Jaarrekening 2014 Stichting Gereformeerde Scholengroep
Leeswijzer Dit is het formele jaarverslag van de Stichting Gereformeerde Scholengroep. Met dit jaarverslag legt het College van Bestuur verantwoording af over de gestelde doelen, de activiteiten en de behaalde resultaten. Dit jaarverslag is in het kader van de horizontale verantwoording ook bestemd voor andere doelgroepen, zoals medewerkers, ouders, leden van de Vereniging Gereformeerde Scholengroep, andere onderwijsinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De jaarverslagen van de Gereformeerde Scholengroep, het Gomarus College en het ROC Menso Alting zijn ook te vinden op de website: www.gsg.nl en www.rocmensoalting.nl Hoofdstuk 1:
Voorwoord bestuurder, Organisatie, Visie, Raad van Toezicht, Code Goed Bestuur, horizontale verantwoording, Medezeggenschap Hoofdstuk 2: Identiteit, financiën GSG, toekomstparagraaf Hoofdstuk 3 : Gomarus College Hoofdstuk 4: ROC Menso Alting Hoofdstuk 5 : Jaarrekening GSG met toelichting Hoofdstuk 6: Overige gegevens
Reactie Mocht u na het lezen van dit jaarverslag een reactie willen geven, dan kunt u dat doen via de mail:
[email protected] of bellen met 050-5244597 (bestuurssecretariaat). Als u nog vragen of opmerkingen heeft over het ROC Menso Alting kunt u reageren via de mail:
[email protected] of bellen met (050) 524 45 80. Gebruikte afkortingen BBL : Beroepsbegeleidende leerweg (combinatie werken en leren) BOL : Beroepsopleidende leerweg (leren op school, stage in bedrijf of instelling) BPV : Beroepspraktijkvorming (praktijkgedeelte van de opleiding) BVE : Beroeps- en volwasseneneducatie BYON : Bring Your Own Device DUO : Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen CFI & IBG) JOB : Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs KD : Kwalificatiedossier OOP : Onderwijsondersteunend personeel OP : Onderwijzend personeel ROC : Regionaal opleidingencentrum RMC : Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaters VSV : Voortijdig schoolverlaten (jonger dan 23 jaar, zonder startkwalificatie)
1
NAW gegevens Gereformeerde Scholengroep – College van Bestuur Postadres: Postbus 935 9700 AX Groningen Bezoekadres: Lavendelweg 7, 9731 HR Groningen
www.gsg.nl
Gomarus College Postadres: Postbus 399 Bezoekadres: Groningen:
www.gomaruscollege.nl
Assen: Drachten: Leeuwarden: Zuidhorn:
9700 AJ Groningen Vondelpad 1, 2 en 3 9721 LX Magnoliastraat 1, 9741 CS Lavendelweg 7, 9731 HR Mr. Groen van Prinstererlaan 20, 9402 KD/ Eikesingel 62, 9203 NZ Plataanstraat 1, 8924 CR Brilweg 21a, 9801 GC
Pb 475, 9400 AL Pb 172, 9200 AD Pb 9, 9800 AA
ROC Menso Alting Postadres: Postbus 448, 9700 AK Groningen Bezoekadres: Vondelpad 4, 9721 LX Groningen
www.rocmensoalting.nl E-mail:
[email protected] tel: Tel (050) 524 45 80/ fax: (050) 524 45 90
Stichting ROC Menso Alting Zwolle Bezoekadres: Assendorperdijk 55,8012 EG Zwolle
E-mail:
[email protected] tel: (088) 850 87 75
2
Inhoudsopgave
blz.
Voorwoord bestuurder Stichting Gereformeerde Scholengroep
4
Hoofdstuk 1
Algemeen 1.1 Juridische structuur en organisatiestructuur 1.2 Samenstelling College van Bestuur 1.3 Missie 1.4 Doelstellingen 1.5 Identiteit 1.6 Medezeggenschap 1.7 Code Goed Bestuur en horizontale verantwoording 1.8 Raad van Toezicht, samenstelling en rooster van aftreden
5 6 6 6 7 7 8 9
Stichting Gereformeerde Scholengroep 2.1 Financiën GSG 2.2 Toekomst- en continuïteitsparagraaf 2.3 Treasurymanagement 2.4 Verbonden partijen 2.5 Besteding geoormerkte subsidies
11 13 15 15 16
Gomarus College 3.1 Onderwijs 3.2 Medewerkers 3.3 Financiën 3.4 Kwaliteit
17 21 25 29
ROC Menso Alting 4.1 Onderwijs 4.2 Medewerkers 4.3 Financiën 4.4 Bedrijfsvoering 4.5 Kwaliteit 4.6 Resultaten 4.7 Continuïteitsparagraaf 4.8 Helderheid bekostiging BVE
30 35 36 41 42 43 45 47
Hoofdstuk 5
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.9 5.10
Jaarrekening 2014 met toelichting Financiën Gereformeerde Scholengroep Balans per 31-12-2014 Staat van baten en lasten over 2014 Kasstroomoverzicht 2014 Toelichting op de balans en de staat van baten en lasten Verbonden Partijen Segmentatieoverzicht Bezoldiging bestuurders en toezichthouders
48 49 50 51 52 53 70 71 72
Hoofdstuk 6
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Overige gegevens Controleverklaring accountant Gebeurtenissen na balansdatum Bestemming van het exploitatieresultaat Gegevens over de rechtspersoon
74 75 77 77 78
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
3
Voorwoord bestuurder Wanneer je na een jaar alles nog eens op een rijtje zet, heb je soms pas echt door wat er allemaal is gebeurd en gedaan. Binnen alle geledingen van de organisatie is veel werk verzet. Binnen het Menso Alting College waar veel voorbereidend werk moest worden gedaan in verband met vernieuwing binnen het MBO. Binnen het Gomarus College waar de laatste hand aan een nieuw schoolplan werd gelegd. Binnen het Dienstencentrum waar administratieve processen zijn geautomatiseerd. En zo is er veel meer te noemen. Maar waar het vooral om gaat zijn natuurlijk de mensen in de organisatie. Leerlingen, docenten en medewerkers. We mochten veel zegen ontvangen in al het werk dat er gedaan is. Dank aan God staat dan ook voorop. Tegelijk is verdriet ons ook niet bespaard gebleven. Drie leerlingen zijn in het jaar 2014 overleden. Binnen het ROC Menso Alting overleden Edwin Fokkema en Marije Bergsma. Binnen het Gomarus College overleed Geanne van Deelen. Wanneer jonge mensen overlijden wordt je extra sterk bepaald bij de broosheid en kwetsbaarheid van het leven, zowel geestelijk als fysiek. We hebben troost en hulp gezocht bij God en ervaren hoe Hij bij ons is. We moesten ook afscheid nemen van onze college Lieuwe Helmus, medewerker bij de vestiging Drachten. Lieuwe overleed na een ernstige ziekte. In verdriet merken we nog eens in het bijzonder dat we een school zijn waar geloof in God voorop staat. Ondanks het grote verlies is er altijd een boodschap van hoop. Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf is het net Pasen geweest. Het feest van de opgestane Heer dat ons er bij mag bepalen dat de dood is overwonnen. Dat geloof in de opgestane Heer maakt dat we als gereformeerde scholenorganisatie van betekenis kunnen zijn voor veel jongeren en kinderen. Mijn verlangen is dat dit nog lang mogelijk mag blijven. Dit jaarverslag laat zien wat we daar allemaal voor doen door ook gewoon ons werk te doen. Maar dat werk staat nooit los van de boodschap dat God Leeft! Tjisse Stelpstra College van Bestuur
4
Hoofdstuk 1
Algemeen
1.1 Juridische structuur De juridische structuur van de Stichting Gereformeerde Scholengroep te Groningen is die van een stichting. De bestuurder (het College van Bestuur) is het bevoegd gezag. Binnen de stichting Gereformeerde Scholengroep bestaan drie organisatorische eenheden: - het Gomarus College (school voor voortgezet onderwijs) - het ROC Menso Alting (MBO-onderwijs en volwasseneducatie) met de afdelingen: Economie, Gezondheidszorg en Onderwijs & Welzijn - het Dienstencentrum (stafmedewerkers op de terreinen financiën, personeel, facilitair en ICT, PR en communicatie, identiteit en kwaliteitszorg, ter ondersteuning van de scholen).
Organisatiestructuur
Vereniging Gereformeerde Scholengroep Bestuur = Raad van Toezicht Stichting
Stichting Gereformeerde Scholengroep Raad van Toezicht Raad van Identiteit
Stichting Menso Alting Plus CvB = bestuur GSG
Toezichthouder op directeur / bestuurder
Directeur / bestuurder College van Bestuur = Bestuur in de zin van de wet.
Stichting GSG Plus CvB = bestuur GSG
Organisatorische eenheid
Organisatorische eenheid
OE
ROC Menso Alting
Gomarus College
Dienstencentrum
Ondernemingsraad
Centrale MR
MR
Stichting GSG Studiepunt CvB = bestuur GSG
De stichting Gereformeerde Scholengroep bestaat uit drie organisatorische eenheden: het ROC Menso Alting, het Gomarus College en het Dienstencentrum. De stichting heeft een College van Bestuur, bestaande uit één bestuurder. Het Gomarus College heeft vestigingen in Groningen: Praktijkonderwijs, Onderbouw, VMBO (Vakcollege), HAVO/VWO en in Assen, Drachten, Leeuwarden en Zuidhorn. Op 1 oktober 2014 stonden 3110 leerlingen ingeschreven. Het ROC Menso Alting, met afdelingen Economie, Gezondheidszorg en Onderwijs & Welzijn, is gevestigd in Groningen. Het aantal studenten bedroeg per 1 oktober 2014 …. De Gereformeerde Scholengroep participeert in de samenwerkingsstichting ROC Menso Alting Zwolle samen met Landstede, het Greijdanuscollege en Viaa Zwolle (voorheen GH).
5
1.2
Samenstelling College van Bestuur
Het College van Bestuur van de Stichting Gereformeerde Scholengroep bestaat uit één lid: de heer T. Stelpstra sinds 1 juli 2013. Relevante nevenfunctie van T. Stelpstra: lid van de Provinciale Staten van Drenthe. Als ondersteuning voor het College van Bestuur is vanaf augustus 2014 benoemd als onderwijskundig directeur voor een periode van twee jaar, de heer P.H. Holsappel. Bezoldiging van de bestuurder vindt u op blz.70.
1.3
Missie en visie
Onder het motto ‘Leren voor je Leven’ biedt het Gomarus College als brede scholengemeenschap (van Praktijkonderwijs, tot Gymnasium inclusief Tweetalig Onderwijs) voor ieder die plek waar hij of zij de door God gegeven talenten optimaal kan ontplooien. Door het Gomarus College is de missie uitgewerkt in 5 kernwaarden: God leeft, Groeien, Gezamenlijk, Gunnen, Genieten. Het ROC Menso Alting werkt de missie uit onder het motto: ontmoet elkaar. We stellen God centraal en leven Jezus daarin na. Hij is de bron van wat goed en volmaakt is. Hem centraal stellen betekent gebruik maken van talenten, het beste uit onszelf en de ander willen halen. Oog hebben voor de mensen om ons heen en voor de maatschappij. Identiteit en kwaliteit zijn voor ons de basis voor sterk beroepsonderwijs. We bereiden onze studenten voor op hun beroep vanuit een christelijke levensvisie. Bij ons leren ze wat ze nodig hebben om een gewaardeerd en gedreven professional te zijn. We leren ze hun plaats in de samenleving in te nemen en van betekenis te zijn voor de mensen om hen heen. We stimuleren onze studenten het beste uit zichzelf te halen. 1.4
Doelstellingen
Het Gomarus College werkt toe naar één herkenbaar profiel door een schoolbreed onderwijsbeleid. Organisatorisch wordt ingezet op uniforme functies voor zowel OP als OOP, waardoor medewerkers flexibeler ingezet kunnen worden. Ook processen worden uniform en gecentraliseerd waar mogelijk. Toegewerkt wordt naar een bedrijfskundig profiel met gedigitaliseerde en geautomatiseerde processen (Afas/Inconto) en een personeelsinformatiesysteem. Het ROC Menso Alting streeft ernaar het beste ROC van Nederland te zijn. Te ambitieus? Wij denken van niet. Door onze schaalgrootte zijn wij in staat om snel en adequaat op ontwikkelingen in te spelen en up-to-date te zijn. We hebben onze kwaliteit op orde en weten waar en wanneer we moeten bijsturen. De korte lijnen maken het bovendien mogelijk om onze studenten goed te begeleiden. Dit betekent niet dat we overal in voorop willen lopen, maar wat we doen, doen we goed. Daarom zetten we stevig in op professionaliteit. Voor ons betekent dit met en van elkaar leren. De drive hebben om steeds beter te worden. Dat past bij ons christelijke profiel.
1.5
Identiteit
Aanmeldingsgesprekken Met iedere ouder die een eerste kind aanmeldt, wordt op het Gomarus College een aanmeldingsgesprek gevoerd. Hierin staat de vraag centraal of de christelijke opvoeding thuis en de
6
christelijke vorming op school elkaar versterken en of de ouders ermee instemmen dat het onderwijs gegeven wordt waarin God en zijn woord een centrale plaats innemen. In 2014 zijn rond de 200 gesprekken gevoerd. Een intensieve maar dankbare klus die zowel door de nieuwe ouders als door de gesprekscommissie positief gewaardeerd wordt. De gesprekken worden gevoerd door een vertegenwoordiger van de school waar de leerling is aangemeld en een ouder. Aanmeldingscursus In 2014 is twee keer een training aanmeldingsgesprekken gehouden. In deze bijeenkomsten leren de nieuwe leden van de aanmeldcommissies het hoe en waarom van de gesprekken. Ook wordt ingegaan op de techniek van gespreksvoering. Tijdens de cursussen wordt altijd gebruik gemaakt van toneelspelers die aan de hand van casuïstiek ‘echte’ gesprekken oefenen. De toneelspelers worden altijd geworven onder collega’s. Zowel onder de docenten als onder ondersteunend personeel zit groot toneeltalent. Inhoudelijke beschrijving identiteit Al enkele jaren wordt gewerkt aan een inhoudelijke beschrijving van de identiteit van de scholen. De formele identiteit zoals nu verwoord in de statuten, volstaat niet meer als criterium voor het benoemen van medewerkers. De toelating van leerlingen is al eerder verbreed. In 2014 is gestart met een project dat samen met de Theologische Universiteit Kampen is opgezet. In 2014 en begin 2015 worden enquêtes gehouden onder medewerkers, waarna een voorlopig voorstel wordt besproken met medewerkers en ouders. Eind 2015 moet dit resulteren in een besluit door de bestuurder. Identiteitsprojecten Op de verschillende locaties worden jaarlijks identiteitsprojecten georganiseerd die bekostigd worden door de Vereniging GSG. 1.6
Medezeggenschap
In 2014 heeft de medezeggenschap voor het eerste jaar gefunctioneerd in een brede vertegenwoordiging van alle scholen in 1 raad. De verdeling is als volgt: • 6 personeelsleden, waarvan 4 docenten, 1 medewerker ondersteunend personeel en 1 medewerker dienstencentrum • 3 ouders; • 3 leerlingen Voor deze samenstelling is gekozen om medezeggenschap beter geborgd te krijgen binnen het Gomarus College. Een bredere inzet van de verschillende soorten medewerkers heeft een positief effect op de besluitvorming. Het werken met een externe vergadervoorzitter bevalt goed. De verschillende geledingen binnen de medezeggenschapsraad komen op deze manier goed tot hun recht. De samenwerking tussen bestuurder en medezeggenschapsraad is goed. Er is open en transparant overleg. De gebruikelijke onderwerpen zijn de medezeggenschapstafel gepasseerd. Te denken valt aan de vakantieregeling, de schoolgids en de ouderbijdrage. Daarnaast zijn adviezen gegeven over de profielen voor de leden van de Raad van Toezicht, over de verbouw van de locatie Magnolia, over de bouw van een gymzaal op het Vondelpad en over de benoeming van 2 directeuren. Terugkijkend kunnen we zeggen dat de medezeggenschap binnen het Gomarus College steeds professioneler wordt en dat het een toegevoegde waarde heeft voor de organisatie.
