ESG-rapportage Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf November 2013
2
Managementsamenvatting
Dit rapport bevat een overzicht van de engagementactiviteiten die Kempen Capital Management (KCM) heeft uitgevoerd voor de beleggingsportefeuilles van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf (BPFL) in het eerste, tweede en derde kwartaal van het jaar 2013. KCM streeft er naar om uw vermogen op een verantwoorde manier te beleggen. Engagement is daar een belangrijk onderdeel van. We spreken de ondernemingen aan op hun verantwoordelijkheden rondom milieu-, sociale en governance (ESG) kwesties. Door middel van een constructieve dialoog willen we positieve verandering bewerkstelligen. Ieder kwartaal worden de holdings in portefeuille gescreend door een onafhankelijke Engagement Manager. Hieruit volgt een overzicht met ondernemingen die (mogelijk) betrokken zijn bij schendingen van ESG-criteria. De basis voor deze screening bestaat uit de tien beginselen van de United Nations (UN) Global Compact, opgebouwd uit richtlijnen rondom corruptie, milieustandaarden, mensenrechten, en arbeidsrechten. Veel multinationals lopen in hun bedrijfsactiviteiten aan tegen ESG-uitdagingen. Het is echter onmogelijk om met alle ondernemingen in de portefeuilles van BPFL een intensieve dialoog te voeren om de issues te bespreken. We kiezen daarom voor een thematische benadering waarin we onze engagement richten op een aantal specifieke thema’s en ondernemingen die hierbij betrokken zijn. We zijn ervan overtuigd dat een engagementproces met duidelijke focus een grotere impact heeft op de lange termijn bedrijfsvoering. De ESG Council van KCM besluit welke ondernemingen en welke thema’s voor engagement in aanraking komen. Het is essentieel dat het om een schending gaat die kan resulteren in materiele risico’s voor de onderneming en voor uw portefeuille. Hierbij worden er meerdere typen ‘cases’ onderscheiden. Ondernemingen die mogelijk betrokken zijn bij schendingen van ESG-criteria, maar die momenteel niet resulteren in een materiele schending kunnen als Observatie cases worden gecategoriseerd. Dit betekent dat de portefeuillemanagers op de hoogte zijn van de situatie, maar dat er geen actief dialoog gevoerd wordt met deze onderneming. Daarnaast is er de categorie Engage to Inform. Dit zijn ondernemingen die we informeren over ons beleid en de mogelijke gevolgen daarvan. Tot slot hebben we de categorie Closed cases, wat bestaat uit factsheets van afgeronde engagementtrajecten. In dit rapport vindt u thematische engagement papers, engagement factsheets, observatie factsheets, en closed cases van de ondernemingen die in 2013 opgenomen waren in de portefeuille van BPFL. Het doel van dit rapport is om u een compleet en gedetailleerd overzicht te geven van de engagementactiviteiten in uw beleggingsportefeuilles. Het rapport zal twee keer per jaar verschijnen.
Marieke de Leede Director Responsible Investment
3
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting3
Introductie6
Overzicht ESG-cases
7
1. Kinderarbeid cacao-industrie
8
1a. ADM
12
1b. Barry Callebaut
13
1c. Nestlé
14
1d. Lindt & Sprüngli
15
1e. Mondelez Int.
16
2. Palmolieplantages
17
2a. Astra International
21
2b. Jardine Matheson
22
2c. IOI Corp.
23
3. Omstreden damprojecten
24
3a. ICBC
28
3b. Eletrobras
29
3c. Turkiye Garanti Bankasi
30
3d. Alstom
31
3e. ÅF AB
32
3f. Andritz
33
4. Omstreden arbeidsomstandigheden
34
4a. Walmart
38
4b. Toyota Motor Corp.
39
4c. Deutsche Post
40
4d. Apple
41
4e. Mattel
42
4f. Prosegur
43
4
5. Corruptie
44
5a. Finmeccanica
48
5b. China Mobile
49
6. Kernwapens
50
6a. Boeing
53
6b. Safran
54
6c. EADS
55
6d. Finmeccanica
56
7. Overige
57
7a. Boeing
57
7b. G4S
58
7c. Motorola Solutions
59
7d. Yahoo!
60
7e. VTB Bank
61
Afgeronde engagement cases
62
Bridgestone63 H&M64 Walt Disney
65
TeliaSonera66 FMC67 Eutelsat68 Uitsluitingen69 Excluded Companies
70
5
Introductie
Het rapport is opgebouwd rondom verschillende thema’s. De thematische engagement papers geven inzicht in de problemen die spelen in een specifieke sector of rondom een specifiek product. Deze papers geven informatie over de uitdagingen waar ondernemingen tegen aan kunnen lopen en over de mogelijke stappen die ze kunnen zetten om schendingen van arbeidsrechten, milieustandaarden, corruptienormen en mensenrechten te verminderen of (bij voorkeur) te voorkomen in toekomstige projecten. Achter ieder thematisch engagement paper vindt u de bijbehorende factsheets van de ondernemingen die betrokken zijn bij de milieu-, sociale, of governance-uitdagingen die in de paper beschreven zijn. Dit kunnen zowel Engagement facstheets als Observatie factsheets zijn. De factsheets vatten de feiten samen, beschrijven hoe de onderneming betrokken is bij de schending, geven aan wat de risico’s zijn, de engagementresultaten zijn en wat de toekomstige engagementdoelen zijn. Na de thematische papers en de bijbehorende factsheets volgen de factsheets van de afgeronde engagement cases, de closed cases. In dit rapport treft u zes thematische papers aan, vijftien Engagement factsheets, twaalf Observatie factsheets, vier Engage to Inform factsheets en zes Closed cases. Tot slot bevat dit rapport een overzicht van de huidige uitsluitingslijst van BPFL. Op basis van het ESG-beleid sluiten we enkele ondernemingen uit van belegging. Dit gaat om ondernemingen die betrokken zijn bij fundamentele schendingen van ESGcriteria en waar engagement geen effect heeft. Dit zijn bijvoorbeeld ondernemingen die betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens.
6
Overzicht ESG-cases
Kinderarbeid cacao-industrie
Omstreden
Omstreden
palmolie-
damprojecten
plantages
Engage
Omstreden
Corruptie
Kernwapens
Overig
arbeidsomstandigheden
ADM
Astra Int.
ICBC
Walmart
Barry Callebaut
Jardine Matheson
Eletrobras
Toyota
Nestlé
IOI Corp. Turkiye Garanti
Deutsche Post
Lindt & Sprüngli
Bankasi
Finmeccanica
Mondelez Int.
Engage to
Boeing
inform
Safran EADS Finmeccanica
Observatie
Alstom
Apple
China Mobile
Boeing
ÅF AB
Mattel
G4S
Andritz
Prosegur
Motorola Solutions Yahoo! VTB Bank
Closed
Bridgestone
H&M
TeliaSonera
Walt Disney
Eutelsat
FMC
7
1. Kinderarbeid cacao-industrie
Kinderarbeid cacao-industrie Thematisch engagement paper
Kinderarbeid cacao-industrie
In de beleggingsportefeuille van KCM zijn diverse ondernemingen betrokken bij kinderarbeid in de cacao-industrie. KCM is in dialoog met deze ondernemingen om positieve verandering te stimuleren. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacao-industrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid. Op dit moment werken naar schatting 1,8 miljoen kinderen in de cacao-industrie. Ze moeten vaak zware ladingen dragen, gevaarlijk gereedschap (kapmessen) gebruiken en ze worden blootgesteld aan chemische bestrijdingsmiddelen. Het werk belet kinderen ook naar school te gaan. In internationale verdragen worden deze omstandigheden aangemerkt als ernstige vormen van kinderarbeid, in tegenstelling tot kinderen die helpen op de boerderij van de familie. Materialiteit Overtreding Kinderarbeid is in strijd met beginsel 5 van de United Nations Global Compact en met richtlijn V van de OESOrichtlijnen voor internationale ondernemingen. Op grond van relevante verdragen van de International Labour Organisation (ILO) mogen ontwikkelingslanden afwijken van de leeftijdsgrens voor kinderarbeid. In deze landen mogen kinderen vanaf 12 jaar lichte arbeid verrichten en vanaf 14 jaar ook reguliere arbeid. Er is sprake van kinderarbeid als kinderen jonger zijn of als ze overmatig zware arbeid verrichten. Betrokkenheid van de onderneming Kinderarbeid komt vooral voor in West-Afrikaanse landen, zoals Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Volgens de Tropical Commodity Coalition
(het samenwerkingsverband voor
tropische producten)
zijn deze
landen
verantwoordelijk voor 70% van de wereldwijde productie van cacaobonen. Cacaobonen worden verbouwd door ongeveer zes miljoen kleine boeren en komen vervolgens in een complexe productieketen terecht. Het engagementproces richt zich op ondernemingen die niet rechtstreeks van boeren kopen; normaal gesproken gaan de bonen via een aantal tussenschakels naar productiebedrijven, die de halffabricaten weer verkopen aan chocoladeproducenten en consumentenmerken. Ook in die gevallen vereisen de ‘UN Guiding Principles on Human Rights’ dat ondernemingen schendingen van mensenrechten voorkomen of verminderen. Risico Betrokkenheid bij ernstige vormen van kinderarbeid kan tot aanzienlijke risico's voor de reputatie van de onderneming en van KCM leiden. Als de onderneming het probleem ontkent en weigert bij te dragen aan verbeteringen in de branche, kan dit op termijn financiële risico’s opleveren. Ander materieel risico kan ontstaan door de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Als de situatie niet verbeterd, kan dit gevolgen hebben voor toekomstige cacaovoorraden. Engagementresultaten In de afgelopen jaren is onze Engagement Manager met een aantal ondernemingen uit de cacao-industrie in dialoog gegaan over de problemen rondom kinderarbeid. Door middel van brieven, bijeenkomsten, conference calls en een gezamenlijke engagementaanpak zijn de problemen in de productieketen en slechte levensomstandigheden van boeren bespreekbaar gemaakt. De Engagement Manager werkt samen met het Interfaith Center on Corporate Sustainability (ICCS), één van de grootste Amerikaanse instellingen op het gebied van ESG-engagement. De cacaoondernemingen laten (onder andere) vooruitgang zien in deelname aan initiatieven die de cacao-industrie heeft ontwikkeld, zoals het Harkin-Engel Protocol, een ILO-IPEC partnership, certificeringsprogramma's, traceersystemen en verschillende programma's ter verbetering van de levensomstandigheden van cacaoboeren (zie bijlage).
Kinderarbeid cacao-industrie ■ Thematisch engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
9
Hieronder staan enkele voorbeelden van opmerkelijke verbeteringen in de industrie over de afgelopen jaren: •
Een aantal ondernemingen heeft in samenwerking met overheidsvertegenwoordigers uit Ivoorkust en Ghana, de Amerikaanse senator Harkin en de Amerikaanse afgevaardigde Engel, een 'Framework of Action' opgezet. Dit is een vervolg van het Harkin-Engel Protocol en stelt als doel om kinderarbeid in 2020 met 70% te verminderen.
•
De cacao-industrie ontwikkelt standaard indicatoren om de voortgang te meten inzake de bestrijding van kinderarbeid in de productieketen. De World Cocoa Foundation coördineert deze inspanningen. Zij is ook gestart met kinderarbeid monitoringsystemen (CLMS) om na te gaan of kinderarbeid daadwerkelijk afneemt.
•
In het begin van 2012 heeft de Fair Labour Association (FLA) van verschillende ondernemingen in Ivoorkust de cacaoproductieketens onderzocht. Nadat bleek dat kinderarbeid nog steeds aanwezig was, heeft de FLA samen met de betrokken ondernemingen een uitgebreid actieplan opgesteld. Noemenswaardige acties zijn het uitbreiden van programma’s ter verbetering van de levensomstandigheden van boeren, de ontwikkeling van KPI's die de voortgang laten zien van initiatieven die kinderarbeid bestrijden en de CLMS-pilot om na te gaan of kinderarbeid daadwerkelijk afneemt onder cacaoboeren in West-Afrika.
Toekomstige engagementdoelen Ondanks de ondernomen stappen zijn de problemen met kinderarbeid in de cacao-industrie nog niet opgelost. Het toekomstige engagementproces zal zich richten zich op: Transparantie •
Rapporteren over (middel)langetermijndoelen ter bestrijding van kinderexploitatie, gevaarlijke kinderarbeid, en kinderhandel;
•
Rapporteren conform gebruikelijke KPI's in de industrie over vooruitgang in boerenprogramma's en andere initiatieven, zoals de aantallen inschrijvingen op scholen en de inkomensstijging van boeren.
Beleidsontwikkeling •
Invoeren van strikter beleid tegen kinderarbeid, inclusief verwijzing naar ILO Conventie 182.
Toetsing en verbetering huidige omstandigheden •
Verspreiden van verwachtingen over verantwoordelijkheid van ondernemingen verder in de productieketen;
•
Blijven doorgaan met het invoeren en verbeteren van systemen voor het traceren en monitoren van cacaobonen;
•
Programma’s ontwikkelen rondom het verbeteren van arbeidsomstandigheden voor boeren (o.a. meer opbrengsten en inkomsten voor boeren, betere marktkennis en markttoegang) en die boeren opleiden over het vermijden van gevaarlijke kinderarbeid voor kinderen die meehelpen op de boerderij van het gezin;
•
1
Scholing bevorderen voor kinderen in cacao-gemeenschappen die betrokken zijn bij kinderarbeid .
Sectorinitiatieven •
Invoeren van CLMS verder ondersteunen om het aantal kinderen dat betrokken is bij gevaarlijke kinderarbeid te registreren en vervolgens te verminderen;
•
Verhogen van het percentage gecertificeerde cacaobonen dat wordt gekocht, bijvoorbeeld door aan te sluiten bij labels als Fair Trade, UTZ Certified, EU Organic en/of Rainforest Alliance;
•
Ondersteunen van de ‘Children’s Rights and Business Principles’ die zijn gelanceerd door de UN Global Compact, UNICEF en Save the Children.
1
Onderwijs is belangrijk bij de verbetering van de omstandigheden in de cacao-industrie. Onderwijs is een speerpunt van ons engagement proces bij
cacao-ondernemingen. In sommige programma's voor boeren zijn ook onderwerpen opgenomen als bouwen van scholen, aanstellen van meer docenten, leveren van materialen en onderdak voor docenten. Het meest op onderwijs gerichte programma is het WCF ECHOES-programma. Kinderarbeid cacao-industrie ■ Thematisch engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
10
Bijlage - Internationale initiatieven cacao-industrie 2001 Harkin-Engel Protocol Dit
protocol,
een
publiek-private
overeenkomst
tussen
overheidsvertegenwoordigers
en
acht
grote
chocoladeproducenten, bevat concrete initiatieven om kinderarbeid in de cacao-industrie te bestrijden. Eén van die initiatieven is het ontwikkelen van een standaard voor sectorbrede certificering voor kinderarbeidvrije cacao. In de opvolger van dit protocol ('Framework of Action') gaat de aandacht uit naar het met 70% terugbrengen van de ergste vormen van kinderarbeid. Hiertoe is een werkgroep opgericht; de Child Labour Cocoa Coordinating Group - CLCCG. ILO-IPEC Partnership Hierin wordt gewerkt aan het bestrijden van kinderarbeid in de cacao-industrie in West-Afrika. Het heeft drie doelen: 1) het verbeteren van kennis van overheden, sociale partners en cacaoboeren ter bestrijding van kinderarbeid; 2) het ondersteunen van ontwikkeling en uitbreiding van een monitoringsysteem voor kinderarbeid; 3) het verbeteren van de coördinatierol van nationale kinderarbeid comités. Children’s Rights and Business Principles Deze beginselen zijn uitgevaardigd in 2012 door de UN Global Compact, UNICEF en Save the Children en vormen een
belangrijke
basis
om
kinderrechten
te
versterken.
Hierin
spelen
ondernemingen,
industriebrede
samenwerkingsverbanden en investeerders allemaal een belangrijke rol. Met het uitvaardigen van de beginselen wordt de industrie er ook aan herinnerd vooruit te kijken naar langetermijndoelen in de bestrijding van kinderarbeid in de cacaoproductieketen. De Children’s Rights and Business Principles laten buiten twijfel dat het werk van kinderen niet mag leiden tot exploitatie of gevaarlijke kinderarbeid. Bij de bestrijding is kinderhandel een buitengewoon belangrijk onderwerp. World Cocoa Foundation De World Cocoa Foundation (WCF) brengt donoren, leden van de industrie, regeringen van producerende landen, onderzoeksinstituten en NGO's samen om te komen tot een duurzame cacao-industrie. WCF voert programma's uit ten behoeve van boeren in regio's waar cacao wordt verbouwd in Afrika, Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika. De belangrijkste programma's zijn WCF African Cocoa Initiative, WCF Cocoa Livelihoods Program en WCF ECHOES. International Cocoa Initiative Het International Cocoa Initiative (ICI) is een samenwerking tussen het maatschappelijk middenveld, de vakbonden en de chocola-industrie en werkt aan het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid en dwangarbeid uit de cacaoverbouw en chocolaproductie. ICI werkt samen met autoriteiten in cacaoproducerende landen, met nationale en internationale technische agentschappen en met gemeenschappen die cacao verbouwen en biedt duurzame oplossingen om de ergste vormen van kinderarbeid en dwangarbeid in de cacaoproductieketen te bestrijden. Relevante certificeringsprogramma's •
Fair Trade – standaarden voor arbeidsrechten zijn opgenomen en naleving wordt jaarlijks gecontroleerd. Er wordt een minimum prijs en ook een toeslag betaald als de standaard marktprijzen een minimum niveau bereiken.
•
UTZ Certified – standaarden voor kinderarbeid en arbeidsrechten zijn opgenomen en naleving wordt jaarlijks gecontroleerd. Er is geen garantie voor minimum toeslagen.
•
Rainforest Alliance – standaarden voor kinderarbeid en arbeidsrechten zijn opgenomen en naleving wordt jaarlijks gecontroleerd. Er is geen garantie voor minimum toeslagen.
Kinderarbeid cacao-industrie ■ Thematisch engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
11
Engagement factsheet
Kinderarbeid cacao-industrie
1a. ADM Archer Daniels Midland (ADM)
u
Onderneming
ENGAGEMENT
Het Amerikaanse bedrijf ADM verwerkt landbouwproducten en heeft 30.000 werknemers. Issue
ADM heeft een aantal stappen ondernomen om kinderarbeid in haar keten te verminderen. KCM blijft met de onderneming in gesprek om het belang van het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de cacao-industrie te onderstrepen. Met een thematische aanpak vergroot KCM de druk op de hele sector om maatregelen te nemen tegen kinderarbeid.
ADM is in verband gebracht met kinderarbeid in de cacao-industrie. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacao-industrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid in het productieproces. Volgens de Tropical Commodity Coalition, een samenwerkingsverband van Nederlandse NGO’s voor tropische producten, komt 70 procent van de wereldwijde productie van cacaobonen uit Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Cacaobonen worden meestal verbouwd door kleine boeren om vervolgens in een ingewikkelde productieketen terecht te komen. De meeste grote ondernemingen stellen dat het hierdoor moeilijk is om de productieketen goed onder controle te
Engagementresultaten Het probleem met kinderarbeid is wijd verbreid en betreft de hele cacao-industrie. Onze Engagement Manager heeft een aantal van de grootste cacaoverwerkers en chocolaproducenten opgenomen in zijn analyse en engagement. Sinds 2011 is onze Engagement Manager in dialoog met ADM over kinderarbeid. ADM heeft de volgende stappen ondernomen om betrokkenheid hierbij te verminderen: De onderneming heeft programma's ontwikkeld voor boeren in de keten ter verbetering van productie en productiviteit met als doel de opbrengsten van de boer te vergroten. Er wordt verwacht dat hierdoor de behoefte aan kinderarbeid vermindert; ADM doet mee aan initiatieven om kinderarbeid in de cacao-industrie in West-Afrika te bestrijden, zoals het ILO/IPEC-partnership en het Harkin-Engel protocol (zie thematische paper); ADM promoot certificering al in zijn boerenprogramma's. Op dit moment bereikt ADM ongeveer 20.000 boeren in Ivoorkust, die allemaal zijn gecertificeerd door Fair Trade, Rainforest Alliance of UTZ Certified; ADM onderzoekt de introductie van traceringssystemen met behulp van GPS-informatie en stelt ondernemingsbrede gedragsregels op die vermoedelijk openbaar wordt in 2013.
houden. Het Amerikaanse ministerie van Arbeid beveelt aan om cacao uit die landen op een lijst te plaatsen van goederen waarvan men denkt dat ze zijn geproduceerd met dwang- en/of kinderarbeid. ADM haalt zijn bonen uit verschillende West-Afrikaanse landen. Materialiteit Overtreding Beginsel 5 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming ADM loopt als verwerkend bedrijf structureel aan tegen problemen met kinderarbeid in de cacao-industrie. ADM koopt niet rechtstreeks van de cacaoboerderijen; normaal gesproken gaan de bonen via een paar tussenschakels naar productiebedrijven en daarom is de betrokkenheid van ADM bij kinderarbeid indirect. Risico Betrokkenheid bij kinderarbeid kan materiële risico’s opleveren. Het is slecht voor de reputatie van ADM als de link met kinderarbeid in haar keten blijft bestaan. Op
Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en deelname aan sectorinitiatieven. De engagement met ADM richt zich op: Transparantie ADM is gevraagd om transparanter te worden over zijn beleid en aanpak in de bestrijding van kinderarbeid. Het bedrijf moet informatie verstrekken over lange en middellangetermijndoelstellingen en hierover rapporteren conform de indicatoren die zijn ontwikkeld binnen de cacao-industrie. Beleidsontwikkeling ADM is gevraagd beleid inzake kinderarbeid te ontwikkelen met verwijzing naar ILO Conventie 182. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden ADM is gevraagd traceringssystemen te ontwikkelen en in te voeren en programma’s voor boeren uit te breiden ter verbetering van hun levensomstandigheden en de toegang tot scholen voor kinderen in cacaogemeenschappen. ADM wordt ook gevraagd om zijn leveranciersgedragscode (die op dit moment wordt opgesteld) te verspreiden onder indirecte ketenpartners. Sectorinitiatieven ADM is gevraagd verder te gaan met het invoeren van monitoringsystemen voor kinderarbeid om het aantal kinderen dat betrokken is bij gevaarlijke kinderarbeid te identificeren. Ook is ADM gestimuleerd om het percentage van gekochte gecertificeerde cacaobonen te vergroten (Fair Trade, UTZ Certified en/of Rainforest Alliance) en de ‘Children’s Rights and Business Principles’ te ondersteunen.
de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten van de onderneming. Een ander belangrijk risico wordt gevormd door de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Als deze situatie niet wordt verbeterd, kan dit gevolgen hebben voor toekomstige cacaovoorraden.
Engagement factsheet ■ Archer Daniels Midland
Geactualiseerd: november 2013
12
Engagement factsheet
Kinderarbeid cacao-industrie
Barry Callebaut
Onderneming
ENGAGEMENT
Barry Callebaut is een Zwitserse cacao- en chocolaproducent. Issue
u
1b. Barry Callebaut
Barry Callebaut is in verband gebracht met
Barry Callebaut heeft een aantal stappen ondernomen om kinderarbeid in haar keten te verminderen. KCM blijft met de onderneming in gesprek om het belang van het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de cacao-industrie te onderstrepen. Met een thematische aanpak vergroot KCM de druk op de hele sector om maatregelen te nemen tegen kinderarbeid.
kinderarbeid in de cacao-industrie. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacao-industrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid. Volgens de Tropical Commodity Coalition, een samenwerkingsverband van Nederlandse NGO's voor tropische producten, komt 70 procent van de wereldwijde productie van cacaobonen uit Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Cacaobonen worden meestal verbouwd door kleine boeren om vervolgens in een ingewikkelde productieketen terecht te komen. De meeste grote ondernemingen stellen dat het hierdoor moeilijk is om de productieketen goed onder controle te houden. Het Amerikaanse ministerie van Arbeid beveelt aan om cacao uit die landen op een lijst te plaatsen van goederen waarvan men denkt dat ze zijn geproduceerd met dwang- en/of kinderarbeid. Barry Callebaut haalt zijn bonen uit verschillende WestAfrikaanse landen zoals Ivoorkust, Ghana en Kameroen.
Engagementresultaten
Het probleem met kinderarbeid is wijdverbreid en betreft de hele cacao-industrie. Onze Engagement Manager heeft een aantal van de grootste cacaoverwerkers en chocolaproducenten opgenomen in zijn analyse en engagement. Sinds 2010 is onze Engagement Manager in dialoog met Barry Callebaut. Er zijn stappen ondernomen om betrokkenheid bij kinderarbeid te verminderen: Met het Quality Partner Program (QPP) bereikt de onderneming 42.000 boeren in Ivoorkust en Kameroen en worden productie en daarmee middelen van bestaan voor boeren verbeterd; er wordt aangenomen dat hiermee de behoefte aan kinderarbeid vermindert. In maart 2012 is Barry Callebaut gestart met een wereldwijd initiatief, genoemd 'Cocoa Horizons', waarin 10 jaar lang CHF 40 miljoen wordt geïnvesteerd om opbrengsten, kwaliteit en levensomstandigheden te verbeteren in grote cacaoproducerende landen. Onlangs is het programma uitgebreid met mobiele eenheden om cacaogemeenschappen te bezoeken in Ivoorkust voor trainingssessies over goede landbouwpraktijken, gezondheidsdiensten, alfabetisering en met programma's om kinderarbeid bespreekbaar te maken; Barry Callebaut doet mee aan initiatieven om kinderarbeid in de cacao-industrie in West-Afrika te bestrijden, zoals het ILO/IPEC-partnership en het Harkin-Engel protocol (zie thematisch paper); De onderneming heeft een nieuwe gedragscode voor leveranciers opgesteld die van toepassing is op alle toeleveranciers (niet alleen de directe); Een beperkt aantal producten is gecertificeerd met labels van Fair Trade, UTZ Certified, EU Organic en Rainforest Alliance, maar volgens de definitie van Barry Callebaut is circa tien procent van de gekochte bonen 'duurzaam'. Een geo-informatie systeem wordt onderdeel van het monitoringsysteem om de tracering in de productieketen te vergroten.
Materialiteit Overtreding Beginsel 5 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Als chocolaproducent ziet Barry Callebaut de problemen van kinderarbeid onder ogen. De problemen in deze branche zijn structureel en aanhoudend. Barry Callebaut koopt niet rechtstreeks van de cacaoboerderijen; normaal gesproken gaan de bonen via een paar tussenschakels naar productiebedrijven en daarom is de betrokkenheid indirect. Risico Betrokkenheid bij kinderarbeid kan materiële risico's opleveren. Het is slecht voor de reputatie van Barry Callebaut als de link met kinderarbeid in haar keten blijft bestaan. Op de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten van de onderneming. Een ander belangrijk risico wordt gevormd door de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Als deze situatie niet wordt verbeterd, kan dit gevolgen hebben voor toekomstige cacaovoorraden.
