Beschrijving van het project Info voor leraren
Arteveldehogeschool Gent Juni 2011
Projectteam: Didier Van de Velde Peter Hantson
www.design2030.be
Inhoud 1
DE UITDAGING ................................................................................................................................ ................................ ......................................... - 3 1.1 DE OPDRACHT ................................................................................................................................ ................................ .............................................. - 3 1.2 OMSCHRIJVING EN DOELGROEP ROEP ................................................................................................ ........................................................ - 3 1.3 TIJDSBESTEDING ................................................................................................................................ ................................ ............................................ - 6 1.4 BESCHIKBARE MATERIALEN ................................................................................................ ................................ .............................................................. - 6 1.5 MOTIVATIE................................................................................................................................ ................................ ................................................... - 7 1.6 STUDIEKEUZE IN DE DERDE DE GRAAD ................................................................................................ .................................................. - 10 1.7 HET TOS21 PROJECT ................................................................................................ ................................ ................................................................... - 10 1.7.1 Situering ................................................................................................................................ ................................ .......................................... - 10 1.7.2 Techniek volgens TOS21 ................................................................................................ .................................................. - 10 1.7.3 Technische geletterdheid volgens TOS21 ................................................................ ........................................................ - 11 1.7.4 Standaarden voor technische geletterdheid ................................................................ ................................................... - 12 1.7.5 Lijst van 19 standaarden ................................................................................................ ................................................. - 12 1.7.6 Referentiepunten................................................................................................ ................................ ............................................................. - 13 1.7.7 Standaarden en referentiepunten ................................................................ ................................................................... - 13 1.7.8 Wat wordtt bedoeld met “duiden”? ................................................................ ................................................................. - 13 1.8 RELATIE MET DE EINDTERMEN RMEN ................................................................................................ ........................................................ - 14 1.8.1 Vakoverschrijdende context ................................................................................................ ............................................ - 14 1.8.2 Vakoverschrijdende eindtermen techniek ................................................................ ....................................................... - 14 1.8.3 Specifieke eindtermen (SET) ................................................................................................ ............................................ - 14 1.8.4 Specifieke eindtermen onderzoekscompetenties (SETOC) ............................................................... ................................ - 15 1.8.5 Vakspecifieke eindtermen basisvorming ................................................................ ......................................................... - 15 1.8.6 Derde graad ASO of TSO ................................................................................................ ................................................. - 15 1.9 ACHTERGROND BIJ HETT PROJECT ................................................................................................ ..................................................... - 16 1.9.1 De naam ‘design2030’................................................................................................ ..................................................... - 16 1.9.2 De technische utopie ................................................................................................ ....................................................... - 17 1.9.3 Jongeren en studiekeuze ................................................................................................ ................................................. - 18 -
2
VALIDERING ................................................................................................................................ ................................ ........................................... - 19 2.1 TESTFASE EN COMMUNICATIE TIE................................................................................................ ......................................................... - 19 2.1.1 Betrokken leerlingen en scholen in de ontwikkelfase van het project ............................................. ................................ - 19 2.1.2 Overzicht van verbeteringen aan het projectonderdeel ‘opdrachten voor leerlingen’ .................... - 20 2.1.3 Fiche kwalitatieve evaluatie test ................................................................ ..................................................................... - 22 2.2 GERAADPLEEGDE EXPERTS ................................................................................................ ................................ ............................................................. - 23 -
3
COMMUNICATIE-INITIATIEVEN INITIATIEVEN PROJECT DESIGN 2030 ................................................................ ........................................... - 24 -
-2-
info leerkrachten
www.design2030.be
1 De uitdaging 1.1
De opdracht
Dit project is gerealiseerd binnen het actieplan actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie 2007, 2007 tegemoet komend aan een oproep proep tot het indienen van voorstellen voor de oproep “Meisjes en wetenschap” van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse regering. Wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen veranderen veranderen de samenleving snel en ingrijpend. De Vlaamse Regering egering hecht daarom veel belang aan een dynamisch wetenschapsbeleid met voldoende ruimte voor een eigentijdse popularisering van wetenschappen, techniek en technologische innovatie. Objectieve informatie atie verstrekken over de wetenschappelijke en technologische evoluties, mensen sensibiliseren voor het belang hiervan voor welzijn en welvaart, jongeren, jongeren en in het bijzonder meisjes aansporen meer wetenschappelijke en/of technologische studierichtingen te kiezen en verantwoording afleggen bij de bevolking over de overheidsinvesteringen in het wetenschappelijk onderzoek zijn de belangrijkste doelstellingen van het beleid op het vlak van popularisering van wetenschappen, techniek en technologische innovatie, innovatie hierna kortweg WTI genoemd. Het instrument dat de Vlaamse overheid hanteert om dit beleid te realiseren is het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie.1 Onder het motto “Wetenschap maakt knap” groepeert dit actieplan alle initiatieven die in het jaar 2007 werden opgezet.
1.2
Omschrijving en doelgroep
Het jaar 2030 is niet meer zo ver af. De jongeren van vandaag staan dan in het brandpunt van hun beroepsloopbaan en vele uitdagingen dagingen zullen de komende jaren op ons af komen. Heeft de mens vat op zijn eigen n toekomst of ligt die niet in eigen handen? Welke keuzes moeten we maken? Welke acties moeten ondernomen worden? Welke techniek zal er nodig zijn? Moet onze omgang met techniek bijgestuurd worden? Dit zijn slechts enkele vragen die uitnodigen om na te denken den over de toekomst. Design 2030 is een didactisch project2 voor de derde graad van het secundair onderwijs waarbij een hele reeks specifieke en vakoverschrijdende eindtermen aan bod met uitgesproken aandacht voor techniek, wetenschap en samenleving. Het project bestaat uit een aantal ontwikkelde didactische materialen die leraren vrij kunnen aanwenden in de klaspraktijk. Deze materialen kunnen gebruikt worden binnen alle opties in het ASO en in alle doorstroomrichtingen uit het TSO zoals industriële wetenschappen, wetenschappen, biotechniek, techniek-wetenschappen, wetenschappen, …. We denken hierbij aan invulling voor de ‘vrije ruimte’, eindwerken, een projectweek, een wetenschapswetenschaps of cultuurdag,, een module competentieontwikkeling… competentieontwikkeling Om het project op te starten is er een leerkracht nodig die coördineert.
1
Meer informatie over het beleid, de de doelstellingen en het actieplan Wetenschapsinformatie Wetenschapsi en Innovatie 2007 is beschikbaar op www.ewi-vlaanderen.be www.ewi 2
Design 2030 is een project dat gerealiseerd wordt door de vakgroep TO van de Arteveldehogeschool in Gent. Dit project wordt ondersteund binnen het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie, een initiatief va van n de Vlaamse Overheid” -3-
info leerkrachten
www.design2030.be
Het didactisch pakket omvat materiaal voor verschillende opdrachten die de jongeren in groep kunnen uitvoeren. verslag schrijven waarbij jongeren als voortaak informatie uit bronnen Een onderzoeksverslag over het hier en nu verzamelen vanuit anuit verschillende perspectieven over 4 casussen waarin mensen op zoek gaan naar oplossingen voor uitdagingen die aan de orde zijn in het jaar 2030. Een scenario bedenken van onze toekomst in 2030 waarbij zij onderzoeksgegevens uit de voortaak verwerken.. Hierin wordt het technisch karakter van de menselijke leefwereld geschetst. Dit kan onder de vorm van een verhaal of een betoog. De leerlingen ontwerpen een masterplan met technische systemen men die aansluiten bij één van de casussen uit de eerste opdracht. opdracht Dit ontwerp vertrekt van het hier en nu en legt een verbinding met toekomstige ontwikkelingen. ontwikkelingen Hierbij is het niet de bedoeling om doorgedreven technische ontwerpkennis in te zetten zetten of te ontwikkelen. De leerlingen ontwerpen via schetsen, beelden, foto’s en omschrijvingen technische voorzieningen een deel van een masterplan voor een stad in 2030. 2030 Vakleraren uit de derde graad kunnen dit vakoverschrijdende project ondersteunen met een thematische les die aansluit bij de opdrachten. Voor oor een reeks vakken werden dan ook lessuggesties of concrete lessen uitgewerkt waaruit leraren kunnen putten.