7
1.7
Code Goed Bestuur
De Stichting Gereformeerde Scholengroep hanteert de Code Goed Bestuur BVE 2014. Omdat binnen de Gereformeerde Scholengroep zowel MBO als VO aanwezig zijn, was geen sprake van een keuze, het MBO kent een dwingend opgelegde branchecode. De Code Goed Bestuur van de VO-raad, waaronder het Gomarus College valt, heeft echter dezelfde strekking. Het besluit om de Code BVE te volgen is zowel aan de MBO-raad als aan de VO-raad meegedeeld. Van deze Code wordt afgeweken op het punt van benoeming van leden van de Raad van toezicht. Statutair worden zij benoemd door de leden van de Vereniging Gereformeerde Scholengroep. Evaluatie eigen functioneren: omdat de stichting GSG een eenhoofdige CVB heeft vindt deze evaluatie plaats in samenhang met de RvT door middel van functionerings- en beoordelingsgesprekken. De stichting heeft een klokkenluidersregeling die gepubliceerd is op de website van de stichting GSG. Horizontale verantwoording De horizontale verantwoording kent twee componenten: verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de resultaten van de school; dialoog met de belanghebbenden over en terugkoppeling naar het beleid. Horizontale verantwoording in beeld: belanghebbenden personeel
leerlingen/studenten
Ouders
bedrijven/instellingen
toeleverend onderwijs (PO)
afnemend onderwijs (HO/U)
vormen medezeggenschap vereniging aanmeldingsgesprekken vakgroepen website nieuwsbrieven medezeggenschap vensters voor verantwoording website medezeggenschap vereniging ouderavonden aanmeldingsgesprekken klankbordgroepen vensters voor verantwoording website nieuwsbrieven stages/leerwerkplekken bedrijfsbezoeken/gastdocenten samenwerking in platforms netwerken doe-dagen leerlingen terugkoppeling onderwijsrendement oudleerlingen advisering plaatsing cursussen aanmelding meeloopdagen leerlingen netwerken (LIO’s, stages) opleiden in de school
8
terugkoppeling naar beleid en onderwijs samenstelling RvT identiteit/beleid onderwijsbeleid
beleid en onderwijs kwaliteit beleid en onderwijs identiteit/samenstelling RvT kwaliteit/beleid identiteit/beleid beleid/kwaliteit kwaliteit
kwaliteit/beleid kwaliteit/beleid kwaliteit beleid/kwaliteit kwaliteit kwaliteit kwaliteit kwaliteit kwaliteit kwaliteit
scholen in het buitenland TTO / internationalisering leden vereniging GSG/ ouders maatschappelijke organisaties
algemeen
1.8
uitwisselingen docenten en leerlingen aanmeldingsgesprekken ledenvergadering goede-doelen-acties maatschappelijke stages hulpacties in buitenland/horizonjaar bijzondere projecten (gezamenlijke concerten, buurtprojecten) jeugdwerkconferentie ZAT-teams per locatie prijzen leerlingen/docenten (inter)nationale wedstrijden
kwaliteit
identiteit/beleid kwaliteit/identiteit kwaliteit/identiteit
beleid/identiteit beleid/kwaliteit kwaliteit/onderwijs kwaliteit/onderwijs
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht is belast met het interne toezicht op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting GSG. Naast het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College van Bestuur, heeft de Raad formele taken bij het benoemen, ontslaan en belonen van het College van Bestuur, het vaststellen van de financiële stuur- en verantwoordingsdocumenten van de stichting, waaronder de begroting en de jaarrekening. De Raad van Toezicht heeft in 2014 zeven keer vergaderd met het College van Bestuur en een zelfevaluatie gehouden. De auditcommissie vergaderde 6 keer. De voorzitter van de Raad heeft als regel maandelijks overleg met het College van Bestuur. Jaarlijks vergadert de Raad met de directeuren van de stichting en daarnaast met de MR om inzicht te hebben in de algemene gang van zaken. In de MR hebben ouders, leerlingen en medewerkers zitting. Jaarlijks vindt ook een ledenvergadering plaats; hierin zijn ouders, medewerkers en andere belangstellenden vertegenwoordigd. De Raad heeft daarnaast veel tijd besteed aan de vervulling van de vacatures voor de portefeuilles identiteit en onderwijs, in samenwerking met de MR voor wat betreft deze laatste vacature. De vacature identiteit ontstond per 1 januari 2015 doordat S. Otten een andere predikantsplaats aanvaardde in het Westen van het land. De vacature onderwijs bestond sinds 1 januari 2014. De werving van de kandidaten gebeurde via 2 dagbladen en een oproep in de nieuwsbrieven aan de ouders. (Benoemd in de vacature onderwijs per 1 februari 2015: R. Robbe te Dalfsen. In de portefeuille identiteit is nog niet voorzien.) De toezichthoudende taak van de Raad is geënt op de Code Goed bestuur van de BVE 2014 en richt zich op de werkzaamheden van de bestuurder, in 2014 met name op: de identiteit van het gereformeerd onderwijs in de toekomst. De identiteit is volop in bespreking om te komen tot een inhoudelijke beschrijving van de formele identiteit. De uitkomsten hiervan moeten worden omgezet in statutenwijzigingen; risicomanagement, planning en control komen vooral aan de orde in de vergaderingen van de auditcommissie, aan de hand van trimesterrapportage, waarna verslag wordt gedaan in de voltallige Raad; De planning-en-controlcyclus werd verder versterkt in de organisatie door het integreren van een aantal processen in de begrotingscyclus en de verwerking van een aantal processen in Afas. De kwaliteit van het onderwijs is besproken met de bestuurder en de onderwijskundig directeur in de voltallige Raad aan de hand van het schoolplan 2015-2019;
9
-
functioneren van de Raad, analyse van de rol in samenhang met de portefeuilles en onderhouden van de eigen deskundigheid maken deel uit van de zelfevaluatie.
Als onderdeel van de Code Goed Bestuur BVE heeft de stichting een klokkenluidersregeling. Van deze regeling is in 2014 geen gebruik gemaakt. De leden van de Raad zijn lid van de Vereniging van Toezichthouders in het Onderwijs (VTOI) en van het platform van Raden van Toezicht van de MBO-raad. De Raad van Toezicht bedankt allen die hebben bijgedragen aan het onderwijs en alle andere activiteiten van het Gomarus College en het ROC Menso Alting. J.B. Modderman, voorzitter
Samenstelling en relevante nevenfuncties Raad van Toezicht Voorzitter: Vice-voorzitter: Auditcommissie:
Rooster van aftreden J.B. Modderman S. Otten M.E. Boon H.J. Knoll
J.B. (Jan Bert) Modderman, eigenaar Vlaggenindustrie Groningen en Swedamast Nederland. S.(Stoffer) Otten, Predikant Christelijke Gereformeerde Kerk, Assen; portefeuille identiteit (tot eind 2014). M.E.(Martin) Boon, Manager Planning & Control, Noordhoff Uitgevers B.V. Groningen/Houten; H.J. (Erik) Knoll, Senior manager Rabobank International
01-01-2013 – 2017 18-10-2012 – 2016 18-10-2012 – 2016 01-12-2013 – 2017
eerste termijn, herbenoembaar tweede termijn tweede termijn eerste termijn, herbenoembaar
De maximale zittingsduur bedraagt acht jaar (twee termijnen). De Raad van Toezicht bestaat statutair uit tenminste vijf (5) natuurlijke personen. Bezoldiging van de leden van de Raad van Toezicht vindt u op blz.70.
10
HOOFDSTUK 2 2.1
Stichting Gereformeerde Scholengroep
Financiën GSG
Financieel resultaat Stelselwijziging: Met ingang van het boekjaar 2014 wordt groot onderhoud niet meer ten laste van de voorziening grootonderhoud gebracht maar geactiveerd. Over deze activering wordt jaarlijks afgeschreven op basis van de verwachte technische levensduur. Op deze wijze vindt een betere afweging plaats bij de jaarlijkse investeringsbeslissingen en zal zich naar verwachting ook de jaarlijkse exploitatielast gelijkmatiger ontwikkelen. De voorziening grootonderhoud is hierdoor komen te vervallen en de vergelijkende cijfers over 2013 zijn overeenkomstig aangepast. Effect: het resultaat over 2014 is door het opvoeren van de afschrijvingen ( +€ 194.000) en het wegvallen van de dotatie voorziening (-150.000) € 45.000 lager; het resultaat over 2013 is € 1.065.000 hoger geworden. In de balans zijn de activa en het eigen vermogen is met circa 1,8 mln toegenomen.
De hogere rijksbijdragen zijn vooral het gevolg van de prestatiebox en LGF bijdragen. De hogere personeelskosten worden veroorzaakt door meer personeel als gevolg van mee studenten en de invoering van de duurzame inzetbaarheid en hogere lonen als gevolg van de afgesloten cao. De lagere afschrijvingen zijn het gevolg van investeringen die niet zijn doorgegaan of later zijn uitgevoerd.
11
De lagere Rijksbijdragen zijn het gevolg van lagere leerlingaantallen bij het Gomarus College en hogere incidentele bijdragen in 2013. De hogere personeelskosten zijn vooral het gevolg van meer ingezet personeel als gevolg van de invoering van de 1000 uren norm bij het ROC en de duurzame inzetbaarheid bij het Gomarus College. De overige lasten lager doordat in 2013 voorbereidingskosten voor het Magnolia zijn opgenomen (0,2 mln) minder kosten boekenfonds en lagere doorbetaling aan andere scholen. Indicatoren Solvabiliteit
2014 0,54
2013 0,53
2012 0,46
2011 0,38
2010 0,37
Liquiditeit
1,14
1,32
1,02
0,42
0,59
Rentabiliteit 0,5% Kapitalisatiefactor 24%
4,3% 26%
31% 23%
-6% 17%
-10% 21%
Signalering Bij een waarde lager dan 0,2 Bij een waarde lager dan 0,5 n.v.t Boven de 60%
De solvabiliteit is 2014 en 2013 beïnvloed door de stelselwijziging activering grootonderhoud. Solvabiliteit: eigen vermogen en voorzieningen/totaal passiva Liquiditeit: kortlopende vorderingen en liquide middelen/kortlopende schulden Rentabiliteit: resultaat uit gewone bedrijfsvoering/ totaal vermogen ( 2010: exclusief de afboeking van de vordering op het ministerie van OCenW) Kapitalisatiefactor: totaal kapitaal (exclusief gebouwen en terreinen/totale baten)
Financiële situatie op balansdatum De liquiditeitspositie is ten opzichte van 2013 gedaald. De daling is vooral veroorzaakt door het uitvoeren van grootonderhoud op de Magnolia locatie, een nadere specificatie vindt u in het kasstroomoverzicht op blz.53. De geconsolideerde solvabiliteitsratio (eigen vermogen+ voorzieningen/ totaal vermogen) steeg ligt door het resultaat van 2014 Eigen vermogen De totale vermogenspositie is in het afgelopen verslagjaar gestegen (7,9 mln; 2013 € 7,8 mln), als gevolg van het positieve resultaat en het opheffen van de voorziening grootonderhoud. Het bestuur heeft bij het opstellen van de begroting 2014/2015 maatregelen genomen om toekomstige exploitatieresultaten van negatief naar positief om te buigen. Een van de elementen daarvan is de invoering van risicomanagement. Risico-inventarisatie leverde een prioritering op van
12
de beheersmaatregelen. Op basis van de beheersmaatregelen in het kader van de begroting 2014/2015 is het bestuur van mening dat het eigen vermogen toereikend is voor de continuïteit. Financiering/ Kasstromen De kasstroom uit operationele activiteiten is afgenomen met € 2 mln (2013: 1,6 mln) hoofdzakelijk door het jaarresultaat, mutaties in de voorzieningen en mutaties in de vlottende middelen (een daling van de vorderingen als gevolg van het eerder factureren van ouderbijdragen en verstrekkingen). De kasstroom uit investeringsactiviteiten nam af met € 2,2 mln door de gedane investeringen met name door de renovatie van de Magnolialocatie. De kasstroom uit financieringsactiviteiten is afgenomen door de gedane reguliere aflossingen. In het verslagjaar zijn de gedane investeringen ad € 0,9 mln hoger dan de afschrijvingen ad € 1,3 mln.
2.2
Toekomst- en continuïteitsparagraaf
Kengetallen: Leerlingen per Fte Leerlingen per Fte OP Kosten Fte in loondienst x 1000 Liquiditeit (vlottende activa/vlottende passiva) Solvabiliteit Rentabiliteit in % van de omzet
€
2014
2015
2016
2017
11 15,5 66,4 €
11,1 15,4 68,0 €
11,1 15,5 69,4 €
11,1 15,5 70,8
1,1 0,51 0,5%
1,1 0,52 0,5%
1,2 0,53 0,9%
1,2 0,54 0,4%
13
Balans Activa Materiële Vaste activa Vlottende activa Totaal activa
11.299 4.217 15.516
11.299 4.208 15.507
11.299 4.320 15.619
11.299 4.276 15.575
Passiva Eigenvermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal Passiva
3.066 4.821 630 3.309 3.690 15.516
3.281 4.751 630 3.155 3.690 15.507
3.617 4.681 630 3.001 3.690 15.619
3.797 4.611 630 2.847 3.690 15.575
2014 Baten Rijksbijdrage Cursusgelden Overige baten Lasten Personeelskosten Afschrijvingen Huisvestingskosten Overige lasten Totaal lasten Saldo Baten en Lasten Saldo Financiële bedrijfsvoering Totaal resultaat
2015
2016
2017
27.325 4 1.208 28.537
28.200 5 1.495 29.700
28.758 5 1.495 30.258
28.977 5 1.495 30.477
22.757 1.312 1.333 2.893 28.295 242 108134
23.694 1.242 1.558 2.948 29.442 258 114145
24.123 1.253 1.558 2.948 29.883 375 109266
24.504 1.253 1.558 2.948 30.263 215 104111
De meerjarenramingen zijn ontleent aan de meerjarenbegroting 2014-2018. Deze ramingen zijn exclusief de gevolgen van de stelselwijziging.