Engagement factsheet ■ Barry Callebaut
Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering van: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en deelname aan sectorinitiatieven. De engagement met Barry Callebaut richt zich op de volgende doelen: Transparantie Barry Callebaut is gevraagd om transparanter te worden over de bestrijding van kinderarbeid. Het bedrijf moet informatie verstrekken over lange en middellangetermijndoelstellingen en hierover rapporteren conform de indicatoren die zijn ontwikkeld binnen de cacao-industrie. Beleidsontwikkeling Barry Callebaut is gevraagd beleid inzake kinderarbeid te ontwikkelen met verwijzing naar ILO Conventie 182. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Barry Callebaut is gevraagd zijn nieuwe leveranciersgedragscode te verspreiden onder indirecte ketenpartners, traceringssystemen te blijven ontwikkelen en in te voeren en programma’s voor boeren (zoals Cocoa Horizon) uit te breiden ter verbetering van hun levensomstandigheden en de toegang tot scholen voor kinderen in cacaogemeenschappen. Sectorinitiatieven Barry Callebaut is gevraagd verder te gaan met het invoeren van monitoringsystemen voor kinderarbeid om het aantal kinderen dat betrokken is bij gevaarlijke kinderarbeid te identificeren. Ook is Barry Callebaut gestimuleerd om het percentage van gekochte gecertificeerde cacaobonen te vergroten (Fair Trade, UTZ Certified en/of Rainforest Alliance) en de ‘Children’s Rights and Business Principles’ te ondersteunen. Geactualiseerd: november 2013
13
Engagement factsheet
Kinderarbeid cacao-industrie
Nestlé
Onderneming
ENGAGEMENT
Het Zwitserse Nestlé is actief in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie. Issue
u
1c. Nestlé
Nestlé is in verband gebracht met
Nestlé heeft een aantal stappen ondernomen om kinderarbeid in haar keten te verminderen. KCM blijft met de onderneming in gesprek om het belang van het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de cacao-industrie te onderstrepen. Met een thematische aanpak vergroot KCM de druk op de hele sector om maatregelen te nemen tegen kinderarbeid.
kinderarbeid in de cacao-industrie. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacao-industrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid in het productieproces. Volgens de Tropical Commodity Coalition, een samenwerkingsverband van Nederlandse NGO’s voor tropische producten, komt 70 procent van de wereldwijde productie van cacaobonen uit Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Cacaobonen worden meestal verbouwd door kleine boeren om vervolgens in een ingewikkelde productieketen terecht te komen. De meeste grote spelers stellen dat het hierdoor moeilijk is om de productieketen goed onder controle te houden. Het Amerikaanse ministerie van Arbeid beveelt aan om cacao uit die landen op een lijst te plaatsen van goederen waarvan men denkt dat ze zijn geproduceerd met dwang- en/of kinderarbeid. Nestlé haalt zijn bonen uit verschillende West-Afrikaanse landen, zoals Ivoorkust en Ghana Materialiteit Overtreding
Engagementresultaten Het probleem met kinderarbeid is wijdverbreid en betreft de hele cacao-industrie. Onze Engagement Manager heeft een aantal van de grootste cacaoverwerkers en chocolaproducenten opgenomen in zijn analyse en engagement. Sinds 2009 is onze Engagement Manager in dialoog met Nestlé, dat stappen heeft ondernomen om betrokkenheid bij kinderarbeid te verminderen: In 2009 is het Nestlé Cocoa Plan opgezet, gericht op het verbeteren van de productiviteit en de middelen van bestaan voor boeren in de eigen productieketen. Hiermee is het gelukt om in 2012 van 12% van de cacaobonen de oorsprong te herleiden. Nestlé heeft 12.500 boeren bereikt en streeft naar een bereik van nog 30.000 boeren in de komende vijf jaar. Het meerdendeel van de deelnemende boeren in het Nestlé Cocoa Plan hebben een certificaat van Fair Trade en UTZ Certified. Er is een gedragscode voor alle directe leveranciers en er worden ook leveranciersrichtlijnen geïntroduceerd voor leveranciers van high risk commodities (grondstoffen met een verhoogd risico), zoals cacao. De cacaorichtlijn is in december 2012 geïntroduceerd en streeft er naar dat alle leveranciers de UTZ Good Inside Code of Conduct for Cocoa of gelijkwaardige standaarden volgen. Nestlé doet mee aan initiatieven om kinderarbeid in de cacao-industrie in West-Afrika te bestrijden, zoals het ILO/IPEC-partnership en het Harkin-Engel protocol (zie thematische paper); Nestlé werkt samen met de Fair Labour Association om arbeidsomstandigheden in de productieketen te verbeteren. In 2012 hebben onafhankelijke deskundigen in Ivoorkust de productieketen van Nestlé onderzocht en aangetoond dat kinderarbeid bij cacaoboeren in Ivoorkust nog steeds bestaat. In reactie hierop heeft Nestlé een actieplan opgesteld. De onderneming wil het Nestlé Cocoa Plan uitbreiden, de vooruitgang van bovengenoemde initiatieven meten door KPI’s te ontwikkelen en monitoringsystemen invoeren voor kinderarbeid.
Beginsel 5 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Nestlé is als consumentenmerk structureel in verband gebracht met kinderarbeid in de cacao-industrie. Nestlé koopt niet rechtstreeks van de cacao-boerderijen; normaal gesproken gaan de bonen via een paar tussenschakels naar productiebedrijven, die op hun beurt weer halffabricaten verkopen aan chocolaproducenten en consumentenmerken. Risico Betrokkenheid bij kinderarbeid kan materiële risico’s opleveren. Het is slecht voor de reputatie van Nestlé als de link met kinderarbeid in haar keten blijft bestaan. Op de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten van de onderneming. Een ander belangrijk risico wordt gevormd door de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Als deze situatie niet wordt verbeterd, kan dit gevolgen hebben voor toekomstige cacaovoorraden.
Engagement factsheet ■ Nestlé
Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering van: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden en deelname aan sectorinitiatieven. De engagement met Nestlé richt zich op de volgende doelen: Transparantie Nestlé is gevraagd om transparanter te worden over zijn beleid en aanpak in de bestrijding van kinderarbeid. Het bedrijf moet informatie verstrekken over lange en middellangetermijndoelstellingen en hierover rapporteren conform de indicatoren die zijn ontwikkeld binnen de cacao-industrie. Beleidsontwikkeling Nestlé is gevraagd beleid inzake kinderarbeid te ontwikkelen met verwijzing naar ILO Conventie 182. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Nestlé is gevraagd de leveranciersrichtlijnen voor cacao verder te verspreiden onder indirecte ketenpartners, traceringssystemen te verbeteren, en programma’s voor cacaoboeren uit te breiden ter verbetering van levensomstandigheden en ter verbetering van de toegang tot educatie. Sectorinitiatieven Nestlé is gevraagd verder te gaan met het invoeren van monitoringsystemen voor kinderarbeid om het aantal kinderen dat betrokken is bij gevaarlijke kinderarbeid te identificeren. Ook is Nestlé gestimuleerd om het percentage van gekochte gecertificeerde cacaobonen te vergroten (Fair Trade, UTZ Certified en/of Rainforest Alliance) en de ‘Children’s Rights and Business Principles’ te ondersteunen. Geactualiseerd: november 2013
14
Engagement factsheet
Kinderarbeid cacao-industrie
Lindt & Sprüngli
Onderneming
ENGAGEMENT
De Zwitserse onderneming Lindt & Sprüngli produceert en verkoopt chocolaproducten. Issue
u
1d. Lindt & Sprüngli
Lindt & Sprüngli is in verband gebracht met
Lindt & Sprüngli heeft een aantal stappen ondernomen om kinderarbeid in haar keten te verminderen. KCM blijft met de onderneming in gesprek om het belang van het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de cacao-industrie te onderstrepen. Met een thematische aanpak vergroot KCM de druk op de hele sector om maatregelen te nemen tegen kinderarbeid.
kinderarbeid in de cacao-industrie. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacao-industrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid in het productieproces. Volgens de Tropical Commodity Coalition, een samenwerkingsverband van Nederlandse NGO’s voor tropische producten, komt 70 procent van de wereldwijde productie van cacaobonen uit Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Cacaobonen worden meestal verbouwd door kleine boeren om vervolgens in een ingewikkelde productieketen terecht te komen. De meeste grote ondernemingen stellen dat het hierdoor moeilijk is om de productieketen goed onder controle te houden. Het Amerikaanse ministerie van Arbeid beveelt aan om cacao uit die landen op een lijst te plaatsen van goederen waarvan men denkt dat ze zijn geproduceerd met dwang- en/of kinderarbeid. Lindt & Sprüngli haalt zijn bonen uit verschillende West-
Engagementresultaten Het probleem met kinderarbeid is wijdverbreid en betreft de hele cacao-industrie. In de analyse en engagement van onze Engagement Manager is een aantal van de grootste cacaoverwerkers en chocola-producenten opgenomen. Sinds 2011 is onze Engagement Manager in dialoog met Lindt & Sprüngli over kinderarbeid. Lindt & Sprüngli heeft de volgende stappen ondernomen om betrokkenheid bij kinderarbeid te verminderen: De onderneming kan 100% van zijn cacaobonen (28.000 ton) uit Ghana herleiden tot het dorp waar ze zijn geoogst, een deel ervan zelfs tot de individuele boer. In 2012 betrof het 2.000 van de ongeveer 30.000 boeren. Het doel is dat eind 2013 dit traceerbaarheidscijfer is gestegen tot tussen de 12.000 en 15.000 boeren. Het doel van de onderneming is om in 2016 alle boeren te kunnen herleiden. Er is dan ook een controlesysteem waarmee kinderarbeid kan worden opgespoord in de hele cacaoproductieketen van Lindt in Ghana. Een onafhankelijke auditor voert de jaarlijkse inspectie uit. De geregistreerde boerderijen worden jaarlijks gemonitord. De boeren krijgen les in goede landbouwpraktijken en het verhogen van opbrengsten; Lindt & Sprüngli heeft een gedragscode voor leveranciers opgesteld; Lindt & Sprüngli is in 2013 gestart met de Lindt & Sprüngli Cocoa Foundation; De producten van het bedrijf hebben geen certificaat. Lindt & Sprüngli kiest voor zijn eigen controlesysteem in plaats van te moeten vertrouwen op externe certificeringsorganisaties; Lindt & Sprüngli doet mee aan initiatieven die ontwikkeld zijn door de cacao-industrie, zoals de World Cocoa Foundation (WCF) (zie thematische paper).
Afrikaanse landen, zoals Ivoorkust en Ghana Materialiteit Overtreding Beginsel 5 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Als consumentenmerk is Lindt & Sprüngli in verband gebracht met kinderarbeid in de cacao-industrie. Lindt & Sprüngli koopt niet rechtstreeks van de cacaoboerderijen; de bonen gaan langs een aantal tussenschakels voordat ze naar een productiebedrijf worden gebracht, die op hun beurt weer halffabricaten verkopen aan chocoladeproducenten en consumentenmerken. Risico Betrokkenheid bij kinderarbeid kan materiële risico's opleveren. Het is slecht voor de reputatie van Lindt & Sprüngli als de link met kinderarbeid blijft bestaan. Op de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten van de onderneming. Een ander belangrijk risico wordt gevormd door de slechte levens-omstandigheden van cacaoboeren. Als deze situatie niet wordt
Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met Lindt & Sprüngli richt zich op de volgende doelen: Transparantie Lindt & Sprüngli heeft informatie geleverd over de lange- en middellangetermijndoelstellingen in de bestrijding van uitbuiting of gevaarlijke kinderarbeid. De onderneming is ook gevraagd om conform gebruikelijke KPI's in de industrie boerenprogramma's en andere initiatieven te organiseren en over de vooruitgang daarvan te rapporteren. Beleidsontwikkeling Lindt & Sprüngli is gevraagd beleid inzake kinderarbeid te ontwikkelen met verwijzing naar ILO Conventie 182. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Lindt & Sprüngli is gevraagd de gedragscode voor cacaoleveranciers verder te verspreiden dan alleen onder de directe leveranciers en de programma’s voor boeren uit te breiden. Lindt & Sprüngli is ook gevraagd om conform planning verder te gaan met de traceringssystemen. Sectorinitiatieven Lindt & Sprüngli is gevraagd om invoering van monitoringsystemen voor kinderarbeid te ondersteunen om het aantal kinderen, betrokken bij gevaarlijke kinderarbeid, te identificeren en om de ‘Children’s Rights and Business Principles’ te ondersteunen.
verbeterd, kan dit gevolgen hebben voor toekomstige cacaovoorraden.
Engagement factsheet ■ Lindt & Sprüngli
Geactualiseerd: november 2013
15
Engagement factsheet
Kinderarbeid cacao-industrie
Mondelez International
Onderneming
ENGAGE
Mondelez is een Amerikaans bedrijf en produceert en verkoopt wereldwijd verpakte voedingsmiddelen. In oktober 2012 is de onderneming afgescheiden van Kraft Foods.
u
1e. Mondelez Int.
Mondelez heeft een aantal stappen ondernomen om kinderarbeid in haar keten te verminderen. KCM blijft met de onderneming in gesprek om het belang van het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de cacao-industrie te onderstrepen. Met een thematische aanpak vergroot KCM de druk op de hele sector om maatregelen te nemen tegen kinderarbeid.
Issue Mondelez is in verband gebracht met kinderarbeid in de cacao-industrie. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacao-industrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid in het productieproces. Volgens de Tropical Commodity Coalition, een samenwerkingsverband van Nederlandse NGO’s voor tropische producten, komt 70 procent van de wereldwijde productie van cacaobonen uit Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Cacaobonen worden meestal verbouwd door kleine boeren om vervolgens in een ingewikkelde productieketen terecht te komen. De meeste grote ondernemingen stellen dat het hierdoor moeilijk is om de productieketen goed onder controle te houden. Het Amerikaanse ministerie van Arbeid beveelt aan om cacao uit die landen op een lijst te plaatsen van goederen waarvan men denkt dat ze zijn geproduceerd met dwang- en/of kinderarbeid.
Engagementresultaten Het probleem met kinderarbeid is wijdverbreid en betreft de hele cacao-industrie. In de analyse en engagement van onze Engagement Manager is een aantal van de grootste cacaoverwerkers en chocolaproducenten opgenomen. Sinds 2009 is onze Engagement Manager in dialoog met Mondelez over kinderarbeid, die het volgende heeft gedaan om betrokkenheid bij kinderarbeid te verminderen: Enkele producten zijn gecertificeerd conform Fair Trade of Rainforest Alliance; Mondelez heeft bedrijfsverantwoordelijkheden ingevoerd voor zijn leveranciers. Hierin is opgenomen dat directe leveranciers geen kinderen jonger dan 14 jaar in dienst mogen nemen; In november 2012 zijn plannen aangekondigd om USD 400 miljoen te investeren over een periode van 10 jaar om leveranciers te helpen hun productiviteit te vergroten en duurzaamheidsinspanningen te verbeteren. “Cocoa Life” is een programma gebaseerd op initiatieven voor cacaopartnerschap van dochteronderneming Cadbury en heeft geleid tot groei van de cacao-opbrengsten voor deelnemende boeren in Ghana met 20%. Cadbury wil tussen 2008 en 2018 USD 70 miljoen investeren in programma's voor een duurzame leveringsketen. Mondelez wil met Cocoa Life 200.000 cacaoboeren bereiken in vijf andere landen: Indonesië, Brazilië, Ghana, India en de Dominicaanse Republiek. De onderneming onderzoekt ook manieren om een controlesysteem te ontwikkelen voor het programma; Mondelez doet mee aan initiatieven om kinderarbeid in de cacao-industrie in West-Afrika te bestrijden, zoals het ILO/IPEC-partnership en het Harkin-Engel protocol (zie thematisch paper).
Mondelez haalt zijn bonen uit verschillende WestAfrikaanse landen, zoals Ivoorkust en Ghana
Toekomstige engagementdoelen
Materialiteit
Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met Mondelez richt zich op:
Overtreding Beginsel 5 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Mondelez is als chocolaproducent in verband gebracht met kinderarbeid in de cacao-industrie. De problemen in deze branche zijn structureel en aanhoudend. Mondelez koopt niet direct van de cacaoboerderijen; de bonen gaan normaal gesproken langs een aantal tussenschakels voordat ze naar een productiebedrijf worden gebracht, die op hun beurt weer halffabricaten verkopen aan chocolaproducenten en consumentenmerken. Risico Betrokkenheid bij kinderarbeid kan materiële risico’s opleveren. Het is slecht voor de reputatie van Mondelez als de link met kinderarbeid in haar keten blijft bestaan. Op de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten van de onderneming. Een ander belangrijk risico wordt gevormd door de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Als deze situatie niet wordt verbeterd, kan dit
Transparantie Mondelez is gevraagd om transparanter te worden over de bestrijding van kinderarbeid. Het bedrijf moet informatie verstrekken over lange en middellangetermijndoelstellingen en hierover rapporteren conform de indicatoren die zijn ontwikkeld binnen de cacao-industrie. Beleidsontwikkeling Mondelez is gevraagd beleid inzake kinderarbeid te ontwikkelen met verwijzing naar ILO Conventie 182. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Mondelez is gevraagd de verwachtingen over bedrijfsverantwoordelijkheden verder te verspreiden dan alleen onder directe leveranciers en om traceringssystemen te ontwikkelen en in te voeren. Daarbij is hen gevraagd programma’s voor boeren uit te breiden ter verbetering van hun levensomstandigheden en de toegang tot scholen voor kinderen in cacaogemeenschappen te verbeteren. Sectorinitiatieven Mondelez is gevraagd verder te gaan met het invoeren van monitoringsystemen voor kinderarbeid om het aantal kinderen dat betrokken is bij gevaarlijke kinderarbeid te identificeren. Ook is Mondelez gestimuleerd om het percentage van gekochte gecertificeerde cacaobonen te vergroten (Fair Trade, UTZ Certified en/of Rainforest Alliance) en de ‘Children’s Rights and Business Principles’ te ondersteunen.
gevolgen hebben voor toekomstige cacaovoorraden. Engagement factsheet ■ Mondelez International
Geactualiseerd: november 2013
16
2. Palmolieplantages
Palmolieplantages
Thematisch engagement paper
Palmolieplantages In de beleggingsportefeuille van KCM zijn ondernemingen betrokken bij omstreden palmolieplantages. KCM is in dialoog met deze ondernemingen om positieve verandering te stimuleren. Feiten 1 Palmolie is een belangrijke bron van plantaardige olie geworden, goed voor een geraamde groei van 15,8% per jaar vanwege de lage kosten en hoge opbrengst. Palmolie en afgeleide producten zijn over de hele wereld te vinden in duizenden producten, van donuts tot zeep en van lippenstift tot biodiesel. Sinds 1990 is 2 de consumptie van palmolie wereldwijd vervijfvoudigd. De in Maleisië en Indonesië geconcentreerde palmolieplantages, goed voor ongeveer 80% van de mondiale productie, blijken nogal vaak omstreden. 3 Volgens schattingen is 70% van de palmolieplantages ontstaan door het verwijderen van bossen. Ontbossing bedreigt de biodiversiteit, wat leidt tot het uitsterven van bedreigde Sumatraanse orang-oetans (minder dan 7000) en tijgers (minder dan 400). Bovendien zijn inheemse volkeren van tropisch regenwoud en veenlanden in Zuidoost Azië het slachtoffer van landroof en misbruik van mensenrechten. Op plantages in Indonesië zijn vele schendingen van arbeidsnormen, zoals vormen van dwangarbeid of mensenhandel, 4 5 gerapporteerd. Nieuw bewijs suggereert dat de productie van palmolie net zo vervuilend is als benzine. Ondanks de omstreden reputatie blijft de vraag naar palmolie het aanbod overstijgen en wordt de productie uitgebreid naar West Afrika. Materialiteit Overtreding Palmolieactiviteiten creëren een groot risico op schendingen van conventies van de International Labour Organisation (ILO), inclusief de conventie ter bescherming van inheemse volgens en het verdrag over biodiversiteit. De vernietiging van de natuurlijke leefomgeving van de orang-oetang schendt beginselen 7 en 8 van de UN Global Compact over het milieu en ook richtlijnen II, IV en VI van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationale ondernemingen. Betrokkenheid van de onderneming Er moet verschil worden gemaakt tussen een directe schending (palmoliekwesties op het eigen bedrijfsterrein) en indirecte schending (palmoliekwesties in de productieketen of bij de dochteronderneming). Een onderneming die rechtstreeks betrokken is bij de kwestie is in staat om de situatie rechtstreeks te beïnvloeden. Als de schending indirect is moet helder worden gemaakt of de schending materieel is en of de onderneming in de positie is om de situatie te beïnvloeden. Op basis van deze informatie kan KCM de succes kansen van het engagementproces inschatten. De reeks producten waar palmolie voor wordt gebruikt is oververtegenwoordigd in de markt, maar er bestaat beperkt inzicht in de herkomst van het product. Risico De omstreden kwesties van palmolieplantages draaien om schending van arbeidsrechten, rechten van inheemse bevolking, landroof en ontbossing. Betrokkenheid bij deze vormen van vernietiging van het milieu leidt tot risico's als verlies van biodiversiteit, dat impact heeft op extreem bedreigde dieren, en substantiële toename van CO2-uitstoot. Een slechte relatie met traditionele gemeenschappen vergroot het risico op langdurige en dure juridische conflicten en op reputatieschade voor KCM en de ondernemingen in de beleggingsportefeuille. Ondanks de indirecte betrokkenheid vertegenwoordigt palmolie een risico voor winstgevendheid en reputatie dat verbonden wordt aan holdings van KCM. De voortdurende controverses rondom palmolieplantages vormen een materieel risico. Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager van KCM in dialoog met ondernemingen in de palmolie-industrie over hun milieubeleid en sociaal beleid. De betrokken ondernemingen geven aan dat ze historische geschillen hebben opgelost, milieubescherming serieus nemen in hun activiteiten uitvoeren in overeenstemming met de voor hen geldende regelgeving. Er is vooruitgang geboekt in verschillende gebieden, bijvoorbeeld in het maken van Environmental and Social Impact Assessments over bedreigde diersoorten en het aangaan van een constructieve dialoog met gemeenschappen met wie het voorheen moeilijk was in goede sfeer tot afspraken te komen.
1 FAO. 2011. Southeast Asian forests and forestry to 2020: Subregional report of the second Asia-Pacific forestry sector outlook study. Cited in Union of Concerned Scientists. 2011.The Root of the Problem: What’s Driving Tropical Deforestation Today? 2 Bloomberg BusinessWeek, Indonesia's Palm Oil Industry Rife With Human-Rights Abuses, E. Benjamin Skinner, July 18, 2013 http://www.businessweek.com/articles/2013-07-18/indonesias-palm-oil-industry-rife-with-human-rights-abuses 3 Down to Earth. April 2011. 100 years of oil palm. http://www.downtoearth-indonesia.org/story/100-years-oil-palm#_ednref16 4 Bloomberg BusinessWeek, Indonesia's Palm Oil Industry Rife With Human-Rights Abuses, E. Benjamin Skinner, July 18, 2013 5 De EPA (V.S.) oordeelde vorig jaar dat palmolie zorgt voor te veel broeikasgassen – Meer informatie: US EPA, December 2011 http://www.epa.gov/otaq/fuels/renewablefuels/documents/420f11046.pdf
Palmolieplantages ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
18
Overzicht van overige engagementresultaten: Palmolieondernemingen hebben vooruitgang geboekt in de ondersteuning van duurzaamheidsnormen door diverse programma’s te subsidiëren voor duurzame palmolie. Een aantal ondernemingen heeft een certificaat van Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) verworven (zie bijlage). Een aantal ondernemingen heeft gevraagd naar een ISPO-certificaat (Indonesian Sustainable Palm Oil System) voor dochterondernemingen in Indonesië en deze ook gekregen. Het stimuleren van transparantere rapportageprocedures heeft ertoe geleid dat holdings van KCM jaarlijks rapporten over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Toekomstige engagementdoelen De engagementinspanningen voor deze thematische aanpak richten zich op: Transparantie • Organiseren van en rapporteren over vooruitgang die het gevolg is van duurzaamheidsprogramma's waarin openlijk wordt gerapporteerd over actuele en toekomstige activiteiten. Actuele informatie bieden op de website (bijvoorbeeld geraamde CO2-uitstoot, benoemen van afnemende aantallen bedreigde orang-oetangs). • Stimuleren van het gebruik van rapportages op basis van de Global Reporting Initiative (GRI). Beleidsontwikkeling • Respecteren van milieuwetgeving en het realiseren van MVO-verplichtingen. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden • Oplossen van voortslepende geschillen met inheemse bewoners en andere belanghebbenden. • De dialoog onder aandeelhouders verbeteren en de zorgen van de NGO's aan de orde stellen door duidelijk te maken wat het tijdsbestek is dat van alle partijen wordt verwacht voor het aanpakken van de schendingen. Sectorinitiatieven • Stimuleren van alle plantages om zich te certificeren, bij voorkeur onder het RSPO certificeringssysteem. En te rapporteren over duurzame productie aansluitend bij de High Conservation Value Forest (HCVF). • •
Ondersteunen van degenen die lid willen worden van een algemene instantie zoals de RSPO om het consistent monitoren van de ontwikkeling van plantages te stimuleren. Richtlijnen blijven verbeteren om te werken conform het initiatief van de nieuwe Palm Oil Innovation Group (POIG) die in gesprek gaat met RSPO-leden om bewezen processen te blijven ontwikkelen.
Palmolieplantages ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
19
Bijlage - Internationale initiatieven palmolie-industrie RSPO De RSPO (Roundtable on Sustainable Palm Oil, 2004) is een groep van NGOs, palmolieproducenten en verkopers. Zij belonen ondernemingen die palmolie produceren conform een reeks duurzaamheidsprincipes en criteria. Het ultieme doel van RSPO is om de milieuprestaties en het bedrijfsimago van de palmolieindustrie te verbeteren. Zelfs met optimistische ramingen is slechts 0,8% van de palmolie die op dit moment 6 wordt gebruikt duurzaam geproduceerd. www.rspo.org POIG Palm Oil Innovation Group (2013) is een nieuw initiatief ontstaan uit kritiek op de RSPO over het gebrek aan ambitie in de benadering van het oplossen van de problemen in de palmolie-industrie. De groep streeft naar erkenning van ondernemingen die vooroplopen in het aanbieden van duurzame oplossingen in de palmolie. http://wwf.panda.org/what_we_do/footprint/agriculture/palm_oil/solutions/palm_oil_innovation_group / ISPO Indonesian Sustainable Palm Oil System (ISPO) is beleid dat in 2011 is ontwikkeld door de Indonesische regering ter verbetering van de concurrentiepositie van de Indonesische palmolie-industrie. Dit beleid is bedoeld om aan te sluiten op de toezeggingen van de President van de Indonesische Republiek om broeikasgassen te verkleinen en om aandacht te geven aan milieuproblemen. www.ispo-org.or.id REDD Reducing carbon Emissions from Deforestation and forest Degradation (2010) is opgericht als financieel mechanisme om landeigenaren te compenseren voor de waarde van CO2 dat door ontbossing in de atmosfeer terecht komt. Koolstofpunten verkregen van REDD kunnen worden gebruikt om te betalen voor het behoud van biodiversiteit. Tot het moment dat REDD-punten worden erkend onder een internationaal klimaatregiem is het waarschijnlijk dat ze op de meeste landsoorten niet kunnen concurreren. SHARP breidt het programma uit naar kleinere aandeelhouders in private partnerschappen tussen financiers en kleine boeren. www.un-redd.org WNF Het Wereldnatuurfonds (WNF) heeft een initiatief geleid om financiering van een duurzame palmolie-industrie te stimuleren door uniforme prestatiecriteria op te stellen tussen RSPO, investeerders en palmolieproducenten. Het WNF rapporteert jaarlijks over de voortgang met onder andere een unieke enquête onder 35 belangrijke palmolie-investeerders waarin wordt onderzocht wat de uitdagingen zijn voor duurzame palmolie productie. www.wwf.org PRI Palmoil Working Group Een groep van 25 mondiale investeerders, gecoördineerd door het PRI-secretariaat (PRI zijn de Principles for Responsible Investment), heeft een werkgroep geformeerd die is gericht op bewustwording van de uitdagingen rondom palmolie productie. Deze werkgroep, die een verenigde investeerdersstem laat horen, ondersteund duurzame palmolie en is in gesprek met ondernemingen ter ondersteuning van duurzamere activiteiten. www.unpri.org
6
http://www.wwf.org.au/our_work/saving_the_natural_world/forests/palm_oil/fact_sheet/
Palmolieplantages ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
20
Engagement factsheet
Omstreden palmolieplantages
Astra International
Onderneming
ENGAGEMENT
Het Indonesische Astra International, een dochteronderneming van Jardine Matheson, is een industrieel concern actief in verschillende
sectoren de landbouwindustrie. uwaaronder 2a. Astra International
Astra International heeft enkele stappen gezet om productie van niet-duurzame palmolie te verminderen. KCM zet het engagement proces met de onderneming voort om de productie van duurzame palmolie verder te stimuleren. KCM gebruikt een thematische aanpak om de druk op de gehele industrie te vergroten en kijkt integraal naar alle problemen in verband met palmolieplantages.
