de drijehornickels Jaargang 22 • Nummer 3 • December 2013
Cultuurhistorisch tijdschrift voor Nuenen, Gerwen en Nederwetten
HEEMKUNDEKRING
O NS
0B
D E D R IJEHORNIC K
D E D RI JEHORNICKEL S
1B
Naamgev ing, doelst elling en activiteit
T IJ DSCHRIF T
Naamgev ing
6B
6B
Heemkundekring De Drijehornick, cultuurhistorische vereniging voor Nuenen, Gerwen en Nederwetten, is opgericht in 1971. De naam Drijehornick is een schrijfwijze van het plaatselijke toponiem Driehurk, dat driehoek betekent. De naam symboliseert de drie kerkdorpen van de gemeente Nuenen c.a. Deze dorpen zijn het werkgebied van de heemkundekring. Aandacht is er ook voor Eckart, als onderdeel van de voormalige gemeente Nederwetten-Eckart (1810-1821).
De Drijehornickels is het periodiek van de Nuenense heemkundekring De Drijehornick. De naam Drijehornickels is een samentrekking van de verenigingsnaam met het Engelse woord ‘chronicle’, dat kroniek of chronologisch verhaal betekent. Het blad verschijnt drie maal per jaar. Redactie
9B
Heemkundekring De Drijehornick zet zich in voor het behoud van het cultureel erfgoed in de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten en stelt zich ten doel de belangstelling voor en de kennis over de lokale geschiedenis en cultuur te vergroten en te verspreiden.
Hans Korpershoek Roland van Pareren John Parmentier Bob de Smit Rob Verhallen
Secretaria at
Kopij
Heemkundekring De Drijehornick p/a Het Klooster - Park 1 - 5671 GA Nuenen E-mail:
[email protected]
Kopij als bijlage - bij voorkeur in MS Word - per e- mail zenden aan:
[email protected] en/of
[email protected]
Lidmaatschap
4B
U kunt zich als lid opgeven bij de secretaris. Het lidmaatschap van de vereniging bedraagt per jaar: € 21 voor het eerste gezinslid en € 5 voor elk volgend gezinslid. De contributie kunt u overmaken op rekeningnummer 52.82.10.831 van heemkundekring De Drijehornick bij de ABN AMRO onder vermelding van ‘lidmaatschap’. 5B
Bestuurssamenstelling Roland van Pareren, voorzitter Herman Bulle, secretaris Piet van den Heuvel, penningmeester Will van Buul Arjaan den Haan Hans Korpershoek John Parmentier
040 283 1253 040 283 8000 040 283 3147 040 283 6921 040 283 5056 040 283 5836 040 284 5511
U kunt ook rechtstreeks contact opnemen met een van de redactieleden. Bezorging en abonnement
10B
Het blad wordt gratis bezorgd bij de leden, één exemplaar per adres. Losse nummers € 2,50 Abonnementen voor niet-leden € 12,50 per jaar (incl. verzendkosten buiten de gemeente)
O NZ E
WEBSIT E
www.heemkundekringnuenen.nl ISSN: 1381-3226.
De Drijehornickels
december 2013
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE Het Kostershuisje aan de Berg door Peter van Overbruggen
54
Uitvaarten – Zuipvaarten Een bedenkelijk ritueel door Ger van Erkel
60
Pieter van Bemmel Fotograaf van schilderijen van Vincent van Gogh door Jack van Hoek
62
Nu en en ... niet meer Bloemhoeve door Roland van Pareren
66
Drie Nuenense militairen in Nederlands-Indië overleden door Foppe de Lang
68
Gauwdieven in Gerwen door Joop Glasbergen
73
Op de omslag: De Weverstraat met uitzicht op de Berg (foto van vóór 1920). In het Nuenen van de 19e eeuw waren veel van dergelijke woningen zoals links op de voorgrond in gebruik door thuiswevers. Het enige pandje dat daarvan nog over is, is het zogenaamde kostershuisje aan de Berg (zie het artikel op pagina 54). 53
De Drijehornickels
december 2013
Het Kostershuisje
HET KOSTERSHUISJE AAN DE BERG door Peter van Overbruggen Veel toeristen die Nuenen bezoeken zien aan de Berg een fraai klein huisje staan. Gidsen van het Vincentre, die meestal hun wandeling bij de Lindeboom beginnen, staan altijd stil bij wat zij het 'kostershuisje' of ook wel 'wevershuisje' noemen. Het geeft een goed beeld van de huizen in Nuenen, zoals die in de tijd van Vincent vaak door wevers werden bewoond. Uit de onderstaande geschiedenis zal blijken hoe de woning aan deze benamingen is gekomen. Hoe oud is het huis? Deze woning, Berg 40, zou in 1763 gebouwd zijn, althans volgens de ANWB-plaquette die op de huisgevel is aangebracht en zij viert dan dit jaar haar 250e verjaardag Als we hiervan uitgaan, is het huis een jaar ouder dan de straatgenoot uit 1764, de protestantse pastorie van Berg 26.
huis. Zo vertelde eigenares en bewoonster Mien van der Burg in 1969 dat er vroeger bij de voordeur een steen in de muur zat met inscriptie van het jaar 1774. In de tijd van burgemeester Van Rijckevorsel (1931-1954) zou hengstenboer en wethouder Jan van den Heuvel opdracht hebben gegeven om de kalkcementvoegen te vervangen door cement. Toen zou ook de steen er uitgehaald zijn en was het ‘bewijsstuk’ (?) verdwenen…! De eigenaren en bewoners Vanaf 1833, dus in 180 jaar, is het pand tot nu toe 10 keer in andere handen overgegaan waarbij het opmerkelijk is dat het vanaf 1869 exact honderd jaar in bezit is geweest van de familie Van der Burg. Zij heeft er die gehele periode ook zelf in gewoond en de hoofdbewoners zijn door het beroep dat zij uitoefenden de naamgevers van hun bezit geworden. Willem van der Burg was wever en zijn dochter Mien kosteres. Het pandje wordt nog steeds aangeduid als wevers- of kostershuisje. Niet alle eigenaren zijn er zelf ingetrokken, het is soms ook verhuurd geweest. Zo hebben er vanaf 1840 tot 1869 achtereenvolgens de Nuenense klokkenmaker Adriaan Vos, de commies Willem
De ANWB plaquette met het jaartal 1763
Op 14 juni 1972 echter vinden we onder nummer 30820 van dit pand in particulier bezit, als beschrijving voor opname in het register van Rijksmonumenten: Dwars woonhuis met schilddak, vensters met kleine roedeverdeling en met luiken. 18e of begin 19e eeuw. Goed voorbeeld van de vroegere woning- en werkplaats van de ambachtsman in het dorp. [
Onderzoek naar de leeftijd van het huis via de kohieren van de huizen en woningen van Nuenen1 geeft om een aantal redenen geen opheldering.2 Hoewel ik dus geen bewijsstukken heb kunnen vinden voor het genoemde jaar waarin het huisje gebouwd is, ga ik ervan uit dat de datering van dit rijksmonument 1763 is, totdat het tegendeel wordt bewezen. Er zijn allerlei, min of meer geloofwaardige, verhalen in omloop over de geschiedenis van dit
Een oudere foto, vermoedelijk 1960-1970, van het kostershuisje. 54
De Drijehornickels
december 2013
van Ommeren en de wever Arnoldus Leijten gewoond. Na Mien van der Burg is het huisje niet meer als woning in gebruik geweest. Het is sinds de grondige restauratie en verbouwing vanaf 1969 in gebruik als winkelpand.
1964 en om die reden heeft men haar huis altijd aangeduid als 'kostershuisje'. Zij woonde er tot 1967, waarna zij verhuisde naar de Bernhardstraat. In haar laatste levensjaren werd Mien hulpbehoevend en verhuisde – omdat er in Nuenen nog geen verzorgingshuis was – naar huize Bethanië in Mierlo en overleed daar op 12 april 1980. Ze is ter aarde besteld op begraafplaats ‘De Roosdoncken’ aan de Broekdijk, waar een eenvoudige steen de herinnering aan haar levend houdt.