Leerlingen/studenten: De leerlingaantallen bij het Gomarus College zullen naar verwachting de komende jaren nog licht stijgen. Na deze periode verwachten wij mede als gevolg van demografische ontwikkelingen een daling van het aantal leerlingen. Uitspraken doen over de ontwikkelingen van studentenaantallen bij het ROC Menso Alting gaat gepaard met een redelijke mate van onzekerheid. Het afgelopen jaar was er een toename van het aantal inschrijvingen van 20%. Dit zien wij als een waardering voor de geleverde kwaliteit, het ROC Menso Alting stond voor het tweede achtereenvolgende keer op de tweede plaats in de mbo-keuzegids. Voor de opleidingen in de sector Gezondheidszorg zijn regionaal afspraken gemaakt over de maximaal toelaatbare instroom die voor komend jaar gelijk is gehouden met de instroom van afgelopen jaar, een stijging in deze sector zal dus niet plaatsvinden. De verwachtingen zijn voor het komend jaar dat de inschrijvingen stabiliseren of licht groeien. Personeel: Door de toename van leerlingen en studenten verwachten wij dat het onderwijzend personeel in aantal nog iets zal toenemen. Het beleid is er op gericht om de omvang van directie en
14
ondersteunend personeel niet te laten toenemen maar te onderzoeken of dit door efficiency verlaagd kan worden. Investeringen en afschrijvingen: Al enkele jaren is het beleid er opgericht de investeringen niet groter te laten zijn dan de afschrijvingen van dat jaar. Huisvesting: Het beleid is er op gericht de gebouwen in stand te houden, hiervoor worden via de voorziening Groot Onderhoud middelen “gereserveerd”. In overleg met de gemeenten wordt onderzoek gedaan naar vervangende huisvesting (Drachten), in Groningen wordt onderzocht hoe de gymvoorzieningen moeten worden gerealiseerd. De insteek in Groningen en Drachten is dat hier geen of slechts heel beperkt onderwijsmiddelen voor moeten worden ingezet. Risicomanagement Binnen de GSG is gestart met het opzetten van risicomanagement. Het voornemen is om dit in 2014 verder uit te werken en te implementeren. Belangrijke risico’s zijn: De ontwikkeling van het aantal leerlingen en studenten, belangrijke factoren hierin zijn: het imago van de instellingen en de belangstelling van ouders, leerlingen en studenten. Naast een goede kwaliteitsbewaking wordt er gewerkt aan PR en marketing om potentiële leerlingen en studenten met het Gomarus College en het ROC Menso Alting bekend te maken. Ook wordt in overleg met vervoerders gekeken naar goede regelingen om leerlingen redelijk goedkoop naar de vestigingen te vervoeren. De kwaliteit van de opleidingen; naast kwaliteitsborging en ontwikkeling van de curricula is er aandacht voor adequaat personeelsbeleid ondermeer in de vorm van functioneringsgesprekken en aandacht voor opleiden en ontwikkelen. De ontwikkeling van de Rijksbekostiging; de verwachting is dat er weinig extra middelen ter beschikking worden gesteld, hiertegen over staat de invoering van de nieuwe bekostigingsregels, extra eisen en verplichtingen. Om dit risico te verminderen wordt gewerkt aan het optimaliseren van de bedrijfsvoering zodat tijdig kan worden bijgestuurd op gewijzigde omstandigheden. De afstemming van opleidingen in het kader van de Macro doelmatigheid; afspraken die gemaakt worden kunnen voor het ROC door de kleinschaligheid een groot effect hebben anderzijds zou het ook kunnen leiden tot nieuwe mogelijkheden. Huisvesting; Ondermeer door bezuinigingen bij gemeenten wordt in toenemende mate aan ons gevraagd om een eigen bijdrage aan investeringen te leveren. Gewerkt wordt aan de ontwikkeling van een meerjaren-investeringsbegroting om tijdig keuzes te maken. Kredietrisico Er is een beperkt kredietrisico te onderkennen; veruit de grootste debiteur (circa 95% van de omzet) is het Ministerie van OCW. De overige debiteuren zijn marktpartijen/instellingen en ouders/studenten. De omzet bij deze debiteuren is ongeveer 5% van het totaal. Om het risico voor dat deel te beperken wordt gebruik gemaakt van overeenkomsten en een strikt invorderingsbeleid. Renterisico en kasstroomrisico De stichting loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden. Voor schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de stichting risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vast rentende leningen reële waarde risico. Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen leningen. Bij de annuitaire leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. Op de lineaire lening is sprake van een rentetarief gebaseerd op het 3-maands Euribor tarief vermeerderd met een opslag. Beide leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. De GSG heeft geen afgeleide financiële instrumenten om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Liquiditeitsrisico De GSG loopt geen significante liquiditeitsrisico's. De GSG bewaakt de liquiditeitspostie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het bestuur ziet er op toe dat er steeds voldoende liquiditeiten zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
15
Treasury management De tijdelijk overtollige middelen worden bij de huisbankier in rekeningen-courant, op spaarrekeningen en in deposito’s bij gerenommeerde instellingen aangehouden. Er is een concepttreasurystatuut opgesteld. In dit statuut is vastgelegd dat beleggen en belenen uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de regels zoals opgenomen in de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek. In 2014 zijn geen overtollige middelen belegd. Verklaring helderheid in de bekostiging Het interne beleid en de sturing binnen de GSG is er op gericht om de regelgeving, zoals opgenomen in het controleprotocol OCW en de notitie Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie na te leven. Voor een uitgebreidere toelichting op de diverse thema’s wordt verwezen naar het hoofdstuk over het ROC Menso Alting. Verbonden partijen De stichting GSG Plus is in 2013 omgezet in een stichting die zich richt op advies en hulp aan leerlingen met een beperking. Daarnaast is per 16-07-2013 de stichting GSG Studiepunt opgericht waarin de extra activiteiten buiten het reguliere onderwijs zijn ondergebracht, zoals huiswerkbegeleiding. De Stichting GSG heeft beslissende zeggenschap in deze stichtingen. Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen geweest, die van invloed zijn op de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014. Besteding geoormerkte subsidies Voor een overzicht van de subsidies voor VO en BVE verwijzen wij u naar bijlage G van de jaarrekening (blz. 64). VO Regeling Lerarenbeurs voor scholing ontvangen €63.420 (2013) en €72.683 (2014). Deze middelen worden besteed aan begeleiding en studiekosten alsmede het beschikbaar stellen van studieverlof. BVE Intensivering taal en rekenen € 52.045 (2013). Deze middelen zijn geheel besteed in het kader van het opgestelde implementatieplan Nederlandse taal en rekenen 2010-2013. De middelen in 2014 ontvangen € 56.211 zijn nog niet geheel besteed, maar worden aan het zelfde doel besteed als de eerder ontvangen middelen. Regeling innovatiebox beroepsonderwijs € 19.244. Deze middelen worden breed ingezet ten behoeve van de innovatie in de BVE. Voorbeelden van deze bestedingen zijn: internationalisering, contacten met het werkveld, verbetering bedrijfsvoering, vernieuwing van opleidingen en verbetering van stages. Subsidieregeling Schoolmaatschappelijk Werk MBO € 5.593 (2013) en €5.799 (2014). Dit bedrag is besteed aan een schoolmaatschappelijk werker. Regeling Bekwaamheid management en onderwijspersoneel MBO €41.422 (2013) en € 42.285 (2014), dit is besteed aan scholing van personeel en management. Regeling Lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom ontvangen €20.000. Deze middelen worden besteed aan begeleiding en studiekosten alsmede het beschikbaar stellen van studieverlof.
16
Hoofdstuk 3
Gomarus College
Het Gomarus College is een gereformeerde school voor voortgezet onderwijs, met praktijkonderwijs, Vakcollege (vmbo), havo, vwo, gymnasium en tweetalig onderwijs (tto). Onderwijs wordt gegeven onder het motto: Leren voor je Leven. Het gereformeerde karakter van de scholen vormt de reden van bestaan en is onderwerp van gesprek bij de aanmelding van leerlingen. De school heeft een formeel toelatingsbeleid. Met alle ouders die voor het eerst een kind aanmelden wordt een aanmeldingsgesprek gehouden. Deze gesprekken worden gevoerd door een lid van de locatiedirectie samen met een ouder. Zowel leden van de directie als ouders, die zich hier vrijwillig voor inzetten, worden geschoold door middel van interne cursussen. De binding tussen school en ouders is van groot en blijvend belang: de school wil onderwijs bieden dat in het verlengde van de opvoeding thuis ligt. Ouders vormen een onlosmakelijk onderdeel van de leer- en leefgemeenschap van mensen die het voorbeeld van Christus willen volgen in alle dingen van het leven. denominatie totaal aantal leerlingen 2014 Denominatie totaal GKV 1979 CGK 232 NGK 34 GG 36 PKN 296 Evangelisch 331 Anders 120 Onbekend 28 3056
3.1
% 64 8 1 2 10 11 3 1 100
2013 totaal 2138 232 48 32 255 325 84 16 3130
% 68 7 2 1 8 10 3 1 100
2012 totaal 2154 226 48 32 239 303 72 21 3095
% 70 7 1,5 1 7,7 10 2 0,7 100
2011 totaal % 2196 72 222 7 46 1 35 1 216 7 282 9 65 2 6 0,1 3068 100
Onderwijs
Het Gomarus College participeert in 5 verschillende samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs: in de stad Groningen, in het Westerkwartier, in de provincie Drenthe en twee in de provincie Friesland. Met ingang van 1 augustus 2014 is voor scholen de zorgplicht ingegaan, die zij samen met de samenwerkingsverbanden vorm moeten geven. OPDC Gedurende het kalenderjaar 2014 hebben 45 leerlingen direct gebruik gemaakt van de begeleiding vanuit het OPDC. Hierin valt een verdeling te maken naar reden waarom begeleiding nodig was. Begeleidingsredenen en aantallen: • “Oude” Cluster4 leerlingen • OPDC leerlingen • Trajectklas
5 18 11
17
• • • • •
Thuiszitters Rebound Leer Werk Traject Observatie Pomodori-methode
4 2 1 1 3
Bij OPDC-leerlingen moet worden gedacht aan: • Leerlingen die instromen vanuit de basisschool en extra ondersteuning nodig hebben. • Leerlingen die vastlopen in het reguliere onderwijs zonder dat het gedrag aanleiding geeft voor een rebound plaatsing. • Leerlingen met grote persoonlijke moeiten. • Leerlingen die een life-event hebben doorgemaakt. Bij observatie moet worden gedacht aan een open vraagstelling betreffende een leerling. Het gaat er dan om wat we denken te zien en welk advies we voor het vervolg hebben. De Pomodori-methode is een methodiek om huiswerk efficiënter en effectiever te maken. Dit kan bij ons worden uitgelegd en geoefend. Talentontwikkeling wordt o.a. bevorderd door het aanbieden van tweetalig onderwijs in de onderbouw. De school heeft een officiële erkenning als school voor tweetalig onderwijs (TTO). Inspectie In 2014 is weer het basisarrangement toegekend aan het Gomarus College. Een onderzoek in het kader van een landelijke steekproef voor het Onderwijsverslag 2014 op de afdeling vmbo-g/t van de vestiging Assen leidde tot het oordeel van de inspectie dat het basisarrangement van kracht blijft, ondanks het feit dat een kritisch oordeel werd gegeven op onderdelen van het onderwijsleerproces en de kwaliteitszorg. Er is een verbetertraject ingezet en de inspectie houdt zich op de hoogte van de voortgang en de resultaten hiervan. Eenzelfde onderzoek in het kader van een landelijke steekproef voor het Onderwijsverslag 2014 op de afdeling vmbo-g/t van de locatie Zuidhorn leidde tot de conclusie dat zowel de opbrengsten als de kwaliteit van het onderwijsleerproces van voldoende niveau zijn. Ook in Drachten was de conclusie van de inspectie bij eenzelfde steekproef dat zowel de opbrengsten als de kwaliteit van het onderwijsleerproces van voldoende niveau zijn. De afdeling Havo/VWO kreeg ook een steekproef in hetzelfde kader en de conclusie van Inspectie luidde ook hier dat de kwaliteit van het onderwijs van voldoende niveau is.
Internationalisering In 2014 hebben veel locaties besloten om aan internationalisering te gaan doen, voor andere locaties was er een voortzetting van de al geplande activiteiten. Contacten zijn gelegd met scholen in Spanje, Griekenland en Polen. Een aantal locaties heeft in 2014 uitwisselingen gedaan, andere hebben deze gepland in 2015. Men is bezig om in 2015/2016 een internationaliseringsplan op te stellen. Geprobeerd is om een Europese subsidie (Erasmusplus+) te krijgen, maar dat is niet gelukt als gevolg van de gewijzigde manier van toekenning van de subsidie (het aantal scholen dat een subsidie kreeg is ingekrompen van 180 naar 10, wel was het bedrag dat zij kregen hoger). Juridische zaken Er is een interne afdeling die voorkomende zaken behandelt. Het kan gaan om een advies of om het geven van een uitwerking aan bepaalde documenten of beroepsprocedures.
18
Kenmerken leerlingen Opbouw naar niveau 2014 Pro 71 Basis 164 Kader 422 GL/TL 702 Havo 897 VWO 854 Totaal 3110
2013 69 194 410 707 914 802 3096
2012 71 192 421 733 949 775 3141
2011 56 193 406 714 1007 733 3109
2010 54 228 360 751 944 736 3073
Voortijdig schoolverlaten Het aantal leerlingen dat in 2014 de school verliet zonder diploma was 133. In 2013 was dat aantal 169, in 2012 waren dat 154 leerlingen. Reden Aanmelding ingetrokken/ administratief Gaan werken Naar het MBO Naar andere school/ verhuizing Overig
Aantal 2014 7
Aantal 2013 41
Aantal 2012 8
4 20 76 26
3 39 73 13
5 33 88 20
Keuzepatroon profielen Havo 4 en 5 VWO 4, 5 en 6 Vavo 10 6 Natuur en Techniek 51 108 Natuur en Gezondheid 103 122 Nat&Techn + Nat.&Gez. 2 2 Cultuur en Maatschappij 37 40 Economie en Maatschappij 161 131 Cult&Maatsch + Ec.&Maatsch. 1 2 Eindtotaal 365 411 Examenresultaten Het percentage gekwalificeerde uitstroom (met een diploma) bedroeg in 2014 94% (in 2013 95 % , in 2012 95,8 % en in 2011 90.5%). Vanaf 2012 is het percentage geslaagde havoleerlingen fors gestegen. In 2013 werd weer de 80%grens gepasseerd, in 2014 slaagde 86,2 % van de leerlingen voor het examen. Een aantal maatregelen dat in de tussenliggende tijd is genomen heeft hieraan bijgedragen, van andere is het effect nu (2015) nog niet merkbaar. De leerlingen die zijn geplaats aan de hand van de Friese plaatsingswijzer, bijvoorbeeld, hebben de bovenbouw havo nog niet bereikt. Wel is het vakgroepoverleg in de afgelopen beter gestructureerd en met regelmaat geagendeerd. Hierdoor is het contact tussen de vakdocenten van 3h en 4h duidelijk verbeterd, wat zijn weerslag heeft op een betere doorstroom van de leerlingen. De invoering van een speciaal mpc-uur (= mentoraat-, planning-, controle-uur), waarbij de mentor wekelijks een uur lang zijn leerlingen groepsgewijs spreekt, heeft het mogelijk gemaakt leerproblemen eerder op te sporen en dus ook, waar nodig, sneller bij te sturen.
19
De inzet van tutoren heeft een hoge vlucht genomen en is bijna een wezenlijk onderdeel van het totale lesprogramma te noemen. Tientallen 4h- en 5h-leerlingen die moeilijkheden ondervinden bij een bepaald vak, krijgen wekelijks een uur begeleiding van een medeleerling, met zeer bemoedigende resultaten. Ook de vakken die tot voor kort een eindscore hadden die ruim onder het landelijk gemiddelde lag, hebben maatregelen getroffen waardoor hun gemiddelde behoorlijk is gestegen. De ontwikkelingen en resultaten van de afgelopen paar jaar geven het gevoel dat we duidelijk op de goede weg zijn. Daarom zien we het streven ieder jaar beter te scoren ook als een realistisch en haalbaar doel. Marktaandeel / werkgebied Het Gomarus College is actief in de drie noordelijke provincies: Friesland, Groningen en het noorden van Drenthe. De leerlingen in klas 1 (de instroom in 2014) komen voor een deel vanuit het Gereformeerd Primair en Speciaal Onderwijs. In 2014 was dat 78 %, (in 2013 82 % , in 2012 72% en in 2011 89%). Onderwijstijd Via het Nationaal Onderwijsakkoord in september 2013 is de onderwijstijd van 1040 uur aangepast naar een onderwijstijdnorm per opleiding. Concreet betekent dit dat de norm wordt verlaagd naar 1000 uur, dat het onderscheid tussen maatwerk en reguliere onderwijstijduren vervalt en dat de onderwijstijd over de hele schooltijd gemeten wordt en niet over één schooljaar. Structurele samenwerkingsverbanden Het Gomarus College functioneert in diverse structurele samenwerkingsverbanden, zowel binnen de stad Groningen, als in de regio Groningen-Friesland-Drenthe als landelijk. G4: G4 is een overleg met de 3 andere gereformeerde scholen voor VO in Nederland (Rotterdam, Amersfoort, Zwolle). Daarnaast is er op landelijk niveau overleg met de scholen uit het PO. Deze overleggen beslaan de terreinen identiteit, personeelszorg en -werving, bekostiging en instandhouding. GRIP: GRIP is het gereformeerd Identiteitsplatform, uitgaande van de vier gereformeerde scholen voor voortgezet onderwijs. Dit platform ontwikkelt lesmethodes of aanvullingen daarop die raken aan de identiteit van de school. Aan de intrinsieke identiteit van docenten wordt diepte gegeven door het aanbieden van opleidingen voor teams, zoals Geloven in Onderwijs. SWV 2.01: Het Gomarus College is lid van het samenwerkingsverband 2.01, een verband van christelijke VO- scholen in en direct rond de stad Groningen. Het verband heeft als insteek het beleidsarm verdelen van de onderwijs-zorg middelen die het Rijk beschikbaar stelt via dit kanaal. In de stad Groningen wordt een reboundvoorziening gefinancierd vanuit de samenwerkingsverbanden. Het Gomarus College maakt sinds 2008 geen gebruik meer van deze voorziening, maar heeft een eigen voorziening opgebouwd (uit eigen middelen, zie verder onder OPDC). In 2012 zijn de samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs opgericht waarin het Gomarus College participeert. Dit betekent voor onze regioschool deelnemen in 5 verschillende samenwerkingsverbanden. Het Breed Besturenoverleg in de gemeente Groningen is het platform voor overleg tussen alle scholen in de stad en de gemeente. Huisvestingszaken komen aan de orde binnen een apart overleg (huisvestingscommissie). - Platform VO/MBO: samenwerking tussen de VO- en MBO-scholen in de provincie Groningen om te komen tot een herontwerp onderwijs 2020 waarbij onderwijsregio’s worden gevormd die in staat zijn duurzaam kwaliteit van onderwijs te bieden aan de leerlingen uit de eigen regio. - Samenwerking met het ROC Menso Alting: op 1 oktober 2013 zijn 125 studenten op het ROC Menso Alting afkomstig van het Gomarus College. In 2012 waren dat 399.
20
3.2
Medewerkers
Beleid op uitkeringen na ontslag De aanpak met betrekking tot de ondersteuning van onvrijwillig vertrekkende medewerkers is in het afgelopen jaar doorgezet. Uitkeringslasten worden hierdoor laag gehouden. Het beleid blijft gericht op begeleiding “van werk naar werk” ondanks de geringe perspectieven op een baan elders vanwege de economische recessie. Gebruik maken van netwerken is een belangrijk instrument.
