Jaargang 21, nummer 2 16 december 2013
Van de redactie Sinterklaas is vertrokken, Kerst staat voor de deur. Een gezellige, maar drukke tijd. Ook op school gebeurt er een hoop in deze laatste maand van het jaar: het bezoek van de goedheiligman, de surprises in de hogere groepen, het kerstdiner et cetera. Niet alleen voor kinderen is dat soms wat veel, ook ouders zijn zo langzamerhand wel aan rust toe. Wij bieden u dan ook graag wat ontspannend leesvoer. Half november hing er een plastic opblaas-40 voor het raam van het kantoortje van directeur Paul Bossenbroek. Hij vierde zijn veertigjarig jubileum als leerkracht. Ouderraad en Medezeggenschapsraad boden hem namens alle ouders een grote taart aan. Bij zo’n mijlpaal hoort natuurlijk ook een interview; dat kunt u verderop in dit nummer lezen. Ook kunt u zien hoe Paul eruit zag in het begin van zijn carrière. Had u hem herkend? En dan moet u weten dat hij gekortwiekt was omdat je er netjes uit moest zien als je voor de klas stond... Behalve meester Paul had ook de OBS een jubileum te vieren. Op 16 november bestond de school namelijk tachtig jaar. De viering van dit zestiende lustrum is uitgesteld tot 29 april, in het najaar is het al druk genoeg. Over de invulling daarvan kunt u in de volgende Observator meer lezen. In dit nummer aandacht voor een aantal serieuze zaken, zoals het vernieuwde dyslexieprotocol, de plannen van ict-coördinator Henk Karg en de (inmiddels niet meer verplichte) kleutertoets. De MR en OR vertellen waarmee zij zich bezighouden en juf Hannah Petrie, die juf Renée Driessen vervangt, stelt zich voor. Daarnaast is er natuurlijk ook ruimte voor ervaringen van kinderen, zoals het kamp van de groepen 7 en 8, de door ouders georganiseerde techniekles in groep 4A en Schaakschool de Pionnentuin. Verder de vaste rubrieken ‘Een dag uit het leven van’, ‘Het emomoment’ en de boekentoptien. Ook een oproep om de schoolbibliotheek aan te vullen met recente boeken die uw kinderen thuis niet meer lezen. En last but not least: we hebben een nieuwe columnist! Meester Jan Gijsbers zal vanaf dit nummer schrijven over zaken die hem opvallen. Deze keer pleit hij voor een Kerstjournaal als vervolg op het Sinterklaasjournaal. Hilversum kan volgens Jan een prachtige rode lijn voor het hele Nederlandse onderwijs gaan verzorgen. Enfin, leest u zelf maar. Wij wensen u veel leesplezier, en een fijne & rustige kerstvakantie!
Beste lezers, Voor u ligt de grote OBServator nummer 2 van dit schooljaar. In deze OBServator wil ik u iets vertellen over sociale media, aandachtspunten vanuit het A-team en een eerste indruk na de studiedag die wij onlangs hadden. Daarnaast vindt u in deze OBServator weer allerlei interessante berichten. Ik wens u veel leesplezier toe. door Paul Bossenbroek, directeur .0 Sociale media Begin december stond in de krant een artikel over Kinderombudsman Marc Dullaert, die een onderzoek instelt naar aanleiding van een noodkreet van de stichting Mijn Kind Online. Het gaat hier over ‘online-identiteitsdiefstal’. Als specifiek voorbeeld werd ‘Freek’ ten tonele gevoerd. Toen hij twaalf jaar was had hij een Twitteraccount aangemaakt voor familie/vrienden. Een minderjarige Nederlander heeft doelbewust gebruik gemaakt van de online gegevens van Freek. Dit leidde ertoe dat overal ter wereld de foto van Freek verscheen, niet alleen op Facebook, maar ook op internationale websites (en dan vooral op heel vervelende websites). Kort geleden werd er in het nieuws ook gesproken over het feit dat met name heel wat meisjes in chatrooms rondhangen, waarbij ze geconfronteerd kunnen worden met mensen die slechte bedoelingen hebben. Wij kunnen als school niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om met uw (bovenbouw) kind(eren) hierover te praten en het gebruik van internet thuis zichtbaar te maken. Op school besteden wij, middels de Stichting VOORKOM, in de groepen 7/8 aandacht aan eventuele gevaren van internetgebruik (de stichting geeft in deze groepen overigens ook voorlichting over alcohol- en drugsgebruik). Laat internetten vooral leuk zijn en blijven! Kwaliteitsontwikkeling Afgelopen maand hebben we samen met het Ateam (twee deskundigen vanuit onze stichting die scholen begeleiden in hun verbeterproces) gekeken naar de blinde vlekken die nog in onze organisatie aanwezig zijn ten aanzien van de kwaliteitsontwikkeling van onze school. Ik haal een paar punten aan: ● Wij hebben op zich een goed Stappenplan leerlingenzorg. Daarin staat stap voor stap beschreven wie wat moet doen wanneer er bij een leerling een bepaalde problematiek wordt
gesignaleerd. Wat we echter niet hebben beschreven is, wat we doen wanneer er niet wordt gesignaleerd (door de leerkracht). Wat zijn dan de stappen? ● Het proces van Handelingsgericht werken, dat we al vanuit het inspectierapport aan het aanpakken zijn, vraagt een veel langere tijd van uitvoering. Vooral de cyclus van plannen, doen, controleren en aanpassen moet beter geborgd worden in het zorgsysteem. ● We zijn te vaak met te veel bezig. Daardoor maak je eigenlijk iets niet helemaal goed af en krijg je het gevoel dat je nooit ‘klaar’ bent. ● Daarnaast is het van belang de professionele communicatie te verbeteren. Ook ten aanzien van de communicatie tussen school en ouders. We zijn nu bezig op basis van de eindrapportage een plan van aanpak te maken dat ook in de MR besproken zal worden. Studiedag In november heeft het team zich beziggehouden met de vraag ‘waarin onderscheiden wij ons als school en waarin willen we ons verder onderscheiden’. Het was een zeer motiverende dag; de uitkomsten ervan ga ik nog niet verklappen. Op 14 januari is er namelijk een ouderavond gepland die deels over De Vreedzame School zal gaan (en met name het invoeren van mediatoren), maar waarbij in het tweede deel van die avond samen met u gekeken gaat worden naar zeven uitgangspunten van nieuw beleid. Via een ‘cafetariamodel’ wordt u op die avond uitgenodigd uw reactie te geven op die uitgangspunten. Zoals het er nu naar uitziet zal het gaan over drie hoofddomeinen: onderwijs, opvoeding en cultuur. Met onze uitgangspunten en uw reacties gaan we dan verder aan de gang en zullen daarmee een nieuw visiestuk voor onze school maken! Tachtig jaar OBS? Je bent nooit te oud om te leren!
Dag Sinterklaasje
Ophef over de Cito-toets voor kleuters:
Hoe zinnig is het om kleuters te toetsen? Citotoetsen: altijd goed voor een stevige discussie aan de keukentafel. Deze herfst zorgde de Cito-toets voor kleuters voor flink wat ophef op tv en in de politiek. In zulke mate dat de Tweede Kamer begin november besloot de verplichte toets voor kleuters af te schaffen. Ook de OBS Tuindorp toetst haar kleuters. Is dat dan erg? door Marileen Kan
"De OBS-kleuters zien de toetsen vooral als een leuk spelletje. Lekker gamen!"
Wat is de Cito-toets voor kleuters eigenlijk? De toets is volgens Cito een volginstrument, dat een aanvulling vormt op de observaties die de leerkracht doet. Het doel is te toetsen hoe ver kleuters zijn in rekenen, taal en beginnende geletterdheid. De toets is niet wettelijk verplicht, maar wordt door de onderwijs-inspectie wel verplicht gesteld. Daar komt nu een einde aan: de kleutertoets zal niet via de wet verplicht worden gesteld, en scholen mogen er door de inspectie niet op worden afgerekend als ze de toets niet afnemen.
