Jaarverslag 2005
IBBT annual report 2005 - IBBT
1
Inhoud
Jaarverslag 2005 IBBT
1 2005: Algemeen overzicht 1.1. Personeel 1.2. Verhuis naar Zuiderpoort Office Park 1.3. Projectwerking 1.3.1. Gemeenschappelijk Basisonderzoek (GBO) 1.3.2. Interdisciplinair Strategisch Basisonderzoek (ISBO) 1.4. Events & workshops 1.4.1. Openingsfeest - 22 april 2005 1.4.2. Interactieve workshop: Hoe kan ICT de thuiszorg ondersteunen? - 22 juni 2005 1.4.3. 2de IBBT Brokerage Event - 14 september 2005 1.4.4. Accenta: Internationale Jaarbeurs van Vlaanderen 17-25 september 2005 1.4.5. e-Government Event - 26 oktober 2005 1.4.6. Hearing rond digitaal archiveren - 12 december 2005 1.5. Andere 1.5.1. Oprichting Media Competence Center 1.5.2. Studie rond beeldverwerking 1.5.3. Studie rond proeftuinen 1.5.4. IBBT participeert in de MultiMedia Community 1.5.5. IBBT gekozen als Alcatel global research partner
6 6 7 7 7 8 9 9
14 14 14 15 15 16 17 18 18
2 Onderzoek & ontwikkeling 2.1. Onderzoeksgebied 2.2. GBO projecten 2.2.1. e-Gezondheidszorg 2.2.2. Mobiliteit en Transport 2.2.3. Nieuwe Media 2.2.4. e-Government 2.3. ISBO projecten
19 19 22 22 30 32 62 72
3 Allianties en samenwerkingsverbanden
76
4 Structuur en Organisatie 4.1. Doelstelling 4.2. Structuur 4.3. Onderzoeksinfrastructuur: IBBT i-LAB 4.3.1. Doelstellingen van i-LAB 4.3.2. Structuur van i-LAB 4.4. Organisatie 4.4.1. Virtuele organisatievorm 4.4.2. Raad van Bestuur 4.4.3. Directieraad
77 77 77 80 80 81 83 83 83 85
5 Financieel verslag 5.1. Balans 5.2. Resultatenrekening
86 86 89
11 12
Voorwoord
Iedereen heeft in Europa de mond vol van de zogenaamde innovatieparadox: Europa is goed in fundamenteel onderzoek, maar het omzetten van dat onderzoek naar successen in de internationale markt verloopt gebrekkig. Op die manier verliezen wij terrein ten aanzien van de andere grote economische blokken. Dit is zeker waar op het vlak van informatica- en communicatietechnologie. Onze sector evolueert ontzettend snel en onvoorspelbaar en 'time-to-market' is het belangrijkste succescriterium. Iedereen onderkent het probleem. Maar spijtig genoeg blijft het hier in vele gevallen ook bij. Het is tijd om de discussie af te sluiten, het onderkende probleem op een pragmatische manier aan te pakken en over te gaan tot actie. Het concept van het IBBT werd ontwikkeld met deze innovatieparadox in het achterhoofd. 2005 was daarom een cruciaal jaar voor het IBBT: voor het eerst werden de vooropgestelde doelstellingen en de werkingsprincipes aan de realiteit van de dagelijkse werking getoetst. De eerste grote vraag was: zullen de ondernemingen en andere spelers meestappen in een vraag georiënteerd concept van onderzoeksprojecten waar clusters, marktgedrevenheid en gebruikersoriëntatie geen mooie woorden blijven maar in de praktijk worden gebracht? Dit klinkt gemakkelijker dan het is. Clustering veronderstelt wederzijds vertrouwen en goede onderlinge afspraken met betrekking tot intellectuele eigendom en latere commercialisatie. Vraaggedrevenheid veronderstelt nauwe samenwerking tussen verschillende disciplines met een verschillende taal en aanpak. De respons was echter overweldigend positief. Wij kregen vele aanvragen en starten zo 25 onderzoeksprojecten over onze verschillende werkingsgebieden. In deze projecten werken wij tot nu toe samen met 65 partners: technologie- en mediabedrijven, gebruikersorganisaties, publieke instellingen en de socio-profit sector. De opkomst op onze brokerage events was groot en de geselecteerde projecten beginnen nu hun eerste resultaten te genereren. De tweede grote uitdaging was: zullen de onderzoekers, en de instellingen waartoe ze behoren, de handen in een slaan over institutionele grenzen en academische competitie heen? Hoe implementeer je een efficiënte werking binnen een virtuele infrastructuur met 14 verschillende onderzoeksgroepen uit 7 verschillende instellingen over verschillende faculteiten heen. Zonder te durven beweren dat alles reeds werkt als een geoliede machine, durf ik toch te stellen dat dagelijks 'in the field' bewezen wordt dat het kan. Dit vooral dankzij de inzet van de onderzoekers uit de betrokken organisaties, gecombineerd met de ervaring en betrokkenheid van de betrokken professoren. De samenwerking creëert een kritische massa en momentum die door alle betrokken kennisinstellingen in toenemende mate als een win-win wordt ervaren. Ik hoop dat uit dit activiteitenverslag blijkt dat er vele goede initiatieven genomen zijn en dat hierrond de krachten in Vlaanderen gebundeld worden. Maar voor de toekomst is er, gelukkig maar, nog werk aan de winkel. Verdere project resultaten, zowel technologisch als economisch, moeten onze aanpak valideren. Maar uit de dagelijkse positieve signalen die we krijgen blijkt zeker 1 ding: dat er geen reden is om bij de pakken te blijven zitten en ons te laten voorbijsteken door de rest van de wereld.
Wim De Waele Algemeen Directeur IBBT
TIJDSLIJN 2005 Maart verhuis naar Zuiderpoort Office Park
15/3 projectindiening 2de GBO cylcus
April 22/4 openingsfeest
22/4 oprichting Media Competence Center
22/4 IBBT gekozen als Alcatel Research Partner
Mei
Juni 22/6 Interactive workshop Hoe kan ICT de thuiszorg ondersteunen?
studie rond proeftuinen
Juli Augustus September 14/9 call 3de GBO cyclus
14/9 2de IBBT Brokerage Event
17-25/9 Accenta Internationale Jaarbeurs van Vlaanderen
Oktober 26/10 e-Government event
November
December 12/12 Hearing rond digitaal archiveren
15/12 projectindiening 3de GBO cyclus
15/12 studie rond beeldverwerking
annual report 2005 - IBBT
5
1 2005: algemeen overzicht
1.1. Personeel Het IBBT is een virtueel onderzoeksinstituut bestaande uit een aantal onderzoeksgroepen in de bestaande kenniscentra die elk functioneren vanuit hun eigen instellingen, aangevuld met een (beperkt) aantal centrale functies. 2004 was in alle opzichten een opstartjaar voor IBBT. Er werd dan ook werk gemaakt van de uitbouw van de centrale staf, waarbij Wim De Waele (algemeen directeur) en Marie Claire Van de Velde (Directeur Valorisatie & Business Development) werden aangesteld door de Raad van Bestuur. In het najaar werden vervolgens 3 Program Managers aangeworven die zich elk toelegden op een (combinatie van) applicatiedomein(en): André De Vleeschouwer, Nico Verplancke en Birgit Morlion. In 2005 zou IBBT op kruissnelheid komen en haar werking optimaal verder uitbouwen. Daarvoor was een uitbreiding van de centrale functies nodig. Op 1 januari startten daarom enkele ondersteunende medewerkers: Helga Deschrijver (Projectbeheerder), Matthias Priem (ICT Manager) en Karen Boers (Management Assistant). In november 2005 vervoegde Dominique Moens het team als Finance & Operations Manager. Begin 2006 zal Vanessa Moreels (Office Manager) het team vervolledigen. Ten slotte werden 12 onderzoekers aangetrokken in het kader van contract research. Zij bleven echter binnen hun eigen universitaire instellingen functioneren, binnen het virtuele karakter van het IBBT (zie verder).
6
1.2. Verhuis naar Zuiderpoort Office Park In maart 2005 kon IBBT haar nieuwe lokalen betrekken in het Zuiderpoort Office Park, Gaston Crommenlaan 8 bus 102 te 9050 Gent, waar naast kantoorruimte voor de centrale cel ook ruimte voorzien werd voor vergaderzalen en voor een demoruimte.
1.3. Projectwerking De Vlaamse regering voorziet een jaarlijkse dotatie van 17 miljoen euro voor de uitvoering van het eigen onderzoeksprogramma, de onderzoeksinfrastructuur (o.a. het i-LAB), de werking van de centrale cel en het bevorderen van internationale samenwerking. Afhankelijk van het type onderzoeksprogramma wordt de financiering op een andere manier geregeld. In 2005 gingen de eerste IBBT projecten van start. De onderzoeksprojecten zelf worden in het volgende hoofdstuk in detail toegelicht, inclusief een stand van zaken eind 2005. In de volgende paragrafen volgt echter een overzicht van de gang van zaken. 1.3.1. Gemeenschappelijk Basisonderzoek (GBO) Het Gemeenschappelijk Basisonderzoek (GBO) is semi-competitief en gebeurt in nauwe samenwerking tussen het IBBT en een cluster van bedrijven met complementaire business modellen. De financiering komt voor 50% van de dotatie, en voor 50% van de cluster van bedrijven. Het eerste IBBT Brokerage Event van 19 oktober 2004 gaf aanleiding tot twee gelijktijdige GBO projectcycli (dit om een snelle start van de projectwerking van IBBT te kunnen garanderen). In een versnelde cyclus dienden projecten ingediend te zijn tegen 19 november 2004. De beslissing van de Raad van Bestuur omtrent deze projectvoorstellen werd gecommuniceerd tegen eind december 2004. In deze eerste projectcyclus werd een set van 8 GBO projecten (gemeenschappelijk basisonderzoek) goedgekeurd. Deze projecten gingen begin 2005 van start: • • • • • • • •
ARMAD@ - Autoconfiguration and Remote Management of Any Device @ home COPLINTHO - Innovative Communication Platforms for Interactive e-Homecare e-Paper - de digitale krant op papier FIPA - File based Integrated Production Architecture GeoBIPS - Geographical Broadband Integration for Public Services IPEA - Innovative Platform on Electronic Archiving MCDP - Multimedia Content Distribution Platform T-CASE - Technologies and Capabilities for Services-Enabling
Tegelijkertijd werd een normale projectcyclus opgestart, waarbij bedrijven kennis konden geven van hun intentie tot projectindiening tot 1 februari 2005. De voorstellen moesten ingediend worden tegen 15 maart 2005, en werden behandeld voor eind april 2005. In deze tweede projectcyclus werden 14
annual report 2005 - IBBT
7
1 2005: algemeen overzicht bijkomende projecten goedgekeurd, waarvan de meesten al in de tweede helft van het jaar van start gingen: • ASCIT sick children - Again at my School by Fostering Communication through Interactive Technologies for long term sick children • A4MC3 - Achitectures for Mobile Community Content Creation • CIcK - Convergentie Initiatief Kabel • CROSLOCIS - Creation of Smart Local City Services • DashGov - Uitbouw van een e-Government Dashboard • E-HIP - E-Health Information Platforms • ICA4DT - Image based Computer Assistance for Diagnosis and Therapy • iConnect - iConnect Software • IDEM - Identity Management for e-Government • INDEX - Interbestuurlijke Data-Exchange • MONIT - De uitwerking van een Vlaamse ICT-monitor • Multigov - Multikanaalsstrategie voor e-Government • VACF - Virtual Arts Centre of the Future • WBA - Wireless Building Automation In september 2005 werd vervolgens een derde GBO projectcyclus gelanceerd. Op basis van een bevraging van de markt (bedrijven, overheid en onderzoeksinstellingen) werd de thematische invulling bepaald van het tweede IBBT Brokerage Event, dat doorging op 14 september 2005. Projectindiening kon uiterlijk tot 15 december 2005. Deze voorstellen zouden behandeld worden voor maart 2006. 1.3.2. Interdisciplinair Strategisch Basisonderzoek (ISBO) Een onderzoeksproject van het type Interdisciplinair Strategisch Basisonderzoek (ISBO) betreft lange termijn precompetitief onderzoek met interdisciplinair karakter, internationale uitstraling en een effectieve bijdrage van bedrijven en/of de dienstensector. Een ISBO project kan tot 100% vanuit de dotatie van het IBBT gefinancierd worden. Een voorgesteld onderzoeksproject moet belangstelling vanuit bedrijven, een cluster van bedrijven of instellingen uit de social profit wegdragen, die toetreden tot het project. De toetreding mag niet vrijblijvend zijn, maar mag in verhouding tot de 'kost' van het programma eerder beperkt zijn. Het kan een beperkte financiële bijdrage betreffen, maar ook een inbreng in natura door het voorzien van de inbreng van een personeelslid vanuit het bedrijf of de instelling. Een belangrijke inbreng vanuit de bedrijven ligt in regelmatige interactie tussen de personeelsleden van een bedrijf en de onderzoekers van het IBBT in de onderzoeksgroepen. Dit stimuleert de onderzoekers in het richten van hun onderzoek opdat het op langere of middellange termijn tot valoriseerbare toepassingen in ICT aanleiding kan geven. In 2005 gingen de eerste twee ISBO projecten van start: • E2E QoE - End to End Quality of Experience • VIN - Virtual Individual Network
8
1.4. Events & workshops 1.4.1. Openingsfeest - 22 april 2005
Op 22 april 2005 opende IBBT in aanwezigheid van Minister Moerman en ruim 400 vertegenwoordigers uit de wetenschappelijke, economische en politieke wereld precies 1 jaar na de officiële oprichting haar deuren in het Zuiderpoort Office Park te Gent. Enkele boeiende sprekers, waaronder Minister Moerman, Gilbert Declerck (algemeen Directeur IMEC) en de rectoren van de Vlaamse universiteiten, werden afgewisseld met muzikale intermezzo's van Gabriël Rios. Het programma vervolgde met een verkenningstocht door de nieuwe IBBT-gebouwen en een aantal demonstraties van het virtuele onderzoekscentrum. Zo werd ondermeer live verslaggeving voorzien van de officiële opening van de IBBT gebouwen en universitaire labo's, naast enkele interactieve demonstraties: • Virtual World of Art: netwerk en 3D-technologie als omgeving en motor voor nieuwe kunstvormen. Kunstenaars, die gebruik maken van nieuwe media, vormen een belangrijke groeiende groep in het hedendaagse kunstlandschap. Er is nood aan een aangepast kader om deze nieuwe uitdrukkingsvorm een plaats te geven in het veld van de hedendaagse kunst. Workspace Unlimited, een Vlaams artistiek collectief werkt sinds 2004 aan een platform voor nieuwe mediakunst - "Virtual World of Art" - waarmee de zichtbaarheid en de toegankelijkheid van nieuwe media verhoogd wordt en de mogelijkheden ervan onderzocht worden via hybride artistieke projecten. (zie ook www.workspace-unlimited.org) • Usability-lab: het testen van de gebruiksvriendelijkheid van ICT toepassingen met behulp van een mobiel observatielab. Het Centrum voor Usability Onderzoek (CUO) is de onderzoeksafdeling van het Mediacentrum K.U.Leuven. Het CUO houdt zich zowel bezig met het
annual report 2005 - IBBT
9
1 2005: algemeen overzicht ontwerpen van gebruiksvriendelijke producten en toepassingen, als met het evalueren van toepassingen op hun gebruiksvriendelijkheid. Het CUO doorloopt in beide gevallen steeds het traject accessibility - utility usability - likeability. De gebruiker zelf speelt in elke fase van het ontwikkelings- of evaluatieproces een centrale rol. Voor dit onderzoek beschikt het CUO over enkele unieke usability labs. Op het openingsevenement van het IBBT gaf het CUO een demonstratie van haar draagbaar usability lab waarmee een usability test werd uitgevoerd op het product KetnetKick. Meer bepaald werden kinderen geobserveerd terwijl ze met KetnetKick speelden. Terwijl ze in de virtuele omgeving creatief bezig waren, werden hun gedragingen en uitspraken opgenomen op camera, samen met het beeld van de computer. Tegelijkertijd werden ze geobserveerd door een onderzoeker die synchroon met de beelden notities maakte waardoor de usability van het spel achteraf uitgebreid kon worden geanalyseerd. (zie http://soc.kuleuven.be/com/mediac/cuo) • Mobile Technology: simulatie van een oplossing voor mobiele communicatie op treinen. Mensen willen hoog bitrate toepassingen gebruiken, zelfs aan de snelheid van rij- en voertuigen, waardoor men stringente eisen stelt aan het mobiele network. Er vindt overdracht plaats wanneer een mobiel station (GSM, laptop, PDA, enz.) het dekkingsgebied van een basisstation verlaat en binnen het bereik van een ander komt. Een blik op de evolutie van draadloze technologieën (GSM, UMTS, WLAN, enz.) leert dat de omvang van het basisstation blijft krimpen. Resultaat is dat de impact van het overdracht protocol op de waargenomen prestatie drastisch daalt. Binnenshuis worden nieuwe overdracht protocollen ontwikkeld. Er werd een testomgeving opgezet voor de experimentele validatie van deze nieuwe protocollen. In deze FAMOUS testomgeving wordt de beweging van een mobiele drager rond vier basisstations volgens een pregedefinieerd patroon geëvenaard, wat het mogelijk maakt om de invloed van meervoudige protocol parameters op de overdrachtprestatie te meten. (zie www.ibcn.intec.ugent.be) • File-based Media Productieplatform: een architectuur voor tape-les monteren. De VRT heeft een uitgebreid onderzoek verricht naar de ontwikkeling van een digitaal media productieplatform. Dit soort onderzoek, gaande van beeldcompressietechnieken tot en met het gedrag van videostromen over breedbandnetwerken, is niet alleen van toepassing voor de audiovisuele sector, maar kan ook vele toepassingen vinden in gebieden als de gezondheidssector of in de beveiligingssector. De demonstratie van de VRT R&D groep verduidelijkte bestand gebaseerd monteren. In deze digitale, tape-loze omgeving werden de audiovisuele gegevens in real-time beschikbaar gemaakt en geannoteerd, wat simultane verwerking mogelijk maakt. (zie https://fipa.ibbt.be) •
10
Virtual Video Conferencing: video conferencing tussen echte personen, in een virtuele omgeving. Het Expertisecentrum voor Digitale Media (EDM) van de Universiteit Hasselt heeft als speerpunt onderzoeksdomeinen (i) computer graphics, computer animatie, virtuele omgevingen, (ii) Human-Computer Interaction, en (iii) Multi-media en Internet-technologie, waarbij de
nadruk ligt op genetwerkte virtuele omgevingen. In de EDM-demonstrator werd aangetoond hoe interactie en audio/video-communicatie tussen meerdere personen kan plaatsvinden in drie-dimensionale (3D) genetwerkte virtuele interactieve gemeenschappen ('virtual interactive communities'). In de opstelling konden drie personen (twee in Gent en één in Diepenbeek) binnen een genetwerkte 3D omgeving met elkaar communiceren, samen video- en fotomateriaal bekijken, live TV bekijken, én een gezelschapspel spelen. De demonstrator is een resultaat van het IWT O&O project (samenwerking tussen EDM en spin-off ANDROME) ALVIC - Architectures for Large-scale Virtual Interactive Communities. (zie www.edm.uhasselt.be) Ten slotte werden de feestelijkheden afgerond met een receptie in een voor de gelegenheid geplaatste tent. 1.4.2. Interactieve workshop: Hoe kan ICT de thuiszorg ondersteunen? - 22 juni 2005 Breedbandtechnologie en ICT kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het oplossen van concrete maatschappelijke uitdagingen in verschillende domeinen waaronder ook de gezondheids- en welzijnszorg. ICT applicaties in de zorgsector zijn niet alleen belangrijk voor de patiënten, maar ook voor andere actoren, zoals zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Het ligt in de lijn der verwachting dat de ontwikkeling van nieuwe ICT toepassingen stimulerend en ondersteunend zal werken om de efficiëntie en effectiviteit van de zorg te verhogen en zo de gezondheidszorg zelf te verbeteren. Om de betrokken partijen inspraak te bieden vanaf het prille begin bij het concipiëren van zulke nieuwe diensten en applicaties, en omdat IBBT “netwerking” hoog in het vaandel draagt, werd op 22 juni 2005 een interactieve workshop georganiseerd, met de bedoeling een aantal concepten en ideeën rond ICT in de thuiszorgomgeving af te toetsen. Het lopende IBBT-COPLINTHO project (Innovative Communication Platforms for Interactive e-Homecare), dat tot doel heeft een zorgondersteunende ICT-omgeving te ontwikkelen voor de thuiszorg, diende daarbij als test case. De verschillende (zorg)actoren in de thuiszorg, verzekeringsinstellingen, artsen,… werden samengebracht om na de presentatie van de vooropgestelde architectuur een open discussie te voeren rond de functionaliteiten en vereisten van het in ontwikkeling zijnde platform. Na een algemene presentatie van IBBT en het COPLINTHO-project, volgde een interactieve poster sessie, waarbij vier thematische posters werden aangemaakt en per poster een moderator werd toegekend. Volgende thema's kwamen daar bij aan bod: de patiënt en de mantelzorgers (Piet Verhoeve, Televic), het thuiszorg team (Luc Bijnens, WGK Limburg), het medisch team (Luc Dewaele, MediBRIDGE) en overheden en verzekeringsinstellingen (Georges De Moor, MIG - UGent). Tijdens de interactieve sessie konden de deelnemers vrij aansluiten bij een debat bij een poster en werden post-it notes ter beschikking gesteld om de ideeën en opmerkingen te formuleren en op de posters te kleven. Aansluitend aan de interactieve poster sessie werd een panel discussie gehouden. Elke moderator gaf als
annual report 2005 - IBBT
11
1 2005: algemeen overzicht
inleiding een reflectie naar het debat gevoerd aan zijn poster. Het publiek kreeg dan de gelegenheid hierop te reageren. Van de panel discussie en de geformuleerde reacties werden audio tapes gemaakt. De workshop leverde vruchtbare interactie en discussie op. Het is duidelijk gebleken dat dergelijke initiatieven kunnen bijdragen tot de toenemende 'awareness' bij zowel zorgverleners als technologie ontwikkelaars voor specifieke noden enerzijds en de mogelijkheden die huidige en toekomstige ICT toepassingen kunnen bieden anderzijds. Vroegtijdige en herhaalde interactie tussen ontwikkelaars en gebruikers is nodig om de design cycle zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. 1.4.3. 2de IBBT Brokerage Event - 14 september 2005 Voor de tweede keer organiseerde IBBT een Brokerage Event, met als doelstelling de verschillende actoren uit de ICT sector samen te brengen en hen afdoende te informeren over de werking van IBBT zodat zij kunnen bijdragen tot haar onderzoeksprogrammatie. In 2004 was de formule er vooral op gericht iedereen van onze werking op de hoogte te stellen. In 2005 was het opzet door middel van netwerking en het leggen van initiële contacten te komen tot concrete projectideeën, met het oog op de projectcyclus van het najaar. Het Brokerage Event was vooral gericht op bedrijfsleiders, technisch, commercieel en strategisch management in KMO's en grote bedrijven die actief zijn in de ICT-sector. Daarnaast richtte IBBT zich ook op vertegenwoordigers van andere actoren uit de overheid en dienstensector die ICT-gerelateerde behoeften en onderzoeksinitiatieven hebben. Het werd een interessante en interactieve middag, die van start ging met een plenaire zitting, met ondermeer gastspreker Illka Tuomi, een ervaren spreker over management and information society in Finland, België, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje, Zuid Afrika, de Verenigde Staten, Japan en Zuid Korea.
12
Nadien werden de deelnemers in twee sets van parallelle break-out sessies de kans geboden van gedachten te wisselen met hun ICT-collega's, en dit rond de specifieke thema's die hun interesse wegdroegen. Aangezien IBBT graag de vinger aan de pols houdt, konden de deelnemers vooraf zelf mee de thema's bepalen die op het event aan bod zouden komen. Zo kon gegarandeerd worden dat de onderzoeksprogrammatie die tot stand kwam overeenstemt met een reële behoefte in de markt. Volgende thema's kwamen aan bod in de break-out sessies: • 3D Graphics • Context aware services • E-ID en security • Intelligente weg-infrastructuur en dispatching • Mobiliteit en de logistieke keten • Telematica en integratie van zorg (eZorg, Telezorg) • Transmurale Communicatie en data-uitwisseling in de gezondheidszorg • Beeldverwerking • Car / Vehicle Electronics Platform en applicaties • Domotica in de zorg en de preventie • Digitale Media Productie • e-Learning en informatieverspreiding • Gezondheidsinformatie voor burgers • IBBT onderzoek en KMO's Tijdens de pauzes en na afloop van het programma kregen de deelnemers de kans de stands te bezoeken, waar men nader kon kennismaken met de verschillende IBBT onderzoeksgroepen en onderzoekers, en wat meer informatie te verzamelen omtrent de al lopende GBO projecten. Na een plenaire round-up en een afsluitend gemodereerd debat, was er ruimte voor informele netwerking tijdens een buffet.
annual report 2005 - IBBT
13
1 2005: algemeen overzicht 1.4.4. Accenta Internationale Jaarbeurs van Vlaanderen - 17-25 september 2005 Accenta, de nieuwe Jaarbeurs Gent, telde in 2005 60 lentes. Voor het eerst nam ook IBBT deel aan dit gebeuren in de Flanders Expo hallen in Gent, om ook het brede publiek een blik te gunnen op de mogelijkheden van breedband. Meer dan 100.000 bezoekers konden 9 dagen lang de ruim 450 stands van exposanten allerhande bezoeken. Ook de IBBT stand trok heel wat geïnteresseerden. Op basis van enkele algemene presentaties, maar ook demonstraties van onderzoeksresultaten, kregen de bezoekers een eerste introductie tot IBBT. 1.4.5. e-Government Event - 26 oktober 2005 Op 26 oktober 2005 organiseerde het IBBT in Brussel een infoevent rond e-Government in het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) in Brussel. Bedoeling was om bedrijven en overheid kennis te laten maken met de vijf onderzoeksprojecten die het IBBT samen met haar partners gedefinieerd heeft, en nieuwe bedrijven en organisaties uit te nodigen om actief deel te nemen aan deze projecten, dan wel om op de hoogte te blijven van de activiteiten. Daarnaast was het ook de bedoeling egovernment en innovatie in een ruimer kader te plaatsen door verschillende boeiende sprekers hun visie hierop te laten presenteren. In eerste instantie werd de relatie tussen bedrijven, overheid en e-government besproken door Geert Mareels (e-gov Manager Vlaanderen), waarna David Osimo (IPTS - Institute for Prospective Technological Studies, European Commission) een Europees perspectief bood op de materie in een toelichting van de toekomst van e-government en de gerelateerde onderzoeksnoden. Na een overzicht van de huidige e-government gerelateerde IBBT projecten, lichtte Nico Verplancke (Program Manager IBBT) het hoe en waarom van meewerken aan e-gov toe. Ten slotte zette Peter Strickx (Fedict) een update van de initiatieven rond informatisering van de staat en de samenleving uiteen. Er werd afgesloten met een buffet. 1.4.6. Hearing rond digitaal archiveren - 12 december 2005 Op maandag 12 december 2005 organiseerde IBBT samen met MediaNet Vlaanderen een hearing rond digitaal archiveren in het kader van het IPEA-project (Innovative Platform on Electronic Archiving). Het IPEA-project streeft ernaar gemeenschappelijke standaarden te ontwikkelen voor het opslaan en ontsluiten van beeldmateriaal in Vlaanderen (zie ook hoofdstuk 2: onderzoek & ontwikkeling). De hearing wou een forum bieden aan alle geïnteresseerde organisaties inzake hun verwachtingen en behoeften rond digitaal archiveren waarbij het vooral de bedoeling was om met de betrokken organisaties tot een open discussie te komen. Ruim 50 vertegenwoordigers uit diverse sectoren namen deel aan de hearing.