Issue Astra International is in verband gebracht met de productie van niet-duurzame palmolie. Feiten Astra Agro Lestari (AAL), een dochteronderneming van Astra International, heeft palmolie als belangrijkste product, maar is ook actief in rubberplantages. In 2007 heeft AAL de PT Surya Panen Subur palmolieplantage gekocht, die langs de rand van het Tripaveen moeras ligt in Atjeh (Indonesië). Het moeras maakt onderdeel uit van het Leuser ecosysteem, bekend om zijn unieke biodiversiteit en deels UNESCO Werelderfgoed. Greenpeace Groot Brittannië en Wetlands International hebben AAL beschuldigd van vernietiging van het Tripamoeras. De palmolie-activiteiten zouden verantwoordelijk zijn voor het jaarlijks kappen van 21.000 hectare moeras. De huidige palmolieplantage tast de natuurlijke leefomgeving aan van de Sumatraanse orangoetang, die met uitsterven wordt bedreigd. In oktober 2010 is de concessie van PT Surya Panen Subur verkocht, waarmee de directe
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in gesprek met Astra Agro Lestari (AAL), Astra International en Jardine Matheson. Volgens Jardine Matheson nemen de ondernemingen milieubescherming serieus en voldoen ze aan de regelgeving in Indonesië. Hierin zit ook milieueffectonderzoek, waarin het effect op bedreigde dieren, zoals de orang-oetang, is opgenomen. Astra International heeft de volgende stappen ondernomen: Het standpunt van de onderneming is dat alle plantages van AAL voldoen aan de wet- en regelgeving van Indonesië; De onderneming stelt dat Environmental Impact Assessments worden uitgevoerd voordat het land wordt gebruikt voor de productie van palmolie. Er zou bijvoorbeeld een assessment zijn gedaan nadat AAL in 2007 de 13.000 hectare grote PT Surya Panen Subur plantage kocht. Naar aanleiding hiervan zou AAL hebben besloten om maar de helft van het totaal aantal hectare te gebruiken; AAL claimt zich strikt te houden aan het beleid dat bos niet wordt afgebrand (het is verboden om bos vrij te maken door het af te branden en zo geschikt te maken voor de productie van palmolie). Er worden regelmatig oefeningen gedaan om bosbranden te voorkomen en bewustwording onder de lokale bevolking te stimuleren; AAL publiceert jaarlijks een duurzaamheidsrapport en claimt dat het in alle fases van het productieproces zoveel mogelijk milieuvriendelijke productiemethoden gebruikt. Een periodieke toets bij alle dochterondernemingen maakt hier onderdeel van uit; In maart 2013 hebben drie van de veertig plantages van AAL een ISPO-certificaat (Indonesian Sustainable Palm Oil) ontvangen.
schendingen door AAL zijn gestopt. Materialiteit Overtreding Beginselen 2, 7 en 8 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Astra International is incidenteel betrokken bij niet-duurzame palmolie. AAL is een dochteronderneming en daarom is Astra International indirect betrokken bij de kwestie. Ondanks dat er momenteel geen schending is gerapporteerd, loopt Astra International substantieel risico op toekomstige aanklachten bij de palmolie productie bij AAL Risico De omstreden kwesties van palmolieplantages draaien om schending van arbeidsrechten, rechten van inheemse bevolking, landroof en ontbossing. Een slechte relatie met traditionele gemeenschappen vergroot het risico op langdurige en dure juridische conflicten. Ondanks de indirecte betrokkenheid vertegenwoordigt palmolie een risico voor
Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. Dit engagement proces met Astra International richt zich op de volgende doelen: Beleidsontwikkeling Astra International is gevraagd te garanderen dat alle plantages van AAL worden gecertificeerd, bij voorkeur onder het certificeringsysteem van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). RSPO stimuleert en controleert wereldwijd duurzame palmolieproductie Ook wordt Astra International gestimuleerd om lid te worden van het initiatief van de Palm Oil Innovation Group (POIG) die in gesprek gaat met RSPO-leden om bewezen processen te blijven ontwikkelen Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Astra International is gevraagd ervoor te zorgen dat ALL Environmental and Social Impact Assessments uitvoert op alle palmolieconcessies van AAL en die informatie openbaar te maken en te bespreken met belanghebbenden zoals investeerders. Milieurisico's moeten worden verminderd en de lokale bevolking moet worden betrokken in de dialoog en worden gecompenseerd als dat van toepassing is. Sectorinitiatieven Astra International en/of AAL zijn gevraagd om lid te worden van de RSPO en de POIG. Als alternatief kan de onderneming laten zien dat haar beleid en praktijken conform deze initiatieven zijn.
winstgevendheid en de reputatie van Astra International. Engagement factsheet ■ Astra International
Geactualiseerd: november 2013
21
Engagement factsheet
Omstreden palmolieplantages
Jardine Matheson Holdings Limited
Onderneming
ENGAGEMENT
Jardine Matheson is actief in de auto- en onroerend goed-industrie, restaurants, hotels en in transport, mijnbouw en landbouw.
u Issue
2b. Jardine Matheson
Jardine Matheson heeft enkele beginstappen genomen om de productie van niet-duurzame palmolie te verminderen. KCM zet het engagement proces met de onderneming voort om de productie van duurzame palmolie verder te stimuleren. KCM gebruikt een thematische aanpak om de druk op de hele industrie te vergroten en kijkt integraal naar alle problemen die te maken hebben met palmolieplantages.
Jardine Matheson is betrokken bij de productie van niet-duurzame palmolie. Feiten Jardine Matheson is eigenaar van Astra International, het moederbedrijf van Astra Agro Lestari (AAL). AAL produceert vooral palmolie. AAL heeft de PT Surya Panen Subur palmolieplantage gekocht, die langs de rand van het Tripaveenmoeras ligt in Atjeh (Indonesië). Dit moeras maakt deel uit van het Leuser ecosysteem, dat bekend is om zijn unieke biodiversiteit en voor een gedeelte op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. AAL is door Greenpeace GB en Wetlands International beschuldigd van de vernietiging van het moeras. De palmolie-activiteiten zijn de oorzaak van het jaarlijks kappen van 21.000 hectare moeras. De plantage tast de natuurlijke leefomgeving aan van de Sumatraanse orang-oetang, die met uitsterven wordt bedreigd. In oktober 2010 is de concessie voor PT Surya Panen Subur verkocht, waarmee de directe schendingen
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in gesprek met Astra Agro Lestari (AAL), Astra International en Jardine Matheson. Volgens Jardine Matheson neemt AAL milieubescherming serieus en voldoen ze aan de regelgeving in Indonesië. Dit betreft ook milieu-effectonderzoek, waarin het effect op bedreigde dieren, zoals de orang-oetang, is opgenomen. Jardine Matheson heeft de volgende stappen ondernomen: De onderneming stelt dat alle plantages van AAL voldoen aan de wet- en regelgeving van Indonesië; Jardine Matheson voert Environmental Impact Assessments uit voordat het land wordt gebruikt voor de productie van palmolie. Er zou bijvoorbeeld een assessment zijn gedaan nadat AAL in 2007 de 13.000 hectare grote PT Surya Panen Subur-plantage kocht. Naar aanleiding hiervan heeft AAL besloten om maar de helft van het totaal aantal hectare te gebruiken; AAL claimt zich strikt te houden aan het beleid dat bos niet wordt afgebrand (het is verboden om bos te verwijderen door het in brand te steken en zo geschikt te maken voor de productie van palmolie). Er worden regelmatig oefeningen gedaan om bosbranden te voorkomen en bewustwording onder de lokale bevolking te stimuleren; AAL publiceert jaarlijks een duurzaamheidsrapport en gebruikt zoveel mogelijk milieuvriendelijke productiemethoden gebruikt in alle fases van het productieproces. Een periodieke toets bij alle dochterondernemingen maakt hier onderdeel van uit; In maart 2013 hebben 3 van de 40 plantages van AAL een ISPO- certificaat (Indonesian Sustainable Palm Oil) ontvangen.
door AAL zijn gestopt. Materialiteit Overtreding Beginselen 2, 7 en 8 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Jardine Matheson is via AAL indirect betrokken bij de productie van niet-duurzame palmolie en bij de vernietiging van de natuurlijke leefomgeving van de orang-oetang. Ondanks dat er momenteel geen schending is gerapporteerd, loopt Jardine Matheson substantieel risico op toekomstige aanklachten bij de palmolie productie bij AAL. Risico De omstreden kwesties van palmolieplantages draaien om schending van arbeidsrechten, rechten van inheemse bevolking, landroof en ontbossing. Een slechte relatie met traditionele gemeenschappen vergroot het risico op langdurige en dure juridische conflicten. Ondanks de indirecte betrokkenheid
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sector-initiatieven. Dit engagement proces met Jardine Matheson richt zich op de volgende doelen: Beleidsontwikkeling Jardine Matheson is gevraagd te garanderen dat alle plantages van AAL worden gecertificeerd, bij voorkeur onder het certificeringssysteem van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). RSPO stimuleert en controleert wereldwijd duurzame palmolieproductie. Ook wordt Jardine Matheson gestimuleerd om lid te worden van het initiatief van de Palm Oil Innovation Group (POIG) die in gesprek gaat met RSPO-leden om bewezen processen te blijven ontwikkelen. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Jardine Matheson is gevraagd om Environmental Impact Assessments uit te voeren op alle palmolieconcessies van AAL en die informatie openbaar te maken en te bespreken met belanghebbenden zoals investeerders. Milieurisico's moeten worden verminderd en de lokale bevolking moet worden betrokken in de dialoog en worden gecompenseerd wanneer dat van toepassing is. Sectorinitiatieven Jardine Matheson is gevraagd om ervoor te zorgen dat Astra International en AAL lid worden van RSPO en bij voorkeur ook van POIG.
vertegenwoordigt palmolie een risico voor winstgevendheid en de reputatie van Jardine Matheson.
Engagement factsheet ■ Jardine Matheson
Geactualiseerd: november 2013
22
Engagement factsheet
Omstreden palmolieplantages
IOI Corporation Berhad (IOI)
Onderneming
ENGAGEMENT
Het Maleisische IOI is de op twee na grootste palmolieproducent van Maleisië.. Issue
u
2c. IOI Corp.
IOI is betrokken bij geschillen over land,
IOI heeft stappen ondernomen om zijn productieactiviteiten te verbeteren. KCM blijft met de onderneming in gesprek om IOI te stimuleren de issues met de Sarawak op te lossen. KCM gebruikt een thematische aanpak om de druk op de gehele industrie te versterken en kijkt integraal naar alle problemen die te maken hebben met palmolieplantages.
veroorzaakt door palmolieplantages. Feiten IOI beheert palmolieplantages in Sarawak, Maleisië. 90% van alle palmolie komt uit Maleisië en Indonesië De Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) heeft IOI beschuldigd van overtreding van het inheems gewoonterecht op land van het Long Teran Kanan volk in Sarawak. De onderneming zou betrokken zijn bij geschillen over twee stukken land: IOI heeft geen goedgekeurde Environmental Impact Assessment voor de palmolie-plantages, heeft valse verklaringen afgelegd over bestaande plantages en is in het bezit van illegale plantages in voorheen beboste gebieden, die buiten concessiegrenzen vallen, en er zijn beschuldigingen dat er in strijd met het beleid van IOI in concessiegebied illegaal wordt afgebrand. De overtredingen hebben tot
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met IOI. Tot nu toe is de dialoog met de onderneming zeer vruchtbaar geweest. Volgens IOI zijn de geschillen met alle gemeenschappen opgelost, behalve die met de inwoners van Sarawak. De oorspronkelijke bewoners van Sarawak worden op dit moment vertegenwoordigd door een bemiddelaar. IOI is blij met deze bemiddeling omdat een constructieve dialoog voorheen moeilijk is gebleken. Met ingang van februari 2013 zijn elf van de twaalf palmolieplantages van IOI door RSPO gecertificeerd. RSPO heeft gezegd dat de Pelitaplantage van IOI pas wordt gecertificeerd als partijen tot een minnelijke overeenkomst zijn gekomen. In juli 2013 zouden RSPO, IOI en de vertegenwoordigers van Sarawak samen komen om te bespreken hoe het nu gaat en of een minnelijke overeenkomst nabij is. Vooralsnog hebben noch RSPO, noch IOI hun gegevens geactualiseerd. IOI heeft de volgende stappen ondernomen: De onderneming ondersteunt duurzaamheidsnormen voor palmolieplantages; IOI heeft zich geconformeerd aan de gedragscode van RSPO; De onderneming publiceert een rapport over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en het jaarverslag bevat een onderdeel over MVO.
klachten geleid van meerdere Maleisische gemeenschappen. Deels heeft IOI die geschikt. In 2010 heeft de hoogste rechtbank van Sarawak beslist dat IOI plantages mag blijven exploiteren, maar dat het de gemeenschappen financieel moet compenseren. RSPO besloot in april 2011 om registratie van certificering tijdelijk aan te houden totdat IOI een oplossing voor de problemen had geboden. Materialiteit Overtreding Beginselen 2 en 7 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming IOI is structureel betrokken in geschillen over land en niet-duurzame activiteiten op
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met IOI richt zich op de volgende doelen: Transparantie IOI is gevraagd een rapport te maken van de huidige en toekomstige palmolie-activiteiten en dat openbaar te maken en de website te actualiseren. Specifieker is de onderneming gevraagd om het mensenrechtenbeleid en het onderzoek naar duurzaamheidspraktijken transparant op de bedrijfswebsite te plaatsen. Beleidsontwikkeling IOI is gevraagd om het mensenrechtenbeleid van de onderneming op te stellen en daarin de Native Customary Rights to Land (gewoonterechten) van de inheemse bevolking op te nemen. Verder moet de onderneming zijn beleid laten aansluiten op de Rio Declaration inzake milieu en ontwikkeling.
palmolieplantages. IOI is in de gelegenheid om de overtredingen te beïnvloeden. Risico De omstreden kwesties van palmolieplantages draaien om schending van arbeidsrechten, rechten van inheemse bevolking, landroof en ontbossing. Een slechte relatie met traditionele gemeenschappen vergroot het risico op langdurige en dure juridische conflicten. Palmolie productie creëert materiele risico’s voor de winstgevendheid en de reputatie IOI.
Engagement factsheet ■ IOI Corporation Berhad
Geactualiseerd: november 2013
23
3. Omstreden damprojecten
Omstreden damprojecten
Thematisch engagement paper
Omstreden damprojecten Een aantal ondernemingen in de beleggingsportefeuille van KCM is betrokken bij omstreden damprojecten. KCM is in dialoog met deze ondernemingen om positieve verandering te stimuleren. Feiten Grote infrastructurele projecten, in het bijzonder het bouwen van dammen, kunnen enorme impact hebben op het milieu en op lokale gemeenschappen. Er zijn veel belanghebbenden bij deze grote damprojecten: regeringen, elektriciteits- en nutsbedrijven die damprojecten exploiteren of materiaal leveren, adviseurs, bouwbedrijven en banken die de projecten financieren. Naar verluidt wordt bij diverse damprojecten internationale wet- en regelgeving overtreden, te weten: • De Belo Montedam die op dit moment wordt gebouwd in de Xingurivier in Brazilië. De planning is om het hydro-elektriciteitsproject te voltooien in 2019. • De Ilisudam die wordt gebouwd in Zuid-Turkije en naar verwachting gereed is in 2014. • De aanleg van een Soedanese dam in de Nijl: de Merowedam, die begin 2010 werd opgeleverd. • De aanleg van de hydro-elektriciteitsdam Gibe II in Ethiopië, waarvan oorspronkelijk werd verwacht dat deze gereed zou zijn in 2013, maar die met vertraging kampt. • De bouw van de Xayaburidam in Laos is gestart, maar wordt sterk bekritiseerd door de Mekong River Commission, waar ook de benadeelde buurlanden Vietnam en Cambodja deel van uitmaken. Een negatief effect van bovengenoemde omstreden dammen betreft onder andere de gedwongen verhuizing van inheemse volken en lokale gemeenschappen zonder voldoende overleg en compensatie. Bovendien hebben de damprojecten een negatief effect op zaken als biodiversiteit en middelen van bestaan door het wijzigen van rivierstelsels en het onder water zetten van grote gebieden. Bij dammen die in gebieden liggen met een zwakke regering, zoals in het geval van de Ethiopische en Soedanese dammen, ontstaan vaak verhoogde risico’s op mensenrechtenschendingen en milieurisico's vanwege het gebrek aan capaciteit om die risico’s in te perken. Aan de andere kant kan waterkrachtproductie in potentie de druk op het klimaat verminderen door de relatief schone manier van energieproductie vergeleken met bijvoorbeeld energieproductie uit kolen, of olie en gas. Materialiteit Overtreding Als de dammen niet op verantwoorde wijze worden gebouwd ontstaan risico's op schending van de beginselen 1 en 2 (mensenrechten) en 7 en 8 (milieu) van de UN Global Compact. De damprojecten kunnen ook in strijd zijn met de richtlijnen IV en VI van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Betrokkenheid van de onderneming Het niveau van betrokkenheid is per onderneming verschillend. Onder de ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden damprojecten zoekt KCM engagement met degenen die de grootste invloed op die projecten hebben. In de praktijk gaat het voornamelijk om uitvoerders en financiers. Maar KCM gaat, als dat noodzakelijk wordt geacht voor het proces van engagement, ook in gesprek met bouwbedrijven en met de belangrijkste leveranciers van apparatuur en technische diensten. Risico Betrokkenheid bij de hiervoor genoemde controverses op het gebied van milieu en sociale kwesties veroorzaakt zowel negatieve publiciteit als materiële risico's voor ondernemingen die bij deze projecten zijn betrokken. Er zijn voorbeelden van damaanleg waar vertraging en verstoring optreden door blokkades en protesten van lokale gemeenschappen en andere tegenstanders. Ernstige milieuschade kan ook leiden tot rechtszaken tegen betrokken ondernemingen. In beide gevallen lopen ondernemingen het risico van kostbare vertraging. Een indirect risico is het verlies van groei en toekomstige bedrijfsuitbreiding ten gevolge van betrokkenheid bij gevoelige projecten. Het gevolg is dat door investeringen in deze ondernemingen voor KCM in potentie risico's ontstaan op het gebied van reputatie en materiële kwesties. Engagementresultaten In de afgelopen jaren heeft de Engagement Manager verschillende ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden damprojecten aangesproken en ook met meerdere van die ondernemingen persoonlijk contact opgenomen. De Engagement Manager probeert ook de bouwterreinen zelf te bezoeken. Een aantal ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden damprojecten heeft onder meer verbeteringen laten zien op het gebied van Environmental and Social Impact Assessment (ESIAs), schadebeperkingsprogramma's en plannen voor nieuwe vestiging. Bovendien hebben ze vooruitgang geboekt in hun werk om bedrijfsbeleid en management aan te laten sluiten op internationale richtlijnen als de Equator Principles (richtlijnen voor duurzaamheidscriteria). Sommige ondernemingen hebben ook laten zien hoe ze lokale gemeenschappen en inheemse groepen die zijn getroffen door damprojecten hebben geraadpleegd.
Omstreden damprojecten ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
25
Toekomstige engagementdoelen Hoewel de initiatieven die hiervoor zijn genoemd positieve stappen voorwaarts zijn, blijven veel kwesties nog steeds onopgelost en/of moeten verder worden gereduceerd. De engagementdoelen die hieronder worden opgesomd zijn van toepassing op de meeste omstreden damprojecten, de doelstellingen kunnen wisselen afhankelijk van de thema’s die in deze engagement worden aangesproken met betrekking tot een specifiek omstreden damproject, bijvoorbeeld biodiversiteitskwesties, inheemse rechten, zwakke regeringsgebieden. De doelen kunnen ook afwijken, afhankelijk van de rol van de betrokken onderneming (d.w.z. als het de uitvoerder is of de financier of hoofdleverancier). Hiermee rekening houdend zijn de engagementdoelen voor ondernemingen die in verband zijn gebracht met omstreden damprojecten de volgende: Transparantie • Resultaten openbaar maken van ESIAs, mitigatieprogramma’s en andere maatregelen die door de onderneming zijn getroffen. • Rapportages laten controleren/verifiëren door een onafhankelijke derde partij. Beleidsontwikkeling • Mensenrechtenbeleid en milieubeleid opstellen. 1
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden 2 • Het uitvoeren van grondige ESIAs voor de damprojecten waar de onderneming bij betrokken is. • De uitvoerende onderneming moet programma's ontwikkelen om vastgestelde milieu-effecten en sociale effecten (zoals verlies van biodiversiteit en effecten op middelen van bestaan) te beperken. • De uitvoerende onderneming moet samen met de autoriteiten van het gastland lokale gemeenschappen en belanghebbenden raadplegen.. Als inheemse groepen onderdeel uitmaken van de betrokken lokale gemeenschappen moet de uitvoerende onderneming ook proberen om hun instemming te verkrijgen. • Als het nodig wordt geacht moet de uitvoerende onderneming een klachtensysteem introduceren om geschillen met lokale gemeenschappen makkelijker op te lossen. • Een monitoringinstrument met controle of auditing door een derde moet worden opgezet zodat a) vooruitgang van mitigatieprogramma's en andere hiervoor genoemde maatregelen kan worden vastgelegd en b) naleving van internationale normen en bedrijfsbeleidslijnen bij dergelijke maatregelen kan worden gegarandeerd. Sectorinitiatieven • Beleid en programma's afstemmen op passende internationale initiatieven, zoals de UN Global Compact, de Equator Principles, IFC Performance Standards en het International Hydropower Association’s (IHA) Sustainability Assessment Protocol.
1 Als de onderneming zelf niet de uitvoerder is moet deze duidelijk maken hoe zij haar invloed gebruikt om de uitvoerder de genoemde maatregelen te laten treffen. 2 Dit is ook conform de Equator Principles (van belang voor projectfinanciers). Voor de uitvoerder kan het protocol van de International Hydropower Association (IHA) voor duurzaamheidsbeoordeling gebruikt worden als gidsdocument.
Omstreden damprojecten ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
26
Bijlage – Internationale initiatieven damprojecten IFC Performance Standards De International Finance Corporation (IFC) zet in op positieve ontwikkelingsresultaten bij de activiteiten die ze ondersteunen in ontwikkelingslanden. Deze activiteiten zijn onder andere (i) investeringen die rechtstreeks gefinancierd worden door IFC; (ii) investeringen uitgevoerd met financiële tussenpersonen of beheerd door de Asset Management Company van IFC of een andere dochteronderneming van IFC, en ook investeringen die deels of volledig worden gefinancierd met giften; en (iii) adviesdiensten. In de IFC Performance Standards zijn de verantwoordelijkheden van de klant opgenomen bij het beheer van milieurisico's en sociale risico's. De Performance Standards bestaan uit het volgende: 1. Toetsing en beheersing van risico's en effecten voor milieu- en sociale aspecten 2. Arbeidsomstandigheden 3. Efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen en voorkoming van milieuverontreiniging 4. Openbare gezondheid, geborgenheid en veiligheid 5. Landverwerving en onvrijwillige nieuwe vestiging 6. Behoud van biodiversiteit en duurzaam beheer van levende natuurlijke hulpbronnen 7. Inheemse volken 8. Cultureel erfgoed http://www.ifc.org/wps/wcm/connect/115482804a0255db96fbffd1a5d13d27/PS_English_2012_FullDocument.pdf?MOD=AJPERES Equator Principles De Equator Principles (EP's) vormen een kader voor risicomanagement, dat is overgenomen door financiële instellingen voor het vaststellen, beoordelen en beheren van risico's voor milieu- en sociale kwesties in projecten en is vooral bedoeld om een minimum richtlijn te bieden voor structureel onderzoek naar duurzaamheidspraktijken ter ondersteuning van verantwoorde risicobesluitvorming. De EP's zijn wereldwijd van toepassing, op alle sectoren van de industrie en op vier financiële producten: 1. Adviesdiensten voor projectfinanciering 2. Projectfinanciering 3. Zakelijke leningen gerelateerd aan projecten 4. Overbruggingskredieten Op dit moment passen 78 financiële instellingen in 35 landen de EP's officieel toe en dat is meer dan 70% van het internationale projectfinancieringskrediet in opkomende markten. Er komt door de EP's in de projectfinancieringsmarkt steeds meer aandacht voor normen en verantwoordelijkheid op het gebied van sociale kwesties en gemeenschapsaspecten, waaronder krachtige richtlijnen voor inheemse volken, arbeidsrichtlijnen en raadpleging van lokaal getroffen gemeenschappen. http://www.equator-principles.com/index.php/ep3/ep3 De International Hydropower Association’s (IHA) Sustainability Assessment Protocol De International Hydropower Association (IHA) heeft op sectorniveau een Sustainability Assessment Protocol voor waterkrachtontwikkelingen en activiteiten gepubliceerd. Het protocol verwijst naar een aantal milieu-onderwerpen en sociale onderwerpen die aan de orde moeten komen in verschillende fases van een project van aanleg van een dam en de bijbehorende uitvoeringsfase. Een aantal ondernemingen, aangesproken door de Engagement Manager, verwijst naar het protocol als onderdeel van het management van milieu- en sociale kwesties bij damprojecten. http://www.hydrosustainability.org/Document-Library.aspx
Omstreden damprojecten ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
27
Engagement factsheet
Controversiële damprojecten
Industrial and Commercial Bank of China (ICBC) Onderneming
ENGAGEMENT
ICBC levert bancaire en financiële diensten. Het Chinese ministerie van financiën en Cental Hujin Investments Ltd. bezitten beide 47%. In totaal is meer dan 90% van ICBC in
u
3a. ICBC
handen van de Chinese overheid. Issue ICBC is in verband gebracht met de financiering van een controversieel damproject in Ethiopië. Feiten Met een lening aan Dongfang Electric Corp. financiert ICBC ongeveer 85% van de aanleg van de hydro-elektriciteitsdam Gibe III in Ethiopië. De bouw is in 2006 begonnen en de
ICBC heeft enkele stappen genomen om de milieu- en mensenrechtenschendingen. KCM blijft in gesprek met de onderneming om ICBC aan te sporen beleid en praktijken af te stemmen op de Equator Principles. KCM gebruikt een thematische benadering om bewustzijn van de risico's van grote damprojecten te vergroten en om druk uit te oefenen voor een verantwoorde aanpak.