Grillig De kleutertoets staat al jaren ter discussie, maar kwam (mede) in een stroomversnelling door de reportage van tv-programma Brandpunt van 29 september: ‘De terreur van de kleutertoets’. De reportage toonde hoe kleuters door hun lerares ondervraagd werden. En hoe die de juf zoekend aankeken. Hoe kleuters aan tafeltjes over hun toetsen gebogen hingen. En hoe veel kinderen vragend om zich heen keken. Een sterk, maar wel wat tendentieus beeld. Want hoe zinnig zijn Cito-toetsen op vier- en vijfjarige leeftijd eigenlijk? Niet, volgens orthopedagoog prof.dr. Sieneke GoorhuisBrouwer in de reportage. Slechts 20% van de kinderen heeft voldoende concentratievermogen en begrip van de vragen om de toets goed te maken. Bovendien ontwikkelen
kinderen zich op die leeftijd nog heel grillig, zegt ontwikkelingspsycholoog prof. dr. Paul van Geert in dezelfde aflevering. Ook de resultaten zijn erg grillig bij veel kinderen: zij scoren sterk wisselend op verschillende toetsmomenten. Toetsen heeft eigenlijk pas zin vanaf zevenjarige leeftijd, zo concludeerde een commissie onder ontwikkelingspsycholoog Dolph Kohnstamm in 1996 al. De zin van kleutertoetsen is dus beperkt, kunnen we wel concluderen. Maar kan het ook kwaad? Volgens Goorhuis-Brouwer en de leraren uit de reportage wel. Omdat de onderwijsinspectie naar toetsresultaten kijkt, zijn er volgens hen leerkrachten die goede resultaten willen behalen en dus die toetsen oefenen. Er zou zo te weinig tijd overblijven voor het spelenderwijs ontdekken, wat juist zo belangrijk is voor kleuters. Discussie Hoe zit het onze school met de kleutertoets? Kleuters worden op de OBS Tuindorp getoetst in groep 1 en 2, twee keer per jaar. Directeur Paul Bossenbroek: “Ze zijn een aanvulling op onze observaties die we in het KIJKprogramma, (waarmee de ontwikkeling van kleuters vastgelegd wordt, red.) verwerken. We realiseren ons heel erg goed dat Cito-toetsen momentopnames zijn. Ook bij ons levert de uitspraak van de Kamer discussie op. Ik ga samen met de collega’s zo’n toets nog eens
goed bekijken. Er zitten namelijk opdrachten bij die op twee manieren uit te leggen zijn. Kind ziet bijvoorbeeld twee plaatjes: een opblaasbed en een stretcher. Op welk bed ga je slapen, wordt dan gevraagd. Kind wijst stretcher aan, maar dat is fout. Zo zitten er wel meer – naar ons gevoel – dubieuze zaken tussen.” Voor kinderen die tussen oktober en januari jarig zijn is de toets wel een indicator om te bepalen of ze al klaar zijn voor groep drie. Of ze
dus ‘schoolrijp’ zijn. En al is de toets misschien geen waterdichte indicator van hun ontwikkeling, hij zegt op zijn minst zegt het iets over hun concentratievermogen. Kleuters die de toets goed maken, behoren waarschijnlijk tot die 20% gefocuste kleuters. Grote kans dat zij dan inderdaad klaar zijn voor groep drie. Hoewel het van de Tweede Kamer niet meer hoeft, blijft de OBS de kleutertoets in wel afnemen, vertelt Paul. “Vooralsnog gaan we er gewoon mee door.” Plezier En de kinderen, wat vinden die? Ik vroeg het laatst aan juf Lidia van groep Blauw. Op de OBS wordt de toets niet op papier afgenomen, maar via de computer. Zij ziet dat kinderen er vooral plezier in hebben: achter de computer plaatjes aanklikken met het poppetje Primo dat hen helpt. Ze vinden het vooral een leuk spelletje. Niks formulieren invullen in rijen tafeltjes, zoals de kinderen in de uitzending van Brandpunt. Nee, lekker gamen! Gelukkig maar. Die saaie toetsformulieren zien ze in de toekomst nog vaak genoeg.
Techniekles in groep 4A:
Zwarte vingers en giftig water Stofzuigers, een waterkoker, een printer, laptops, muziekapparatuur, een overjarige videorecorder en een 8 mm. filmprojector: op een vrijdag in november stond er een grote berg apparaten in groep 4A. De kinderen hadden allemaal schroevendraaiers bij zich. Ze kregen namelijk techniekles. Na afloop was de berg apparaten gereduceerd tot een berg losse onderdelen, en hadden de kinderen een leuk én leerzaam uurtje achter de rug. door Karen Rijlaarsdam “Ik ging een waterkoker uit elkaar halen”, vertelt Annelotte. “Eerst moest ik hem openschroeven, en daarna had ik een hele grote tang nodig, volgens mij was dat een nijptang. Want er zaten allemaal draadjes in, en die moest ik doorknippen.” “En toen ze de buitenkant eraf gehaald had kon ze die als een rokje om haar benen doen”, vult Marlotte giechelend aan. Zelf mocht ze een X-Box bewerken. Alleen viel dat aanvankelijk niet mee, omdat er geen schroef te bekennen was. Maar nadat een van de begeleidende vaders het ding met grof geweld open had gekregen, werd het interessant. “Met een platte schroevendraaier kon ik van alles losmaken. Er zaten ook draadjes in en een soort molentje. En FIFA 2012 zat er ook in!”
Filip) begeleidden de kinderen bij het uit elkaar halen. Het viel Jacco op dat de kinderen rustig en voorzichtig te werk gingen, en elkaar goed hielpen als dat nodig was. “En wat ik leuk vond was dat echt iedereen goed meedeed, ze waren allemaal enthousiast.” Nadat alles uit elkaar was gehaald mochten de kinderen het materiaal scheiden, en kregen ze een kort filmpje over recycling, zodat ze daar ook over leerden. De restanten van de apparaten zijn door Jacco naar Wecycle gebracht.
Jantje Stekker Het idee voor de techniekles ontstond tijdens de informatieavond in oktober, vertelt Jacco van de Vijver (vader van Rozemarijn). “Juf Cindy vertelde dat er voor dit jaar ook techniek op het programma stond, maar dat ze zelf niet zo technisch was. Dus als iemand iets leuks wist mocht hij zich melden.” Jacco’s vader had vroeger een elektrozaak, en als jongetje mocht hij achter de winkel oude apparaten uit elkaar halen. Jacco – als kind ook wel Jantje Stekker genoemd – wist dus uit eigen ervaring hoe leuk het is om apparaten te ontleden, en bedacht dat dat ook prima in de klas zou kunnen. De ouders werd verzocht om oude apparaten mee te geven, de kinderen moesten allemaal een gewone en een kruiskopschroevendraaier meenemen. Eerst kregen ze uitleg. “Ik had een paar schroeven op een plankje geschroefd, zodat ze het verschil konden zien en voelen, en ik heb uitleg gegeven over verschillende tangen. Als ze dachten dat ergens iets uit zou komen dat in hun ogen zou springen mochten ze een veiligheidsbril op; maar ik heb gezegd dat ze oud genoeg waren om veilig met het gereedschap om te gaan, en dat ze niet allemaal een bril ophoefden.” Er waren zoveel apparaten dat iedereen zelf ergens mee aan de slag kon. Ook Frank Okhuijsen (vader van Abel) en Christine van der Groen (moeder van
Wauw En, wat vonden de kinderen ervan? “Al die apparaten lijken heel saai, maar als je dan van binnenkijkt denk je: wauw!”, aldus Annelotte na afloop van de les. “Het is dan heel anders dan het eruitziet. Je denkt dat er allemaal batterijen in zitten, maar er zitten ook draadjes en ijzer en andere dingen in”, zegt Marlotte. “Luc kreeg helemaal zwarte vingers, want die ging een printer openmaken en daar zat nog inkt in. Er zaten ook allemaal letters in.” Annelotte: “En in het computerscherm van Rozemarijn zat giftig water!” De dames willen best nog een keer zo’n les, en dat geldt ongetwijfeld ook voor andere klassen. Welk kind vindt het nou niet interessant om apparaten uit elkaar te halen? Er zijn vast meer ouders die het leuk vinden om techniekles te geven, wie weet vindt dit goede initiatief navolging!