14
Na een korte toelichting over de doelstellingen en eerste bevindingen van het IPEAonderzoeksproject, kwamen de standpunten van een aantal sectoren aan bod, waaronder de regionale omroepen, niche-omroepen, overheid, productiehuizen, de culturele sector en het onderwijs. Daarna volgde een open discussie, gemodereerd door prof. dr. Els De Bens, met prof. dr. Rik Van de Walle (projectleider), Erik De Groef (VRT), Romain Landrie (Videohouse) en Nico Verplancke (IBBT) als panelleden. Uit deze workshop bleek onmiddellijk de sterke interesse die er bij verschillende sectoren is voor een standaard wat betreft het opslaan en de ontsluiting van beeldmateriaal. Organisaties slaan hun beeldmateriaal immers momenteel nog steeds elk op hun eigen manier op, dit van gestructureerd tot minder gestructureerd. Een volgende stap in het IPEA-project zal bij al deze gebruikers - op basis van een survey en interviews - gedetailleerd nagaan wat de precieze verwachtingen en noden zijn. Het enthousiasme om mee te werken aan deze bevraging, was alvast groot.
1.5. Andere 1.5.1. Oprichting Media Competence Center In het kader van zijn onderzoeksopdracht heeft het IBBT het initiatief genomen een media competentiecentrum op te richten. De doelstelling hiervan is de netwerking tussen de verschillende IBBT onderzoeksteams en de ondernemingen te stimuleren en adoptie van nieuwe technologieën in media te versnellen. Het competentiecentrum is een neutrale en laagdrempelige showcase voor de betrokken ICT bedrijven naar de Europese markt en de rest van de wereld. De stichtende partners zijn IBM, Porthus en Video Promotion maar het competentiecentrum is een open structuur die alle bedrijven die op dit domein actief zijn in projecten met IBBT de mogelijkheid biedt kennis uit te wisselen en gebruik te maken van de infrastructuur die het centrum aanbiedt. De oprichting van het media competence center werd aangekondigd naar aanleiding van IBBT's eerste verjaardag op 22 april 2005, die gevierd werd met de feestelijke opening van de nieuwe vestiging in Gent. “De convergentie van communicatie, IT en entertainment zorgt vandaag reeds voor ongelimiteerde access tot mensen, business partners, informatie, kennis, en verwent de consumenten met games, video entertainment, interactieve TV, etc. Deze context betekent voor Vlaanderen en de Vlaamse ICT bedrijven een opportuniteit (maar tegelijkertijd ook een noodzaak) om in deze technologieën een leidinggevende rol te spelen in de ontwikkeling van competentie, diensten en producten!”, aldus Luc Burgelman, CEO Porthus. “De R&D groep van VRT is één van de initiële onderzoeksgroepen van het IBBT. De VRT ziet hierin de erkenning van zijn jarenlange onderzoek naar generieke mediatechnologieën. Via IBBT-projecten en het zopas opgerichte competentiecentrum wil de VRT zijn kennis ter beschikking stellen en laten valoriseren, en zijn waardevolle ervaring maximaal inzetten, om zodoende het gemeenschappelijk basisonderzoek in Vlaanderen te stimuleren. Het onderzoek kadert eveneens binnen de innovatieve mediaprojecten die luidens de beheersovereenkomst en het mediadecreet tot de kernopdrachten van de VRT behoren.”, aldus Tony Mary, gedelegeerd bestuurder VRT. “Alhoewel de evolutie van digitale media erg algemeen is, bestaat er een coherentie doorheen alle elementen van de “content”-waardeketen. IBM's aanpak in deze veelbelovende sector is er één die deze waardeketen bestrijkt gaande van de creatie over het beheer en de distributie tot de afhandeling van “rich
annual report 2005 - IBBT
15
1 2005: algemeen overzicht media”. Daarom leek het ons ook logisch om proactief deel te nemen aan het initiatief van het IBBT en denken we dat het nieuwe competentiecentrum vooral een innovatiecentrum zal worden.” zei Bart Van Den Meersche, Country General Manager IBM België & Luxemburg. Een aantal initiatieven en workshops in het kader van het media competence center zijn in volle voorbereiding en zullen in de loop van 2006 verder worden uitgewerkt. 1.5.2. Studie rond beeldverwerking Het digitaal bewerken van visuele informatie, zodanig dat bruikbare beelden, of informatie, ontstaan voor interpretatie door mens en/of machine, is een enabling technologie die een brede waaier aan (nieuwe) applicaties en noden in verschillende markten creëert. Binnen de (multi)media en de medische sector worden beeldverwerkingstoepassingen al intensief aangewend. Ook in andere domeinen zoals mobiliteit, industriële inspectie en controle, surveillance en beveiliging, de grafische sector, enz. hebben deze technieken al hun nut bewezen. Het IBBT werd in de loop van 2005 dan ook met specifieke onderzoeksvragen rond het aanwenden van digitale beelden geconfronteerd. Beeldverwerking in ruime zin was echter initieel niet expliciet opgenomen als kerncompetentie binnen het IBBT, wat zich onder meer weerspiegelt in de selectie van de onderzoeksgroepen die momenteel worden ingeschakeld in de activiteiten van het IBBT. Uit de dialoog die IBBT met de belangrijke Vlaamse actoren actief in deze sector gehad heeft, is nochtans gebleken dat er een behoefte bestaat aan een meer geconcentreerde aanpak van onderzoek in het domein van beeldverwerking. Dit omvat verschillende wetenschappelijke competenties zoals o.a. beeldherkenning, compressie, segmentatie, visualisatie, enz. Bovendien zou IBBT als vraaggedreven onderzoeksinstituut een aangepaste structuur en proces kunnen aanbieden voor dit nieuwe onderzoeksgebied. De vraag drong zich dan ook op wat de rationale en de consequenties zouden zijn van het opnemen van beeldverwerking als een strategisch onderzoeksgebied binnen het IBBT. In samenspraak met de Vlaamse onderneming werd daarom een werkgroep samengesteld met als doel de behoeften beter in kaart te brengen, de draagwijdte van het initiatief te bepalen en gebaseerd daarop een weldoordachte aanpak op te zetten voor het eventuele onderbrengen van onderzoek in dit domein onder de koepel van het IBBT. De kick-off van deze werkgroep werd gegeven op 29 september 2005 en werd gevolgd door een aantal workshops rond specifieke thema's. Uit deze studie is gebleken dat de expliciete opname van beeldverwerking in de portfolio IBBT verder zou helpen in haar opdracht de kritische massa te bereiken die nodig is om voldoende hoogcompetent menselijk kapitaal op te bouwen zodat grensverleggend strategisch basisonderzoek kan worden verricht dat vraaggedreven is in de domeinen naar voor gebracht door de in de verkenning betrokken bedrijven en dat op termijn het Vlaams economisch weefsel zal versterken. Daardoor stijgt het potentieel om uit te groeien tot een uniek vraaggedreven en tegelijk strategisch kenniscentrum voor Vlaanderen met internationale erkenning en reputatie op het vlak van ICT. IBBT kan dan als innovatieplatform voor ICT functioneren en vanuit zijn intensieve contacten met alle betrokken economische, wetenschappelijke en maatschappelijke actoren, de spil worden van een dicht netwerk. Onderzoek dat aanvangt begin 2007, zal ten vroegste rond 2009 resultaten in de markt opleveren. Uitstel in de startdata betekent dat die valorisatie nog verder naar de toekomst door verschuift. Daarom heeft het IBBT beslist in afwachting van een beslissing van de Vlaamse regering de meest urgente onderzoeksnoden in de medische beeldverwerking al te starten vanuit de huidige dotatiemiddelen. Vanuit de ondernemingen en de onderzoeksgroepen is er echter ook een vraag om vlug uitsluitsel te krijgen over de strategische beslissing tot verruiming van de activiteiten, teneinde vooraan te blijven in het peloton van de internationale concurrentiewedloop. Een uitgewerkt dossier dat deze conclusies onderbouwt werd door de werkgroep opgemaakt en aan Minister Moerman voorgelegd op 15 december 2005.
16
1.5.3. Studie rond proeftuinen De Vice Minister President van de Vlaamse Regering en Vlaams Minister bevoegd voor Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, mevrouw Fientje Moerman heeft in het voorjaar van 2005 aan IBBT gevraagd via een werkgroep met vertegenwoordigers uit de industriële ICTsector de werkelijke behoefte van de industrie op het vlak van 'life'-testplatformen (of proeftuinen) te vernemen. Daarnaast werd eveneens aan IBBT gevraagd een internationale benchmark samen te stellen van testplatformen die men in het buitenland aantreft, en welke meerwaarde ze hebben gegenereerd voor de economie in het algemeen en de sector van de informatie- en communicatietechnologie in het bijzonder. De minister stelde deze vraag via het IBBT in het verlengde van de taak van IBBT tot inrichting van een IBBT-testcentrum. Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat breedbandinnovatie vereist dat marktpartijen reeds in een vroeg stadium van het ontwikkelingsproces kunnen experimenteren met een brede variëteit aan technologieën, en toegang krijgen tot een brede waaier aan potentiële dienstverleners en gebruikers. Vele lokale, regionale, nationale en Europese beleidsmakers hebben dan ook gezamenlijke faciliteiten opgezet voor het testen van en experimenteren met breedbandtechnologieën en -diensten. De bedoeling van de benchmarkstudie was een overzicht, conceptualisatie en benchmarkanalyse te bieden van dergelijke faciliteiten zoals ze momenteel bestaan in Europa en de rest van de wereld. De focus lag daarbij op open en innovatie-georiënteerde platformen die verschillende technologie- en dienstverleners zowel als gebruikers betrekken in verschillende stadia van technologiedesign, -ontwikkeling en -testing. Het rapport introduceerde daarvoor de generische term “test and experimentation platforms” (TEPs) om alle faciliteiten aan te duiden voor gezamenlijke innovatie, inclusief testing, prototyping en het confronteren van technologie met gebruikssituaties. De analyse onderzocht de manieren waarop open, innovatie-georiënteerde TEPs van waarde kunnen zijn. Meer in detail werden zes relevante types van TEPs gedefinieerd: (1) prototyping platforms, (2) open testbeds, (3) open field trials, (4) living labs, (5) open market pilots, en (6) societal pilots. Verder hield het empirische gedeelte van de studie een aantal case studies in naar de ervaringen met TEPs in een aantal landen die wereldleiders zijn op het vlak van breedbandpenetratie, breedbandinnovatie en een actief breedbandbeleid. Deze benchmarklanden waren Korea, Canada, Nederland, Finland en het Verenigd Koninkrijk. Voor elk van deze landen werden drie tot zes benchmarkcases geïdentificeerd en diepgaand geanalyseerd met betrekking tot de mate van openheid, betrokkenheid van beleidsmakers, de specifieke doelstellingen etc. Tenslotte leidde de benchmark-casestudies tot een set van 15 kritieke lessen voor de overheid en andere stakeholders die plannen hebben om TEPs op te zetten. Deze studie werd uitgevoerd door de IBBT onderzoeksgroep SMIT van de VUB, onder leiding van Pieter Ballon en Prof. Dr Jo Pierson. Parallel aan de benchmarkstudie werd een werkgroep samengesteld in overleg met het kabinet van de minister, die bestond uit een representatief staal van de ICT-sector, de operatoren, en actoren zoals viWTA en Voka. De opzet was om een aantal generieke concepten en criteria van proeftuinen te bespreken en samen te brengen in een adviestekst. Het in kaart brengen van de gesignaleerde behoefte vanuit de werkgroep verliep in principe los van de benchmarkstudie, maar om de werkgroep van een gestructureerd denkkader te voorzien voor haar besprekingen werd door de onderzoekers regelmatig verslag uitgebracht over de tussentijdse resultaten van de benchmark. Het eindrapport van de benchmark studie werden tegelijk met het advies van de werkgroep aan de minister bezorgd in juni 2005.
annual report 2005 - IBBT
17
1 2005: algemeen overzicht 1.5.4. IBBT participeert in de MultiMedia Community Digitale televisie, videobewaking, medische beeldsystemen, videogames, internettoepassingen, digitale bibliotheken en kranten,… Dankzij de digitale revolutie is de multimediasector drstisch veranderd met onuitputtelijke mogelijkheden voor nieuwe toepassingen en diensten. Heel wat Vlaamse bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten hebben kennis in multimedia opgebouwd, maar elk vanuit hun eigen invalshoek. Uitwisselen van deze kennis en expertise kan de Vlaamse multimediasector een voorsprong bieden bij het ontwikkelen van nieuwe producten. Vanuit deze idee richtten IMEC, IBBT en een aantal Vlaamse bedrijven eind 2004 samen een multimediakennisplatform op. Doel is om onder de leden waardevolle kennis uit te wisselen over nieuwe ontwikkelingen en standaarden in het domein van multimedia, via een online forum en regelmatige workshops. Totnogtoe namen aan elk van deze workshops een 40-tal kenniswerkers deel. In september 2005 lanceerde deze MultiMedia Community een persartikel "Vlaamse multimediasector wisselt kennis uit". Uit een eerste evaluatie van het platform bleek immers dat het initiatief een succes is. Reeds 20 (grote én kleine) bedrijven en organisaties sloten zich aan. Het overgrote deel van de IBBT-projecten heeft in belangrijke mate te maken met multimedia (beeld, geluid, data, netwerken). IBBT heeft er daarom voor gekozen om vanaf de private projectwebsites een rechtstreekse link te leggen naar het forum van de MultiMedia Community, www.mtc-online.be. Op die manier kunnen de projectmedewerkers het online forum volledig integreren in hun dagelijkse interne werking. 1.5.5. IBBT gekozen als Alcatel global research partner Alcatel kondigde op 22 april 2005 aan dat het IBBT haar Research Partnership Program vervoegt. Het Alcatel Research Partnership Program, dat begin 2002 van start ging, stimuleert de technologische innovatie binnen Alcatel door sterke relaties aan te gaan met top-universiteiten en onderzoeksinstellingen. Dit houdt ondermeer in dat IBBT onderzoek kan uitvoeren met de wereldwijde onderzoeksgemeenschap van Alcatel, dat ook op het vlak van visie en (wereldwijde) beleidsbepaling een uitwisseling aan ideeën kan ontstaan wat complementair is aan de bestaande technische en nationale samenwerking en dat ten slotte een eventuele uitwisseling en mobiliteit van onderzoekers gemakkelijker kan verlopen. Thierry Van Landegem, Director Research & Innovation bij Alcatel België bevestigde in een persbericht dat IBBT de nieuwe Vlaamse (Belgische) breedband onderzoekscluster vormt die de industrie in het algemeen en Alcatel in het bijzonder bijkomende breedbandtechnologieën en software kan aanbieden. Hij benadrukte dat dit partnership de bestaande samenwerking (de IBBT onderzoeksgroepen werken al ruim 10 jaar samen et de lokale Alcatel afdelingen) alleen maar ten goede kan komen, dankzij samenwerking tussen sterk gespecialiseerde en hoog opgeleide onderzoekers.
18
2 Onderzoek & Ontwikkeling
2.1. Onderzoeksgebied In de opstartfase van IBBT werden een aantal opstartbeslissingen inzake de onderzoeksprogrammering voorgesteld die de initiële werking mogelijk maakten tot de voorgestelde mechanismen van onderzoeksprogrammatie hun eerste resultaat zouden opleveren. Zo werden bij de definitie van de (initiële) onderzoeksprojecten onderwerpen gekozen waarvoor informatie en communicatietechnologie een relevante bijdrage kan leveren tot de aanpak van belangrijke maatschappelijke problemen. Deze problemen zijn dezelfde voor alle landen in Europa en ICT heeft daarbij niet alleen het potentieel om op middellange termijn een bijdrage te leveren, maar kan tevens op korte termijn de huidige beleidsopties helpen ondersteunen. Gezien voor exploitatie van dergelijk onderzoek een evidente markt bestaat binnen Vlaanderen en ook in Europa, kan men verwachten dat de valorisatie door bestaande Vlaamse bedrijven of door op te richten spin-off's verzekerd zal zijn. In deze opstartsituatie werden een aantal applicatiedomeinen gedefinieerd. In de loop van 2005 konden de mechanismen van onderzoeksprogrammatie verder worden fijn gesteld, waarbij IBBT tot de definitie kwam van 5 verschillende onderzoeksgebieden: 'e-Gezondheidszorg', 'Mobiliteit & Transport, ' Nieuwe Media', 'e-Government' en 'Generieke technologie'. e-Gezondheidszorg Naarmate in Europa (en in de ontwikkelde wereld) de welvaart en levensverwachting toeneemt, ontstaat een vergrijzende bevolking die steeds meer middelen wenst te besteden aan gezondheidszorg. In omzet uitgedrukt wordt dit zonder twijfel veruit de belangrijkste en grootste sector van onze maatschappij. ICT speelt hierbij een steeds grotere rol. Zo kan ICT een reagerende en pro-actieve omgeving scheppen die personen toelaat om op eenvoudige wijze hun gezondheidszorg zelf op te volgen en in contact te komen met niet alleen professionele zorgverstrekkers maar ook met familie en kennissen. Het bewaken op afstand van relevante fysiologische en fysische karakteristieken via intelligente sensoren en draadloze netwerken is een evident voorbeeld. Speciaal voor kwetsbare groepen in onze samenleving; de kinderen, de ouderen en de gehandicapten kunnen nieuwe ontwikkelingen in ICT een belangrijke hulp betekenen. Het is echter evident dat nuttige en zinvolle toepassingen zeker voor deze sector niet louter technologiegedreven mogen zijn. Interactie met gebruikers en met de zorgverstrekkers zijn hier van bij de concept fase essentieel. Ook het wettelijk en regelgevend kader zijn uiterst belangrijk. Zaken zoals privacy zijn zo cruciaal dat zonder een goede regeling ervan ganse domeinen van de medische informatica onwerkbaar dreigen te worden. Het breed interdisciplinair karakter van het IBBT zal daarom een sterke troef in deze sector zijn. Mobiliteit en transport ICT laat toe dat zowel personen als goederen tijdens verplaatsingen locatiebewust zijn en kunnen communiceren. Intelligente objecten en netwerken voor de logistiek kunnen geïntegreerd worden met intelligente mobiele systemen voor mensen door het creëren van virtuele mobiele omgevingen. Voor goederen laat dit een optimalisatie toe van logistiek en vervoer waarbij haven, spoor- en weginfrastructuur geïntegreerd kunnen worden. Voor personen op verplaatsing zullen diensten die
annual report 2005 - IBBT
19
2 Onderzoek & Ontwikkeling naadloos functioneren over verschillende netwerken en platformen hun efficiëntie en productiviteit verhogen. Aangepaste en effectieve vormen van telewerken zullen de nood voor verplaatsingen beperken via technieken zoals “virtuele aanwezigheid”. Ook de Europese white paper “A European Transport Policy for 2010: Time to Decide” plaatst de noden van de gebruiker centraal in het instituut van de Europese Transport strategie door te stellen dat er minder beton en meer intelligentie in het transport systeem moet komen. Meer bepaald in de wagen kan ICT sterk bijdragen tot de veiligheid. Op korte termijn zal Vlaanderen werk moeten maken van de ICT infrastructuur van de snelwegen. In buurlanden zoals Duitsland worden deze systemen al volop geïmplementeerd en algemeen wordt verwacht dat deze trend in heel Europa gevolgd zal worden. O&O terzake in Vlaanderen zou moeten toelaten dat onze bedrijven ook in deze belangrijke markt actief kunnen zijn. Nieuwe Media De convergentie van de telecom en mediasector realiseert zich in toenemende mate. Het is evident dat er een belangrijke hoeveelheid meer fundamenteel onderzoek zal nodig zijn en er veel meer bedrijven en instellingen betrokken zullen moeten worden om alle mogelijkheden geboden door de breedbandinfrastructuur ten volle te benutten. Zo bijvoorbeeld is het probleem van de regelgeving nog volledig open, dienen de netwerken herontworpen om met bepaalde kwaliteitsgaranties te voldoen aan een sterk toenemende en gevarieerde vraag voor bandbreedte, dient alles aangepast aan een veelheid van soorten eindapparatuur en dient tenslotte uitgezocht hoe van entertainment tot e-Government alles op een aanvaardbare en aantrekkelijke manier aan de gebruiker moet aangeboden worden. De onderzoeksactiviteiten van het IBBT bouwen voort op een aantal initiatieven die reeds voordien door de Vlaamse regering genomen werden. Het pilootproject “Vlaanderen interactief” dat in juli 2003 door de Vlaamse regering werd goedgekeurd is er zo één van. Het “Vlaanderen interactief' consortium beoogde het bouwen van een open en gemeenschappelijk platform voor interactieve digitale televisie, dat toegankelijk is voor alle huidige en toekomstige grote en kleine spelers uit de betrokken waardeketen. Een zestal onderzoeksgroepen die tot de initieel aan het IBBT deelnemende onderzoeksgroepen behoren, hadden al onderzoekscontracten met het consortium “Vlaanderen interactief” voor meer op de korte termijn gericht onderzoek. Aangezien het IBBT nog niet formeel opgericht was, zijn deze contracten met de aparte universiteiten afgesloten. Het pilootproject "Vlaanderen interactief" was een belangrijke eerste aanzet om de Vlaamse huisgezinnen en professionele omgevingen te voorzien van een breedbandinfrastructuur waarop een uiterst uitgebreide waaier van diensten en applicaties mogelijk zal worden. Het onderdeel @Media van de innovatieve mediaprojecten die de VRT uitvoert conform de beslissing van de Vlaamse regering van december 2003, sluit voor de onderzoeksgroepen die deel uitmaken van het IBBT aan bij de activiteiten die zij zullen ontplooien in het kader van het IBBT. Het onderzoek in dit project houdt verband met de realisatie van een geïntegreerd meerkanaalproductie- en distibutiesysteem. De eerste groep van onderzoeksactiviteiten kan als fundamenteel beschouwd worden voor wat betreft de realisatie van een dergelijk systeem, d.w.z. zij levert de nodige technieken aan om een schaalbare beschrijving van de voorstelling, de interactiviteit, de audiovisuele objecten en de applicaties mogelijk te maken. Het @Media project werd gecoördineerd binnen het IBBT en is thematisch verwant met een aantal nieuwe projecten die zijn opgestart in de eerste projectcycli. e-Government e-Government behoort tot de focusgebieden die bij de oprichting van het IBBT geïdentificeerd werden. Het IBBT bekijkt e-government in zijn ruimste betekenis, als zijnde alle interactie binnen en met de overheid, met elektronische middelen. We stellen dan ook vast dat de 'e' in e-government een evidentie geworden is in alle interacties met de overheid.