-4-
info leerkrachten
TIJDPAD en WERKWIJZE ‘DESIGN 2030’ AARDRIJKSKUNDE GESCHIEDENIS GODSDIENST – ZEDENLEER ESTHETICA
BIOLOGIE CHEMIE ECONOMIE NEDERLANDS
AANBOD FLANKERENDE LESSEN
NU
TOEKOMST
verschillende groepjes
INTRO
Inleidende (ppt)
1u
nieuwe groepjes
STUDIE CASUS
UITDAGINGEN VAN NU EN DE TOEKOMST
NU
TOEKOMST
zelfde groepjes
SCENARIO
ONTWERPEN
1. CASUS PER GROEP ONDERZOEKEN
1. UITWERKING SCENARIO
1. ONTWERPEN
Opdracht: formuleer 5 standpunten op een uitdaging uit een toepassingsgebied.
Opdracht: realiseer een betoog of een verhaal. Leerlingen nemen daarbij een ‘rol’ op en kiezen hun ‘publiek’ bij het verhaal.
Opdracht: ontwerp een deel van een masterplan vanuit een casus aan de hand van beschrijvingen, schetsen en tekeningen.
1u
5u
4 - 5u
2. PRESENTATIE SCENARIO’S
2. PRESENTATIE ONTWERP
Resultaat: leerlingen realiseren een informatief onderzoeksverslag en poster met toelichting.
Resultaat: leerlingen stellen hun verhaal of betoog voor.
Resultaat: masterplan voor een deel van een ecostad. Leerlingen stellen hun ontwerp voor en reflecteren.
2 - 5u
1u
1–2u
presentatie 2. CASUSONDERZOEK UITDIEPEN
INFORMEREND
BETOGEND OF VERHALEND
BESCHOUWEND EN VERHALEND
1.3
Tijdsbesteding
De uitwerking door leerlingen wordt best over de loop van een trimester/semester ingepland zodat de ideeën kunnen rijpen. Dit kan door enkele uren per week of enkele projectdagen goed verspreid over het trimester/semester. Bij het uittesten van het project in secundaire scholen blijken de centrale opdrachten ongeveer een looptijd van 15 lesuren in te nemen. Een veel langere duur is niet aangewezen omdat de leerlingen nood hebben aan afwisseling in thema’s. Als indicatie van tijdsbesteding gaan we uit van het volgend overzicht. -
-
1.4
Introsessie met powerpointpresentatie en klasgesprek: 1 uur Opdracht 1: onderzoeksverslag schrijven en voorstellen: quick-scan: 3 uur Indien keuze voor uitgebreider bronnenonderzoek: 5-6 uur Opdracht 2: een scenario bedenken en voorstellen: 5 à 6 uur Opdracht 3: een masterplan met technische systemen ontwerpen en voorstellen: 2 x 5 à 6 uur
Beschikbare materialen
Het didactisch materiaal bestaat uit volgende elementen: -
Nauwkeurig uitgeschreven opdrachten voor de leerlingen
-
Ondersteunende fiches voor leerlingen bij de uitvoering van de opdrachten
-
Ondersteunend materiaal voor verschillende vakleraren (aardrijkskunde, fysica, biologie, scheikunde, Nederlands,filosofie, Godsdienst, esthetica, geschiedenis, economie) die het project willen ondersteunen onder de vorm van lessuggesties en bronnenmateriaal.
www.design2030.be
1.5
Motivatie
Leerkrachten die betrokken waren bij het uittesten van Design2030 geven aan dat het project sterke prikkels s genereert die appelleren aan burgerzin rond belangrijke thema’s die de toekomst bepalen. Globaal reageren de leerlingen positief of dit thema, al is er ook sprake van aversie bij sommige leerlingen ten aanzien van de rijke waaier aan uitdagingen uitdagingen die op ons afkomt. Zij verkiezen een levensdynamiek die vooral vertrekt vanuit de ervaring in het hier en nu. Bij de totstandkoming van dit project werd ruime aandacht besteed aan de relevantie van de doelen via een grondige analyse van de leerplannen en eindtermen. In het jaar 2030 zitten de jongeren in het midden van hun professionele loopbaan waardoor ook reflecties ties op studiekeuze zinvol kunnen zijn. Dit project wil ook meisjes aanspreken! Een nuttige website voor hen is zeker www.spiegelbeeld.net. Deze website omvat vele getuigenissen (waaronder ook filmpjes) van vrouwen die een beroep uitoefenen in de wereld van bèta/techniek. Rolmodellen olmodellen zijn immers nuttig voor meisjes om voorbij stereotype beelden te kunnen kijken. Coördinatie in de school – modulair concept Omdat het project te situeren is in de zogenaamde vrije ruimte van de derde graad is het van belang dat er een duidelijk probleemeigenaarschap rond het project ontstaat. We nemen aan dat enthousiaste leraren de voornaamste motor zullen zijn in de realisatie van een design2030-project design2030 op hun school. Op een aantal scholen kunnen graadgraad of VOETEN-coördinatoren ördinatoren een ondersteunende rol spelen. Ook de rol van scholengemeenschappen scholengemeenschappe groeit in coördinerende initiatieven. initiatieven Er werd gekozen voor een modulair concept met onderdelen die herkenbaar zijn voor vakleraren in de 3de graad. Deze onderdelen werden goed onderbouwd vanuit doelen uit leerplannen en eindtermen en relaties met specifieke specif vakken. Om de leraren zo veel mogelijk te ondersteunen wordt het projectmateriaal downloadbaar aangeboden via www.design2030.be Drie centrale opdrachten vormen de kern van het project. Daarnaast werden er een aantal flankerende lessen uitgewerkt zodat deze de centrale opdrachten verstrekt kunnen worden met inbreng vanuit enkele vakgebieden. Een breder project opzetten en realiseren dat gedragen wordt door meerdere leerkrachten is evenwel binnen de meeste scholen geen een evident gegeven en moet aanzien worden als optioneel.. De leerkrachten die hun medewerking verleenden aan het uittesten van het project gaven aan dat de centrale opdrachten geschikt zijn om de specifieke eindtermen onderzoekscompetenties na te streven. streven Innoverende didactiek Dit project stelt het actief leren centraal. Leerkrachten die betrokken waren bij het uittesten gaven duidelijk aan dat een aantal leerlingen een aanpassing ervaren om vanuit een receptieve naar een actieve en construerende leerhouding leerhoudin over te stappen. Een aantal meer traditionele scholen zonder vrije ruimte hopen we te enthousiasme nthousiasmeren voor het project omdat het projectresultaat kan uitgewerkt worden als een portfolio. Hiertoe werd een WORD-sjabloon sjabloon via de website ter beschikking gesteld. ges Het project bevat talrijke innovatie didactische elementen, enkele voorbeelden hiervan zijn:
vele actieve werkvormen; keuze voor groepswerk (coöperatieve werkvormen) binnen de drie centrale opdrachten; definiëring van rollen in de leerlingenteams; leerlingenteams complementaire e opdrachten binnen leerlingengroepjes; ondersteunende ndersteunende fiches voor leerlingen bij de opdrachten; opdrachten duidelijke (evaluatie)criteria bij de opdrachten; opdrachten instrumenten voor projectmanagement en assessment, hanteerbaar door de leerlingen. leerlingen
-7-
info leerkrachten
www.design2030.be