Eigenaren Berg 40 (‘kostershuisje’) ? - 1833 1833 - 1839 1839 - 1854 1854 - ? ? - 1869 1869 - 1919 1919 - 1941 1941 - 1969 1969 - 1982 1982 - 1993 1993 - 1998 1998 - heden
Het Kostershuisje
Hendrik Spee, wever te Nuenen Cornelis Wosky, koopman te Woensel Johannes Vollenberg, zadelmaker te Nuenen Dielis van Engeland, smid te Stiphout Samuel van Hoven, notaris te Son Willem van der Burg, wever te Nuenen Gerarda Molenbrugge, weduwe van Willem van der Burg Wilhelmina van der Burg, dochter van Willem van der Burg, kosteres Gemeente Nuenen c.a. Egidius Meulendijks, schilder te Nuenen Van Santvoort, makelaar Richard van Haaren & Ton Schepers, winkeliers te Nuenen
Willem van der Burg In 1869 kocht de op 5 februari 1838 in Den Haag geboren Willem van der Burg het huis van Samuel van Hoven en de dames Van Renesse en ging hij er wonen. Willem was eerder de eerste bewoner van het huis van de Maatschappij van Welstand op Beekstraat 24. Hij werkte later als damastwever bij Van Hoven aan de Papenvoort en als meesterknecht bij Waldeck. Het woonhuis en de weverij van Van Hoven stonden aan de straatzijde voor de plek waar nu het gemeentehuis staat. Het voormalige koetshuis en latere documentatiecentrum Van Gogh is het laatste overblijfsel van deze weeffabriek. Willem van der Burg kreeg bij zijn eerste vrouw Helena Joling vijf dochters: Alida, Alida, Alberdina, Johanna en Geertruida waarvan er twee als zuigeling stierven. Helena overleed op 21 juni 1879. Vijf jaar later hertrouwde hij met Gerarda Sophia Molenbrugge uit Heeze. Bij haar kreeg Willem nog drie dochters: Helena, Hendrika en Wilhelmina en drie zonen, waarvan een tweeling die maar een week leefde. Behalve Mien zijn alle kinderen uit Nuenen vertrokken. Zij bleef ook na het overlijden van haar ouders, vader in 1916 en moeder in 1941, in het huis wonen. Mien werd in 1931 kosteres van het protestantse kerkje aan de Papenvoort en volgde in die functie Sien Begemann op. Zij bleef dit werk doen tot
De steen op het graf van Mien van der Burg.
Mien van der Burg aan het woord In Rond de Linde van 23 oktober 1969 verteltMien van der Burg haar verhaal, dat eerder onder de titel 'Ons Huis' in De Wegwijzer verscheen, een protestants maandblad. Dat gebeurde naar aanleiding van de nieuwe bestemming, nadat Mien het had verkocht aan de gemeente, die haar als ‘tegenprestatie’ een andere woning had aangeboden. Ik geef van Miens relaas enkele passages weer, compleet met de verkeerde schrijfwijze van sommige namen.
55
Mien van der Burg.
De Drijehornickels
december 2013
Dorpsbeeld rond 1907. Zicht op de Berg vanuit de Papenvoort met links het wevershuisje bij de lindeboom en daarachter het huidige Vincentre.
Het Kostershuisje
Het huidige beeld vanaf de Berg met rechts het kostershuisje.
In de jaren 70 worden in het huisje antiek en curiosa te koop aangeboden
Het kostershuisje eind jaren 60; de ANWB-plaquette is nog niet aangebracht.
Zomer 2013: het plaatsje is keurig op orde
1935: aan de achterzijde hangt een nuzzik (omslagdoek) te drogen.
56
De Drijehornickels
december 2013
Vandaag heb ik bijgewoond de opening van ons huisje, dat nu in gebruik zal worden genomen door de familie van Scherpenzeel-Waas. Burgemeester Smits van Oyen deed dit met een korte toespraak, waar ik niet veel van verstond, omdat het zo roerig was op de weg. Maar gelukkig verstond ik wel dat ik het eerst mocht binnenkomen en ben gauw naar binnengestapt met een brok in mijn keel, die ik maar gauw doorslikte. Ik was diep getroffen door alle veranderingen die zijn aangebracht, heel mooi, maar wij hebben er altijd met plezier gewoond. Mijn vader is op jeugdige leeftijd, omstreeks 13 jaar oud, al van Den Haag naar Nuenen gekomen om volontair te worden op de fabriek, die stond op de plaats waar nu het raadhuis staat. Er woonde een familie van Hoove; één mijnheer met drie zusters. Vader moest daar alles doen, tot vee voeren aan de Papenvoort en hij at dan de helft van ’t brood op, want schraalhans was daar keukenmeester. Als hij op de Papevoort was klom hij op iedere verhoging of hij misschien de toren van Den Haag kan zien. De Van Hooves gingen dood en daarvoor in de plaats kwam de heer A.D.J. Waldijk, waar vader toen meesterknecht werd en bij de familie Krooymans in de kost. Hij was daar graag en kreeg genoeg te eten. Hij werd ouder, ging elk jaar een reisje naar Den Haag maken, maar kwam altijd weer terug. Toen heeft vader een vrouw gezocht in Veldhoven, maar toen er trouwplannen waren moest er een huis komen en heeft vader dit huis, wat nu Berg 40 is, voor zegge en schrijven fl. 280,gekocht. Maar er moest nog een man bij komen wonen, want die wou ook trouwen. Dat was zoals vader vroeger aan ons vertelde. Toontje Kluit en zijn vrouw, die woonden in de kamer tegen Meulendijks aan en het vertrek daar achter. Toen wij klein waren vertelde vader altijd van buurman Toontje Kluit, dat was een heel klein mannetje. Als hij ging middageten zat hij met de knietjes op de stoel anders kon hij er niet bij. Ze hadden een snoepwinkeltje. Wij hadden dan groot plezier. Mijn broer vroeg eens aan mijn vader hoe deed hij dat als hij zijn vrouw eens kuste? Hij was immers zo klein en hij had een grote vrouw. Mijn vader zei: “Hij zei altijd: Bet buk es” en wij plezier. Aan de voordeur van ons huis stond een steen met inscriptie 1774. Maar op een gegeven keer, in burgemeester Rijckevorsels tijd, kwam J.v.d. Heuvel uit de Hel, toen hengstenboer en wethouder ons vertellen dat er opnieuw gevoegd moest worden en wel met cement, het was nu nog kalk, dat is gebeurd. Toen is die steen er uit gehaald, dat was zonnebak, zei men toen. Mijn vader kocht het huis van Krooymans, waar hij in de kost was. Dat is waar nu kwekerij Marjolein is. Mijn vader was zeer muzikaal en toen de oude dominee Begeman overleden was, kocht vader daar de piano, waarop hij zelf verder bekwaamde. Zo zelfs, dat hij eerst
Het Kostershuisje
in Sint Oedenrode en naderhand in Nuenen in de Hervormde Kerk organist geworden is tot in lengte van dagen. Dus ONS HUIS is geen kosterwoning, want zelf ben ik pas in 1929 kosteres geworden. Moeder overleed in 1941. Sindsdien bewoonde ik het huis. Met kunst en vliegwerk heb ik het op de been gehouden, zolang ik er woonde. Ik deed het kosterwerk graag, maar overal komt een tijd voor op te houden. Nu ben ik blij, dat mijn huisje zo’n goede bestemming heeft gekregen en dat het niet behoefde te worden afgebroken. Mien van der Burg Gered van verval De gemeente Nuenen kreeg het tamelijk vervallen huis in 1969 door aankoop in bezit en liet het restaureren voor 20.000 gulden. Het plan was om het te verhuren en er eventueel een VVV-kantoor te vestigen. Dat laatste ging echter niet door. Het werd door de gemeente verhuurd aan het echtpaar Van Scherpenseel-Waas dat er de antiekhandel onder de toepasselijke naam ‘De Kosterswoning’ begon. Bij de ingebruikneming
Advertentie van de antiekhandel.
57
van de winkel werd door de burgemeester Smits van Oyen een oud gebruik in ere hersteld. Hij bracht een symbolisch offer door een 14eeeuwse drinkkan onder de vloer te plaatsen, niet ver van de voordeurdrempel verwijderd. Vroeger geloofde men op die manier de kwade geesten te kunnen verdrijven door ze in een pot te ‘bannen’. De kan was voor deze ceremonie beschikbaar gesteld door Museum Kempenland. Om de kan een eigentijdse inhoud te geven was deze voor de gelegenheid gevuld met een plastic model van een Apolloraket. Elders maakte men
De Drijehornickels
december 2013
Het Kostershuisje
Mien van der Burg liet in 1962 een handgeschreven verklaring aan haar testament van 13 juni 1960 toevoegen waarin ze verklaart dat ze aan Giel Meulendijks het voorkeursrecht van koop heeft beloofd. 58
De Drijehornickels
december 2013
overigens vroeger ook wel eens gebruik van een zogenaamde heksenbrief om geesten te bezweren. In Eersel is zo’n brief aangetroffen in een balk. Na het ‘kostershuisje’ 13 jaar in bezit te hebben gehad, verkocht de gemeente het pand op 2 maart 1982 aan de schilder Giel Meulendijks. Deze woonde ernaast, op nummer 38. De toenmalige huurder, het echtpaar Van Scherpenseel-Waas had de gemeente voordien herhaaldelijk gevraagd om het aan hen te verkopen. Door het onverwachte opduiken van een door Mien van der Burg schriftelijk gedane belofte waarbij Meulendijks al in 1962 het voorkeursrecht van koop had verkregen, viste de huurder achter het net. Elf jaar later, op 20 juli 1982, verkocht Meulendijks het pand aan makelaar Van Santvoort uit Nuenen.