20
Inhoudelijk sluit het onderwerp 'e-government' uitstekend aan bij de opdracht van het IBBT. Het is bij uitstek een gebied waar multidisciplinair onderzoek kan gebeuren (regulering, interactie met de burger, toegang voor iedereen, systeemintegratie, …) en de overheid heeft een groot potentieel om als katalysator op te gaan treden voor innovatie, gegeven het belang van de publieke sector in de ICT-bestedingen. Samenwerking en kennisdeling creëren tussen IBBT, bedrijven en overheid in onderzoeksprojecten zijn hier dan ook de doelstelling, die op verschillende manieren kan worden gerealiseerd: • Het creëren van GBO onderzoeksprojecten gericht op e-government is een eerste mogelijkheid. Het initiatief hiervoor kan zowel genomen worden door bedrijven als door overheidsdiensten. Het IBBT streeft ernaar om in deze projecten zoveel mogelijk een gemengd consortium samen te stellen van overheidsdiensten en bedrijven, en zodoende kennisoverdracht aan te moedigen. • Daarnaast is het ook mogelijk om in 'andere' onderzoeksprojecten (binnen media, e-health, logistiek, …) een e-government aspect expliciet op te nemen als onderzoeksonderwerp in een van de werkpakketten. Wanneer relevant zullen e-Government aspecten zoals het gebruik van bijvoorbeeld de e-ID als een positief punt beschouwd worden bij de beslissing om een project al dan niet in onze programmering op te nemen. Hoewel de uitdagingen in e-government op korte termijn vooral pragmatisch van aard zijn, hoopt het IBBT met haar aanpak op lange termijn haar samenwerking met de overheid uit te bouwen tot een nieuwe bron van innovatie. De unieke uitdagingen waar de overheid voor staat zijn een ideale voedingsbodem voor nieuw onderzoek, en het IBBT wil het domein e-government dan ook een blijvende plaats geven in haar onderzoeksstrategie. Generieke technologie Naast zeer toepassingsgerichte applicatiedomeinen, is er ook een behoefte aan onderzoek in meer horizontale domeinen, die applicaties en sectoren ondersteunen. Het gaat meestal over basisapplicaties, waar een uitgebreide kennis voor nodig is van technologie en van gebruikersaspecten, maar die niet domeinspecifiek zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn: • Software-ontwikkeling in het algemeen, of voor een specifieke omgeving, bijvoorbeeld voor een terminal, een PDA, een set-top box, user interfaces • Specificatietalen, technieken voor systeembeschrijving • Hosting technologie en ASP-modellen: mogelijkheden en beperkingen • Platform-ondersteuning (Linux en andere); Carrier grade platformen • Performantie van computers en netwerken op basis van clusters van computers, grid computing of meer algemene structuren • Netwerk referentiemodellen, interfaces, protocols, controle en management • Ondersteunende technologieën zoals e-Learning systemen, met brede toepasbaarheid, ook door niettechnologisch geschoolde gebruikers De uitdaging in deze domeinen is vooral om te beschikken over geschikte technologieën en de nodige parate basiskennis, ter ondersteuning van applicaties, of een breed spectrum van applicaties. In een aantal gevallen heeft die technologie zelf een eigen valorisatiepotentieel, en is het zinvol om hiervoor een Proof of Concept op te zetten. Een voorbeeld zou kunnen zijn een Carrier Grade Linux platform voor het ondersteunen van hosting-diensten of een ASP platform voor CAD computing. Het uitbouwen van de nodige kennis in Vlaanderen voor dergelijke technologieën kan onontbeerlijk zijn als succesfactor voor andere meer applicatiegerichte technologie. Van belang hierbij is in hoeverre die technologie echt nodig is ter ondersteuning van de andere applicaties. Wat het eigen valorisatiepotentieel van dit soort applicaties betreft, moet onderzocht worden of er op zichzelf leefbare toepassingen zijn, die vermarkt kunnen worden, en die voor Vlaamse bedrijven een belangrijke aanwinst kunnen vormen.
annual report 2005 - IBBT
21
2 Onderzoek & Ontwikkeling 2.2. GBO projecten 2.2.1. e-Gezondheidszorg
ASCIT: Again at my School by fostering Communication through Interactive Technologies for long term sick children Binnen het ASCIT sick children project (Again at my School by fostering Communication through Interactive Technologies for long term sick children) wordt onderzocht hoe men het leerproces van langdurig zieke kinderen kan ondersteunen. Hiertoe wordt een 'proof of concept' ontwikkeld dat innovatieve hardware, software en connectivity oplossingen integreert die er vooral op gericht zijn de communicatie te herstellen tussen langdurig zieke kinderen en hun klas/leeromgeving. Het project streeft aldus een technologische oplossing na waardoor langdurig zieke kinderen weer zeer nauw worden betrokken bij het leerproces. Dit gebeurt door leerscenario's te enten op de geïntegreerde communicatievoorziening (video/audio) waarbij het contact tussen de plaats waar de langdurig zieke leerling zich bevindt en de originele klas/schoolcontext essentieel is. De communicatievoorziening bouwt verder op een zeer gebruikersvriendelijke informatie- en communicatietechnologische omgeving.
Het project is in september 2005 gestart met een inventarisatie van concrete gebruikersbehoeften die als basis dient voor het definiëren van de technische specificaties, nodig voor de bouw van het ASCIT-'proofof-concept'. Op mesoniveau werd er een gebruikersonderzoek uitgevoerd bij vijf verschillende intermediaire actoren (vrijwilligersorganisaties thuisonderwijs, patiëntenorganisaties, ziekenhuisscholen, ziekenhuizen zonder school, basisscholen). Dit onderzoek is reeds afgerond en heeft onder meer geleid tot een aanvaarde internationale publicatie voor de Onderwijs Research Dagen (ORD 2006). In 2005 werd ook een gebruikersen taakanalyse aangevat, alsook een behoefteanalyse bij de eindgebruikers, dit zijn de actoren op microniveau (zieke kinderen, ouders en leerkrachten). In 2006 zullen deze nog verder verfijnd worden.
22
Verder is er een literatuurstudie uitgevoerd naar andere ICT-gebaseerde oplossingen voor de ondersteuning van instructie bij langdurig zieke kinderen. Het resultaat van dit literatuuronderzoek betreft een state-of-the-art m.b.t. bestaande ICT-gebaseerde oplossingen en een functionele analyse van leer- en instructieprocessen, wat de basis vormt voor het uitwerken van instructiescenario's die getest kunnen worden met het ASCIT-'proof-of-concept'. Ten slotte is er een eerste mock-up gerealiseerd. Het betreft een basisimplementatie van de ASCITarchitectuur. In 2006 zal deze mock-up verder verfijnd worden tot een eerste demonstrator. Dit gebeurt onder meer aan de hand van user tests die gebaseerd zijn op de gebruikers- en taakanalyse, behoefteanalyse bij de eindgebruikers en de functionele analyse van leer- en instructieprocessen. In 2005 werden maandelijks meerdere brainstormvergaderingen gehouden rond het ASCIT-'proof-ofconcept'. Op vrijdag 8 december 2005 stelde minister van Wetenschap en Innovatie Fientje Moerman haar Innovatieplan voor aan de pers in de ziekenhuisschool van UZ Gasthuisberg Leuven. Tijdens deze persconferentie was er ook aandacht voor het ASCIT-project. Dit gebeurde aan de hand van een presentatie en live uitvoering van de mock-up. ■ Project webpagina: https://ascit.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • UGent - OWK
http://www.onderwijskunde.ugent.be
• UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be
• K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
• UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
• K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
• UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
annual report 2005 - IBBT
23
2 Onderzoek & Ontwikkeling COPLINTHO: Innovatieve Communicatie Platformen voor Interactieve e-Homecare Het primaire objectief van het Coplintho project is de ontwikkeling van een ICT platform voor de ondersteuning van het zorgproces in een thuisomgeving (eHomeCare of eThuiszorg omgeving genoemd). Dit platform stelt de patiënt centraal in zijn thuisomgeving, waarbij huiselijk comfort primordiaal is, en biedt een 'ICT netwerk op maat' aan dat instaat voor de ondersteuning van alle zorggerelateerde aspecten. Via dit netwerk kan interactie (passief of actief; beelden, geluid en data) plaatsvinden met alle actoren die betrokken zijn in het zorgproces van deze patiënt. De betrokken actoren die binnen het Coplintho project worden bekeken in interactie met de patiënt en de mantelzorgers zijn de thuisverpleegkundige, de ziekenhuizen, de huisarts en een eventuele alarmcentrale.
Binnen het Coplintho project worden zowel de technische als de niet-technische aspecten bekeken voor de ontwikkeling van een dergelijke eThuiszorgomgeving. Binnen het luik niet-technische aspecten gaat de aandacht uit naar regelgeving, aansprakelijkheid en sociale impact van een dergelijke eThuiszorgomgeving. Bescherming van de privacy is een essentiële te bewaken factor. Ook de sociale aspecten met betrekking tot het inbrengen van nieuwe technologieën binnen de thuiszorgsetting, dienen bekeken te worden voor alle betrokken actoren, meer specifiek bijvoorbeeld: wat zijn de rollen, verwachtingen en/of eventuele drempels bij de introductie van ICT binnen de thuiszorg? Een eerste domeinanalyse werd uitgevoerd in 2005 waarbij deze niet-technische aspecten van een mogelijke eThuiszorgomgeving grondig onderzocht werden. Op basis van inclusie-criteria werden twee pathologie groepen weerhouden voor de ontwikkeling van een proof-of-concept veldtest, namelijk diabetici en MS patiënten. Gebruikers-onderzoek resulteerde in een aantal mogelijke “use cases” waaruit een set aan mogelijke diensten voor de diverse actoren geselecteerd werden voor verdere ontwikkeling. De bestaande wetgeving ter zake werd grondig in kaart gebracht.
24
Voor wat het technische luik betreft, ontwikkelt het Coplintho project een ICT platform voor de patiënt die hem/haar dient te ondersteunen in de eThuiszorgomgeving. Daarbij worden zowel de hardwarecomponent (een interactieve patiëntenterminal, afgekort IPT), de service laag (middleware) als een aantal toepassingen (client applicaties) bekeken. Voor wat de IPT betreft wordt gewerkt aan een “dedicated” nomadisch toestel waarop de patiënt bijvoorbeeld op eenvoudige wijze zijn eigen zorggegevens kan opvragen (bijvoorbeeld met betrekking tot de thuisverpleging) of andere gezondheidsinformatie kan raadplegen. Ook telemonitoring en noodoproepen zullen via de IPT mogelijk zijn. Bovendien wordt er gekeken hoe de interactie met andere zorgterminals zoals de IVT (interactieve verpleegkundige terminal) kan geïmplementeerd worden. Om het thuiscomfort van de patiënt te verhogen, worden verder geavanceerde communicatiemiddelen bekeken gebaseerd op videotelefonie en videoconferentie. Hiermee kan de patiënt te allen tijde in contact treden met het zorgteam, familie en vrienden. Alle gebruikers interfaces en aangeboden diensten worden van meet af aan ontworpen rekening houdend met gebruiksvriendelijkheid, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid. Een laatste belangrijk technisch onderzoeksluik binnen het Coplintho project is het ontwikkelen van een Web service architectuur voor de uitwisseling van zorggerelateerde gegevens tussen alle betrokken actoren binnen de eThuiszorg (verpleegkundige, huisarts, ziekenhuis, patiënt, etc). Hierbij zijn het verzekeren van de privacy, de security, de authenticiteit en gecontroleerde toegankelijkheid van de gegevens van primordiaal belang. Een open Web service architectuur moet toelaten de informatiestromen vlot aan te passen aan de noden van de patiënt, de interoperabiliteit tussen heterogene systemen te bevorderen en modulair nieuwe applicaties in te bouwen in een toekomstige thuiszorgsetting. Het eerste projectjaar resulteerde in een grondige voorstudie (domeinanalyse), het definiëren van “use cases”, een interactieve workshop met de sector in Vlaanderen en twee artikels op internationale workshops. In het tweede projectjaar (2006) zal het Coplintho project een proof-of-concept demonstrator realiseren van een dergelijke eThuiszorgomgeving. ■ Project webpagina: https://coplintho.ibbt.be
In samenwerking met:
W e
P r o t e c t
P r i v a c y
Deelnemende onderzoeksgroepen: • UGent - IBCN • UHasselt - EDM
http://www.ibcn.intec.ugent.be http://www.edm.uhasselt.be
• K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
• K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
• VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
• UGent - MIG
annual report 2005 - IBBT
25
2 Onderzoek & Ontwikkeling E-HIP: E-Health Information Platforms Focus op regionale gezondheidszorg De focus van het project ligt op een patiëntgericht regionaal informatieplatform voor de gezondheidszorg. Het verzekert veilige en betrouwbare toegang tot klinische patiëntgegevens voor alle geautoriseerde zorgverstrekkers en is te allen tijde en van op elke werkpost toegankelijk. Het platform moet een vlotte samenwerking verzekeren tussen de huidige data-eilanden met een grote hoeveelheid aan vertrouwelijke data en moet leiden tot een geïntegreerde regionale IT infrastructuur waartoe alle zorgverstrekkers (huisartsen, ziekenhuizen, specialisten, gezondheidscentra,...) toegang hebben om een adequate gezondheidszorg te kunnen leveren aan de burgers. Waarom? Over de hele wereld wordt de organisatie van de gezondheidszorg onder de loupe genomen. De omgekeerde ouderdomspiramide, de druk op de budgetten voor gezondheidszorg en de technologische vooruitgang maken een efficiëntieverbetering noodzakelijk en haalbaar. Tot op heden zijn de investeringen nog gefragmenteerd, en hebben de zorgverstrekkers enkel een deel van de informatie beschikbaar. Deze is meestal beperkt tot de zorgverstrekker zelf, al dan niet gedeeld met zijn direct gerelateerde zorgverstrekkers. Bovendien is de informatie veelal beperkt tot één enkele episode. Dit onderzoeksproject wenst daar een antwoord op te bieden door een platform te creëren om de informatie uit de geïsoleerde silo's en over verschillende episodes beschikbaar te stellen, waar en wanneer noodzakelijk en toegelaten. Dit is een element om de zorgverstrekking te laten evolueren van een verstrekkergeoriënteerde naar een patiëntgeoriënteerde aanpak.
De research In het E-HIP project zal het consortium fundamenteel en toegepast onderzoek doen in het domein van de informatiesystemen voor E-Health. Het basisonderzoek zal zich ondermeer richten op de beveiligingsaspecten, de schaalbaarheid en de beschikbaarheid van een gedistribueerd informatieplatform. Het is een uitdaging, maar vooral een onderzoeksobjectief, om een architectuur te definiëren die zowel uitermate schaalbaar is maar toch praktisch inzetbaar en beheersbaar blijft. De architectuur is principieel documenttype neutraal en zowel geschikt voor gestructureerde als nietgestructureerde informatie. Informatie en de bijbehorende metagegevens, kunnen thesaurus gebaseerde (klinisch gecodeerde) elementen bevatten. Het toegepast onderzoek zal zich richten op de architectuur van het informatieplatform, vertrekkend van opkomende internationale standaarden en rekening houdend met ondermeer bestaande regionale en nationale initiatieven. Aspecten m.b.t. wetgeving en regelgeving zullen onderzocht worden om te verzekeren dat de voorgestelde oplossing ook effectief bruikbaar is.
26
Demonstratoren als toestmiddel Het project omvat ook de bouw van demonstratoren, gebaseerd op de resultaten van het fundamenteel en het toegepast onderzoek. Ze zullen gebruik maken van verscheidene technologieën voor informatieuitwisseling. Door het analyseren van ongestructureerde documenten zullen de metadata semantisch verrijkt worden, wat het opzoeken van relevante documenten aanzienlijk zal vereenvoudigen. Realisatie en toetsing zullen in academisch-klinische omgevingen plaatsvinden. De toepassing Het concept gaat uit van een stapsgewijze evolutie om de huidige toestand van geïsoleerde informatiesilo's te ontsluiten. Deze ontsluiting maakt dan weer het verder optimaliseren van zorgprocessen mogelijk. Vermits het consortium opteert voor demonstratoren die gebruik maken van opkomende standaarden, is het evident dat de resultaten kunnen gedeeld worden met andere spelers in de gezondheidszorg. Het biedt de gezondheidssector in Vlaanderen een potentiële basis om de kwaliteit te verhogen en de effectiviteit te verbeteren. Dit zowel in het voordeel van de overheid als van de burgers-patiënten. ■ Project webpagina: https://ehip.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • •
K.U.Leuven - Distrinet
http://www.cs.kuleuven.ac.be
K.U.Leuven - COSIC
https://www.esat.kuleuven.ac.be/cosic/
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
AZ VUB - (MESO)
http://www.az.vub.ac.be
UZ K.U.Leuven - Informatiesystemen
http://www.uzleuven.be
annual report 2005 - IBBT
27
2 Onderzoek & Ontwikkeling ICA4DT: Image-based Computer Assistance for Diagnosis and Therapy Doel van het project Een snellere en betere visualisatie van de steeds stijgende hoeveelheid aan medische beelden en gegevens is de enige manier om aan de dringende nood aan meer efficiëntie in medische beeldverwerking tegemoet te komen. Het belangrijkste doel van dit project is een kritische massa op te bouwen op het vlak van beeldverwerking met het oog op het creëren van een meerwaarde in Vlaanderen, en om deze competentie vervolgens naar het wereldniveau te brengen. Deze meerwaarde zal zich doorzetten in drie domein en die relevant zijn voor de clinicus: betere visualisatie, automatische meting (kwantificeren) van beelden en automatische detectie of diagnose (kwalificatie) van symptomen (CAD - Computer Aided Detection). Deze doelstellingen - kwantificatie en kwalificatie - vormen een vitale link in de creatie van een zogenaamd Evidence-Based Medicine, waarbij de therapie van elk syndroom (clinical picture) geoptimaliseerd zal worden aan de hand van de recentste objectieve data, in verhouding tot b.v. de tot dan toe gevolgde therapie. Wetenschappelijke beschrijving van het project Het centrale, verenigende thema van dit project is het aanpakken van de aankomende radiologische crisis van altijd maar grotere hoeveelheden aan medische beelden die geïnterpreteerd moeten worden door de radioloog. Dit initiatief wordt ondermeer gekoesterd en gesteund door twee van de industriële gebruikers (Barco en Agfa). Als de radiologische interpretatie verbeterd dient te worden door middel van computertoepassingen, moet het proces van radiologische interpretatie eerst geanalyseerd en ontbonden worden in de fundamentele bouwstenen die vatbaar zijn voor computer implementatie. De computer toepassing die overeenstemt met de interpretatie activiteit, moet conceptueel ontworpen worden met het oog op een zo nauwkeurig mogelijke nabootsing van deze activiteit, wat klopt voor activiteiten van kwalitatieve aard (b.v. detectie en classificatie), of met het oog op maximale specificatie, wat geldt voor taken van het kwantitatieve type (b.v. geometrische metingen). Aangezien diagnose en therapie in radiologie in grote mate gebaseerd zijn op de input van beelden, berust een effectieve uitdrukking van de output van de computertoepassing ook op geavanceerde data en visualisatie van beelden. In deze context onderscheiden we radiologische activiteiten en hun beeldverwerkingsvariant zowel in kerntaken als afgeleide taken, hoewel beide van even groot belang zijn in het opbouwen van succesvolle computertoepassingen in de radiologie. Dit artificiële onderscheid geeft alleen de wijze weer waarop de radioloog interageert met radiologische beelden.
MULTIMODALITY MULTIDIMENSIONAL 20G D4D MULTISCALE
Building blocks Platform
PATTERN RECOGNITION
Applications Healthcare Field
28
COMPRESSION
SNR FILTERING
INTERPOLATION REGISTRATION
COMPUTER GRAPHICS
MODELING
Diagnostic Activity
RECONSTRUCTION
TRANSFORMS
FEATURE EXTRACTION
SEGMENTATION
VISUALISATION: Fusion, Quality, Speed
CLASSIFICATION
CAD/CAT: interpretation Decision, Support
QUANTIFICATION Measuring, Scoring
E.g. Brain, Breast, Liver Thorax... E.g. Radiology (Neuro/Pediatric/Musco-Skeletal/Thoracic...) Surgery, Oncology, Ortopedics
CLINICAL? VALIDATION
Medische beeldverwerkingstoepassingen en Innovaties van het project De innovaties die het project beoogt zijn drievoudig: • Detectie en karakterisatie van radiologisch manifesteerbare symptomen van belangrijke ziektes, zoals leverletsels, borstverkalking, darmpoliepen, enz. (ook gekend als CAD, Computer Aided Detection, Computer Assisted Diagnosis, enz.). • Wanneer visualisatie voor mensen nodig blijft, dit proces verbeteren op het vlak van productiviteit en kwaliteit. • Metingen op beelden automatiseren op basis van beeldverwerking, die vroeger visueel of manueel (of helemaal niet) uitgevoerd werden. • automatische metingen, met hogere productiviteit en grotere accuraatheid tot gevolg • metingen voor Computer Aided Therapy (CAT) Valorisatie van het project De deliverable van elk werkpakket is demo software die kan gelinkt worden aan de PACS systeem (Agfa IMPAX / Barco VOXAR). Gebruik makend van deze platformen, kan de klinische aanvaarding van de gedemonstreerde technologie in deze modules getest worden. Een klinisch assessment zal expliciet opgenomen worden in elk werkpakket, om uitgevoerd te worden onder toezicht van de academische partners. We zouden een korte cross-evaluatie in minstens één andere klinische site aanraden. Het blijft dan de taak van de industrie om het potentieel voor commercialisatie op grotere schaal te evalueren. In het positieve geval kunnen zij deze modules omzetten in commerciële producten met de nodige (klinische) validatie, perfecte integratie in hun productlijn, documentatie, FDA goedkeuring, enz. ■ Project website: https://ica4dt.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • •
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be
K.U.Leuven - ESAT/PSI
http://www.esat.kuleuven.be/psi/
UGent - TELIN - IPI
http://telin.UGent.be/
UA - Vision Lab
http://webhost.ua.ac.be/visielab/
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/mediacentrum
AZ - VUB
http://www.azvub.be
AZ - K.U.Leuven
http://www.uzleuven.be/
annual report 2005 - IBBT
29
2 Onderzoek & Ontwikkeling 2.2.2. Mobiliteit en transport
GeoBIPS: Geographical Broadband Integration for Public Services De belangrijkste doelstelling van het GeoBIPS-project bestaat in de ontwikkeling van een demonstratiemodel voor een mobiel crisisbeheersysteem dat in real-time een overzicht biedt van een rampengebied voor de hulpdiensten (bijvoorbeeld de brandweer). Het verzamelt, verwerkt en verspreidt zowel statische als dynamische informatie, in combinatie met een Geografisch Informatie Systeem (GIS). Daarbij maakt het gebruik van draadloze breedbandtechnologie. Wat de toepassingsmogelijkheden en het netwerkniveau betreft, zal de uitwerking verlopen volgens een vernieuwd architectuursysteem. Crisisbeheer is 'de kunst' om rampen te beheren. De belangrijkste uitdaging bestaat er meestal in de overheids- en nooddiensten die de ramp moeten beheren en 'controleren', te voorzien van beknopte en accurate real-time informatie. In ideale omstandigheden wordt alle vereiste informatie beheerd via een crisisbeheersysteem dat, naast alle statische gegevens, ook de ter plaatse verzamelde dynamische gegevens kan verwerken en de daaruit afgeleide informatie samen met de relevante geografische informatie kan voorleggen aan de crisismanager(s). Uiteindelijk zou dit systeem de interventieleider in staat moeten stellen om sneller en meer doordacht beslissingen te nemen over het beheer van een crisissituatie. Kortom, de algemene doelstelling van dit project is de ontwikkeling van een demonstratiemodel voor een systeem dat, naast een Geografisch Informatiesysteem (GIS), ook statische en dynamische informatie verzamelt, verwerkt, weergeeft en verdeelt. Dit kan op basis van draadloze breedbandtechnologie met een applicatie die bijvoorbeeld een brandweerdienst in real-time een overzichtsbeeld geeft van het rampgebied. Vanuit het GIS zal GeoBIPS bestuderen hoe extra statische, maar - vooral dynamische informatielagen toegevoegd kunnen worden aan de bestaande GIS-data. Om het aantal applicatieoplossingen maximaal te maken, opteert men voor een zo open mogelijke ontwikkeling, dat wil zeggen los van het onderliggende GIS-systeem. Om te voldoen aan de communicatienoden zal GeoBIPS gebruik maken van geavanceerde adhoc netwerktechnologieën voor de dynamische opbouw van een netwerk in het 'crisisgebied'. Dit ad-hoc netwerk zal (draadloos) verbonden worden met een infrastructuurnetwerk, zodat men via het internet toegang heeft tot informatie die opgeslagen zit in verschillende datacentra. Zelfs de verbindingen tussen de verkenningsteams in de 'frontlinie' - die uitgerust zijn met digitale videotoestellen en dienst doen als een 'wandelende' hotspot - en de
30
bevelvoerende officier zullen IP-enabled zijn. Dit betekent dat zowel data, gesproken berichten als videobeelden simultaan overgeseind kunnen worden. Daarbij zal ook bijzondere aandacht gaan naar de visualisering en weergave van de verzamelde informatie. Naargelang het detailniveau dat de gebruiker naargelang van zijn opdracht in een specifieke situatie nodig heeft, kan deze inzoomen op de systeemcomponenten en zo het detailniveau verhogen. Bovendien zal de visualisering van de informatie afhangen van het gebruikte displaytoestel, de verantwoordelijkheid van de gebruiker, de context enz. Een belangrijk eindproduct van dit project is de ontwikkeling van een demonstratiesysteem dat gebruikt kan worden in crisissituaties onder leiding van de Antwerpse brandweer. De volgende aspecten zullen gedemonstreerd worden: • snelle opstelling van een draadloos ad-hocnetwerk verbonden met een infrastructuurnetwerk (internet); • visualisering van statische en dynamische informatie in combinatie met een GIS-systeem; • in situ verzameling van informatie, gecombineerd met informatie opgeslagen op de server van datacentra op afstand; • een grafische interface die de informatie weergeeft naar gelang het toestel en de context. Een eerste werkpakket van dit project kon al opgeleverd worden. De andere werkpakketten verlopen volgens de planning. Aventiv heeft het consortium vervoegd in het derde kwartaal van 2005. Er wordt een eerste live demonstratie gepland van de resultaten in het voorjaar van 2006, voor genodigden uit de federale en regionale overheden, IBBT partners en de pers. ■ Project website: https://geobips.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • •
UA - PATS
http://www.pats.ua.ac.be
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
LUC - EDM
http://www.edm.uhasselt.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
annual report 2005 - IBBT
31
2 Onderzoek & Ontwikkeling 2.2.3. Nieuwe media
@media: Advanced Media Het Advanced Media-project werd uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen het IBBT, IMEC, Universiteit Gent en Vrije Universiteit Brussel (Departement Electronica en Informatie Processing (ETRO)), de Vlaamse Radio en Televisie, en de Vrije Universiteit Brussel (Onderzoeksgroepen Programming Technology Lab (PROG) en Web & Information System Engineering (WISE)). Het project bracht een 17-tal onderzoekers samen rond een multidisciplinair onderzoeksprogramma met de focus op innovatieve mediatechnologie. Het Advanced Media-project volgde op het MPEG-project en maakte deel uit van de ontwikkeling van een inhoudsbeheersysteem, dat het nieuwe en bestaande inhoudelijke materiaal (beeld, geluid, tekst, grafiek, spelen, interactieve scenario's e.d.) beheert. Het project, dat in oktober 2003 gestart werd, is in september 2005 afgerond. Er werd voornamelijk basisresearch (beter: fundamentele research) verricht naar toekomstige digitale mediaplatformen in distributie (zoals multichannel), productie (compressietechnieken, file systemen,…) en opslag (electronic archiving, ontologieën,…). Een uitgangspunt van het MPEG-project was op een kostenefficiënte wijze bestaand en toekomstig materiaal via verscheidene kanalen en platformen ter beschikking stellen. Dit bleef een richtsnoer voor het Advanced Media-project, dat onderzoek verrichtte naar het aanbieden van een inhoudsbeheerssysteem via een netwerkverbinding, aan de professionele gebruiker op locatie (journalisten, cameramannen, programmamakers). De doelstelling is dat de gebruiker ter plaatse kan werken met dezelfde middelen als in het omroepcentrum. Hij heeft dan een oase aan bandbreedte, opslagruimte en rekenkracht ter beschikking op het toestel en kanaal dat op dat moment in gebruik is. Het totaalproject werd opgesplitst in drie onderzoeksdomeinen: • CASTALOT (Semantic Web Services for Media Adaptation and Adaptation of Scalable Multimedia Documents) In dit domein werd er onderzocht hoe men rekening kan houden met het type netwerk waarover getransporteerd wordt en het eindgebruikerstoestel. De uiteindelijke bedoeling van CASTALOT was het scheppen van een onlineplatform voor interactie, onafhankelijk van player of apparaat. Er werd onder andere een raamwerk ontwikkeld waarmee nieuwsitems van www.vrtnieuws.net automatisch kunnen geaggregeerd worden voor drie specifieke doelplatformen (PC, TV en PDA). • CAVIA (Compression through Audiovisual Analysis) Bij het verspreiden van inhoud ziet men zich meer en meer geconfronteerd met een veelheid aan netwerken en terminals. Daaruit ontstaat de noodzaak om de codestroom aan te passen aan die diverse karakteristieken, en liefst niet op het niveau van de coder, omwille van het onhandelbare aantal mogelijke combinaties en de complexiteit van de codering. CAVIA poogt dit te doen op het niveau van de codestroom. Dit kan zowel toegepast worden voor video als voor de publicatie van schaalbare grafische 3D-scènes en objecten, zodat deze kunnen aangeboden worden aan een breder publiek in spelomgevingen zoals KetnetKick. Ook wil CAVIA het mogelijk maken de interactiviteit te vergroten, waardoor de mediaconsumptie actiever beleefd wordt. • SAKE (Software Automation and Knowledge Engineering). Het doel van softwareautomatisering is de ontwikkeling van interactieve media ondersteunen, en meer bepaald het gedragsaspect, eerder dan de traditionele inhoud. Te denken valt aan een totaalervaring, bijvoorbeeld spellen (gaming) of virtuele werelden. SAKE onderzocht hoe met knowledge engineering een multimedia-archief (zoals dat van de VRT) inhoudelijk kan doorzocht worden. Hiervoor dienen de
32
multimediafragmenten eerst verrijkt te worden met gestructureerde metadata die de inhoud van deze fragmenten beschrijft. Op dit moment wordt voor dit doel binnen de VRT een thesaurus aangewend. Een belangrijk aspect in zulke systemen is dat de gestructureerde metadata niet statisch is, maar evolueert doorheen de tijd, samen met veranderingen die plaatsvinden in de wereld rondom ons. Dit heeft als gevolg dat het onderhoud van zulke systemen een enorm tijds- en arbeidsintensieve taak is. In het SAKE-project werden methoden en technieken ontwikkeld om te kunnen omgaan met zulke evoluerende multimedia-archieven. Het Advanced Media-project leverde 33 publicaties op. Voor meer informatie en de resultaten van de verschillende onderzoeken verwijzen we door naar de website (www.xmt.be).