21
22
verhouding vast tijdelijk 86% 14%
Personeelscategorie Personeelscategorie
Onderwijs ondersteunend 73,9843 Onderwijs personeel ondersteunend 26,29% personeel Onderwijzend 203,4515 Personeel Onderwijzend 72,29% Personeel Directie 3 Directie 1,07% Stagiair 1 Stagiair 0,36% Totaal 281,4358 100,00%
23
Leeftijdscategorie Leeftijdscategorie Leeftijdscategorie % 20 t/m 24 13,545 20 t/m 24 5% 25 t/m 29 24,1422 25 t/m 29 8% 30 t/m 34 32,16 30 t/m 34 11% 35 t/m 39 30,7869 35 t/m 39 10% 40 t/m 44 23,2914 40 t/m 44 8% 45 t/m 49 28,4875 45 t/m 49 10% 50 t/m 54 45,8655 50 t/m 54 16% 55 t/m 59 47,167 55 t/m 59 16% 60 t/m 64 48,7353 60 t/m 64 17% 65 t/m 69 0,725 65 t/m 69 0% Eindtotaal 294,9058
100%
24
3.3
Financiën Gomarus College
Algemeen Ontwikkelingen De ontwikkelingen van het leerling aantal is naar verwachting licht stijgend. De overheid heeft verdere kortingen op de Rijksbijdrage in het vooruitzicht gesteld. Gelet op de uitdagingen op het gebied van huisvesting zal het in de nabije toekomst noodzakelijk zijn om te streven naar een verbetering van de financiële positie. Financieel resultaat Het resultaat over 2014 is € 137.000 beter dan de begroting, de afwijkingen ten opzichte van de begroting zijn als volgt:
De Rijksbijdragen zijn € 107.000 hoger als gevolg van het in 2013 door het Rijk afgesloten onderwijsakkoord. De personeelskosten zijn hoger door de afgesloten cao, en kosten sociale voorzieningen en pensioenen. De afschrijvingslasten zijn hoger doordat een stelselwijziging is toegepast en het grootonderhoud wordt geactiveerd (zie ook de toelichting bij de GSG). Als gevolg door diezelfde stelselwijziging is er geen dotatie aan de voorziening meer nodig, waardoor de huisvestingslasten zijn gedaald. De lagere overige lasten zijn het gevolg van een terughoudend beleid ten aanzien van de uitgaven.
25
Ten opzichte van 2012 zijn de verschillen als volgt:
De Rijksbijdragen zijn lager dan in 2013 door de daling van het aantal leerlingen en doordat in 2013 extra is geld ontvangen voor aanvullende bekostiging € 705.000. De personeelskosten zijn hoger door de afgesloten CO en doordat meer personeel is ingezet. De huisvestingslasten zijn vooral lager door de extra dotatie aan de voorziening groot onderhoud in 2013. De overige lasten zijn lager door de in 2013 gemaakte voorbereidingskosten grootonderhoud Magnolia en de lagere kosten van het boekenfonds. Financiële positie De financiële positie is in 2014 iets verslechterd door het uitvoeren van grootonderhoud op de Magnolia. Dit geldt zowel voor de liquiditeit als de solvabiliteit.
Solvabiliteit Liquiditeit Rentabiliteit Kapitalisatiefactor Solvabiliteit: Liquiditeit: Rentabiliteit: Kapitalisatiefactor:
2014 .28
2013 .32
2012 .24
2011 .09
.68
.77
.63
.25
1,5% 26.%
1,5% 27%
15,1% 25%
0,3% 17%
Signalering Bij een waarde lager dan 0,2 Bij een waarde lager dan 0,5 n.v.t 60%
eigen vermogen en voorzieningen/totaal passiva kortlopende vorderingen en liquide middelen/kortlopende schulden resultaat uit gewone bedrijfsvoering/ totaal vermogen totaal kapitaal (exclusief gebouwen en terreinen)/totale baten
Geconstateerd kan worden dat 2014 een goed jaar is geweest voor het Gomarus College. De solvabiliteit en liquiditeit zijn voldoende.
26
Treasurybeleid/ risicomanagement Voor het treasurybeleid en het risicomanagement wordt verwezen naar het treasurymanagement en risicomanagement van de Stichting Gereformeerde Scholengroep (zie blz. 15).
Exploitatie en resultaat
Rijksbijdragen Overige baten Som der baten
Werkelijk 2014 23.189 814 24.003
Personeel Afschrijvingen Huisvesting Overig Som der lasten
19.276 931 1.084 2.547 23.816
19.105 820 1.228 2.624 23.77
18.831 865 2.213 3.062 24.971
-26 139
-55 2
-30 169
x € 1.000
Saldo financiële baten en lasten Saldo exploitatie
Begroot Werkelijk 2014 2013 23.082 24.280 752 890 23.834 25.170
Balans X € 1.000 Activa Vaste activa
31-12-2014
31-12-2013 Passiva Eigen vermogen
31-12-2014
31-12-2013
4.074
3.968
572
383
Materiele vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
8.257
7.485 Voorzieningen
8.257
7.485 Langlopende schulden
1.680
1.760
Voorraden Vorderingen Liquide middelen Totaal vlottende activa
562 3.474 4.036
809 3.893 Rekening-courant 4.702 Kortlopende schulden
2.940 3.027
2.897 3.178
12.293
12.186
12.293
12.186
27
Toekomst- en continuïteitsparagraaf
Kengetal Leerlingen
2014 3110
2015 3188
2016 3166
2017 3138
16,8 205,4 72,5 294,7
16,8 210,6 72,5 299,9
16,8 209,1 72,5 298,4
16,8 203,3 72,5 292,6
2014
2015
2016
2017
situatie op 1/10 van het jaar
Personel bezetting Management/Directie Onderwijzend personeel Overige medewerkers Aantal fte op 31-12 van het jaar
Balans Activa Materiële Vaste activa Vlottende activa Totaal activa
8.257 4.036 12.293
8.257 4.008 12.265
8.257 4.069 12.326
8.257 4.001 12.258
Passiva Eigenvermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal Passiva
1.554 2.520 572 1.680 5.967 12.293
1.606 2.520 572 1.600 5.967 12.265
1.747 2.520 572 1.520 5.967 12.326
1.759 2.520 572 1.440 5.967 12.258
2014 Baten Rijksbijdrage Overige baten Lasten Personeelskosten Afschrijvingen Huisvestingskosten Overige lasten Totaal lasten Saldo Baten en Lasten Saldo Financiële bedrijfsvoering Totaal resultaat
2015
2016
2017
23.189 814 24.003
23.703 1.036 24.739
24.132 1.036 25.168
24.335 1.036 25.371
19.276 931 1.084 2.547 23.838 165 26139
19.914 781 1.247 2.684 24.626 113 6152
20.242 792 1.247 2.684 24.965 202 61141
20.576 792 1.247 2.684 25.299 72 6111
De meerjarenramingen zijn ontleent aan de meerjarenbegroting 2014-2018. Deze ramingen zijn exclusief de gevolgen van de stelselwijziging.
28
2014
Kengetallen: Leerlingen per Fte Leerlingen per Fte OP Kosten Fte in loondienst Liquiditeit (vlottende activa/vlottende passiva) Rentabiliteit in % van de omzet Solvabiliteit
2015
2016
2017
10,5 10,4 10,5 10,6 15,1 15,1 15,1 15,4 € 65.409 € 66.402 € 67.835 € 70.321 0,7 0,6% 0,33
0,7 0,2% 0,34
0,7 0,6% 0,35
0,7 0,0% 0,35
Leerlingen: De leerlingaantallen zijn geprognosticeerd op basis van gegevens van basisscholen en gebaseerd op de doorstroomgegevens van afgelopen jaren. Rijksbijdragen: de Rijksbijdragen zijn gebaseerd op gegevens van het Rijk zoals die in de loop van 2013 bekend zijn geworden. Personeelskosten: bij de prognose is rekening gehouden met de leerlingontwikkeling voor zover dit betrekking heeft op het onderwijzend personeel. Controleverklaring accountant De cijfers zijn ontleend aan de jaarrekening van de Stichting Gereformeerde Scholengroep. De jaarrekening is gecontroleerd waarbij KPMG Accountants N.V. een goedkeurende controleverklaring heeft verstrekt. De complete jaarrekening is te vinden op www.gsg.nl.
3.4
Kwaliteit
Vanaf het cursusjaar 2013-2014 geldt een nieuw toezichtkader van de Inspectie, met meer indicatoren. Op basis van dit toezichtkader is de kwaliteitszorg op het Gomarus College opnieuw beschreven in het document Kwaliteitszorg 2014. Daarin zijn de nieuwe kernindicatoren verwerkt. Maandelijks worden de indicatoren gecontroleerd en daarna besproken met de bestuurder door de onderwijskundig controller. In plaats van een werkgroep kwaliteitszorg is de functie van onderwijskundig controller ingevoerd. Deze controller analyseert zowel onderwijskundige resultaten als processen en geeft advies aan de bestuurder. Het samenspel met de onderwijskundig directeur wordt op dit moment vorm gegeven. De controller heeft een onafhankelijk rol, de onderwijskundig directeur niet. Vensters voor Verantwoording De enquête onder de ouders van klas 3 en 5 en zo mogelijk onder alle leerlingen wordt jaarlijks gehouden op het gebied van identiteit, schoolklimaat, het onderwijskundige proces en de begeleiding en de communicatie. Het beeld daarvan is dat we jaarlijks kleine stapjes vooruit maken. Dit proces loopt al een aantal jaren. Dit jaar deden 2200 leerlingen van de 3100 hieraan mee. De deelname van ouders deelname ligt nog te laag. Klachten
29
In 2014 is eenmaal een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Gereformeerd onderwijs, waarbij het Gomarus College is aangesloten. De school werd daarbij in het gelijk gesteld. Enkele aandachtspunten zijn door de school verwerkt.
Hoofdstuk 4 4.1
ROC Menso Alting
Onderwijs
Focus op Vakmanschap Aanpassen van het curriculum Vanaf studiejaar 2014-2015 geldt een nieuwe maximale opleidingsduur voor mbo-opleidingen: De entreeopleiding (voorheen mbo-1, AKA): 1 jaar De basisberoepsopleiding (niveau 2): 1 tot 2 jaar De vakopleiding (niveau 3): 2 tot 3 jaar De middenkaderopleiding (niveau 4): 3 jaar* De specialistenopleiding (niveau 4): 1 jaar * Alle mbo-4 opleidingen zijn ingekort naar drie jaar met uitzondering van opleidingen die aantoonbaar zwaarder zijn. Deze opleidingen mogen in 4 jaar worden aangeboden. Om welke opleidingen het gaat, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Naast het inkorten van de opleidingsprogramma’s moet per studiejaar ook meer uren begeleide onderwijstijd gerealiseerd worden. Voor de BOL en de BBL-opleidingen zijn hiervoor nieuwe urennormen ingevoerd. ROC Menso Alting werkt met ingang van 1 augustus 2013 conform de norm van 200 begeleide onderwijsuren in de BBL. Het aantal begeleide onderwijsuren in de BOL is met ingang van 1 augustus 2014 verhoogd conform de 1000-urennorm. Om dit te realiseren heeft de projectgroep 1000-urennorm in het voorjaar van 2014 diverse richtlijnen opgeleverd aan de hand waarvan de verschillende opleidingsteams aan de slag zijn gegaan met de onderbouwing van de kwaliteit van hun curriculum en de verhoging van de onderwijstijd. Wij sturen duidelijk op de kwaliteit van het curriculum en zetten onderwijstijd daar als middel bij in. Naast de inzet van verschillende richtlijnen worden de teams ondersteunt door een traject curriculumontwerp ‘traject curriculumontwerp; een vijfstappenplan’. Alle opleidingsteams doorlopen onder interne begeleiding de stappen het traject met als uiteindelijk resultaat een door het bevoegd gezag vastgesteld curriculum welke voldoet aan de eisen van kwaliteit, onderwijstijd en opleidingsduur. Tijdslijn Dec 2013 – Febr 2014
Actor Projectgroep 1000urennorm
Opgeleverde producten - Richtlijn onderwijstijd - Richtlijn urennorm - Richtlijn urenbelasting - Richtlijn organisatie - Richtlijn financiën - Richtlijn samenstelling team - Richtlijn wat is de bedoeling
30
Maart 2014 – Mei 2015
Opleidingsteams
Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum conform het ‘traject curriculumontwerp; een vijfstappenplan’
Voorbereidingen invoering nieuwe kwalificatiedossiers De kwalificatiestructuur is in opdracht van de SBB herzien conform een nieuw model voor kwalificatiedossiers met een basisdeel, profielen en keuzedelen. ROC Menso Alting voert met ingang van 1 augustus 2016 de herziene dossiers in. Om dit te realiseren stelt de projectgroep iHKS in het voorjaar van 2015 diverse richtlijnen op. Te denken valt aan kaders iHKS, bedrijfsvoering, kwalificatiedossiers, taal en rekenen, BPV en keuzedelen. Mede aan de hand hiervan doorlopen de opleidingsteams hetzelfde traject curriculumontwerp als bij de verkorting en intensivering onderwijs. Ook nu wordt gestuurd op kwaliteit van het curriculum en de onderbouwing van de kwaliteit daarvan. Bewust is gekozen voor eenzelfde opzet in werkwijze. Er is reeds ervaring mee opgedaan, er is draagvlak voor deze werkwijze binnen de hele organisatie.
Tijdslijn Febr 2015 – Mei 2015
Actor Projectgroep iHKS
Mei 2015 – Mei 2016
Opleidingsteams
Op te leveren producten Richtlijnen voor bijvoorbeeld keuzedelen, bedrijfsvoering etc, Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum conform het ‘traject curriculumontwerp; een vijfstappenplan’
Ontwikkelingen n.a.v. strategische keuzes Koersplan 2014-2018 Professionalisering Vormgeven en implementeren van het systeem van functioneren en beoordelen In 2013 zijn de voorbereidingen getroffen voor het vormgeven en implementeren van beleid op functioneren en beoordelen. In 2014 is dit traject naar tevredenheid afgerond en is een start gemaakt met de beoordelingsgesprekken. Een van de succesfactoren van de invoering was het brede draagvlak dat er was om stappen te maken met betrekking tot professionalisering. Vanuit een interne werkgroep zijn er aanbevelingen in deze richting gedaan en ook de Ondernemingsraad is vanaf het begin van het traject intensief betrokken geweest. Functioneren en beoordelen is op deze manier niet een los en verplicht onderwerp geworden maar meer een logisch uitvloeisel van stappen die we samen willen maken om te werken aan betere kwaliteit. Tegelijk is gebleken dat het niet gaat om het afrekenen van personeelsleden op zaken die niet goed gaan maar dat het gaat om stimuleren en belonen van professioneel gedrag. Het managementteam is geschoold om de gesprekken te kunnen voeren, dit betrof een scholing waarin naast theoretische kennis ook door middel van rollenspelen gesprekken zijn geoefend. Herschrijven van de functieomschrijvingen
31
In 2014 zijn alle functiebeschrijvingen die binnen het ROC in gebruik zijn geactualiseerd. Aan dit proces hebben de medewerkers zelf een inhoudelijke betrokkenheid geleverd. Er zijn interviews gehouden waarmee de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in kaart zijn gebracht. Met het resultaat is een prima basis gelegd om de afgesproken gesprekscyclus in te gaan. De functiebeschrijvingen zijn nu duidelijk herkenbaar en actueel. Ook is aansluiting gezocht bij het huidige taalgebruik, vakjargon vermeden en is de vastlegging concreet en praktisch. De nieuwe functiebeschrijvingen zijn allemaal door een externe functiedeskundige beoordeeld en voorzien van een inschalingsadvies. Tenslotte is voor elke functie een set van competenties met gedragsvoorbeelden en een format voor de beoordeling opgesteld. Agenderen van de onderwerpen pedagogiek en didactiek binnen het onderwijs Gezondheidszorg Er heeft een cursus groepsdynamica gedraaid. De helft van mijn team heeft daar aan mee gedaan, de andere helft gaat hem volgend jaar volgen. Men heeft deze cursus op het gebied van didactiek in ieder geval als zeer leerzaam ervaren. Binnen GZ zijn we begonnen met intervisie. Tijdens de intervisie is er aandacht voor pedagogiek en didactiek en het eigen functioneren van de docent. In het curriculum ontwerp wordt bij iedere les stilgestaan bij de pedagogische en didactische kant van die les. Dit is ook vastgelegd in het curriculum. Welzijn Het onderwerp pedagogiek en didactiek is besproken in het team en een deel van het team heeft in dit kader de training groepsdynamica gevolgd en na de zomer volgt opnieuw een groep deze training. Verder is bij het maken van het nieuwe curriculum gesproken over de voorwaarden voor het creëren van een veilige en leeromgeving en het variëren in het inzetten van didactische middelen. Individueel zijn teamleden met eigen aandachtspunten aan de slag gegaan op basis van feedback die ze gekregen hebben van studenten of collega's. Dan kan je denken aan het opnieuw inrichten van je lesplan, het inzetten van (digitale) didactische middelen of het oefenen met bepaalde vaardigheden in de groep. Vanuit mijn team participeren twee docenten in de werkgroep die zich bezighoudt met het thema Sociale Media. Onderdeel van de opdracht van deze werkgroep is het voorlichten en meenemen van collega's van de mogelijkheden van sociale media voor het onderwijs Inzetten van professionalisering binnen de onderwijsteams en het management Tegelijk met de invoer van het vernieuwde beleid rondom functioneren en beoordelen zijn de opleidingsteams intensief bezig geweest met professionalisering. Vanuit eigen motivatie van een aantal docenten is er een interne cursus groepsdynamiek gegeven. Middels deze cursus en het vormgeven van onderlinge lesbezoeken en collegiale consultatie is er weer nieuwe aandacht voor pedagogiek en didactiek. Binnen het managementteam heeft een van de afdelingsmanagers het eerste jaar van een scholing integraal leiderschap afgerond en is een andere afdelingsmanager met deze scholing gestart. Dit betreft een opleiding tot schoolleider van Centrum Nascholing Amsterdam. In kaart brengen van medewerkerscompetenties op het gebied van ICT Door de druk op het personeel is er voor gekozen om het werken aan de ICT competenties minimaal een jaar op te schuiven. In 2015 staat dit nu op het programma.