Het Kostershuisje
Het pand stond al enkele jaren leeg toen Richard van Haaren en Ton Scheepers het in 1998 kochten. Het dak was aan vervanging toe en moest ook geïsoleerd worden. De beide zakenpartners openden er een winkel onder de naam “De Stille Kracht”. In 2007 werd het door de heemkundekring De Drijehornick voorgedragen voor de Brabantse Monumentenprijs. Hoewel de jury waardering had voor de passie van de bewoners, viel het pandje niet in de prijzen. In het Eindhovens Dagblad van 23 mei 2013 vertelden de trotse eigenaars het verhaal over hun binding met dit kleine maar bijzondere rijksmonument dat dit jaar (misschien) 250 jaar bestaat. En… wie er binnentreedt, moet nederig zijn hoofd diep buigen… Noten 1 2
Mien en de huidige eigenaar Richard bij dezelfde deur!
59
De kohieren van de huizen en woningen te Nuenen-Gerwen (1736-1798), samengesteld door Joop Glasbergen, 2007. Louis Bressers legt dit uit in het artikel Over huisnummers in Nuenen, Gerwen en Nederwetten in De Drijehornickels, augustus 2013.
e Drijehornickels
december 2013
Uitvaarten - Zuipvaarten
UITVAARTEN – ZUIPVAARTEN Een bedenkelijk ritueel door Ger van Erkel De laatste decennia zien we steeds vaker dat na begrafenissen en crematies door de nabestaanden flink wordt uitgepakt met niet alleen hapjes en drankjes maar zelfs met complete afterparties voor de genodigden. De eenvoudige Brabantse koffietafel heeft meer en meer het veld moeten ruimen. Soms lijkt het erop dat er tegen elkaar wordt opgeboden. Ook wordt steeds vaker gekozen voor aparte rituelen om de overleden dierbaren te gedenken. Bij minder vermogenden onder de erfgenamen zijn de kosten dan vaak een forse aanslag op hun financiële draagkracht. Wat in onze tijd een trend is geworden, was enkele eeuwen geleden, vooral in het katholieke zuiden, een algemeen gebruik. Bij het overlijden van een dierbare werd dat niet alleen door de familie maar door de gehele gemeenschap rondom de overledene beleefd. Naast de familie kwamen buren, bekenden en zelfs onbekenden de overledene herdenken. Daarbij werd verwacht dat er flink werd uitgepakt in de vorm van het verstrekken van een overdaad aan spijs en drank. Het waren vaak slemppartijen die zodanige vormen aannamen dat de nabestaanden zich hiervoor flink in de schulden moesten steken. Dat leidde er soms toe dat ze eventuele pacht, huur en belastingen niet meer konden opbrengen. Behalve dat hierdoor hele families in de bedeling terecht kwamen, liep de overheid de nodige belastinggelden mis. Ingrijpen in de ontstane situatie werd in tegenstelling tot onze tijd dan ook als vanzelfsprekend ervaren.
In 1731 vaardigde de Staten-Generaal voor de Generaliteitslanden een plakkaat uit waarin het houden van deze zogenaamde lijk-of doodsmalen “welke door de meenigte van Menschen, op dezelve Doodsmaalen verschijnende, niet alleen veroorzaaken grote onordentelijkheeden en buitenspoorigheeden, neemaar ook daarenboven nog excessive en ondraaglijke onkosten voor Weduwen en Weesen, of andere Erfgenaamen van de Overledenen met zich meebrachten”, werden verboden. Het trakteren op de dag van de begrafenis of enkele dagen ervoor of erna, al dan niet in het sterfhuis, moest worden beperkt tot de directe gezinsleden, voogden of organisatoren van de uitvaart, op straffe van een boete van maar liefst honderd gulden. Elke ongeoorloofde gast verbeurde daarnaast tien gulden. De plaatselijke overheden moesten de regels die door de Staten-Generaal werden ingesteld in hun gemeentelijke verordeningen opnemen. Hierbij werden flinke geldboeten in het vooruitzicht gesteld. Bijna een eeuw later, op 26 januari 1815, werd een wet uitgevaardigd waardoor de plaatselijke besturen de bevoegdheid kregen om strafrechtelijk tegen misstanden rond uitvaarten konden optreden.
Dit oude ritueel had overigens wel een functie binnen de gemeenschap van die tijd.1 Het zorgde ervoor dat de band die de overledene had met de genodigden bij de nabestaanden bleef bestaan. Men had elkaar nodig. De uitnodiging was een belangrijk teken van vriendschap en het weigeren ervan was niet alleen een belediging maar werd zelfs opgevat als vijandschap. Dat gold ook voor het niet-uitnodigen. De keerzijde van dit sociale ritueel was dat er grote uitwassen konden ontstaan. Immers, de welstand kon ermee worden bevestigd en familie-eer speelde ook een belangrijke rol.
Het gemeentelijk archief bevat een openbare bekendmaking van het bestuur van de toenmalige gemeente Nederwetten en Eckart2. Deze handelt over het verstrekken van “spijze” bij uitvaarten. Het is niet gedateerd, maar het is vermoedelijk uit het jaar 1815 of kort daarna, want in deze bekendmaking wordt verwezen naar de bovengenoemde wet. Bovendien heeft de fusie 60
e Drijehornickels
december 2013
van Nederwetten en Eckart slechts 10 jaar bestaan, van 1810 tot en met 1820. Het gemeentebestuur constateert dat “het oude Reglement tegen het houden van uitvaarten bij ingevallen overlijden niet meer van uitvoerende kracht is” en stelt dat “de misbruiken door het houden van kostbare uitvaarten meer en meer insluipen, zoo danig dat het steeds voor de minvermogende volksklasse, welke voor de meerdere slechts willen onderdoen, zoo niet ruineus hoogst kostbaar is”. Het gemeentebestuur verbiedt de familie en buren om “spijze aan het sterfhuis of ten laste van hetzelve …. “ te gebruiken. Indien men zich er niet aan houdt, dan staat er voor “de ingezetene niet tot het sterfhuis behorende” een boete op van drie gulden en zes gulden voor “den naaste bloedverwant”. Het gemeentebestuur neemt zich voor om het verbod serieus te handhaven, want de “met de politie gechargeerde personen, zijn gelast den inhoud dezes ten stipste te surveilleren”. Desondanks is deze gewoonte zo hardnekkig gebleken, dat pastoor Van Lent het in 1851 nodig vond om in niet mis te verstane bewoordin-
Uitvaarten - Zuipvaarten
gen van leer te trekken tegen de nog steeds bestaande misstanden rond uitvaarten. Hij neemt zelfs het besluit op het houden van uitvaarten van de gemeente Nuenen onverkort op in het parochie-memoriaal3. Uit de bekendmaking van het bestuur van de gemeente Nederwetten en Eckart uit circa 1815 en het herderlijk schrijven uit 1851 van de Nuenense pastoor Van Lent blijkt dat het plakkaat van de Staten-Generaal uit 1731 na 120 jaar nog steeds niet had geleid tot wezenlijke verandering van de uitwassen bij dit ritueel. Noten G. Rooijakkers, in Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant, 1559-1853, Nijmegen 1994 en G. Rooijakkers, in Eer en schande. Volksgebruiken van het oude Brabant, Nijmegen 1995 2 RHCe, bestuursarchieven van Nederwetten en Eckart dossier 1855 3 De Drijehornickels, december 2009, p.66, Tjeu Hermans: Pastoor van Lent over cholera, “tafelen” en begrafenissen 1
61
De Drijehornickels
december 2013
Pieter van Bemmel
PIETER VAN BEMMEL Fotograaf van schilderijen van Vincent van Gogh door Jack van Hoek Als je ergens in geïnteresseerd bent, in iemand of iets, hoe pak je het dan aan om te vinden wat je zoekt? Soms heb je geluk en kan dat heel direct doordat je de juiste persoon kunt spreken. Vaker moet je er meer moeite voor doen; bijvoorbeeld als die iemand in het niets lijkt te zijn opgelost of is overleden. Dan is een andere mogelijkheid familie of vrienden te vinden zodat die je wellicht verder kunnen helpen. Zo was ik benieuwd naar leven en werk van Pieter van Bemmel. Hij werkte een kleine drie jaar als fotograaf in Eindhoven. In 1884 maakte de toen 27-jarige Van Bemmel foto’s van schilderijen van Vincent van Gogh. Vincent woonde toen in Nuenen (1883-1885). Ik ging op zoek naar gegevens over deze fotograaf. Het werd een langdurige speurtocht naar diens nakomelingen. Ik begon ermee in 1990, in een tijd dat ik nog niets van het internet kon plukken en alle contacten nog per brief en telefoon gelegd moesten worden. Mijn voornaamste doel was het terugvinden van de glasnegatieven en vinden wanneer en waar de man was overleden. Het vinden van die negatieven is me helaas niet gelukt. Over de man zelf kwam ik wel het een en ander te weten. Het is mijns inziens daarom zeker de moeite waard om wat ik heb gevonden, hier te publiceren. Van Goghs werken gefotografeerd De foto’s die Vincent in 1884 van een aantal van zijn werken liet maken zijn bekend. Enkele van deze ‘cartes de visite’, zoals de afdrukken destijds genoemd werden, zijn bewaard gebleven. Zes ervan, foto’s op karton van 10,5 x 6,2 cm, worden bewaard in het Van Gogh Museum te Amsterdam. Eén ervan is door hem op de achterzijde met de hand gesigneerd met zijn voornaam: Vincent. Zoals blijkt uit een brief 1 van 30 september 1884 aan zijn broer Theo hoopte Vincent met behulp van deze foto’s opdrachten als illustrator te krijgen. Hij schreef: “Waarde Theo, hierbij stuur ik U twee photographies – ge krijgt er ook nog later twee van wevers. – Ik was voornemens 12 photographies te laten nemen, eene serie brabantsche voorstellingen waaronder ook de 6 welke ik voor Hermans maak. – Ik was voornemens die aan eenige illustraties 2 te zenden om te zien werk te krijgen of althans bekend te worden”.
