderen: 1. Hoe tevreden bent u over 2. Hoe tevreden bent u over 3. Hoe tevreden bent u over groei? 4. Hoe tevreden bent u over 5. Hoe tevreden bent u over 6. Hoe tevreden bent u over 7. Hoe tevreden bent u over 8. Hoe tevreden bent u over 9. Hoe tevreden bent u over kennisgebieden(kosmisch 10. Hoe tevreden bent u over
de organisatie van de opleiding? de duur/lengte van de opleiding? de inhoud van het curriculum op het domein: Perioden van de inhoud van het curriculum de inhoud van het curriculum de inhoud van het curriculum de inhoud van het curriculum de inhoud van het curriculum de inhoud van het curriculum onderwijs)? de praktijkbegeleiding?
20
op op op op op op
het het het het het het
domein: domein: domein: domein: domein: domein:
rekenen? geometrie? waarneming? motoriek? taal?
11. Hoe tevreden bent u over de inhoud van de theoretische kennis (van de pedagogische, psychologische en filosofische achtergronden van Montessori) die wordt aangeboden? 12. Hoe tevreden bent u over de inhoud van de didactische kennis( van aanbiedingen, vragen stellen, beslissingen, overzicht van en inzicht in inhouden en ontwikkelingsmomenten) die wordt aangeboden? 13. Hoe tevreden bent u over de kennis van de inhoud en werkwijze van het MKVS? 14. Hoe tevreden bent u over de wijze waarop het curriculum wordt aangeboden? 15. Hoe tevreden bent u over de wijze waarop getentamineerd wordt? 16. Hoe tevreden bent u over de wijze waarop geëxamineerd wordt? 17. Hoe tevreden bent u over de aansluiting tussen de opleiding en de dagelijkse praktijk? 18. Hoe tevreden bent u over de opleiding als inspiratiebron voor uw praktijk? 19. Welke aanbevelingen heeft u voor de opleiding? 20. Bent u bereid om over dit onderwerp mee te doen aan een eenmalig (landelijk)groepsinterview met andere (nieuw afgestudeerde)collega’s?
21