Teamwerk behoort tot het basisconcept van het project. Er wordt op een transparante manier leerdoelen gesteld, ook op het vlak van sociale en communicatieve vaardigheden, vaardighe en via co- en peerassessment worden deze ook gewaardeerd. Ook het zelf-reflectieve zelf reflectieve wordt hierin opgenomen zodat de zelfsturing van de leerling geactiveerd wordt, ook wat betreft sociaal-communicatieve sociaal competenties. Centrale opdracht 1:: onderzoeksverslag schrijven In deze opdrachten proberen we te vertrekken van een aantal prikkelende stellingen die automatisch een aantal problemen in samenhang aan bod laten komen: komen bijv. “Veiligheid Veiligheid of privacy?”, privacy? “Ecodorpen, een goed idee?” Voor elk thema kan in de klas een discussie uitgelokt worden over maatschappelijke keuzen via een prikkelende bron en enkele concrete deelvragen. De casus ‘veiligheid of privacy’ werd volgens enkele leerkrachten door leerlingen ervaren als de moeilijkste, de opdracht acht rond ‘fast food of slow food’ werd meestal enthousiast uitgewerkt. Probeer deze eze opdracht niet te lang maken zodat nog voldoende tijd over is voor de twee andere opdrachten. Bemerk dat er een korte versie en een langere versie van deze opdracht uitgewerkt werd. In de korte versie blijft het onderzoek beperkt tot een zogenaamde ‘quick scan’ en worden er vooral elektronische bronnen gebruikt. In een meer uitgebreide versie komen ook gedrukte bronnen aan bod. In dat geval kunnen de jongeren gebruik maken van diverse tijdschriften uit de schoolmediatheek. Zij kunnen ook kranten en tijdschriften van thuis meebrengen brengen naar de les. Opdracht 2: scenario bedenken Bij het projectonderdeel rojectonderdeel “schrijven van een scenario voor een technotoop in 2030” is het van belang dat de e uitwerking door leerlingen over een voldoende ruime tijdspanne gespreid wordt (minimum een trimester) zodat de ideeën kunnen rijpen. In alle gevallen moeten de scenario’s degelijk onderbouwd worden vanuit de voorafgaande onderzoeksopdracht. Binnen deze tweede opdracht kozen de leerlingen in enkele testscholen voor het schrijven van het kortverhaal omdat dit voor hen het minst tijdsintensief leek. De opdracht werd voorzien van duidelijke evaluatiecriteria. e . Er werden ook fiches voorzien met taalsteun, zodat ook niet- taalleerkrachten deze opdracht op een degelijke manier kunnen begeleiden. We hebben de fiches met taalsteun ook bewust beperkt zodat de leerlingen niet n te veel tekst moeten doornemen. Er is een ruime keuze aan mogelijke rollen in deze opdracht,, waaronder ook enkele die dicht bij de leefwereld van de leerlingen gesitueerd kunnen worden:: advies aan schooldirecteur, ouderenraad, jeugdvereniging…. In de uitwerking van het scenario werden ook minder ambitieuze mogelijkheden voorzien zoals het schrijven van een lezersbrief. Opdracht 3:: masterplan ontwerpen Binnen het projectonderdeel rojectonderdeel “ontwerpen van een technisch systeem” voor een technotoop in 2030” wordt de methodologie van het ontwerpen benut: eisenprogramma opstellen, bestaande technische technisch systemen analyseren…. Voor leerlingen die voor het eerst een ontwerpopdracht krijgen is dit best een uitdagende opdracht. We hebben dan ook het aantal eisen (eisenprogramma) waarmee ze rekening moeten houden proberen beperken. Aan de hand van enkele powerpointpresentaties powerpointpresentaties (zie internet bij inspiratieinspiratie elementen) kunnen ze enkele inspiratieinspiratie en referentieprojecten raadplegen om het creatief denken bij het ontwikkelen van ideeën en oplossingen te ondersteunen. Zo vermijden we dat leerlingen bij het ontwerpen blijven steken in wat ze reeds weten. Door het tonen van een ruime diversiteit in de inspiratieprojecten vermijden we ook dat leerlingen gefixeerd geraken op een enkel gegeven voorbeeld.
-8-
info leerkrachten
www.design2030.be
De uitwerking van deze opdracht door leerlingen kan in ASO-scholen en conceptueel zijn en geconcretiseerd worden door bijv. schetsen, foto’s, een stemmingsbord…. Het maken van een maquette zorgt ook binnen ASO-richtingen voor een interessante afsluiting van het project waarbij ook eens andere leerlingen het voortouw kunnen n nemen. Er kan gepoogd worden om de ontwerpopdracht te laten aansluiten bij lessen wetenschappen (vb. een voedingsproduct ontwikkelen vanuit scheikundige toepassingen, communicatiesystemen op basis van elektromagnetische stralen…) en lessen esthetica ( vormgeving van het systeem). In technische scholen kan het ontwerp ook gematerialiseerd worden onder de vorm van een prototype. Hier kan ook gekozen worden voor een meer doorgedreven technische uitwerking, uitwerking bijvoorbeeld in het ontwerp en de realisatie van een concreet gebruiksvoorwerp. Mogelijke triggerelementen ementen per vakgebied Zoals reeds werd aangegeven kunnen verschillende verschillende vakleraren uit de derde graad een themales aanbieden die aansluiting kan vinden bij te realiseren leerplandoelen en eindtermen. Via de e website kunnen deze leraren uitgewerkte lesonderwerpen terugvinden. Er zijn echter ook nog andere mogelijke thema’s en onderwerpen die passen bij zowel een vakgebied als het project. Ter inspiratie sommen we nog enkele suggesties op.
Fysica: toepassingen gen van fysische verschijnselen in technische systemen, energie (vb. rol van kernfusie- kernfissie voor de toekomstige energiebevoorrading), beperkingen aan het energetisch rendement van machines, opslag van energie, informatieinformatie en communicatie elektromagnetische omagnetische golven Biologie en scheikunde: kunststoffen, genetische manipulatie, enzymen, voedingsproducten, energie Nederlands: een informerende tekst schrijven (opdracht 1), een poster maken, een verhaal of betoog schrijven, een presentatie geven, een verslag verslag schrijven, het literaire genre van de ‘Utopie’. Filosofie of Godsdienst: techniek en zingeving, effecten van techniek, het morele karakter van de dingen Esthetica: vormgeving-design design (vb. moodboard), constructies, presentatiewijzen (tekeningen, foto’s…) fot Geschiedenis: recente ontwikkelingen (post-moderne (post moderne informatiemaatschappij…), … Aardrijkskunde: grondstoffen en voorraden, duurzaamheid, voetafdruk, transport Economie: globalisering, grondstoffen , businessplan, marketing (trendwatching), econoshocks econoshoc (G. Noels), geldsystemen, rol van innovatie in de economie, rol van de overheid in de marktwerking (cfr. kredietcrisis)…
-9-
info leerkrachten
www.design2030.be
1.6
Studiekeuze in de derde graad
1.7
Het TOS21 project
1.7.1
Situering
De opdracht van de Vlaamse werkgroep TOS21 "Techniek op school chool voor de eenentwintigste eeuw"3 (2004-2010) 2010) bestond erin om een kader te ontwikkelen voor techniek als algemene vormingscomponent voor iedereen van 2,5 tot 18 jaar. Midden de jaren negentig werd door the International technology Education Association Associatio (ITEA) het technology For All Americans Project (TFAA) opgestart. Dit leidde in 2000 tot standards en benchmarks (referentiepunten)4: dit was een belangrijke inspiratiepunt voor TOS21. Het Vlaamse kader is geïnspireerd op dat van ITEA. Het karakter is i generiek: eneriek: dwz dat er aandacht is voor algemeen toepasbare kenmerken van techniek.