ste wil zeggen dat de glasnegatieven bewaard werden. Mijn conclusie was destijds: er bestaat dus een kans dat die kwetsbare platen nog ergens zijn. Maar bij wie dan en waar? De schilderijen die Vincent in Eindhoven in het atelier van Van Bemmel liet fotograferen zijn: 1- Een spinster, 2- Een zaaier, 3- Een wever voor ‘t getouw ( JH489/F33), 4- Een wever achter ‘t getouw (JH479/F303), 5- Een ploegende boer met boerin (JH514/F172), 6- Een herder met schapen (JH517/F42), De schilderijen 1 en 2 zijn mogelijk verloren gegaan of overgeschilderd en hebben geen catalogusnummer. De foto’s van deze twee schilderijen stuurde hij mee met de hierboven genoemde brief. De ‘twee van wevers’ die hij later met een brief 3 van 22 oktober 1884 naar Theo stuurde zijn de nummers 3 en 4. De nummers 5 en 6 doen denken aan de studies die Vincent in opdracht van Hermans voor diens eetzaal maakte. Vincent was echter zeer ontevreden met het eindresultaat, want in dezelfde brief schreef hij: Maar ik zie er van af daar de photograaf slechts epreuves
Dat Pieter van Bemmel de fotograaf was, weten we uit de opdruk op de zes cartes de visite. Daarop staat: Photografisches atelier P.H. van Bemmel Nieuwstraat Eindhoven. De bovenkant is versierd met zijn monogram PvB en onderaan staat gedrukt: Die Orginalplatte bleibt aufbewahrt. Dat laat62
De Drijehornickels
december 2013
geeft die zonder, of altans veel te weinig het eigentlijke clair obscur terug geven, dan veel en slecht retoucheert, en toch nog dikwijls donker laat wat op ’t sch licht is en omgekeerd. De wevers laat ik echter nog een proef mee nemen, in carte de visite slechts, omdat ik hier zoo ver van de illustraties af ben dien ik toch een middel te vinden om op andere wijze dan door woorden eenige connecties aan te knoopen.
Pieter van Bemmel
te verwerven. Hiervóór en gedurende zijn verdere leven had hij niet zoveel op met fotografie. Er is maar een klein aantal portretfoto’s bekend en zijn schilderijen liet hij hierna niet meer fotograferen. Toch vind ik het nog steeds vreemd dat de Eindhovense antiquair Antoon Hermans, een verdienstelijk amateur fotograaf, geen foto’s van Vincent of diens werk maakte. Tenminste, daar is tot op heden niets over bekend. Daar was toch alle kans voor. Vincent kwam, toen hij werkte aan de voorbeelden voor de wandschilderingen voor diens eetkamer, toch geregeld bij Hermans thuis.
De litho die Vincent naderhand maakte naar zijn schilderij de Aardappeleters valt in dezelfde categorie als deze foto’s; een middel om bekendheid
Een zaaier.
Een spinster.
Een ploegende boer met boerin.
Een herder met schapen.
Een wever achter ‘t getouw.
Een wever voor ‘t getouw.
De zes schilderijen die Vincent van Gogh door Petrus van Bemmel liet fotograferen. 63
De Drijehornickels
december 2013
Levensloop van Pieter van Bemmel Petrus Hendricus (roepnaam: Pieter) van Bemmel werd op 17 augustus 1857 geboren in Leeuwarden als achtste kind van Arij van Bemmel en Catharina Gerhardina Domhoff. Zijn vader was toen adjunct-commandant van de strafgevangenis in die stad. Het gezin had zich daar in 1851, komend uit Appingedam, gevestigd. Arij en Catharina kregen uiteindelijk tien kinderen. In 1861 verhuisden zij naar Hoorn. Daar overleed Catharina. In 1872 verhuisde Arij met zijn kinderen naar Oegstgeest.
Pieter van Bemmel en Anna Haustedt kregen, voor zover ik kon achterhalen, twee kinderen. De oudste, Theodor Petrus Hendricus, werd in Amsterdam geboren op 21 september 1894. Hij overleed op 26 mei 1943 aan de Birma spoorweg4. Hij trouwde in 1930 te Bandoeng met Johanna Charlotte de Chauvigny De Blot uit Semarang. Hun tweede zoon, Frits Adolf Oscar van Bemmel werd in Amsterdam geboren op 26 april 1898. Hij overleed op 13 april 1981 in Leidschendam. Frits was tekenaar, illustrator, kunstschilder, boekbandontwerper en werkzaam in Batavia onder andere bij het Indische Persbureau Aneta en vanaf 1932 in Amsterdam. Frits van Bemmel was onder meer ontwerper van boek- en stofomslagen vooral voor kinderboeken van de uitgevers L.J. Veen in 1936 en voor Kluitman in 1937. Uit het gezamenlijke verblijf van de broers in Indië is af te leiden dat hun ouders, Petrus en Anna, in enig jaar met hen uit Nederland naar Indië zijn vertrokken. Dit wordt bevestigd door de vondst van de gezinskaart van 14 november 1934 van de weduwe P.H. van Bemmel, zijnde Anna Juliana Jacoba Haustedt, geboren te Amsterdam 2 mei 1858. Zij woonde daar in de Constantijn Huijgenslaan 42. Op deze kaart staat dat zij op 5 november 1932 uit Batavia is gekomen. Ik concludeer hieruit dat Petrus Hendricus vóór die datum waarschijnlijk overleden is in het toenmalige Nederlands-Indië. Na doorzoeken, bleek mijn conclusie juist te zijn want in de Burgerlijke Stand in NederlandsIndië vind ik uiteindelijk dat hij op 21 juni 1914 te Bandoeng is overleden, bijna 57 jaar oud.5 Zijn beroep staat er niet bij vermeld. Theodor is dan 20 jaar en Frits 16.
Pieter van Bemmel vertrok op 2 mei 1878 uit Oegstgeest en ging als leerling-fotograaf werken in Amsterdam. Daar stond hij op 4 mei ingeschreven aan de Lijnbaansgracht 94, inwonend bij zijn broer Leendert die als ambtenaar werkte bij de Spoorwegen. Op 20 september 1878 woonde hij in Deventer. Op 30 mei 1879 werd hij ingeschreven bij zijn vader in Den Haag. Na het overlijden van zijn vader verhuisde hij op 4 augustus 1879 naar Leiden en vandaar op 28 juni 1883 opnieuw naar Amsterdam weer bij zijn broer Leendert. Op 4 september 1883 vertrok Pieter alweer uit Amsterdam voor een treinreis naar Eindhoven. Daar woonde en werkte hij bij de uit Amsterdam afkomstige fotograaf Wilhelm August Blanckenburg in de Nieuwstraat Wijk B 262, vrijwel dezelfde periode die Vincent van Gogh in Nuenen verbleef. Want vanuit Eindhoven vertrok Van Bemmel op 16 augustus 1886 naar Wageningen. Daar werkte en woonde hij in bij de fotograaf Reurt Huig die aan de Havenstraat zijn atelier had. Ook daar bleef hij niet lang want op 29 januari 1887 verhuisde hij, nog steeds ongehuwd, naar Arnhem. In Arnhem raakte ik het spoor van de verhuislustige fotograaf kwijt, eenvoudig omdat in die stad het gemeentelijk archief in de Tweede Wereldoorlog verloren is gegaan. Maar ik vond nog wel dat hij daar vermoedelijk niet langer dan een jaar woonde, getuige het Arnhemse Straatnamen- en Huizenboekje van 1888 waar Van Bemmel niet in voorkomt. Mogelijk is hij op enig moment opnieuw naar Amsterdam verhuisd want op 19 november 1891 trouwde hij daar met de drieëndertigjarige uit Amsterdamse afkomstige Anna Juliana Jacoba Haustedt.