‘Mijn drive is om het beste uit ieder kind te halen’ Veertig jaar meester Paul Veertig jaar geleden stond Paul Bossenbroek voor het eerst voor de klas: als 22-jarige jongeman begon hij op 1 augustus 1973 in – toen nog – klas 4 van Christelijke dorpsschool De Molenvliet in het Brabantse Klundert. Een gesprek met Paul over zijn lange loopbaan, de decennia waarin het onderwijs ook zo ingrijpend veranderde, en over de toekomst van de OBS Tuindorp. door Brigitte Bloem en Andrea Bosman Meester Paul 40 jaar geleden Eigenlijk had predikantenzoon Paul Bossenbroek bosbouw willen studeren, maar door zijn vakkenpakket op de experimentele havo in Bussum ging dat niet door. Het werd het onderwijs, vertelt hij op een woensdagochtend in zijn kantoortje, waar hij zich vaak een ‘kapitein op een groot schip’ waant. Prachtig, zijn uitzicht over het plein, al worden zijn werkzaamheden vaak onderbroken omdat hij de deur open moet doen – vaak voor ouders die vergeten gym- of lunchtasjes komen nabrengen. Dan is hij meer portier dan kapitein. Baard Zijn opleiding deed hij aan de Hervormde Pedagogische Academie in Amsterdam. Het was aan het eind van de roerige jaren zestig, en die sfeer van experiment, revolutie en eindeloze discussies over vernieuwing heerste ook op de opleiding. En ja, Paul had toen lang haar en een baard. Ook in die tijd bleek trouwens al dat je op de lerarenopleiding een hoop leert, maar dat de dagelijkse gang van zaken op een school héél anders is. Dat ondervond Paul toen hij in Klundert aan zijn eerste periode als leerkracht begon. “Het pure organiseren van mijn lessen, dat leerde ik pas in de praktijk”, vertelt hij. “Het onderwijsprogramma was in die tijd volledig vastgelegd. Dat was voorschrift van de onderwijsinspectie. Eens in de zoveel tijd kwam er iemand van de inspectie voor controle langs. Er werd niet gekeken of de stof goed doordrong bij de kinderen. Het ging erom dat je je les goed
“Kinderen die niet mee konden komen, spijkerden we na schooltijd bij. Daar hadden we tijd voor, want vergaderd werd er nauwelijks”
had voorbereid, of de schriften netjes waren, of de bordindeling volgens de regels was. Het ging niet over de inhoud. Feedback en ondersteuning voor de jonge leraar waren ver te zoeken.” In de jaren zeventig was klassikaal, frontaal onderwijs de norm. Voor elke leerling hetzelfde programma. Dezelfde opdrachten die netjes binnen de lijntjes gemaakt moesten worden. Snapten leerlingen iets niet, dan konden ze in de rij bij de tafel van juf of meester gaan staan voor specifieke uitleg. “De kinderen die niet mee konden komen, spijkerde ik na schooltijd bij. Ook mijn collega’s deden dat. Daar hadden we tijd voor, want vergaderd werd er nauwelijks. Alles lag immers vast.” Gerben “Een ander groot verschil met tegenwoordig was, dat je toen kinderen op hun falie kon geven en vervolgens deden de ouders dat thuis nog eens dunnetjes over. Nu kan het zo zijn dat ouders verhaal komen halen als je een leerling flink tot de orde hebt geroepen. De waarheid ligt in het midden. School en ouders moeten in mijn ogen in gezamenlijkheid optrekken.” Paul vond het een groot gemis dat er nauwelijks inhoudelijk overleg was hoe je je onderwijs kon verbeteren en hoe je de stof op verschillende niveaus kon aanbieden. “Achteraf gezien vind ik het verbazingwekkend dat we met z’n allen in Nederland zó lang in dat klassikale systeem zijn blijven hangen. Kinderen die de stof niet snapten, maar geen hulp durfden te vragen, sneeuwden onder. Het onderwijs was echt niet slecht, maar aan échte talentontwikkeling deden we nog niet.” Dat uniforme onderwijs was een van de redenen die Paul deed besluiten om de opleiding voor buitengewoon onderwijs te gaan volgen. Juist om passend onderwijs te kunnen bieden, ver voor de troepen uit. “Een van de hoogtepunten uit mijn carrière betreft Gerben”, vertelt Paul met glanzende ogen. “Een jongen die, op die dorpsschool in West-Brabant, niet goed mee kon komen. Met Gerben heb ik, in het kader van
mijn opleiding, na schooltijd allerlei extra oefeningen gedaan. Nog niet zo lang geleden hadden we een schoolreünie. Gerben was speciaal gekomen om mij te bedanken voor alle extra hulp. Hij is nu een succesvol accountant.” Buitenonderwijs Na verloop van tijd besloot Paul over te stappen naar het speciaal onderwijs. “Ik wilde me specialiseren in het lesgeven aan blinde kinderen. Kinderen kunnen wel een handicap hebben, maar dat zegt totaal niets over wat ze allemaal kunnen”, vindt hij. “Helaas werd de specialisatie afgeblazen. Toen ben ik gaan werken op een zogenaamde Buitenschool. Onze leerlingen waren kinderen met long- en andere ziekten en uiteenlopende lichamelijke handicaps, die te goed waren voor de ziekenhuisschool.” Het werd voor Paul de mooiste periode uit de afgelopen veertig jaar. “Kinderen met zeer beperkte fysieke mogelijkheden, die we met ons onderwijs toch verder konden helpen. Het bijzondere was dat elk kind iets mankeerde, maar dat de kinderen elkaar daar niet op aanspraken. Ook niet in kwade zin. De Vreedzame School avant la lettre.” Enorme luxe “Mijn eerste week bij de OBS Tuindorp was er een Sterrenshow. Daar zag ik hoe zelfverzekerd onze leerlingen op het podium en in het leven staan. Over het algemeen met een goede basis en een toekomst vol ongekende mogelijkheden voor de boeg. Dat is natuurlijk een enorme luxe. Daarom waardeer ik het des te meer dat ik ook de ervaring heb als leerkracht op de school voor buitenonderwijs en later op een LOM-school.” Paul had al vroeg in zijn loopbaan een managementopleiding gedaan, en groeide in de loop der tijd naar meer verantwoordelijkheid toe. Na directeurschappen in onder meer Houten en De Meern begon hij in 2010 als directeur op de OBS Tuindorp. Paul vindt het een fijne school en is blij met zijn team. “Elke leerkracht heeft zijn of haar sterke punten. Ik vind kleuters geweldig en ik wil best een ochtendje invallen, maar ik moet er niet aan denken om dagelijks aan deze leeftijdsgroep les te geven. Ik heb grote bewondering voor mijn collega’s die dat dag in, dag uit doen. Dat geldt overigens ook voor alle andere collega’s die voor de klas staan. Het is een mooi, maar heel intensief beroep met veel verantwoordelijkheden. In andere groepen neem ik mijn verzamelkist wel eens mee, met allemaal herinneringen uit lang vervlogen tijden. Heerlijk om daar met de kinderen over te praten.” Moet je een duizendpoot zijn als leerkracht in
“Soms neem ik mijn verzamelkist mee, met herinneringen uit lang vervlogen tijden. Heerlijk om daar met kinderen in de klas over te praten” het huidige onderwijs? “Het is te doen”, vindt Paul, “maar we hebben wel veel op ons bord. Nu moeten we van overheidswege weer extra aandacht schenken aan wetenschap en techniek. Natuurlijk belangrijk, maar er komen alleen maar aandachtsgebieden bij en er gaat niets af. De individuelere aanpak uit het speciaal onderwijs heeft zich inmiddels uitgebreid naar het reguliere onderwijs. We geven les op drie niveaus en daarnaast zijn er nog individuele handelingsplannen, maar het moet allemaal in dat beperkte aantal schooluren dat we tot onze beschikking hebben. Bovendien dragen we, veel meer dan vroeger, zorg voor alle administratie van het leerlingvolgsysteem en aanverwante zaken. Ik ben er voor mezelf nog niet uit of het onderwijs daar uiteindelijk beter van is geworden. Voor bijles na school hebben we daardoor geen tijd meer. Door je klassenmanagement en organisatie kun je aan de ene kant veel beter tegemoetkomen aan de persoonlijke behoeftes van een kind. Je weet wat je te doen staat, maar of je daar daadwerkelijk voldoende tijd voor uit kunt trekken, blijft de vraag. De hele diagnostiek is de afgelopen decennia sterk veranderd en verbeterd. Natuurlijk moet je niet overdiagnosticeren, maar je moet wel altijd de vraag stellen: ‘waarom lukt het dit kind op dit moment niet?’ Ligt het aan de didactiek van de leraar, aan kindkenmerken, aan de thuissituatie? Ik vind het een van de belangrijkste zaken in het onderwijs, het signaleren door leerkrachten. De leerkracht blijft immers toch de kern van goed onderwijs.” Groei Paul blijft tot zijn pensioen – hij gaat hoogstwaarschijnlijk door tot hij 65,5 jaar is – op de OBS. Twee zaken die aandacht behoeven springen er de komende jaren uit: de omvang van de school en een bredere opvatting van wat kwalitatief goed onderwijs is. Het eerste gaat over geld: er is nu een relatief grote bovenbouw en een wat ‘slankere’ onderbouw, terwijl een basisschool voor onderbouwkinderen meer geld krijgt. Die scheve verhouding is niet goed voor de financiële positie van de school. Paul: “We
moeten groeien. Sterker nog: we zijn al aan het groeien. Voorheen lieten we 45 nieuwe kleuters toe, nu zijn dat er alweer 60. Ja, die kunnen we allemaal in de school huisvesten, en hoe we dat precies gaan doen, daar zijn we nu druk over in gesprek met allerlei partijen.” Het tweede gaat over de inhoud van het onderwijs op de OBS. “Op deze school heb je te maken met kinderen die vaak al veel bagage, een stevige basis van thuis hebben meegekregen. Dan kun je ook verder kijken dan alleen de cognitieve kant van het onderwijs, en verbreden naar andere capaciteiten van kinderen. We kunnen ons veel specifieker richten op talentontwikkeling, ook buiten zaken als rekenen en taal.” Paul vindt het dramatisch als kinderen het op school niet naar hun zin hebben en daardoor niet optimaal functioneren. “Mijn drive is om het beste uit ieder kind te halen.”