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met ICBC. De onderneming heeft tot dusver de volgende stappen ondernomen: In 2010 heeft ICBC regels opgesteld over groen kredieten. Deze bevatten het opstellen van een milieurapportage voordat een project wordt gefinancierd. Het groenkredietbeleid zelf is niet openbaar gemaakt; ICBC rapporteert conform de Global Reporting Initiative (GRI); In 2012 heeft ICBC de UN Global Compact ondertekend en is actief lid geworden.
export van elektriciteit is naar verwachting mogelijk vanaf 2018. De dam vormt een bedreiging voor de lokale bevolking die onder dwang verhuisd worden. Zij hebben hiertegen geprotesteerd en dat heeft geleid tot arrestaties, straffen, dodelijke schietpartijen, verdrinkingen en verkrachtingen. Hiernaast is de Omorivier verantwoordelijk voor instroom van 90% van het water in het Turkanameer in Kenia. Met de dam komt het grootste deel van het meer droog te liggen en dat leidt tot problemen voor 300.000 Kenianen op het gebied van landbouw, veeteelt en visserij. Ondanks een resolutie die is aangenomen door het Keniaanse parlement om te stoppen met de aanleg en de zorgen van de UN World Heritage Committee over de negatieve effecten van de dam op het Turkanameer, heeft de premier van Ethiopië laten weten dat de bouw wordt doorgezet. Materialiteit Overtreding Beginselen 1, 7 en 8 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming ICBC draagt bij aan de financiering van dit
Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met ICBC richt zich op de volgende doelen: Beleidsontwikkeling ICBC moet garanderen dat het Gibe III project aansluit op de IFC Performance Standards (IFC PS). Er moet speciaal aandacht worden besteed aan de problemen rond middelen van bestaan voor de Keniaanse gemeenschappen die afhankelijk zijn van het Turkanameer en voor de milieu-effecten op de Omorivier, het Omorivierbekken en het Turkanameer Bovendien moet ICBC mensenrechten- en milieubeleid ontwikkelen en garanderen dat Dongfang ‘Environmental and Social Impact Assessments’ (ESIA) uitvoeren conform de IFC PS. Transparantie ICBC is gevraagd te garanderen dat Dongfang een ESIA uitvoert en de resultaten publiceert. Bovendien moet de onderneming laten zien dat Dongfang Electric Corp. een dialoog start met de betreffende partijen, waaronder de lokale gemeenschappen. ICBC moet rapporteren over de vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ('Free, Prior and Informed Consent') die gekregen is van de lokale inheemse volken en over de compensatie die aan deze mensen is betaald. ICBC moet dit met Dongfang bespreken. Sectorinitiatieven ICBC is gevraagd de Equator Principles te ondertekenen of conform de Equator PRinciples de resultaten van de ESIA te publiceren, die door een externe adviseur worden gecontroleerd.
omstreden damproject. Dit is momenteel de enige gerapporteerde controversiële zaak waar ICBC betrokken bij is. Als voornaamste financier is ICBC rechtstreeks betrokken. Risico Betrokkenheid bij milieuschade en gedwongen verhuizing van de lokale bevolking kunnen materiele risico's opleveren. Protesten kunnen de bedrijfsvoering beïnvloeden en kunnen leiden tot verlies aan maatschappelijk draagvlak voor de werkzaamheden. Op de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten van de onderneming. Engagement factsheet ■ Industrial and Commercial Bank of China
Geactualiseerd: november 2013
28
Engagement factsheet
Controversiële damprojecten
Eletrobras
Onderneming
ENGAGEMENT
Eletrobras is een Braziliaanse elektriciteitsonderneming. Issue
u
3b. Eletrobras
Eletrobras is in verband gebracht met de bouw van een controversieel damproject. Feiten Consortium Norte Energia S.A. bouwt de Belo Monte dam in de Xingurivier in Brazilië, met een verwachte oplevering in 2019. Eletrobras is de grootste aandeelhouder (49,98%). In april 2011 heeft de Inter-American Commission on Human Rights (IACHR) de Braziliaanse regering gevraagd om de bouwvergunning in te trekken vanwege een klacht van de inheemse gemeenschappen uit het Xingurivierbekken over onvoldoende informatie van Eletrobras over de effecten van de dam. Twee maanden later liet IACHR zijn verzoek vallen om de bouw op te schorten en adviseerde in plaats daarvan om maatregelen te treffen ter bescherming van leven, gezondheid en veiligheid van getroffen inheemse gemeenschappen. Een vergelijkbaar verzoek is gedaan door de
Eletrobras heeft stappen ondernomen om de schendingen van de rechten van inheemse volken te verminderen. KCM blijft met de onderneming in gesprek om het belang van het verbeteren van de bestaande situatie te benadrukken. KCM gebruikt een thematische aanpak om het bewustzijn te vergroten van de risico's van grote damprojecten en om druk uit te oefenen voor een verantwoorde aanpak.
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met Eletrobras. Volgens Eletrobras zijn de bouwplannen in de loop der jaren ingrijpend veranderd. Waar het oorspronkelijke project nog uitging van het onder water zetten van inheems land, komt in de huidige plannen een kleiner deel onder water (geen inheems land) en zijn de effecten voor milieu en sociale kwesties verminderd. Het dichtstbijzijnde land dat toebehoort aan een inheemse groep, Paquicamba, ligt op een afstand van 10 km van het damcomplex. Inheemse volken zullen echter effecten ondervinden van het damproject, bijvoorbeeld door invloed op hun viswateren. Eletrobras heeft de volgende stappen ondernomen om de effecten op milieu en sociale kwesties van het Belo Monte damproject te verminderen: Eletrobras heeft een milieubeleid geformuleerd; De onderneming is bezig om een reeks programma's in te voeren voor het verminderen van schade op het gebied van milieu- en sociale kwesties voor lokale gemeenschappen (waaronder inheemse groepen); Er is een aantal bijeenkomsten georganiseerd met lokale gemeenschappen (waaronder inheemse groepen) om de ontwikkeling van de dam te bespreken. De verschillen tussen de oorspronkelijke plannen en de huidige projecten zijn ook in de bijeenkomsten besproken om de effecten van de Belo Monte dam duidelijk te maken.
International Labour Organisation (ILO). Er loopt ook een zaak bij de hoogste rechtbank van Brazilië over de vergunning: er wordt gesteld dat een aantal van de vereiste sociale en milieumaatregelen niet zou zijn nageleefd. Materialiteit Overtreding Beginselen 1, 2 en 7-9 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Eletrobras is als grootste aandeelhouder van het Belo Monte dam consortium in de positie om het project te beïnvloeden. Daarnaast is Eletrobras via een dochteronderneming betrokken bij het Madeiraproject voor hydroelektriciteit in Brazilië, dat momenteel wordt onderzocht op omstreden praktijken. Risico De overtredingen zijn ernstig en kunnen
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met Eletrobras richt zich op de volgende doelen: Transparantie Eletrobras is gevraagd om te rapporteren over de programma’s die de milieu- en mensenrechten schendingen moeten beperken. De onderneming is gevraagd deze rapporten door een onafhankelijke derde te laten controleren. Beleidsontwikkeling Eletrobras is gevraagd om een mensenrechtenbeleid op te stellen, inclusief rechten voor inheemse groepen. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Eletrobras is gevraagd om verder te gaan met de invoering van sociale- en milieuprogramma's zoals vereist door de Braziliaanse milieu-autoriteiten en om de rechten van inheemse groepen te respecteren conform internationale verdragen.
leiden tot protesten van lokale gemeenschappen; dit heeft de bouwwerkzaamheden al een aantal keer opgehouden en het heeft geleid tot kostbare vertragingen. Het project kent ook oponthoud door processen over vermeend ontoereikend management van de milieu- en sociale effecten. Hierdoor ontstaan reputatierisico’s en financiële risico's voor de onderneming en voor KCM.
Engagement factsheet ■ Eletrobras
Geactualiseerd: november 2013
29
Engagement factsheet
Controversiële damprojecten
Turkiye Garanti Bankasi
Onderneming
ENGAGEMENT
Turkiye Garanti Bankasi(TGB) is de op twee na grootste particuliere bank in Turkije. Issue
u
3c. Turkiye Garanti Bankasi
TGB is betrokken bij de financiering van een controversieel damproject: de Ilisu dam. Feiten
TGB is één van de drie commerciële banken die de Ilisu dam in Turkije financieren. Door de dam wordt de biodiversiteit bedreigd in de Tigrisvallei, komt de 10.000 jaar oude stad Hasankeyf onder water en moeten ongeveer 60.000 Koerdische inwoners weg uit hun dorpen. Zowel Syrië als Irak zijn afhankelijk van de watertoelevering en zijn tegen de aanleg van de dam. In 2008 hebben onafhankelijke deskundigen vastgesteld dat het project niet voldoet aan de financieringsrichtlijnen van de Wereldbank. Daarop heeft de Wereldbank geweigerd het project te financieren. Het Europees parlement heeft in 2010 een resolutie aangenomen om het project tijdelijk een halt toe te roepen totdat er
Turkiye Garanti Bankasi heeft een aantal stappen ondernomen om milieu- en mensenrechtenschendingen te verminderen. KCM blijft in gesprek om TGB te stimuleren om aan te sluiten bij de richtlijnen en implementatie van de Equator Principles. KCM gebruikt een thematische aanpak om het bewustzijn te vergroten van de risico's van grote damprojecten en om druk uit te oefenen voor een verantwoorde aanpak.
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met TGB. De onderneming heeft gesteld het project niet te willen verlaten, omdat het schriftelijke garanties heeft gekregen van de Turkse projectleider (General Directorate of State Hydraulic Works, DSI) dat het project geen bedreiging vormt voor het milieu en de lokale bevolking. Toch heeft de bank de volgende stappen ondernomen: TGB heeft verbeteringen doorgevoerd en vooruitgang geboekt op het gebied van ESG-beleid (milieu, sociaal en bestuur); De onderneming heeft de UN Global Compact ondertekend; TGB stelt dat het geen activiteiten financiert die verboden zijn door nationale en/of internationale wet- en regelgeving. De bank financiert alleen projecten die voldoen aan verplichtingen op milieu en sociaal gebied, aan wet- en regelgeving en de eigen richtlijnen van de bank; TGB publiceert jaarlijks een tijdschrift over duurzaamheid; De onderneming heeft een systeem voor ‘Environmental Impact Assessments‘ ingevoerd; De onderneming gaat een duurzaamheidsteam starten met de bedoeling om activiteiten te coördineren die de bank direct en indirect beïnvloeden.
meer duidelijkheid over de effecten zou zijn. Dit is genegeerd. Intussen zijn diverse bouwbedrijven, commerciële banken en kapitaalverschaffers met het project gestopt. In 2013 heeft de hoogste bestuursrechtbank van Turkije zich uitgesproken voor de zaak, en is een onmiddellijke bouwstop gelast. De rechtbank concludeerde dat verder gaan zonder de juridisch vereiste ‘Environmental Impact Assessments‘ in tegenspraak is met de Turkse milieuwetgeving. De bouw gaat momenteel nog steeds door en NGO 'Stop Ilisu' geeft aan dat de Turkse overheid stelt dat de uitspraak voor haar niet bindend is. Materialiteit Overtreding Beginselen 1, 2, 7 en 8 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming De bank is betrokken bij omstreden damprojecten. Momenteel is de Ilisu dam de
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met TGB richt zich op de volgende doelen: Beleidsontwikkeling TGB is gevraagd zijn beleid te verbeteren om financiering van omstreden projecten in de toekomst te voorkomen. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden TGB is gevraagd om te garanderen dat zakenpartners die op het project werken alle getroffen belanghebbenden raadplegen over alle aspecten van de projectuitvoering. De bank moet ook garanderen dat een adequate ‘Environmental & Social Impact Assessment’ (ESIA) wordt uitgevoerd en dat de vereiste verbeteringen binnen een redelijke termijn worden doorgevoerd. Deze vereisten moeten deel uitmaken van de kredietovereenkomst. Sectorinitiatieven TGB is gevraagd zijn beleid en praktijken aan te laten sluiten op de Equator Principles. De onderneming wordt aangemoedigd de Equator Principles te ondertekenen.
enige bekende zaak waar de bank als financier rechtstreeks bij betrokken is. Risico Betrokkenheid bij een project dat niet verenigbaar is met de sociale- en milieurichtlijnen van de Wereldbank is schadelijk voor de reputatie van TGB. Betrokkenheid bij dergelijke schendingen kan leiden tot claims, boetes en protesten. Dit resulteert in materiele en financiële risico’s voor de onderneming en voor KCM. Engagement factsheet ■ Turkiye Garanti Bankasi
Geactualiseerd: november 2013
30
Observatie factsheet
Controversiële damprojecten
Alstom
Onderneming
OBSERVATIE
De Franse onderneming Alstom levert o.a. energieproductie en elektriciteitsnetwerken. Issue u
3d. Alstom
Alstom is geassocieerd met
mensenrechtenschendingen bij de bouw van de Merowe dam in Soedan.
Alstom heeft stappen ondernomen om mensenrechtenschendingen te beperken en toont bereidheid om de situatie te verbeteren. KCM vindt de zaak momenteel onvoldoende materieel om engagementcapaciteit op in te zetten. Alstom is indirect betrokken en de invloed die het bedrijf kan hebben op de kwestie is beperkt. Fondsmanagers zijn echter geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager zal de onderneming blijven monitoren. Via een thematische engagementaanpak worden andere ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden damprojecten benaderd voor een dialoog.
Feiten De Merowe dam is begin 2010 gerealiseerd en heeft ongeveer USD 1,8 miljard gekost. Naast de Chinese regering waren de belangrijkste financiers financiële instellingen uit het Midden-Oosten en de regering van Soedan. De bouw zelf werd geleid door een Duits ingenieursbureau, Lahmeyer Int. Alstom is de grootste leverancier van elektronische apparatuur. Het project is door veel organisaties bekritiseerd. Ongeveer 50.000 plaatselijke bewoners moesten voor de dam verhuizen. Velen waren ontevreden met de ontvangen compensatie. In 2006 ontstonden spanningen tussen Soedanese militairen en de plaatselijke bevolking. In 2007 heeft de UN Human Rights Mission alle bij de bouw betrokken ondernemingen opgeroepen het werk tijdelijk neer te leggen om een complete en onafhankelijke beoordeling te maken van de effecten van de dam op de mensenrechten van de plaatselijke bevolking. Geen enkele onderneming gaf gehoor aan de oproep. De UN Human Rights Mission kreeg geen toegang meer tot de regio en ook journalisten en onafhankelijke organisaties mogen met regelmaat het gebied niet bezoeken. Materialiteit Overtreding Beginselen 1 en 2 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Als leverancier van elektronische apparatuur
Engagementresultaten Sinds 2006 is de Engagement Manager in gesprek met Alstom over de bouw van de Merowe dam. Alstom heeft aangegeven zich niet verantwoordelijk te voelen voor de situatie en stelt dat de klant, de afdeling projectuitvoering van de Merowe High Dam, onderdeel van de Soedanese regering, primair verantwoordelijk is. Volgens Alstom is de dam waardevol voor de Soedanese bevolking, omdat toegang tot elektriciteit een impuls kan geven aan de sociale en economische ontwikkeling van het land. Alstom geeft ook aan geen plannen te hebben om andere nieuwe projecten in Soedan aan te nemen, zolang de internationale gemeenschap kritisch blijft over de situatie daar. In september 2009 heeft Alstom medegedeeld dat de afdeling projectuitvoering een verhuizingsplan had gemaakt waarin staat dat alle getroffen plaatselijke bewoners nieuwe huizen krijgen. Alstom heeft de volgende stappen ondernomen: De UN Global Compact Expert Group on Responsible Business in High-Risk areas (deskundigengroep voor verantwoord ondernemen in gebieden met een hoog risico) heeft richtlijnen opgesteld, die op dit moment worden getest in een proefprogramma. Alstom is één van de deelnemers. Als het proefprogramma succesvol is integreert Alstom de richtlijnen in zijn mensenrechtenbeleid; In een nieuw protocol voor duurzaamheidsbeoordeling voor waterkrachtprojecten van de International Hydropower Association (IHA) wordt beschreven hoe Environmental and Social Impact Assessments (ESIAs) moeten worden uitgevoerd. Verschillende belanghebbenden hebben eraan meegewerkt, zoals NGO's, regeringen, commerciële banken en de Hydro Equipment Association (HEA, waarvan Alstom een van de grondleggers is). Alstom is betrokken bij het testen en promoten van het protocol; De onderneming heeft een programma en beleid voor duurzame hulpbronnen aangenomen om een duurzame waardeketen te realiseren en waarin training van de teams voor hulpbronnen en leverancierskwaliteit is opgenomen. Alstom eist dat leveranciers en aannemers van Alstom zich aansluiten bij het Alstom Handvest voor duurzame ontwikkeling. In maart 2012 zijn al meer dan 8.500 handvesten ondertekend. Naleving van het handvest is ook opgenomen in de algemene inkoopvoorwaarden van Alstom; Alstom heeft een ethische code opgesteld gebaseerd op drie fundamentele regels: overeenkomsten en afspraken met concurrenten, voorkomen van corruptie en omkoping en interne controle en openbaarheid van informatie.
aan de Merowe dam is Alstom indirect betrokken bij de vermeende schendingen.
Toekomstige engagementdoelen
Risico
De Engagement Manager blijft in gesprek met Alstom over de volgende doelen:
Betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen kan materiële risico's opleveren. Alstom voldeed niet aan het verzoek van de UN Human Rights Mission, wat slecht is voor de reputatie van de onderneming en ten koste kan gaan van de financiële resultaten op de lange termijn. KCM is zich bewust van het risico, maar gezien de relatief indirecte betrokkenheid van Alstom, gelooft KCM dat
Transparantie Alstom is gevraagd om de testresultaten van het protocol van de IHA openbaar te maken. Beleidsontwikkeling Alstom is gevraagd om specifiek beleid in te voeren om de risico's van dit type project in de toekomst in kaart te brengen en te beperken. Dit beleid moet de doelstelling bevatten om internationale richtlijnen en conventies na te leven.
de risico's op dit moment niet materieel genoeg zijn voor rechtstreekse engagement met Alstom. Observatie factsheet ■ Alstom
Geactualiseerd: november 2013
31
Observatie factsheet
Controversiële damprojecten
ÅF AB
Onderneming
OBSERVATIE
Het Zweedse bedrijf ÅF AB biedt mondiaal technisch advies aan. Issue u 3e. ÅF AB ÅF AB is betrokken bij de bouw van een controversieel damproject: de Ilisu dam. Feiten De Ilisu dam wordt in Turkije gebouwd. ÅF
KCM is op de hoogte van de overtreding maar vindt de zaak onvoldoende materieel om engagementcapaciteit op in te zetten. ÅF AB heeft verscheidene stappen gezet om zijn strategie inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen te verbeteren en ontwikkelt momenteel een nieuw risico management systeem. De aanvullende invloed die de onderneming kan uitoefenen op de kwestie is beperkt en het is op dit moment moeilijk om voor ÅF AB concrete engagementdoelen te formuleren. Fondsmanagers zijn echter wel geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft de onderneming monitoren. Andere ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden damprojecten zullen via een thematische engagementaanpak benaderd worden voor een dialoog.
Colenco, dochter van ÅF AB, heeft een contract voor het monitoren van de veiligheidsaspecten. Door de dam wordt de biodiversiteit bedreigd in de Tigrisvallei, komt de 10.000 jaar oude stad Hasankeyf onder water en moeten ongeveer 60.000 Koerdische inwoners weg uit hun dorpen. Zowel Syrië als Irak zijn afhankelijk van de watertoelevering en zijn tegen de aanleg van de dam. In 2008 hebben onafhankelijke deskundigen vastgesteld dat het project niet voldoet aan de financieringsrichtlijnen van de Wereldbank. Daarop heeft de Wereldbank geweigerd het project te financieren. Het Europees parlement heeft in 2010 een resolutie aangenomen om het project tijdelijk een halt toe te roepen totdat er meer duidelijkheid over de effecten zou zijn. Dit is genegeerd.
Engagementresultaten Sinds 2010 is de Engagement Manager in gesprek met ÅF AB over de aanleg van de dam. In reactie heeft de onderneming gezegd begrip te hebben voor de kritiek. De onderneming stelt echter dat er een reden is om in het project te blijven: als ÅF AB zich terugtrekt kan het zijn dat een minder gekwalificeerde adviseur in de plaats treedt. ÅF AB gelooft dat de onderneming een belangrijke rol speelt bij het geven van garanties voor de veiligheid van de dam en zodoende ook voor de veiligheid van de omwonenden. ÅF AB heeft de volgende stappen ondernomen: ÅF AB heeft een nieuwe strategie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen opgesteld. Op basis van dit beleid moet ÅF AB voordat ze een project start eerst een analyse maken van de potentiële effecten van het project. Dit is veelbelovend ook al voldoet de Ilisu dam niet aan de nieuwe strategie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. ÅF AB is bezig zich te committeren aan het volgen van de tien UN Global Compact Guiding Principles als onderdeel van het duurzaamheidsbeleid.
Intussen zijn diverse bouwbedrijven, commerciële banken en kapitaalverschaffers met het project gestopt. In 2013 heeft de hoogste bestuursrechtbank van Turkije zich uitgesproken voor de zaak, en is een onmiddellijke bouwstop gelast. De rechtbank concludeerde dat verder gaan zonder de juridisch vereiste ‘Environmental Impact Assessments‘ in tegenspraak is met de Turkse milieuwetgeving. De bouw gaat momenteel nog steeds door en NGO 'Stop Ilisu' geeft aan dat de Turkse overheid stelt dat de uitspraak voor haar niet bindend is. Materialiteit Overtreding Beginselen 1, 2, 7 en 8 UN Global Compact Betrokkenheid van de onderneming ÅF AB is structureel maar indirect betrokken bij omstreden damprojecten. Momenteel is ÅF
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met ÅF AB over de volgende doelen: Beleidsontwikkeling ÅF AB is gevraagd zijn processen voor risicomanagement en beoordeling te verbeteren om betrokkenheid bij omstreden projecten in de toekomst te voorkomen. De onderneming ontwikkelt haar beoordelingsinstrument voor projectrisico’s verder; hiermee worden sociale en milieurisico’s duidelijker. Dit betekent dat projecten verder worden geanalyseerd om de ernst van de risico’s vast te stelen en passende maatregelen te zoeken. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden ÅF AB is gevraagd het gesprek te starten met aandeelhouders en NGO’s en andere belangrijke stakeholders. Sectorinitiatieven De onderneming heeft het voornemen de UN Global Compact te ondertekenen en de Global Reporting Initiative (GRI) richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving over te nemen. ÅF AB wordt aangemoedigd dit ook echt te doen.
AB betrokken bij de monitoring van veiligheidsaspecten bij de Ilisu dam en bij het bekritiseerde Xayaburiproject in Laos. Risico KCM is zich bewust van het risico, maar gezien de relatief indirecte betrokkenheid van ÅF AB, gelooft KCM dat de risico's op dit moment niet materieel genoeg zijn voor rechtstreekse engagement met ÅF AB. Observatie factsheet ■ ÅF AB
Geactualiseerd: november 2013
32
Observatie factsheet
Controversiële damprojecten
Andritz
Onderneming
OBSERVATIE
Andritz AG is een Oostenrijkse leverancier van installaties, apparatuur en diensten. Issue
u
3f. Andritz
Andritz is betrokken bij de bouw van een controversieel damproject: de Ilisu dam. Feiten
KCM is op de hoogte van de overtreding maar vindt de zaak onvoldoende materieel om engagementcapaciteit op in te zetten. Andritz is indirect en niet structureel betrokken bij het damproject. De invloed die het bedrijf kan hebben op de kwestie is beperkt en het is moeilijk om concrete engagementdoelen te formuleren. Fondsmanagers zijn echter wel geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager zal de onderneming blijven monitoren. Via een thematische engagementaanpak worden andere ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden damprojecten benaderd voor een dialoog.
De Ilisu dam wordt in Turkije gebouwd en Andritz is aannemer van het project. Door de dam wordt de biodiversiteit bedreigd in de Tigrisvallei, komt de 10.000 jaar oude stad Hasankeyf onder water en moeten ongeveer 60.000 Koerdische inwoners weg uit hun dorpen. Zowel Syrië als Irak zijn afhankelijk van de watertoelevering en zijn tegen de aanleg van de dam. In 2008 hebben onafhankelijke deskundigen vastgesteld dat
Engagementresultaten Sinds 2010 is de Engagement Manager in dialoog met Andritz over de bouw van de dam. Volgens Andritz is de onderneming noch kredietverstrekker, noch bedrijfsleider van het project en draagt daarom minder verantwoordelijkheid voor de impact van het project op het milieu en de lokale bevolking. Andritz stelt dat het de impact heeft geëvalueerd maar levert hierover geen verdere details. De onderneming zegt te werken conform en met respect voor de wet- en regelgeving van de landen waarin zij actief is.
het project niet voldoet aan de financieringsrichtlijnen van de Wereldbank. Daarop heeft de Wereldbank geweigerd het project te financieren. Het Europees parlement heeft in 2010 een resolutie aangenomen om het project tijdelijk een halt toe te roepen totdat er meer duidelijkheid over de effecten zou zijn. Dit is genegeerd. Intussen zijn diverse bouwbedrijven, commerciële banken en kapitaalverschaffers met het project gestopt. In 2013 heeft de hoogste bestuursrechtbank van Turkije zich uitgesproken voor de zaak, en is een onmiddellijke bouwstop gelast. De rechtbank concludeerde dat verder gaan zonder de juridisch vereiste ‘Environmental Impact Assessments‘ in tegenspraak is met
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met Andritz over de volgende doelen: Beleidsontwikkeling Andritz is gevaagd om een beleid te formuleren omtrent de sociale en milieu gerelateerde risico’s voor grote projecten. Dit beleid moet vergelijkbare risico's in toekomstige projecten kunnen opsporen en bijpassende maatregelen bieden. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Andritz is gevraagd te garanderen dat de effecten van het project passen binnen internationale richtlijnen voor milieu en sociale aspecten, waaronder de IFC Performance Standards. Verder moet de onderneming de kwestie bespreken met aandeelhouders, NGO's en de projectleider van de General Directorate of State Hydraulic Works (DSI).
de Turkse milieuwetgeving. De bouw gaat momenteel nog steeds door en NGO 'Stop Ilisu' geeft aan dat de Turkse overheid stelt dat de uitspraak voor haar niet bindend is. Materialiteit Overtreding Beginselen 1, 2, 7 en 8 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Naast de Ilisu dam is Andritz ook leverancier voor de Belo Monte dam in Brazilië. Andritz heeft als ingehuurde aannemer beperkt invloed op de controversiële praktijken. Risico KCM is zich bewust van het risico, maar gezien de relatief indirecte betrokkenheid van Andritz, gelooft KCM dat de risico's op dit moment niet materieel genoeg zijn voor rechtstreekse engagement met Andritz.