Pieter van Bemmel
Tot slot Na deze vondst stop ik met zoeken al had ik toch nog graag een portret van de man gevonden. Wat ik tot nu toe vond is boeiend genoeg voor een publicatie ondanks dat ik het eerste doel niet bereikt heb: het vinden van de glasplaten. Het is aannemelijk dat nazaten van Pieter van Bemmel geen weet hebben gehad van diens korte connectie met Vincent van Gogh. Ik neem
64
De Drijehornickels
december 2013
Pieter van Bemmel
aan dat, als zij daarover gegevens hadden, zij het Van Goghmuseum er zeker van verwittigd zouden hebben. Gelukkig hebben we zijn foto’s nog. De negatieven zullen zijn verdwenen.
Fragment genealogie Van BEMMEL I.1 Arij van BEMMEL, geboren op 01-10-1815 te Boskoop, overleden op 18-06-1879 te Den Haag op 63-jarige leeftijd. Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 07-08-1844 te Delft met Catharina Gerhardina DOMHOFF, 24 jaar oud, geboren op 30-06-1820 te Gramsbergen, overleden op 16-12-1863 te Hoorn op 43-jarige leeftijd. Uit dit huwelijk: 1. Elisabth Maria van BEMMEL, geboren 1846, overleden 1927. 2. Leendert Carolus van BEMMEL, geboren 1847, overleden 1930. 3. Catharina Gerhardina Johanna Ludovica van BEMMEL, geboren 1849. 4. Arie van BEMMEL, geboren circa 1850, overleden 1935. 5. Hendrica Carolina van BEMMEL, geboren 1852 te Leeuwarden. 6. Zegerhardus Marinus Johannes van BEMMEL, geboren 1853 te Leeuwarden. 7. Hendrik van BEMMEL, geboren 1855 te Leeuwarden, overleden 1880. 8. Petrus Hendricus van BEMMEL (zie II.8 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.). 9. Geertruida Wibbina Margaretha Elisabeth van BEMMEL, geboren 1859 te Leeuwarden. 10. Frederik Dirk Karel Hendrik van BEMMEL, geboren 1860 te Leeuwarden, overleden 1892.
Noten. Leo Jansen, Hans Luijten, Nienke Bakker, in: Vincent van Gogh – De Brieven, Amsterdam 2009, brief 463, p. 175 2 In de betekenis van geïllustreerd tijdschrift. 3 Idem noot 1, brief 466, p. 181 4 Namenlijst van overledenen begraven langs de spoorweg Siam (nu Thailand) Birma. (www.gadjamerah.nl) 5 Zijn overlijden op 21 juni 1914 wordt ook vermeld in Het nieuws van de dag voor Nederlands – Indie van 22 juni 1914. 1
II.8 Petrus Hendricus (Pieter) van BEMMEL, geboren op 17-08-1857 te Leeuwarden, overleden op 21-06-1914 te Bandoeng op 56-jarige leeftijd. Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 19-11-1891 te Amsterdam met Anna Jacoba HAUSTEDT, 33 jaar oud, geboren op 02-05-1858 te Amsterdam, overleden 2603-1943 te Amsterdam. Uit dit huwelijk: 1. Theodor Petrus Hendricus van BEMMEL, geboren op 21-09-1894 te Amsterdam, overleden op 26-05-1943 te Birma spoorweg op 48-jarige leeftijd. Gehuwd 1930 te Bandoeng met Johanna Charlotte de CHAUVIGNY De BLOT, geboren op 17-07-1896 te Semarang, overleden op 13-09-1982 te Amsterdam op 86-jarige leeftijd. 2. Frits Adolf Oscar van BEMMEL, geboren op 26-04-1898 te Amsterdam, overleden op 13-04-1981 te Leidschendam op 82-jarige leeftijd. Gehuwd met Margje de GROOT. Het echtpaar kreeg vier kinderen.
Rectificatie De bovenste regel op pagina 40 van het vorige nummer moet luiden: Dit is een steendruk naar JH734/F78 (afbeelding 4)3.
65
De Drijehornickels
december 2013
Nu en en ... niet meer
NU EN EN ... NIET MEER BLOEMHOEVE door Roland van Pareren Op de fundamenten van de oude Bloemhoeve in Nederwetten is in 1981 een nieuw pand gebouwd. In welk jaar de Bloemhoeve is gesticht, is niet na te gaan. Wel is bekend dat in 1658 de hoeve Ten Hout heette en eigendom was van de priorij van Hooidonk. De hoeve Ten Hout is later Blomhoeve genoemd naar de toenmalige eigenaar luitenant Hendrik Blom. De naam is verbasterd tot de huidige naam Bloemhoeve. In 1777 was de Bloemhoeve met landerijen eigendom van Johannes van Roosmalen, kapelaan te ’s-Hertogenbosch, die de hoeve twintig jaar later weer verkocht aan Theodorus Sopers. Vanaf 1798 deed de Bloemhoeve dienst als pastorie van de Nederwettense Lambertusparochie totdat in 1894 een nieuwe kerk met pastorie aan de Hoekstraat in gebruik is genomen. De laatste bewoners van de oude Bloemhoeve waren de familie Van Esch. Jos van Esch was jarenlang de zaakvoerder op het pakhuis van de NCB (Boerenbond afdeling Nederwetten) aan de Hoekstraat. De Bloemhoeve was aanvankelijk alleen bereikbaar via een zandweg vanaf de Nieuw-Ervensestraat. Vanaf 1956 was de Bloemhoeve echter genummerd aan de Hoekstraat. Omdat de zandweg geen directe verbinding kende met de Hoekstraat was deze nummering erg onlogisch. Naar aanleiding van het plan van burgemeester en wethouders om de Bloemhoeve te nummeren aan de Nieuw-Ervensestraat verzochten de bewoners in een brief aan de gemeenteraad om voor hun woning een aparte straatnaam vast te stellen en suggereerden de straatnaam Bloemhoeve. Ondanks dat er al een Bloemhoefstraat was, als verbinding tussen de Hoekstraat en de Nieuw-Ervensestraat, werd bij raadsbesluit van 20 januari 1972 aan het verzoek voldaan. De Bloemhoeve kreeg als nieuw adres Bloemhoeve nummer 20. De zandweg naar de Bloemhoeve is in 1976 verhard. In 1980 is dwars op de straat Bloemhoeve een nieuwe straat aangelegd waaraan nieuwe huizen werden gebouwd. Deze straat kreeg de naam Ten Hout, de oorspronkelijke naam van de Bloemhoeve.
De Bloemhoeve te Nederwetten omstreeks 1900.(Foto uit 'Memoriaal' van Frenken.)
66
De Drijehornickels
december 2013
Nu en en ... niet meer
De oude Bloemhoeve voor de afbraak [foto: Roland van Pareren, augustus 1976].
De huidige situatie: het nieuwe woonhuis staat op de fundamenten van de oude Bloemhoeve. [foto: Bob de Smit, oktober 2013].
De Bloemhoeve achterzijde. De boerderij rechts werd niet afgebroken. [foto: Roland van Pareren, 1980].