Foto op de taart die de OR en MR Paul aanboden
Een nieuwe wereldburger! Op een woensdag in november reed ik samen met juf Sandra Honnef (met haar gaat het ook heel goed; ze draait nu groep 6 op OBS ‘t Zand... mist ons niet, dus dat zegt genoeg!) richting Vleuten, op zoek naar de nieuwgeborene: Luca Baks. door Bianca Mulders En wat een schatje is het! Stonden daar twee kirrende juffen (die al lang uit de baby’s zijn) boven zijn bed: “Wat een schatje, Wat is hij klein, Mag ik ’m even aanraken? Heeft-ie krampjes? Venkelthee helpt! Dat neusje! Die handjes! Hoe lang slaapt-ie al? Ooow, dat geluidje!” en ga zo nog maar even door. De derde juf en nieuwbakken moeder Zoï zat er trots en gelukkig naast en straalde alleen maar. Vader Sebastiaan kwam ook op het gekir af en stond er al even trots naast. Wat zijn ze blij met Luca. En terecht!
De boeken top-tien van groep 5/6 Deze keer de favoriete boeken van groep 5/6. En als bonus twee boekverslagen, over de nummer één en over een boek dat net niet in de top-tien belandde. door Karen Rijlaarsdam Groep 5/6 zit vol enthousiaste lezers, vertelt juf Dorine Fennema. “Toen we vorige week een spelletje deden waarin werd gevraagd wie de afgelopen week een boek had uitgelezen, stond driekwart van de klas op!” Zelf houdt ze trouwens ook erg van lezen. “We kijken thuis maar weinig tv, dus dan kun je ’s avonds flink doorlezen.” Het mooiste kinderboek dat ze kent is Brief voor de koning van Tonke Dragt, en als kind las ze het liefst De olijke tweeling. In de klas leest ze op dit moment Meester Jaap van Jacques Vriens voor; ook echt een aanrader vindt Dorine. Omdat er niet zo veel verschil bleek te zitten in de favoriete boeken van de groep-5-kinderen en die van groep 6, volgt hier een gezamenlijke top-tien. Vooral ‘graphic novels’, zoals de serie Leven van een loser, zijn erg populair in deze klas, maar ook klassiekers worden nog wel gelezen (zelfs Pinkeltje werd een aantal keer genoemd).
“Er staat ook tekst in” boekverslag van Boris (groep 6) Ik vind het boek Het leven van een loser een heel leuk boek. Omdat het vol cartoons zit en de hoofdrolspeler beleefd thuis en op school hele leuke grappige stomme dingen. Hij heeft één broer en één broertje. Zijn kleinere broertje heet max en zijn oudere rick. Er staat ook tekst in die is ook heel leuk. De schrijver is Jeff Kinny. Het is mijn lievelingsboek om de redenen die ik net heb opgeschreven. Dit is het eind.
De top tien 1. Het leven van een Loser van Jeff Kinney 2. Dagboek van een muts van Rachel Renée Russell 3. De Grijze Jager van John Flanagan 4. Dolfje Weerwolfje van Paul van Loon 5. Harry Potter van J.K. Rowling 6. De Griezelbus van Paul van Loon 7. Pinkeltje van Dick Laan 8. Spinder van Simon van der Geest 9. De bende van Gnossos van Janneke Schotveld 10. Geheimen van het Wilde Woud van Tonke Dragt
“Als ik jou was zou ik het ook eens lezen” boekverslag van Famke (groep 5) Mijn lievelingsboek is: de Spelregels van Floor. De schrijvster heet Marjon Hofman. Het is mijn lievelingsboek omdat het meisje bedenkt zelf alemaal regeltjes. Regel 10 is mijn lievelingsregel. De hoofdpezonazje is Floor. Ik heb van mijn verjaardag dit boek gekregen van mijn tante. Eerst dacht ik een saai boek maar het boek is superleuk. Als ik jou was zou ik het ook eens lezen het is superleuk. Er zijn nog meer boeken van zoals Floor is voor, Hoera voor Floor en Helemaal Floor. Ik heb van Floor uit de andere klas Floor is voor gekregen en Hoera voor Floor heb ik van de kinderboekenweek.
Oproep: gun kinderboeken een tweede leven op de OBS De alleroudste jaren-zeventig-boeken zijn deze zomer weggedaan, maar helaas is weinig geld voor nieuwe boeken. Daarom een oproep: laten we met z’n allen de schoolbibliotheek actualiseren door boeken die thuis niet meer gelezen worden aan school te schenken. Daarmee slaan we twee vliegen in één klap: het bevordert het leesplezier van de OBS-leerlingen, en thuis ruimt het lekker op. Win-win dus! door Karen Rijlaarsdam Tja, de schoolbibliotheek. Eigenlijk bestaat die niet echt op de OBS, door gebrek aan ruimte. Het zijn meer klassenbibliotheken, iedere groep heeft een eigen kast met boeken in het lokaal staan. De inhoud daarvan is nogal wisselend: oud, nieuw, verantwoord, luchtig. Omdat er zo langzamerhand wel heel erg oude/ beduimelde/saaie boeken tussen stonden is deze zomer het OBS-boekbestand flink opgeschoond.
De enkele Geronimo Stiltons, Harry Potters en Mees Kezen zijn altijd uitgeleend De alleroudste boeken zijn weggedaan, er zat nog het nodige uit de jaren zeventig tussen. “Dat kun je kinderen echt niet meer laten lezen”, aldus juf Pauline van Wolferen, bibliotheekcoördinator op de OBS. “Ze pakten die boeken ook eigenlijk nooit, dus die konden wel weg. Ze willen actuele boeken, liefst ook boeken die er mooi uitzien.” En die zijn vrij schaars. De enkele exemplaren die er zijn van Geronimo Stilton, Harry Potter en Mees Kees zijn altijd uitgeleend. Nogal wat kinderen nemen dan ook zelf boeken mee om op school te lezen. De school zou de bibliotheek graag aanvullen,
maar daar is helaas maar weinig geld voor. Pauline: “We kopen ieder jaar rond de Kinderboekenweek wel wat boeken. Soms kopen leerkrachten ook nog iets van hun klassenbudget, maar boeken zijn duur, dus veel groei zit er niet in.” Lol in lezen Tijdens de laatste redactievergadering van de Observator hadden we het erover hoe jammer het is dat de school maar weinig aantrekkelijke boeken heeft. Plezier in lezen is zo belangrijk! Kinderen die lol hebben in lezen oefenen daarmee bovendien als vanzelf ook spelling en begrijpend lezen (ook nodig voor het huidige rekenen). Daarom bedachten we het volgende: we zouden als ouders met z’n allen best voor een flinke groei van de schoolbibliotheek kunnen zorgen. Kijk even in de kast: staan er nog recente kinderboeken, die thuis niet meer gelezen worden? Actuele boeken, die kinderen van nu graag lezen? Zoals het Leven van een Loser, Spekkie en Sproet, Dummie de Mummie, Dolfje Weerwolfje, Koning van Katoren, De grijze jager, De bende van de korenwolf, Het heksje Lilly, Hoe overleef ik, om maar wat te noemen? Laat ze niet verstoffen, maar schenk die boeken een tweede leven: op de OBS zijn ze er heel blij mee. Inleveren kan bij juf Pauline (groep 7/8). En mocht er een ouder zijn die graag wil helpen om iets van de bieb te maken, van harte welkom!