A4MC3: Architectures for Mobile Community Content Creation In A4MC3 wordt onderzocht op welke manier gemeenschappen kunnen worden ondersteund in het aanmaken en delen van voor de gemeenschap nuttige (multimediale) informatie, via mobiele toestellen. Verscheidene technische aspecten komen hierbij aan bod, waaronder geavanceerde grafische user interfaces, multimedia metadata engines, spraakherkenning en tekstanalyse voor het genereren van (meta)data. Op niet-technisch vlak zoekt het project mogelijke paden van validatie voor alternatieve, open business modellen voor het aanmaken en distribueren van mobiele content. Er wordt fundamenteel onderzoek gevoerd om het technologische ontwikkelingsproces, de definiëring van de gebruikerswensen en de metadata te ondersteunen en bij te sturen. Bij dit alles worden de juridische implicaties niet uit het oog verloren. De onderzochte en ontwikkelde concepten zullen worden samengebracht in een proof-ofconcept demonstrator, die zal worden uitgetest in een stadsomgeving (in casu de stad Hasselt). Hierna volgt een niet-exhaustief overzicht van de belangrijkste werkzaamheden in 2005. Er is een overzicht opgesteld van relevante standaarden, formaten en oplossingen voor multimedia metadata. Op basis hiervan werd een inventaris gemaakt van de metadata die noodzakelijk is voor het project. Voorts is er gewerkt aan de basisarchitectuur voor mobiele virtuele gemeenschappen, waarbij de focus lag op de geavanceerde grafische (3D) user interface. Hierbij werd voornamelijk aandacht besteed aan de optimalisatie van rendering algoritmen voor mobiele toestellen. In deze context is de bruikbaarheid (voor dit project) van GPS als localisatietechnologie onderzocht; hier is de link met kaartinformatie en GIS-data een belangrijk aandachtspunt. Er werd een literatuurstudie uitgevoerd naar de stand van zaken op het gebied van de automatische extractie van metadata uit spraak bij middel van spraakherkenning. Verder werd er gewerkt aan een systeem (software) voor de herkenning van emoties uit spraak. Er is gewerkt met bestaande Engelse databases en hiermee zijn de in de literatuur gepubliceerde resultaten geëvenaard. Er werd ook een classificatie gemaakt van communities en een profiel opgesteld van de on line content creators. Verschillende doelgroepen werden afgebakend en onderzocht. Verder is er gezocht naar een goede methodologie voor de gebruikers- en taakanalyse en het maken van een keuze tussen de vier usergroepen. De finale beslissing over welke gebruikersgroep(en) meer intensief zullen gevolgd worden, dient nog te worden genomen. Ook werd de
annual report 2005 - IBBT
33
2 Onderzoek & Ontwikkeling legale context van het project geanalyseerd, zowel op het vlak van het netwerk (privacy, positiedata, beveiliging, confidentialiteit, aansprakelijkheid) als op het vlak van de content creatie (toepasselijkheid van de wetten op broadcasten, illegale content, aansprakelijkheid van de providers voor wat betreft de content, IPR). Tot slot werden de eerste brainstormings gehouden voor de concretisering van de demonstrator, op basis van de functionele requirements. Een eerste versie van deze demonstrator is voorzien voor de zomer van 2006. Volgende publicaties werden ingediend en/of gepubliceerd: • M. Demol, W. Verhelst and P. Verhoeve, "A Study of Speech Pauses for Multilingual Time-Scaling Applications", in proc. ISCA-ITRW Multiling 2006, 9 - 11 April 2006, Stellenbosch, South Africa (to appear) • M. Shami, W. Verhelst, "Automatic Classification of Emotions in Speech Using Multi-Corpora Approaches", in proc. of the second annual IEEE BENELUX/DSP Valley Signal Processing Symposium (SPS-DARTS 2006), Antwerp, Belgium, march 28-29, 2006 (accepted) • M. Demol, W. Verhelst, K. Struyve, P. Verhoeve, "Efficient non-uniform time-scaling of speech with WSOLA", in proc. Speech and Computers 2005 (SPECOM-2005), Patras, Greece, October 17-19, 2005 • L. Calvi, “Social Issues in On-line Community Content Sharing”. Conference on/Web-based Communities/, 2006. Accepted for publication. • L. Calvi, “Sociability with Ubiquitous Technologies: A View on Phatic Interactions”. In Proceedings of SIGCHI.NL Conference, 2005, ACM Press • T. Jehaes, P. Quax, W. Lamotte, Adapting a Large Scale Networked Virtual Environment for Display on a PDA, Proceedings International Conference on Advances in Computer Entertainment (ACE2005), Polytechnic University of Valencia (UPV), ES, 15-17 juni 2005. • P. Quax, M. Wijnants, T. Jehaes, W. Lamotte, Bridging the Gap between Fixed and Mobile Access to an Audio/Video-Enabled Large-Scale NVE, International Conference on Web Technologies, Applications and Services (WTAS2005), Calgary, AB, CA, 4-6 juli 2005, ISBN 0-88986-483-7 • P. Quax, T. Jehaes, M. Wijnants, W. Lamotte, Mobile Extensions for a Multi-User Framework Supporting Video-Based Avatars, Proceedings International Conference on Internet and Multimedia Systems, and Applications (IMSA2005), Honolulu, Hawaï, USA, 15-17 augustus 2005, pp. 412-417. ■ Project webpagina: https://a4mc3.ibbt.be
In samenwerking met:
34
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • •
UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
UGent - MMLab
http://www.mmlab.be
IMEC
http://www.imec.be
VUB - SMIT
http://www.smit.vub.ac.be
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be
ARMAD@: Autoconfiguration and Remote Management of Any Device @ Home De context: het managen van complexiteit? De evolutie in de thuisnetwerken is enorm: steeds meer gezinnen schakelen van één pc over op compleet uitgewerkte thuisnetwerken, met firewallrouters, meerdere pc's en printers, en in sommige gevallen zelfs een domoticasysteem. De invoering van nieuwe diensten zoals interactieve digitale televisie, e-learning en andere, in combinatie met nieuwe netwerktoestellen (set-top kastjes, thuisbioscoopsystemen, mobiele toestellen enz.) zal deze evolutie nog versnellen en de deur openzetten voor een algemene aanvaarding van thuisdiensten bij het grote publiek. Maar deze verhoogde netwerkcomplexiteit wordt ook een last voor gebruikers én dienstenleveranciers. Want, bij de installatie van de netwerktoestellen kan er al snel iets foutlopen. Dat kan leiden tot inefficiënte thuisnetwerken en -diensten en/of tot hoge OPEX-kosten voor de dienstenleveranciers (hooggekwalificeerd installatiepersoneel moet de klanten thuis bezoeken en er moeten helpdesks voorzien worden). Er zal dus nog heel wat onderzoek en ontwikkelingswerk nodig zijn vooraleer de complexiteit voor eindgebruikers en het thuisnetwerk echt onder controle is. De oplossing: remote management Het Armad@-project onderzoekt de mogelijkheden om de complexiteit van thuisnetwerken op te lossen via netwerk- en toestelbeheer op afstand. Volgende toepassingsscenario's dienen zich aan: • Automatisering van de configuratie van het thuisnetwerk • Diagnose stellen op afstand • Metingen uitvoeren op afstand • Automatische update en installatie van software • Beheerde levering van multimedia-inhoud en -toepassingen Onderzoeksactiviteiten De belangrijkste onderzoeksactiviteiten van Armad@ zijn: • Identificatie van de specifieke vereisten voor de dienstencategorieën en van een referentiemodel voor de thuisomgeving. • Evaluatie van de diensten- en bedrijfsmodellen op basis van afstandsbeheer. • Onderzoek naar technologieën die afstandsbeheer van thuisnetwerken en -toestellen onderzoeken (inclusief data, controle en beheersplannen), oplossingen voor mogelijke hiaten in de technologie. • Beoordeling van problemen met gebruikers en juridische problemen (bv. bereidheid van de eindgebruiker om toestellen in zijn huis te laten beheren en eventuele wettelijke gevolgen van de voorgestelde technische oplossingen). • Ontwerp van een service deployment architecture. • Proof-of-concept implementaties en demonstraties.
annual report 2005 - IBBT
35
2 Onderzoek & Ontwikkeling
Project status 2005 In het eerste werkjaar van het Armad@-project werd vooral aandacht geschonken aan analyse, zowel op technisch gebied (protocolanalyse, identificatie van voornaamste generieke remote management functies, opstellen van een referentie-model) als op socio-economisch gebied (aftasten van gebruiksaspecten, legale kadering en opstellen van businessmodellen). Dit werk vormt de basis voor het uittekenen van een geschikte generieke dienstarchitectuur, om dan in het tweede projectjaar uit te monden in demonstratoren. Voornaamste projectverwezenlijkingen van het afgelopen jaar: • In kaart brengen van belangrijkste subfuncties van belang voor beheer op afstand van veelbelovende diensten en applicaties. • Opstellen van een netwerkreferentiemodel en een protocolreferentiemodel voor thuisnetwerken. • Grondige evaluatie van protocollen voor dataverkeer en dienstbeheer, in combinatie met de identificatie van lacunes en opportuniteiten voor verder onderzoek. • Via focusgroepen aftasten van interesses en gevoeligheden m.b.t. de in Armad@ bestudeerde scenario's, met klemtoon op de remote management aspecten. • Opstellen van verschillende businessmodellen waarbinnen remote management succesvol kan aangeboden worden. • Legaal kaderen van het op afstand beheren van diensten, vooral gebaseerd op de Europese wetgeving terzake. • Identificatie van de voornaamste architecturale opties om remote management aan te bieden. • Verdere verfijning van de definitie van twee use cases, namelijk : • het op afstand beheer van multimedia content delivery (met garanties van dienstkwaliteit, ook in het thuisnetwerk) • remote metering van water- en elektriciteitsverbruik, met configuratie op afstand (inclusief visualisatie voor de eind-gebruiker) • Gedeeltelijke implementatie van de multimedia-gerelateerde use case.
36
Gedurende het werkjaar 2005 werden volgende interne plenaire workshops georganiseerd: • 26 januari 2005: project kick-off meeting • 1 april 2005: presentatie en bespreking van eerste resultaten • 27 oktober 2005: afronden van analyse-fase van het project, opstart van architecturaal ontwerp, verdere uitdieping van de use cases. ■ Project webpagina: https://armada.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • •
K.U.Leuven - DistriNet
http://www.cs.kuleuven.be/cwis/research/distrinet
UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
CicK: Convergentie Initiatief Kabel Het doel van CIcK is het architecturaal stappenplan uit te stippelen om Vlaanderen tegen 2010 te voorzien van een volgende generatie wereldklasse breedbandinfrastructuur, vertrekkende van de huidige wereldklasse breedband kabelinfrastructuur, gebaseerd op open publieke normen, gebruik makende van nieuwe convergenties van breedband technologieën en die nieuwe gebruikersgedreven convergente breedbanddiensten mogelijk maken. Binnen de telecommunicatie wereld stellen we sinds de komst van het Internet Protocol vast dat alle diensten convergeren naar één technologisch platform. Op kabel toegangsnetwerken is dit de uitgebreide verzameling van DOCSIS en met DOCSIS verwante normen.
annual report 2005 - IBBT
37
2 Onderzoek & Ontwikkeling Binnen de televisie wereld stellen we sinds de komst van Digital Video Broadcast vast dat televisiediensten convergeren naar het DVB platform. Op kabel toegangsnetwerken is de uitgebreide verzameling van DVB-C en met DVB-C verwante normen. Op dienstenniveau stellen we bijvoorbeeld vast dat telefoneren wordt verrijkt met beelden, dat televisie wordt verrijkt met interactieve toepassingen en data en dat de wereld van de informatietechnologie wordt verrijkt met multimedia. En ook de eindgebruikerstoestellen convergeren steeds meer: bijvoorbeeld telefoontoestellen bevatten naast een micro ook steeds meer een camera, steeds meer PC’s bevatten de mogelijkheid om televisiesignalen te ontvangen en door middel van Set Top Boxen worden televisietoestellen ook verbonden met de informatiemaatschappij. De convergentie binnen de eindgebruikerstoestellen maakt het mogelijk om deze toestellen op verschillende netwerken te laten functioneren, zowel vaste als mobiele als draadloze, zowel buitenshuis als binnenhuis. De probleemstelling ingevolge de doelstelling is niet enkel complex omwille van de complexe technologische omgeving, zoals hierboven geschetst, maar overschrijdt tevens het louter technologische domein, vermits juiste technologische keuzes in evenwicht dienen te gebeuren met menswetenschappelijke, economische en regelgevende factoren. CIcK wenst daarom de volgende 4 onderzoeksvragen op een geïntegreerde wijze te beantwoorden: 1) Technologisch: wat is de volgende generatie architectuur van toegangsnetwerken, binnenhuisnetwerken en eindgebruikerstoestellen die de convergentie van diensten ondersteunt? 2) Menswetenschappelijk: welke convergentiediensten worden door de gebruikers als gebruiksvriendelijk beschouwd? 3) Economisch: wat is de economisch optimale volgende generatie architectuur? 4) Regelgevend: wat is de impact van de convergentiediensten op de regelgeving en omgekeerd? Het technologisch onderzoek vertrekt van de analyse van normalisatie, technologie en architecturale trends, maakt een synthese architectuur en voorziet in een aantal prototypes op basis van deze synthese. Op basis van prototypes zal gebruikersonderzoek op laboratoriumschaal plaatsvinden om de technologische architectuur te valideren met een steekproef van gebruikers. ■ Project webpagina: https://cick.ibbt.be
In samenwerking met:
38
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • •
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
UGent - WiCa
http://www.intec.ugent.be/wica
UA - PATS
http://www.pats.ua.ac.be
CROSLOCIS: Creation of Smart Local City Services Uitdagend onderzoek naar het snel creëren van diensten in een slimme omgeving De behoefte aan slimme stadsdiensten Door de alomtegenwoordigheid van IT infrastructuur en de evidentie van basiscommunicatiediensten zijn de verwachtingen van eindgebruikers geleidelijk aan gestegen met betrekking tot personalisatie en eenvoudige ad-hoc inzetbaarheid van diensten in wisselende omstandigheden en locaties. Bovendien wensen ook derden zoals kleine bedrijven, zelfstandigen en andere kleine ondernemers te participeren in de e-tendens door hun eigen diensten aan te bieden. De meerwaarde die met diensten gecreëerd wordt, is vandaag immers wat marktspelers van elkaar onderscheidt. Een stadsomgeving biedt in dit verband een zeer relevant werkkader. Men kan bv. denken aan: • winkeluitbaters die potentiële klanten in de buurt willen overhalen om hun winkel te bezoeken, bv. door hen op dat ogenblik een kortingbon toe te sturen, • een café- of restauranthouder die groepjes vrienden wil trachten samen te brengen en te laten afspreken in zijn etablissement, • een filmzaaluitbater die in samenwerking met een mobiele netwerkuitbater abonnees wil aantrekken om lid te worden van een virtuele filmclub met allerlei clubacties, • een stadsbestuur en de stadsbewoners die toeristen en andere bezoekers van toeristische informatie willen voorzien in de buurt van bezienswaardigheden, draadloos en locatiebewust, enz. De technologische en businessbarrières Vandaag wordt de vermarkting op grote schaal van dergelijke “slimme” diensten verhinderd door een aantal technologische en businessbarrières: • Heterogene dienstenomgevingen, gaande van pure IT omgevingen - met XML Web Services en Wireless LAN als sleutelelementen - tot de gesofisticeerde mobiele of vast-mobiel-geconvergeerde telecom omgevingen - IMS of Tispan architecturen - omvatten in essentie verschillende enabling services concepten, met wisselende randvoorwaarden voor dienstenplatform en toestellen en wisselende precondities en middelen voor beveiliging. • Te omgevingspecifieke ondersteunende diensten missen gemeenschappelijke modellen en procedures voor het collecteren, opslaan en uitwisselen van identiteits-, locatie-, presence- en profielgegevens op een veilige en toepassingsonafhankelijke wijze. • Onduidelijkheid over businessrollen en de samenstelling van de waardeketting vermijdt dat een meer complete dienstenervaring kan gebouwd worden waarin verschillende dienstenleveranciers betrokken zijn, met pijnpunten zoals gefedereerd gegevensbeheer en “bij wie is de gebruiker abonnee?” • Mechanismen voor dienstenbeheer en administratie ontbreken, nodig voor het beheer van de relatie tussen diensten en gebruikers, het opstellen van een raadpleegbare diensteninventaris, de gecontroleerde toekenning van reken- en netwerkcapaciteit, en het aanrekenen van dienstgebruik in ware tijd.
annual report 2005 - IBBT
39
2 Onderzoek & Ontwikkeling • Werktuigen voor het creëren van diensten ontbreken om derden toe te laten om snel en eenvoudig diensten te bouwen die toch baat hebben bij de krachtige onderliggende bouwblokken die de dienstenomgeving biedt. De regulatorische omkadering met betrekking tot toegang tot netwerken en/of diensten is te heterogeen en volstaat derhalve niet voor de rollen die door de verschillende spelers worden opgenomen in deze nieuwe vormen. Naar een nieuwe dienstenarchitectuur De figuur hieronder schetst een beeld van de technische dienstenomgeving zoals die in het project vooropgesteld wordt om aan de noden van de 5 in de figuur onderscheiden sleutelrollen te beantwoorden in de overeenkomstige nieuwe business- en regulatorische context. Projectaanpak Het project zal onderzoeksresultaten in elk van de volgende gebieden opleveren, nodig om de belangrijkste concepten voor een dienstencreatie-raamwerk voor slimme lokale stadsdiensten uit te werken: • business modellen en scenario's voor slimme lokale stadsdiensten • een verbeterde diensten- en netwerk-basisarchitectuur • ondersteunende diensten die het dienstenraamwerk voorzien van intelligente functies met hoge toegevoegde waarde, en die effectief kunnen ingezet worden voor de uiteindelijke eindgebruikerdiensten • een aanpak voor het creëren van diensten door een waaier van verschillende types raamwerk gebruikers • ondersteuning van geavanceerde eindgebruikerinteractie via een meervoudige set van toestellen voor de gecreëerde diensten
End-User
City Service Provider
AdministrationInterface
Devices
End-User Services
Charging & other real-time policy enforcement
Enabling Services Collection, distribution & exchange of context and location data
Common End-User Service Components
User Interfaces
Service Authoring Tools
Interworking / Brokerage Interfaces
4
1
Service Administration Functions
Service Developer
User Administration & ID Managment
3
2
Service Provider
5
Content Provider
Other Service Platforms
Multi-Access Network Location technologies, Wireless Access Management, QoS, Network Security, Session Control, ...
WPAN (Bleutooth, ZigBee, RFID, …) & WAN/LAN (WiFi, 2G/3G Cellular, xDSL/Cable, …)
40
■ Project webpagina: https://croslocis.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • •
K.U.Leuven - DistriNet
http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet
UHasselt - EDM
http://www.uhasselt.be
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
K.U.Leuven - COSIC
http://www.cosic.esat.kuleuven.ac.be/index.html
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
E-Paper: de digitale krant op digitaal papier Het objectief van het IBBT E-paper project is om de mogelijkheid te bieden aan krantlezers om hun krant op een gebruiksvriendelijke manier te lezen op digitaal papier (e-ink). Er wordt onderzocht hoe uitgevers en adverteerders hun digitale inhoud kunnen verspreiden en weergeven op deze nieuwe toestellen. Een steekproef van De Tijdabonnees zal de prototype-terminals van Philips met een versie van de krant kunnen testen. De bedoeling is om de gebruikersrespons uitgebreid te onderzoeken, gecombineerd met adverteerdersrespons en meer fundamenteel onderzoek naar de lange termijn evolutie van de mogelijkheden van de terminal en de services zelf. Digitaal papier (e-ink) is een nieuwe technologie voor elektronische schermen waarvan de mogelijkheden in dit project verder onderzocht worden. Deze schermen hebben een erg hoge resolutie, zijn ultradun, kunnen in de toekomst flexibel zijn, zijn ultra low power (er is geen power nodig om informatie op het display leesbaar te houden), hebben geen belichting nodig, zijn leesbaar in het zonlicht en hebben op papier gelijkende eigenschappen. Informatie wordt elektronisch opgeladen en weergegeven.
annual report 2005 - IBBT
41
2 Onderzoek & Ontwikkeling Het weergavetoestel heeft een aangepaste display oppervlakte (8.1”). De representatie van de inhoud en de navigatie doorheen deze inhoud zullen worden bepaald. Verder wordt gezocht naar een optimale distributievorm en packaging van de inhoud. De noden en verwachtingen van de gebruikers en adverteerders worden geanalyseerd en vertaald naar een gebruiksvriendelijk ontwerp. De representatie van de content en de interface worden grondig getest op hun gebruiksvriendelijkheid. Verder onderzoeken we de adoptie van de nieuwe technologie door de consument en de adverteerder. Mogelijke businessmodellen voor dienstverlening via E-paper voor de betrokken partijen worden geanalyseerd. De focus van het onderzoek zal liggen op modellen voor nieuwe waardecreatie door dienstverlening via een e-paper enerzijds, en modellen voor nieuwe samenwerkingsvormen en waardenetwerken anderzijds. Voor de draadloze interface tussen het distributienetwerk en het weergave-toestel wordt onderzoek verricht naar een algemene architectuur voor de distributie van de content naar multimediale terminals, waarbij zowel het distributienetwerk als de terminal een belangrijke rol spelen. Activiteitenverslag 2005 Gedurende het eerste kalenderjaar van het E-Paper project werden in hoofdzaak voorbereidingen getroffen voor het opzetten van de field-trial met een steekproef van Tijd-abonnees in het eerste kwartaal van 2006. De field-trial zelf zal pas doorgaan in het tweede kwartaal van 2006 door een vertraging in de productie van de E-Paper devices, maar alle voorbereidingen werden wel getroffen door de verschillende partners om de test zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Hieronder worden de verschillende activiteiten van 2005 meer in detail besproken: Deliverables in 2005 Deliverable over de werkpakketten heen: • Gedetailleerde omschrijving en planning van alle taken voor het opstarten en vlot verlopen van de field trial in 2006 (november 2005). Deliverables binnen WP1 - aanleveren en personaliseren van content: • Interface: realisatie van een papieren prototype met verschillende navigatievormen en formats van advertenties voor testen met gebruikers in WP4. • Content: omzetting dagelijkse De Tijd in xhtml formaat (leesbaar op browser), integratie info-grafieken, rss feed, foto's en Euronext en bel20 data, opzet rubricering, integratie persoonlijke vacatures en portefeuille (effecten). • Advertenties: opzet specificaties en afspraken voor aanlevering advertenties door I-merge en Hypervision, integratie advertenties (banner en interstitial) in artikels en stories, automatische scheduling van deze integratie. • Testpanel: werving van testgebruikers, plaatsing advertentie, opzet webform, direct mailing, export gegevens van webform aan WP4 • Opzet FTP en schedule, zodat De Tijd dagelijks beschikbaar staat voor verdere verwerking. • Opzet HttpPost (notifier als krant beschikbaar is) voor Philips. • Dagelijkse aanlevering CRM data (link tussen url en titels) aan INTEC (UGent). Deliverables binnen WP2 /3 - client product, content packaging en distributie: • Volledig design van het client-product (elektrisch, mechanisch, software) en realisatie van een demokwaliteit. Design en realisatie van de server-software. Dit heeft zich vertaald in verschillende deliverables: mechanische tekeningen, elektrisch schema en layout, SW-architectuur documentatie, end-to-end protocol-specificatie, server architectuur en de SW-code voor zowel client als server.