Observatie factsheet ■ Andritz
Geactualiseerd: november 2013
33
4. Omstreden arbeidsomstandigheden
Omstreden arbeidsomstandigheden
Thematisch engagement paper
Omstreden arbeidsomstandigheden In de beleggingsportefeuille van KCM zijn diverse ondernemingen in verband gebracht met omstreden arbeidsomstandigheden. KCM is in dialoog met deze ondernemingen om positieve verandering te stimuleren. Feiten Ondernemingen in verscheidene sectoren zijn betrokken bij omstreden arbeidsomstandigheden. De problemen doen zich voor in voorzieningen die volle eigendom zijn van de onderneming of in voorzieningen in de productieketen. Er zijn veel voorzieningen, waaronder fabrieken, boerderijen, velden, magazijnen, kantoren, mijnen en winkels, waar omstreden arbeidsomstandigheden zich kunnen voordoen en er zijn veel soorten omstreden arbeidsomstandigheden. De belangrijkste voorbeelden zijn schendingen die verband houden met het recht op vereniging en het recht op collectieve arbeidsonderhandelingen, dwangarbeid, kinderarbeid, beloning, discriminatie en gezondheid en veiligheid. Materialiteit Overtreding Omstreden arbeidsnormen kunnen leiden tot overtreding van de beginselen 1-6 van de UN Global Compact. Ook richtlijn V van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen is van toepassing. Betrokkenheid van de onderneming Er moet verschil worden gemaakt tussen een directe schending (omstreden arbeidsomstandigheden op het eigen bedrijfsterrein) en een indirecte schending (omstreden arbeidsomstandigheden in de productieketen). Een onderneming die rechtstreeks is betrokken bij de kwestie is in staat om de situatie rechtstreeks te beïnvloeden. Als de schending indirect is moet duidelijk worden gemaakt of de schending materieel is en of de onderneming in de positie is om de situatie echt te beïnvloeden. Met deze informatie kan KCM beslissen of engagement concrete resultaten kan bewerkstelligen. Risico Als ondernemingen het probleem ontkennen en weigeren om bij te dragen aan verbeteringen in hun voorzieningen en/of in de productieketen, leiden omstreden arbeidsomstandigheden mogelijk tot rechtszaken, boetes en/of werknemersprotesten die voor de onderneming en voor KCM risico's veroorzaken op het gebied van reputatie en financiën. Bovendien kunnen slechte arbeidsomstandigheden in fabrieken (van leveranciers) de productiviteit en de kwaliteit negatief beïnvloeden en/of specifiek de levering van goederen verstoren (ten gevolge van stakingen en andere werkonderbrekingen of inefficiënt werken) en dat veroorzaakt bedrijfsrisico's. Engagementresultaten De laatste jaren heeft de Engagement Manager van KCM meerdere pogingen ondernomen om in gesprek te gaan met ondernemingen over omstreden arbeidsnormen. Dit engagement proces heeft tot nu toe geleid tot een aantal opmerkelijke verbeteringen in de industrie en voor individuele ondernemingen: KCM heeft meegedaan aan gezamenlijke engagementinitiatieven waaruit persoonlijke ontmoetingen zijn voortgekomen met betrokken ondernemingen om openlijk te spreken over arbeidskwesties. Op basis van engagementaanbevelingen hebben ondernemingen opdracht gegeven voor onafhankelijk onderzoek door de Fair Labor Association (FLA), waaruit rapporten naar voren zijn gekomen met punten ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van werknemers. Een aantal ondernemingen in de beleggingsportefeuille van KCM is lid geworden van het Better Cotton Initiative. Het doel van dit initiatief is katoen te produceren volgens sociale criteria en milieucriteria en de katoen te certificeren. Toekomstige engagementdoelen De engagementdoelen voor deze thematische aanpak richten zich op: Transparantie • Wees transparant over de locatie van productiefaciliteiten en leveranciers. • Maak details openbaar over de invoering van beleid, risicobeoordeling, auditresultaten en verbeterplannen. • Publiceer jaarlijks duurzaamheidgegevens die kunnen worden vergeleken.
Omstreden arbeidsomstandigheden ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
35
Beleidsontwikkeling • Ontwikkel een formele aanpak om arbeidsnormen hoog te houden in alle ondernemingsprocessen, ofwel door specifiek beleid voor arbeidsrechten of door het integreren van relevante aspecten in een gedragscode en/of mensenrechtenbeleid. • Sluit de beleidslijnen van de onderneming (inclusief die van dochterondernemingen) aan op de conventies van de International Labour Organisation (ILO) en onderschrijf de acht fundamentele conventies (zie bijlage). • Vraag hetzelfde van leveranciers. • Zorg ervoor dat een anoniem klokkenluidersysteem is ingevoerd. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden • Verspreid de verwachtingen over verantwoordelijkheid van ondernemingen verder in de productieketen (niet alleen de grootste leveranciers). • Bouw een eerlijke en betrouwbare relatie met leveranciers op. • Monitor leveranciers proactief op naleving van internationaal vastgelegde arbeidsnormen en controleer of hun uitingen ook conform zijn. • Maak gegevens van auditresultaten en informatie over vervolgmaatregelen openbaar in gevallen waar tekortkomingen zijn gesignaleerd. Sectorinitiatieven • De onderneming wordt gestimuleerd om sectorinitiatieven te ondersteunen en te implementeren, zoals de UN Global Compact, ICP, FLA, ICI, RSPO en BCI (zie bijlage).
Omstreden arbeidsomstandigheden ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
36
Bijlage - Internationale initiatieven tegen omstreden arbeidsomstandigheden ILO Conventies De International Labour Organisation (ILO) heeft acht conventies aangemerkt als 'fundamenteel'. Deze conventies gaan over fundamentele principes en rechten op werk: de vrijheid van vereniging en de erkenning van het recht op collectieve arbeidsonderhandelingen; het uitbannen van alle vormen van gedwongen arbeid; het succesvol afschaffen van kinderarbeid; en het uitbannen van discriminatie in relatie tot werk en beroep. •
Freedom of Association and Protection of the Right to Organise Convention, 1948 (No. 87)
•
Right to Organise and Collective Bargaining Convention, 1949 (No. 98)
•
Forced Labour Convention, 1930 (No. 29)
•
Abolition of Forced Labour Convention, 1957 (No. 105)
•
Minimum Age Convention, 1973 (No. 138)
•
Worst Forms of Child Labour Convention, 1999 (No. 182)
•
Equal Remuneration Convention, 1951 (No. 100)
•
Discrimination (Employment and Occupation) Convention, 1958 (No. 111)
ILO-IFC Better Work initiative Een partnership tussen de International Labour Organisation (ILO) en de International Finance Corporation (IFC) gericht op arbeidsnormen en hun toepassing, met speciale aandacht voor de productieketen. Ethical Trading Initiative Een samenwerking tussen ondernemingen, vakbonden en vrijwilligersorganisaties met als doel het wereldwijd verbeteren van het leven van arme en kwetsbare arbeiders die consumentengoederen maken. Fair Labour Association (FLA) Als gezamenlijke poging van maatschappelijk verantwoordelijke ondernemingen, scholen en universiteiten en organisaties, biedt FLA duurzame oplossingen voor ongewenste arbeidspraktijken. FLA levert instrumenten en ideeën aan ondernemingen, geeft trainingen, voert structureel onderzoek uit en bepleit meer transparantie en verantwoording van ondernemingen, producenten, en fabrieken bij mondiale productieketens. SA8000 Mondiaal is SA8000 één van de eerste sociale certificeringsnormen voor een fatsoenlijke werkplek, geschikt voor audits in alle industriële sectoren. Het is gebaseerd op de ILO-conventies, VN-recht en nationale wetten. Better Cotton Initiative (BCI) Het doel van dit initiatief is katoen te produceren volgens sociale en milieucriteria en deze te certificeren. International Cocoa Initiative (ICI) Het ICI is een initiatief van de cacao-industrie, opgericht in 2002. De missie van het ICI is om “de inspanningen, waarmee de ergste vormen van kinderarbeid en dwangarbeid in de verbouw en verwerking van cacaobonen en hun afgeleide producten worden uitgebannen, in beeld te hebben en te ondersteunen.” ICTI CARE Process (ICP) Dit is een mondiaal speelgoedinitiatief om de arbeidsomstandigheden in fabrieken te verbeteren. Speelgoedfabrieken die zijn geregistreerd bij ICTI CARE worden ten minste een keer per jaar geaudit voor naleving van de ICP-gedragscode. Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) De Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) is opgericht in 2004 met als doel het stimuleren van de groei en het gebruik van duurzame palmolieproducten door betrouwbare mondiale standaarden en engagement van belanghebbenden. RSPO bestaat uit diverse organisaties van verschillende sectoren in de palmolieindustrie en heeft als doel om mondiale richtlijnen voor duurzame palmolie te ontwikkelen en in te voeren.
Omstreden arbeidsomstandigheden ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
37
Engagement factsheet
Omstreden arbeidsomstandigheden
Wal-Mart Stores (Walmart) Onderneming
ENGAGEMENT
Walmart is een Amerikaanse supermarktketen met 2,2 miljoen werknemers. Issue
u
4a. Walmart
Walmart is betrokken bij materiële schendingen van arbeidsrechten. Het is een bijzondere casus omdat de onderneming steeds opnieuw in opspraak raakt. Na een moeizame periode met weinig contact heeft Walmart in september 2013 toegezegd de dialoog voort te willen zetten en te verbeteren.
Walmart is structureel in opspraak vanwege diverse schendingen van arbeidersrechten. Feiten In de afgelopen tien jaar liepen veel rechtszaken tegen Walmart met beschuldigingen van het systematisch discrimineren van vrouwen en migranten, die lagere lonen en minder carrièrekansen krijgen en tegenstand ondervinden als ze discriminatie rapporteren. Ook wordt Walmart in verband gebracht met slechte arbeidsnormen en misleiding van arbeidsvoorwaarden. Walmart heeft zaken geschikt en verloren in diverse federale en staatsgroepsprocessen, waarin werd gesteld dat Walmart medewerkers die per uur werden betaald oplichtte en dwong om ook in pauzes door te werken. Er zijn veel rapporten over misstanden in de arbeidsomstandigheden,
Engagementresultaten Sinds 2004 is de Engagement Manager in gesprek met Walmart over schendingen van arbeidersrechten. Sinds 2005 werkt de Engagement Manager samen met het Interfaith Centre of Corporate Responsibility (ICCR), een engagementinstituut in de Verenigde Staten. Het engagement proces met Walmart is gericht op: Committeren aan ILO-normen; Diversiteit en gelijkheid, waarbij iedere vorm van discriminatie of intimidatie wordt vermeden; Publiceren van cijfers over werknemerstatistieken; Het verminderen van spanningen en ontevredenheid onder het personeel in de Verenigde Staten; Beheer van de productieketen. In juli 2013 heeft de CEO van de Engagement Manager per brief de CEO van Walmart verzocht om te praten over de problemen bij de onderneming. In een vervolggesprek in september heeft Walmart toegezegd om in vier conference calls per jaar de verscheidene aanklachten met de Engagement Manager te bespreken. Ook heeft Walmart investeerders en Engagement Managers uitgenodigd om de onderneming te helpen bij het opstellen van Walmart's Global Responsibility Report 2014.
schendingen van basale arbeidersrechten en veiligheids- en gezondheidsovertredingen bij leveranciers van Walmart, die leiden tot ernstige stakingen. De dodelijke brand in een fabriek in Bangladesh in november 2012, waar kledingstukken voor Walmart werden gemaakt, onderstreept de risico's van leveranciers die werk uitbesteden aan andere fabrieken waar Walmart geen weet van heeft. Materialiteit Overtreding Beginselen 3-6 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Walmart is structureel en rechtstreeks betrokken bij de beschuldigingen van schendingen van arbeidersrechten en is in de positie om de schending te beïnvloeden. Risico De schendingen zijn ernstig en kunnen leiden tot materiele risico's voor de reputatie en de financiën van Walmart en KCM. De slechte reputatie vanwege schendingen van arbeidsnormen en de maatschappelijke
Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering van: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden en deelname aan sectorinitiatieven. De engagement met Walmart richt zich op de volgende doelen: Transparantie Walmart is gevraagd openlijk de ILO-richtlijnen op de werkzaamheden van toepassing te verklaren. Daarnaast moet het bedrijf meetbare data over discriminatie, gelijkheid en medewerkerstevredenheid bekendmaken en rapporteren over relevante maatregelen om de hieraan gerelateerde klachten te verminderen. Beleidsontwikkeling Walmart is gevraagd om een zero-tolerance-beleid te formuleren en in te voeren inzake discriminatie en pesterijen, waaronder begrepen gelijke kansen en betaling voor vrouwen en minderheden. Walmart is ook gevraagd het proactieve beheer van mensenrechten verbeteren en verbreden in de ondernemingen, idealiter door de ontwikkeling van mensenrechtenbeleid. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Walmart is gevraagd om leveranciers proactief te monitoren op naleving van internationaal overeengekomen arbeidsnormen. Auditing van de productieketen moet robuuster gemaakt worden en centraal afgesproken richtlijnen moeten worden aangescherpt. Bovendien moet Walmart haar inkooppraktijken evalueren. Verder wordt de onderneming aangespoord om de beschikbare klachtenprocedures voor werknemers te verbeteren.
oppositie die er uit voortkomt, leidt ertoe dat het Walmart moeite heeft om vergunningen voor nieuwe winkels te krijgen. Ook resulteren de aanklachten en protesten in problemen met het bevoorraden van de schappen met verse producten. Dit leidt vervolgens tot verlies aan verkoopmogelijkheden.
Engagement factsheet ■ Walmart
Geactualiseerd: november 2013
38
Engagement factsheet
Omstreden arbeidsomstandigheden
Toyota Motor Corporation (Toyota) Onderneming Toyota is een Japanse onderneming, die
ENGAGEMENT
actief is in de auto-industrie. Issue
u
4b. Toyota Motor Corp.
De zaak kan worden aangemerkt als een materiële schending. KCM blijft in dialoog met Toyota om de zorgen over arbeidsrechten te bespreken.
Toyota is in verband gebracht met het beperken van arbeidsrechten. Feiten Toyota Motor Philippines Corporation (TMP), een dochteronderneming van Toyota op de Filipijnen, weigerde in 2001 TMP Company Workers' Association (TMPCWA) als officiële onderhandelaar te erkennen. Dit leidde tot protesten van werknemers. Toyota bestempelde de protesten in tegenspraak met de gedragscode, waarop ontslag van 233 medewerkers volgde. In 2002 is de TMP Labor Organization (TMPCLO) opgericht met, volgens critici, vanwege toezichthoudende medewerkers zeer nauwe banden met het
Engagementresultaten Sinds 2005 is de Engagement Manager in gesprek met Toyota. KCM heeft samen met 14 andere investeerders een brief aan Toyota mede ondertekend. Vanwege dit gezamenlijke engagement lukte het de Engagement Manager om Toyota te ontmoeten in Stockholm in juni 2012. Toyota heeft de volgende stappen ondernomen om betrokkenheid bij het beperken van arbeidsrechten te verminderen: Toyota’s Guiding Principles (gericht op de dagelijkse praktijk) zijn ingevoerd en daarnaast ook beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. In dat beleid wordt de mogelijkheid voor werknemers behandeld om actief betrokken te zijn bij een werknemersvereniging, afhankelijk van het land waar de onderneming is gevestigd; Internationaal is een gedragscode ingevoerd; Jaarlijks wordt een duurzaamheidsrapport gepubliceerd.
Toyota-management. TMPCLO werd in 2005 gekozen als vakbond in plaats van TMPCWA. In 2010 deed de hoogste rechtbank uitspraak dat de certificering van TMPCWA inderdaad niet correct was en dat de certificering van TMPCLO wel correct was. De rechtbank stemde ook in met het ontslag van 233 werknemers zonder dat Toyota enige compensatie hoefde te betalen. Niettemin ondersteunde Toyota jarenlang 67% van de ontslagen medewerkers financieel. In 2012 is door derden bevestigd dat de bestaande vakbond TMPCLO bij Toyota wordt gezien als een vrije en eerlijke bond die de verkiezingen op een eerlijke manier heeft gewonnen. Het recht op vrijheid van vereniging van werknemers wordt nu gerespecteerd. Bij de ILO loopt nog steeds de zaak over de pesterijen van vakbondsleden van TMPCWA
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met Toyota richt zich op de volgende doelen: Transparantie Toyota zou het rapporteren over werknemerstevredenheid en punten waar de onderneming zich niet aan afspraken houdt, kunnen verbeteren. Beleidsontwikkeling Toyota is gevraagd om het beleid voor arbeidsrechten te verduidelijken en te verbeteren. Het beleid moet het recht op vrijheid van vereniging en het recht op collectieve onderhandelingen bevatten conform de ILO-conventies 87 en 98. Sectorinitiatieven Toyota is gevraagd om de UN Global Compact na te leven en de tien beginselen te ondertekenen.
en eerdere gerelateerde nationale uitspraken. Materialiteit Overtreding Beginsel 3 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Toyota is in verband gebracht met schending van de vrijheid van vereniging, maar is niet meer rechtstreeks betrokken. Er loopt nog wel een rechtszaak tegen Toyota bij de ILO. Risico Betrokkenheid bij beperkingen van arbeidsrechten kan materiele risico’s opleveren. Het kan leiden tot protesten van werknemers en kan de stabiliteit van de bedrijfsvoering beïnvloeden. Dit kan leiden tot reputatie en financiële risico’s van de onderneming en van KCM. Engagement factsheet ■ Toyota
Geactualiseerd: november 2013
39
Engagement factsheet
Omstreden arbeidsomstandigheden
Deutsche Post Onderneming
ENGAGEMENT
Deutsche Post is een Duitse onderneming en aanbieder van logistieke diensten. Issue
u
4c. Deutsche Post
De beschuldigingen kunnen worden aangemerkt als een materiële schending en Deutsche Post is structureel en rechtstreeks betrokken. KCM gaat in gesprek met Deutsche Post om de zorgen over rechten van arbeiders bij dochteronderneming DHL Express te bespreken.
Deutsche Post is in verband gebracht met schendingen van arbeidsrechten. Feiten Deutsche Post is eigenaar van DHL Express dat meer dan 40.000 werknemers in de VS heeft. In september 2010 heeft Human Rights Watch gerapporteerd dat DHL Express ervan wordt beschuldigd rechten van arbeiders niet te respecteren, te verhinderen dat werknemers een vakbond vormen, werknemers te bedreigen met structurele vervanging als zij gebruik maken van het recht om te staken en agenda's van werknemers te doorzoeken. De schendingen zijn bevestigd door de National
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met Deutsche Post over schendingen van arbeidsnormen. Deutsche Post heeft de volgende stappen ondernomen om betrokkenheid bij schendingen van arbeidsnormen te verminderen: Vanwege consolidatie van haar activiteiten heeft de heeft de vestiging gesloten die genoemd wordt in het rapport uit 2010 over de schendingen van rechten van arbeiders. Deutsche Post heeft gesteld dat de situatie die in het rapport is beschreven een geïsoleerd en uniek voorval betreft, dat niet strookt met de gedragscode van de onderneming en ook niet representatief is voor gedrag elders in de organisatie. De gedragscode is gebaseerd op internationale afspraken en richtlijnen, waaronder de universele verklaring van de rechten van de mens, de conventies van de International Labour Organisation en de UN Global Compact.
Labour Relations Board. In een rapport van oktober 2010 werd DHL Express niet alleen beschuldigd van schending van arbeidsrechten bij de werkzaamheden in de VS, maar ook in diverse andere landen. In de VS gaan de beschuldigingen over het systematisch discrimineren van werknemers van AfroAmerikaanse en Latijns-Amerikaanse afkomst. DHL is beboet met meer dan USD 280.000 voor opzettelijke schendingen van veiligheid- en gezondheidswetgeving. In maart 2012 oordeelde een rechtbank voor arbeidsrecht dat het ontslag van zes medewerkers, die werkten voor DHL Lojistik Hitzmetleri, onrechtmatig was. Volgens de Turkse vakbond TUMTIS zijn ze ontslagen vanwege hun interesse in een vakbond. In Colombia, Costa Rica en ZuidAfrika zou DHL medewerkers hebben gedwongen tot leugendetectortests, ondanks eerdere verklaringen het gebruik van dergelijke tests niet toe te laten.
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. Dit engagement proces met Deutsche Post richt zich op de volgende doelen: Transparantie Deutsche Post is gevraagd om te laten zien wat de onderneming doet om schending van internationale arbeidsnormen te beperken en wordt gestimuleerd om hierover te rapporteren. Beleidsontwikkeling Deutsche Post dient een beleid te formuleren voor de vrijheid van vereniging bij alle ondernemingen wereldwijd. Deutsche Post heeft een goed beleid en implementatie in Duitsland en de meeste andere Europese landen, maar het beleid voor vrijheid van vereniging is daar buiten nog beperkt ingevoerd. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Deutsche Post is gevraagd om het huidige arbeidsconflict met de vakbonden aan te pakken. De onderneming dient het gesprek met de aandeelhouder over de beschuldigingen voortzetten.
Materialiteit Overtreding Beginselen 3 en 4 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Deutsche Post wordt structureel geconfronteerd met problemen die verband houden met slechte werk- en milieupraktijken en is er rechtstreeks bij betrokken. Risico Betrokkenheid bij de schending van arbeidsrechten kan materiele risico's opleveren. Protesten van zowel medewerkers als vakbonden kunnen een negatieve invloed hebben op de dagelijkse werkzaamheden. Aanhoudende beschuldigingen kunnen leiden tot reputatie en financieel risico’s voor de onderneming en voor KCM. Engagement factsheet ■ Deutsche Post
Geactualiseerd: november 2013
40
Observatie factsheet
Omstreden arbeidsomstandigheden
Apple Onderneming Het Amerikaanse bedrijf Apple is actief in
OBSERVATIE
mobiele communicatie, media-apparatuur, computers en draagbare muziekspelers. Issue
u
4d. Apple
Apple wordt in verband gebracht met slechte werk- en milieupraktijken bij leveranciers. Feiten Apple krijgt kritiek van NGO's, arbeidsorganisaties, vakbonden en milieuorganisaties voor omstreden praktijken bij zijn leveranciers. In 2009 kwam aan het licht dat Apple-leverancier Wintek Corporation arbeidswetgeving had overtreden en werknemers in Taiwan en China had uitgebuit. Het verhaal ging dat er was gesneden in werknemerssalarissen, werknemers waren gedwongen om onbetaald verlof te nemen, overuren niet waren gecompenseerd en dat er in 600 medewerkers onrechtmatig waren ontslagen. Ook is leverancier Foxconn beschuldigd van slechte werkomstandigheden. In augustus 2011 hebben milieuorganisaties Apple in een rapport bekritiseerd over het achterhouden van leveranciersoverzichten en over onduidelijkheid over de milieu-invloed van zijn leveranciers. In het rapport staat dat
KCM is op de hoogte van de overtredingen bij de leveranciers van Apple. Apple is zich bewust van de beschuldigingen en neemt voldoende actie en verantwoordelijkheid met betrekking tot de problemen in de productieketen. Daarom voert KCM momenteel geen actieve engagement met Apple. Fondsmanagers zijn echter wel geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft in gesprek met Apple om verbetering en transparantie te stimuleren.
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in gesprek met Apple over de bovenstaande kwestie. Tot nu toe heeft Apple de volgende stappen ondernomen om slechte werk- en milieupraktijken te verminderen: De onderneming gebruikt een monitoringsysteem om te controleren of werknemers de gedragscode voor leveranciers volgen. De controle bevat het inspecteren van fabrieken, het ontwikkelen van actieplannen en het invoeren van controlemethoden. In de afgelopen jaren hebben er 130 audits plaatsgevonden. Als er schendingen worden geconstateerd wordt een plan gemaakt om de situatie te verbeteren. Vervolgens is een audit op de controle van de verbeteringsactie gedaan om na te gaan of het plan correct is uitgevoerd; De onderneming werkt samen met leveranciers om werknemers te informeren over hun rechten. Daarnaast traint Apple het management en de controleurs in maatschappelijke verantwoordelijkheid; Als gevolg van de beschuldigingen bij Foxconn heeft Apple begin 2012 opdracht gegeven tot een onafhankelijk onderzoek door de Fair Labor Association (FLA). Dit heeft geleid tot een rapport met punten om de arbeidsomstandigheden van werknemers te verbeteren; Apple en Foxconn hebben een plan gemaakt om ieder probleem te bespreken zodra dat zich voordoet. In augustus 2012 heeft FLA gemeld dat Foxconn vooruitloopt op de verplichting om hogere salarissen te betalen en om werknemers minder verplichte overuren te laten werken.
afvalwater en afvalgas gestort worden in lokale rivieren, chemisch afval niet juist wordt behandeld en slechte monitoring van gasuitstoot de oorzaak kan zijn van irritatie en een toename van het aantal kankerpatiënten. In juni 2013 is ook de Taiwanese leverancier Pegratron beschuldigd van onbetaalde overuren en andere schendingen van arbeidsrechten. Materialiteit Overtreding Beginselen 1, 3, 7-9 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Apple wordt structureel geconfronteerd met
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met Apple over de volgende doelen: Transparantie Apple is gevraagd om transparanter te zijn over het aantal incidenten en over de maatregelen om schendingen in de toekomst te verminderen/voorkomen. Beleidsontwikkeling Apple is gevraagd om duidelijke gedragscodes voor leveranciers op te stellen conform internationale mensenrechten en arbeidsrechten. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Het beleid moet onafhankelijk worden gecontroleerd/geaudit.
problemen die verband houden met slechte werk- en milieupraktijken. Apple is indirect betrokken bij de schendingen. Het gaat om problemen bij de leveranciers van Apple. Risico Betrokkenheid bij schendingen van arbeidsrechten en milieunormen kan materiele risico's opleveren. Protesten van medewerkers en NGO's kunnen de reputatie van de onderneming negatief beïnvloeden. Op lange termijn kunnen de voortdurende beschuldigingen kunnen ten koste gaan van de financiële resultaten van de onderneming. Observatie factsheet ■ Apple
Geactualiseerd: november 2013
41
Observatie factsheet
Omstreden arbeidsomstandigheden
Mattel Onderneming
OBSERVATIE
Het Amerikaanse Mattel ontwerpt, produceert en verkoopt wereldwijd speelgoedproducten. Issue
u
4e. Mattel
Mattel wordt in verband gebracht met slechte
KCM is op de hoogte van de overtreding. Mattel heeft enkele stappen gezet om de schendingen in de fabrieken te verminderen. KCM blijft de onderneming volgen maar voert op dit moment geen actieve dialoog met Mattel. Fondsmanagers zijn echter wel geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft in gesprek met Mattel om verbetering en transparantie te stimuleren.
werkomstandigheden bij leveranciers in China. Feiten In 2009 rapporteerde China Labor Watch (CLW) over voortdurende uitbuiting bij Merton Plastics and Electronics Factory, een Chinese leverancier van Walt Disney, Mattel en McDonald's Corp. De schendingen werden bekend in 2000 en een aanpak volgde in 2004 met “Project Kaleidoscope”. Dit was een 5jarig initiatief van diverse belanghebbenden onder leiding van Walt Disney en McDonald's en betrof herstel en regelmatige monitoring. Maar vervolgonderzoeken in 2006 en 2009 onthulden opnieuw voortdurende schendingen van arbeidsrechten, waaronder illegale lonen, buitensporig overwerk, ingetrokken vakanties, ernstige veiligheidsovertredingen en slechte leefomstandigheden. In verder onderzoek door CLW en Students & Scolars Against Corporate Misbehaviour (SACOM) in 2010, 2011 en meest recent eind 2012 blijkt dat Mattel systematische problemen heeft met arbeidsomstandigheden in de productieketen
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in gesprek met Mattel. In 1997 heeft Mattel de Global Manufacturing Principles (GMP) uitgevaardigd waarmee voortdurende betrokkenheid wordt getoond om wereldwijd verantwoord te produceren. De onderneming beheert negen fabrieken, maar de helft van de producten wordt gemaakt in fabrieken van verkopers die niet rechtstreeks onder controle van Mattel staan. Mattel zegt dat het bij een nieuwe zakelijke relatie voor de productie van eindproducten direct zijn verwachtingen communiceert over prestaties op het gebied van ethisch inkopen. Bovendien staan de GMP en verplichtingen van de verkopers om zowel de GMP toe te passen als te voldoen aan de wetgeving voor veilige en rechtvaardige arbeidsomstandigheden in het land of de landen waar ze zaken doen, duidelijk in contracten. Daarnaast: Voert Mattel periodiek onaangekondigde audits uit om de arbeidsomstandigheden in de fabrieken te controleren. Een fabriek moet bevindingen waarvoor zerotolerance geldt meteen aanpakken en moet andere uitkomsten corrigeren volgens een overeengekomen tijdpad en een actieplan met verbeteringen; Is Mattel een actieve deelnemer aan het ICTI CARE Process (ICP), het mondiale initiatief van de speelgoedindustrie om arbeidsomstandigheden in fabrieken te verbeteren. Speelgoedfabrieken die zijn geregistreerd bij ICTI CARE worden minimaal één keer per jaar ge-audit voor naleving van de ICP-gedragscode, waarna ze ofwel een compliance-stempel van ICTI ontvangen, ofwel een actieplan met verbeteringen moeten uitvoeren. De resultaten van GMP- en ICP-audits worden meegewogen als nieuwe bestellingen worden geplaatst.
onderneming verzwakt.