1.7.2
Techniek volgens TOS21
In de literatuur wordt techniek gedefinieerd als: “het geheel van ingrepen waarmee de mens, om aan zijn menselijke noden en behoeften te voldoen, zijn omgeving omgeving probeert te beheersen en te veranderen". Techniek moet gezien worden als sociaal en maatschappelijk verschijnsel en als deel van de cultuur. Techniek is naast denken en handelen ook reflecteren r flecteren hierover. In curricula voor techniek als deel van de algemene algemene vorming vinden we wereldwijd deze brede betekenis terug. Er wordt hierbij in sommige landen gekozen voor de term ‘technology’ ‘techn en in andere landen voor ‘techniek’. We kunnen vaststellen dat in de media, in de dagelijkse omgangstaal en ook in specifieke eke sectoren en zelfs in het onderwijs vaak engere, eng re, meervoudige en ook verschillende betekenissen aan beide begrippen verbonden worden. wo den. In de eindtermen en ontwikkelingsdoelen techniek is consequent gekozen voor de term ‘techniek’ en de brede invulling ervan. e Kerncomponenten van techniek De vier kerncomponenten van techniek zijn: technisch systeem, technisch tec nisch proces, hulpmiddelen en keuzen. Technisch systeem Een technisch systeem is een geheel van elkaar wederzijds beïnvloedende elementen eleme en onderdelen die gericht zijn op het bereiken van (een) bepaald(e) doel(en). In een technisch systeem kunnen zich natuurkundige, scheikundige of biologische fenomenen f voordoen. Technisch proces Een proces kent een geleidelijk verloop van een reeks acties om een technisch systeem in te zetten, te ontwikkelen of te verbeteren. Kenmerkend voor techniek is het technisch proces.
Het technisch proces vertrekt vanuit een behoefte en verloopt volgens 5 stappen: • probleem stellen; • ontwerpen; • maken; • in gebruik nemen; • evalueren. Hulpmiddelen De kerncomponent ‘hulpmiddelen’ omvat alles wat nodig is om technische systemen efficiënter te laten functioneren, te verwezenlijken verweze lijken en hun werking te doorgronden. Daarmee worden onder andere bedoeld: materialen materi len en grondstoffen, energie, machines machine en gereedschappen, meetinstrumenten, mensen, kapitaal, kap tijd, …
3
http://onderwijs.vlaanderen.be/nieuws/2008p/files/0827-tos21.pdf:: eindrapport tos21 http://onderwijs.vlaanderen.be/nieuws/2008p/files/0827 ITEA, Standards of Technological Literacy, Content for the study of technology: technology: ITEA-publishing ITEA compagny, 2000: http://www.iteaconnect.org/TAA/PDFs/xstnd.pdf 4
- 10 -
info leerkrachten
www.design2030.be
Keuzen Keuzen zijn afhankelijk van criteria waaraan technische systemen moeten voldoen. Die criteria kunnen door de maatschappij of vanuit de techniek worden bepaald. paald. Criteria kunnen norm worden rden en normen kunnen wet worden.
1.7.3
Technische geletterdheid volgens TOS21
Om technisch geletterd te worden, stelt TOS21, is het belangrijk dat de techniekgebruiker: technie weet wat techniek is en waar het in techniek om gaat: techniek niek begrijpen; begrijpen over de nodige vaardigheden rdigheden beschikt om verantwoord en competent om te gaan met techniek: techniek hanteren; hanteren het belang en het impact van techniek op de maatschappij (en andersom) weet in te schatten en te beoordelen: tech hniek duiden. Begrijpen, hanteren en duiden omschrijft omschrijf men als dimensies.
Tabel: technische geletterdheid5.
5
Project T0S21. (2008). Technische Techni geletterdheid voor iedereen.. Eindrapport. Eindrapport Brussel. p. 27. - 11 -
info leerkrachten
www.design2030.be
1.7.4
Standaarden voor technische geletterdheid
Binnen de matrix van dimensies en kerncomponenten ontwikkelde TOS21 in totaal 19 standaarden die omschrijven wat techniek is. KERNCOMPONENTEN
TECHNISCHE SYSTEMEN YSTEMEN
TECHNISCHE PROCESSEN
HULPMIDDELEN
KEUZES
DIMENSIES BEGRIJPEN
STANDAARDEN:
HANTEREN
omschrijven technische geletterdheid
DUIDEN
De standaarden voor het bereiken van technische geletterdheid ontstaan door de dimensies op de kerncomponenten toe te passen.
1.7.5
Lijst van 19 standaarden arden
Standaard
Nr
begrijpen
1 2 3
Begrijpen dat in technische systemen de onderdelen op elkaar afgestemd zijn.
4 5
Begrijpen dat technische systemen een kwaliteitscontrole ondergaan.
6
Begrijpen dat het technisch proces cyclisch is.
7
Begrijpen dat hulpmiddelen alle middelen zijn die nodig zijn om technische systemen te laten functioneren, te verwezenlijken en hun werking te doorgronden.
8
Begrijpen dat maatschappelijke keuzes bepalend zijn voor het gebruik en de ontwikkeling van technische systemen. systemen
Begrijpen dat technische systemen kunnen falen. Begrijpen dat technische systemen planmatig onderhouden moeten worden om hun levensduur, kwaliteit kwa en werking te waarborgen. Begrijpen dat geoptimaliseerd.
technische
systemen
worden
uitgevonden
of
worden
hanteren
9 10 11
Technische systemen efficiënt gebruiken.
12
Het technisch proces cyclisch doorlopen om een technisch systeem te realiseren.
13
Hulpmiddelen hanteren in functie van het te bereiken doel.
Onderzoekend omgaan met niet werkende technische systemen. Technische systemen onderhouden
duiden
14
Duiden dat aan de basis van technische systemen een behoefte ligt.
15
Duiden dat het gebruik van technische systemen positieve en negatieve effecten kan hebben
16
Duiden dat technische systemen evolueren ev in de tijd.
17
Duiden dat het technisch proces het maatschappelijke leven van mensen beïnvloedt
18
Duiden dat wetenschappelijke inzichten een rol spelen in het technisch proces.
19
Duiden dat keuzes noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling en het gebruik van - 12 -
info leerkrachten
www.design2030.be
technische systemen
1.7.6
Referentiepunten
Elke standaard wordt vertaald naar een leeftijdsniveau.. Zo ontstaat voor elke standaard een leerlijn. Een leerlijn is een opeenvolging van samenhangende leerinhouden binnen een leergebied (in ons geval techniek) chniek) of samenhangend geheel van leergebieden (bv. in het kader van vakoverschrijdende eindtermen) met opklimmende moeilijkheidsgraad en complexiteit6. Volgende leeftijdsniveau’s worden onderkend in functie van de Vlaamse onderwijsstructuur:
A: kleuter B: lager onderwijs C: 1ste graad secundair onderwijs (ASO) D: 2de en 3de graad secundair onderwijs (ASO)
1.7.7 nummer standaard
1.7.8
Standaarden en referentiepunten leeftijdsniveaus
omschrijving standaard
Wat wordt bedoeld met “duiden”?