42
Deliverables binnen WP4 - gebruikersonderzoek: kwalitatief en usability • Criteria logginganalyse (april 2005) • Vragenlijst nulmeting testpanel (mei 2005) • Selectieprofiel testpanel (mei 2005) • Resultaten gebruikerstesten en posttaakenquête op papieren prototype (augustus 2005) • Guidelines voor de realisatie van iconen en ontwerp van iconen voor de user interface (november 2005) • State-of-the-art met betrekking tot E-paper (dynamisch document) • Eerste fase selectie testpanel: mailing + opvolging (december 2005) Deliverables binnen WP5 - business modelering en positionering adverteerder: • Elektronische kranten: State of the art over digitale strategieën van krantenuitgevers en SWOT-analyse van de e-ink-paper. (D5.1 - maart 2005) • E-paper en interactieve reclame. Behoeften en verwachtingen van Belgische adverteerders (D5.2 december 2005). Deliverables binnen WP6 - distributienetwerk en interactie met het weergavetoestel: • Opzetten van de server infrastructuur en openstellen hotspots voor de field trial • Studie van Security en context-awareness aspecten voor Content Distributie: "A Study of DRM aspects for Content Distribution" (D6.3 - augustus 2005) • Studie en Prestatie-evaluatie van Technieken voor Content Distributie (D6.1 - december 2005) Wetenschappelijke publicaties • S. Michiels, K. Verslype, W. Joosen, B. De Decker. "Towards a Software Architecture for DRM." In Proceedings of the Fifth ACM Workshop on Digital Rights Management (DRM'05), pp. 65-74. Alexandria, Virginia, USA (co-located with CCS 2005). November, 2005. • S. Michiels, W. Joosen, E. Truyen, K. Verslype. "Digital rights management - a survey of existing technologies.". Department of Computer Science, K.U.Leuven, Technical Report CW 428, Leuven, Belgium, November, 2005. • S. Michiels, K. Buyens, K. Verslype, W. Joosen, B. De Decker. "DRM Interoperability and Reusability through a Generic Software Architecture." INDICARE Monitor - About Consumer and User Issues of Digital Rights Management Solutions, Vol. 2, No 11, January 2006. Electronic periodical (www.indicare.org), ISSN 1614-287X. • Pierson, Jo & Lievens, Bram (2005) 'Configuring living labs for a 'thick' understanding of innovation', in Conference proceedings of EPIC 2005 (Ethnographic Praxis in Industry Conference), published by NAPA (National Association for the Practice of Anthropology) - Microsoft - Intel, US, 77-90. Wetenschappelijke papers (nog) niet gepubliceerd : • Paulussen, Steve (2006). Digital diversification trends in the newspaper market. Lessons for the 'epaper'. Paper to be presented at the COST A20 Conference 'The Impact of Internet on Mass Media in Europe', 26-28 April 2006, Delphi, Greece. Goedgekeurd, nog niet gepubliceerd. • Berte, Katrien; Hauttekeete, Laurence & Paulussen, Steve (2006). Interactive advertising: how Belgian advertisers view the future advertising market. Paper to be presented at the COST A20 Conference 'The Impact of Internet on Mass Media in Europe', 26-28 April 2006, Delphi, Greece. Goedgekeurd, nog niet gepubliceerd. • Pierson, Jo, Lievens, Bram & Ballon, Pieter (2005) 'Living lab as a mutual shaping methodology for involvement of users in technology design'. Paper for the first ECC 2005 (European Communication Conference), organised by the University of Amsterdam, European Communication Association (ECA)
annual report 2005 - IBBT
43
2 Onderzoek & Ontwikkeling and the European Consortium for Communication Research (ECCR) (www.ecc2005.nl), Amsterdam, The Netherlands, 24-26 November 2005. Goedgekeurd, nog niet gepubliceerd. • Pierson, Jo, Lievens, Bram & Ballon, Pieter (2005) Living labs for broadband innovation: Configuring user involvement'. Paper for the BBEurope 2005 (BroadBand Europe), organised by the framework of BREAD - Broadband For All (www.bbeurope.org), Bordeaux, France, 12-15 December 2005. Goedgekeurd, nog niet gepubliceerd. • T. Shrimpton-Smith, L. Calvi. Usability evaluation of e-paper: combination of three evaluation methods. Designing Interactive System Congres (www.sigchi.org/dis2006). Ingediend, nog niet goedgekeurd. ■ Project webpagina: https://epaper.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • •
44
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
K.U.Leuven - Distrinet
http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet
IMEC
http://www.imec.be
FIPA: File Based Integrated Production Architecture FIPA (File based Integrated Production Architecture) wil een, op IP gebaseerde architectuur, ontwikkelen voor gedeelde opslag- en rekencapaciteit op een of meerdere sites. Dit project is gericht op toepassingsgebieden zoals de productie van digitale media, e-beveiliging, e-gezondheid enz.
De uitdaging bij al deze toepassingen ligt in het on-line opslaan en verwerken van enorme hoeveelheden digitale multimediadata zodat ze betrouwbaar, veilig en efficiënt beheerd en opgevraagd kunnen worden. Dit betekent dat naast de opslag, de verwerking en het beheer van de data, ook de toegankelijkheid tot de architectuur cruciaal is. Dat is des te belangrijker omdat steeds meer bedrijven hun data delen met handelspartners, externe werknemers, en andere doelgroepen. Behoefteanalyse en bedrijfsmodellering De overgang van de klassieke opslagmedia (tape, röntgenfoto, …) naar file gebaseerde systemen vereist een beter begrip van de noden in de verschillende toepassingsgebieden. Er zullen bedrijfsmodellen opgemaakt worden op basis van behoefteanalyses, verschillende technologische oplossingen en kostanalyses. De noden in de markt worden opgevolgd en gemapt op het uitgevoerde onderzoek. Daarnaast wordt ook de economische haalbaarheid van de verschillende oplossingen constant vergeleken met de behoefteanalyses in de markt.
annual report 2005 - IBBT
45
2 Onderzoek & Ontwikkeling IP gebaseerde infrastructuur Het ontwerp en de bouw van een IP gebaseerde opslagomgeving die geschikt is voor opslag, beveiliging en opvragen van data, vereist onderzoek op verschillende vlakken. Enkele voorbeelden zijn disk connection-netwerken, SAN's op basis van fiber channel en iSCSI, verschillende opslagtypes en kwaliteiten, alsook parallelle bestandssystemen (bv. GPFS) en grid computing. Een Proof of Concept opstelling wordt ontworpen en gebouwd tijdens het project.
Modellering en beheer van informatie Door gebruik te maken van een systeem op basis van bestanden kunnen nieuwe manieren van informatiemodellering en -beheer onderzocht worden. FIPA zal tests bedenken en uitwerken voor concepten voor het ophalen van data op basis van metadata met behulp van geavanceerde zoekengines en contentbeheersystemen. Competentiecentrum Een deel van de kennis die uit dit onderzoeksproject verzameld wordt, komt terecht in een competentiecentrum. Dit centrum zal networking tussen de partners uit de industrie, de academische onderzoeksteams en de economische markt makkelijker maken. Binnen het competentiecentrum zal een volledig functionele omgeving beschikbaar zijn voor training met file gebaseerde productie, demonstraties, workshops, ... Project status 2005 Het onderzoek in het eerste jaar van het FIPA project was o.a. toegespitst op een grondige analyse van huidige file gebaseerde productie platformen en hun metadata, gevolgd door het finetunen ervan en vergelijken met mogelijke toekomstige architecturen. Daarnaast werd ook gekeken naar mogelijke business cases voor het gebruik van een dergelijke storage architectuur in andere sectoren dan media. Tot slot werd ook het oprichten van een competence centre, gebaseerd op de onderzochte technologieën en architecturen in het project, grondig geanalyseerd vanuit verschillende invalshoeken. De voornaamste verwezenlijkheden van het project gedurende 2005 waren: • Het opzetten van een prototype van een verbeterde Fibre Channel storage architectuur. • De verbeteringen waren gebaseerd op een detail analyse van de verschillende componenten in een storage systeem: disks, netwerk, storage controllers, servers. Allen werden uitgebreid beschreven in white papers. • Architecturaal state of the art overzicht van de iSCSI technologie. • Overzicht van de requirements voor het distribueren van de architectuur op basis van grid technologieën. • Het ontwerpen van een eerste metadatamodel voor mediaproductie. • Belichten van de competence centre mogelijkheden vanuit verschillende invalshoeken en het vastleggen van de roadmap voor het uitbouwen van het competence centre in het 2de werkjaar. Gedurende 2005 werden ook volgende interne plenaire workshops ingericht: • Kick off workshop op 2 mei 2005. • Workshop eerste prototype van een verbeterde fibre channel architectuur op 19 oktober 2005.
46
■ Project webpagina: https://fipa.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • UGent - IBCN • UGent - MMLab • UA - PATS
http://www.ibcn.intec.ugent.be http://www.mmlab.be http://www.pats.ua.ac.be
iConnect: The connected meeting room iConnect is een IBBT project dat tot doel heeft een architectuur te ontwikkelen voor vergaderingen op afstand. Hierbij wordt onderzocht hoe elektronische middelen zoals een portable PC of PDA meer efficiënt kan worden ingeschakeld om vergaderingen te ondersteunen. Momenteel worden vergaderingen op een inefficiënte manier gehouden. De deelnemers moeten reizen naar de vergadering, die in een ander land of zelfs een ander continent kan worden gehouden. De middelen die tijdens de vergadering zelf kunnen worden gebruikt zijn niet handig. In het beste geval wordt een werkdocument geprojecteerd vanop een portable PC terwijl één persoon dit op aanwijzigingen van de andere deelnemers editeert. Het doel van het iConnect Software project is de ontwikkeling van een reeks van software componenten die de “connected meeting room”: een virtuele vergaderzaal, ondersteund door een flexibele software interface, waarin de deelnemers geografisch verspreid zijn. Door het gebruik van verschillende invoerapparaten en verschillende schermen, delen de deelnemers een virtuele documentruimte die hen toelaat om met elkaar en met de werkdocumenten te interageren. Een gebruiker kan bijvoorbeeld in zijn kantoor met zijn desktop computer werken. Anderen zitten in een vergaderzaal op een andere plaats en gebruiken een groot projectiescherm om de documenten en de eerste deelnemer te zien. Sommige van de personen kunnen hun portable PC gebruiken, andere een mobiel apparaat, zoals een PDA. Deze personen kunnen allemaal de inhoud onderling bespreken en kunnen op een uniforme en transparante manier met de documenten werken.
annual report 2005 - IBBT
47
2 Onderzoek & Ontwikkeling De vertrouwelijkheid van documenten dient te worden gegarandeerd door middel van een beveiligingsmodule die de gewenste toegangscontrole afdwingt. Het project is onderverdeeld in een aantal belangrijke delen: • de architectuur • apparaatbeheer, -abstractie en -interfacing • multi-device/multi-view user interfaces • netwerkaspecten, distributie en quality-of-service • veiligheid en authenticatie Het werk dat hier rond wordt gedaan zal gebaseerd worden op vereisten die geformuleerd zullen worden door de bedrijfspartners tijdens de eerste fase van het project. Verschillende softwarecomponenten die de verschillende aspecten van het project uitwerken, zullen worden ontwikkeld, gebaseerd op de architectuur. Deze componenten vormen geen applicatie, maar kunnen worden geïntegreerd tot meerdere oplossingen op maat. De resultaten van de verschillende delen van het project zullen worden geïntegreerd in proof-of-concept case studies. Deze zullen toelaten om zowel de technologische waarde als de bruikbaarheid en toegankelijkheid van de gegenereerde oplossingen na te gaan. Projectstatus 2005 Het GBO project is in 2005 gestart met een onderzoek naar de vereisten voor deze softwareoplossing. Er zijn gebruikersobservaties uitgevoerd, die hebben geleid tot een gebruikers- en takenanalyse. Deze analyses zullen in het verdere verloop van het project gebruikt worden om de iConnect software op een gebruiksvriendelijke manier te ontwikkelen. Verder is er een literatuurstudie uitgevoerd naar bestaande collaboratieve omgevingen en naar middleware-oplossingen. Deze literatuurstudie werd gebruikt om een architectuur te definiëren voor iConnect, samen met een middleware-oplossing. In 2005 werd de eerste versie van de architectuur gedefinieerd. In 2006 zal deze nog verder verfijnd worden. Ten slotte zijn 2 proof-of-concept implementaties gerealiseerd. Een eerste implementatie gaat de mogelijkheden na van interactie met een shared whiteboard en PDAs om een vergadering te kunnen ondersteunen. Een tweede proof-of-concept betreft een basisimplementatie van de iConnect architectuur. In 2005 werd ongeveer maandelijks een brainstormvergadering gehouden rond de iConnect architectuur. Verder werd een paper aanvaard voor de ACM CHI 2006 Workshop Information Visualization and Interaction Techniques for Collaboration across Multiple Displays. ■ Project website: https://iconnect.ibbt.be
In samenwerking met:
48
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • •
UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be
K.U.Leuven - COSIC
http://www.cosic.esat.kuleuven.ac.be/index.html
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
IPEA : Innovative Platform for Electronic Archiving Het Innovative Platform for Electronic Archiving, IPEA, is een IBBT project dat tot doel heeft om gemeenschappelijke standaarden te ontwikkelen voor het uitwisselen en archiveren van audiovisuele data in Vlaanderen. Naast de praktische moeilijkheden van het bewaren van niet-digitale formaten is ook de toenemende vraag naar de ontsluiting van gearchiveerde informatie een belangrijke drijfveer voor dit project. Uitwisselen betekent afspraken maken, en de samenwerking tussen de marktleiders in de AV-omroep wereld in dit project is dan ook een absolute voorwaarde voor het bereiken van de projectdoelstellingen. Vanuit een aantal hoeken is er interesse binnen Vlaanderen voor een gemeenschappelijk initiatief dat media, cultuur en overheidsdiensten omvat. Vanzelfsprekend bestaat hiervoor niet alleen een ruime interesse vanuit de overheidssector/publieke sector, maar ook binnen de particuliere sector. Aan het IBBT is gevraagd de initiatieven rond digitale archivering te coördineren en om te zetten in een gezamenlijk onderzoeksprogramma dat zal uitgevoerd worden door, een consortium van bedrijven en IBBTonderzoeksgroepen. Het is duidelijk dat de problematiek van 'digitale archivering' in tal van sectoren belangrijk is. Het huidige project richt zich in eerste instantie op alle technologische en gebruikersaspecten van digitale archivering binnen het activiteitendomein van productiehuizen, radio- en TV-omroepen. In een latere fase kan het project zich ook richten op de digitale archivering van audiovisuele data bij andere spelers zoals persbureaus, reclamebureaus, uitgeverijen, de overheid, regionale omroepen, productiehuizen, onderwijsinstellingen, enz.
annual report 2005 - IBBT
49
2 Onderzoek & Ontwikkeling Omroepen en mediaproductiehuizen staan tegenover een grote uitdaging. Door convergentie tussen traditionele omroep- en informatietechnologie is zowel de productie van programma's als toegang tot de media grondig aan het veranderen. Ze opent bovendien een nieuwe waaier aan mediadistributiemogelijkheden. De huidige uitdagingen voor deze organisaties zijn onder andere: hoe de productiemodellen efficiënter maken? Hoe omgaan met een massieve hoeveelheid visuele content, met continu veranderende digitale standaarden en steeds meer gefragmenteerde producties? Een gestructureerd en volledig archief laat omroepen toe om dit archief op een efficiëntere manier te gaan ontsluiten naar derden toe, waaronder B2B-gebruikers (productiehuizen, facilitaire bedrijven, andere binnen- en buitenlandse omroepen, enz.) en B2C-gebruikers (kunstencentra, scholen, overheden, burgers, enz.). Daarnaast kan een digitaal archiveringssysteem ook in het kader van 'eigendomsrechten' een steeds belangrijker rol spelen door de bescherming en afscherming van gegevens niet alleen gemakkelijker maar ook veiliger en beter controleerbaar te maken. Om de beoogde digitale-archiveringstechnologie te ontwikkelen is competentie en bijkomend onderzoek vereist in de hierna vermelde domeinen: • onderzoek met betrekking tot de identificatie van 'gebruikersnoden', waarbij zowel professionele, semiprofessionele als individuele eindgebruikers zullen beschouwd worden; • ontwikkeling van een gestandaardiseerd metadatamodel voor de beschrijving van audiovisuele data; • ontwikkeling van een gestandaardiseerd metadatamodel voor de uitwisseling van audiovisuele data; • opstellen van richtlijnen voor het gebruik van concrete mediaformaten in de context van een digitaal archief; • beveiliging van multimediale data en van netwerken, rekening houdend met zowel B2C- als B2Bgebruikersscenario's; • specificatie van een algemene technische architectuur die toelaat om digitale archieven op een adequate manier te ontsluiten; • studie van mogelijke business-modellen. Het is de bedoeling om de verworven kennis te concretiseren aan de hand van een gezamenlijk prototype digitaal archief. Dit prototype zal in eerste instantie gehuisvest worden binnen het IBBT. Na afloop van het project kunnen de participerende bedrijven (en/of andere bedrijven) uiteraard verder bouwen op dit prototype, binnen het kader van hun eigen bedrijfsvoering. Zowel VRT, VMMa als Videohouse nemen deel aan dit project, en brengen op die manier hun eigen expertise en kennis van het probleemgebied mee. De participatie van de marktleiders in de omroepwereld leidde tot een algemeen toepasbare standaard voor het uitwisselen van audiovisuele data. Deze standaard is beschikbaar via het IBBT en wordt door verschillende TV-omroepen getest. Natuurlijk realiseren alle partners in het project zich ook dat Vlaanderen geen eiland is, en dat afspraken met de ons omringende landen en regio's wenselijk, zoniet noodzakelijk zijn. Vandaar dat we binnen dit project ook actief samenwerking nastreven met soortgelijke initiatieven in binnen- en buitenland. Milestones & opgeleverde documenten WP2: Studie state-of-the-art 'electronic archiving' • State-of-the-art studie nationale en internationale archiveringstechnologieën afgewerkt; • Bezoeken aan 10 nationale omroepen en productiehuizen en 3 internationale omroepen en productiehuizen ter voorbereiding van het state-of-the-art onderzoek; WP3: Gebruikersonderzoek • Deliverable “Digitale archivering op nationaal en internationaal vlak: een stand van zaken” (rapport over bestaande en buitenlandse types van gebruikersverwachtingen/noden) is afgewerkt en opgenomen in WP2's state-of-the-art; • Opmaak vragenlijsten en scenario's voor open interview en contact met verschillende spelers uit verscheidene sectoren (overheid, cultuur, onderwijs, omroep, …); WP4: Definitie van een gestandaardiseerd metadatamodel • Deliverable “Specificatie gestandaardiseerde semantiek metadata-elementen” is afgewerkt. Deze
50
opdracht werd opgesplitst in twee subtaken: het ontwikkelen van een metadatastandaard voor het uitwisselen van audiovisueel materiaal en het ontwikkelen van het interne archief model. Het eerste is een subprofiel van de P/Meta standaard en resulteerde in een semantische beschrijving, een technische beschrijving, een XML Schema en verschillende voorbeelden. Het interne archief model is een Entity Relationship Diagram; • Literatuuronderzoek naar nationaal en internationaal onderzoek omtrent metadatastandaarden (opgenomen in WP2's state-of-the-art); WP5: Selectie van AV-dataformaten • Deliverable “Inventarisdocument Audiovisuele formaten” is afgewerkt en opgenomen in WP2's stateof-the-art. WP6: Beveiligingsaspecten van digitale archivering • Deliverable “state-of-the-art juridische aspecten van een digitaal archief” is afgewerkt en opgenomen in WP2's state-of-the-art. WP7: Architectuurstudie • Technische evaluatie van verschillen Media Asset Management systemen; • Architectuurstudie van de IPEA demonstrator. WP8: Studie van mogelijke business cases • Uitwerken van een gedetailleerde structuur voor de businessmodellering; • Uitwerken van een (financiële) vragenlijst voor potentiële gebruikers van het archief. Workshops & Presentaties • 17 maart 2005: workshop Siemens SBS / BBC Technology te Londen (U.K.); • 1 april 2005: werkbezoek aan Beeld & Geluid te Hilversum (Nederland); • 12 april 2005: werkbezoek aan BCE te Luxemburg (Luxemburg); • 2-3 juni 2005: workshop Blue Order te Gent (België); • 30 juni 2005: werkbezoek aan Blue Order te Kaiserslautern (Duitsland); • 16-20 september 2005: workshop over Electronic Archiving + voorstelling IPEA op de FIAT-IFTA World Conference te New York (USA); • 16-19 november 2005: voorstelling IPEA op de Audiovisual Creative Fair (ACF) 2005 te Brussel (België); • 12 december 2005: hearing rond Digitaal Archiveren i.s.m. MediaNet Vlaanderen te Gent (België). ■ Project webpagina: https://ipea.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • •
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
UGent - MMLab
http://www.mmlab.be
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
K.U.Leuven - COSIC
http://www.cosic.esat.kuleuven.ac.be
annual report 2005 - IBBT
51
2 Onderzoek & Ontwikkeling MCDP: Multimedia Content Distribution Platform De context Gedurende de laatste jaren zijn er heel wat nieuwe technologieën beschikbaar gekomen om multimediainhoud naar de eindgebruiker over te brengen. Vaste-netwerktechnologieën' zoals xDSL, Docsis, toegangsnetwerken via ethernet of glasvezel, zijn in staat om veel informatie naar de gebruiker te versturen. Ook in de wereld van de draadloze netwerken stijgt de penetratie van de breedbandtechnologie snel. De snelle groei van draadloze netwerken zoals UMTS zal het mogelijk maken om multimedia-content op een kwalitatief hoogstaande wijze aan de draadloze eindgebruiker in de WAN af te leveren. In “hot-spots” of “hot-zones” zullen de gebruikers kunnen genieten van technologieën zoals UWB, WiFi of WiMax met hoge bandbreedte. Op dit ogenblik zijn er op de markt allerlei toestellen van uiteenlopende vorm, schermgrootte, wijze van invoer, rekenkracht, levensduur van de batterij, enzovoorts. Deze toestellen vertonen ook verschillen in netwerk-dienstenplatformen waarmee ze kunnen communiceren, en in netwerk interfaces die ze ondersteunen. Sommige toestellen beschikken slechts over één netwerk interface, andere ondersteunen er meerdere. Deze diversiteit aan toestellen en beschikbare platformen voor netwerkdiensten is een nieuwe uitdaging voor de content-leveranciers en de leveranciers van netwerkdiensten. Om de inspanningen voor de productie en opslag van multimedia-content optimaal te laten renderen, zijn mechanismen om deze content op efficiënte en kosteneffectieve wijze te verdelen naar een zo breed mogelijk publiek van eindgebruikers onontbeerlijk. Het Project Dit project zal onderzoeken hoe een toekomstgericht verdelingssysteem opgebouwd kan worden dat open is naar verschillende soorten van content en dienstenplatformen toe. Het project zal onderzoek doen naar de volgende kernvragen: • Welke architectuur is nodig voor het multimedia content-distributiesysteem? • Welke concepten en technologieën zijn toepasbaar? • Hoe wil de gebruiker multimedia-content consumeren? • Volgens welke verschillende modellen kan een multimedia-content-distributiesysteem ontplooid worden? Dit project zal de ontwikkeling onderzoeken van een multimedia-content distributiesysteem dat een verscheidenheid aan netwerk-dienstenplatformen en toestellen kan ondersteunen, zonder excessieve kosten in het productiesysteem van de contentleverancier. Onderzoek zal bepalen via welke mechanismen de generische content die geproduceerd wordt door de content leverancier, omgevormd kan worden tot content die geschikt is voor verschillende netwerkdienstenplatformen. Om generische content geschikt te maken voor verschillende platformen, zal deze verrijkt moeten worden met metadata. In het project zullen verschillende metadata-specificaties (zoals TVAnytime, MPEG-7, MPEG-21, RDF, EBU P/Meta, enz.), bestudeerd worden om te bepalen hoe zij gebruikt kunnen worden in het multimedia-content-distributiesysteem.