Begeleiding Aanpassen van de zorgstructuur zodat er passend onderwijs geboden wordt
32
In het schooljaar 2013/2014 is er in het kader van de Wet Passend Onderwijs door het IZAT kritisch gekeken naar de bestaande zorgstructuur. De huidige ondersteuningsstructuur is in kaart gebracht en beschreven aan de hand van de volgende vijf gebieden: individuele aandacht, verzorging, didactische ondersteuning, fysieke omgeving en specialistische expertise. Ontwikkelen en implementeren van een helder begeleidingsprofiel en een werkbaar zorgprofiel In de ondersteuningsstructuur is onderscheid gemaakt tussen reguliere ondersteuning (geldend voor iedere student) en extra ondersteuning. Dit is uitgemond in een ondersteuningsprofiel dat beschikbaar is voor iedere (potentiele) student en ook gepubliceerd is op de website van de school. Vanaf 1 augustus 2014 zijn er gesprekken geweest met eerstejaarsstudenten, die hadden aangegeven extra ondersteuning nodig te hebben. Deze gesprekken hadden tot doel de extra ondersteuning in kaart te brengen en vast te leggen in een addendum dat toegevoegd is aan de bestaande onderwijsovereenkomst. In tweede instantie zijn ook de hogerejaars benaderd (met hetzelfde doel) die voorheen gebruik maakten van LGF of die in het verleden gebruik maakten van extra ondersteuning. Ook voor hen zijn de afspraken rond extra ondersteuning vastgelegd evenals de evaluatiemomenten. De addenda zijn opgesteld aan de hand van dezelfde vijf gebieden als beschreven in het ondersteuningsprofiel. Aan het einde van het schooljaar 2014/2015 wordt de huidige werkwijze zowel met de studenten als intern binnen het IZAT geëvalueerd. Beleid maken op het tegengaan van ongediplomeerde uitstroom In ons onderwijs hebben we het afgelopen jaar extra ingezet op loopbaanbegeleiding. We willen de student overstijgend naar zijn toekomst laten kijken en de focus niet eenzijdig op opleidingsdoelen leggen. Hierdoor kan een student die twijfelt aan zijn keuze in een vroegtijdig stadium ontdekken wat er aan schort en samen met zijn coach en/of de decaan opzoek gaan naar een opleiding die beter aansluit bij zijn of haar mogelijkheden waardoor ongediplomeerde uitstroom wordt voorkomen. Dit geven we steeds nadrukkelijker vorm in de lessen LB. Omdat we hier nog niet tevreden over zijn wordt er een onderzoek gedaan naar de wijze waarop we LOB vorm geven in ons onderwijs en of de betrokken functionarissen over de juiste competenties beschikken om de studenten hierin te begeleiden. Het beleid is concreet dus gericht op preventie en steeds minder op crisisbegeleiding. Aanpakken van de communicatie rondom loopbaanbegeleiding In 2014 hebben we een begeleidingsprofiel ontwikkeld. Dit profiel staat ter inzage op onze website. Daarnaast krijgt elke student bij ons een intake waarin het begeleidingsprofiel, wanneer daar aanleiding toe is, wordt toegelicht. Dit wordt dan ook met ouders besproken van de minderjarige student. Alle studenten met dyscalculie of dyslexie worden door de coördinator persoonlijk benaderd om door te spreken of en wat voor faciliteiten deze student nodig heeft. Daarmee zijn we transparant en benaderen we studenten proactief. De informatievoorziening is daarmee sterk verbeterd. Opleidingsaanbod 2013-2014 Sector
Opleiding
Niveau
Economie
Financieel Administratief Medewerker Bedrijfsadministrateur Secretaresse Directiesecretaresse/ Managementassistent Commercieel Medewerker Junior Accountmanager Verkoper Verkoopspecialist Filiaal Manager Helpende Zorg en Welzijn
3
Gezondheidszorg
Leerweg
Duur
BOL
2 jr
4 3 4
BOL BOL
3 jr 2 jr
BOL
3 jr
3 4 2 3 4 2
BOL BOL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL
2 jr 3 jr 2 jr 2 jr 3 jr 2 jr
33
Verzorgende-IG Mbo-Verpleegkunde Pedagogisch Werker Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker Kinderopvang Medewerker Maatschappelijke Zorg MMZ-Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen MMZ-Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg Onderwijsassistent Pedagogisch Medewerker Jeugdzorg (kopjaar)
Onderwijs & Welzijn
3 4 3 4 3 4 4 4 4
BOL BOL BOL
3 jr 4 jr 3 jr
BOL
3-4 jr
BOL
3 jr
BOL
3-4 jr
BOL
3-4 jr
BOL
3 jr
BOL
1 jr
Deelnemersgegevens
Studentenaantallen per 1 ok. 2014 Economie Gezondheidszorg Onderwijs & Welzijn Totaal
145 212 318 675
ontwikkeling aantal studenten 20062014 800 651
700
Leeftijdsopbouw studenten per 1 okt. 2014 Leeftijd 15 jaar 16 jaar 17 jaar ≥ 18 jaar
2 3 12 18 26
Niveau 3 4 7 11 21 92 34 109 108 234
Totaal 21 125 161 368
600
561 561
584
560 554 566
675
595
500 400 300 200 100 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
34
4.2
Medewerkers
Medewerkerstevredenheid In januari 2013 is in samenwerking met Effectory een medewerkersonderzoek uitgezet. De resultaten van dit onderzoek zijn positief, met uitschieters op het gebied van betrokkenheid, tevredenheid en veranderingsbereidheid. Duidelijke aandachtspunten zijn de rolduidelijkheid en de behoefte aan feedback van de leidinggevende. Eind 2013 is de afdeling P&O daarom gestart met het opnieuw vaststellen van het functiebouwwerk en het herschrijven van de functiebeschrijvingen. Hiermee is een start gemaakt met het verbeteren van de rolduidelijkheid. In 2014 wordt dit traject afgerond. Daarnaast zijn alle afdelingen in 2013 gestart met het voeren van functioneringsgesprekken. Zo krijgen de medewerkers onder meer zicht op hun functioneren en duidelijkheid over de verwachte resultaten. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
ROC Menso Alting Benchmark Onderwijs
Kerngegevens medewerkers
percentage
Leeftijdscategorie
1 6 23 65 T/M 69
2,1
60 T/M 64 69
4,8082
55 T/M 59
6,9085
50 T/M 54 Onderwijs ondersteunend personeel
9,4556
45 T/M 49
7,8
Onderwijzend Personeel
40 T/M 44
Directie
35 T/M 39
3,7896
Stagiair
30 T/M 34
3,8522
1.
25 T/M 29
3,2
4,57
20 T/M 24
1,25
35
0
2
4
6
8
10
Medewerkers in fte's Peildatum 31-12-2014 In dienst: 47,73 fte
Leeftijdsopbouw medewerkers
fte 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 20 t/m 25 t/m 30 t/m 35 t/m 40 t/m 45 t/m 50 t/m 55 t/m 60 t/m 65 t/m 24 29 34 39 44 49 54 59 64 69
Ziekteverzuim Kengetal
2014
2013
Verzuimpercentage Verzuimuren kort Verzuimuren middellang Verzuimuren lang Verzuimuren extra lang Verzuimuren totaal Roosteruren totaal Meldingsfrequentie
4,34 835 301 2.355 302 3.739 97.432 71
4,73 717 692 2.209 125 3.742 79.162 71
4.3
Financiën
Ontwikkelingen In het actieplan MBO Focus op Vakmanschap 2011-2015 wordt een accent gelegd op de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs. Daarin wordt ook de lijn geschetst naar bekorting van de opleidingsduur tot drie jaar en een verzwaring van de onderwijstijd in het eerste jaar tot 1000 uur. Bovendien dient het MBO een stevige inspanning te leveren in verband met de verzwaring van de opleidingseisen met betrekking tot rekenen en taal. De aangepaste bekostiging (met ingang van 2015) zal een verhoging van de rijksbijdrage opleveren die grotendeels gebruikt een uitbreiding van het aantal fte’s en investeringen in faciliteiten.
36
Begroting en meerjarenbegroting In 2012 hebben wij een begroting opgesteld met de looptijd van augustus 2012 t/m juli 2013. Door een begroting op schooljaar te maken willen we de verbinding tussen de primaire processen en de sturing daarvan verbeteren. Het opzetten van een goede financiële planning en controlecyclus ten behoeve van het verbeteren van de beheersing van de kosten heeft in 2013 de nodige aandacht gekregen. Vooral het tijdig leveren van adequate informatie is verder gestroomlijnd. Inmiddels zien wij een verbetering op de genoemde terreinen. Verdere ontwikkelingen op het gebied van de koppeling tussen beleid en beheer blijven nodig, ook het verder verbeteren van een beleidsrijke meerjarenprognoses zal de nodige aandacht krijgen. Aanpassen financieel reglement Het financieel reglement is opgesteld en in werking getreden. Naar aanleiding van de opmerkingen van de inspectie zal de inhoud van het reglement worden bijgesteld in het komende jaar.
Financieel resultaat Het resultaat over 2014 is € 28.000 beter dan de begroting. De afwijkingen ten opzichte van de begroting als volgt:
De Rijksbijdragen zijn hoger door de aanpassing als gevolg van hogere aantallen studenten, werkgeverslasten, het onderwijsakkoord en bijdragen voor rekenen en taal en professionalisering MBO. De personeelskosten zijn hoger door een hogere formatie mede door een hogere instroom van studenten en hogere werkgeverslasten.
37
Ten opzichte van 2013 zijn de verschillen als volgt:
De Rijksbijdragen zijn vooral hoger door meer bekostigde studenten (+ 92) en extra bijdragen voor de aflopende LGF regeling (+53). De personeelskosten zijn hoger door meer formatie +4,2 fte De overige kosten zijn vooral hoger doordat er minder is toegerekend aan subsidies. Financiële positie De financiële positie is in 2014 ongeveer gelijk gebleven: de solvabiliteit is iets toegenomen terwijl de liquiditeit iets is afgenomen. In 2014 is voor € 177.000 geïnvesteerd in aanpassingen aan het gebouw en aan inrichting van lokalen en computers is € 106.000 geïnvesteerd.
Solvabiliteit Liquiditeit Rentabiliteit Kapitalisatiefactor Solvabiliteit: Liquiditeit: Rentabiliteit: Kapitalisatiefactor:
2014 .62 4.81 0.7% 79%
2013 .56 5.61 0 81%
2012 .55 5.16 -3.2% 86%
2011 .55 5.48 -7.5% 89%
2010 .54 5,04 1,1% 82%
Signalering Bij een waarde lager dan 0,2 Bij een waarde lager dan 0,5 n.v.t 60%
eigen vermogen en voorzieningen/totaal passiva kortlopende vorderingen en liquide middelen/kortlopende schulden resultaat uit gewone bedrijfsvoering/ totaal vermogen totaal kapitaal (exclusief gebouwen en terreinen)/totale baten
De indicatoren zijn hoog doordat het eigen vermogen van ROC Menso Alting relatief hoog is. Dit eigen vermogen is mede ontstaan doordat in het verleden subsidies ontvangen zijn voor de realisatie van het schoolgebouw. Omdat het ROC vrij klein is, is het gewenst dat het eigen vermogen een relatief grote omvang heeft zodat risico’s opgevangen kunnen worden. Met ingang van 2011 is de bestemmingsreserve huisvesting naar tijdsgelang van het gebruik van het gebouw Vondelpad 4/6 overgeboekt naar de algemene reserve. De belangrijkste financiële doelstelling van het Menso Alting is een meerjarig sluitende begroting. Het jaarresultaat 2014 past binnen deze doelstelling. In 2015 en verdere jaren zal als gevolg van de ingevoerde cascade bekostiging en de toename van het aantal bekostigde studenten de rijkbijdragen toenemen. Gecombineerd met een terughoudend beleid zal om deze doelstelling ook de komende jaren gerealiseerd kunnen worden.
38
Exploitatie en resultaat over 2014 Werkelijk 2014 4.150 35 140 4.325
x € 1.000 Rijksbijdragen Deelnemersbijdragen Overige baten Som der baten Personeel Afschrijvingen Huisvesting Overig Som der lasten Rentebaten Rentelasten Saldo financiële baten en lasten Saldo exploitatie
Begroot Werkelijk 2014 2013 4.106 3.965 32 23 79 114 4.127 4.102
3.278 235 183 536 4.232 22 104
3.137 243 236 454 4.070 26 102
3.082 251 227 465 4.206 26 106
-82 11
-76 -19
-80 -3
Balans X € 1.000 Activa Vaste activa
31-12-2014
31-12-2013 Passiva Eigen vermogen
31-12-2014
31-12-2013
3.827
3.799
58
394
Materiele vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
3.042
2.960 Voorzieningen
3.042
2.960 Langlopende schulden
1.629
1.708
Voorraden Vorderingen Liquide middelen Rekening-courant Totaal vlottende activa
13 104 -74 3.078 3.121
8 58 -54 3.129 3.141 Kortlopende schulden
649
554
6.163
6.101
6.163
6.101
39
Toekomstparagraaf Kengetal Studenten BOL Studenten BBL situatie op 1/10 van het jaar
Personele bezetting Management/directie Overige medewerkers Onderwijzend personeel
2014 661 16
2015 666 16
2016 676 16
2017 684 16
1 12,2 33,3 46,5
1 12,2 33,6 46,8
1 12,2 34,3 47,5
1 12,2 34,8 48
2014
2015
2016
2017
Balans Activa Materiële vaste activa Vlottende activa Totaal activa
3.042 3.122 6.163
3.042 3.145 6.186
3.042 2.200 6.241
3.042 2.230 6.271
Passiva Eigenvermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal Passiva
2.496 1.331 58 1.629 649 6.163
2.663 1.261 58 1.555 649 6.186
2.862 1.191 58 1.481 649 6.241
3.036 1.121 58 1.407 649 6.271
2014
2015
2016
2017
4.150 4 171 4.325
4.498 5 113 4.616
4.626 5 113 4.744
4.642 5 113 4.760
3278 235 183 536 4.232 93 8211
3468 244 224 527 4.463 153 5697
3.569 244 224 527 4.564 180 51129
3.615 244 224 527 4.610 150 46104
Baten Rijksbijdrage Cursusgelden Overige baten Lasten Personeelskosten Afschrijvingen Huisvestingskosten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële bedrijfsvoering Totaal resultaat
De meerjarenramingen zijn ontleent aan de meerjarenbegroting 2014-2018. Deze ramingen zijn exclusief de gevolgen van de stelselwijziging.