indicatie dimensie kerncomponent
De dimensie ‘duiden’:: met rubriek 3 “Techniek en samenleving” komtt de dimensie 'techniek duiden' aan bod. Dat betekent de werking, de ontwikkeling en het gebruik van technische systemen verbinden den met een context buiten de techniek zelf zoals ethische, esthetische, economische, ecologische, sociale, historische, politieke, politieke, … context. Het gaat in essentie om de wederzijdse beïnvloeding van techniek en samenleving. samenleving. De maatschappij beïnvloedt de techniek en techniek kan de maatschappij ‘veranderen’. Niet alleen technici geven vorm aan systemen, allerlei maatschappelijke groepen groepen beïnvloeden op verschillende manieren de ontwikkeling van techniek. niek. Vaak is dit zelfs een procesmatige ontwikkeling. Er ontstaat – al dan niet gefundeerd – een bepaalde behoefte. Technische systemen worden ontworpen en gemaakt om daaraan tegemoet te komen. De maatschappelijke gevolgen hiervan kunnen de samenleving nopen tot bijsturing of regulering. regulering
6
BOUWMEESTER, T., DOORNEKAMP, G., & KLEINGELD, R. (2001). Techniek en didactiek: didactiek Ontwerpen en maken.. Groningen: Wolters Noordhoff en SLO: p. 74 – aangepast door P. HANTSON. - 13 -
info leerkrachten
www.design2030.be
1.8
Relatie met de eindtermen
1.8.1
Vakoverschrijden context Vakoverschrijdende
Het discipline-overlappend overlappend en horizontaal gestructureerd projectconcept zet de generaliseerbare vakconcepten en sleutelcompetenties centraal en niet de disciplines zelf. Vertrekpunt zijn levensechte probleemstellingen probleemstellingen zodat interdisciplinariteit op natuurlijke wijze aan bod komt7. Disciplinespecifieke elementen kunnen systematisch behandeld worden daar waar ze aansluiten bij eindtermen en leerplannen en waar anders worden zijn eerder als ‘tool’ gebruikt om tot succesvolle probleemoplossing te komen. Desalniettemin worden deze ‘tools’ zoveel mogelijk geduid via generaliseerbare concepten zodat de aandacht voor de constructie van vakspecifieke referentiekaders niet volledig de mist ingaat. Waar zinvol wordt een exemplarische en contextgerichte behandeling van vakspecifieke elementen voorzien. Momenteel biedt de ‘vrije ruimte’ in de derde graad van het ASO de mogelijkheid om projectmatig en vakoverschrijdend te werken. Dit biedt unieke mogelijkheden om ook een project rond maatschappij, wetenschap en technologie aan bod te laten komen. Een struikelblok is zeker de beperkte vertrouwdheid van leraren met techniek iek binnen de algemene vorming. vorming Dit didactisch pakket wil daartoe een hulpmiddel zijn. Design2030 is uitermate geschikt als vakoverschrijdende context voor algemeen vormend onderwijs in de derde graad (het huidige ASO, maar ook industriële wetenschappen en techniektechni wetenschappen).
1.8.2
Vakoverschrijdende eindtermen techniek
Dit TOS21 referentiekader vormde de basis voor de vakoverschrijdende eindtermen technischt technologische vorming (ASO) in de derde graad: De leerlingen kunnen:
1 effecten van techniek op mens en samenleving illustreren en in historisch perspectief plaatsen (zoals comfort, design, milieu, consumentisme, ); 2 effecten van techniek op menselijke gedragingen, houdingen, waarden en normen n illustreren; 3 kenmerken van een technische benadering onderscheiden van andere benaderingen zoals wetenschappelijk, artistiek, sociaal,… ; 4 gefundeerd oordelen over de rol van ondernemingen/organisaties in en voor de samenleving bijvoorbeeld met betrekking betrekking tot welvaart, ontwikkeling, welzijn,… 5 kennis en vaardigheden uit verschillende sectoren herkennen; 6 eenvoudige ontwerpen en realisaties evalueren; 7 ondernemingen/organisaties karakteriseren als uitvoerders van technische processen en de rol van an verschillende technische beroepen en vaardigheden hierbij toelichten. 8 De leerlingen ontwikkelen een constructief kritische houding ten aanzien van techniek, technische beroepen en ondernemingen/organisaties.
1.8.3
Specifieke eindtermen (SET)
Voor de 3de graad ASO pool natuurwetenschappen natuur speelt het project in op onderstaande specifieke eindtermen.
7
Hier sluit het project aan bij de opvattingen van de invloedrijke invloedrijke wiskundige en filosoof W.V.O. Quine die de netwerkvormige en horizontale structuur van kennis beklemtoont.
- 14 -
info leerkrachten
www.design2030.be
De leerlingen kunnen:
27 de relatie tussen natuurwetenschappelijke ontwikkelingen en technische toepassingen illustreren;
Voor de pool humane wetenschappen in het ASO kunnen ook volgende SETs vermeld worden:
14 de spanning tussen individualisme en collectivisme in voorbeelden analyseren; 15 de betekenis en de rol van verschillende dimensies van cultuur waaronder recht, wetenschap, techniek, economie, gezondheidsgezondheids en milieuzorg, toelichten, in hun ontwikkeling schetsen, tegenover deze ontwikkelingen een standpunt innemen en illustreren dat deze verschillende dimensies elkaar soms versterken en soms met elkaar in conflict komen; 24 waarden herkennen in eigen opvattingen opvattingen en in die van anderen en hiertegenover een genuanceerd standpunt innemen.
Voor de pool economie
3 motieven voor en de mogelijkheden van het actueel overheidsingrijpen in onvolkomen marktsituaties verklaren. 9 aantonen dat bij de toewijzing van middelen via het marktmechanisme vragen van sociaalsociaal ethische aard kunnen gesteld worden. 22 illustreren dat aan economische groei positieve en negatieve aspecten verbonden zijn. 23 voorbeelden geven van maatregelen die duurzame groei bevorderen.
1.8.4
Specifieke eindtermen eindterm onderzoekscompetenties (SETOC)
Voor alle ASO richtingen kunnen volgende onderzoekscompetenties aangestipt worden.
29 zich oriënteren op een onderzoeksprobleem door gericht informatie te verzamelen, te ordenen en te bewerken. 30 een onderzoeksopdracht met met een wetenschappelijke component voorbereiden, uitvoeren en evalueren (voor de pool natuurwetenschappen). natuurwetenschappen) 30 over een gedrags-- of cultuurwetenschappelijk vraagstuk, een onderzoeksopdracht voorbereiden, ereiden, uitvoeren en evalueren (pool humane wetenschappen) 31 de onderzoeksresultaten en conclusies rapporteren en ze confronteren met andere standpunten.
Voor de polen economie, Grieks en Latijn worden de SETOC als volgt geformuleerd:
26 onder begeleiding voor een gegeven onderzoeksprobleem onderzoeksvragen formuleren. formule 27 op basis van geselecteerde bronnen voor een gegeven onderzoeksvraag, op een systematische wijze informatie verzamelen en ordenen. 28 onder begeleiding een gegeven probleem met een aangereikte methode onderzoeken. 29 onder begeleiding onderzoeksresultaten onderzoeksresultaten verwerken, interpreteren en conclusies formuleren. 30 volgens een gegeven stramien over de resultaten van de eigen onderzoeksactiviteit rapporteren. 31 onder begeleiding reflecteren over de bekomen onderzoeksresultaten en over de aangewende methode.
1.8.5
Vakspecifieke eindtermen basisvorming
In elke flankerende les komt minstens één vakgerichte eindterm aan bod.
1.8.6
Derde graad ASO of TSO
Aangezien dit project opgezet werd vanuit het oogpunt ‘technische geletterdheid’ met daarin de belangrijke dimensies ‘begrijpen’, ijpen’, ‘hanteren’ en ‘duiden’ is het relevant voor ASO en TSO. Vooral de derde opdracht, waarbij leerlingen technische systemen men ontwerpen die aansluiten bij één van de casussen uit de eerste opdracht. Biedt mogelijkheden voor differentiatie. - 15 -
info leerkrachten
www.design2030.be
In ASO-richtingen tingen is het niet de bedoeling om doorgedreven technische ontwerpkennis in te zetten of te ontwikkelen. De leerlingen ontwerpen via schetsen, beelden, foto’s en omschrijvingen technische voorzieningen een deel van een masterplan voor een stad in 2030. In TSO-richtingen richtingen kan wel gekozen worden voor een meer gedetailleerde technische uitwerking, eventueel aansluitend bij een geïntegreerde proef. In sociaal-wetenschappelijke sociaal wetenschappelijke of biotechnische richtingen kan bijvoorbeeld aangesloten worden bij biotechniek, bionische bionische techniek, chemische technieken…. In de zogenaamde nijverheidstechnische richtingen kunnen elektromechanische systemen ontwikkeld worden.