Mattel publiceert geen details (zoals het jaarlijkse aantal, de frequentie of resultaten) van de GMPaudits die zijn uitgevoerd bij verkopers. Van de negen fabrieken die rechtstreeks onder beheer zijn bij Mattel vallen er zeven onder de ICP. Mattel heeft bedrijfsspecifieke rapporten van ICP-audits van deze ondernemingen tot en met 2010 openbaar gemaakt. In 2011 heeft Mattel een beknopte tabel gepubliceerd.
Materialiteit
Toekomstige engagementdoelen
die verder gaan dan de Mertonfabriek. Volgens CLW zijn de omstandigheden aanzienlijk verslechterd in de afgelopen 15 jaar en is ook het monitoringsysteem van de
Overtreding Beginselen 1 en 4 UN Global Compact.
De Engagement Manager blijft in gesprek met Mattel over de volgende doelen:
Betrokkenheid van de onderneming
Transparantie Mattel moet opener zijn over de audit-procedures, resultaten en herstelacties wanneer niet aan de norm wordt voldaan. De onderneming moet deze informatie openbaar maken, zowel van de fabrieken als de verkopers en leveranciers.
Mattel is incidenteel betrokken bij slechte werkomstandigheden. Sinds 2009 is Mattel meerdere keren in verband gebracht met gebrekkige arbeidsnormen en is indirect betrokken bij de schendingen via zijn leveranciers. Risico Betrokkenheid bij slechte werkomstandigheden kan leiden tot protesten en kan de stabiliteit van
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Mattel moet maatregelen versterken die gaan over monitoring en systematische auditing waaronder bepalingen voor risicobeoordeling, handhaving en corrigerende maatregelen. Deze maatregelen moeten gelden voor alle fabrieken die eigendom zijn van Mattel en ook voor leveranciers waarmee een contract wordt aangegaan om producten te maken.
de bedrijfsvoering beïnvloeden. Omstandigheden in fabrieken die niet aan internationale normen voldoen kunnen ook de productiviteit van de leveranciers, het vermogen om opdrachten op tijd af te leveren en de kwaliteit van de producten die worden gemaakt, negatief beïnvloeden. Dit kan leiden tot reputatie risico's en op termijn ook in financiële risico’s voor de onderneming en voor KCM. Observatie factsheet ■ Mattel
Geactualiseerd: november 2013
42
Observatie factsheet
Omstreden arbeidsomstandigheden
Prosegur Compania de Seguridad (Prosegur) Onderneming Het Spaanse Prosegur houdt zich bezig met
OBSERVATIE
de levering van beveiligingsdiensten. Issue
u
4f. Prosegur
Prosegur is in verband gebracht met schendingen van arbeidsrechten.
KCM is op de hoogte van de beschuldigingen tegen Prosegur. Er is tegenstrijdige informatie over de aanklachten en de zaak wordt verder onderzocht. KCM heeft Prosegur daarom aangemerkt als een observatie casus en voert momenteel geen actieve engagement met de onderneming. Fondsmanagers zijn echter wel geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft in gesprek met Prosegur om verbetering en transparantie te stimuleren.
Feiten Prosegur wordt beschuldigd van het beperken van de vrijheid van vereniging en de het recht op collectieve arbeidsonderhandelingen van medewerkers. Volgens de UN Global Union heeft Prosegur medewerkers in Colombia onrechtmatig meer dan USD 2.200 betaald om een Pacto Colectivo te ondertekenen, een overeenkomst vergelijkbaar met het contract dat is uitonderhandeld door de vakbond, maar alleen niet-vakbondsleden kunnen met het Pacto werk krijgen. Veel werknemers zijn ingestapt voor het geld, ook al moesten ze hiervoor het vakbondslidmaatschap opzeggen. Naar verluidt moet een werknemer die tijdens de looptijd (2011-2014) uit het Pacto Colectivo stapt het geld terugbetalen aan Prosegur. Er wordt ook beweerd dat Prosegur openlijk belooft om kinderen van werknemers die geen lid zijn van de vakbond en het Pacto Colectivo tekenen een voorkeursbehandeling te geven bij nieuwe banen. De UNI Prosegur Alliance stelt dat vakbondsleden en hun gezinnen hierdoor gediscrimineerd worden. In 2012 zijn in Paraguay 327 vakbondsleden ontslagen. Ze
Engagementresultaten Sinds 2012 is de Engagement Manager in gesprek met Prosegur over de schendingen van arbeidsrechten. Prosegur heeft de volgende stappen ondernomen: De onderneming heeft de Engagement Manager over haar MVO-activiteiten geïnformeerd, waaronder deelname aan de Global Compact en naleving van het recht van werknemers op collectieve onderhandelingen en vrijheid van vereniging in alle landen waar Prosegur actief is; Prosegur stelt tijdens het zakendoen de waardigheid van alle mensen te respecteren en alle toepasselijke internationale humanitaire en mensenrechtenwetgeving strikt na te leven. Ten aanzien van arbeidsrechten respecteert Prosegur het recht van werknemers in alle landen om naar keuze rechtmatig verenigingen of organisaties te vormen, er lid van te worden of er actief in te zijn met als doel de belangen van werknemers te behartigen en te beschermen en collectieve onderhandelingen te voeren. De Engagement Manager kan dit niet bevestigen. De plaatselijke vakbonden betogen dat deze omstandigheden niet kloppen met het Pacto Colectivo van Prosegur. Beide kanten leveren dus tegenstrijdige informatie over de rechtsgeldigheid van het Pacto Colectivo; Prosegur stelt dat het Pacto Colectivo is ingesteld conform Colombiaanse wetgeving en is goedgekeurd door het ministerie van sociale zaken van het land; Ten aanzien van de gebeurtenissen in Paraguay stelt de onderneming de eisen van de stakers niet te hebben geaccepteerd, omdat ze als buitenproportioneel werden gezien. Volgens zeggen leidde dit tot vrijwillige ondertekening van het ontslag door een aantal van deze werknemers; Prosegur is haar mensenrechtenbeleid aan het verbeteren en is bezig de gedragscode te actualiseren.
hadden gestaakt tegen buitensporige en nietgecompenseerde uren, onveilige arbeidsomstandigheden en activiteiten die zich tegen de vakbond keerden. Toen vakbondsvertegenwoordigers daarna in gesprek wilden om te eisen dat de medewerkers weer werden aangenomen, weigerde Prosegur dit overleg. Materialiteit Overtreding Beginselen 3 en 4 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming In Colombia en Paraguay is Prosegur betrokken bij beschuldigingen van activiteiten gericht tegen de vakbonden. Prosegur is in de positie om de schendingen te beïnvloeden. Risico Betrokkenheid bij schendingen van arbeidsrechten kan materiele risico's
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met Prosegur over de volgende doelen: Transparantie Prosegur is gevraagd om de transparantie over de positie van arbeidsrechten in de onderneming te vergroten. De onderneming moet informatie leveren over hoeveel werknemers vrijheid van vereniging hebben, over de dialoog met belanghebbenden en training over de kwestie door de onderneming. Beleidsontwikkeling Prosegur is gevraagd om ervoor te zorgen dat het beleid van de onderneming voor vrijheid van vereniging wordt gevolgd. De onderneming heeft goede beleidslijnen en praktijken in Spanje en de meeste andere Europese landen, maar moet haar beleid voor vrijheid van vereniging in alle bedrijfsonderdelen invoeren. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Prosegur is gevraagd om het huidige arbeidsconflict met de vakbonden in Colombia en Paraguay aan te pakken. Prosegur moet het gebrek aan consistentie aanpakken in de uitoefening van arbeidsrechten in al zijn ondernemingen wereldwijd.
opleveren. Protesten van zowel medewerkers als vakbonden kunnen een negatieve invloed hebben op de dagelijkse werkzaamheden. Aanhoudende beschuldigingen kunnen leiden tot reputatie risico's en op termijn ook in financiële risico’s voor de onderneming en voor KCM. Observatie factsheet ■ Prosegur Compania de Seguridad
Geactualiseerd: november 2013
43
5. Corruptie
Corruptie
Thematisch engagement paper
Corruptie In de beleggingsportefeuille van KCM zijn diverse ondernemingen in verband gebracht met corruptie. KCM is in dialoog met deze ondernemingen om positieve verandering te stimuleren. Feiten Corruptie kan worden gedefinieerd als het misbruik van toevertrouwde bevoegdheid voor persoonlijk gewin. Er zijn vele vormen van corruptie zoals omkoping en afpersing. Het bestaan van corruptie duidt erop dat middelen onjuist worden ingezet en dat de kwaliteit van bijbehorende diensten en materialen ernstig in gevaar wordt gebracht. Zowel het omkopen van een medewerker van de overheid als van een onderneming kan worden gezien als corruptie. Volgens de UN Global Compact wordt corruptie op dit moment erkend als een van de grootste uitdagingen ter wereld. Het is een enorm obstakel voor duurzame ontwikkeling met een onevenredig effect op arme gemeenschappen. Investeerders moeten naast boetes, juridische kosten en andere kosten ook rekening houden met reputatierisico's van corruptie. Materialiteit Overtreding Corruptie is een schending van het VN Verdrag tegen corruptie, dat ook is opgenomen in beginsel 10 van UN Global Compact dat luidt: “Ondernemingen moeten alle vormen van corruptie tegengaan, waaronder afpersing en omkoping”. Corruptie valt ook onder richtlijn VII inzake de bestrijding van omkoping van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Betrokkenheid van de onderneming De mate waarin ondernemingen betrokken zijn bij corruptie verschilt per voorval; sommige ondernemingen zijn incidenteel betrokken bij corruptiepraktijken, andere structureel. Bovendien moet onderscheid worden gemaakt tussen een directe schending (corruptiepraktijken die in de invloedsfeer van de onderneming liggen, zoals bijvoorbeeld bij agenten en tussenpersonen) en een indirecte schending (corruptiepraktijken buiten de invloedsfeer van de onderneming). Een onderneming die direct betrokken is bij corruptiepraktijken is in staat om de situatie rechtstreeks te beïnvloeden. Als is vastgesteld dat de corruptie heeft plaatsgevonden buiten de invloedsfeer van de onderneming, is het moeilijker om de onderneming verantwoordelijk te houden voor het voorval. Risico Betrokkenheid bij corruptie leidt tot aanmerkelijke reputatie- en financiële risico’s. De boetes voor corruptie zijn onlangs verhoogd. De Amerikaanse wet tegen buitenlandse corruptiepraktijken (Foreign Corrupt Practices Act, FCPA) is van toepassing op alle personen en ondernemingen die in relatie staan tot de VS. De Britse omkopingswet (Bribery Act) is van toepassing op alle ondernemingen die in relatie staan tot het Verenigd Koninkrijk. Verder kunnen ondernemingen die betrokken zijn bij corruptie op een zwarte lijst worden geplaatst, bijvoorbeeld door de Wereldbank of door landen waar deze ondernemingen werkzaam zijn. Naast de financiële risico’s, schaadt corruptie de reputatie van de onderneming aan. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor toekomstige bedrijfsactiviteiten. Als ondernemingen het probleem ontkennen en weigeren anticorruptie maatregelen te nemen, leidt dat tot materiele risico's voor de onderneming en voor KCM. Engagementresultaten De laatste jaren heeft de Engagement Manager van KCM verschillende ondernemingen aangesproken op betrokkenheid bij corruptie. De engagement met ondernemingen over corruptie richt zich op verbetering van hun beleid, programma's en monitoringsystemen. Lopende rechtszaken kunnen niet worden besproken omdat de juridische afdeling van de onderneming dat niet toestaat. Daarom richt de aandacht zich op de toekomst en de verbetering van het anti-corruptiesysteem en niet op mogelijk eerdere overtredingen. Diverse ondernemingen hebben hun anti-corruptiesysteem verbeterd naar aanleiding van het engagement proces. Ondernemingen gaan vaak over tot inhuur van compliance functionarissen om een betrouwbaar anticorruptiesysteem in te voeren als de onderneming betrokken raakt bij mondiale corruptie en het probleem systematisch blijkt. Door het opzetten van nieuwe systemen en het zorgen voor externe controle hebben
Corruptie ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
45
diverse ondernemingen zich hersteld van corruptieschandalen, zelfs in het geval van een onderneming waar sprake was van een boete van 1,6 miljard USD. Toekomstige engagementdoelen De engagementdoelen richten zich op het verbeteren van het anti-corruptiesysteem in een onderneming. De meeste engagement doelen zijn gebaseerd op werk van Transparancy International, een organisatie die wereldwijd corruptie bestrijdt door samen te werken met partners in de overheid, de zakenwereld en de samenleving. Transparantie • Het anti-corruptieprogramma en de uitvoering moeten openbaar worden gemaakt. • Externe borging van het anti-corruptieprogramma moet openbaar worden gemaakt. Beleidsontwikkeling • Formuleer en publiceer doeltreffend anti-corruptiebeleid, inclusief een anti-omkoopbeleid en verwijzing naar relevante lokale wetgeving. • Ontwerp gedetailleerd beleid voor politieke bijdragen en liefdadigheidsbijdragen, kleinere smeergelden, giften en reiskostenvergoedingen. • Neem een anonieme, door een derde bediende tiplijn voor klachten op. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden • Voer het anti-corruptiebeleid in in alle gelederen van de onderneming. • Geef alle werknemers training in de gedragscode en geef specifieke werknemers op maat gemaakte anti-corruptietraining. Beoordeel werknemers met examens en maak resultaten openbaar. • Communiceer het anti-corruptiebeleid en de uitvoering daarvan naar werknemers, zakenpartners en andere belanghebbenden. • Betaal compensatie, schades, boetes en schikkingen. Sectorinitiatieven • De onderneming moet zijn betrokkenheid (of gebrek eraan) bij anti-corruptie initiatieven toelichten en wordt aangemoedigd om deel te nemen aan bestaande anti-corruptieprogramma's.
Corruptie ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
46
Bijlage - Internationale initiatieven tegen corruptie Juridische instrumenten tegen corruptie Er zijn verschillende verdragen en wetten tegen corruptie. •
VN Verdrag tegen corruptie, 2003
•
OESO-Verdrag tegen omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale handelstransacties, 1997
•
UK Bribery Act, 2010 (anti-omkopingswet van Groot Brittannië)
•
US Foreign Corrupt Practices Act, 1977 (Amerikaanse wet inzake buitenlandse corruptiepraktijken)
•
Inter-American Convention Against Corruption, 1996 (Inter-Amerikaans verdrag tegen corruptie)
•
Verdragen van de Raad van Europa inzake corruptie, 1997-1999
•
The African Union Convention on Preventing and Combating Corruption, 2003 (Verdrag van de Afrikaanse Unie inzake het voorkomen en bestrijden van corruptie)
CleanGovBiz Initiatief Het CleanGovBiz Initiatief helpt regeringen om de bestrijding van corruptie te versterken en te bespreken in de samenleving en in de private sector ter stimulering van echte verandering op weg naar integriteit. http://www.oecd.org/cleangovbiz/ World Economic Forum’s Partnering Against Corruption Initiative (PACI) PACI is een initiatief van de private sector opgericht voor ondernemingen om zichzelf te verplichten tot ontwikkeling, invoering en monitoring van anti-corruptieprogramma’s met behulp van netwerkbijeenkomsten met collega's en levering van ondersteuningsinstrumenten door de private sector zelf. http://www.weforum.org/issues/partnering-against-corruption-initiative Extractive Industry Transparency Initiative (EITI) Het EITI is een mondiale richtlijn die transparantie over opbrengsten stimuleert en het nemen van verantwoordelijkheid in de delfstoffenwinning. Het kent een methodologie voor het monitoren en afstemmen van bedrijfsbetalingen en overheidsopbrengsten uit olie, gas en mijnbouw op landniveau. http://eiti.org/ th
UN Global Compact Working Group on the 10 Principle Het doel van deze werkgroep bestaande uit meerdere belanghebbenden is om strategische inbreng te bieden aan het werk van de Global Compact inzake anti-corruptie en om de behoeften van ondernemers te bepalen e
bij het invoeren van de 10 richtlijn. De werkgroep richt zich op het bijdragen aan grotere samenhang door de aansluiting bij bestaande initiatieven te ondersteunen en te vermijden dat inspanningen dubbel worden gedaan. http://www.unglobalcompact.org/Issues/transparency_anticorruption/
Corruptie ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
47
Engagement factsheet
Corruptie
Finmeccanica
Onderneming
ENGAGEMENT
Finmeccanica is voor ongeveer 30% eigendom van de Italiaanse staat en is gespecialiseerd in vlieg- en ruimtereizen,
u
5a. Finmeccanica
Finmeccanica heeft enkele stappen genomen om corruptie te verminderen. KCM is in gesprek met Finmeccanica en oefent druk uit op de onderneming om anticorruptiebeleid aan te nemen.
defensie en veiligheid. Issue
Finmeccanica wordt in verband gebracht met corruptiepraktijken. Feiten In februari 2012 is de algemeen directeur van Finmeccanica gearresteerd in verband met een lopend onderzoek naar vermeende corruptiepraktijken van Finmeccanica en dochteronderneming AugustaWestland in India. Tijdens het onderzoek, uitgevoerd door de Italiaanse rechtbank, werd ontdekt dat de onderneming in 2010 illegale betalingen had gedaan aan Indiase overheidsmedewerkers om een contract binnen te halen van USD 749
Engagementresultaten Sinds 2013 is de Engagement Manager in gesprek met Finmeccanica. De onderneming heeft laten weten niet op de omkoopbeschuldigingen te kunnen ingaan zolang het onderzoek loopt, maar heeft wel aangegeven dat het veranderingen doorvoert om controleprocedures te verbeteren, waaronder het opzetten van een structuur voor risicomanagement waarin de interne auditactiviteiten en de indirecte inkoop van het concern worden gecentraliseerd. De onderneming heeft de volgende stappen ondernomen: In februari 2013 heeft Finmeccanica een nieuwe algemeen directeur benoemd; In april 2013 heeft Finmeccanica een ethisch comité opgericht dat rechtstreeks aan het bestuur rapporteert; In juli 2013 is een nieuwe bestuursvoorzitter benoemd; De onderneming gaat een externe auditor benoemen om de aankopen van het concern van immateriële goederen, zoals software, techniek en adviesdiensten te evalueren.
miljoen voor de levering van 12 topveiligheidshelikopters voor gebruik door hoge regeringsleiders. Naar verluidt kreeg een voormalige luchtmachtcommandant een bedrag van USD 5 miljoen aan steekpenningen aangeboden om AugustaWestland te helpen aan een ander contract. De rechtszaak tegen de ouddirecteuren van Finmeccanica en AugustaWestland loopt op dit moment bij een rechtbank in Italië. Materialiteit Overtreding Beginsel 10 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Finmeccanica is al eerder beschuldigd van omkoping. Finmeccanica is rechtstreeks betrokken bij corruptieschandalen en is in de gelegenheid om de kwestie te beïnvloeden.
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. De engagement met Finmeccanica richt zich op de volgende doelen: Beleidsontwikkeling Finmeccanica is gevraagd om doeltreffend anticorruptiebeleid op te stellen en openbaar te maken, waarin geen enkele vorm van omkoping wordt geaccepteerd. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Finmeccanica is gevraagd om adequate systemen in te voeren waarmee naleving van het anticorruptiebeleid wordt gegarandeerd. Een onafhankelijke derde moet dit monitoren. Sectorinitiatieven Finmeccanica is gevraagd om zijn beleid te laten aansluiten op de UN Global Compact, waarin een anticorruptieprincipe is opgenomen. De onderneming wordt ook aangemoedigd om het UN Global Compact te ondertekenen.
Risico Betrokkenheid bij corruptiepraktijken kan materiele risico's opleveren. Boetes voor corruptie zijn aanzienlijk hoger geworden de laatste jaren. De zaak leidt mogelijk ook tot aanmerkelijke reputatierisico's en dat kan van invloed kan zijn op de toekomstige bedrijfsvoering. Finmeccanica kan door de corruptieprakrijken in India op de zwarte lijst terechtkomen en dat vormt een probleem, omdat India een belangrijke groeimarkt is voor Finmeccanica. Bovendien kunnen aandeelhouders hun vertrouwen in de onderneming verliezen, en dat kan leiden tot financiële risico's voor de onderneming en voor KCM.
Engagement factsheet ■ Finmeccanica
Geactualiseerd: november 2013
48
Observatie factsheet
Corruptie
China Mobile Onderneming
OBSERVATIE
China Mobile is een beleggingsmaatschappij, die mobiele telecommunicatie en aanverwante diensten levert.
u
5b. China Mobile
Issue China Mobile wordt in verband gebracht met
KCM is op de hoogte van de betrokkenheid van de onderneming bij corruptiezaken. China Mobile heeft de afgelopen jaren een aantal doeltreffende beleidslijnen en programma's ingevoerd. De onderneming toont bereidheid om de situatie te verbeteren en neemt voldoende stappen om schendingen in de toekomst te voorkomen. KCM bestempelt deze zaak als een observatiezaak. Fondsmanagers zijn echter wel geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft de onderneming monitoren.
corruptiepraktijken. Feiten Er wordt bij China Mobile onderzoek gedaan naar beschuldigingen van corruptie door de Central Commission of Discipline Inspection in China. In 2011 is een voormalige topmanager van China Mobile schuldig bevonden aan het meerdere keren accepteren van steekpenningen tussen 1994 en 2009 tot een bedrag van ongeveer USD 1,15 miljoen en er was sprake van dat ook senior overheidsmedewerkers betrokken waren. In verband
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met China Mobile over corruptie. China Mobile heeft de volgende stappen ondernomen om betrokkenheid bij corruptie te verminderen: In 2012 heeft China Mobile een anti-corruptieprogramma ingevoerd om preventie en controlesystemen te verbeteren en om corruptie gerelateerde risico's te voorkomen; De onderneming heeft een klokkenluiderprogramma ingevoerd; Een groot deel van het personeel heeft training over corruptie gevolgd; China Mobile heeft waarborgen voor het bestuur ingebouwd om ervoor te zorgen dat eerst een aantal afdelingen en het hoofdkantoor akkoord moeten gaan met grote contracten en besluiten over geld voordat betalingen worden goedgekeurd.
hiermee werd onderzoek gedaan naar meer dan 60 mensen, waaronder overheidspersoneel en managers en werknemers van aangesloten telecombedrijven. De manager is veroordeeld tot voorwaardelijke doodstraf (levenslang). Sinds 2009 zijn zeven managers van China Mobile aangeklaagd in grootschalige corruptiezaken, waaronder de voormalige vicepresident die werd ontslagen nadat bekend was geworden dat hij in december 2009 steekpenningen had aangenomen; de algemeen directeur van de afdeling Wifimuziek van het bedrijf is naar Canada gevlucht toen hij
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met China Mobile over de volgende doelen: Transparantie China Mobile is gevraagd om te laten zien wat de onderneming doet om corruptiepraktijken te beperken en hierover te rapporteren. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden China Mobile moet laten zien hoe het beleid voor de aanpak van corruptie wordt gehandhaafd met programma's.
in maart 2010 op de hoogte werd gesteld van een onderzoek; en de algemeen directeur van een dochteronderneming in Sichuan is in juni 2010 aangehouden voor corruptie. Materialiteit Overtreding Beginsel 10 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming China Mobile is betrokken bij beschuldigingen die verband houden met corruptiepraktijken. De onderneming is rechtstreeks betrokken bij de kwesties en is in de positie om de schending te beïnvloeden. Risico Betrokkenheid bij corruptiepraktijken kan materiele risico's opleveren. Boetes voor corruptie zijn aanzienlijk hoger geworden de laatste jaren. De zaak leidt mogelijk ook tot aanmerkelijke reputatierisico's en dat kan van invloed kan zijn op de toekomstige bedrijfsvoering. Bovendien kunnen aandeelhouders hun vertrouwen in de onderneming verliezen, en dat kan leiden tot financiële risico's. Observatie factsheet ■ China Mobile
Geactualiseerd: november 2013
49
6. Kernwapens
Kernwapens
Thematisch engagement paper
Kernwapens In de portefeuille van KCM zitten diverse ondernemingen die in verband zijn gebracht met kernwapens. KCM is in dialoog met deze ondernemingen om meer informatie over de nucleaire programma's te ontvangen. Feiten In het ESG-beleid voor kernwapens maakt KCM een verschil tussen kernraketproducenten en kernkopproducenten. Ondernemingen die betrokken zijn bij de laatste vorm worden uitgesloten van ons beleggingsuniversum, omdat dit wordt aangemerkt als een schending van internationale mensenrechten. Ondernemingen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van kernraketten worden niet uitgesloten. KCM start een engage to inform-proces met ondernemingen die betrokken zijn bij de productie van kernraketten. Het doel van dit proces is steeds contact te houden met de onderneming, de zorg van KCM over kernwapens te delen en ons ervan te verzekeren dat de ondernemingen niet betrokken zijn bij de productie van kernkoppen en ook in de toekomst niet tot productie hiervan zullen overgaan. Het doel van een engage to inform-proces is niet hetzelfde als een engagementproces dat is gericht op het veranderen van de bestaande activiteiten van de onderneming. Materialiteit Overtreding Het ontwikkelen en produceren van kernkoppen is een schending van internationaal humanitair recht. Het is een schending van het eerste aanvullende protocol van de Geneva Conventies, en van het ontwapeningsaspect van het Non-proliferatieverdrag (NPV) uit 1970. Betrokkenheid van de onderneming 1 Volgens het NPV mogen vijf landen kernwapens in bezit hebben: de Verenigde Staten, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, China en Frankrijk. Dit zijn allemaal permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Er is echter ook een aantal landen dat illegaal in het bezit is gekomen van kernwapens. Dit zijn India, Pakistan, Noord-Korea en Israël (Israël heeft zijn kernwapenprogramma niet officieel bevestigd). Ondernemingen die betrokken zijn bij het produceren van kernwapens handelen in strijd met het doel van het NPV: nucleaire ontwapening. Risico Betrokkenheid bij kernkoppen kan leiden tot aanmerkelijke risico's voor de onderneming en zijn aandeelhouders. KCM kenmerkt dit als een materieel risico en in strijd met maatschappelijke ontwikkelingen. De onderneming staat bloot aan risico's rondom activisme, verwachtingen van aandeelhouders en belemmering van nieuwe bedrijfskansen. Het reputatie risico kan op lange termijn resulteren in financiële risico’s voor de onderneming. Engagementresultaten In de afgelopen jaren heeft KCM diverse ondernemingen benaderd die werken in de kernwapenindustrie. Het doel van de dialoog is om duidelijkheid te verkrijgen over de betrokkenheid van die ondernemingen bij kernwapens. Toekomstige engagementdoelen De engagementdoelen voor deze thematische aanpak richten zich op: Transparantie • Duidelijkheid over de afdelingen die betrokken zijn bij kernraketprogramma's • Duidelijkheid over het aandeel van het kernraketproject in de jaarlijkse inkomsten Beleidsontwikkeling • Invoeren van beleid op het gebied van kernkoppen.