40
4.4
Bedrijfsvoering
Beschrijven van bedrijfsprocessen als basis voor een in de toekomst te ontwikkelen managementinformatiesysteem Al een aantal jaren lopen we er in onze bedrijfsvoering tegenaan dat bedrijfsprocessen niet lopen zoals wij wensen. Over het algemeen leidt dit niet tot grote problemen; we zijn een kleine school en brandjes zijn snel geblust. Maar het leidt wel keer op keer tot ad-hoc oplossingen. In dat kader zijn in de periode september 2014 tot december 2014 door een extern bureau (Beaat, organisatieadvies en interimmanagement) interviews gehouden met verschillende betrokkenen uit alle lagen van de organisatie. Doel van deze interviews was duidelijk te krijgen waar problemen liggen en hoe we daar mee aan de slag kunnen gaan. Duidelijk werd dat: - de administratieve ondersteuning van processen en de organisatie ondersteunende processen zijn beperkt in kaart gebracht; - hoewel veel (onderwijsondersteunende) processen zijn beschreven, niet voor iedereen duidelijk is wat zijn of haar rol hierin is; - medewerkers zich niet bewust zijn van het bestaan en het belang van processen; - problemen vaak voor een andere worden opgelost, waardoor de betrokkenen zelf niet weten dat er fouten worden gemaakt; - beschreven processen niet (gemakkelijk) toegankelijk zijn; - er niet gewerkt wordt vanuit een heldere procesarchitectuur; - doelen en resultaten van processen onduidelijk zijn. Op basis van de bevindingen is een plan van aanpak gemaakt. Acties die daaruit voortvloeien voor de komende jaren zijn: - Inrichten van de procesarchitectuur van ROC Menso Alting - Beschrijven processen - Beschikbaar stellen processen (waaronder de aanschaf management informatiesysteem) Ontwikkelen van een visie op onderwijs in relatie tot ICT ICT is een van de speerpunten in het koersplan 2014-2018. Een eerste stap is het ontwikkelen van beleid rond ICT en onderwijs. Tijdens een eerste verkenning is er geconcludeerd dat ICT dusdanig veelomvattend is dat eerst de kaders duidelijk in beeld gebracht moeten worden. Dat betreft bijvoorbeeld een management informatie systeem, opslag in de cloud, het studentenadministratiesysteem, een ELO, etc. Daarnaast is er het besef dat een dergelijke operatie niet intern vormgegeven kan worden. In 2015 wordt er daarom eerst gezocht naar ondersteuning van een externe partij. Maken van een voorstel tot mogelijk inzet van BYOD door studenten Ontwikkelen van een nieuwe website De website voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd. Er ontbraken gewenste functionaliteiten, de vormgeving was gedateerd en het uitgangspunt van het medium is veranderd; van een intern gerichte informatiesite naar een meer marketinggerichte site met de focus op conversie. Daarnaast hebben sociale media bepaalde functionaliteiten van de website overgenomen. Daarom is in 2014 een traject gestart waarin Menso Alting Groningen samen met Menso Alting Zwolle een nieuwe website heeft laten ontwikkelen. Dit traject is in 2014 naar volle tevredenheid afgerond. Hernieuwen van de aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen het onderwijs
41
Een werkgroep is aan de slag gegaan om het thema duurzaamheid binnen de school meer inhoud te geven. Men werkt hierbij niet projectmatig met lange termijn doelstellingen maar op basis van kleine best practices. Zo zijn alle radiatorkranen vervangen voor energiezuinige thermostaatkranen en zijn er plannen om in het kader van gezonde school aanpassingen te doen in het kantine aanbod. De studentenraad is gevraagd om over dit onderwerp ook mee te denken en met ideeën te komen. Binnen de lessen Burgerschap komt dit thema daarnaast ook aan de orde. Gebouw en duurzaamheid De ruimte is vooralsnog toereikend. Voor de afdeling Facilitaire Dienstverlening hebben we een praktijkruimte ingericht waarin een restaurant is opgenomen. Op deze manier zijn we beter in staat om in ons onderwijs praktijksituaties te simuleren. Komend jaar willen we het schoolplein aanpassen. De lekkerste plekjes om in de zon te zitten zijn nu zompige grasvelden. In 2014 is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid voor een groen dak. Hier is inmiddels een offerte voor aangevraagd. Dit jaar is het dak opnieuw overtrokken met wortelwerende dakbedekking. Een vervolgstap is om subsidie aan te vragen bij de gemeente voor een groen dak. Alle thermostaatknoppen zijn vervangen door nieuwe thermostaatknoppen die begrensd zijn op stand 3, waardoor we minder gas verbruiken. Voor 2015 staat een klimaatonderzoek gepland. Ook willen we onderzoeken of we in de toekomst onze warmte onafhankelijk van Vondelpad 2 kunnen regelen. Dat is nu nog niet het geval. Het betrekken van de studentenraad bij het thema duurzaamheid heeft meerdere keren op de agenda gestaan, maar is in 2014 nog niet echt van de grond gekomen.
4.5
Kwaliteit
Klachten Klachten Jaar
Aantal klachten
2014 2013 2012 2011 2010
0 1 0 0 0
Inspectie van Onderwijs De Inspectie van het Onderwijs voerde in november 2013 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uit bij de opleidingen Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, Helpende Zorg & Welzijn, Medewerker maatschappelijke zorg 3 en Filiaalmanager. Dit onderzoek had betrekking op de naleving van de wettelijke vereisten ten aanzien van de schoolkosten/vrijwillige bijdrage. De aanleiding voor het onderzoek naar kwaliteitsverbetering is het vervolgtoezicht zoals is opgenomen in het rapport van de Staat van de instelling dat op 26 april 2013 is vastgesteld. In het onderzoek bleek dat bovenstaande opleidingen niet voldeden aan de eisen aan schoolkosten/vrijwillige bijdrage. Er werden oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening gebracht en de kosten van de opleidingen waren deels niet transparant waren voor ouders en studenten. Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft geleid tot het volgende oordeel:
42
•
• •
De opleidingen Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, Helpende Zorg & Welzijn, Medewerker maatschappelijke zorg 3 en Filiaalmanager voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot de schoolkosten/vrijwillige bijdrage. Er worden geen oneigenlijke kosten bij de student in rekening gebracht en de kosten van de opleidingen zijn nu transparant voor ouders en studenten. Er is geen sprake van vervolgtoezicht.
OKV Examinering en Diplomering De inspectie van het Onderwijs voerde in juni 2014 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uit. Dit onderzoek had betrekking op de kwaliteit van de examinering en diplomering bij de opleidingen Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker Kinderopvang en Medewerker Maatschappelijke Zorg. De aanleiding voor het onderzoek naar kwaliteitsverbetering is het vervolgtoezicht zoals is opgenomen in het rapport van de Staat van de instelling dat op 26 april 2013 is vastgesteld. In het onderzoek zijn tekortkomingen in de kwaliteit van de examinering en diplomering geconstateerd en was er sprake van onvoldoende examenkwaliteit. Voor beide opleidingen werd in 2013 het aspect “afname en beoordeling” als onvoldoende beoordeeld, vanwege onvoldoende waarborg voor de betrouwbaarheid. In het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft de inspectie zich specifiek gericht op de indicatoren die eerder met een onvoldoende waren beoordeeld. Er waren geen aanwijzingen het oordeel bij te stellen van de eerder als voldoende beoordeelde aspecten en indicatoren. Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft geleid tot het oordeel voldoende voor het kwaliteitsgebied examinering en diplomering voor beide opleidingen. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het college van bestuur te maken voor deze opleidingen. De beoordeling leidt niet tot vervolgtoezicht.
4.6
Resultaten
Instroom, uitstroom en doorstroom
Instroom en doorstroom Instroom Economie Gezondheidszorg Welzijn Totaal
1 okt. 2013 doorstroom 52 16 83 7 94 19 229 42
Instroom
1 okt. 2014 doorstroom 53 61 88 202
14 13 22 49
Diplomaresultaat Onderstaande tabel laat zien hoe groot het aantal gediplomeerde instellingsverlaters in een schooljaar is als percentage van alle instellingsverlaters in hetzelfde schooljaar. In de berekening worden alle diploma’s die een student binnen de instelling heeft behaald meegenomen.
Diplomaresultaat ROC Menso Alting
2010-2011 73%
2011-2012 78%
2012-2013 77,1%
43
2013-2014 75,8%
Vergelijkingsgroep Bron: Duo
68%
62%
71,9%
74,1%
Diplomaresultaat naar niveau Niveau 2 Niveau 3* Niveau 4 Bron: Duo
2010-2011 70% 48% 83%
2011-2012 89% 60% 82%
2012-2013 63,6% 68,4% 82,5%
2013-2014 66,7% 48,6% 73,5%
Norm 45,2% 67,3% 67,3%
Jaarresultaat Onderstaande tabel laat zien hoe groot het aantal gediplomeerden (instellingsverlaters met diploma plus gediplomeerde doorstromers binnen de instelling) in een schooljaar is, als percentage van hetzelfde aantal gediplomeerden plus de ongediplomeerde instellingsverlaters in dezelfde periode. Wanneer een student in een eerder schooljaar zijn diploma heeft behaald, wordt dit in de berekening niet meegenomen. Het gaat dus om de diploma’s die in het betreffende schooljaar zijn behaald. Jaarresultaat ROC Menso Alting Vergelijkingsgroep Bron: Duo
2010-2011 73% 68%
2011-2012 75% 65%
2012-2013 76% 72%
2013-2014 78,7% 73,3%
Jaarresultaat naar niveau Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3* Niveau 4 Bron: Duo
2010-2011 100% 78% 51% 80%
2011-2012 100% 86% 60% 78%
2012-2013 100% 83,3% 71,8% 76,8%
2013-2014 100% 78,3% 76,7% 79,1%
Norm 60,7% 56,5% 65,3% 64,2%
Voortijdig schoolverlaten Een voortijdig schoolverlater is een student die aan het begin van het schooljaar jonger is dan 22 jaar, die op 1 oktober van dat schooljaar is ingeschreven als bekostigd deelnemer, op 1 oktober van het jaar erna niet is ingeschreven in het vo, mbo, vavo of hbo en in dat jaar of in de jaren ervoor geen startkwalificerend diploma heeft behaald. Een startkwalificerend diploma is een havo- of vwodiploma, of een mbo-diploma op ten minste niveau 2. Onderstaande tabel laat de resultaten voor VSV zien voor ROC Menso Alting en de vergelijkingsgroep. Voortijdig schoolverlaten 2010-2011 ROC Menso Alting 2% Vergelijkingsgroep 8* Bron: Duo
2011-2012 3% 8%
2012-2013 2,1% 6,2%
2013-2013 2,3% 5,8%
In 2012/2013 is de definitie aangepast waardoor ten onrechte getelde vsv-ers niet meer worden meegeteld. Vanwege deze wijziging worden de volgende cijfers alleen getoond vanaf dat jaar. Percentage voortijdig schoolverlaters per opleidingsniveau 2012-2013 2013-2014 Norm Niveau 2 3,4% 6,8% 13,5% Niveau 3+4 2,0% 1,7% 4,25% Bron: www.vsvverkenner.nl
44
Net als in voorgaande jaren heeft het Menso Alting in 2014 weer een laag percentage vsv’ers. We sturen actief op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en zijn dan ook trots op het behaalde resultaat! Studenttevredenheid De JOB-monitor is een onderzoek dat de tevredenheid van mbo-studenten meet. De resultaten van dit onderzoek worden inzichtelijk gemaakt op instellingsniveau maar ook op teamniveau. Zo kunnen ze goed gebruikt worden door onze studentenraad en door alle afdelingen van ROC Menso Alting om de kwaliteit van onderwijs samen hoog te houden en daar waar nodig nog verder te verbeteren. JOB staat voor Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs en is de vakbond voor en door mbostudenten.
Cijfer School Opleiding 5 puntsschaal Lessen Toetsing Competenties Studiebegeleiding Loopbaanbegeleiding Stage Informatie Organisatie Veiligheid en sfeer Onderwijsfaciliteiten School en studie
Job Monitor 2010
Job monitor 2012
Job monitor 2014
ROC MA
Landelijk
ROC MA
Landelijk
ROC MA
Landelijk
7,0 6,9
6,9 6,4
7,3 7,1
6,4 6,9
7,6 7,3
3,2 3,4
3,3 3,6 3,8 3,5 3,0 3,9 3,2 3,2 4,2 3,4 3,5
3,3 3,7 3,7 3,5 3,1 3,7 3,3 3,1 3,8 3,4 3,3
3,4 3,9 3,8 3,6 2,9 3,7 3,4 3,3 4,2 3,7 3,7
3,4 3,8 3,6 3,5 3,0 3,6 3,3 3,1 3,8 3,5 3,3
3,6 4,0 3,9 3,8 3,3 3,8 3,6 3,5 4,3 3,7 3,8
3,4 3,8 3,7 3,5 3,3 3,6 3,4 3,2 3,8 3,5 3,3
We kunnen concluderen dat we het als school op bijna alle punten heel goed doen. Op werkplekleren en studieloopbaanbegeleiding na scoren we op alle onderdelen boven het landelijk gemiddelde. Ook is het leuk om te zien dat we op alle deelgebieden hoger scoren dan in JobOdin 2012.
4.7
Continuïteitsparagraaf
ROC Menso Alting & de regio ROC Menso Alting heeft de provincie Groningen, het oosten van Friesland en het noorden van Drenthe als voedingsgebied. De verwachting voor deze regio is dat het leerlingenaantal op het vo op de lange termijn met 40% krimpt. Vermoedelijk is de impact hiervan minder groot voor ROC Menso Alting dan voor andere roc’s. Het Menso Alting heeft een traditionele achterban met relatief grote gezinnen. Daarnaast zijn we een school die hoge kwaliteit levert. Onze rendementscijfers zijn hoog, onze studenten en medewerkers zijn tevreden (zie resultaten JOB-monitor en MTO) en we kregen een goede beoordeling van de onderwijsInspectie. Dat het aantal inschrijvingen het afgelopen jaar met 20% is toegenomen, zien wij dan ook als een waardering voor de geleverde kwaliteit. De verwachting is dat het aantal inschrijvingen de komende jaren stabiliseert of licht groeit. Voor de opleidingen in de sector Gezondheidszorg zijn regionaal afspraken gemaakt over de maximaal toelaatbare instroom. Deze blijft voor 2014 gelijk aan de instroom van 2013. Een stijging in deze sector zal dus niet plaatsvinden. Door een lagere uitstroom dan instroom (de hoogste jaargroepen zijn kleiner dan de lagere jaargroepen) wordt er een lichte stijging van de studentaantallen verwacht. Resultaten onderzoeken • Het medewerkersonderzoek (MTO) is hoog met uitschieters op het gebied van betrokkenheid en tevredenheid. Aandachtspunt is de rolduidelijkheid. Dit is opgepakt door 45
•
•
het opnieuw vaststellen van het functiebouwwerk en het herschrijven van de functiebeschrijvingen. Daarnaast is het systeem van functioneren en beoordelen vormgegeven en staat professionalisering nadrukkelijk in het koersplan 2014-2018. In de JOB-monitor scoren we net als andere jaren op bijna alle punten bovengemiddeld. Ons belangrijkste aandachtspunt blijft de loopbaanbegeleiding. Hier zullen we in 2015 stevig op in gaan zetten. Vanuit stakeholders komen er voornamelijk positieve berichten. Wel ligt de focus op het positioneren als identiteitsschool, vandaar de speerpunten identiteit en kwaliteit.
Strategische personeelsplanning Door de lichte groei van studentaantallen en een toenemende financiering komt er ruimte voor een uitbreiding van het aantal fte’s met ongeveer 4. Deze formatie-uitbreiding is voornamelijk nodig om de invoering van de 1000-urennorm te kunnen bekostigen. Er zal in 2015 ingezet worden op instructeurs, het functiebouwwerk is hierop aangepast. We proberen te werken met een flexibele schil door nieuwe medewerkers de eerste twee jaar via jaarcontracten aan ons te binden. Daarnaast werken we met tijdelijke uitbreidingen van zittende medewerkers. Op deze manier is een eventuele krimp financieel gezien relatief makkelijk op te vangen. Het ziekteverzuim is laag. Gezien het zeer positieve MTO is er geen reden hier actief op te sturen. Strategische huisvestingplanning We hebben voldoende ruimte om een groei van studentenaantallen en de invoering van de 1000urennorm op te vangen door middel van enkele interne aanpassingen van het gebouw. Het gebouw is volledig in eigendom. Alleen voor sport worden er voorzieningen ingehuurd. In 2015 wordt er gekeken of het nodig is om nu financiële reserves aan te leggen voor een eventuele aanpassing in het gebouw na 2016, die financiële ruimte is er. Indicatoren en definities continuïteit school Indicatoren
2014
2015
2016
2017
Gewogen deelnemers per fte OP en direct ondersteunend personeel Gewogen deelnemers per fte Tijdelijk personeel/totaal fte x 1% Kosten fte in loondienst Aantal m2 beroepsonderwijs per gewogen deelnemer Overhead personeelskosten in % Liquiditeit (vlottende activa/vlottende passiva) Rentabiliteit in % van de omzet Gemiddelde huisvestingskosten per m2 Investeringsbehoefte in % van de omzet
16,7
16,7
16,6
16,6
14,3 13% € 70.502 7,3 20% 4,8 0,6% € 38 5%
14,4 13% € 74.103 7,3 19% 4,8 2,1% € 46 5%
14,3 13% € 75.137 7,3 19% 4,9 2,7% € 46 5%
14,4 13% € 75.313 7,3 19% 5,0 2,2% € 46 5%
Toelichting indicatoren Studenten: We verwachten een kleine groei in het aantal studenten de komende jaren. Personeel: Het beleid zal wordt dat er meer wordt ingezet op multidisciplinaire teams. De beperkte uitstroom de komende jaren zal hiermee worden opgevangen. Verder wordt ingezet op competentieontwikkeling van medewerkers en het streven om het ziekteverzuim onder de 4% te houden. Huisvesting: In de komende jaren zal een onderzoek worden verricht naar de mogelijkheden om de huisvesting verder te verbeteren.