1.9
Achtergrond bij het project
1.9.1
De naam ‘design2030 design2030’
Het project vertrekt van de directe ervaringswereld van de leerlingen: hun wereld als technotoop8. Vanuit dit idee worden twee toekomstlijnen ontwikkeld: het perspectief van de middellange termijn (ontwerpen als activiteit gericht op duurzamere en ‘meer dierbare9’ technologie) en dit van de langere termijn: het mee vorm geven aan een toekomstige technologische wereld. De naamgeving ‘design design 2030’ 2030 roept twee belangrijke elementen op: - design:: roept een diverse en brede wereld van ‘creativeit en het ontwerpen’ ontwerp op. Dit is zeker een element die deel uitmaakt van centrale waarden die meisjes belangrijk vinden: creativiteit, de communicatieve kracht van technologische technologische producten, inspelen op menselijke behoeften…. Net zoals in veel Engelssprekende landen (UK, Australië, NieuwNieuw Zeeland, ….) wordt vertrokken vanuit een ‘design and technology’-idee idee waarbij het ontwerpen als activiteit centraal staat doorheen de meest me diverse technologische specialiteiten (sturingen, voedingstechnologie, bouwtechnologie, kledingontwerp, …). Het project zal heel wat verschillende onderzoeksonderzoeks en ontwerpproblemen omvatten zodat de leerkracht het didactisch pakket kan gebruiken is de context context van de studierichting en de in de school aanwezige voorzieningen. We stellen vast dat heel wat studierichtingen waarin de genoemde centrale waarden aan bod komen heel wat meisjes aantrekken10 (architectuur, ingenieur-architect, productontwikkeling, ….). … Het project zal meisjes duidelijk maken dat deze centrale waarden ook in andere domeinen van wetenschap en technologie belangrijk en zelfs noodzakelijk zijn. Veel wetenschappers, ingenieurs en ontwerpers komen immers in beroepen terecht waarbij creativiteit, creativiteit, communicatie, inleving in klantenbehoeften, breed maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel, sociale vaardigheden, …zeer belangrijk zijn. Daarom bevat het project ook links naar de beroepenwereld. Het jaartal ‘2030’’ in de projectnaam is strategisch gekozen. Het jaartal is nog bevattelijk voor jongeren, want op dat moment bevinden ze zich ongeveer midden in hun beroepsloopbaan. Het is ook voorbij “Huberts peak”11 Dit punt bevindt zich, naargelang de bron, tussen 2005 en 2020. Na dit puntt kan een stijgende economische ontwikkeling niet meer ondersteund worden door een
8
naar techniekfilosoof Jacques Ellul, die de huidige leefwereld van de mens als zodanig karakteriseert karakterise Verbeeck is een techniekfilosoof in ons taalgebied die in dit verband ontwerpers oproept om via het ontwerp te pogen het engagement van gebruikers ten aanzien van hun artefacten te verhogen. 9
10
Het aantal meisjes in de studie ir-architect ir bedraagt 50% terwijl andere richtingen ongeveer 13% meisjes tellen. (bron: KU Leuven; http://wordingenieur.asro.kuleuven.be) http://wordingenieur.asro.kuleuven.be Geraadpleegd in september 2007. 11
Dit is de mediaan van het Gaussvormige olie-ontginningspatroon olie spatroon naar het onderzoek van Geoloog Dr. M.K. Hubbert die in de jaren ’50 exact de uitputting van de Amerikaanse oliebronnen voorspelde.
- 16 -
info leerkrachten
www.design2030.be
hogere mondiale oliewinning, wat een zeer belangrijke impact zal veroorzaken op onze cultuur12, en die impact zal veel groter zijn dan de huidige publieke opinie beseft. Bovendien Bove zullen er ook klimaatsveranderingen voelbaar zijn. De toekomstige generaties zullen dus voor de gigantische uitdaging komen te staan om vergrijzing, bevolkingsaangroei in ontwikkelingslanden, energieschaarste en milieu-effecten milieu te rijmen met het behoud oud van welvaart en welzijn. Wetenschappelijke en technologische geletterdheid en competentie is dan niet meer vrijblijvend, maar van cruciaal belang. Nadenken en zich voorbereiden op de ‘technotoop’ van 2030 is voor iedereen, en zeker voor onze jongeren, jongeren meer dan prangend.
1.9.2
De technische utopie
Naast deze brede associatiemogelijkheden is er nog het gegeven van technologie technolo als droom en/of bedreiging voor de mens. Het technisch utopisch denken is binnen het verhaal van de moderniteit een centraal gegeven. Het is een kernthema voor ‘technologische geletterdheid’ dat binnen de algemene vorming van leerlingen in de 3de graad aad van het secundair onderwijs niet afwezig mag blijven. Eerst en vooral willen we aangeven dat dit project niet uitgaat van de zogenaamde ‘technical fix’. Een ‘technical fix’ is een oplossing voor een menselijk probleem dat vooral steunt op het technischtechnisch instrumentele en waarbij weinig of geen veranderingen nodig zijn op sociaal, ethisch en cultureel vlak. Techniek is hier iets neutraal en zorgt automatisch voor vooruitgang,, als de gebruikers er maar ma verstandig mee omspringen. We vertrekken binnen dit project eerder van de overtuiging dat er binnen de zoektocht naar oplossingen voor de uitdagingen die op ons af komen inderdaad puur technisch-instrumentele instrumentele oplossingen nodig zullen zijn. Maar daarnaast ast is ook onze omgang (keuze en gebruik van techniek)) met bestaande en nieuwe technologie vatbaar voor reflectie en bijsturing. Hierbij verdient elk technologisch artefact een eigen analyse zonder te vervallen in technofobie of technofolie. Techniek is inderdaad nderdaad geen neutraal gegeven, gegeven, maar verandert onze kijk op en omgang met de wereld op beslissende wijze. wijze. Om nadelige effecten op mens, samenleving en natuur te vermijden is een stevige sociale, ethische en culturele inbedding van techniek onmisbaar. In Nederland werd de thematiek van de ‘utopie’ dusdanig belangrijk gevonden dat een werk van Hans Achterhuis hierover opgenomen werd in het examenprogramma van de HAVO. De laatste decennia is er een ee scherp bewustzijn ontstaan dat we weg moeten van het binair idee “technologie is ofwel bevrijdend, ofwel bedreigend”. De ene pool is die van het onbekommerd vooruitgangsgeloof en de andere pool is het beeld van een maatschappij op weg naar de ondergang die meegesleurd wordt door de technologie. Mensen moeten individueel en collectief meer bewust omgaan met technologie. Een gevolg is ook dat meer verantwoordelijkheid bij ontwerpers komt te liggen: de technoloog is niet alleen bedenker van artefacten, maar maar ook bedenker van menselijke, maatschappelijke, economische en ecologische functies van deze artefacten. De onderzoeks- en ontwerpactiviteiten van de leerlingen zijn dus niet vrijblijvend. Ze zullen nadenken over ethische functionaliteit in technische systemen en voorwerpen. Dit gegeven illustreert dan de belangrijke invloed van artefacten op menselijk gedrag13. Dit gegeven is niet volledig nieuw: zo zijn we reeds ruim vertrouwd met artefacten die ingebouwde veiligheidsfuncties hebben.