1
Zie bijlage voor meer informatie.
Kernwapens ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
51
Bijlage - Internationale initiatieven Non-proliferatieverdrag (NPV) Het NPV is een VN-verdrag dat als doel heeft het voorkomen van verspreiding van kernwapens en wapentechnologie, het samenwerken in het vreedzaam gebruiken van kernenergie en het dichterbij brengen van nucleaire ontwapening en volledige ontwapening in het algemeen. Het verdrag werd in 1970 van kracht. In artikel 6 van het verdrag staat: “Alle partijen bij het verdrag verplichten zich tot het voortzetten van onderhandelingen om in goed vertrouwen en zo snel mogelijk tot effectieve maatregelen te komen ter beëindiging van de kernwapenwedloop en tot nucleaire ontwapening, en over een verdrag inzake volledige ontwapening in het algemeen onder strikte en effectieve internationale controle.” Eerste aanvullende protocol van de Geneva Conventie De Geneva Conventies bestaan uit vier verdragen en drie aanvullende protocollen, waarin standaarden van internationaal recht zijn opgenomen voor de humanitaire behandeling van oorlog. In het eerste aanvullende protocol van de Geneva Conventie wordt verklaard dat landen die betrokken zijn bij een gewapend conflict onder andere onderscheid moeten kunnen maken tussen burgers en militairen; geen oorlogsmethoden mogen gebruiken die onnodig lijden veroorzaken; en de natuur moeten beschermen tegen langdurige en ernstige schade. New Agenda Coalition De New Agenda Coalition (NAC) bestaat uit Brazilië, Egypte, Ierland, Mexico, Nieuw Zeeland, Zuid Afrika en Zweden. Het is een groep landen die wil werken aan internationale overeenstemming in het boeken van vooruitgang op nucleaire ontwapening, conform de wettelijke oproep in het nucleaire NPV. In 2000 werd door het NAC een doorbraak gerealiseerd op de NPV Review Conference. De NAC heeft een overeenkomst opgesteld met 13 stappen, waarin de landen met kernwapens bevestigen dat, conform artikel 6 van het NPV, nucleaire ontwapening door kan en moet gaan, los van algemene ontwapening. Verdrag inzake de Wapenhandel In 2013 heeft de algemene vergadering van de VN met grote meerderheid het Verdrag inzake de Wapenhandel aangenomen. Het doel van het verdrag is om een gemeenschappelijke internationale standaard aan te nemen voor de regulering van internationale handel in conventionele wapens, om illegale handel in conventionele wapens te voorkomen en om omleiding daarvan te voorkomen. Het verdrag gaat over conventionele wapens zoals pantserwagens, bewapende vliegtuigen, raketten en kleine wapens, maar ook over munitie en losse onderdelen. Het verdrag gaat niet over binnenlandse handel in wapens. Het verdrag is nog niet van kracht.
Kernwapens ■ Thematic engagement paper
Geactualiseerd: november 2013
52
Engage to inform factsheet
Kernwapens
The Boeing Company (Boeing)
Onderneming
ENGAGE TO INFORM
De Amerikaanse onderneming Boeing is actief in de lucht- en ruimtevaart en defensie.
u
6a. Boeing
Issue Boeing wordt in verband gebracht met kernwapenprogramma's. Feiten
Boeing is betrokken bij de ontwikkeling van kernraketten. In een dergelijk geval start KCM een proces van ‘engage to inform’ met de onderneming. Het doel van dit proces is om er zeker van te zijn dat de onderneming het kernkoppenbeleid van KCM niet schendt in de toekomst, door toch betrokken te raken bij de productie van kernkoppen. KCM informeert de onderneming over zijn kernkoppenbeleid omdat betrokkenheid bij kernkoppenproductie zou leiden tot uitsluiting. Fondsmanagers worden geïnformeerd over het probleem van de betrokkenheid van de onderneming bij de productie van kernraketten.
Boeing is betrokken bij het vervangen en verbeteren van het raketgeleidingssysteem voor het raketprogramma Minuteman III. Boeing maakt deel uit van het Amerikaanse intercontinentale ballistische raket (ICBM) topintegratieteam. Op dit moment voert het team een modernisering uit van het Minuteman III ICBM kernwapensysteem,
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in dialoog met Boeing. De onderneming verklaart dat ze bij het ICBM programma niet betrokken zijn bij productie die verband houdt met de kernkop op ICBM. De activiteiten van Boeing voor het systeem omvatten ondersteuning van elementen van begeleiding en navigatie en controle, maar ook het uitvoeren van bepaalde activiteiten voor reparatie en verbetering.
inclusief de vervanging van het geleidingssysteem. Boeing heeft raketgeleidingsonderdelen voor de Minuteman III ICBM geleverd en gaat door met het leveren van diensten op het gebied van reparatie, tests en ijking voor het ICBM geleidingssysteem. Het Minuteman III programma is onderdeel van het Amerikaanse nucleaire afweerprogramma. Materialiteit Overtreding Als de onderneming betrokken is bij de ontwikkeling en productie van kernkoppen is dat een schending van internationaal humanitair recht. Momenteel is Boeing betrokken bij de ontwikkeling van
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. Het engagement proces met Boeing richt zich op de volgende doelen: Transparantie Boeing is gevraagd om te verduidelijken welke afdelingen betrokken zijn bij het ICBM-project. Bovendien is de onderneming gevraagd om te verduidelijken voor welk aandeel van de jaarlijkse inkomen het ICBM-project goed voor is. Beleidsontwikkeling Boeing is gevraagd om beleid te formuleren op het gebied van kernkoppen. Het beleid moet vermelden dat de onderneming bevestigt niet betrokken te raken bij de ontwikkeling en/of productie van kernkoppen in de toekomst.
kernraketten. Betrokkenheid van de onderneming Boeing is structureel en rechtstreeks betrokken bij kernwapenprogramma's. De modernisering van het Minuteman III ICBM kernwapensysteem is een lange termijn programma waarin de onderneming aanhoudend betrokken is. Risico Betrokkenheid bij nucleaire programma’s kan leiden tot materiele risico's voor de onderneming en voor KCM. Boeing staat bloot aan risico's rondom activisme, verwachtingen van aandeelhouders en belemmering van nieuwe bedrijfskansen. Het reputatie risico kan op lange termijn resulteren in financiële risico’s voor de onderneming.
Engage to inform factsheet ■ Boeing
Geactualiseerd: november 2013
53
Engage to inform factsheet
Kernwapens
Safran Group
Onderneming
ENGAGE TO INFORM
Safran is een Franse onderneming die actief is in drie sectoren: vlieg- en ruimtereizen,
u
6b. Safran
defensie en beveiliging. Issue
Safran wordt in verband gebracht met kernwapenprogramma's. Feiten Safran ontwikkelt aandrijvingssystemen bedoeld voor het Franse kernrakettenprogramma. Deze ontwikkeling wordt geleid door dochtermaatschappij Safran Herakles. Deze onderneming komt voort uit een fusie van twee dochtermaatschappijen
Safran is betrokken bij de ontwikkeling van kernraketten. In een dergelijk geval start KCM een proces van ‘engage to inform’ met de onderneming. Het doel van dit proces is om er zeker van te zijn dat de onderneming het kernkoppenbeleid van KCM niet schendt in de toekomst, door toch betrokken te raken bij de productie van kernkoppen. KCM informeert de onderneming over zijn kernkoppenbeleid, omdat betrokkenheid bij kernkoppenproductie zou leiden tot uitsluiting. Fondsmanagers worden geïnformeerd over de betrokkenheid van de onderneming bij de ontwikkeling van kernraketten.
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in dialoog met Safran. Safran benadrukt dat hun deskundigheid ligt in het ontwikkelen en produceren van aandrijvingssystemen en niet in kernwapens. Bovendien stellen ze niet betrokken te zijn bij kernkoppen en ook geen plannen te hebben om deze activiteiten te ontwikkelen.
van Safran, Snecma Propulsion Solide (SPS) en SME. Het bedrijf is betrokken bij de ontwikkeling van het aandrijvingssysteem voor de M-51 kernraket voor het Franse nucleaire afweerprogramma. De Franse commissie voor atoomenergie is verantwoordelijk voor de productie en het onderhoud van de kernkoppen van de raket. Materialiteit Overtreding Als de onderneming betrokken is bij de ontwikkeling en productie van kernkoppen is dat een schending van internationaal humanitair recht. Momenteel is Safran betrokken bij de ontwikkeling van
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. Het engagement proces met Safran richt zich op de volgende doelen: Transparantie Safran is gevraagd om transparant te zijn en duidelijkheid te bieden over de precieze betrokkenheid bij kernwapenprogramma's. Beleidsontwikkeling Safran is gevraagd om beleid te formuleren op het gebied van kernkoppen. Het beleid moet vermelden dat de onderneming bevestigt niet betrokken te raken bij de ontwikkeling en/of productie van kernkoppen in de toekomst.
kernraketten. Betrokkenheid van de onderneming Alhoewel Safran een onderaannemer is, is de onderneming structureel en rechtstreeks betrokken bij kernwapenprogramma's. De ontwikkeling van de M-51 kernraket is een lange-termijnprogramma waar de onderneming doorlopend bij betrokken is. Risico Betrokkenheid bij nucleaire programma’s kan leiden tot materiele risico's voor de onderneming en voor KCM. Safran staat bloot aan risico's rondom activisme, verwachtingen van aandeelhouders en belemmering van nieuwe bedrijfskansen. Het reputatie risico kan op lange termijn resulteren in financiële risico’s voor de onderneming. .
Engage to inform factsheet ■ Safran Group
Geactualiseerd: november 2013
54
Engage to inform factsheet
Kernwapens
European Aeronautic Defence and Space Company (EADS) Onderneming
ENGAGE TO INFORM
EADS produceert en verkoopt systemen voor commerciële luchtvaart, raketten en defensie.
u
6c. EADS
Issue EADS wordt in verband gebracht met kernwapenprogramma's.
EADS is betrokken bij de ontwikkeling van kernraketten. In een dergelijk geval start KCM een proces van ‘engage to inform’ met de onderneming. Het doel van dit proces is om er zeker van te zijn dat de onderneming het kernkoppenbeleid van KCM niet schendt in de toekomst, door toch betrokken te raken bij de productie van kernkoppen. KCM informeert de onderneming over zijn kernkoppenbeleid omdat betrokkenheid bij kernkoppenproductie zou leiden tot uitsluiting. Fondsmanagers worden geïnformeerd over de betrokkenheid van de onderneming bij de ontwikkeling van kernraketten.
Feiten EADS is de hoofdaannemer in de ontwikkeling van de M-51 kernraket. De M-51 raket is in 2010 vervangen door zijn voorganger, de M45 raket, als de strategische, nucleaire, van een onderzeeër te lanceren, ballistische afweerraket van de Fransen. De M-51 raket
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in dialoog met EADS. In reactie heeft EADS bevestigd dat de informatie over de M-51 raket correct is. KCM heeft EADS bezocht in 2013 om meer informatie over de onderneming te krijgen. EADS verklaart niet betrokken te zijn bij kernkoppen.
draagt een grotere nucleaire lading en heeft een grotere actieradius dan zijn voorganger. Het M-51 contract is gegund aan EADS in december 2004 voor een periode van 10 jaar. EADS heeft raketten ontwikkeld die kernkoppen kunnen dragen. Samen met BAE Systems (37,5%) en Finmeccanica (25%) vormt de onderneming 37,5% van het MBDA samenwerkingsverband. MBDA is betrokken bij de ontwikkeling van de ASMP-A kernraket, onderdeel van het Franse nucleaire programma. Deze raket kan worden gelanceerd vanaf het Franse gevechtsvliegtuig Mirage 2000N. De Franse commissie voor atoomenergie is verantwoordelijk voor de productie en het onderhoud van de kernkoppen van de raket.
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. Het engagement proces met EADS richt zich op de volgende doelen: Transparantie EADS is gevraagd om transparant te zijn over betrokkenheid in kernwapenprogramma's en om KCM te informeren over veranderingen in zijn toekomstige nucleaire beleid en activiteiten. Beleidsontwikkeling EADS is gevraagd om beleid te formuleren op het gebied van kernkoppen. Hoewel de onderneming heeft bevestigd op dit moment niet betrokken te zijn bij activiteiten op het gebied van kernkoppen, zou met beleid aangegeven kunnen worden dat de onderneming ook voornemens is dit in de toekomst niet meer te doen.
Het bedrijf heeft de levering van het product afgerond, maar is nog betrokken bij het onderzoek voor de volgende generatie van de ASMP-A raket, die naar verwachting in 2035 in gebruik wordt genomen. Materialiteit Overtreding Als de onderneming betrokken is bij de ontwikkeling en productie van kernkoppen is dat een schending van internationaal humanitair recht. EADS is betrokken bij de ontwikkeling van kernraketten. Betrokkenheid van de onderneming EADS is structureel en rechtstreeks betrokken bij kernwapenprogramma's. Risico Betrokkenheid bij nucleaire programma’s kan leiden tot materiele risico's voor de onderneming en voor KCM. EADS staat bloot aan risico's rondom activisme, verwachtingen van aandeelhouders en belemmering van nieuwe bedrijfskansen. Het reputatie risico kan op lange termijn resulteren in financiële risico’s voor de onderneming. Engage to inform factsheet ■ EADS
Geactualiseerd: november 2013
55
Engage to inform factsheet
Kernwapens
Finmeccanica
Onderneming
ENGAGE TO INFORM
Finmeccanica is een Italiaanse onderneming gespecialiseerd in vlieg- en ruimtereizen,
6d. Finmeccanica defensie en beveiliging. u
Issue Finmeccanica is betrokken bij wapenprogramma's. Feiten Finmeccanica heeft raketten ontwikkeld die kernkoppen kunnen dragen. Samen met BAE Systems (37,5%) en EADS (37,5%) vormt de onderneming 25% van het MBDA samenwerkingsverband. MBDA is betrokken bij de ontwikkeling van de ASMP-A kernraket, onderdeel van het Franse nucleaire programma. Deze raket kan worden gelanceerd vanaf het Franse gevechtsvliegtuig Mirage 2000N. De Franse
Finmeccanica is betrokken bij de ontwikkeling van kernraketten. In een dergelijk geval start KCM een proces van ‘engage to inform’ met de onderneming. Het doel van dit proces is om er zeker van te zijn dat de onderneming het kernkoppenbeleid van KCM niet schendt in de toekomst, door toch betrokken te raken bij de productie van kernkoppen. KCM informeert de onderneming over zijn kernkoppenbeleid omdat betrokkenheid bij kernkoppenproductie zou leiden tot uitsluiting. Fondsmanagers worden geïnformeerd over de betrokkenheid van de onderneming bij de ontwikkeling van kernraketten.
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in dialoog met Finmeccanica over het MBDA samenwerkingsverband. Hoewel Finmeccanica de levering van de ASMP-A kernraket heeft afgerond, heeft de onderneming nog geen beleid gemaakt over het niet meer ontwikkelen van nieuwe kernwapens. Finmeccanica is op dit moment betrokken bij het ontwerpproces van de volgende generatie van de ASMP-A. De verwachting is dat het ontwerpproces in 2016 gereed is en dat de overheid dan besluit of het ontwerp van de ASMP-A wordt goedgekeurd.
commissie voor atoomenergie is verantwoordelijk voor de productie en het onderhoud van de kernkoppen van de raket. Het bedrijf heeft de levering van het product afgerond, maar is nog betrokken bij het onderzoek voor de volgende generatie van de ASMP-A raket, die naar verwachting in 2035 in gebruik wordt genomen. Materialiteit Overtreding Als de onderneming betrokken is bij de ontwikkeling en productie van kernkoppen is dat een schending van internationaal humanitair recht. Momenteel is Finmeccanica betrokken bij de ontwikkeling van kernraketten.
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en het naleven van sectorinitiatieven. Dit engagement proces met Finmeccanica richt zich op de volgende doelen: Transparantie Finmeccanica is gevraagd om transparant te zijn over betrokkenheid in kernwapenprogramma's en om KCM te informeren over (mogelijke) toekomstige betrokkenheid bij het ASMP-A raketprogramma. Beleidsontwikkeling Finmeccanica is gevraagd om beleid te formuleren op het gebied van kernkoppen. Hoewel de onderneming heeft bevestigd op dit moment niet betrokken te zijn bij activiteiten op het gebied van kernkoppen, zou met beleid aangegeven kunnen worden dat de onderneming ook voornemens is dit in de toekomst niet meer te doen.
Betrokkenheid van de onderneming Finmeccanica is incidenteel betrokken bij kernwapenprogramma's. Via een samenwerkingsverband is de onderneming indirect betrokken bij het ASMP-A raketprogramma. Risico Betrokkenheid bij nucleaire programma’s kan leiden tot materiele risico's voor de onderneming en voor KCM. Finmeccanica staat bloot aan risico's rondom activisme, verwachtingen van aandeelhouders en belemmering van nieuwe bedrijfskansen. Het reputatie risico kan op lange termijn resulteren in financiële risico’s voor de onderneming.
Engage to inform factsheet ■ Finmeccanica
Geactualiseerd: november 2013
56
Observatie factsheet
The Boeing Company
7. Overige
Onderneming
OBSERVATIE
De Amerikaanse onderneming Boeing is actief in de lucht- en ruimtevaart en defensie. Issue Boeing wordt in verband gebracht met schending van de vrijheid van meningsuiting.
KCM is op de hoogte van de beschuldigingen tegen Boeing maar zet momenteel geen engagementcapaciteit in op deze zaak. Boeing is bewust van de aanklachten en is niet systematisch betrokken bij het overtreden van de vrijheid van meningsuiting. De onderneming toont interesse om meer te leren over de integratie van mensenrechten in haar beleid en werkzaamheden. Fondsmanagers zijn geïnformeerd over de aanklachten tegen Boeing en de Engagement Manager blijft de onderneming monitoren.
Feiten Narus, actief in internetveiligheid en bewakingssoftware, is opgericht in Israël in 1997 en sinds 2010 een dochteronderneming van Boeing. Aan het begin van de Arabische Lente in januari 2011 werd Narus beschuldigd van het verkopen van Deep Packet Inspection
u
7a. Boeing
Equipment (DPI) technologie aan het Egyptische regime van voormalig president Mubarak. Met DPI wordt content gefilterd zodat netwerkmanagers de inhoud van internet- en mobieletelefoongebruikers kunnen onderzoeken, traceren en verder behandelen.
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met Boeing. Boeing heeft laten weten dat Narus moet voldoen aan alle gedragscodes van Boeing. De gedragscode bevat echter geen mensenrechten, waaronder vrijheid van meningsuiting, maar alleen andere rechten zoals vrijheid van vereniging. Boeing heeft geen beleid voor mensenrechten anders dan de rechten van arbeiders en heeft geen risico-onderzoek naar mensenrechten openbaar gemaakt. Boeing toont interesse om meer te leren over de verantwoordelijkheid van ondernemingen om mensenrechten te respecteren en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights te implementeren.
Telecom Egypt, een telefoon- en internetaanbieder van de overheid zette DPI in om gebruik van internet en mobiele telefoons te bekijken en te reguleren. Daarom wordt Narus ervan beschuldigd het Egyptische regime te steunen bij schending van de vrijheid van meningsuiting. Bovendien wordt gezegd dat Narus spionagetechnologie verkoopt aan andere regimes met een hele slechte mensenrechtenreputatie, zoals Pakistan en Saoedi-Arabië. NGO Free Press vindt dat er duidelijke en wettelijke criteria moeten zijn voor
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in dialoog met Boeing over de volgende doelen: Beleidsontwikkeling Boeing is gevraagd om vrijheid van meningsuiting op te nemen in de gedragscode. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Boeing is gevraagd om de negatieve impact op mensenrechten te verminderen door structureel onderzoek te verrichten naar omstreden praktijken en hierover te rapporteren.
DPI ter voorkoming van misbruik en roept op tot overheidsonderzoek. Materialiteit Overtreding Beginselen 1 en 2 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming Boeing is in verband gebracht met schending van de vrijheid van meningsuiting. Op dit moment is dit de enige gerapporteerde zaak. De betrokkenheid is indirect omdat het om een dochteronderneming gaat. Boeing blijft echter verantwoordelijk voor de activiteiten van dochterondernemingen. Risico Schending van de vrijheid van meningsuiting en informatie kan leiden tot aanzienlijke reputatierisico's voor Boeing. Binnenkort wordt van de EU betere gegevensbeschermingswetgeving verwacht. Dit kan invloed hebben op de toekomstige reputatie en opbrengsten van Boeing.
Observatie factsheet ■ Boeing
Geactualiseerd: november 2013
57
Observatie factsheet
G4S u
7b. G4S
Onderneming
OBSERVATIE
De Britse onderneming G4S levert beveiligingsoplossingen. Issue G4S is in verband gebracht met mensenrechtenschendingen in bezet Palestijns grondgebied. Feiten In 2002 is G4S gestopt met het inzetten van gewapende bewakers in bezet Palestijns grondgebied, omdat dit mensenrechtenschendingen in de hand kon werken. In november 2010 is echter door de Deense media gerapporteerd dat G4S opnieuw begonnen is met activiteiten in bezet Palestijns grondgebied. De onderneming levert beveiligingsapparatuur aan Israëlische gevangenissen waarvan bekend is dat Palestijnse gevangen er slecht worden
KCM is op de hoogte van de beschuldigingen tegen G4S maar zet momenteel geen engagementcapaciteit in op deze zaak. G4S is zich bewust van de risico’s en onderneemt stappen om bij toekomstige werkzaamheden betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen te vermijden. Bovendien is de positie van de onderneming om de situatie in het bezette gebied te beïnvloeden vermoedelijk beperkt. Fondsmanagers zijn echter geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft de zaak monitoren.
Engagementresultaten Sinds 2011 is de Engagement Manager in gesprek met G4S. De onderneming is van mening dat zijn activiteiten niet onrechtmatig zijn. Toch heeft G4S besloten af te zien van de meeste omstreden activiteiten in bezet Palestijns gebied. Door dit te doen handelt de onderneming conform eigen beleid voor ethisch zaken doen. Vanwege contractuele verplichtingen verwacht G4S niet zich voor 2015 volledig terug te trekken uit de regio. Naast het besluit om het gebied te verlaten heeft G4S de volgende stappen ondernomen: Er is nieuw mensenrechtenbeleid opgesteld; De onderneming onderschrijft de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en heeft de UN Global Compact ondertekend.
behandeld. Ook levert G4S bagagescanners aan Israëlische controleposten die de bewegingsvrijheid van Palestijnen beperken en levert beveiligingspersoneel voor winkels en banken in gebieden die door Israël zijn bezet. Dit is onrechtmatig onder humanitaire wet- en regelgeving. Materialiteit Overtreding Beginselen 1 en 2 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming G4S wordt beschuldigd van betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen in bezette
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met G4S over de volgende doelen: Beleidsontwikkeling G4S is gevraagd om beleid in te voeren ter vermijding van soortgelijke beschuldigingen in de toekomst. De onderneming moet structureel onderzoek doen naar mensenrechtenrisico’s voordat contracten worden aangegaan met nieuwe klanten. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden G4S is gevraagd om de risicobeoordeling van locaties en bedrijfsactiviteiten met een hoog risico verder te verbeteren. De onderneming is ook gevraagd transparanter te zijn over de manier waarop beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht en behandeld.
gebieden door het leveren van personeel en apparatuur. Risico Betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen kan materiele risico's opleveren. Volgens de VN-resoluties is de bezetting van Palestina door Israël onrechtmatig. De kwestie ligt politiek gevoelig en omdat G4S een aanzienlijk aantal overheidscontracten heeft, loopt de onderneming het risico contracten te verliezen in andere delen van de wereld. Omdat G4S stappen onderneemt om omstreden activiteiten in de toekomst te vermijden is KCM van mening dat de reputatie- en financiële risico's op dit moment beperkt zijn.
Observatie factsheet ■ G4S
Geactualiseerd: november 2013
58
Observatie factsheet
Motorola Solutions Onderneming
OBSERVATIE
Motorola Solutions levert infrastructuur, apparatuur, software en diensten voor telecommunicatie.
u
7c. Motorola Solutions
Issue Motorola Solutions is in verband gebracht met mensenrechtenschendingen in bezette gebieden. Feiten Motorola Israël, dochteronderneming van Motorola Solutions, heeft bewakingssystemen geleverd aan Israëlische nederzettingen in door Israël bezet Palestijns grondgebied op de West Bank. Het systeem, de MotoEagle, zou in 2006 in 47 Israëlische nederzettingen zijn geïnstalleerd. Het is een virtueel hek dat is ontwikkeld in samenwerking met de Israëlische onderneming Aeronautics. Mensen en voertuigen worden herkend met hittegevoelige camera's. Een vroegere dochteronderneming van Motorola Solutions, MIRS Communications, heeft meer dan 80 dergelijke systemen (waaronder het Mountain
KCM is op de hoogte van de beschuldigingen tegen Motorola Solutions maar zet momenteel geen engagementcapaciteit in op deze zaak. Motorola Solutions is zich bewust van het risico en is bereid stappen te ondernemen om betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen in toekomstige werkzaamheden te beperken. De positie van de onderneming om de situatie in het bezette gebied te beïnvloeden is vermoedelijk beperkt. Fondsmanagers zijn geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft de zaak monitoren.