52
Het project zal ook bestuderen welke conversiestappen er nodig zijn op de metadata en de data om ze geschikt te maken voor meerdere platformen. Om een optimale gebruikerservaring te garanderen, zal het project ook bepalen hoe multimedia-content verdeeld kan worden, rekening houdend met de gebruikerscontext en de instellingen van de gebruiker. In de steeds competitiever wordende media- en telecommunicatiemarkt willen contentleveranciers en netwerkdienstenleveranciers komen tot een zo sterk mogelijke klantenbinding. MCDP zal daarom nagaan hoe men op een gedistribueerd platform met verschillende kanalen een zo hoog mogelijke interactiviteit kan bekomen. Om een optimale gebruikservaring te bereiken zal daarnaast ook aan gebruikersonderzoek gedaan worden. Verder zal het project ook onderzoeken hoe het auteursrecht in deze gedistribueerde architectuur op multimediacontent beschermd kan worden. Om de haalbaarheid van de gedefinieerde architectuur te polsen, zal een “proof of concept”-demonstrator gebouwd worden. Publicaties 2005 LUC - EDM: Kris Luyten, Kristof Thys and Karin Coninx, “Profile-Aware Multi-Device Interfaces: An MPEG-21-Based Approach for Accessible User Interfaces,” Accessible Design in the Digital World 2005, British Computer Society; Workshops in Computing (eWIC) Series Dundee, Scotland, August 23-25, 2005. VUB - SMIT: Bram Lievens, “Multi-platform approach as an answer to the digital divide: which way to go?,” Paper presented at the IAMCR conference, Taipei, 2005. Wendy Van Den Broeck, “New media, new audiences, new practices. Is iDTV indeed a paradigm shift?, ” Paper presented at the IAMCR conference in Taipei, 26-28 July 2005. Wendy Van Den Broeck, “Changing viewers, shifting viewing patterns. How (r)evolutionary is iDTV?,” Paper presented at the ECC2005 conference, Amsterdam, 25-26 November 2005.
annual report 2005 - IBBT
53
2 Onderzoek & Ontwikkeling ■ Project webpagina : https://mcdp.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • • •
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
LUC - EDM
http://www.edm.luc.ac.be
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
UGent - MMLab
http://www.mmlab.be
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
T-CASE: Technologies and Capabilities for Service Enabling De context Uit de prognoses blijkt dat de ICT-infrastructuur- en dienstenmarkt de komende 5 jaar jaarlijks met zo'n 10% en meer zal groeien. De innovatie-drivers in de ICT-dienstensector kunnen we indelen volgens drie assen: 1. Introductie van gebruikerscentrische diensten aan professionele en particuliere klanten; 2. Operationele uitmuntendheid bij de dienstenleverancier; 3. Competitieve differentiatie. Dit project concentreert zich op drie domeinen: levering van diensten aan de eindgebruiker, uitvoering van diensten en bedrijfslogica, en algemene diensten. Elke vooruitgang in één van deze drie domeinen kan deze “business drivers” sterk beïnvloeden. “Service Enabling”-platforms Om diensten te kunnen aanbieden, is er nood aan een dienstomgeving, waarin de communicatie en business logica uitgevoerd worden. Belangrijke nieuwe omgevingen zijn gebaseerd op Service Oriented Architecture principes, waar coarse grained, loosely coupled diensten geassembleerd worden in applicaties. De omgeving interageert met OSS/BSS systemen voor business processen zoals service provisioning, activation and assurance. Dit software platform wordt door de term SEP (Eng.: Service
54
Enabling Platform) aangeduid, vermits het de introductie van nieuwe diensttypes mogelijk maakt en de dienstaanbieder ondersteunt bij het beheren van de dienst. Verschillende technologieën voor de bouw van de service-enabling-platformcomponenten (bestemd voor zowel de dienstenleverancier als de klant) worden bestudeerd, alsook hun interoperabiliteit. “Service-Enabling”-opties De volgende service-enabling-mogelijkheden en softwaretechnieken zijn belangrijk voor aanbieden van hedendaagse en toekomstige diensten aan de gebruikers: • “Security enforcement” van een service-enabling-platform is bedoeld om alle beveiligingsniveaus te garanderen, met inbegrip van authentificatie/authorisatie (single sign-on) op gebruikers- en componentniveau en een veilige communicatie tussen de componenten; • “Policy enforcement” is bedoeld om beheerders en/of eindgebruikers in staat te stellen om dynamische regels op te leggen voor onder meer SLA's, privacy belangen en/of gebruikers- en toestelvoorkeuren; • Mogelijkheden ter ondersteuning van locatiegebonden diensten om de locatie van de gebruikers op te sporen, locatie-informatie te onderhouden en de diensten dienovereenkomstig aan te passen. • “Federated data management”: een generisch systeem dat ervoor zorgt dat alle over verschillende applicaties en databanken verspreide data, consistent blijven. Deze worden in detail geanalyseerd. Prestaties en geschiktheid worden in het kader van de dienstenlevering bestudeerd via de implementatie van prototypes en conceptstudies.
annual report 2005 - IBBT
55
2 Onderzoek & Ontwikkeling
Samenvatting T-Case onderzoekt technologieën voor ICT-dienstenplatform middleware en innovatieve service-enabling concepten bestemd voor zowel de dienstenleverancier als de eindgebruiker. Belangrijke uitdagingen zijn: • welke technieken voor security (e.g. elektronische identiteitskaart), policy enforcement en federated data management zijn het meest geschikt voor het ontwerpen van een service-enabling-platform; • hoe kunnen locatie- en contextbewustheid geïntegreerd worden in het service-enabling-platform; • welke technologieën op gebruikerscentrisch en netwerkcentrisch vlak zijn het best geschikt voor dienstenimplementatie. Er zullen diverse proof-of-conceptimplementaties uitgewerkt worden om de haalbaarheid en resultaten van de verschillende bestudeerde aspecten te beoordelen. Project status 2005 In het eerste werkjaar van het T-Case-project werd aandacht geschonken aan de grondige analyse en evaluatie van software technologieën voor realisatie van service enabling platformen, het bestuderen van vereiste uitbreidingen aan bestaande software raamwerken en het ontwerp van een aantal prototype implementaties voor proof-of-concept en prestatie-evaluatie. De analyses en evaluaties laten toe om oordeelkundige technologie- en software raamwerk keuzes te maken. In het tweede projectjaar zullen een aantal specifieke use cases uitgewerkt worden, die dan ook zullen uitmonden in demonstratoren. Voornaamste projectverwezenlijkingen van het afgelopen jaar: • Grondige onderlinge vergelijking van Java technologieën voor ontwerp van IMS-gebaseerde telecom platformen (JAIN SLEE, SIP Servlet, J2EE , JMS, …) en hun interoperabiliteit; • Tuning van de Java Virtuele Machine voor lage latency en hoge throughput diensten; • Overzichtstudie van service discovery protocollen en implementatie van een OSGi gebaseerde oplossing voor bridging tussen deze protocollen; • Prestatie-evaluatie van enkele geselecteerde OSGi diensten, geimplementeerd op een home gateway (in termen van uitvoeringstijd, footprint, …); • Studie van uitbreiding van het OSGi raamwerk voor veilige download van diensten van een vertrouwde dienst aanbieder (Eng.: trusted service provider) en policy enforcement; • Overzichtsstudie van technologieën voor nauwkeurige locatiebepaling van gebruikers en vastleggen van use cases; • Ontwerp van een raamwerk voor implementatie van context-bewuste diensten; • Grondige overzichtstudie van policy talen (academisch zowel als commercieel) voor Telco-centrische omgevingen; • Definitie van een Telco-gerichte policy taal voor beveiliging (authorisatie); • Studie van verschillende platformen (J2EE, WebServices en JBI) met het oog op security en policy enforcement;
56
• Ontwerp van een architectuur voor security en policy enforcement; • Grondige studie van federated identity management als concrete case van data federation; • Studie van service discovery technieken (ondermeer UDDI en ebXML) voor data federation (zowel syntactisch als semantisch gedreven) en selectie use cases; Gedurende het werkjaar 2005 werden volgende interne plenaire workshops (volledige dag, met presentaties en tutorials van alle partners) georganiseerd: • 16 januari 2005, Antwerpen: project kick-off meeting; • 14 maart 2005, Herentals: presentatie en bespreking van resultaten voorstudie; • 14 juni 2005, Leuven: bespreking use case en resultaten van haalbaarheidsanalyses; • 10 oktober 2005, Gent: verdere uitdieping van de use cases en resultaten overzichtsstudies. Verder werden ook een aantal artikels opgestuurd naar wetenschappelijke conferenties. Eens deze publiek toegankelijk zijn, worden ze op de T-Case website geplaatst. ■ Project webpagina: https://tcase.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • UGent - IBCN • K.U.Leuven - Distrinet
http://www.ibcn.intec.ugent.be http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet
VACF: Virtual Arts Centre of the Future VACF heeft als opdracht het onderzoek naar en de uitbouw van een prototype voor het 'virtuele kunstencentrum van de toekomst'. Kunstencentrum Vooruit fungeert als pilot, maar het model moet bruikbaar en uitbreidbaar zijn naar de brede culturele sector. Het project zal leiden tot de realisatie van drie sterk geïntegreerde demonstratoren: een webplatform, een 3Domgeving en een Customer Relationship Managementtoepassing (CRM). De integratie van deze demonstratoren tot één digitaal platform vormt de grote uitdaging en meteen ook de innovatieve kracht van VACF. De mogelijkheid tot interoperabiliteit van de componenten staat dus steeds voorop. De technische ontwikkeling wordt geruggesteund door doorgedreven gebruikersonderzoek en getoetst op juridische haalbaarheid en businessmodelleringsscenario's.
annual report 2005 - IBBT
57
2 Onderzoek & Ontwikkeling VACF is gestart begin juni 2005 en loopt tot eind 2006. Momenteel is dus ongeveer de helft van het traject afgelegd. De eerste verkennende onderzoeken zijn zo goed als afgerond, zodat in januari 2006 werd gestart met het eigenlijke ontwerp van de diverse onderdelen. De uitwerking van de conceptuele en functionele specificaties is momenteel volop aan de gang en moet worden afgerond tegen eind april. Parallel hiermee werd in januari een technische werkgroep in het leven geroepen (initieel niet voorzien) die zich buigt over de specifieke technische implementatie-aspecten, en daarnaast ook waakt over de technische integratie van de onderdelen. Het project is hierdoor afgestapt van het vooraf gekozen cascade-implementatie model en kiest nu voor een meer iteratieve aanpak. Bedoeling is in de loop van april een eerste “pragmatisch” prototype op te leveren, dat zo goed als mogelijk voldoet aan de vooropgestelde minimum-standaard. Daarna, in twee aansluitende iteraties, kan het prototype worden verfijnd en zullen extra accenten worden aangebracht. Op deze manier kan realistischer op de technische vereisten en implicaties worden ingespeeld. Bijkomende voordeel van deze aanpak is ook dat na elke iteratie bijkomend gebruikersonderzoek kan worden gedaan (met testgebruikers van het platform). De projectmedewerkers waken er wel streng op dat de doorstroming van informatie en ideeën tussen de functionele en technische groepen zo optimaal mogelijk gebeurt. Om de integratie van de prototypes zo goed mogelijk te laten verlopen werd de keuze gemaakt voor een zogenaamde “Service Oriented Architecture”, die zoveel mogelijk gebruik zal maken van Web Services. Deze keuze kan de verdere uitbreidbaarheid van het prototype alleen maar ten goede komen. Bovendien sluit deze keuze perfect aan bij de vaststellingen uit de State of the Art dat deze message-based XMLarchitectuur ook op het internet meer en meer gangbaar worden. De diverse aspecten van deze sterk gedistribueerde “Web 2.0” applicaties vormen dan ook een belangrijke inspiratiebron bij de verdere uitwerking van de prototypes. Momenteel werden qua externe valorisatie volgende zaken gerealiseerd: • Nulens, G. & Michiels, K. (2005), 'Culture of the future', paper gebracht op de 1ste European Communication Conference, Amsterdam, 25-26 november 2005. • Weeghmans, L. & Calvi, L. (2005), 'Virtual Arts Centre of the Future', paper gebracht op Digital Arts & Culture: Digital Experiences - Design, Aesthetics, Practice, Kopenhagen, 30 november- 3 december 2005 (Contribution to workshop: Theory & Practice of Experience Design). • Michiels, K. & Nulens, G. (2005), 'Virtuele participatie', presentatie op de 3de Dag van de Cultuurcommunicatie, Gent, Kunstencentrum Vooruit, 13 december 2005 (met o.m. presentatie SOTAs WP1). • Verleye, G. & Van Diest, P. (2005), 'De grote relatiemachine. Over CRM', presentatie op de 3de Dag van de Cultuurcommunicatie, Gent, Kunstencentrum Vooruit, 13 december 2005 (met o.m. presentatie SOTAs WP1).
58
■ Project webpagina: https://vacf.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • •
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
WBA: Wireless Building Automation Het IBBT project WBA, Wireless Building Automation, heeft als doel om het gebruik van draadloze netwerktechnologieën te introduceren in het domein van beheer van publieke gebouwen of professionele infrastructuren. De meerwaarde van draadloze communicatie ligt vooral in de hoge flexibiliteit, de snelle toepasbaarheid en de lage installatiekost. Dit houdt echter in dat een brede waaier aan toepassingen die vandaag de dag betrouwbaar en beheerbaar zijn, nu moeten gerealiseerd worden over een onbetrouwbaar draadloos medium. Strenge veiligheidsvoorschriften en vrijwaring van de persoonlijke privacy zijn bijkomende aandachtspunten in dit project. Naast de bestaande toepassingen is het eveneens de doelstelling van dit project om nieuwe toepassingsdomeinen zoals binnenhuispositionering mogelijk te maken en bij te dragen tot een dieper inzicht in het draadloos automatiseren van gebouwen. Het automatiseren van gebouwen is een van de snelst groeiende markten in de ICT wereld. De drijfveren om daar draadloze netwerktechnologie te introduceren zijn: • Installatie en onderhoud van bekabelde netwerken vergt veel inspanningen en brengt hoge kosten met zich mee. • Ontsluiting van moeilijk te bereiken locaties zoals historische gebouwen of de andere kant van de weg. • Snelle ontplooiing van een tijdelijk netwerk voor korte of middellange termijn.
annual report 2005 - IBBT
59
2 Onderzoek & Ontwikkeling De laatste jaren werden nogal wat inspanningen gedaan voor het definiëren van bussystemen voor het automatiseren van gebouwen zoals EB, LON en BACNET. De interoperabiliteitsproblemen van deze (bedrade) bussystemen werden gaandeweg opgelost, terwijl voor het automatiseren van gebouwen via draadloze netwerken nog heel wat fundamentele technologische problemen onopgelost zijn. Dit project en zijn toepassingsmogelijkheden vallen niet meer in één vakgebied samen te brengen. De brede waaier aan technische apparatuur die een rol speelt in de draadloze automatisering van gebouwen, illustreert dit: • Computernetwerken voor het personeel • HVAC (Heating, Ventilation en Air Conditioning) sensors • PDA's van in-the-field veiligheidsmensen • Elektronische tijdssloten voor toegangscontrole • Draadloze access points • Intelligente camera's met bewegingsdetectie voor videosurveillance • Videowall in de centrale controlekamer vanwaar het ganse systeem bestuurd wordt
60
Om het beoogde binnenhuis draadloos netwerk te kunnen ontwikkelen is competentie en bijkomend onderzoek vereist in de hierna vermelde domeinen: • Onderzoek met betrekking tot de identificatie van 'gebruikersnoden', waarbij zowel professionele als individuele eindgebruikers zullen beschouwd worden. • Specificatie van een algemene netwerkarchitectuur die de draadloze eindapparatuur in een gebouw met elkaar in contact brengt en die het gehele systeem beheerbaar moet maken vanuit een centraal controlecentrum. • Onderzoek naar het combineren van verschillende draadloze technologieën in dezelfde fysische ruimte met minimale onderlinge interferentie. • Onderzoek naar efficiënte methodes om audiovisuele data te transporteren, te manipuleren en te archiveren over een draadloos medium. • Bestuderen van juridische aspecten die gepaard gaan met gebruik en opslag van videomateriaal en de impact op de persoonlijke privacy. • Beveiliging van de audiovisuele data en van de draadloze netwerken, rekening houdend met de actuele veiligheidsvoorschriften voor publieke gebouwen. • Onderzoek naar de uitbouw van een binnenhuis positioneringssysteem voor de snelle lokalisatie van zowel personeel als kritische apparatuur. Aangezien gebouwen een zeer onvriendelijke omgeving vormen voor draadloze signalen, is het belangrijk dat er tijdens het project een demonstrator opgezet wordt. De demonstrator zal plaats vinden in de zalen van het kunstcentrum Vooruit te Gent. Experimentele validatie van de verschillende draadloze netwerken en de ontwikkelde innovatieve algoritmes en mechanismen, moeten aantonen dat de onderzoeksresultaten inderdaad de toetsing aan een realistische omgeving kunnen doorstaan. ■ Project webpagina: https://wba.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • •
K.U.Leuven - COSIC
http://www.cosic.esat.kuleuven.ac.be/index.html
IMEC - DESICS
http://www.imec.be
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
UGent - MMLab
http://www.mmlab.be
UA - PATS
http://www.pats.ua.ac.be
annual report 2005 - IBBT
61
2 Onderzoek & Ontwikkeling 2.2.4. E-Government
Dashgov: E-Government Dashboard Context Nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT) bieden de overheden de kans om de dienstverlening uit te breiden en te verbeteren. Een klantgerichte aanpak is cruciaal bij de uitbouw van het E-government beleid. Om dit te kunnen realiseren is er nood aan een goed inzicht in de interesses, noden en verwachtingen van de e-gov doelgroepen, de burgers en de bedrijven.
Doelstelling van het DashGov project: Het DashGov project heeft als doel de uitbouw van een geïntegreerd instrument voor de evaluatie en verbetering van e-government applicaties. Dit instrument is gebaseerd op diepgaande en systematische metingen en inzichten in de wensen van de gebruiker. Het E-government Dashboard zal gebruikt worden voor zowel pre- als post-launch evaluatie van egovernment applicaties (aanbodzijde). Het uitgangspunt daarbij is een uitvoerige studie van de noden en verwachtingen van zowel de burgers als de bedrijven (vraagzijde). Aan de vraagzijde De interesses, noden & verwachtingen en voorkeuren van burgers en bedrijven inzake toegang en dienstverlening zullen in kaart gebracht worden: • ICT-kennis en -vaardigheden; • Voorkeuren in het gebruik van ICT; • Percepties over de performantie van e-government dienstverlening.
62
Aan de aanbodzijde Er zal een kader ontwikkeld worden voor het evalueren en het formuleren van aanbevelingen: • In de post-launch fase zal dit instrument ingezet worden voor de screening van e-gov applicaties, gebaseerd op metingen van Key Performance Indicators; • In de pre-launch fase zal er een model uitgewerkt worden voor de procesverbetering van e-gov applicaties. Overzicht van de onderzoeksactiviteiten De onderzoeksactiviteiten van het project kunnen als volgt samengevat worden: • Een state-of-the-art van het meten van performantie van e-government; • Een inventarisatie van bestaande en toekomstige e-government diensten; • De ontwikkeling van een conceptueel model waarbinnen de indicatoren van het dashboard geformuleerd worden (bv. usability, accessability,…); • De uitwerking van een kader voor de metingen en de scorecard; • Een onderzoek naar de methodes voor dataverzameling, inclusief de privacy-gerelateerde aspecten die hieraan verbonden zijn; • Het uitwerken van het datawarehouse; • De integratie van het conceptueel model, het model voor dataverzameling en het datawarehouse in de 'Proof-of-Concept'-opstelling; • Het opzetten van een 'derived quality model' voor benchmarking. ■ Project webpagina : https://dashgov.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • •
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
annual report 2005 - IBBT
63
2 Onderzoek & Ontwikkeling IDEM: Identity Management for E-Government
Identity Management for E-Government (IDEM) is een IBBT project waarin technische en wettelijke onderzoeksgroepen zij aan zij samenwerken met de Vlaamse en de Belgische overheid om: • De belangrijkste uitdagingen van Identity Management (IDM) in de Vlaamse en Belgische eGovernmentcontext op te lossen, en om • Een grootschalige ontplooiing van een privacy vriendelijk IDM in eGovernment voor te bereiden. Het 3 jaar durende project is gestart in juni 2005. Uitdagingen voor IDEM 1. Privacy is een van de grootste zorgen bij het opzetten van een IDM systeem. Als maar meer informatie komt online, en verschillende partijen verwerken gigantische hoeveelheden gevoelige informatie over allerhande entiteiten (burgers, sociale voordelen, diensten voor gezondheidszorg, etc.). Het combineren van deze gegevens, die vaak afkomstig zijn van verschillende plaatsen, mag niet direct te koppelen zijn met locale en globale identifiers, zelfs niet met verschillende locale identifiers, omdat dit zou toelaten om verschillende entiteiten te profileren wat eventueel hun privacy kan aantasten. 2. Het is nodig om de integratie van verschillende biometrische delegatiesystemen in IDM systemen voor E-Government te evalueren. 3. In een eGovernmentomgeving zijn er specifieke noden om concepten en technieken te integreren in bestaande infrastructuren zoals de elektronische identiteitskaart, de regionale registers en het Rijksregister, de diverse eDiensten aangeboden op Vlaams en Belgisch niveau, etc. 4. Het is niet evident om een IDM systeem te ontwerpen en te ontwikkelen zodat het vlekkeloos interageert met bestaande systemen, zonder in te boeten op gebruiksvriendelijkheid en beveiligingsmaatregelen. Geavanceerde softwaretools ondersteunen het ontwikkelen van veilige software en toepassingscontrolesystemen om dit doel te bereiken. De IDEM Methodologie In het IDEM project ontwikkelen wij een globaal conceptueel raamwerk dat kan gebruikt worden om een generische architectuur op te stellen die geschikt is voor IDM in een eGovernment context die bestaat uit meerdere niveaus. Dit raamwerk voorziet een algemene context, met een definitie van doelstellingen, rollen, mandaten, interacties, beperkingen, voorkeuren, etc. Verder bestuderen, ontwikkelen en implementeren wij een privacy vriendelijke architectuur, die gebaseerd is op dit conceptueel raamwerk. Dit raamwerk en de architectuur houden zowel rekening met technische als de wettelijke aspecten. In een eerste fase van het project wordt er ook gefocust op de specifieke onderzoeksonderwerpen van vertrouwde agenten en delegatie.
64
Resultaten Het hoofdresultaat van dit project zal een welbepaalde verzameling richtlijnen zijn voor het opzetten en ontplooien van Identity Managementsystemen voor eGovernmenttoepassingen. Een Federaal IDM systeem, gebaseerd op dit werk, zou gebruikt kunnen worden door ontwikkelaars van deze toepassingen. Toegevoegde waarde Een gestroomlijnde eGovernmentomgeving introduceren laat de overheidsinstituten toe hun diensten sneller te verlenen en hun operationele kosten te verminderen. Meer nog, diensten kunnen pro-actief aangeboden worden, wat inhoudt dat een burger niet noodzakelijk hoeft te weten dat hij recht heeft op een bepaalde dienst of tegemoetkoming. In een EGovermentoplossing die naar behoren beheerd wordt, zal de burger slechts één keer zijn gegevens dienen te verstrekken, en zal hij in staat zijn om gemakkelijk de verschillende eGovernmentprocessen op te volgen. ■ Project webpagina: https://idem.ibbt.be
In samenwerking met: • • • • • •
Corve - Coördinatiecel Vlaams E-Government Fedict - Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie KSZ - Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid VERA - Vlaams-Brabants Extranet voor Regio en Administratie viWTA - Samenleving en Technologie Vlaams Parlement VVSG - Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
Deelnemende onderzoeksgroepen: • K.U.Leuven - COSIC • K.U.Leuven - Distrinet • K.U.Leuven - ICRI
http://www.cosic.esat.kuleuven.ac.be/index.html http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet http://www.icri.be
INDEX: Interbestuurlijke Data Exchange INDEX staat voor Interbestuurlijke Gegevensuitwisseling en Proces Integratie (Interbestuurlijke DataExchange) en is een IBBT project dat tot doel heeft een geautomatiseerd systeem te ontwikkelen waarmee een volledig proces tussen verschillende overheidsinstanties kan worden opgevolgd en op een visuele, intuïtieve manier kan worden weergeven. Business Process Intelligence (BPI) is een domein dat binnen de bedrijfswereld steeds belangrijker wordt om de bedrijfsprocessen te verbeteren, betere resultaten te behalen en te voldoen aan de businessdoelstellingen. Eenmaal men de businessmodellen gedefinieerd heeft, kan men hierop verbeteringsprocessen doorvoeren. Reeds bij het definiëren van deze businessmodellen in de context van E-government stoot men echter op zeer complexe problemen, die te maken hebben met het feit dat processen in het kader van e-government
annual report 2005 - IBBT
65
2 Onderzoek & Ontwikkeling vaak moeten georganiseerd worden over de grenzen van verschillende bestuursniveaus heen, zonder dat deze bestuursniveaus kunnen steunen op een gezamenlijk fundament op vlak van begrippenapparaat, regelgeving… . Het doel van INDEX bestaat in de ontwikkeling van een geautomatiseerd systeem dat een volledig proces tussen verschillende overheidsinstanties kan opvolgen en op een visuele intuïtieve manier kan weergeven. Om deze doelstelling te bereiken is het vooraf echter noodzakelijk dat de interbestuurlijke processen en uitwisseling van gegevens tussen verschillende overheidsinstanties op elkaar kunnen afgestemd worden. In INDEX worden diverse problemen in verband met deze onderlinge afstemming onderzocht met de bedoeling hiervoor werkbare oplossingen voor te stellen. De Belgische complexe federale staatsstructuur biedt een ideaal testbed om de problemen in dit verband te bestuderen en oplossingen uit te testen (zowel in theorie als in de praktijk). In het kader van INDEX zullen universitaire onderzoeksgroepen met expertise in procesopvolging (EDM), informatiebeveiliging (COSIC) en regelgeving (ICRI) en vertegenwoordigers van overheidsinstanties (Kruispuntbank Sociale Zekerheid, FEDICT, FOD Sociale Zekerheid, Vlaams Fonds voor Sociale Integratie en Personen met een Handicap en CORVE) nauw samenwerken in dit perspectief. Het project verloopt in drie grote fasen, gespreid over een periode van 24 maanden: • In een eerste fase wordt (uitgaande van bestaande B2B-integratiemodellen) een framework voor interbestuurlijke integratie ontwikkeld. Tegelijk worden in deze fase een reeks specifieke problemen onderzocht in verband met de integratie van het regelgevend kader, de gehanteerde basisconcepten en de organisatie van de informatiebeveiliging, met het oog op het ontwikkelen van een (Belgisch) model voor interbestuurlijke procesintegratie. • In een tweede fase gaat INDEX het resultaat van de eerste fase testen aan de hand van een concrete implementatie. Op alle betrokken bestuursniveaus zijn overheidsinstanties bereid gevonden om mee te werken aan de implementatie van de casus “processen van personen met een handicap”. De onderzoeksgroepen zullen voor deze casus oplossingen zoeken voor de integratie van het regelgevend en conceptueel kader en de informatiebeveiliging. Daarnaast zullen ze ook het proces in kaart brengen en een oplossing ontwikkelen voor een geïntegreerde procesopvolging. • De derde fase is gewijd aan de generalisering van de inzichten die bij de casusimplementatie werden verworven. Daarbij zullen de resultaten van de concrete casus worden opengetrokken. In dit stadium zal INDEX onderzoeken voor welke situaties het voorgestelde en uitgeteste model bruikbaar is, voor welke situaties het model moet aangepast worden en voor welke situaties andere oplossingen nodig zijn. Uiteindelijk moet INDEX leiden tot innovatieve wetenschappelijke resultaten over interbestuurlijke egovernmentintegratie die niet enkel voor de Belgische context maar ook voor andere federale of supranationale samenwerkingsstructuren toepasbaar kunnen zijn. Project status 2005 Zoals vooropgesteld door het projectvoorstel werd na een initiële stuurgroepvergadering in juli door de partners EDM, COSIC en ICRI de eerste fase van het project uitgevoerd. Om tot een werkbaar framework te komen werd als eerste stap een studie uitgevoerd naar bestaande modellen van procesintegratie en data-uitwisseling, vooral in Europees verband en geënt op B2B- G2G-situaties. Hierbij stond het interoperabiliteitsprobleem centraal, dat zowel op technisch, administratief, semantisch, organisatorisch als juridisch vlak tot bijzondere issues leidt die elk een oplossing verdienen. Uit dit onderzoek konden ook een aantal principes worden afgeleid die nuttig zijn voor de gevalstudie. In een tweede stap werd het onderzoek toegespitst op de analyse van generieke processen. Daar schuilt immers de kern van het probleem waarvoor INDEX staat. Aan de hand van de Europese IDAbc-richtlijnen werd gedefinieerd welke vereisten er aan een interoperabel framework moeten worden gesteld.