12
Basil Gelpke en Ray McCormack (2006) A Crude Awakening: The Oil Crash. (Documentaire uitgezonden op woensdag 5 september ptember 22.45u op Canvas en omvat talloze interviews met wetenschappers wetenschappers, ex-bedrijfsleiders uit de olie-industrie, industrie, financiële experten en regeringsadviseurs). 13
Dit gegeven werd ondermeer filosofisch of gedragswetenschappelijk onderzocht door Bentham, Skinner, Skin Foucault en Achterhuis
- 17 -
info leerkrachten
www.design2030.be
de laatste jaren wordt meer en meer duidelijk dat onze economie nood heeft aan creatieve technologische impulsen. Dit project laat zien dat technologie op heel diverse terreinen tot ontplooiing ntplooiing komt en dat iedereen zich kan aangesproken voelen.
1.9.3
Jongeren en studiekeuze
Doelstelling “jongeren aansporen meer wetenschappelijke en/of technologische studierichtingen te kiezen”: zoals onderstaand aangegeven werkt het project in op de 5 cruciale bezwaren die jongeren jonge maken bij de keuze van een studierichting. Studies van de werkgroep “declining student enrolment enro 14 in science and technology”binnen de OESO-landen OESO wijzen uit dat jongeren niet kiezen voor studies in wetenschap en technologie omwille van volgende redenen: redenen (top 5) 1) te beperkte beroepsperspectieven 2) te weinig maatschappelijk georiënteerd 3) te gespecialiseerd 4) te theoretisch 5) te moeilijk Op elke van deze redenen speelt het projectvoorstel in:
jongeren zien verschillende diverse voorbeelden van beroepsituaties beroepsituaties waarin technologie, creativiteit en ontwerpen een belangrijke rol speelt. Op die manier worden stereotypen rond technologische en wetenschappelijke beroepen doorbroken. De link technologie-menselijk technologie ontwerp wordt door de “Stichting toekomstbeeld toekomstbeeld techniek” uit Nederland cruciaal geacht in het aanspreken van jongeren.15 omdat technologie als cultuurgegeven sterk terk in het project naar voor komt o.m. vanuit levensechte probleemstellingen met een rijke voorstelling van de contexten zien jongeren in dat technologie bedrijven maatschappelijk inzicht vraagt. Dit is een belangrijk aspect bij het aanspreken van meisjes. meisjes. Daar waar jongens nogal eens gericht zijn op prestaties van technologie, zijn meisjes vooral gericht op de sociale en culturele gebruikswaarde gebrui van technologie. uit onderzoek blijkt dat jongeren technologie dikwijls associëren met computers en harde sectoren. Het project gaat uit van een beter gefundeerde filosofische interpretatie van technologie: “technologie technologie als menselijk ontwerp” ontwerp die aansluit bij internationaal vakdidactisch onderzoeks- en ontwikkelingswerk en voorstellen van de Dienst Voor Onderwijsontwikkeling in Vlaanderen.16 Vanuit de ontwerpopdrachten wordt er niet alleen een beroep gedaan op streng logisch en lineair denken, ook meer creatieve en gevoelsgeladen inbreng is nodig. Op die manier wordt ook aangesloten bij de centrale waarden die meisjes belangrijk vinden. Technologie is niet altijd sterk gespecialiseerd, moeilijk en theoretisch: het project maakt duidelijk dat technologie te maken heeft met creatieve oplossingen vinden voor problemen van mens, milieu en samenleving. Het creatief combineren van informatie vanuit heel verschillende domeinen en deze functioneel aanwenden in een doelgericht ontwerp is typisch technologie. technologie.
14
Bonga, S. Towards remedies in Europe. Powerpointpresentatie van het werk van de OECD working group on declining interest in Science Studies (website: http://www.con-scienze.it/VARENNA/bonga/) http://www.con scienze.it/VARENNA/bonga/) Website van de werkgroep bij de OESO: O http://www.oecd.org/document/52/0,2340,en_2649_201185_35398132_1_1_1_1,00.html 15 http://www.stt.nl/index.htm 16
Moens, G. Techniek voor iedereen. Dienst Voor Onderwijsontwikkeling. Brussel.
- 18 -
info leerkrachten
www.design2030.be
Deze gendergevoelige benadering werd breder uitgebouwd naar een diversiteitsgerichte benadering: hiervoor werd in het project gebruikt gemaakt van technieken van complexe instructie en het toekennen van an rollen gericht op het verhogen van status en interactie in groepswerk. Op die manier krijgen competenties van jongeren van bijvoorbeeld kansengroepen zoals jongeren van allochtone origine meer kans op waardering.
2 Validering 2.1
Testfase en communicatie
2.1.1
Betrokken leerlingen en scholen in de ontwikkelfase van het project
Naam school
Contactpersoon
Omschrijving testinitiatief
Arteveldehogeschool
Didier Van de Velde Peter Hantson
Focusgroep/begeleidings- 4 januari 2010 commissie
Arteveldehogeschool – Didier Van V de Velde Peter Hantson opleiding bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Arteveldehogeschool
Didier Van de Velde Peter Hantson
KA Kapellen
Nathalie Revis Leerkracht biologie
Instituut Heilige Kindsheid Ardooie scholengemeenschap St.-Michiels
Jeroen Deseyn Leraar wetens wetenschappen Willem Hantson
VTI-Roeselare scholengemeenschap St.-Michiels
Dirk Staelens Leraar aa aardrijkskunde
Don Bosco Zwijnaarde
Hans Vanhoe Roel Delft Leraren wetenschappen Lerarenopleiders Ugent Mil Mileen Malbrain
Sancta Maria Leuven
Maria Assumtalyceum Wilfried Bronselaer coördinator Voeten Brussel-Laken techniek St. Laurentius Zelzate Karen De Wilde Wild Leerkracht chemiechemie wiskunde H. Iris Caluwaerts Leerkracht Chemie Drievuldigheidscollege
Status/timing
Overkoepelende opdracht uittesten
Uitgetest bij een 40tal eerstejaarsstudenten lerarenopleiding tijdens a.j. 20092010 Focusgroep/begeleidings- 10 november 2011 commissie Deelaspecten van de overkoepelende opdracht uittesten tijdens wetenschapsweek Co-ontwikkelen en uittesten flankerende les chemie en biologie Co-ontwikkelen flankerende les geschiedenis Co-ontwikkelen en uittesten flankerende les aardrijkskunde
25 November 2010 21 leerlingen
Chemie: test mei 2010 Bio:schooljaar 2010 – 2011
Test: april 2010 opnieuw in schooljaar 2010 – 2011
Critical friend
Test in derde graad ASO Najaar 2010 in richting wiskundewetenschappen Maart 2011 Lid focusgroep Inspirerende elementen overgenomen tijdens project in de derde graad Critical friend
Critical friend vrije ruimte
Leuven - 19 -
info leerkrachten
www.design2030.be
OLV-instituut (Antwerpen)
Berchem Hilde Dedecker Leerkracht Chemie
vrije ruimte 6ASOwetenschappen
Arteveldehogeschool
Didier Van de Velde Peter Hantson
Begeleidingscommissie Focusgroep
Maart 2011
Erasmusatheneum Deinze
Ellen Van Twembeke lerares fysicafysica wiskunde
Uittesten enkele opdrachten derde graad ASO
Voorjaar 2011
2.1.2
Overzicht van verbeteringen aan het projectonderdeel onderdeel ‘opdrachten voor leerlingen’
Tijdpad
4 januari 2010
Najaar 2010
10 november 2011
25 November 2010
19 maart 2011
31 maart 2011
April – mei 2011
Omschrijving actie
Impuls