Vergoede dyslexiezorg 2.0 Vergoede dyslexiezorg moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling (PDD&B) biedt hiervoor de richtlijnen. Na drie jaar ervaring met vergoede dyslexiezorg was aanscherping nodig en is het Protocol afgelopen juni vernieuwd. Twee veranderingen springen in het oog die belangrijk zijn voor kind en ouders. Deze veranderingen betreffen het aantal meetmomenten en de behandelplek. Of die veranderingen ook verbeteringen zijn vraag ik me af. door Bianca Mulders, intern begeleider in de onderbouw Twee meetmomenten of toch drie? In het nieuwe Protocol wordt expliciet vermeld dat twee meetmomenten voldoende zijn, voordat kinderen kunnen worden doorverwezen naar de zorg. Voorwaarde is dat de geboden hulp van school tussen beide meetmomenten voldoet aan de criteria: minimaal drie tot zes maanden, drie keer per week twintig minuten individuele hulp of in kleine groepjes met een remediërende methode, door onderwijzend personeel. Het PDD&B vormt echter de richtlijn voor de handelwijze van diagnostici en behandelaars binnen de regeling. Het traject dat hieraan voorafgaat op school is geen verantwoordelijkheid van de zorg, maar van het onderwijs en de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie zijn in dit voortraject de richtlijn voor de handelwijze van de scholen. In het Protocol Leesproblemen en Dyslexie worden drie meetmomenten voorgeschreven, omdat de ontwikkeling van het lezen en spellen vooral bij jonge kinderen grillig kan verlopen. Een tegenvallend resultaat op een lees- of spellingtoets hoeft dan ook niet meteen te wijzen op dyslexie. Met slechts twee metingen worden veel meer dan vier procent van de leerlingen bij de zorg aangemeld en wordt het aantal leerlingen dat ten onrechte wordt doorverwezen, onacceptabel groot. Op de OBS Tuindorp gaan wij daarom ook uit van drie meetmomenten. Op de OBS wordt begeleiding ingezet als duidelijk is dat een kind voortdurend zwak scoort bij lezen en/of spellen. Bij het begin van de begeleiding wordt een eerste meting gedaan van het lees- en spellingniveau (middels bijvoorbeeld DMT, Cito Spelling). Daarna volgt de periode van begeleiding. Als de tweede meting laat zien dat de scores niet duidelijk zijn verbeterd (van een E-score naar een C-score of hoger) dan vervolgen wij de begeleiding. Zijn bij het derde meetmoment de scores nog niet verbeterd dan is dat voldoende om het vermoeden van dyslexie te onderbouwen en het kind door te verwijzen naar een gekwalificeerde dyslexiezorgverlener. Niet op school Een tweede belangrijke verandering in het PDD&B is een omschrijving van de plek waar de behandeling wordt gegeven. Het protocol gaat er van uit dat behandeling in een instituut vaak leidt tot hogere kwaliteit van de behandeling doordat er binnen een instituut voldoende rust te vinden is, er nauw contact met ouders mogelijk is (zij brengen immers hun kinderen) en de behandelaren kunnen overleggen met elkaar. Vanuit het onderwijs bekeken kun je echter zeggen dat bij behandeling die niet op school plaatsvindt, leerlingen en ouders moeten reizen, leerlingen daardoor (delen van de) lessen missen of altijd een specifieke les missen. Het kan dus juist een meerwaarde hebben als er wel op school behandeld wordt. Bovendien kan er, juist doordat de behandelaar op school komt, snel met de leerkracht, RT’er of IB’er gecommuniceerd worden. De lijntjes zijn kort en als er zorgen zijn kan dit direct besproken worden met de behandelaar en zo nodig zitten ouders, school en behandelaar binnen niet al te lange tijd met elkaar aan de tafel om te bespreken wat er met deze zorgen gedaan kan worden. Mijn voorkeur gaat uit naar behandeling op school, mits er een rustige ruimte beschikbaar is waar behandelaar en leerling op een vast tijdstip rustig kunnen werken. Het vernieuwde protocol is te downloaden via internet, onder andere via de site van het Regionaal Instituut voor Dyslexie, www.dyslexie.net.
Ict-coördinator Henk Karg maakt nieuw ict-beleidsplan
‘Een kwart van de tijd achter de laptop vind ik genoeg’ Na het vertrek van leerkracht Sandra Honnef was er afgelopen schooljaar geen ict-coördinator meer op onze school. Sinds september vervult Henk Karg, meester van een van de groepen 7/8, deze rol. Henk legt op dit moment de laatste hand aan een nieuw ict-beleidsplan. “Daarmee wil ik een goed doordacht beleid neerzetten, waar OBS-leerlingen en leerkrachten de komende jaren zinvol van kunnen profiteren.” door Brigitte Bloem Door verouderde apparatuur en veel te weinig werkstations is het ict-gebruik door leerlingen de afgelopen jaren achteruitgegaan, moest Henk tot zijn teleurstelling constateren. Bij de leerkrachten is het gebruik juist vooruitgegaan. Henk: “Dat komt vooral doordat we zijn gaan werken met het webbased leerlingvolgsysteem Parnassys. En sinds vierenhalf jaar werken we met digitale schoolborden. Daarbij hebben veel methodes inmiddels digitale componenten, waarvan we in de klas volop gebruikmaken.” Henk en zijn collega’s gebruiken de digitale schoolborden als meer dan alleen een veredeld krijtbord. “Doordat je direct gekoppeld bent aan het netwerk, is allerlei informatie direct beschikbaar. Ook kun je je lessen beter voorbereiden en put je uit voorbeelden en beeldmateriaal dat je bij de voorbereiding hebt gebruikt. Je kunt direct informatie van internet tonen en alle methodesoftware staat erop.” Sowieso werkt een digitaal schoolbord veel prettiger dan een ouderwets schoolbord, is de ervaring van Henk. “Als ik alleen al kijk naar het binnenklimaat. Vroeger merkte ik het aan mijn keel als ik veel op het bord had geschreven. Wat een stof gaf dat krijt.”
“Bij de kleuters hebben we geen digiborden, laat ze maar met hun handen en met echte materialen werken” Kleutergroepen In de kleutergroepen van de OBS hangt bewust geen digitaal schoolbord. “Daar werken ze veel met de handen en met echte materialen, zodat de kleuters veel vaardigheden op kunnen doen. We merken dat dat o zo belangrijk is. Juist
omdat er al zoveel virtueel en digitaal is in deze wereld. Voor jonge kinderen is het heel belangrijk om de werkelijke wereld te leren kennen en onderzoeken. Breng ze eerst maar eens in contact met authentieke materialen. Leer ze wegen op een echte weegschaal en schilderen met echte penselen. Dan kun je later wel overstappen op een leuke app”, is de overtuiging van Henk. “Met Cito en Ambrasoft doen kleuters al genoeg op de computer.” Op maat Op dit moment heeft elke groep slechts twee computers ter beschikking. Bovendien treden er behoorlijk vaak storingen op tussen lokale werkstations en server. “Daar moet zeker verandering in komen”, aldus Henk. “Ik ben als ict’er nu té vaak bezig met het verhelpen van storingen. Als je een deel van de leerstof kunt aanbieden via tablets of laptops, kun je veel meer op maat aanbieden. We werken op de OBS al met diverse remediërende en zelfcorrigerende programma’s als Flitskikker, Maatwerk en programma’s van Ambrasoft. Daar kunnen leerlingen zelfstandig mee aan de slag en dan hoeven ze niet meer op elkaar te wachten. Het gaat dan vooral om het oefenen van leerstof. Dat is van groot belang in de onder- en middenbouw. In de hoogste groepen gaat het meer om het zoeken en verwerken van informatie, het leren rubriceren en het maken van werkstukken.” Geen Steve Jobsschool Als het aan Henk ligt wordt de OBS Tuindorp zeker geen Steve Jobsschool. “Onze school is sterk gericht op de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Het cognitieve is hoofdzaak. Daar heb je niet veel computervaardigheden voor nodig. Papieren leerstof kunnen we niet zonder meer vervangen door digitale methodes. We moeten wel zeker
zijn dat de kwaliteit minstens hetzelfde blijft. Natuurlijk gaan we met z’n allen steeds meer digitaal doen, maar ook in het voortgezet onderwijs zie je nog lang geen massale overstap naar volledig digitaal. Je ziet ook dat leerlingen en ouders van onze school daar niet en masse voor kiezen. Kijk naar onze uitstroom naar een school als UniC, waar veel digitaal wordt gewerkt. Daar gaan elk jaar maar één of twee leerlingen heen. Mijn streven is om ongeveer uit te komen op een kwart van de tijd achter de laptop. Dat vind ik eigenlijk wel genoeg.” Vluchtig De OBS-leerlingen zijn, net als bijna alle kinderen en jongeren, thuis erg actief op tablet, smartphone en internet. “Maar”, zo merkt Henk in de klas, “de ict-ervaring is wel heel vluchtig. Dat ervaar ik maar al te goed als mijn leerlingen bijvoorbeeld een werkstuk moeten maken of met een project bezig zijn. De diepgang is dan soms ver te zoeken. En natuurlijk laten ze zich erg snel afleiden. Daar moeten we ze toch nog wel flink in scholen.” Ict-beleidsplan Henk is druk bezig met het herschrijven van het ict-beleidsplan, dat dateerde uit 2009. Zodra het plan in concept klaar is bespreekt hij het met directie en bouwcoördinatoren. Als het plan is vastgesteld komt er een werkgroep ict. Henk is van plan om veel samen te werken en ervaringen uit te wisselen binnen de scholenstichting waartoe de OBS behoort. En natuurlijk is de inbreng van ouders ook van harte welkom. “Tot nu toe werden ouders vooral ingeschakeld bij de ondersteuning van de aanleg van infrastructuur. Nu zal het veel meer gaan om de verdieping. Met welk doel zet je een ict-middel in? Meer de didactische insteek.” Is Bring Your Own Device een optie? “We hebben te maken met ouders waarvan de draagkracht verschillend kan zijn. Dat lijkt me dus niet de meest ideale oplossing.” En fundraisingsacties? “Ik kan hier het hele lokaal met tablets vol zetten, maar dan is er nog geen
beleid”, aldus Henk. “Ict-middelen moeten we wel zinvol aanbieden, vind ik.” Hij verwacht wel dat het advies in het nieuwe ict-plan zal worden om over te stappen van vaste computers op laptops of tablets. “Ik denk bijvoorbeeld aan Google Chromebooks. Een echt toetsenbord heeft wel mijn voorkeur, omdat dat veel gemakkelijker typt.”