66
Parallel hiermee werden contacten onderhouden met de overheidspartners. Dankzij bilaterale bezoeken aan de diverse overheidspartners werd een beter inzicht verworven naar de manier waarop binnen de federale en Vlaamse overheidsinstanties wordt gedacht over de samenwerking met andere overheden en het beheer van datastromen allerhande. Relevant is hier nog dat er ook onderzoek wordt gedaan naar de juridische aspecten van deze samenwerking zoals deze actueel is geworden door het nieuwe samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gemeenschappen de gewesten betreffende egovernment. Ook nieuwe e-governmentinitiatieven zoals het Vlaams Integratieplatform (VIP) bij CORVE en Communit-e bij de FOD Sociale Zekerheid en de KSZ, worden actief opgevolgd met het oog op betere coördinatie. De volgende stap is het toepassen van de inzichten uit het onderzoek op het concrete geval van de personen met een handicap. De onderzoekspartners zullen daartoe in maart een Belgisch framework voorstellen dat in samenwerking met de overheidspartners zal worden verfijnd en uitgewerkt. Veel zal immers ook afhangen van de afspraken die overheden inmiddels onderling gemaakt hebben en nog zullen moeten maken inzake bijvoorbeeld access management, informatiestructuur en beveiliging- en autorisatieprocessen. Zowel op technisch als juridisch vlak willen de onderzoekspartners hier de nodige oplossingen aanreiken. Om niet louter theoretisch te werken, zal ook vrij snel van start worden gegaan met het in kaart brengen van de relevante processen in de casus, zodat het framework onmiddellijk op zijn waarde kan worden getest. ■ Project webpagina: https://index.ibbt.be
In samenwerking met: • • • • •
Kruispuntbank Sociale Zekerheid Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie Vlaams Fonds voor Sociale Integratie en Personen met een Handicap Coördinatiecel Vlaams E-government
Deelnemende onderzoeksgroepen: • K.U.Leuven - COSIC • K.U.Leuven - ICRI • UHasselt - EDM
http://www.cosic.esat.kuleuven.ac.be/index.html http://www.icri.be http://www.edm.uhasselt.be
MonIT: ICT-monitor voor Vlaanderen Accuraat, betrouwbaar en up-to-date cijfermateriaal over de infrastructuur, het gebruik en de diffusie van ICT in Vlaanderen is schaars. Vaak worden de beschikbare data door verschillende instanties naast elkaar verzameld. Met de uitbouw van een Vlaamse ICT-monitor komt dit project tegemoet aan de vraag naar een geïntegreerd instrument voor dataverzameling, het meten van diverse aspecten van de ICT-sector in Vlaanderen en het delen van de informatie en kennis tussen de verschillende spelers van de overheid en de bedrijfswereld. De ICT-monitor kan een belangrijk instrument vormen ter ondersteuning van het ICTbeleid en zal helpen om de positie van Vlaanderen in een nationale en Europese context te bepalen.
annual report 2005 - IBBT
67
2 Onderzoek & Ontwikkeling
Doelstelling van het MonIT project Het MonIT project heeft als doel een geïntegreerd instrument uit te werken voor: • Het in kaart brengen van de ICT-infrastructuur en expertise in Vlaanderen; • Het uitwerken van sleutelindicatoren voor ICT-monitoring; • Het delen van kennis en data tussen de verschillende spelers van de overheid en de ICT-sector; • Het formuleren van aanbevelingen voor een coherent ICT-beleid. Om deze doelstellingen te realiseren, zal de ICT-monitor volgende oplossingen bieden: • Het in kaart brengen en integreren van de beschikbare Vlaamse ICT-data; • De permanente en continue monitoring van de Vlaamse ICT-sector ; • Het verbijzonderen van nationale en internationale data naar een Vlaams niveau; • Het creëren van eenvormigheid in methodologie en definities met het oog op benchmarking. Overzicht van de onderzoeksactiviteiten De onderzoeksactiviteiten van het project kunnen als volgt samengevat worden: • De uitbouw van een stuurgroep met vertegenwoordigers van zowel de overheid als de bedrijfswereld; • Het opzetten van een website om de verschillende ontwikkelingsfasen van de ICT-monitor toegankelijk te maken voor de overheid en de bedrijfswereld; • Een state-of-the-art van het onderzoek inzake ICT-monitoring; • Een inventarisatie van de juridische problemen en mogelijkheden in verband met het uitwisselen van de ICT-data; • De ontwikkeling van een conceptueel model waarbij ICT-indicatoren geformuleerd worden: toegankelijkheid en gebruik van ICT, informatiebeveiliging, eCommerce, eWork, eGovernment, …; • Het in kaart brengen van de verschillende dataverzamelaars en datastromen; • Het uitwerken van het datawarehouse; • De integratie van het conceptueel model, het model voor dataverzameling en het datawarehouse in de 'Proof-of-Concept'-opstelling; • Het onderzoeken van de verschillende business modellen voor de ICT-monitor.
68
■ Project webpagina: https://monit.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • •
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
Multigov: Multikanaalsstrategie voor E-government Multigov is een IBBT project dat tot doel heeft strategische basiskennis te genereren omtrent een multikanaalsstrategie voor de overheid. In de toekomst zal de overheid een mix van kanalen kunnen inzetten om met de burger te interageren. Naast face-to-face, telefoon en Internet dienen zich nieuwe kanalen aan als kiosken, mobiele apparaten, iDTV, etc. Dit stelt de overheid voor nieuwe uitdagingen. Hoe deze kanalen op een intelligente manier aansturen, rekening houdend met technische en communicationele karakteristieken? Hoe de communicatie afstemmen op de noden, wensen en eigenheden van de diverse doelsegmenten? In de moderne informatiesamenleving heeft de burger/consument een steeds groter aantal communicatiekanalen tot zijn beschikking. Het Internet is lang niet meer het enige kanaal waarlangs digitale informatie stroomt. Vele burgers/consumenten bezitten steeds meer geavanceerde GSM's, PDA's, draagbare computers die via WiFi, GPRS of UMTS over digitale netwerken kunnen communiceren. In Vlaanderen zitten we in de introductiefase van interactieve digitale televisie (iDTV) over kabel- en telefonienetwerken. De opname en groei van deze platformen, net als de diensten die erop aangeboden worden, zullen in grote mate bepaald worden door vraag en aanbod in de markt. Niettemin bieden deze ontwikkelingen de burger en de overheid nieuwe mogelijkheden tot communicatie en interactie. Daarbij dienen de noden van de overheid - efficiënte en meer kosteneffectieve dienstverlening - gekoppeld te worden aan de noden en wensen van de burger - een toegevoegde waarde in de vorm van gebruiksvriendelijkheid en flexibiliteit. In tegenstelling echter tot de private sector kan de overheid zich niet beperken tot een specifieke markt of specifiek marktsegment. Wenst ze de gehele bevolking te bereiken dan zal ze een multikanaalsstrategie moeten doorvoeren, waarin naast klassieke kanalen als telefoon, post of warme ambtenaren (face-toface), ook kiosken, Internet, iDTV, mobiele diensten, etc. ondersteund worden. Het Multigov project neemt al deze kanalen in acht in haar analyse, maar besteedt specifieke aandacht aan nieuwe mogelijkheden in T-government (digitale televisie) en M-government (mobiele platformen).
annual report 2005 - IBBT
69
2 Onderzoek & Ontwikkeling Het Multigov project wenst de basis te leggen voor de uitwerking van een multikanaalsstrategie voor de Vlaamse overheid. Hierin staan twee uitdagingen centraal: 1. De strategische aanwending van de beschikbare kanalen om informatie te verspreiden of diensten af te handelen door een goed inzicht in: • de actuele en toekomstige karakteristieken van kanalen (iDTV, DVB-H,…), met aandacht voor interactiviteit, veiligheid, betaalmogelijkheden, kost, etc. • de voorkeuren voor bepaalde kanalen bij bepaalde bevolkingssegmenten; • het actuele en toekomstige gebruik van deze kanalen; • de opsplitsing van diensten in hun samenstellende elementen. De bestaande kaders voor multikanaalsstrategie zijn vrij rudimentair en geven weinig inzicht in de parallelle exploitatie van kanalen voor het afhandelen van diensten. De innovatieve uitdaging ligt in het intelligent aanbieden van diensten aangepast aan de specifieke eigenschappen van elk kanaal. Binnen dit project wordt een proof-of-concept van een expertsysteem uitgewerkt waarin de data en inzichten verzameld en gesystematiseerd worden. Het moet de overheid in staat stellen gestuurd beslissingen te nemen rond kanalen. 2. De groei van het aantal kanalen en de diversiteit aan gebruikerstoestellen stelt specifieke uitdagingen aan het publiceren over deze kanalen. Deze groei moet niet noodzakelijk gelijk staan met een kostenexplosie voor de ondersteuning ervan. Binnen het IBBT wordt gewerkt aan oplossingen voor multikanaalspublicatie. Ook binnen e-government zou een multikanaalspublicatie-platform een kosteffectieve en innovatieve oplossing kunnen bieden voor het aansturen van verschillende kanalen. Daarbij stelt e-government een aantal uitdagingen in de vorm van gedecentraliseerde dienstverlening, verschillende bevoegdheidsniveaus, uiteenlopende legacy systemen en specifieke voorwaarden voor interactie en transactie. Dit project wenst de organisatorische en technische randvoorwaarden voor de ontwikkeling van een multikanaalspublicatie-platform in kaart te brengen. Project status 2005 Multigov startte officieel in oktober 2005. In de eerste maanden concentreerde het project zich op de allernieuwste snufjes, dat in twee initiële rapporten begin 2006 zal resulteren. Zij verstrekken het conceptuele en juridische kader voor de rest van het project. Tijdens de eerste maanden werden gesprekken gevoerd met derde partijen om te participeren in het project. Deze besprekingen waren succesvol en Digipolis, Indigov en Skynet zullen zich bij het project in 2006 aansluiten. Deliverables in 2005 Er waren geen geplande deliverables. Wetenschappelijke (nog niet) gepubliceerde documenten. Donders, K., Jacobs, A., Van Audenhove, L. (2006) 'E-Government in the Information Society. Moving towards multi-channel service delivery'. Dit document zal gepresenteerd worden op de de 4de Internationale Conferentie van Communicatie en Massamedia in Athene op 22 tot 24 mei. Dit document is nog niet gepubliceerd.
70
■ Project webpagina: https://multigov.ibbt.be
In samenwerking met:
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • • •
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://www.icri.be
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
UGent - MICT
http://www.mict.ugent.be
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
VUB - ETRO
http://etro.vub.ac.be
UGent - MMLab
http://www.mmlab.be
UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be
annual report 2005 - IBBT
71
2 Onderzoek & Ontwikkeling 2.3. ISBO projecten VIN: Virtuele Individuele Netwerken
Elke persoon maakt, bewust en onbewust, deel uit van verschillende netwerken en gemeenschappen. Technologische innovaties ondersteunen, kleuren en configureren het sociale verkeer binnen deze netwerken en stellen de gebruikers in staat om actiever te worden in hun sociale omgeving binnen hun dagelijks leven en op het werk. Dit gegeven vereist onderzoek op middellange en lange termijn, zowel naar de relatie tussen gebruikersgemeenschappen en technologie, als naar het ontwikkelen en verfijnen van methodologische en technologische hulpmiddelen. Vanuit gebruikersstandpunt bestuderen we in dit project de toekomstige plaats en (inter)acties van het 'genetwerkte individu' binnen de verschillende gemeenschappen waarvan hij/zij deel uitmaakt (macrolevel). Verder worden de versterkende en beperkende factoren op het vlak van wederzijdse beïnvloeding van sociale omgang en technologie onderzocht (meso-level) evenals de methoden en technieken om deze sociale interactie (sociability) te ondersteunen binnen gemeenschappen (micro-level). Bovendien zullen we de impact bestuderen van de wisselwerking tussen technologie en sociale interactie op het individu. Vanuit juridisch standpunt bekijken we het probleem dat ontstaat wanneer nieuwe netwerken en diensten met de oude regelgevende kaders worden geconfronteerd. De verschuiving naar gebruikersgerichte netwerken zorgt voor specifieke problemen in onze juridische en regelgevende realiteit, die traditioneel eerder gericht is op een specifieke technologie dan op bepaalde gebruikersnoden. In dit project wordt gestreefd naar het uitbreiden van wetenschappelijke kennis over juridische problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer gebruikers hun eigen inhoud creëren binnen de virtuele individuele netwerken. Bovendien zal onderzocht worden hoe de antithesis tussen dit nieuwe fenomeen en het bredere juridische kader kan worden ondervangen door het maken van een blauwdruk voor een toekomstgericht regelgevend systeem in deze convergerende mediaomgeving. Vanuit technologisch standpunt is interactieve samenwerking een belangrijk aspect in de context van virtuele netwerken. Een fundamenteel kenmerk van de nieuwe en alomtegenwoordige audiovisuele toepassingen is dat gebruikers actieve deelnemers worden in meer-richtings telepresence sessies in plaats van passieve gebruikers te blijven Binnen de context van VIN wordt het mogelijk dat meerdere gebruikers op verschillende locaties samenwerken en spelen. Ze wisselen actief informatie uit op eender welk moment. Bovendien communiceren ze intensief en exploreren ze hierbij eveneens de sociale ruimte. In een dergelijke omgeving is één aspect van interactiviteit de mogelijkheid om in een audiovisuele scène rond te kijken door zelf het perspectief en de richting te kiezen, zoals bij 3D computerbeelden. Door voor de realisatie van de omgeving, image based rendering te gebruiken (voordien opgenomen of op afstand
72
via live streaming) kan een hogere graad van onderdompeling bereikt worden. De toeschouwer ervaart de gefilmde beelden 'van binnenuit' in plaats van als buitenstaander, vergelijkbaar met virtuele realiteit, maar dan met echte in plaats van virtuele omgevingen. Bovendien is perceptie een vitaal aspect binnen een dergelijk concept, zowel om de context van de sociale ruimte waar te nemen als om de signalen van de verschillende gebruikers in de ruimte te identificeren. Perceptie van de context laat het systeem toe (via de omgeving en met behulp van sensoren) om automatisch personen te identificeren en te lokaliseren evenals de activiteiten van de persoon te herkennen. Perceptie van signalen heeft te maken met het waarnemen van bewuste signalen aan de omgeving, zoals een gebaar van een persoon. Door perceptie van de context en de signalen kan het systeem ook maximaal coöperatief gemaakt worden, met o.a. een zo transparant mogelijke mensmachine interface, om zodoende het gevoel van immersie in de omgeving en de sociale ruimte verder te maximaliseren.
■ Project webpagina: https://projects.ibbt.be/vin
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • • • •
K.U.Leuven - CUO
http://www.kuleuven.be/cuo
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
UGent - MICT
http://mict.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://law.kuleuven.be/icri/
K.U.Leuven - COSIC
http://www.esat.kuleuven.be/cosic/
UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be/
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be/
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be/
IMEC - DESICS
http://www.imec.be/
annual report 2005 - IBBT
73
2 Onderzoek & Ontwikkeling E2E QoE: End to End Quality of Experience De behoefte: Quality of Experience Momenteel bieden breedband en draadloze communicatie infrastructuren zo goed als overal en altijd toegang tot een waaier aan informatie en multimediadiensten. Tegelijkertijd worden gebruikers geconfronteerd met een heleboel verschillende coderingen, veiligheids- en verspreidingsmethodes. Het Quality of Experience concept probeert de gebruikersverwachtingen op het vlak van kwaliteit aan te passen aan de technologie gedreven en netwerkgerelateerde quality of service. De “intelligentie”, heterogeniteit, performantie en flexibiliteit die de infrastructuur, de draadloze communicatie technologie, de terminals, de veiligheidsmethodes en de inhoudsvoorstellingstechnieken aanbieden worden altijd maar groter, terwijl voor nomadisch gebruik de kost en de beschikbare (batterij)energie vaak nog steeds erg beperkt zijn. Om hier optimale oplossingen voor te vinden, kunnen de verschillende elementen van de multimediale keten niet langer individueel geoptimaliseerd worden, maar moeten ze end-to-end beschouwd worden. Doelstellingen van het project Dit project is erop gericht technieken te bestuderen en te ontwikkelen die gebruikerskwaliteit te optimaliseren in heterogene omgevingen met een beveiligde gebruikerscontext waar voorzieningen (zoals bandbreedte, en batterij vermogen) beperkt zijn en bovendien dynamisch van aard zijn (b.v. fluctuerende betrouwbaarheid van de draadloze link). Belangrijke technische uitdagingen blijven inderdaad bestaan: • Hoe bekom je transparante toegang tot (gedistribueerde) geavanceerde multimedia content door het afschermen van gebruikers van netwerk en terminal installatie, management en implementatie issues? • Wat is de impact van het beschouwen van end-to-end security als een essentieel vertrouwd component op de multimediale toegangs- en verspreidingsketen? Security moet inderdaad alomtegenwoordig zijn; het gaat niet om een “add-on” component. • De relatie tussen de gebruikers- en gemeenschapscontext en de technologie: verschillende gebruikerssettings, analyse en ontwikkeling van nieuwe businessmodellen, juridische en regelgevende frameworks. Structuur van het project Het project is rond 3 belangrijke onderzoeksthema's georganiseerd: • Network and End-to-End QoE co-optimisation: het bestuderen en ontwikkelen van methodes die de kostefficiënte aflevering van interactieve multimediale diensten aan draadloze terminals mogelijk maakt door tegelijk de kwaliteits/facilitaire trade-off op gebied van infrastructuur, laatste draadloze hop naar het gebruikstoestel, en de weergave en provisie van content aan te pakken. • Terminal and Pervasive Security: een geïntegreerde aanpak van security vereist dat security op een geïntegreerde manier kan aangeboden worden door de hardware, het bedieningssysteem, veiligheidsfuncties, middleware, en de toepassing. Dit brengt met zich mee dat security diensten van de toepassing voortbouwen op security features van de lagere lagen; voor elk feature dienst te optimale locatie bestudeerd te worden. Dit project heeft tot doel te verzekeren dat de architectuur en het platform een betrouwbare dienst kunnen leveren. • User centric aspects: vanuit een gebruikersgeoriënteerde aanpak bekijkt dit project quality of experience binnen verschillende gebruikerssettings. Deze settings zijn gebaseerd op een
74
onderzoekskader dat meerdere domeinen uit het dagelijkse leven (sociale contacten, gebruik van media en nieuwe ICT hulpmiddelen, organisatie van vrije tijd en werk) combineert. In dit kader zullen de werkelijke settings, gebruikersscenario's en toekomstige trends onderzocht worden. Vanuit een regelgevend perspectief, zal Quality of Experience vooral afhangen van de wijze waarop nieuwe regelgevende frameworks, geformuleerd op verschillende niveaus binnen de EU, nieuwe netwerken en diensten zullen behandelen. Dit project onderzoekt niet alleen bestaande regelgeving met het oog op identificatie van potentiële juridische barrières voor een verbeterde Quality of Experience, maar ook verdere kennis over mogelijke juridische frameworks die diensten ondersteunen in een omgeving waarin economie en technologie zich verenigen ■ Project webpagina: https://projects.ibbt.be/qoe
Deelnemende onderzoeksgroepen: • • • • • • • • • • • •
IMEC - DESICS
http://www.imec.be/
K.U.Leuven - Distrinet
http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet/
VUB - SMIT
http://smit.vub.ac.be
UGent - MICT
http://mict.ugent.be
K.U.Leuven - ICRI
http://law.kuleuven.be/icri/
K.U.Leuven - COSIC
http://www.esat.kuleuven.be/cosic/
UHasselt - EDM
http://www.edm.uhasselt.be/
VUB - ETRO
http://www.etro.vub.ac.be/
UGent - IBCN
http://www.ibcn.intec.ugent.be/
UGent - MMLab
http://www.mmlab.be/
UA - PATS
http://www.pats.ua.ac.be/
UGent - WiCa
http://www.intec.ugent.be/wica/
annual report 2005 - IBBT
75
3 Allianties en samenwerkingsverbanden
Het IBBT werkt nauw samen met de verschillende intermediaire organisaties die de betrokken ondernemingen en andere organisaties en belanghebbenden vertegenwoordigen. Deze kunnen een cruciale rol spelen in de beoogde clustervorming. Op deze manier hopen we zowel het vraaggedreven karakter van het IBBT als het contact van het Vlaamse bedrijfsleven te bewaren. Zo is er een regelmatige dialoog met zowel VOKA als Agoria rond de onderzoeksprogrammering, en is er ook met verschillende Vlaamse Innovatie Samenwerkingsverbanden regelmatig overleg en worden er gemeenschappelijke initiatieven genomen (bv. Medianet, VIL, Flanders Drive). Verder werd met de regionale innovatie samenwerkingsverbanden en KMO-IT contact genomen om via hun kanalen de kleinere bedrijven maximaal te bereiken. Het IBBT neemt ook deel aan het netwerk van excellentiepolen, gefaciliteerd door het IWT. Op deze manier hopen we een maximale en blijvende ruchtbaarheid te geven aan het bestaan en de mogelijkheden van het IBBT en ook de kleinere bedrijven de weg te laten vinden naar de beoogde innovatieplatformen. Met de andere strategische onderzoekscentra is er overleg over procesmatige en inhoudelijke thema's, in het bijzonder met IMEC voor wat betreft onderlinge afstemming van onderzoeksgebieden. Ook met Belnet lopen verschillende activiteiten: onderzoek naar de volgende generatie netwerken, een initiatief rond GRID netwerken en samenwerking op het vlak van video-conferencing en streaming. Naar de toekomst toe zal IBBT met de vernoemde organisaties en analoge initiatieven binnen Vlaanderen een constante dialoog houden, door middel van: • • • •
Een afstemming van de agenda's en thema's. Het gebruik van de organisaties voor informatiedoorstroming. Regelmatige reflectie over marktevoluties en innovatiebehoeften. Afstemming rond het te voeren breedbandbeleid en de rol van de overheden daarin.
Het IBBT zal tenslotte ook een forum opzetten en begeleiden dat samengesteld is uit zowel leveranciers als klanten van breedbanddiensten en dat vanuit een brede netwerking alle betrokken economische, wetenschappelijke en maatschappelijke actoren in Vlaanderen zal laten bijdragen tot de snellere ontwikkeling en implementatie van breedbandtoepassingen en van de informatiemaatschappij. Dit initiatief start in 2006 en wordt in overleg met viWTA uitgebouwd. Het IBBT kan, naast zijn eigen forumwerking, eveneens deelnemen aan Vlaamse, Belgische en internationale innovatie- en netwerking initiatieven die bijdragen tot de competitieve positie en uitstraling van Vlaanderen op het vlak van Informatie- en Communicatietechnologie, en de daartoe beschikbare financierings- of subsidievormen aanspreken. Zo is het IBBT betrokken bij het Open Systems Gateway Initiative (OSGI) dat op Europese schaal werkt. Ook is IBBT lid van Worldwide Web Consortium (WW3).
76
4 Structuur en organisatie
4.1. Doelstelling De doelstelling van de Vlaamse regering met het oprichten van het onderzoeksinstituut is het vormen van hoogcompetent menselijk kapitaal én het verrichten van onderzoek in functie van het Vlaamse bedrijfsleven en de Vlaamse overheid op het vlak van Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) ter bevordering van de informatiemaatschappij, met bijzondere aandacht voor breedbandtechnologie. Hierbij komen alle aspecten aan bod die de ontwikkeling en exploitatie van breedbanddiensten mogelijk moeten maken en dit zowel op technologisch, economisch, juridisch als sociaal vlak. Met dit initiatief wenst de Vlaamse regering een belangrijke bijdrage te leveren tot de uitbouw van Vlaanderen tot een toonaangevende en internationaal erkende speler in de toekomstige informatiemaatschappij, en dit in het bijzonder door te investeren in interdisciplinair strategisch basisonderzoek en gemeenschappelijk basisonderzoek. Het onderzoeksinstituut ontwikkelt in eerste instantie, door middel van een eigen, vraaggedreven onderzoeksprogrammatie, multidisciplinaire generische onderzoeksresultaten en kennis, die een strategische ondersteuning en voedingsbodem moeten vormen voor de applicaties van Informatie- en Communicatietechnologie. Dit niet alleen voor de verdere ontwikkeling van bestaande bedrijven, maar ook voor vernieuwende initiatieven in de industrie, de dienstensector en de overheid.
4.2. Structuur De Vlaamse regering heeft de omschrijving van het onderzoeksdomein en de initiële competentieclusters bij de opstart van IBBT goedgekeurd. Het betreft volgende clusters van onderzoeksdomeinen: Cluster 1: Reguleringsaspecten van ICT Cluster 2: Gebruiker Cluster 3: Inhoud Cluster 4: Multiservice breedbandcommunicatienetwerken Cluster 5: Terminal Het onderzoeksinstituut werd opgericht onder de vorm van een virtueel onderzoeksinstituut op basis van een aantal onderzoeksgroepen in de bestaande kenniscentra die elk functioneren vanuit hun eigen instellingen, aangevuld met een (beperkt) aantal centrale functies. De deelnemende onderzoeksploegen functioneren binnen een zogenaamde matrixstructuur, met lokale onderzoeksleiding en centrale onderzoekscoördinatie.
annual report 2005 - IBBT
77
4 Structuur en organisatie
De centrale functies zijn onder te verdelen in de volgende categorieën: • Directie: algemeen beleid, strategie, business development en technologie transfer. • Ondersteunende operationele staf: personeelsbeheer, ICT, juridische ondersteuning en projectadministratie (in sommige gevallen ingevuld door middel van externe gespecialiseerde ondersteuning). • Onderzoeksprogrammatie: programmamanagement over de verschillende onderzoeksgroepen heen, gestructureerd per domein. • Onderzoeksinfrastructuur (i-LAB): technische staf ter ondersteuning van de activiteiten van de onderzoekslaboratoria.