De huidige situatie: de boerderij rechts is inmiddels tot woonhuis verbouwd. [foto: Bob de Smit, oktober 2013] 67
De Drijehornickels
december 2013
Overleden Nuenense Idiëgangers
DRIE NUENENSE MILITAIREN IN NEDERLANDS-INDIË OVERLEDEN door Foppe de Lang In de periode direct na de Tweede Wereldoorlog raakte Nederland in conflict met de nieuw uitgeroepen Republiek Indonesië. De Nederlandse regering erkende deze nieuwe republiek in haar kolonie Nederlands-Indië niet en stuurde een leger van meer dan honderdduizend man om het Nederlandse gezag te herstellen. Tijdens deze bijna vier jaar durende militaire confrontatie die op de eilanden Sumatra en Java plaats vonden, lieten meer dan 5000 Nederlandse militairen het leven. Ongeveer de helft als gevolg gevechtshandelingen en de overige door ziekten en ongevallen. Aan Indonesische zijde viel een veelvoud daarvan: naar schatting 150.000 personen. Dat waren niet alleen slachtoffers van Nederlands militair optreden maar ook van geweld van Indonesische nationalisten tegen de eigen bevolking, met name politieke tegenstanders en degenen die op de hand waren van Nederland. Van de ongeveer dertig dienstplichtigen en vrijwilligers uit Nuenen, Gerwen en Nederwetten die werden uitgezonden, kwamen bij deze oorlog drie van onze plaatsgenoten om het leven. Het zijn Franciscus Adrianus Roijakkers, Antonius Marcelis Maria de Win en Marinus Wilhelmus van den Nieuwenhof. Het oorlogsconflict in Nederlands-Indië Tussen 1945 en 1949 was Nederland in haar kolonie Nederlands-Indië verzeild in een politiek en militair conflict dat uiteindelijk eind 1949 leidde tot de Indonesische onafhankelijkheid. In die periode was er sprake van een bijna vier jaar durende oorlog die in Nederland bekend staat onder de feitelijk onjuiste en versluierende naam ‘Politionele acties'. Dat was sinds de negentiende eeuw een gebruikelijke term voor militair optreden dat tot doel had de regelmatig voorkomende opstanden in de kolonie neer te slaan. Het gebruik van deze term in 1945 kan worden gezien
als een manier om te verbloemen dat het hier om een vrijheidsoorlog ging en zo kritiek op het militaire optreden te pareren. Er was echter wel degelijk sprake van een strijd die inmiddels bekend is als de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Uiteindelijk haalde Nederland bakzeil onder zware druk van de Verenigde Staten en de Verenigde Naties. Met de ‘politionele acties’ worden tegenwoordig de twee momenten van omvangrijke maar kortdurende offensieve militaire operaties van het Nederlandse tegen het Republikeinse leger bedoeld waarmee een doorbraak werd beoogd in
Kaart van het eiland Java in Nederlands-Indië met plaatsnamen uit de koloniale periode 68
De Drijehornickels
december 2013
Overleden Nuenense Idiëgangers
Kaart van Java in Indonesië met republikeinse plaatsnamen.
deel aan diverse ‘zuiveringen’ en de eerste van de twee zogenaamde ‘politionele acties’. Het bataljon waartoe de regimenten van Frans Roijakkers en Toon de Win behoorde werd vanaf begin november 1949 gerepatrieerd. Beide militairen hebben dat niet kunnen meemaken.
de langdurige en slepende situatie. De eerste begon op 21 juli 1947 en duurde twee weken tot 5 augustus. De tweede politionele actie duurde een paar dagen langer, van 19 december 1948 tot 6 januari 1949. Frans Roijakkers en Toon de Win Zowel Frans als Toon kregen als dienstplichtig soldaat hun opleiding tot infanterist in Nederland om daarna naar Indië uitgezonden te worden. Toon was ingedeeld bij de 3-2 Regiment Infanterie en Frans maakte deel uit van 3-14 Regiment Infanterie. Beide regimenten behoorden tot de bekende ‘7 December’ divisie1. Frans vertrok op 21 oktober 1946 met de 'Johan de Witt' die na een reis van een maand aankwam in Batavia, het huidige Jakarta, de hoofdstad van de kolonie Nederlands-Indië op het eiland Java. Het is niet zeker wanneer Toon naar Indië vertrok, vermoedelijk pas in 19492. De eerste militairen van deze twee regimenten vertrokken in 1946 met verschillende schepen naar Java. De taken van de twee regimenten waren grotendeels aan elkaar gelijk, maar werden wel op verschillende locaties uitgevoerd. Na aankomst werden de regimenten aanvankelijk ingezet bij wachtdiensten, bewakingstaken en handhaving van de orde in de buurt van Batavia waarbij de manschappen ondertussen een voortgezette gevechtstraining kregen. Daarna werden de regimenten belast met het bewaken van de konvooiweg Buitenzorg-Bandoeng op West-Java, ieder in een eigen patrouille vak. Ook namen ze
Frans Roijakkers overleed op 22-jarige leeftijd als gevolg van tyfus3 op 24 november 1947 te Bandoeng op Java. Hij ligt begraven op het Nederlandse ereveld Menteng Pulo te Jakarta (vak III nummer: 114/7DD). Toon de Win sneuvelde op 22 maart 1949 nabij Gribig4 op Java. Hij ligt begraven op het Nederlandse ereveld Pandu te Bandung (vak VI, nr. 242). Marinus van den Nieuwenhof5 Marinus meldde zich als vrijwilliger aan voor de militaire dienst. Hij werd ingedeeld bij de 17e
Telegram met het doodsbericht van Marinus van den Nieuwenhof 69
De Drijehornickels
december 2013
Compagnie Aan- en Afvoertroepen (17 AAT) en vertrok op 25 april 1947 aan boord van het troepentransportschip 'Boissevain', een voormalig cruiseschip, naar Indië waar deze na een reis van een maand aankwam. De compagnie werd aanvankelijk gelegerd nabij Batavia waar de eerste tijd vooral werd besteed om te acclimatiseren en met wachtlopen. Daarna begon het eigenlijke werk. Het officieel geformuleerde doel van de AAT luidde: het vervoeren van personeel en goederen ter land, ter zee en in de lucht op de juiste plaats en tijd. In de praktijk was dat niet uitsluitend militair transport. Het 17 AAT verzorgde in die eerste periode ook transporten voor een rubberonderneming. Tijdens de eerste politionele actie werd de compagnie overgebracht naar Semarang op midden-Java om daar het vervoer van materiaal en troepen te verzorgen. Opmerkelijk maar destijds kennelijk ook gebruikelijk was dat de compagnie vanaf april 1948 ook een geregelde busdienst in de buurt van Semarang onderhield. De compagnie werd tijdens de tweede politionele actie opgesplitst en trok met infanterieonderdelen mee naar diverse andere locaties op Java. Daarna werd 17 AAT verplaatst naar Solo ten zuiden van Semarang, waar Marinus, inmiddels in de rang van sergeant, op 28 juni 1949 sneuvelde. Hij ligt begraven op het Nederlandse ereveld Candi te Semarang (vak A nummer 16).
Overleden Nuenense Idiëgangers
ter nagedachtenis aan drie Gerwenaren die als militair in oorlogstijd sneuvelden. Hun namen staan op een plaquette van het monument. Behalve Toon de Win en Frans Royakkers wordt ook Adrianus van Stiphout vermeld. In de Tweede Wereldoorlog sneuvelde hij op 10 mei 1940 in Rotterdam. Het was de eerste oorlogsdag van Nederland toen de Duitse troepen Nederland binnen vielen. Op het bevrijdingsmonument 'Wederopstanding is bevrijding' dat in 1994 in Nuenen aan de Europalaan werd opgericht, zijn in september 2009 de namen van de Indiëgangers Toon de Win, Frans Royakkers en Marinus van den Nieuwenhof naast die van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog toegevoegd6.
Herdenkingsmonumenten Op 4 mei 1991 werd op de r.-k. begraafplaats aan De Huikert in Gerwen een monument opgericht
Het bevrijdingsmonument 'Wederopstanding is bevrijding' met op het rechter talud alle toegevoegde namen.
Noten 1
2
Plaquette van het oorlogsmonument in Gerwen 70
Deze naam werd op 29 augustus 1946 door Koningin Wilhelmina gegeven aan de nieuw opgerichte 1ste Divisie te Assen: “7 December" zal de naam dezer divisie luiden, omdat in Mijn rede van 7 december 1942 de grondslagen zijn neergelegd voor een nieuwe verhouding tussen de delen des Rijks onderling en binnen die delen zelve. Deze grondslagen zijn: herstel van recht en veiligheid en vernieuwing in vrij overleg”. Hiermee beloofde zij na het einde van de Tweede Wereldoorlog de koloniale verhouding tussen Nederland en Indië te hervormen. Volgens mondelinge informatie van Piet Teunisse, een Nuenense oud-Indiëganger. Piet heeft Toon de Win persoonlijk gekend en zij hebben in Indië ook contact met elkaar gehad. In een artikel van het Eindhovens Dagblad uit 1991 wordt echter vermeldt dat Toon er al een jaar had opzitten bij de verbindingstroepen, toen hij
De Drijehornickels
december 2013
op weg naar een sabotage-actie in een hinderlaag liep en werd getroffen. 3 Van Linde tot Palm nr. 6, 1947. Dit was een contactblad van de R.K. Bond voor het gezin, afdeling Nuenen. Dit blad kan worden gezien als de voorloper van Rond de Linde. Het werd opgestuurd naar de jongens die in militaire dienst in Nederlands-Indië verbleven om ze op de hoogte te houden van het wel en wee in Nuenen, Gerwen en Nederwetten. 4 Van Linde tot Palm nr. 10, 1949. Het bidprentje van Toon de Win vermeldt Viburg als plaats van overlijden. Dit moet echter de locatie Gribig bij Kudus op 60 km ten oosten van Semarang op midden-Java zijn. 5 Zie het boekje 'Bevrijdingsmonument - Wederopstanding is bevrijding' dat in september 2009 is uitgebracht ter gelegenheid van 65 jaar bevrijding van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. 6 De naam van Marinus van den Nieuwenhof wordt in sommige officiële documenten foutief weergegeven. Zo wordt als voornaam ook Martinus gebezigd, zoals zijn vader heette. De achternaam wordt hier en daar als Van de Nieuwenhof geschreven. In dit artikel zijn de gegevens uit het doopregister gebruikt.