“De aandacht voor mediawijsheid staat bij ons op school nog in de kinderschoenen” Mediawijsheid Bij ict-beleid hoort ook aandacht voor mediawijsheid, waarbij leerlingen kennis opdoen en vaardigheden leren om kritisch en bewust om te gaan met mediaontwikkelingen in de maatschappij. Hoe kijkt Henk daar tegenaan? “Op het gebied van mediawijsheid moeten de leerkrachten van de OBS zich verder verdiepen. De basisprincipes van bijvoorbeeld veilig internetten, die brengen we wel onder de aandacht, maar verder staat de aandacht voor mediawijsheid bij ons nog in de kinderschoenen. Digitaal pesten komt wel uitgebreid aan bod in ons Pestprotocol en in de lessen van Bureau Halt.” Ouderportaal En komt er een ouderportaal in het leerlingvolgsysteem Parnassys? Henk: “De groeigrafieken in het nieuwe rapport zijn al een enorme vooruitgang. Uiteindelijk is het wel de bedoeling dat we een ouderportaal instellen, maar zover zijn we nog niet. Daarvoor is ook extra beveiliging nodig. Overigens zal zo’n ouderportaal zich beperken tot de informatie die ouders nu ook al op andere manieren ontvangen, met daarbovenop een presentatie van de toetsgegevens.”
Schaakschool Pionnentuin opent haar deuren Er wordt weer geschaakt op de OBS. Twee jaar nadat de Tuindorp Torens ter ziele gingen, is er nu een nieuw initiatief: Schaakschool de Pionnentuin. Ruim 25 kinderen doen enthousiast mee. “Je wordt heel slim van schaken, want je moet heel erg nadenken. Daarom noemen ze het een denksport”, aldus Noud uit groep 5. door Laura van Steenveldt
Het initiatief voor de schaakclub komt van Marc Prins. Hij is vader van vier OBS-leerlingen, van wie de oudste twee erg van schaken houden. “Ik vond dat er in onze wijk ruimte moest zijn voor schaken door de jeugd.” Aan het eind van vorig schooljaar organiseerde hij met twee andere enthousiaste vaders drie clinics, op de OBS Tuindorp, de Paulusschool en de Regenboog. Doel was te peilen hoe groot de belangstelling was. De respons was boven verwachting, velen misten blijkbaar een dergelijke club. Duidelijk werd dat het om de ontwikkeling van schaakkennis moet gaan, en dat er daarnaast tijd en ruimte moet zijn om ontspannen een potje schaak te spelen. Na de zomer ging de Pionnentuin – verwijzend naar jeugd (pionnen) en naar Tuindorp – van start. Er wordt les gegeven op dinsdagmiddag (in het Rietveld College) en woensdagmiddag (in het lokaal van meester Jan in het OBS-gebouw). Voor beide dagen was direct veel belangstelling: op dinsdag schaken er elf, op woensdag vijftien kinderen. Hoe enthousiast iedereen ook van start ging, in het begin waren er wat problemen. Marc: “Het bleek lastig mensen te vinden die voldoende tijd en kennis hebben om de schaaklessen te geven. Ook het vinden van een goede structuur kostte even tijd.” Maar nu, na enkele maanden hard werken en uitproberen, is de missie geslaagd en staat de schaakschool op de rit. Stralende koppies Inmiddels beschikt de schaakschool over een schaakmeester en schaakjuf. Henk Willemsens (52) woont in Tuindorp en heeft een zoon van 11 die in groep 8 van de Regenboog zit. Als klein jochie werd hij ‘gepakt’ door de magie van het
schaken. Hij vindt het erg leuk om schaakles te geven: “Als ik na afloop van de schaakles de stralende koppies van die kinderen zie, kan m'n dag niet meer stuk!” Zijn collegadocent Judith van Amerongen (37) begon ook al jong met schaken, op haar zevende werd ze lid van een schaakclub. Tegenwoordig is zij lid van de schaakclubs Oud Zuylen en Moira Domtoren. Bij Moira Domtoren geeft ze al jaren jeugdlessen. Momenteel volgt Judith de opleiding schaaktrainer niveau 2, waarvan ze het diploma bijna binnen heeft. De doelgroep van de schaakschool is erg ruim, vertelt Marc: alle schaakliefhebbers van de Tuindorpse scholen zijn welkom. “En in de toekomst willen we nog uitbreiden naar Voordorp, Tuinwijk en eventueel Overvecht.” De leeftijd van de schakers loopt van 6 tot 11 jaar. Op dit moment zijn het allemaal jongens. Judith zou dat graag anders zien: “Het is nu een echte jongensgroep, waar zijn de enthousiaste meiden die schaken leuk vinden en de groep komen versterken?” Het belangrijkste is dat de deelnemers er zelf lol in hebben, het niveau waarop ze spelen maakt niets uit. “Omdat de kinderen zelf niet altijd weten of schaken iets voor ze is houden we de drempel zo laag mogelijk: iedereen mag komen kijken.” Leergierig De schaakles begint meestal met een stukje theorie met behulp van het digibord. Iedere les wordt een ander thema behandeld. Na een korte uitleg volgen voorbeelden en stelt de juf of meester vragen. Deze worden enthousiast beantwoord door de jonge, leergierige schakers. De vragen worden steeds moeilijker, maar met
elkaar komt de groep toch elke keer tot het juiste antwoord. Na de theorie gaan de kinderen aan de slag met een werkblad waarop verschillende vraagstukken worden voorgelegd. Als het werkblad volledig is ingevuld en nagekeken is het (eindelijk) tijd om een partijtje te spelen. Vanaf januari wordt om praktische redenen de dinsdaggroep opgeheven en samengevoegd met de groep op woensdag. De nieuwe groep wordt in tweeën gesplitst op basis van spelniveau en schooltijden. Voor het indelen van de groepen wordt gebruik gemaakt van oefenopgaven. Marc: “En dan gaan we ook de Stappenmethode gebruiken, de officiële methode van de
Koninklijke Nederlandse Schaakbond. Kinderen kunnen dan ook thuis oefeningen maken in de boekjes.” Enthousiast De kinderen zijn enthousiast over de schaakschool. Simm (groep 5) zegt: “Ik leer niet super veel, maar vind het wel heel leuk om een partijtje te spelen.” En Hugo (groep 4): “Ik schaak thuis heel veel met mijn vader, want ik vind het zo leuk. Ik denk dat ik nog heel lang op schaken blijf!” Wilt u meer weten? Neem dan contact op via:
[email protected]
We proudly present: juf Hannah! Sinds eind oktober is de OBS een nieuwe (inval)juf rijker: Hannah Petrie. Hannah vervangt juf Renée (groep 6) tijdens haar zwangerschapsverlof en stelt zichzelf hieronder voor. We wensen haar veel succes op school! door Laura van Steenveldt Hallo ouders, verzorgers en leerlingen van de OBS Tuindorp, Sinds maandag 28 oktober ben ik werkzaam op deze school. Ik vervang Renée Driessen, die met zwangerschapsverlof is. Ik ben opgegroeid in het heerlijke en gezellige oosten van het land: de Achterhoek. Hier heb ik genoten van de natuur, de rust en de ruimte. Het was dan ook best even wennen toen ik als jong studentje aankwam in de grote stad Utrecht, maar zo voelt het al lang niet meer. Utrecht voelt nu als thuis en ik woon er inmiddels alweer dertien jaar met veel plezier. Tijdens deze dertien jaar heb ik mijn studie gedaan en op verschillende scholen in diverse wijken van Utrecht gewerkt. Zo heb ik op twee PCOU (Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht) scholen gewerkt, waarvan één hier in de wijk, de Regenboog (groep 3). De ander is de Maliebaanschool (groep 7). Vervolgens kwam ik bij de Stichting openbaar Primair Onderwijs Utrecht (SPO) te werken. Hiervoor heb ik zeven jaar gewerkt in Zuilen (groep 3) en een jaar in Tuinwijk op de Dr. Bosschool (kleuters).