Engagementresultaten Sinds 2009 is de Engagement Manager in gesprek met Motorola Solutions. In reactie heeft het hoofdkantoor van Motorola Solutions in de Verenigde Staten laten weten dat het inderdaad bewakingssystemen heeft verkocht aan Israël. Om veiligheidsredenen kan verder geen informatie worden verstrekt over de precieze locatie van de systemen. Motorola Solutions stelt ook dat: alle activiteiten voldoen aan Amerikaanse, plaatselijke en andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving; de activiteiten van de onderneming voldoen aan de eigen gedragscode. Deze is ontwikkeld om te garanderen dat mondiale activiteiten worden uitgevoerd volgens de hoogste integriteitsnormen; Motorola Solutions een uitgebreid beleid en uitgebreide procedures heeft gericht op de aanpak van mensenrechtenschendingen.
Rose communicatiesysteem) in Israëlische nederzettingen geplaatst. Volgens de vierde ‘Geneva Convention’ is het onrechtmatig als een land delen van zijn bevolking en nieuwe immigranten laat vestigen in bezette gebieden. Er leven ongeveer 500.000 Israëli in deze nederzettingen. Het bestaan en de uitbreiding ervan zijn een obstakel voor vrede in de regio. Door de systemen aan te bieden houdt Motorola Solutions de onrechtmatige situatie in stand. Naar aanleiding van de kritiek heeft Motorola in 2009 zijn afdeling overheids-elektronica aan Aeronautics verkocht. Volgens de NGO Who Profits, maakten MotoEagle en Mountain Rose geen onderdeel uit van de verkoop. De systemen
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met Motorola Solutions over de volgende doelen: Beleidsontwikkeling Motorola is gevraagd zijn mensenrechtenbeleid uit te breiden zodat het volledig voldoet aan internationale normen voor mensenrechten en ook humanitaire normen en specifieke risico’s behandelt die zijn verbonden aan het gebruik van bepaalde producten. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Motorola is gevraagd om geen bewakingssystemen meer aan te bieden ter bescherming van onrechtmatige Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Verder is de onderneming gevraagd om de impact rapportages van zijn werkzaamheden over mensenrechten te verbeteren.
zouden nog steeds worden gemaakt en verkocht. Materialiteit Overtreding Beginselen 1 en 2 UN Global Compact.
Betrokkenheid van de onderneming Motorola Israël is structureel betrokken bij de verkoop van systemen aan bezette gebieden. De Israëlische regering schendt hiermee de vierde ‘Geneva Convention’. Motorola Solutions is via zijn dochteronderneming indirect betrokken bij deze schendingen door de materialen te leveren aan de regering. Risico Betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen kan reputatierisico's opleveren. Afhankelijk van de reactie van de onderneming kan betrokkenheid bij deze schendingen op lange termijn leiden tot financiële risico’s.
Observatie factsheet ■ Motorola Solutions
Geactualiseerd: november 2013
59
Observatie factsheet
Yahoo! u
7d. Yahoo!
Onderneming
OBSERVATIE
Yahoo! is een Amerikaanse onderneming voor digitale media met wereldwijd meer dan 12.000 werknemers. Issue Yahoo! is beschuldigd van betrokkenheid bij
KCM is op de hoogte van de beschuldigingen tegen Yahoo! maar zet momenteel geen engagementcapaciteit in op deze zaak. Yahoo! is bewust van de risico’s en heeft stappen gezet om mensenrechtenschendingen in de toekomst te voorkomen. De onderneming werkt aan de verkoop van de aandelen in Alibaba. Fondsmanagers zijn echter geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft de zaak monitoren.
schending van de vrijheid van meningsuiting. Feiten In 2004 is de Chinese journalist Shi Tao gearresteerd. Hij had aan het Asia Democracy Forum en de website van Democracy News een e-mail gestuurd met instructies van de afdeling voor centrale propaganda voor het bewaren van rust en orde tijdens de 15de gedenkdag van de studentendemonstraties van 4 juni 1989. Er werd toen gedemonstreerd bij de poort van de hemelse vrede (Tiananmenplein) in Peking. De toenmalige vicepremier Deng Xiaoping gaf legertanks opdracht om het plein te ontruimen, waarbij ongeveer 3.000 demonstranten om het leven kwamen. Volgens de stukken van de rechtbank heeft Yahoo! gedetailleerde informatie over de journalist overhandigd aan de Chinese onderzoekers. Het betrof
Engagementresultaten Sinds 2005 is de Engagement Manager in gesprek met Yahoo!. De onderneming heeft tot dusver de volgende stappen ondernomen: In 2008 is Yahoo! gestart met een mensenrechtenprogramma om binnen de onderneming bewustwording over deze onderwerpen te creëren alsook een cultuur waarin adequate besluiten worden genomen ten aanzien van mensenrechten; In hetzelfde jaar kondigde Global Network Initiative (GNI), waarvan Yahoo! lid is, een aantal principes aan waarmee wordt getracht vrijheid van meningsuiting, geheimhouding van informatie en communicatietechnologie te beschermen. Critici stellen dat dit een stap in de goede richting is, maar dat het onvoldoende is om daadwerkelijk te voorkomen dat mensenrechtenschendingen plaatsvinden. De reden hiervoor is dat Yahoo! nog steeds in de positie verkeert waarin het een samenwerking kan aangaan met een plaatselijke partner die zich niet houdt aan deze principes; Yahoo! heeft een ethische code die de fundamentele rechten van gebruikers beschermt, waaronder de vrijheid van meningsuiting; Yahoo! heeft een disclaimer opgenomen. Hierin worden alle gebruikers erover geïnformeerd dat ze vallen onder Chinese wet- en regelgeving en dat informatie die aan derden wordt verstrekt openbaar kan worden gemaakt.
informatie waarmee het persoonlijke emailaccount en de betreffende e-mail van Shi Tao konden worden gekoppeld aan zijn IPadres en de fysieke locatie van zijn computer. Shi Tao is in april 2005 tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 2005 heeft Alibaba de werkzaamheden van Yahoo! China overgenomen. Yahoo! heeft op dit moment een belang van 20% in Alibaba. Materialiteit Overtreding Beginselen 1 en 2 UN Global Compact.
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met Yahoo! over het volgende doel: Beleidsontwikkeling Yahoo! is gevraagd om een duidelijk mensenrechtenbeleid en duidelijke richtlijnen voor implementatie te ontwikkelen. Deze moeten ten minste van toepassing zijn op samenwerkingsverbanden in China, maar bij voorkeur ook op alle andere kantoren wereldwijd. Bovendien moet het beleid maatregelen bevatten (duidelijke processen over het soort materiaal dat wel openbaar kan worden gemaakt, gerechtelijke bevelen, het systematisch afhandelen van verzoeken om informatie bij de onderneming, transparantie ten aanzien van het soort materiaal dat wordt verzameld), die voldoende bescherming bieden tegen het vrijgeven van gebruikersgegevens aan repressieve regimes.
Betrokkenheid van de onderneming Yahoo! is incidenteel betrokken bij schending van de vrijheid van meningsuiting. Op dit moment is dit de enige gerapporteerde beschuldiging. Via zijn aandeel in Alibaba is Yahoo! indirect betrokken bij de hiervoor beschreven schending. Risico Schending van de vrijheid van meningsuiting kan materiele risico's opleveren. Voortdurende betrokkenheid kan leiden tot reputatieschade voor zowel Yahoo! als KCM. Op termijn kan dit ook toekomstige bedrijfsactiviteiten beïnvloeden en mogelijk de financiële performance van de onderneming aantasten.
Observatie factsheet ■ Yahoo!
Geactualiseerd: november 2013
60
Observatie factsheet
VTB Bank
Onderneming
OBSERVATIE
De in Rusland gevestigde VTB Bank is
u
7e. VTB Bank
werkzaam in het commerciële bankwezen. Issue
VTB Bank wordt in verband gebracht met de
KCM is op de hoogte van de overtreding. VTB Bank onderneemt stappen om zijn beleid en praktijken te verbeteren en KCM meent dat de zaak op dit moment onvoldoende concreet is om engagementcapaciteit op in te zetten. Fondsmanagers zijn echter wel geïnformeerd over de kwestie en de Engagement Manager blijft met de onderneming in gesprek.
financiering van een mijnbouwproject dat negatieve effecten heeft op het milieu. Feiten De Armenian Copper Programme (ACP), onderdeel van de Vallex Group, heeft van de VTB Bank een lening ontvangen van USD 238,3 miljoen om een koper-molybdeenmijn op te zetten in Teghut, Armenië. Een aantal Armeense en internationale NGO's, (waaronder Transparency International) zijn een protest begonnen tegen de ontwikkeling van de mijn en stellen dat het project onherstelbare ecologische schade zal veroorzaken aan meer dan 1.000 hectare ongerept bos, vele tonnen verschillende soorten afval zal produceren, water zal vervuilen en een bedreiging zal vormen voor zeer zeldzame planten en diersoorten.
Engagementresultaten Sinds 2012 is de Engagement Manager in gesprek met VTB Bank over de negatieve effecten op het milieu. VTB Bank heeft tot dusver de volgende stappen ondernomen om zijn betrokkenheid bij milieuvervuiling te verminderen: VTB Bank heeft verzekerd dat Vallex beschikt over alle noodzakelijke vergunningen. Bovendien stelt de onderneming dat het project voldoet aan Armeense milieuwetgeving en dat de aannemer de problemen aan het oplossen is die aan de orde zijn gesteld in de beoordeling van het Environmental Resources Management; VTB Bank heeft een onafhankelijke onderneming ingehuurd om de hiaten die zijn gevonden in de Environmental Impact Assessment aan te pakken en heeft de Engagement Manager gegarandeerd dat documentatie van de rapportage beschikbaar komt op de website van het project. In oktober 2013 heeft VTB Bank de documentaire gepubliceerd. VTB Bank heeft laten weten dat de deskundigengroep de mijnlocatie meerdere keren heeft bezocht om risico analyses uit te voeren en dat dat heeft geleid tot het opstellen van managementplannen gericht op naleving door het project van de International Finance Corporation's (IFC) Performance Standards.
Bovendien zou de uitstoot van de verwerkingsfabrieken ook gevaarlijke substanties bevatten, waardoor de gezondheidsproblemen van inheemse gemeenschappen toenemen. De ontwikkeling van de mijn is ook aangevochten in plaatselijke Armeense rechtbanken en voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De zaken in Armenië zijn niet-ontvankelijk verklaard en de zaak voor het Europese Hof loopt nog. Materialiteit
Toekomstige engagementdoelen De Engagement Manager blijft in gesprek met VTB Bank over de volgende doelen: Transparantie VTB Bank is gevraagd om te laten zien wat de onderneming doet om verwachte schending van milieu normen te beperken en erover te rapporteren. Aansluiten bij sectorprogramma's VTB Bank moet hun beleid laten aansluiten op de Equator Principles. De onderneming wordt ook aangemoedigd om de Equator Principles te ondertekenen.
Overtreding Beginselen 1, 7 en 8 UN Global Compact. Betrokkenheid van de onderneming VTB Bank is incidenteel betrokken bij beschuldigingen van milieuvervuiling. De hierboven beschreven zaak is op dit moment de enige bekende casus. VTB Bank is vanwege de financiering van de mijn rechtsreeks betrokken bij de kwestie. Dit betekent dat de onderneming in de positie is om de kwestie te beïnvloeden. Risico Het financieren van projecten die ernstige milieuvervuiling veroorzaken kan materiele risico's opleveren. Het protest en de beschuldigingen leiden tot reputatieschade en als VTB Bank zijn beleid en praktijken niet wil verbeteren, kan dit van invloed zijn op toekomstige bedrijfsactiviteiten. Observatie factsheet ■ VTB Bank
Geactualiseerd: november 2013
61
Afgeronde engagement cases
62
Closed engagement factsheet
Bridgestone Corporation
Bedrijf
CLOSED ENGAGEMENT
Het Japanese Bridgestone Corporation is met name actief in de autobandenindustrie Issue
Bridgestone
Bridgestone heeft voldoende stappen gezet om kinderarbeid in Liberia te verminderen en om die reden heeft KCM de casus in 2013 gesloten. De Engagement Manager zal Bridgestone blijven screenen op mogelijke toekomstige schendingen.
Bridgestone is in verband gebracht met u kinderarbeid.
Engagement samenvatting In 2006 werd Bridgestone door de United Nations Mission on Liberia en de International Labor Rights Fund beschuldigd van kinderarbeid. Werknemers van Liberiaanse rubberplantages moeten hoge quota behalen, wat werkweken van zeven dagen van 12 tot 14 uur tot gevolg heeft. In de meeste gevallen helpen familieleden, inclusief de kinderen, mee op de plantages. De Engagement Manager is sinds 2005 in dialoog met Bridgestone. In de afgelopen jaren heeft het bedrijf de quota verlaagd en een zero-tolerantiebeleid met betrekking tot kinderarbeid wereldwijd opgesteld. De Firestone Agricultural Union of Liberia heeft bevestigd dat het zero-tolerantiebeleid betreffende kinderarbeid zijn vruchten afwerpt en dat kinderen niet langer hun ouders vergezellen naar de plantages. De kinderen gaan ofwel naar een door Bridgestone gestichte school of zij blijven thuis bij andere familieleden. Daarnaast heeft het bedrijf intranet en mensenrechtenhotlines voor de medewerkers opgezet.
Closed engagement factsheet ■ Bridgestone
Geactualiseerd: november 2013
63
Closed engagement factsheet
Hennes & Mauritz (H&M)
Bedrijf
CLOSED ENGAGEMENT
Het Zweedse H&M is een wereldwijd opererende kledingfabrikant. Issue
H&M
H&M heeft voldoende maatregelen genomen om kinderarbeid te beperken in zijn keten en neemt in dit opzicht een leidende rol. KCM heeft in 2013 de engagement casus gesloten. De Engagement Manager zal H&M blijven screenen op mogelijke toekomstige schendingen.
H&M u is in verband gebracht met kinderarbeid en dwangarbeid in de katoenindustrie.
Engagement samenvatting In september 2009 maakte de Independent World Report bekend dat twee leveranciers van H&M in Bangladesh stof gebruikten van Oezbeekse katoen. Volgens het rapport, wordt Oezbeekse katoen geplukt door schoolkinderen. Tijdens het oogstseizoen worden scholen gesloten, zodat kinderen in de katoenvelden kunnen werken. De situatie is ernstig en systematisch en wordt gedoogd door de Oezbeekse regering. Sinds 2009 is de Engagement Manager met H&M in gesprek hierover. Gedurende de afgelopen jaren heeft het bedrijf leveranciers en business partners gevraagd om geen katoen die geplukt is door kinderen te gebruiken en informatie over de herkomst van de katoen te verstrekken. Bovendien is H&M lid van het Better Cotton Initiative geworden. Dit initiatief heeft als doel katoen te laten voldoen aan sociale en milieucriteria en deze te certificeren. H&M streeft ernaar om in 2020 de oorsprong van al zijn katoen traceerbaar te maken.
Closed engagement factsheet ■ H&M
Geactualiseerd: november 2013
64
Closed engagement factsheet
The Walt Disney Company (Walt Disney)
Bedrijf
CLOSED ENGAGEMENT
Het Amerikaanse Walt Disney is een wereldwijd opererend entertainment bedrijf. Issue
Walt Disney
Het ubedrijf is in verband gebracht met
Walt Disney heeft stappen gezet om de schendingen rondom niet-duurzame verpakkingen te beperken. De huidige overtreding in de keten is indirect en de doeltreffendheid van toekomstige engagement met Walt Disney is beperkt. Daarom heeft KCM de casus in 2013 gesloten. De Engagement Manager zal Walt Disney blijven screenen op mogelijke toekomstige schendingen.
vernietiging van het regenwoud via het gebruik van niet-duurzame verpakkingen.
Engagement samenvatting In juni 2011 heeft Greenpeace een rapport gepubliceerd waarin onder andere Walt Disney werd beschuldigd van het gebruik van verpakking geleverd door bedrijven die naar verluidt op grote schaal schade hebben toegebracht aan het Indonesische regenwoud. Tropisch hardhout en acacia vezels werden naar verluidt gevonden in verpakking hoofdzakelijk geleverd door papierfabrikant Asia Pulp & Paper (APP). APP doet zaken met bedrijven die in diskrediet zijn gebracht als gevolg van de vernietiging van het Sumatraanse regenwoud. Wereldwijd wordt kritiek geuit op de werkwijze van AAP, die toch componenten uit het regenwoud blijft halen. Dit regenwoud is tevens het natuurlijke leefgebied van de bedreigde Sumatraanse tijger en olifant. Sinds 2011 is de Engagement Manager in dialoog met Walt Disney. Het engagement proces heeft het bedrijf gestimuleerd licentiehouders, verkopers en leveranciers te vragen om papier en vezels uit Indonesië te vermijden, omdat die niet voldoen aan de FSC-standaard. Bovendien heeft Walt Disney zich ten doel gesteld dat al zijn papieraankopen duurzaam zijn. Dit betekent dat het papier (deels) moet worden gerecycled, en afkomstig moet zijn van gecertificeerde houtplantages of andere bekende bronnen.
Closed engagement factsheet ■ Walt Disney
Geactualiseerd: november 2013
65
Closed engagement factsheet
TeliaSonera
Bedrijf
CLOSED ENGAGEMENT
Het Zweedse TeliaSonera is een telecommunicatiebedrijf. Issue
TeliaSonera
Het bedrijf heeft voldoende stappen gezet om toekomstige schendingen te voorkomen en om die reden heeft KCM de casus in 2013 gesloten. De Engagement Manager zal TeliaSonera blijven screenen op eventuele toekomstige schendingen.
Het ubedrijf is in verband gebracht met corrupte praktijken en mensenrechtenschendingen.
Engagement samenvatting In 2012 meldde de Zweedse televisie dat dochterondernemingen en bedrijven van TeliaSonera in WitRusland, Kazachstan en andere Centraal-Aziatische landen, systemen bedienen die openbare veiligheidsdiensten voorzien van real-time toegang tot informatie die tussen gebruikers via sms en telefoongesprekken wordt uitgewisseld. De systemen geven tevens informatie over de locatie van de gebruikers. Autoritaire regimes hebben de mogelijkheid om deze informatie van TeliaSonera te verkrijgen en tasten daardoor onder andere de vrijheid van meningsuiting en het recht op privacy aan. Als gevolg hiervan wordt TeliaSonera in verband gebracht met mensenrechtenschendingen. In 2012 heeft de Zweedse National Corruption Prosecution Authority een onderzoek ingesteld naar TeliaSonera en twee werknemers in Oezbekistan aangeklaagd voor corruptie. Het vermogen van de Oezbeekse partner Takilant werd bevroren. Onderzoek heeft uitgewezen dat er onvoldoende toezicht was. De Engagement Manager is sinds 2012 in gesprek met TeliaSonera. Het engagement proces heeft bijgedragen aan het nemen van diverse stappen door het bedrijf. Het bedrijf heeft een ‘human rights impact assessment’ opgezet met het Deense Institute for Human Rights en een Corporate Responsibility Priority Action Plan. Ook heeft het bedrijf een samenvatting gepubliceerd over hoe internationale wet- en regelgeving werkt bij telecombedrijven, hebben ze de UN Global Compact ondertekend, en is het bedrijf een stichtend lid van de Telecommunication Industry Dialogue. Daarnaast worden beslissingen, die mensenrechten zouden kunnen schenden, niet meer overgelaten aan het lokale management, maar worden dit soort beslissingen genomen op een hoger niveau. TeliaSonera heeft met betrekking tot corruptie, het anti-corruptiebeleid uitgebreid en vernieuwd, geeft verplichte anti-corruptietrainingen aan alle medewerkers, heeft het opnemen van corruptiebeoordelingen in het totale risicomanagementproces opgenomen, en is op zoek gegaan naar een compliance officer die zich bezig houdt met de naleving van de corruptieregels.
Closed engagement factsheet ■ TeliaSonera
Geactualiseerd: november 2013
66
Closed engagement factsheet
FMC Corporation (FMC)
Bedrijf
CLOSED ENGAGEMENT
Het Amerikaanse FMC is een chemieconcern, dat actief is in de landbouw- en consumentensector alsook op de industriële markt.
u Issue
FMC
Het bedrijf is in verband gebracht met het illegaal exploiteren van natuurlijke hulpbronnen.
Het bedrijf heeft voldoende stappen ondernomen om de schending te beëindigen en daarom heeft KCM de casus gesloten. De Engagement Manager zal FMC blijven screenen op eventuele toekomstige overtredingen.
Engagement samenvatting Het in Spanje gevestigde FMC Foret is een dochteronderneming van FMC. In oktober 2009 rapporteerde NGO Norwatch dat FMC Foret fosfaten importeert vanuit de Westelijke Sahara. De Westelijke Sahara is voor 85% bezet door Marokko. Het Internationale Gerechtshof heeft beslist dat Marokko geen juridische claim heeft op deze regio, wat betekent dat Marokko geen toestemming heeft om grondstoffen te delven voor eigen gewin. Volgens mensenrechtenorganisaties heeft Marokko een lokale stam, de Sahrawi, vele jaren uitgebuit. Ongeveer 116. 400 Sahrawi leven momenteel in vluchtelingenkampen in de Algerijnse woestijn. De Engagement Manager is sinds 2009 in dialoog met FMC. Het bedrijf heeft bevestigd dat het 40 jaar lang fosfaten heeft geïmporteerd via het Marokkaanse staatsbedrijf Office Cherifien de Phosphates. In 2011 heeft FMC de fabriek in Spanje gesloten en verzekerd dat er geen enkele door FMC gecontroleerde entiteit meer betrokken is bij fosfaatzaken, wat betekent dat de directe overtreding is beëindigd.
Closed engagement factsheet ■ FMC
Geactualiseerd: november 2013
67
Closed engagement factsheet
Eutelsat Communications (Eutelsat)
Bedrijf
CLOSED ENGAGEMENT
Het Franse Eutelsat levert satellietdiensten en verzorgt uitzendingen. Issue
Eutelsat
Het ubedrijf is in verband gebracht met het
KCM is van mening dat de casus momenteel niet voldoende materieel is om de engagement met Eutelsat voort te zetten en om die reden heeft KCM de casus in 2013 gesloten. KCM is zich echter wel bewust van de situatie en de Engagement Manager zal Eutelsat blijven screenen op eventuele toekomstige schendingen.
beperken van de vrijheid van meningsuiting.
Engagement samenvatting In 2004 tekende Eutelsat een contract met NTDTV, een televisiezender in New York. Deze zender zond via een Aziatische satelliet uit in China. In 2008 viel een deel van de satelliet uit en stopte met het uitzenden van zo’n 40 kanalen. Eutelsat werd vervolgens door NGO’s bekritiseerd, omdat ze twijfelden aan de redenen die Eutelsat had gegeven voor het stoppen met uitzenden van NTDTV. De verdenking was gerezen dat er een politieke reden zou zijn: NTDTV sympathiseerde naar verluidt met de Falun Gong-beweging, die door de Chinese overheid als een gevaarlijke sekte wordt gezien. Eutelsat zou de relatie met de Chinese overheid hebben willen beschermen door te stoppen met het uitzenden van NTDTV in China. In 2009 heeft het Europese Parlement een schriftelijke verklaring naar Eutelsat gestuurd met het verzoek de uitzendingen te hervatten en de redenen op te geven voor het stoppen met het uitzenden van NTDTV. Kort daarop publiceerde Reporters Without Borders bewijs, waarin de manager diverse malen toegeeft dat de directie van Eutelsat de beslissing had genomen met de bedoeling de Chinese overheid te sussen en op die manier toegang te krijgen tot de Chinese markt. In 2010 heeft de Paris Court of Appeals twee onafhankelijke experts op de zaak gezet en laten onderzoeken of de reden voor het stoppen met uitzenden technisch of politiek was. Naar verluidt hebben de experts in 2012 een voorlopige uitkomst van het finale rapport ingediend bij het Gerechtshof. Dit rapport is niet openbaar gemaakt. De Engagement Manager is sinds 2008 in dialoog metj het bedrijf. Eutelsat heeft de technische redenen uitgelegd aan het Europese Parlement en een Corporation Charter aangenomen, waarin het mensenrechtenbeleid van Eutelsat beschreven wordt. Ook rapporteert het bedrijf jaarlijks aan de Franse autoriteit Conseil Supérieur de l’Audiovisue. Daarnaast publiceren ze sinds 2012 een duurzaamheidsverslag en toont Eutelsat toenemende bereidheid om de kwestie te bespreken met belanghebbenden.
Closed engagement factsheet ■ Eutelsat
Geactualiseerd: november 2013
68
Uitsluitingen
69
Onderneming
Notering in:
Betrokken bij
Overtreding van
Aeroteh SA
RO
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Alliant Techsystems
VS
Productie van speciale componenten voor clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Aryt Industries
IL
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Ashot Ashkelon
IL
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Bechtel
VS
Productie van kernkoppen
The Treaty on the NonProliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Babcock & Wilcox
VS
Productie van kernkoppen
The Treaty on the NonProliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Fluor Corporation
VS
Productie van speciale componenten voor kernkoppen
The Treaty on the NonProliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Gencorp Inc
VS
Productie van speciale componenten voor clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
General Dynamics Corp
VS
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Hanwha Corp
KR
Marketing and production of cluster munitions
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Honeywell International
VS
Productie van speciale componenten voor kernkoppen
The Treaty on the NonProliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Jacobs Engineering Group
VS
Productie van kernkoppen
The Treaty on the NonProliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Kaman Corp
VS
Productie van speciale componenten voor clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
L-3 Communications Holding
VS
Productie van speciale componenten voor clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Lockheed Martin Corp
VS
Productie van wapensystemen waarmee clustermunitie kan worden ingezet
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Newport News Nuclear
VS
Productie van speciale componenten voor kernkoppen
The Treaty on the NonProliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Norinco
CH
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
u
Excluded Companies
70
Poongsan Holding Corp
KR
Marketing van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Poongsan Corp
KR
Marketing van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Raytheon
US
Productie van speciale componenten voor clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Serco Group
VK
Productie van kernkoppen
The Treaty on the NonProliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) Mine Ban Treaty (Ottawa, 1997)
Singapore Technologies Engineering
SG
Splav State Research
Niet genoteerd
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Textron
VS
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Productie van antipersoonsmijnen
71
Deze rapportage van Kempen Capital Management N.V. (KCM) wordt u slechts ter informatie aangeboden. KCM is een beleggingsonderneming en beheerder van beleggingsinstellingen en heeft in die hoedanigheden een vergunning. KCM staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank. Deze informatie mag niet worden opgevat als een aanbod en biedt onvoldoende basis voor een beleggingsbeslissing.
72