78
In functie van de omschreven onderzoeksdomeinen werd een initiële selectie van onderzoeksgroepen gemaakt en goedgekeurd door de regering, maar deze samenstelling is niet vast en kan aangepast worden in functie van evoluerende onderzoeksnoden in de ICT en de maatschappij. Om een vlotte opstart van het instituut toe te laten werd door de Vlaamse regering bij wijze van overgang naar het voorgestelde werkingsmodel beslist over de toe te wijzen budgetten voor de in de initiële selectie opgenomen onderzoeksgroepen, en over het opstarten van het beschreven onderzoek.
annual report 2005 - IBBT
79
4 Structuur en organisatie 4.3. Onderzoeksinfrastructuur: IBBT i-LAB i-LAB is de experimentele infrastructuur van IBBT, waar verschillende technologieën en disciplines worden samengebracht in lijn met de grondslagen van onze benadering: interdisciplinair en vraaggedreven onderzoek naar de user, technologische en content aspecten van de convergerende multimedia sector. 4.3.1. Doelstellingen van i-LAB i-LAB heeft verschillende opdrachten: Onderzoeksondersteuning i-LAB heeft als primaire opdracht de ondersteuning van het basisonderzoek dat binnen het kader van IBBT uitgevoerd wordt. Dit onderzoek gebeurt onder de vorm van GBO, ISBO of O&O researchcontracten. Het is immers noodzakelijk om nieuwe innovatieve diensten, applicaties, protocols, enz. uit te testen in een netwerkomgeving die zo sterk mogelijk lijkt op deze waarin de nieuwe systemen en software gebruikt zullen worden. In de meeste gevallen is het immers uitgesloten nieuwe zaken te testen in het uiteindelijke doelnetwerk aangezien ze in geval van fouten de integriteit van een operationele netwerkomgeving in gevaar zouden brengen. In dit verband vervult het multimedialabo een rol die sterk vergelijkbaar is met deze van de piloot clean room van IMEC waarin nieuwe processen worden uitgetest vooraleer deze effectief in de productielijn van een commerciële wafer fab kunnen ingevoerd worden. Kennisoverdracht Daarnaast bestaan er belangrijke opportuniteiten voor economische ontwikkeling in Vlaanderen in de creatieve entertainment sector. Nieuwe technologische ontwikkelingen zoals de interactieve digitale televisie openen een wereld van mogelijkheden om innovatieve entertainment, edutainment of onderwijs te ontwikkelen. i-LAB biedt de mogelijkheid bedrijven en personen actief in deze sector te laten kennis maken met de technische mogelijkheden die zij in de toekomst creatief zullen kunnen aanwenden. Dit kan gaan van productiehuizen voor televisie tot het laten uitvoeren van eindwerken door studenten van bijvoorbeeld de filmschool. Testing Wereldwijd bestaat een consensus dat het ontwikkelen van nieuwe producten, applicaties en diensten best niet meer louter technologiegedreven gebeurt, maar dat al van in de onderzoeksfase een interactie met de potentiële gebruiker belangrijke voordelen kan bieden voor het succesvol sturen van innovatie. Bij deze aanpak worden prototypes niet alleen gebruikt om de haalbaarheid van een nieuw idee te testen op technisch vlak, maar vervullen de prototypes ook een essentiële rol om de ervaringen en reacties van potentiële gebruikers te meten en daardoor het ontwikkelingsproces te sturen. Hoewel het onmogelijk blijft om de reactie van de volledige markt met zekerheid in te schatten moet dit systeem de kansen op een succesvolle marktintroductie gevoelig verhogen. Het is één van de doelstellingen van het IBBT om Vlaamse bedrijven via i-LAB faciliteiten aan te bieden die het innovatieproces zowel op technisch als op gebruiksvlak zullen ondersteunen. Tenslotte kan de iLAB infrastructuur ook aangewend worden voor technische en user-georiënteerde testing. Het is uitgesloten dat i-LAB marktverstorend zou optreden door als overheidsinstelling de concurrentie aan te gaan met bedrijven die testing commercieel aanbieden. Daarom zal met deze bedrijven een netwerk uitgebouwd worden waarbij IBBT zal instaan om kennis en know how op te bouwen voor testen die (nog) niet commercieel aangeboden worden. Op die manier zal IBBT een wezenlijke bijdrage kunnen leveren tot de kansen op succes en groei van de Vlaamse commerciële testbedrijven. Het technisch testen van een systeem, product of dienst beslaat een grote verscheidenheid van activiteiten naargelang bijvoorbeeld het ogenblik in de levenscyclus van het product of dienst of de
80
doelstelling van het testen. Met betrekking tot het IBBT testcentrum is het belangrijk dat de werkingsmodaliteiten zo geïmplementeerd worden dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: • vraaggedreven en met relevante toegevoegde waarde voor het (Vlaams) bedrijfsleven en de overheid. • kwalitatief hoogstaand en state of the art door een nauwe link met het onderzoek. • zo gepositioneerd in de markt dat het complementair is aan het commercieel dienstenaanbod van een reeks gespecialiseerde Vlaamse KMO's. Op dit ogenblik hebben enerzijds een aantal bedrijven een eigen testcentrum, anderzijds bieden bedrijven op commerciële basis diensten aan die de integratie van subsystemen van diverse fabrikanten verzorgen of aspecten zoals interoperabiliteit of conformiteit testen. De bestaande commerciële diensten zijn echter minder geschikt voor de fase van concept of feasibility testing waar de basisonderzoekscomponent nog sterk is en een nauwe en langdurige interactie met de onderzoekers noodzakelijk is. Deze commerciële diensten laten ook niet toe om in deze fase een interdisciplinaire component, zoals de interactie met de gebruiker, op te nemen in het testschema. Tenslotte kunnen deze commerciële diensten soms relatief duur zijn voor KMO's.
4.3.2. Structuur van i-LAB Het i-LAB bestaat uit drie delen: • Usability Lab • Technical Test Center • Media Lab Usability Lab Het Centrum voor Usability Onderzoek (CUO) houdt zich zowel bezig met het ontwerpen van gebruiksvriendelijke toepassingen, als het evalueren van toepassingen op hun gebruiksvriendelijkheid. Het CUO doorloopt steeds het traject accessibility-utility-usability-likeability. Afhankelijk van het project kan de focus meer of minder op bepaalde aspecten worden gelegd, maar gezien het één niet zonder het ander kan is deze totaalaanpak in alle projecten aanwezig. De gebruiker zelf speelt in elke fase van het ontwikkelings- of evaluatieproces een centrale rol. De accessibility of toegankelijkheid van bepaalde toepassingen slaat op de toegang die de specifieke doelgroep heeft tot de toepassing. Dit is bijvoorbeeld het bezit van de juiste hardware en/of software, of handicaps zoals kleurenblindheid, slechtziendheid, doofheid, enz. De accessibility van een toepassing is een noodzakelijke voorwaarde om de rest van het traject te doorlopen. Indien de doelgroep, of een deel van de doelgroep, geen toegang heeft tot de toepassing, heeft het immers geen zin om na te denken over functionaliteit of gebruiksvriendelijkheid. Met utility wordt de functionaliteit van een toepassing bedoeld. Bevat de toepassing alle functionaliteit die de gebruiker ervan verwacht, maar ook: is deze functionaliteit correct geïmplementeerd? Er wordt met andere woorden onderzocht of de toepassing nuttig en bruikbaar is. Ook deze stap is een belangrijke voorwaarde voor het verdere verloop van het traject. Als de functionaliteit van een toepassing in orde is, kan onderzocht worden hoe het zit met de gebruiksvriendelijkheid. Usability is de term waarmee de gebruiksvriendelijkheid van een toepassing wordt omschreven. Het gaat om de efficiëntie, effectiviteit en tevredenheid waarmee de toepassing kan worden gebruikt. Usability problemen kunnen er niet alleen voor zorgen dat een toepassing minder efficiënt werkt, of dat gebruikers gefrustreerd raken omdat de toepassing moeilijk is om mee te werken, maar kunnen er zelfs voor zorgen dat bepaalde taken niet kunnen worden uitgevoerd. Het is dus niet zo dat als de accessibility en utility in orde is, usability minder belangrijk wordt.
annual report 2005 - IBBT
81
4 Structuur en organisatie Likeability, ten slotte, zorgt ervoor dat gebruikers de toepassing ook leuk vinden om mee te werken. Waar men vroeger stopte bij de usability, beseft men de laatste tijd dat producten ook aangenaam en plezierig moeten zijn om te gebruiken. De meest toegankelijke, bruikbare en gebruiksvriendelijke toepassing kan toch door gebruikers als onaangenaam worden ervaren als er aan dit laatste aspect geen aandacht wordt besteed. Technical Test Center Hardware Gebruikerstoestellen De volgende toestellen zijn aanwezig en bruikbaar voor testen: • High-end desktop pc's (eenvoudig herconfigureerbaar met verschillende besturingssystemen zoals Windows, Linux) • Laptops met verschillende draadloze technologieën zoals IEEE 802.11a,b,c, bluetooth, … (eveneens eenvoudig herconfigureerbaar met verschillende besturingssystemen zoals Windows, Linux) • Barebone pc's (kleine, gemakkelijk transporteerbaar pc's, ideaal geschikt voor een huiskameromgeving) • Tablet pc's met verschillende draadloze technologieën zoals 802.11b, bluetooth • PDAs met draadloze technologieën zoals 802.11b, bluetooth • Set-top boxes Beschikbare netwerktechnologieën Het testlab beschikt over meerdere technologieën om end-to-end (gebruiker-tot-gebruiker) testen te kunnen uitvoeren. Daarbij gaat speciale aandacht naar breedband-toegangstechnologieën. Indien nodig kan een basis core-netwerk deze toegangsnetwerken verbinden. De figuur toont de verschillende aanwezige componenten in een globale opstelling. Hierbij verbindt een backbone-netwerk gebaseerd op gigabit ethernet vijf verschillende breedband-toegangstechnologieën {ethernet, Cisco Long Reach Ethernet (LRE), 802.11a/b/g draadloos, kabel, xDSL (ADSL, ADSL2, VDSL, …)}. Met deze opstelling is het heel eenvoudig om specifieke toepassingen (bijvoorbeeld IP telefonie) te testen over verschillende toegangstechnologieën. Het lab heeft ook ATM switches met poorten van 25Mb/s tot 622 Mb/s (oa IBM 8285, IBM 8265). Voor deze opstellingen is er hardware beschikbaar van verschillende leveranciers: Cisco, Alcatel, IBM, … Connectiviteit Een directe verbinding van het IBBT testlab met Belnet biedt volgende mogelijkheden: • BGP sessies mogelijk met Belnet (toegang tot BGP routing tabellen) • IPv4/IPv6 duale stack mogelijk • Native multicast • MPLS (momenteel in beta testfase bij Belnet) Deze mogelijkheden zijn zeer interessant voor het uitvoeren van field trials of gedistribueerde testen. In het lab zijn ook 3 commerciële ADSL-lijnen en 3 kabelverbindingen aanwezig. Media Lab Het IBBT heeft van bij haar oprichting duidelijk de opdracht meegekregen om te streven naar lange termijn ontwikkeling en valorisatie binnen bepaalde thema's. Wanneer we dit toepassen op media, dan komen we al snel tot de vaststelling dat de huidige initiatieven best zouden kaderen binnen een breder netwerk van content en creatieve actoren. Het Media Lab zou in Vlaanderen zowel een ontmoetingspunt kunnen zijn waar partners rond visie en concrete projecten samenwerken, als een uithangbord voor gerealiseerde projecten en opgedane kennis. Als relatief kleine speler in de internationale mediamarkt is het voor Vlaanderen naar valorisatie toe belangrijk dat inspanningen op de eerste plaats naar het buitenland toe zichtbaar worden gemaakt, maar is het niet minder belangrijk om door onze aanpak en visie ons te profileren als een 'preferred partner' voor lange termijn samenwerking.
82
Medialab wil in de eerste plaats fysiek plaats bieden aan bedrijven en individuen voor experimenten in nieuwe media. Daarvoor is een infrastructuur beschikbaar voor het digitale mediaproductieproces, dat de verschillende relevante aspecten omvat: • Digitale archivering • Digital Rights Management • Content management & creation • Immersive environments, 3D animation techniques Hier kunnen demonstratoren en experimenten worden uitgebouwd. Door middel van demo-ruimtes en events kunnen de resultaten hiervan gedeeld worden.
4.4. Organisatie 4.4.1. Virtuele organisatievorm Het IBBT werd opgericht onder de vorm van een virtueel onderzoeksinstituut op basis van een aantal onderzoeksgroepen in de bestaande kenniscentra die elk functioneren vanuit hun eigen instellingen, aangevuld met een (beperkt) aantal centrale functies. De deelnemende onderzoeksploegen functioneren binnen een zogenaamde matrixstructuur. Er is voor deze organisatievorm gekozen vanuit een subsidiariteitsbeginsel: waar mogelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de onderzoeksgroepen en de lokale leiding van de onderzoeksgroep; taken die minder goed vanuit het lokaal niveau kunnen worden waargemaakt, komen te liggen bij de centrale leiding van IBBT. Dit heeft in het bijzonder betrekking op de zorg dat het IBBT als coherent geheel functioneert zowel in het plannen en het uitvoeren van de onderzoeksprojecten als in de relaties met de buitenwereld. 4.4.2. Raad van Bestuur De Raad van Bestuur werd samengesteld op voorstel van de Vlaamse regering, en bestaat voor de helft uit leden vanuit de bedrijfswereld en voor de helft uit leden die de overheid en maatschappelijke affiniteiten vertegenwoordigen. De Algemene Vergadering benoemde de bestuurders voor de termijn van maximaal zes jaar. In juni 2005 werd het ontslag verleend aan Prof. Paul Lagasse als secretaris van de Raad van Bestuur. Tot op heden werd er geen vervanger aangesteld.
De Raad van Bestuur, in haar huidige vorm, is als volgt samengesteld: De heer Maes Ludo (voorzitter) De heer Blomme Etienne (ondervoorzitter) De heer Boon Antoon De heer Dilissen Theo De heer Heynen Jacques Mevrouw Boone Brigitte De heer Mareels Geert De heer Schuitema Frits
De heer Segers Bruno Mevrouw Soete Dominique De heer Mary Antoon De heer Wauters Dirk Mevrouw Van Der Straeten Tinne De heer Van Landegem Thierry Mevrouw Temmerman Karin De heer Vandekerckhove Pieter
annual report 2005 - IBBT
83
4 Structuur en organisatie
Staand van links naar rechts: Jacques Heynen, Dirk Wauters, Thierry Van Landegem, Frits Schuitema, Geert Mareels, Paul Zeeuwts (waarnemer), Antoon Mary, Pieter Vandekerckhove en Bruno Segers. Zittend van links naar rechts: Brigitte Boone, Etienne Blomme, Ludo Maes, Tinne Van Der Straeten en Dominique Soete. Waren afwezig voor de foto: Karin Temmerman, Antoon Boon en Theo Dilissen.
De Raad van Bestuur is in 2005 in totaal 5 maal bijeen gekomen, met name op 17 februari, 28 april, 9 juni, 22 september en 15 december. In totaal hebben de leden daarvoor 40.000 EUR aan zitpenningen ontvangen: Aantal zittingen :
84
Raad van Bestuur
Renumeratie Comité
Maes Ludo
5
1
Blomme Etienne
5
1
Boon Toon
4
Boone Brigitte
2
Dilissen Theo
0
Heynen Jaques
4
Mareels Geert
5
Mary Tony
3
Schuitema Frits
4
Segers Bruno
5
Soete Dominique
5
Temmerman Karin
4
Vandekerckhove Pieter
5
Van der Straeten Tinne
4
Van Landeghem Thierry
5
Wauters Dirk
4
Lagasse Paul
2
Audit Comité 1
3 1
1
1 3
4.4.3. Directieraad De Directieraad werd samengesteld door de Raad van Bestuur en bestaat uit de centrale directiefuncties en vertegenwoordigers van de volgende deelnemende instellingen: K.U.Leuven UGent VUB UA UHasselt IMEC
twee leden twee leden één lid één lid één lid één lid
De Directieraad is als volgt samengesteld: De heer Chris Blondia De heer Wim De Waele De heer Eddy Flerackers Mevrouw Marie Claire Van de Velde De heer Paul Lagasse
De heer Peter Schelkens De heer Pierre Verbaeten De heer Piet Demeester De heer Rudy Lauwereins De heer Joos Vandewalle
annual report 2005 - IBBT
85
5 Financieel verslag
5.1. Balans Het balanstotaal van IBBT op 31 december 2005 bedroeg zo'n 25,56 mio Euro, wat een verdubbeling is in vergelijking met de situatie eind 2004. 5.1.1. Activa Over 2005 werd 1,76 mio Eur geïnvesteerd in materiële vaste activa, vnl. in de uitrusting van het i-Lab en de verdere inrichting van de kantoren in het Zuiderpoort-complex te Gent. Dit brengt het totaal van de vaste activa (incl. afschrijvingen) op 1,96 mio Euro. De financiële vaste activa t.b.v. 63.949,82 Euro hebben vnl. betrekking op een huurwaarborg voor de gehuurde kantoren. De openstaande handelsvorderingen t.b.v. 1,41 mio Euro betreffen vnl. facturen voor contract research die eind 2005 werden uitgestuurd. Er zijn geen dubieuze debiteuren. De overige vorderingen hebben betrekking op aftrekbare BTW. De overlopende rekeningen actief hebben betrekking op een beperkt aantal kosten die reeds gefactureerd waren in 2005, maar die betrekking hebben op 2006 en daarom via deze rekeningen naar het volgende boekjaar worden verschoven. Als gevolg van het uitblijven van de vorderingen van de onderzoeksgroepen is er eind 2005 een substantiële positieve kaspositie t.b.v. 22,09 Euro. Dit is echter een typisch eindejaarsverschijnsel daar het IBBT de eerste helft van 2006 vooral uitgaven moet doen (o.m. personeelskosten, dotaties,...), terwijl het gros van de inkomsten van 2006 gebruikelijk niet voor de zomer ontvangen zal zijn. 5.1.2. Passiva Het overgedragen resultaat van IBBT van het huidig boekjaar bedraagt 1,66 mio Euro. Hiervan werd 10% (166.191,95 Euro) aangewend voor de aanleg van een reserve voor sociaal passief. Gecumuleerd over alle boekjaren is het overgedragen resultaat 5,86 mio Euro. De post 'Kapitaalsubsidies' op de balans neemt globaal toe. Vorig boekjaar stond hier al de in 2004 toegekende investeringsstoelage t.b.v. 1.094.000 Euro, minus de vrijval van deze subsidies (a rato van de afschrijvingen op de investeringen die ermee gefinancierd werden). Analoog hiermee werd in 2005 het gedeelte van de totale werkingsdotatie dat is aangewend om investeringen te financieren, als kapitaalsubsidie geboekt op de balans (en dus niet onmiddellijk in opbrengsten genomen). Ook deze nieuwe kapitaalsubsidies worden in resultaat genomen over een aantal opeenvolgende boekjaren a rato
86
van de afschrijvingen op de overeenkomstige investeringen. De boekwaarde (bruto waarde - vrijval/ afschrijvingen) van de kapitaalsubsidies komt op die manier overeen met deze van de materiële activa. De openstaande handelsschulden bedragen 0,67 mio Euro op 31/12/05. Het gros van deze openstaande schulden heeft betrekking op investeringen voor het i-Lab tijdens het laatste kwartaal. De overige schulden hebben betrekking op belastingen, bezoldigingen en sociale lasten en bestaan vnl. uit de provisie voor het vakantiegeld van 2006 t.b.v. 121.916,03 Euro en de te betalen BTW t.b.v. 47.790,55 Euro. De overlopende rekeningen omvatten in hoofdzaak het saldo aan te verwachten vorderingen van de onderzoeksgroepen m.b.t. 2004 (2,53 mio Euro), aangevuld met de te verwachten vorderingen voor 2005, ten bedrage van 13,44 mio Euro. Ook de in 2005 gefactureerde 'advanced payments' voor 2006 staan op de overlopende rekeningen voor een bedrag van 230.235 Euro. Daarnaast zijn er ook nog een aantal openstaande posten m.b.t. bestuursvergoedingen 2004 en 2005.
Balans IBBT vzw
Activa
Code
31-12-2004
31-12-2005
I. II. III.
20 21 22/27 22 23 24 25 26 27 28 280/1 282/3
0,00 0,00 524.973,80 0,00 126.415,84 0,00 0,00 398.557,96 0,00 4.464,00 0,00 0,00
0,00 0,00 1.964.015,66 0,00 1.054.222,13 193.797,35 0,00 715.996,18 0,00 63.949,82 0,00 0,00
284/8 29 290 291 30 30/36 37 40/41 40 41 50/53 50 51/53 490/1 54/58
4.464,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 97.692,42 36.300,00 61.392,42 6.500.000,00 0,00 6.500.000,00 5.656.636,20 183.451,32
63.949,82 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1.409.415,95 1.409.113,32 302,63 0,00 0,00 0,00 36.497,02 22.091.075,06
12.967.217,74
25.564.953,51
Oprichtingskosten Immateriële vaste activa Materiële vaste activa A. Terreinen en gebouwen B. Installaties, machines en uitrusting C. Meubilair en rollend materieel D. Leasing en soortgelijke rechten E. Overige materiële vaste activa F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen VI. Financiële vaste activa A. Verbonden ondernemingen B. Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat C. Andere financiële vaste activa V. Vorderingen op meer dan een jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering A. Voorraden B. Bestellingen in uitvoering VII. Vorderingen op ten hoogste een jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen VIII. Geldbeleggingen A. Eigen aandelen B. Overige beleggingen X. Overlopende rekeningen IX. Liquide middelen
Totaal activa
annual report 2005 - IBBT
87
5 Financieel verslag Passiva
Code
31-12-2004
31-12-2005
Kapitaal 10 A. Geplaatst kapitaal 10 B. Niet-opgevraagd kapitaal (-) 101 II. Uitgiftepremies 11 III. Herwaarderingsmeerwaarden 12 IV. Reserves 13 A. Wettelijke reserve 130 B. Reserve voor sociaal passief 131 C. Belastingvrije reserves 132 D. Beschikbare reserves 133 V. Overgedragen winst 140 Overgedragen verlies (-) 141 VI. Kapitaalsubsidies 150 VII. Voorzieningen en uitgestelde belastingen 16 A. Voorzieningen voor risico's en kosten 16 B. Uitgestelde belastingen 168 VIII. Schulden op meer dan een jaar 17 A. Financiële schulden 17 B. Handelsschulden 175 C. Ontvangen vooruitbetalingen 176 D. Overige schulden 178/9 IX. Schulden op ten hoogste een jaar 42/48 A. Schulden > 1 jaar, verv. < 1 jaar 42 B. Financiële schulden 43 C. Handelsschulden 44 D. Ontvangen vooruitbetalingen 46 E. Schulden m.b.t. belast., bezold. & soc. lasten 45 F. Overige schulden 47 X. Overlopende rekeningen 492/3
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 4.367.409,74 0,00 1.091.983,54 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 467.035,08 0,00 0,00 444.895,31 0,00 22.139,77 0,00 7.040.789,38
0,00 0,0 0,00 0,00 0,00 166.191,95 0,0 166.191,95 0,00 0,00 5.863.137,29 0,00 1.964.015,66 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 839.603,70 0,00 0,00 667.553,98 0,00 172.049,72 0,00 16.732.004,91
12.967.217,74
25.564.953,51
I.
Totaal passiva
88
5.2. Resultatentekening De resultatenrekening over 2005 toont een positief resultaat van 1,66 mio Euro. 5.2.1. Opbrengsten De omzet over 2005 bedraagt in totaal 1,08 mio Euro en bestaat hoofdzakelijk uit facturatie voor contract research t.b.v. 1,06 mio Euro. De overige opbrengsten t.b.v. 16,80 mio Euro bestaan enerzijds uit 1 mio Euro middelen voor egovernment toegezegd voor 2004, maar pas ontvangen in 2005 (en ook nog niet als opbrengst voorzien in 2004). Anderzijds ontving IBBT in 2005 een werkingsdotatie t.b.v. 17 mio Euro. Hiervan werd een deel als kapitaalsubsidies op de balans geboekt (cfr. supra). Het saldo t.b.v. 16,8 mio Euro blijft als opbrengst voor 2005 op de resultatenrekening staan. Onder de financiele opbrengsten wordt het pro rata van de kapitaalsubsidies ontvangen in 2004 en 2005, in resultaat genomen (324.134,53 Euro). Daarnaast staan hier de opbrengsten van de financiële beleggingen, na aftrek van de betaalde roerende voorheffing t.b.v. 124.555,26 Euro. 5.2.2. Kosten De 'Uitgaven onderzoeksgroepen' omvatten de vorderingen die de onderzoeksgroepen zullen indienen m.b.t. hun dotatie voor GBO en ISBO 2005, voor een bedrag van 13,53 mio Euro. Het betreffen hoofdzakelijk provisies; met uitzondering van één kleine vordering t.b.v. 86.000 Euro waren eind 2005 nog geen vorderingen ingediend. Daarnaast staan onder deze post de uitgaven aan de onderzoeksgroepen/universiteiten in het kader van contract onderzoek voor een bedrag van 0,48 mio Euro. De personeelskosten over 2005 bedragen 1,08 mio Euro. Het totaal personeelsbestand evolueerde van 8 werknemers begin 2005 naar 23 op het einde van dat jaar. Daarnaast vertegenwoordigen de 'Diensten en diverse goederen' ook een belangrijke kost: 1,25 mio Euro. Hiertoe behoren kosten van de huisvesting, drukwerk en kantoorbenodigdheden, organisatie van diverse events, consultancy en diverse adviezen, etc. De afschrijvingen tenslotte bedragen 324.134,53 EUR.
annual report 2005 - IBBT
89
5 Financieel verslag Resultatenrekening IBBT vzw - 2005 Bedrijfsopbrengsten Omzet Werkingsdotatie, excl. kapitaalsubsidie Andere bedrijfsopbrengsten - Bedrijfskosten Uitgaven onderzoeksgroepen Dotatie onderzoeksgroepen - GBO & ISBO Uitgaven onderzoeksgroepen - Contract Research Diensten en diverse goederen Huisvesting
17.890.142,67 1.083.712,20 16.803.433,35 2.997,12 16.674.744,72 14.015.636,97 13.531.982,00 483.654,97 1.253.512,76 136.496,93
Personeelsgerelateerde kosten
221.145,62
ICT & administratie
215.993,80
Onthaal & representatie
82.846,39
Marketing & communicatie
116.917,07
Diverse diensten Personeelskosten Afschrijvingen Overige bedrijfskosten
480.112,95 1.077.861,59 324.054,03 3.679,37
= Operationeel resultaat
1.215.397,96
+ Financiële opbrengsten
448.914,45
Ontvangen intresten, incl. roerende voorheffing
124.555,26
Vrijval kapitaalsubsidies
324.134,53
Overige financiële opbrengsten - Financiële kosten
224,66 2.392,91
+ Uitzonderlijke opbrengsten
0,00
- Uitzonderlijke kosten
0,00
= Winst of verlies van het boekjaar na belastingen
90
Gerealiseerd
1.661.919,50
IBBT vzw Gaston Crommenlaan 8 (bus 102) 9050 Gent www.ibbt.be T. 09 331 48 00 F. 09 331 48 05
[email protected]
IBBT