Overleden Nuenense Idiëgangers
Piet Teunisse bij het graf van Toon de Win.
Marinus Wilhelmus van den Nieuwenhof (1918-1949) Marinus werd op 22 juli 1918 in Nuenen geboren als zoon van de spoorwachter Martinus van den Nieuwenhof en Hendrika de Jong. Zij woonden toen in de Beekstraat F 417 (de Fabriek ). Marinus was brievenbesteller en getrouwd met Elna Maria de Witte. Bidprentje van Marinus van den Nieuwenhof.
Graf op Ereveld in Candi te Semarang.
Graf op Ereveld in Candi te Semarang.
71
De Drijehornickels
december 2013
Overleden Nuenense Idiëgangers
Franciscus Adrianus Roijakkers (1925 – 1947) Frans werd op 25 september 1925 in Gerwen geboren als zoon van Josephus Roijakkers en Cornelia Kuijten.
Bidprentje Frans Roijakkers.
Graf van Frans op het Nederlandse ereveld Menteng Pulo te Jakarta. Overzicht van het Nederlandse ereveld Menteng Pulo te Jakarta.
Antonius Marcelis Maria de Win (1927 – 1949) Toon werd op 15 oktober 1927 in Gerwen geboren als zoon van Antonius de Win en Anna Maria Sanders.
Bidprentje van Toon de Win.
Graf van Toon op het Nederlandse ereveld Pandu te Bandung
Overzicht van het Nederlandse ereveld Pandu te Bandung
72
De Drijehornickels
december 2013
Gauwdieven in Gerwen
GAUWDIEVEN IN GERWEN door Joop Glasbergen In de Leeuwarder Courant (!) van woensdag 3 juli 1765 1 stond een lang artikel over een brutale inbraak die ongeveer twee weken voordien in het huis van de schoolmeester van Gerwen had plaatsgevonden. Het was een uittreksel van een brief die door een niet bij naam genoemde informant op 22 juni aan het blad was toegezonden.2 Omdat waarschijnlijk weinig Friezen wisten waar Gerwen lag, had de redacteur dat grofweg aangeduid als, ‘een dorp in de Meijerij van ’s-Hertogenbosch’. Ook op 3 juli werd, in opdracht van de hoogschout van 's-Hertogenbosch, door drie schepenen van Nuenen-Gerwen, de verklaring van de schoolmeester over deze opzienbarende gebeurtenis en de door hem daarbij geleden geldelijke schade, schriftelijk vastgelegd. Omdat beide stukken betrekkelijk eenvoudig te lezen zijn, zijn ze voor dit artikel niet ‘vertaald’. In de noten worden enkele minder gebruikelijke woorden verklaard. In een korte nabeschouwing wordt gewezen op een aantal merkwaardigheden in de geciteerde stukken. Het artikel in de Leeuwarder Courant 's Nagts van den 18 deezer, omtrent ten 12 uuren, zyn 3 à 4 Gaauwdieven by den Schoolmeester alhier, genaamt Jacobus Duytz3 , wiens huis paalt aan de Kerk, dewelke in een Akker zeer ver van de andere huizen is afgelegen, met geweld ingebroken, en na dat zy deszelfs oude Moeder4 en een Juffrouw die aldaar logeerde5, aan handen en voeten gebonden, zeer jammerlyk geslagen en mishandeld hadden, hebben zy de kasten en kisten opengebroken en vervolgens al het Geld van den Meester, als ook van zyn Moeder en de gemelde Juffrouw, mitsgaders de beste Kleederen, Linnen en Wollen, Zilverwerk, en alles wat zy maar eenigzins konden inpakken, medegenomen. Terwyl zy met het plegen van het bovenstaande geweld bezig waren, deden zy allerlei verschriklyke bedreigingen, dat zy, zoo iemand slegts eenig misbaar mogte maken, alles wat in huis was, zouden vermoorden, en het huis in den brand steeken. Onderwyl was de Meester naar boven gevlugt, en onder een afdakje gekropen, en na dat zy met het ligt van Flambouwen zeer lange en te vergeefs naar hem gezogt hadden, zyn zy met den geroofden buit vertrokken. De Meester, weder te voorschyn komende, maakte zyn oude Moeder en gemelde Juffrouw los, dewelke vervolgens half naakt naar het Dorp liepen, om hulp te zoeken, terwyl de Meester naar de Kerk liep, om de Klok te luiden; dog aan de Kerk koomende, vond het sleu-
73
telgat zoodanig toegestopt, dat het onmooglyk was, om de deur open te krygen. Dog naderhand met behulp van andere Menschen in de Kerk gekomen, en de Klok getrokken zynde, deed men alle mooglyke moeite, om de genoemde geweldenaars te agterhalen; echter heeft men tot hier toe geene van dezelve, nog ook iets van de geroofde goederen kunnen ontdekken, dan alleenlyk een rok6 van den Meester, die zy in den Akker hadden laten vallen, als ook een hoed van een der geweldenaars, en een breekyzer van een zeer vreemd maakzel, waar mede zy alle de kisten en kasten geopend hadden, en een fles, waar in sterken drank geweest was. Men steld vast, dat het bekende Dieven zyn geweest, die wel geweten hebben, dat de gemelde Meester, (die lange jaren en laatst in den Haag gediend heeft) van een goede somme Gelds, als ook van Linnen, Wollen enz. wel voorzien was. Om dat diergelyk ongeval aan den voorzaat van deszelfs Vader 7 insgelyks gebeurd was, had men zedert dien tyd de voorzigtigheid gebruikt, van een yzerdraad aan de klepel van de klok vast te maken, het welk in de Schoorsteen van het Schoolhuis afdaalde, om ingeval van nood daar aan te kunnen trekken; dog die geweldenaars hadden dat yzerdraad, na dat zy eerst veel moeite deden, om het door te snyden, gantsch krom gebogen, en vervolgens een dwarshout daar door gestoken, zeggende vervolgens teegen de oude Moeder, onder het doen van verschrikke-
De Drijehornickels
december 2013
lyke vloeken, Klep nou, jouw oude Hex, wy zullen u leeren yzerdraad aan de klok te binden, enz. Ondertusschen is het opmerkelyk dat de twee honden die in huis waren, en dewelke anders zeer waakzaam zyn, gedurende al dit geweld niet het minste geraas gemaakt, maar zig zeer stil gehouden hebben. De verklaring van het gedupeerde slachtoffer Jacobus Duytz, koster en schoolmeester van Gerwen en Nederwetten, heeft in het raadhuis te Nuenen tegenover drie schepenen onder ede verklaard8: “Eerstelijk, dat hij comparant des nagts tusschen den 18e en 19e der gepasseerde maand junij, even na 12 uuren, is wakker geworden door het vallen en breeken dat eenige gauwdieven deeden aan sijn huijs en wel aan de deur in de gang; dat hij sulks horende na booven op solder is gevlugt onder een afdaktje; dat doen een juffrouw bij hem logerende, mede na de solder is gevlugt, hetwelk van de schelmen gezien sijnde, wel van haar gemelde juffrouw, met pistolen en flambouwen in haar handen sijn nageloopen, doende haar met gewelt na benede koomen; dat hij doen heeft gehoort dat sij beneeden eijsselijke drijgementen deede, om het geld en goed te wijsen, ook roepende Waar is de meester of uw bijde soons; dat hij sijn moeder doen heeft hooren seggen: De een woont bij den secretaris en den anderen is na IJndhooven gegaen en ik weet niet waar hij is; dat hij doen die karels heeft hooren andwoorden: Dat weeten wij wel want hij hebben hem gezien en hij had een orlogie bij hem, en waar is dat? Blixem nu, wij koomen om zijn leeven en zijn goed; dat hij doen al verder hoorde dat sij kabinetten, kisten en kasten openbraaken, daaronder roepende Blixem, donder, duivel helpt ons, staa ons bij en diergelijke woorden; dat hij al wijders heeft gehoort dat sij sijn moeder en voorschreven juffrouw begonnen te binden en dat andere riepen: Haast uw, haast uw, want het is in de tweede bommel! 9; dat hij naderhand merkende dat sij wegh waaren, is van booven gekoomen en sijn moeder en meergemelde juffrouw sterk gebonden heeft gevonden; dat [hij] deselven losgemaakt hebbende, met de sleutel na de kerk is gelopen, maar daar koomende het sluetelgat soo sterk toegestopt
Gauwdieven in Gerwen
heeft gevonden dat [hij] er onmogelijk, sonder behulp van andere menschen, in konde koomen.