Bij de OBS Tuindorp geef ik les aan groep 6. Tot nu toe bevalt het me goed op deze school, ook al is het bij elke wisseling van school weer even wennen aan een nieuw team, nieuwe leerlingen en het klimaat van de school. Ik vind het gebouw van de OBS erg mooi, het is heerlijk ruim. Als juf vind ik het erg belangrijk dat iedereen zichzelf kan zijn. Dat er naar elkaar geluisterd wordt en dat er een omgeving is waar kinderen kind kunnen zijn en waar ze veilig kunnen leren. Vroeger, tijdens mijn eigen schooltijd, had ik een favoriete juf. Dat was mijn juf in groep 5/6 en zij kon super goed mooie verhalen vertellen. Ikzelf houd erg van natuuronderwerpen en kan goed zingen. Dit gebruik ik ook in de klas. In mijn vrije tijd ga ik graag paardrijden of gewoon lekker naar buiten. Ik hoop dat jullie zo een beetje een idee hebben van wie ik ben en ik kom jullie vast een keer tegen in de gangen van de school!
Een dag uit het leven van... Tijn Verdurmen Hoe ziet het leven van een groep 8’er er uit? Tijn Verdurmen (groep 7/8L) maakt graag bijzondere dingen van Lego Mindstorms (van een lift van tuin naar balkon tot een rijdende prullenbak), speelt gitaar en vindt het op school wel gezellig. We vroegen hem een gewone doordeweekse dag te beschrijven, in woord én beeld.
Mijn dag begint met een ontbijt.
En dan aan de CITO... Snel naar school!
Naar de ortho controle. KWAAK
School uit!! Lunchen met Jan.
Hmmmmm, mozza-tosti!
voor
Even lekker gamen.
En dan gezellig eten...
Column Jan Gijsbers
Topo-pieten in het Kerstjournaal
Als deze Observator verschijnt is het al bijna Kerst, maar als ik dit schrijf moet Sinterklaas nog op school aankomen. Tijdens het 10-uurtje van de kinderen valt het me op dat in alle klassen het Sinterklaasjournaal aanstaat. Ook in de groepen 7/8 kijken de kids vol bewondering en spanning naar Dieuwertje Blok. In de groepen 1 t/m 4 is het zelfs zo dat de in het programma besproken onderwerpen in de klassen verder worden uitgewerkt. Als in het Pietenhuis wc-rollen als cadeautjes worden verpakt, gebeurt dat in de klas ook. Waarschijnlijk gaat dit op honderden scholen zo en dus zorgt het Sinterklaasjournaal voor een prachtige doorgaande lijn van groep 1 t/m 8 in het Nederlandse basisonderwijs. Kan zoiets ook niet met Kerst? Er is vast wel een engel te vinden die het Kerstjournaal (of Nieuws Uit De Stal of Bethlehem Vandaag) wil presenteren en elke dag een goede boodschap over ons uit wil strooien. In alle klassen in gans het land wordt samen gezongen (zoals de Sint ook al zorgt voor vele muzieklessen), geknutseld en worden heerlijke maaltijden bereid. Ook zonder zo’n tv-programma gebeurt dat al, maar er kan wat meer lijn in komen. Als we dan toch bezig zijn kunnen we na de Kerst gewoon door met de winterprogrammering gepresenteerd door Vadertje Vorst. We hoeven zelf niets meer te bedenken en Hilversum verzint telkens weer nieuwe stunts, opdrachten en lesideeën. Een prachtige rode lijn voor heel het Nederlandse onderwijs is daar! Alle expressievakken krijgen extra aandacht. Men moet alleen nog iets verzinnen om de snelle leerlingen aan hun trekken te laten komen en ook voor de kinderen die wat extra hulp nodig hebben moet iets worden bedacht. Wellicht kunnen er Leespieten, Rekenpieten, Topopieten worden opgeleid, die ook de rest van het jaar kunnen worden ingezet. Vrolijke Kerst!
‘Een piep-piep-klein beetje spannend’ De eerste Sterrenshow Ergens in het eerste jaar op de OBS maken de kleuters hun toneeldebuut. Optreden tijdens de Sterrenshow gaat bij de een met meer spanning gepaard dan bij de ander. Ook voor ouders is het een bijzonder moment, hun kind voor het eerst op de planken. Deel 2 van de serie Het emomoment. door Marileen Kan “Boekenwurm, boekenwurm, ik ben een echte boekenwurm” werd al weken thuis gezongen. Dat was het liedje dat mijn zoon Jurre zou zingen tijdens zijn eerste sterrenshow. De show van groep blauw en groep drie. Als ik vroeg wat hij met gym had gedaan, had hij alwéér geoefend op zijn dansje. Reuze benieuwd en trots lopen we vrijdagochtend 15 november het klaslokaal binnen. Trots, want zoonlief vond zijn eerste optreden op donderdag voor de schoolkinderen reuze geslaagd. Mooi! Maar hoe zou hij het vinden om voor de ouders op te treden? En hoe zou ik het vinden om hem op het podium te zien? Vol verwachting Terwijl de kinderen in de klas de laatste instructies krijgen van de juffies, zoeken wij ouders een plekje achterin de gymzaal. De zaal is omgetoverd tot een heus theater met paars gordijn en gedimde lichten. Voorin druppelen kinderen binnen en kijken zoekend naar hun ouders achterin. Ook wij zwaaien even naar elkaar, hij draait zich snel weer om en gaat zitten bij zijn vriendinnetjes. De spanning loopt op – niet alleen bij mij. Ik kijk om mij heen en zie ook de andere ouders met hun camera’s in de aanslag. Nadat het schoolkoor de Sterrenshow opent met het schoollied, kondigt een groepdrieër met stropdas het optreden aan. Amber, ook uit groep 3, leest voor uit een boek. Over een buurman (twee buurmannen op het podium) die zo graag rustig wil lezen. Op het podium staan stoeltjes – ook die van Jurre. Hij zal zo wel opkomen, nietwaar? Maar de buurmannen worden eerst getergd door een groep ballende kinderen. Een buiging en APPLAUS. Nu plaagt het circus de buurmannen met draaiende borden, goocheltrucs en clown Peer. APPLAUS! De buurmannen kunnen nog niet verder lezen, hoor. Een groep muzikanten maakt het podium onveilig, eindigend met een dappere trompetsolo van Niek. Weer: APPLAUS! Ontzettend aandoenlijk, die kinderen. De een onwennig, de ander stralend vol vertrouwen. Klap, klap Daar komt een rijtje ballerina’s de buurmannen storen met het Zwanenmeer. Wederom: APPLAUS! Ongeduldig vraag ik me af waar mijn zoon blijft – met de volgende groep? Nee, een stel jongens bokst er nu op los, begeleid door het schattige commentaar van klasgenoot Matthijs. KLAP, KLAP! De buurmannen zijn het nu (ook) zat. Ze trekken hun jassen aan en zetten een kist neer. Een kist met boeken! Nu dan? Maar nee, eerst komen twee kinderen lekker een boekje lezen. KLAP, KLAP, KLAP. Eindelijk! Jurre komt het podium op met het laatste groepje. Alle andere kinderen vormen een koor achter hen: “Boekenwurm, boekenwurm, ik ben een echte boekenwurm, ik kruip door alle boeken heen.” Hij gaat op zijn stoeltje zitten en zingt mee terwijl hij in zijn boek kijkt. Durft hij niet op te kijken? Maar dan begint het dansje: boek in de lucht dichtklappen, opstaan, boek op stoel, om de stoel lopen en weer zitten. Heel serieus. Glimmend van trots zing ik mee: “boekenwurm, boekenwurm.” Na een luid applaus voor alle kinderen, komen de artiesten het podium af. De ouders mogen mee de klas in voor een knuffel. “Vond je het leuk?”, vraag ik. “Ja”, zegt hij stralend. “Vond je het ook spannend?” “Een piep-piep-klein beetje, maar vooral leuk.” Ik geef hem een dikke zoen, loop de school uit, stap op de fiets en zing: ‘boekenwurm, boekenwurm.” De hele dag door.
Toen wij naar Oldebroek vertrokken…. De week voor de herfstvakantie was het zover. De drie groepen 7/8 gingen op kamp. Naar het oude vertrouwde Oldebroek. Er was bewust gekozen voor het begin van het schooljaar, in plaats van later in het jaar. Zo zouden de leerlingen van de combinatiegroepen elkaar goed leren kennen en kon de groepsvorming worden bevorderd. Deze opzet is prima geslaagd. Kinderen en begeleiders hadden een geweldige tijd en kwamen vol verhalen terug. Veel dagboekverhalen eindigden met: ‘Dit was het leukste kamp ooit!’. Hulde aan de organisatie! Een klein inkijkje in de verhalen en foto’s….