46
4.8
Helderheid bekostiging BVE
Thema 1: uitbesteding Er vind geen uitbesteding van (delen) van onderwijs aan een andere instelling plaats. Thema 2 : investeren van publieke middelen in private activiteiten Er hebben geen investeringen met publieke middelen plaatsgevonden in private activiteiten. Thema 4: Les- en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf Er is geen fonds waaruit les- en cursusgelden voor deelnemers worden betaald. Thema 5: In- en uitschrijving en inschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding tegelijk Alle studenten worden ingeschreven op één kwalificatiedossier. Thema 6: Studenten volgen modules van opleidingen. Er zijn 2 studenten die een niveau 3 diploma hebben behaald. Deze studenten zijn als extraneus ingeschreven en komen alleen in aanmerking voor diploma bekostiging. Thema 7: De deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven De deelnemers volgen de opleiding waarvoor ze nu zijn ingeschreven. Er zijn in de periode oktober 2014 tot en met december 2014 10 studenten die omgezwaaid zijn naar een andere opleiding. In de periode 1 februari 2015 tot en met april 2015 waren er nog 10 studenten die een andere opleiding zijn gaan volgen. Deze studenten zijn dan verandert van Crebo-code. In periode oktober 2014 en februari 2015 zijn er 21 studenten gestopt met de opleiding en vertrokken. Thema 8: Bekostiging van maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven Er zijn geen maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven.
47
Hoofdstuk 5 Jaarrekening GSG 2014 met toelichting
48
5.2
Financiën Gereformeerde Scholengroep
Financiële kengetallen
2014
2013
Solvabiliteit 1
50,83
50,35
54,89
53,22
1,14
1,33
1,14
1,32
0,47
4,24
((Ei gen vermogen / Tota a l pa s s i va ) *100)
Solvabiliteit 2 (((Ei gen vermogen +Voorzieningen) / Tota a l pa s s i va )*100)
Liquiditeit (current ratio) (Vlottende a ctiva / Kortlopende s chulden)
Liquiditeit (quick ratio) ((Vl ottende a cti va -/- Voorra den) / Kortl opende s chul den)
Rentabiliteit (%) (Res ulta a t / Tota le ba ten + Renteba ten)* 100
49
Balans per 31 december 2014 Na verwerking bestemming resultaat Bedragen in € x 1.000,=
31-12-2014 EUR (x 1.000) EUR (x 1.000)
31-12-2013 EUR (x 1.000) EUR (x 1.000)
1
Activa
1.2
Vaste Activa Materiële vaste activa
11.299
10.444
Totaal vaste activa
11.299
10.444
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Liquide middelen
15 802 3.400
8 1.099 3.842
Totaal vlottende activa
4.217
4.949
1.4 1.5 1.7
Totaal activa 2
Passiva
2.1 2.2 2.3 2.4
Eigen Vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
15.516
7.887 630 3.309 3.690
15.394
7.752 441 3.468 3.732
Totaal passiva
15.516
50
15.394
Staat van baten en lasten over 2014 Bedragen in € x 1.000,=
31-12-2014 EUR (x 1.000)
Begroot 31-12-2014 EUR (x 1.000)
31-12-2013 EUR (x 1.000)
3 3.1 3.3 3.5
Baten Rijksbijdragen 27.325 College-, cursus-, les- en examengelden4 Overige baten 1.208 Totaal baten 28.538
26.887 2 1.140 28.028
28.245 5 1.213 29.463
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
22.757 1.312 1.333 2.893 28.294
22.269 1.247 1.527 2.865 27.909
22.077 1.336 1.306 3.383 28.102
244
119
1.361
Resultaat
-108
-131
-110
Totaal resultaat
135
-11
1.251
Saldo baten en lasten 5
Financiële baten en lasten
51
Kasstroomoverzicht 2014 Bedragen in € x 1.000,=
31-12-2014 EUR (x 1.000) EUR (x 1.000)
31-12-2013 EUR (x 1.000) EUR (x 1.000)
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten
244
1.361
1.312 188
1.336 -264
Verandering in vlottende middelen: Voorraden (-/-) -7 Vorderingen (-/-) 297 Kortlopende schulden -44 Totaal Kasstroom uit bedrijfoperaties1.990
1 -357 -454 1.623
Ontvangen interest Betaalde interest (-/-) Buitengewoon resultaat
39 -149 -110
Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
35 -143 -108
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
1.882
1.513
Investeringen in MVA (-/-)
-2.166
-965
Totaal kasstroom uit Investeringsactiviteiten
-2.166
-965
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden (-/-)
-158
-154
Totaalkasstroom uit financieringsactiviteiten
-158
-154
Mutatie liquide middelen
-443
394
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Deze posten zijn inclusief overlopende balansposten voor rente en aflossing.
52
5.6
Toelichting Algemeen
Juridische vorm en voornaamste activiteiten Stichting Gereformeerde Scholengroep is een stichting. De activiteiten van de instelling bestaan voornamelijk uit dienstverlening op het gebied van onderwijs. De statutaire vestigingsplaats is Groningen, het vestigingsadres Lavendelweg 7. Verslaggevingsperiode Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode gelijk aan het betreffende kalenderjaar. Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft de instelling zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaat-bepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Stelselwijziging Met ingang van het boekjaar 2014 wordt groot onderhoud niet meer ten laste van de voorziening grootonderhoud gebracht maar geactiveerd. Over deze activering wordt jaarlijks afgeschreven op basis van de verwachte technische levensduur. Op deze wijze vindt een betere afweging plaats bij de jaarlijkse investeringsbeslissingen en zal zich naar verwachting ook de jaarlijkse exploitatielast gelijkmatiger ontwikkelen. De voorziening grootonderhoud is hierdoor komen te vervallen en de vergelijkende cijfers over 2013 zijn overeenkomstig aangepast.
53
Eigen vermogen
Beginstand 1-1-2013 Correctie i.v.m. stelselwijziging Beginstand 1-1-2013 na stelselwijziging Mutaties 2013 Stand 31-12-2013 Mutaties 2014 Stand 31-12-2014
Algemene BestemmingsReserve reserves 2.616 2.418 1.467 2.616 3.885 190 1.061 2.806 4.946 258 -123 3.064 4.823
Totaal 5.034 1.467 6.501 1.251 7.752 135 7.887
Mutatie Vrijval voorziening groot onderhoud Opvoeren Actva
787 680 1467 Het effect van de stelwijzing op het resultaat van 2013 bedraagt € 1.077.000. De vergelijkende cijfers van 2013 zijn hiervoor aangepast. Deze mutatie als gevolg van de stelselwijzing is verwerkt in de bestemmingsreserve afschrijvingen. Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Vergelijkende cijfers; de vergelijkende cijfers zijn ten opzichte van de vorige jaarrekening 2013 aangepast voor de gevolgen van de in 2014 ingevoerde stelselwijziging. Voor een uiteenzetting van de wijziging zie jaarverslag hoofdstuk 2 en het onderdeel stelselwijziging hierboven.
Gesegmenteerde informatie In de jaarrekening zijn afzonderlijke exploitatieoverzichten van het Gomarus College (VO) en het ROC Menso Alting College (MBO) opgenomen. Deze overzichten worden opgesteld op basis van rechtstreeks aan de afzonderlijke colleges toegerekende lasten en baten. De lasten van het Dienstencentrum worden verdeeld over beide colleges naar rato van het aantal gewogen leerlingen. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
54
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. Gebruik van schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt, en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van het bestuur het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen. Voorzieningen: bij het vaststellen van de personele voorziening voor jubilea wordt gebruik gemaakt van een schatting van de vertrekkans. Bijzondere waardverminderingen: op grond van een impairmenttoets wordt geconstateerd verondersteld of sprake is van bijzondere waardedalingen. Grondslagen voor consolidatie De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groeps-maatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend danwel waarover de centrale leiding bestaat. Groeps-maatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Bij de bepaling of beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend, betrokken. Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed. De stichting GSG heeft twee deelnemingen waar zij de volledige zeggenschap heeft. Op grond van art. 2:407 lid 1.a BW zijn de resultaten van Stichting GSG+ en de stichting GSG Studiepunt, beiden vestigingsplaats Groningen, gezien de beperkte omvang van de activiteiten, niet meegeconsolideerd in de jaarrekening van Stichting Gereformeerde Scholengroep. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: Verstrekte leningen en overige vorderingen, langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen. Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten (derivaten). De stichting maakt geen gebruik van derivaten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien instrumenten bij de vervolgwaardering niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in destaat van baten en lasten, maken eventuele direct
55
toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. Overige vorderingen Overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden. Bijzondere waardeverminderingen financiële activa: Een financieel actief dat niet wordt gewaardeerd tegen (1) reële waarde met waardewijzigingen in de staat van baten en lasten of (2) geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde, wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering omvatten het niet nakomen van betalingsverplichtingen en achterstallige betaling door een debiteur, herstructurering van een aan de onderneming toekomend bedrag onder voorwaarden die de onderneming anders niet zou hebben overwogen, aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan, en het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect. Materiële vaste activa Bedrijfsgebouwen en -terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten en of vervaardigingsprijs onder aftrek van cumulatieve lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur, rekening houdend met de restwaarde. De aan bedrijfsgebouwen uitgevoerde grootonderhoud wordt op dezelfde manier gewaardeerd als de bedrijfsgebouwen zelf. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Bijzondere waardeverminderingen Voor materiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te bepalen voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.
56
Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroomgenererende eenheid) geschat. Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. De voorraden boeken, bestemd voor meerjarig gebruik, worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen, verminderd met cumulatieve afschrijvingen. Jaarlijks wordt 25% van de historische aanschafwaarde ten laste van de exploitatie gebracht. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: · Gebouwen: 3 · Inventaris en apparatuur: 7-25 · Andere vaste bedrijfsmiddelen: 10-25 · Geactiveerd grootonderhoud: 3-12,5 De activa die volledig zijn afgeschreven, worden verwijderd uit de activastaat aangezien deze geen economische waarde vertegenwoordigen. Voorraden Voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten, zoals transportkosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving van voorraden. Handelskortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen vergoedingen met betrekking tot de inkoop worden in mindering gebracht op de verkrijgingsprijs. Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen. De voorraden hebben betrekking op kantoor- en kantineartikelen. Vorderingen De grondslagen voor de waardering van vorderingen zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening- courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.
57
Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, die door het bestuur is aangebracht. Het betreft geen verplichting, het bestuur kan deze beperking zelf opheffen. Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen gepresenteerd. Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen betreffen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. De voorziening jubilea wordt opgenomen op basis van de contante waarde (2,5%). De andere voorzieningen zijn opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Langlopende schulden De grondslagen voor de waardering van langlopende is beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten Kortlopende schulden De grondslagen voor de waardering van kortlopende schulden is beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten. Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding. Leasing De Stichting kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereen-komst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm. De stichting heeft geen financiële leasecontracten. Operationele leases Als de stichting optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de
58
staat van baten en lasten gebracht. De totale leaseverplichting vanuit operational lease wordt onder het hoofd “Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen” toegelicht. Opbrengstverantwoording Resultaatbepaling De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten. Een in mindering gebrachte subsidie resulteert in een lagere afschrijvingslast op de investering. College-, cursus-, les- en examengelden De college-, cursus-, les- en examengelden worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het school/studiejaar zijn gespreid. Overige baten Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, detachering, ouderbijdragen en overige baten. Deze baten worden verantwoord in de periode waar ze betrekking op hebben. Personeelsbeloningen Onder personeelslasten zijn begrepen de in het boekjaar verschuldigde salarissen, sociale lasten, pensioenpremies, inleenkrachten en overige personeelskosten, verminderd met de ontvangen uitkeringen van sociale fondsen. Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die te kwalificeren is als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aangereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar. De dekkingsgraad van het ABP per 31 december 2014 bedraagt 101,1%.
59
Afschrijvingen op materiële vaste activa Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de economische levensduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de overige baten/lasten. Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen. Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Bepaling reële waarde De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn. De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd van het financiële instrument, vermeerderd met krediet- en liquiditeitopslagen. De reële waarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, effecten, liquide middelen en kortlopende schulden, zal de boekwaarde benaderen
60
61
Toelichting op de balans Materiële vaste activa Aanschafprijs
1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5
Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Groot onderhoud Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen In uitvoering en vooruitbetalingen Niet aan het proces dienstbare MvA Materiële vaste activa
Afschrijving cumulatief
Boekwaarde
Investeringen
Des-investeringen
Afschrijvingen
Aanschafprijs
Afschrijving cumulatief
Boekwaarde
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
11.095 1.176 8.620 3.972 30 0
4.027 366 6.778 3.279 0 0
7.069 810 1.842 693 30 0
214 1.236 284 356 77 0
0 0 0 0 0 0
360 188 427 336 0 0
11.309 2.413 8.903 4.328 107 0
4.387 554 7.205 3.614 0 0
6.922 1.859 1.698 713 107 0
24.893
14.449
10.444
2.167
0
1.312
27.059
15.760
11.299
31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
15
8
15
8
Voorraden Gebruiksgoederen Vooruitbetaald op voorraden Voorraden De voorraden hebben betrekking op kantoor- en kantineartikelen.
Vorderingen Debiteuren Groepsmaatschappijen Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid Vorderingen
667 13 9 28 162 -77 802
805 51 24 44 256 -84 1.097
62
Vorderingen
31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
28 0 28
37 6 44
Uitsplitsing Personeel Overige Overige vorderingen Vooruitbetaalde kosten *) Overlopende activa
162 162 *) betreft vooruitbetaalde facturen die betrekking hebben op het volgend boekjaar
253 256
Stand per 1-1 Onttrekking Dotatie Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
50 35 69 84
84 44 37 77
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar. 31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekening Deposito’s Overige liquide middelen
16 459 2.924 0
7 625 3.211 0
Liquide middelen
3.400
3.842
Liquide middelen
Alle liquide middelen zijn terstond opeisbaar. Met de bank is daarnaast een kredietfaciliteit in rekening-courant afgesloten tot een bedrag van € 750.000,= Hiervoor zijn geen zekerheden afgegeven. Van de kreditfaciliteit werd per balansdatum geen gebruik gemaakt.
63
Eigen vermogen Stand per
Resultaat
Overige
Stand per
1-1-2014
Eigen Vermogen
31-12-2014
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
Algemene reserve Bestemmingsreserve (publiek) Eigen vermogen
2.806 4.946 7.753
258 -123 135
0 0 0
3.065 4.821 7.887
Uitsplitsing Reserve onderwijsinnovatie Reserve Huisvesting Bestemmingsreserve uitgestelde BAPO Bestemmingsreserve Prestatiebox Bestemmingsreserve afschrijvingen Bestemmingsreserve (publiek)
303 1.299 461 285 2.596 4.944
75 -70 -213 0 85 -123
0 0 0 0 0 0
378 1.229 248 285 2.681 4.821
De reserve huisvesting wordt naar gelang van de economische levensduur van het gebouw Vondelpad 4/6 overgeboekt naar de algemene reserve. Met ingang van 2012 is de subsidie Prestatiebox ontvangen. Deze subsidie wordt op schooljaar ingezet. Het in 2012 ontvangen deel dat niet is ingezet is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. In de reserve afschrijvingen is ook het gevolg van de in 2014 doorgevoerde stelselwijziging grootonderhoud opgenomen, waarbij grootonderhoud wordt geactiveerd en niet langer ten laste wordt gebracht van de voorziening grootonderhoud, deze voorziening is komen te vervallen. Het verschil tussen de jaarlijks begrote en werkelijke afschrijvingen wordt aan de reserve afschrijvingen toegevoegd met als doel de meerjarige investeringen beheersbaar te houden. De reserve gespaarde BAPO betreft een reserve voor medewerkers die in het verleden BAPO gespaard hebben en bij hun vertrek dit gespaarde bedrag opnemen. De reserve onderwijsvernieuwingen is een reserve om in de toekomst grote noodzakelijke onderwijsvernieuwingen te financieren. Op de bestemmingsreserves berust geen verplichting. De beperkte bestedingsmogelijkheid is aangegeven door het bestuur. Zie ook de resultaatverdeling. Voorzieningen Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
1-1-2014
2.2
2.2 Voorzieningen
2.2.1
Personeelsvoorzieningen Voorzieningen
Stand per
Kortlopend
31-12-2014
< 1 jaar
Langlopend > 1 jaar
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
388 387
514 514
325 325
0 0
630 630
168 168
461 461
Personeelsvoorzieningen: voor ontslagvergoedingen, wachtgelduitkeringen en aanvullingen op pensioenen en werkloosheidsuitkeringen; voor kosten van herbezetting ingeval van opname spaarverlof op grond van de cao VO; voor kosten jubileumgratificaties.