Zorgen voor een flexibel concept dat de scholen kunnen aanpassen aan hun noden. Voor leerlingen voldoende openheid inbouwen zodat zij keuzemogelijkheden hebben bij het realiseren van de opdrachten. Opdrachten waren te open en vroegen intensieve begeleiding. Opdrachten worden gerichter omschreven met invoegen van concrete ondersteunende fiches voor de leerlingen met criteria, informatie, tips….. Sterkere verwevenheid van opdrachten met ondersteunende fiches in plaats van verwijzingen naar aparte kaarten. Meer nadruk leggen op vakoverschrijdende v eindtermen, SET en SETOC. Binnen de onderzoeksopdrachten meer vertrekken van overkoepelende prikkelende stellingen. Aanbod aan flankerende lessen is nuttig maar de overkoepelende opdrachten moeten het grootste gewicht krijgen. Vragenlijsten bij de onderzoeksopdrachten bij opdracht 1 waren nogal kort en prikkelden de leerlingen te weinig om grondiger informatie op te zoeken. De vragenlijsten werden verfijnd en evolueren van gesloten naar na meer open. Meer aandacht voor visuele uitwerking van de opdrachten en het vermijden van lange stukken doorlopende tekst. Suggestie opnemen in leerkrachteninformatie om voor TSO-richtingen TSO de ontwerpopdracht materieel uit te werken. Bijsturing opdrachten voor leerlingen: Opdracht 1 nog eens screenen op te moeilijke vragen Opdracht 2: ook minder uitgebreide ui talige keuzemogelijkheden voorzien Opdracht 3: inspiratie-elementen inspiratie aanreiken. Mogelijkheid bieden om binnen de opdrachten 1 en 2 voor een korte route te kiezen. Alle aanpassingen aan de didactische instrumenten werden finaal nog eens uitgetest door twee studenten aan de lerarenopleiding met keuzevak technologische opvoeding: zij werken alle opdrachten nog eens door en
Begeleidingscommissie
Uitgetest bij een 40tal eerstejaarsstudenten lerarenopleiding Arteveldehogeschool Begeleidingscommisie/ focusgroep
Test met 21 leerlingen in wetenschapsweek
gesprek met leraren derde graad op GOdag voor Wetenschappenwiskunde-techniek in Gent begeleidingscommissie bij het project
projectteam
- 20 -
info leerkrachten
www.design2030.be
signaleerden aan de auteurs onduidelijkheden in de teksten.
- 21 -
info leerkrachten
www.design2030.be
2.1.3
Fiche kwalitatieve walitatieve evaluatie test
Gelieve onderstaande fiche te mailen naar
[email protected] rteveldehs.be Uw terugkoppeling zal gebruikt worden om het materiaal verder te verbeteren. Naam school: __________________________________________________ Adres school: ___________________________________________________ Naam leraar: ____________________________________________________ Vak: ___________________________________________________________ ___________________________________________________________ Studierichting: __________________________________________________ Aantal leerlingen: _________________________________________________ Uitgetest onderdeel: ______________________________________________ Datum testperiode: _______________________________________________ Aangepastheid aan het niveau: niveau onvoldoende – eerder onvoldoende – eerder voldoende – goed Welke bijsturingen stel je voor: ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ olgens jou aan relevante eindtermen: Voldoet de inhoud volgens onvoldoende – eerder onvoldoende – eerder voldoende – goed Welke bijsturingen stel je voor: ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ n de gebruikte werkvormen om de doelen te bereiken: bereiken Voldoen onvoldoende – eerder onvoldoende – eerder voldoende – goed Welke bijsturingen stel je voor: ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ Werden de onderwerpen en/of thema’s goed gekozen om de doelen te bereiken: onvoldoende – eerder onvoldoende nvoldoende – eerder voldoende – goed Welke bijsturingen stel je voor: ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ Zijn de materialen gemakkelijk in te zetten in de lespraktijk (downloadbare bestanden, kopieerbaarheid….): onvoldoende – eerder onvoldoende – eerder voldoende – goed Welke bijsturingen stel je voor: ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________
- 22 -
info leerkrachten
www.design2030.be
2.2
Geraadpleegde experts
Daniël Devriendt: pedagogisch adviseur SO – Gemeenschapsonderwijs Jeroen Deseyn: master er biologie en leerkracht wetenschappen happen Heilige Kindsheid Ardooie. Zorgde voor het co-ontwikkelen ontwikkelen en uittesten van de flankerende les chemie en biologie John De Poorter: lector fysica Arteveldehogeschool en onderzoeker Gaf tussentijds feedback bij de ontwikkelde ontw projectelementen. Marijke Devenyns: lector economie Arteveldehogeschool Gaf advies over de flankerende lesideeën voor het vak economie. Willem Hantson: master in de archeologie Zorgde voor de co-ontwikkeling ontwikkeling van de flankerende les geschiedenis. geschiedenis Mileen Malbrain, lerares wetenschappen derde graad SO Zorgde voor het uittesten van de centrale opdrachten in een ASO-richting ASO wetenschappen etenschappen-wiskunde in Sancta Maria Leuven en was betrokken bij de begeleidingsgroep van het project. Robert Neyt: lector Aardrijkskunde Arteveldehogeschool Gaf als expert, lerarenopleider en auteur van talloze werkwerk en handboeken voor het secundair onderwijs advies binnen de begeleidingsgroep. Vanuit de invalshoek Aardrijkskunde ook sterk inhoudelijk betrokken vanuit de uitdagingen voor 2030. Luk Segers: pedagogisch begeleider SO in OVSG Faciliteerde het contacteren van secundaire scholen binnen OVSG. Dirk Staelens: master Aardrijkskunde en leraar VTI-Roeselare – scholengemeenschap St.-Michiels St. Co-ontwikkeling ontwikkeling en uittesten van de flankerende flanke les Aardrijkskunde. Marc Vandenbroeck: lector Nederlands en expert taalbeleid Arteveldehogeschool. Arteveldehogeschool Als expert en lerarenopleider betrokken bij de begeleidingsgroep van het project. Gaf ook advies over het talig ondersteunen van leerlingen binnen de centrale opdrachten van Design2030. Hilde Van den Hooff: lector godsdienst Arteveldehogeschool Gaf advies bij de flankerende leselementen filosofie en Godsdienst. Jean-Pierre Pierre Vyncke: master Romaanse talen en leraar Frans, wijsgerige stromingen en esthetica esth Gaf advies over projectgericht werken in de context van de derde graad secundair onderwijs binnen de begeleidingsgroep van het project.
- 23 -
info leerkrachten
www.design2030.be
3 Communicatie-initiatieven initiatieven project design 2030 Omschrijving initiatief
Status/timing
Publicatie en oproep in Klasse sse van september 2010
augustus-september 2010
website design 2030
november 2010
Bedeling 700 flyers op congres VELEWE
20 november 2010
Infostand op TOP-dag dag technopolis Mechelen: bedeling flyers
24 november 2010
Deelname aan dag van de Wetenschap met een Design 2030 workshop
25 november 2010
Nascholingssessie voor leraren 3de graad SO
Eerste jaarhelft 2011
Opname van project in Klascement
Februari 2011
Verspreiding via OVSG extranet met oproep om feedback te geven.
Eind februari 2011
Infosessies op GO-dag dag voor WetenschappenWetenschappen Wiskunde en techniek Gent
19 maart 2011
Voor scholen Druk Druk Druk Druk Druk
worden volgende materialen en acties voorzien 1000 flyers 250 posters project A2 poster A1 “uitdagingen” 2030: 500 poster A1 “interactie techniek en samenleving”: samenl 500 poster A1 “ontwerpen”: 500
Scholen kunnen posters en flyers bekomen via Didier Van de Velde,, Arteveldehogeschool Campus Kattenberg 9, 9000 Gent.
- 24 -
info leerkrachten