De kerk van Gerwen, op 18 mei 1791 getekend door Hendrik van Hees uit Boxtel. De school en het schoolmeesters- of kostershuis vormden één geheel, het z.g. schoolhuis (A.M. Frenken)
Sijnde dit alles dat hij gehoord en bevonden heeft. Ten tweede [dat] de gemelde schelmen van hem gestoolen hebben en hij uijt sijn huijs is quijt geworden en vermist eerstelijk aan contant geld in verschijde specie 10, als heele en halve rijders, ducaten, ducatonnen, halve rijxdaalders en guldens, te samen, na sijn gedagten, voor hondert en vijftich guldens. Item een nieuw ligtblauw laakens kleed ook een camesool11, dat hem tusschen de sestigh en seventich guldens heeft gekost.12 En nog veele andere klijnigheden, die hij alle nog niet weet of kan opgeeven, soo als hij meede verklaart alle het niet uijtgetrokken in gemoede niet te konnen waardeeren omdat [hij] niet weet hoe swaar het aan silver weegt of hoeveel het gekost heeft. En eijndelijk verklaart hij, ter requisitie 13 als vooren, dat eene Peternel Jan Peels nooijt voor dienstmeijt bij hem heeft gewoont.” Aantekeningen In de geciteerde stukken wordt gesuggereerd dat de inbrekers ervan op de hoogte waren dat er bij de schoolmeester iets te halen viel, onder meer een zakhorloge. Ze hadden hun actie voorbereid door het slot op de deur van de kerk 74
De Drijehornickels
december 2013
dicht te smeren en de ijzeren draad, die aan de klepel van de torenklok was vastgemaakt, onbruikbaar te maken, om te voorkomen dat daarmee vanuit het schoolmeestershuis de dorpsbevolking gealarmeerd kon worden. Mogelijk hebben Gerwenaren gesuggereerd dat de inbrekers hun informatie gekregen zouden kunnen hebben van een bij naam genoemde vrouw die, als werkster, van bepaalde zaken in het schoolmeestershuis op de hoogte moet zijn geweest. Duytz zei die vrouw echter niet te kennen. In de Leeuwarder Courant werd erop gewezen, dat de twee honden in het huis niet aansloegen op de komst van de indringers. Hadden die misschien kluiven meegebracht? Na hun vertrek hebben de mannen zich waarschijnlijk tegoed gedaan aan een fles sterke drank, die ze onderweg leeg achterlieten. Misschien is het hen daardoor ontgaan dat ze een hoed en een jas hadden verloren. Dat de twee vrouwen midden in de nacht ‘half naakt’ het huis hebben verlaten om hulp te zoeken, is mogelijk overdreven. Waarschijnlijk wordt ‘in nachtkleding’ bedoeld. Voor zover bekend heeft de hoogschout van de Meierij van ‘s-Hertogenbosch weinig of niets gedaan met de verklaring, die Duytz voor de schepenen van Nuenen-Gerwen had afgelegd. Mogelijk heeft men hem vanuit Den Haag om dit stuk gevraagd. Men moest daar beslissen op het schriftelijk verzoek van de schoolmeester om schadevergoeding. Frenken vermeldt dat de Staten-Generaal de financiële schade van Duytz, overeenkomstig diens (definitieve) opgave op 29 november 1765 hebben vastgesteld op 467 gulden en 19 stuivers.14 Een fors bedrag, dat aanvankelijk door de inwoners van Gerwen en Nederwetten samen moest worden opgebracht. Desverzocht werden de Nederwettenaren15, bij de ‘nadere resolutie’16 van 21 november 1766, van deze verplichting ontheven. Gerwen moest toen de gehele som betalen.
Gauwdieven in Gerwen
Noten. Dit artikel is in de genoemde krant aangetroffen door drs. Bert Stulp, sociograaf, die zo vriendelijk was de tekst over te typen en aan onze heemkundekring toe te sturen. 2 Het is onbekend wie de Leeuwarder Courant op de hoogte heeft gebracht van dit voorval. Mogelijk was het een lid van de kleine Protestantse gemeenschap in Nuenen-Gerwen die uit Friesland afkomstig was of die daar gewoond heeft. 3 Jacobus Duytz werd op 18 augustus 1736 in Gerwen geboren als zoon van Casper Johannes Duytz, koster en schoolmeester aldaar, en Johanna Theodora Cleene. Als ‘de nieuw aangestelde schoolmeester’ werd hij, met attestatie van 's-Gravenhage, op 29 november 1764 als lidmaat van de kerkelijke gemeente Nuenen-Gerwen ingeschreven. 4 Zij was een dochter van Christiaan Cleene, de schoolmeester van Nuenen, en jonkvrouw Christina Prouningh van Deventer. Zie ook: Jack van Hoek, Als uit een ander ei gebroed, Nuenen 2010. 5 Haar naam wordt in de stukken niet genoemd. Kiesheidshalve? Mogelijk was zij Everdina ten Loo, de “verloofde” van Jacobus Duytz. Hij trouwde met haar te Oerle op 21 augustus 1768. Zij was geboren te Delden in Overijssel, maar woonde toen in Den Haag. Mogelijk heeft zij de schoolmeester daar leren kennen. 6 Een bovenkledingstuk voor mannen. 7 Die voorganger was Gerrit Dufeu. Hij liet, met Anna Vos zijn echtgenote, in 1679 en 1684 in Gerwen kinderen dopen. Zijn naam komt nog voor op de lidmatenlijst van de Nederduits Gereformeerde Kerk in 1728. Frenken schrijft dat Dufeu in 1694 ‘vergoeding van schade [kreeg], geleden door geweldpleging’. 8 Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, Oud Rechterlijk Archief van Nuenen-Gerwen, inv. nr. 1480, f. 271r./274r. 9 Mogelijk na twee uur 's nachts. Een bom- of bommelgat is een galmgat in een kerktoren. 10 In verschillende muntsoorten. 11 Kledingstuk voor mannen, een soort lang vest met mouwen. 12 Volgt een verdere opsomming van kledingstukken, die niet is overgenomen. 13 Op eis van. 14 A.M. Frenken, Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en Nederwetten, 's-Hertogenbosch 1948, blz. 72/73. 15 De schoolmeester van Gerwen was formeel ook de schoolmeester van Nederwetten. In de praktijk namen de kinderen uit laatstgenoemde plaats niet aan zijn lessen deel. 16 Ter zake een later genomen besluit. 1
75
HET UITGEVEN VAN DIT BLAD IS MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR DE ONDERSTEUNING VAN ONDERSTAANDE NUENENSE ONDERNEMERS
HOVENIERSBEDRIJF FONS LINDERS Broekdijk 1, 5674SJ Nuenen www.fonslinders.nl IT Pro Service en professionaliteit in ICT Berg 41A, 5671CB Nuenen JO KLOMP, MODE EN QUILTSTOFFEN Park 17A, 5671GB Nuenen VAN LIESHOUT & VAN DE GRIENDT BV, ADMINISTRATIE EN BELASTINGADVISEURS Collse Hoefdijk 16, 5674VK Nuenen www.vanlieshoutvandegriendt.nl
BOEKHANDEL BRUNA, Parkstraat 13 BOEKHANDEL VAN DE MOOSDIJK BV, Parkhof 5 CAFÉ SCHAFRATH, Park 35 CROOIJMANS MANNENMODE, Parkstraat 9b FYSIO- & MANUELE THERAPIE F.J.A.L. KOOTSTRA, Weverstraat 16 HOUTHANDEL VAN HOORN, Wettenseind 2a HOVENIERSBEDRIJF LE JARDIN, Ruiterweg 1 JANSEN TAXI BV, Boord 4 RISJAMO KANTOORBOEKHANDEL, Hoge Brake 66 VAN SANTVOORT MAKELAARS EN ARCHITECTEN, Berg 2-4 WINKELIERSVERENIGING KERNKWARTIER, Hoge Brake