64
Langlopende schulden
2.3
2.3 Langlopende schulden
2.3.3
Kredietinstellingen Langlopende schulden
Stand per 1-1-2014 EUR (x 1.000)
Aangegane leningen EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
Aflossingen
Stand per 31-12-2014 EUR (x 1.000)
Kortlopend < 1 jaar EUR (x 1.000)
Langlopend > 1 jaar EUR (x 1.000)
3.468 3.468
0 0
158 158
3.309 3.309
163 163
3.146 3.146
Rentevoet % 5,5 / 6,13 / 1,8 + 3 mnds Euribor
Aflossingen binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar zoals hierboven toegelicht, zijn opgenomen onder kortlopende schulden. Voor de lening ter grootte van 1.760.000,= (31-12-2014, rentevoet 1,8% plus 3 mnds Euribor, resterende looptijd 21 jaar) is op het gebouw aan de Lavendelweg hypotheekrecht gevestigd. De annuïtaire leningen ter grootte van 1.707.000,= (31-12-2014, rentevoet 5,5 en 6,13, resterende looptijd 15 jaar) zijn gewaarborgd door het waarborgfonds BVE. In verband daarmee bestaat een latente claim van 2% van de Rijksbijdrage BVE. Kortlopende schulden 31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
158 245 17 386 983 306 107 1.486 3.691
154 271 17 401 959 348 179 1.405 3.733
Kortlopende schulden Kredietinstellingen Crediteuren OCW/EL&I Schulden aan groepsmaatschappijen *) Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden ter zake van pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva Kortlopende schulden
*) betreft een rekening-courant verhouding met de Vereniging Gereformeerde Scholengroep.
Uitsplitsing Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen
726 3 254 983
723 3 233 959
Overige Overige kortlopende schulden
107 107
179 179
104 469 905 8 1.485
167 320 896 22 1.405
Vooruitontvangen subsidies OCW/EL&I Vooruitontvangen termijnen Vakantiegeld en -dagen Overige Overlopende passiva
Met de bank is daarnaast een kredietfaciliteit in rekening-courant afgesloten tot een bedrag van € 750.000,= Hiervoor zijn geen zekerheden afgegeven. Van de kreditfaciliteit werd per balansdatum geen gebruik gemaakt. De looptijd van de kortlopende schulden zijn allen < 1 jaar.
MODEL G
65
Subsidies zonder verrekeningsclausule Omschrijving regeling
Toewijzing kenmerk
Toewijzing datum
Bedrag toewijzing
Ontvangen t/m verslagjaar
EUR
EUR
Bekwaa mheid ma nagement en Bekwaa mheid ma nagement en Lerarenbeurs zij-i ns troom MBO Lerarenbeurs verl ofs ubs i die VO Lerarenbeurs verl ofs ubs i die VO Totaal
493150-1 590536-1 563514-1 530414-1 643304-1
20-11-2012 20-11-2013 20-9-2013 20-6-2013 20-6-2014
41.422 42.285 20.000 63.420 72.683 239.810
41.422 42.285 20.000 63.420 72.683 239.810
Prestatie afgerond X
X
Subsidies met verrekeningsclausule Aflopend per ultimo verslagjaar Omschrijving regeling Ned. Taal en Reke nen MBO School maa ts chappe li jk werk in he t MBO Totaal
Toewijzing kenmerk
Toewijzing datum
Bedrag toewijzing
Ontvangen t/m verslagjaar
Totale kosten
Te verrekenen
EUR
EUR
EUR
EUR
BEK-12/77479 BEK-2013/135
18-12-2012 21-1-2013
52.045 5.593 57.638
52.045 5.593 57.638
52.045 5.593 57.638
0 0 0
Toewijzing kenmerk
Toewijzing datum
Bedrag toewijzing
Saldo 31-12-2013
Ontvangen in verslagjaar
Lasten in verslagjaar
Totale kosten 31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
56.211 7.925 64.136
0 0 0
56.211 7.925 64.136
27.985 4.969 32.954
27.985 4.969 32.954
28.226 2.956 31.182
Doorlopend tot in een volgend verslagjaar Omschrijving regeling Ned. Taal en Reke nen MBO School maa ts chappe li jk werk in he t MBO Totaal
592031-2 602360-1
20-11-2013 18-12-2013
Saldo 31-12-2014
Financiële instrumenten Algemeen De GSG maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de onderneming blootstellen aan markt- en/of kredietrisico's. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. De GSG handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Kredietrisico Er is een beperkt kredietrisico te onderkennen; veruit de grootste debiteur (circa 95% van de omzet) is het Ministerie van OCW. De overige debiteuren zijn marktpartijen/instellingen en ouders/studenten. De omzet bij deze debiteuren is ongeveer 5% van het totaal. Om het risico voor dat deel te beperken wordt gebruik gemaakt van overeenkomsten en een strikt invorderingsbeleid. Renterisico en kasstroomrisico De stichting loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden. Voor schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de stichting risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vast rentende leningen reële waarde risicoHet renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen leningen. Bij de annuitaire leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. Op de lineaire lening is sprake van een rentetarief gebaseerd op het 3-maands Euribor tarief vermeerderd met een opslag. Beide leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. De GSG heeft geen afgeleide financiële instrumenten om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Liquiditeitsrisico De GSG loopt geen significante liquidteitsrisico's. De GSG bewaakt de liquiditeitspostie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het bestuur ziet er op toe dat er steeds voldoende liquiditeiten zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. 66
Reële waarde De reële waarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, effecten, liquide middelen en kortlopende schulden, is gelijk aan de boekwaarde ervan. De reële waarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, effecten, liquide middelen en kortlopende schulden, zal de boekwaarde benaderen Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Rechten: Vordering op het Ministerie van OCenW groot € 1.150.000 vanwege de overgang van de bekostiging van schooljaar naar kalenderjaar. Deze latente vordering wordt opeisbaar op het moment dat de school voor VO gestopt wordt op 1 januari van enig kalenderjaar. Verplichtingen: Kopieercontracten: er zijn contracten afgesloten, tot een bedrag van circa € 36.000 per jaar. Looptijd 1-10-2011 tot 30-09-2016. Verder zijn er enkele beperkt van omvang zijnde huur-/leasecontracten voor verwarmingsketels en boilers. In het kader van Europese aanbestedingen zijn contracten aangegaan. Als op basis van deze contracten producten of diensten worden afgenomen vertegenwoordigen deze een gemiddelde jaarlijkse omzet van (peil 2014): Ziggo: circa € 40.000 looptijd tot en met 2020 Van Dijk boekhuis: circa € 650.000,= Looptijd tot en met 2014 Eneco: circa € 200.000,= looptijd tot en met 2020 DVEP Energy: circa € 200.000,= looptijd tot en met 2020 Voor het afnemen van OV-abonnementen namens de leerlingen zijn contracten met: Q-buzz: circa € 600.000,= per jaar jaarlijks opzegbaar. Arriva: circa € 300.000,= per jaar jaarlijks opzegbaar.
67
Toelichting op de staat van baten en lasten
Begroot 31-12-2014
31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
Rijksbijdragen 25.748 25.969 26.853 Rijksbijdragen OCW/EL&I Overige subsidies OCW/EL&I 1.395 788 1.392 Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage SWV 182 129 0 Rijksbijdragen 27.325 26.887 28.245 De Rijksbijdragen zijn gebaseerd op het aantal leerlingen. In 2013 is een extra bijdrage ontvangen als gevolg van het herfstakkoord. In de overige subsidies is opgenomen de ontvangen bijdragen inzake de regeling prestatiebox. Uitsplitsing Rijksbijdrage OCW Rijksbijdrage OCW/EZ
25.748 25.748
25.969 25.969
26.853 26.853
Overige subsidies OCW Rijksbijdrage OCW/EZ
1.395 1.395
788 788
1.392 1.392
182 182
129 129
0 0
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
4 4
2 2
5 5
79 76 510 544 1.208
80 38 452 570 1.140
62 57 456 636 1.213
Doorbetaling rijksbijdrage SWV Inkomensoverdrachten
Begroot
College-, cursus-, les- en examengelden Cursusgelden sector BVE College-, cursus-, les- en examengelden
Overige baten Verhuur Detachering personeel Ouderbijdragen Overige Overige baten
68
Begroot 31-12-2014
31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
Personeelslasten Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen Personeelslasten
22.020 896 -159 22.757
22.010 346 -87 22.269
21.422 812 -159 22.079
Uitsplitsing Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Lonen en salarissen
17.169 2.213 2.638 22.020
17.280 2.062 2.668 22.010
16.800 1.924 2.698 21.422
181 12 703 896
56 14 276 346
247 13 553 812
Dotaties personele voorzieningen Personeel niet in loondienst Overig Overige personele lasten
31-12-2014
31-12-2013
GEM FTE
GEM FTE
23,30 231,30 86,30 339,70
23,70 227,50 86,80 337,40
67,0 64,8
65,4 63,5
31-12-2014
31-12-2013
GEM FTE
GEM FTE
Gomarus College ROC Menso Alting Dienstencentrum / CvB Totaal
270,20 46,60 22,90 339,70
270,60 42,40 24,40 337,40
Afschrijvingen Materiële vaste activa Afschrijvingen
1.312 1.312
1.247 1.247
1.336 1.336
Huisvestingslasten Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie overige onderhoudsvoorzieningen Overige Huisvestingslasten
177 0 219 443 348 114 0 32 1.333
230 0 175 447 393 121 133 28 1.527
167 0 229 415 364 108 0 23 1.305
Directie Onderwijs Personeel (OP) Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP) Totaal Gemiddelde personeelkosten per FTE (x 1.000 EUR) Gemiddelde loonkosten per FTE (x 1.000 EUR)
In 2014 is een stelselwijziging toegepast. Als gevolg hiervan heeft er in 2014 geen dotatie aan de voorziening grootonderhoud plaatsgevonden en is de dotatie van 2013 gecorrigeerd.
69
Begroot 31-12-2014
31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
1.325 1.458 -11 120 2.893
1.180 1.514 14 157 2.865
1.462 1.590 27 303 3.381
40 0 3 0 43
40 0 3 0 43
42 6 31 2 81
Overige lasten Administratie en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotatie overige voorzieningen Overige Overige lasten Specificatie honorarium Onderzoek jaarrekening Andere controleopdrachten Fiscale adviezen Andere niet-controledienst Accountantslasten
De accountantskosten bestaan uit kosten voor “KPMG Accountants N.V.” en “Overige KPMG netwerk” (Meijburg, Advisory, etc.). Begroot
Financiële baten en lasten Rentebaten Rentelasten (-/-) Financiële baten en lasten
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2013
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
35 143 -108
58 189 -131
40 150 -110
Model E: verbonden partijen Naam
GSG+ / GSG Studiepunt Menso Alting + Grip Vereniging GSG
Juridische vorm 2014
Statutaire zetel
Code activiteiten
Stichting Stichting Stichting Vereniging
Groningen Groningen Rotterdam Groningen
1/4 4 4 4
Eigen vermogen 31-12-2014 EUR (x 1.000) 150 0 0 385
Resultaat 2014 EUR (x 1.000) -13 0 0 -21
Art. 2:403 BW J/N
Deelname %
Consolidatie J/N
N nvt N N
100 100 25 0
N N N N
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de stichting, haar deelnemingen en hun bestuurders en leidinggevende functionarissen. Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet-zakelijke grondslag.
70
SG Segmentatie naar onderwijssectoren EUR (x 1.000)
EUR (x 1.000)
VO
BVE
23.189 0 814 24.003
4.136 4 171 4.311
19.276 931 1.084 2.547 23.838
3.278 235 183 536 4.233
Saldo Baten en Lasten
165
78
Financiële baten en lasten
-26
-82
Totaal resultaat
139
-4
Baten Rijksbijdragen College-, cursus-, les- en examengelden Overige baten Totaal Baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal Lasten
71
WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 1 (met dienstbetrekking)
Naam
T. Stel ps tra
Beloning
Belastbare onkostenvergoedingen
Voorziening beloning op termijn
Uitkering beeindiging dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
103.632
7.442
17.044
0
nvt
Voorziening beloning op termijn
Uitkering beeindiging dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Einde dienstverband
Omvang dienstverband in fte
J
1-7-2013
-
1
Beloning
Belastbare onkostenvergoedingen
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Voorziening beloning op termijn
Uitkering beeindiging dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 1 (zonder dienstbetrekking)
Naam
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Einde dienstverband
Omvang dienstverband in fte
geen
nvt
nvt
nvt
nvt
Beloning
Belastbare onkostenvergoedingen
3.500 2.500 2.500 2.500
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
nvt nvt nvt nvt
Beloning
Belastbare onkostenvergoedingen
Voorziening beloning op termijn
Uitkering beeindiging dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Beloning
Belastbare onkostenvergoedingen
Voorziening beloning op termijn
Uitkering beeindiging dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Vermelding toezichthouders (lid van het hoogste toezichthoudende orgaan)
Naam
J.B. Modderman M.E. Boon H.J. Knol l S. Otten
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Einde dienstverband
Omvang dienstverband in fte
J N N N
1-1-2013 18-10-2008 1-11-2013 18-10-2008
-
nvt nvt nvt nvt
Vermelding niet-topfunctionarissen (andere functionarissen van wie de bezoldiging c.q. de ontstlagvergoeding de norm overschrijdt)
Naam
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Einde dienstverband
Omvang dienstverband in fte
geen
nvt
nvt
nvt
nvt
Vermelding niet-topfunctionarissen (zelfde opgave als hierboven, maar dan over het voorgaande verslagjaar)
Naam
Voorzitter j/n
Ingang dienstverband
Einde dienstverband
Omvang dienstverband in fte
geen
nvt
nvt
nvt
nvt
72
Jaarrekening vastgesteld … juni 2014:
P.H. Holsappel, waarnemend College van Bestuur
Raad van Toezicht:
J.B. Modderman
M. Boon
H.J. Knoll
R. Robbe
73
Hoofdstuk 6
Overige gegevens
74
75
76
Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen geweest, die van invloed zijn op de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014.
Bestemming van het exploitatieresultaat Conform het bestuursbesluit is het exploitatieresultaat als volgt verwerkt: Mutatie algemene reserve van het Gomarus College Mutatie bestemmingsreserve Prestatiebox Mutatie bestemmingsreserve Bapo Mutatie bestemmingsreserve Onderwijsontwikkeling Mutatie bestemingsreserve afschrijvingen Saldo
215 0 -213 75 62 139
Met ingang van 2013 wordt het verschil tussen de begrote en werkelijke afschrijvingen verrekend via een bestemmingsreserve. Mutatie algemene reserve van het ROC Menso Alting Mutatie bestemingsreserve afschrijvingen Mutatie bestemmingsreserve huisvesting Saldo
43 23 -70 -4
Er zijn geen statutaire bepalingen omtrent de resultaatverdeling.
77
D1 Gegevens over de rechtspersoon Naam instelling: Adres: Postcode/plaats: Telefoon: website
Stichting Gereformeerde Scholengroep Postbus 935 9700 AX Groningen 050-5244500 www.gsg.nl
Bestuursnummer:
41789
Contactpersoon: Telefoonnummer: Fax: E-mail:
U. Dijkstra 050-5244502 050-5244510
[email protected]
Brinnummers:
02UV, 14NZ
Naam Gomarus College ROC Menso Alting
Brinnummer 02UV 14NZ
College van Bestuur P.H. Holsappel
Waarnemend bestuurder
RvT J.B. Modderman M.E.Boon H.J. Knoll R. Robbe
voorzitter lid lid lid
78
Sector VO BVE