Dag 1: domme buschauffeur, heilige draak & kampvuur Toen we met de bus naar Oldebroek gingen was het heel gezellig in de bus. Maar toen we op het laatste moment op nog ongeveer 6 km verwijderd waren van Oldebroek wist de buschauffeur waarschijnlijk de weg niet meer, want toen we bij een kruising waren reed de buschauffeur de verkeerde kant op. Terwijl er met koeienletters op een bordje stond: Oldebroek 6. Een beetje dom van de buschauffeur. Zo reden we nog een stuk of 6 rondjes. Toen we aankwamen bij Oldebroek had iedereen het anders verwacht. Maar hoe had iedereen het verwacht, dat wist niemand. (Febe) Toen we aankwamen mochten we onze kamer inrichten. Ik zat met Roos, Diede en Febe. We hadden heel veel posters mee. (Marit) Als je klaar was met je bed opmaken mocht je naar buiten. Ik ging het bos in en daarvoor moest je over het voetbalveld lopen. Ik liep er rustig over en opeens zakte mijn voet erin, tot mijn broek. (Rein) Daarna gingen we naar de modderpoel. Dat was wel het hoogtepunt. Dat was zo grappig. (Puck) Jan, Tijn, Menno en ik gingen een hut bouwen op een hele hoge heuvel. We hadden een smid en die smid was Coen Muller. Onze hut was heel groot en er leiden allemaal wegen naartoe. We hadden een kampvuurplaats. En een vechtarena. En ons geloof was de heilige draak. Elke keer als je in het kamp kwam moest je voor de draak bidden. (Mathijs) Onze klas ging Monkeyklim en Donderbal doen. Ik ging eerst Monkeyklim doen. Daarbij moest je aan een boom met uitsteeksels klimmen, terwijl je vast zat aan een touw. Ik kwam niet zover. Het leukste van het onderdeel was wel dat als je klaar was, je naar beneden kon abseilen. Na Monkeyklim gingen we Donderbal doen. Dat is dat je in een bal zit met een stoel die van een helling wordt afgerold. (Rein) Die avond hadden we een spel gedaan in het donker zonder begeleiders dus dat was best wel eng maar je moest de grote mensen vinden want ze hadden een cijfer op hun rug en op hun buik. Maar als ze je zien pakken ze je en moest je een vinger afknippen (handschoenen). (Lieke) Daarna hadden we kampvuur, daar zaten alledrie de klassen omheen. Alle klassen zongen liedjes op de muziek die de meesters en juffen op hun telefoon hadden. We zongen liedjes die we in de klas hadden geleerd. (Friedrike)
Dag 2: boomklimmen, huttenbouwcompetitie & een vies toetje De volgende dag was ik pas om half zeven wakker…..maar ik was die dag jarig. Jeeeeeee 12 jaar alweer! Ik kon het me niet voorstellen. In de ochtend ging iedereen voor me zingen, dat was super. In de middag kon ik bijna niet meer praten, want ik was super schor door al het schreeuwen. (Isa M.) Ik had een hut met wel 10 kinderen. We deden mee met de huttenbouwcompetitie. We hadden gewonnen. De tweede prijs ging naar de Oempaloempa’s en de eerste naar onze hut. (Anne) Het boomklimmen was ook wel leuk, maar toen ik ver genoeg was stopte ik en toen moest ik met mijn voeten tegen de boom maar het lukte niet en toen bungelde ik daar en die jongens lieten me gewoon bungelen. (Puck) Bij het avondeten was een heel vies toetje en daar gingen we mee naar elkaar gooien. Maar ik heb het toch maar opgeruimd want Henk kwam eraan. (Stijn)
Dag 3: zwemmen, de Voice of Oldebroek & schuifelen Donderdag hadden we als activiteit nature cooking en fireskills. We moesten zelf vuur maken en als je vuur goed was mocht je tosti’s maken. De tosti’s waren echt super lekker! (Britt) Na boog- en blaaspijp schieten mochten we vrij spelen en daarna buiten ons lunchpakket opeten. Daarna mochten we naar onze kamers om onze zwemspullen te pakken. En toen liepen we naar het zwembad. We hebben super leuk gezwommen. (Friedrike) We gingen ons opmaken en andere kleren aandoen. En dat was heel leuk want toen kwam de bonte avond met allemaal optredens. Wij waren als derde. Ik en Mathijs waren presentatoren van de Voice of Oldebroek en dat was heel leuk. Er kwamen optredens van Mily Cijrus (Jop), One Direction (Tomah, Puck, Isa M., Annemijn en Senna), Nicky en Simone (Wouter en Geus) en nog een paar. (Lieke) Wij waren als laatste. We deden de hamsterdance en de cupsong. Het was echt grappig om iedereen mee te zien doen. Na de bonte avond gingen we schijfelen. Ik moest het voor doen met Koen A. Dat was wel grappig. (Nynke) We gingen schuivelen. Het was eigenlijk niet eens zo erg als ik dacht. Na het schuivelen moesten we naar bed. Daar hadden we allemaal geen zin in dus gingen we overlopen. Alle jongens kwamen naar ons toe. Van Henk mochten we niet overlopen maar van Lotte en Pauline wel dus gingen we naar de jongens. Alleen gingen ze deo spuiten dus we gingen gelijk weg. (Britt) We gingen scheuvelen, maar lief Dagboek, dat hou ik liever voor mezelf. (Lieke) We gingen terug. Iedereen vond het jammer maar het was heel leuk!!! Jammer genoeg laatste keer! (Anne) Alleen kreeg de bus onderweg pech. Dus we hadden vertraging. Maar het was gelukt. Toen we aankwamen gingen we de tassen uitpakken en naar ….. home sweet home. (Marit) Het was echt een topkamp! (Tijn)
Puck (groep 7/8L) maakte deze impressie van het kamp.
Bericht van de MR Een korte update van onderwerpen waar de MR zich de laatste tijd mee bezig heeft gehouden. door Monique Bollen Gaat de school groeien? Tijdens de laatste MR-vergaderingen is dit een terugkerend onderwerp. Een belangrijk onderwerp. Net zoals bij diverse andere scholen, is de financiële situatie van onze school niet top. Om de begroting sluitend te krijgen moeten we keuzes gaan maken. Dingen schrappen of kiezen voor groei? De voor- en nadelen zijn we goed aan het afwegen. De complexe manier waarop de school gefinancierd wordt maakt het extra lastig om goed inzicht te krijgen in de gevolgen op de lange termijn. Als u ideeën hierover heeft of vragen, weet ons te vinden. Pestprotocol De MR heeft ingestemd met het nieuwe pestprotocol, vol met heldere regels en afspraken. Niet voor alleen op school, maar ook met adviezen voor ouders. En naast het ‘ouderwetse’ pesten ook aandacht voor cyberpesten. Het protocol is natuurlijk een belangrijke stap, de vertaling naar de praktijk is nog belangrijker. Ouders, weet dat het pestprotocol er is en vraag er gerust naar! Evaluatie groep 7/8 Paul heeft aan de MR toegezegd dat hij een datum gaat prikken voor de evaluatie van hoe het gaat in de groepen 7/8. Naar aanleiding van de raadpleging eind vorig schooljaar onder de ouders van destijds de groepen 6 en 7, kwam de wens voor evaluatie sterk naar voren. Namens de MR fijne kerstdagen en een mooie start voor 2014. Heeft u iets te vragen of te melden, wij horen het graag! Op de OBS-website zijn onze contactgegevens te vinden.
Van de ouderraad Vanaf dit nummer zal de Ouderraad regelmatig in de OBServator schrijven over de activiteiten die zij organiseert voor leerlingen én ouders. Deze eerste keer zullen we wat meer achtergrond geven over wat de Ouderraad (OR) nu eigenlijk allemaal doet binnen de school. De OR bestaat uit een wisselend aantal ouders van kinderen uit verschillende groepen, die zich vrijwillig aanmelden. De OR houdt zich bezig met activiteiten die ondersteunend zijn voor de school. Ook heeft de OR een communicatieve functie tussen ouders en school en ouders onderling. De OR houdt zich niet bezig met het onderwijs- en schoolbeleid, dat doet de Medezeggenschapsraad (MR). De OR organiseert ieder jaar een aantal vaste activiteiten. Zo is er twee keer per jaar, in het voor- en najaar, de kleding- en speelgoedbeurs. Hier kunnen ouders tegen een kleine vergoeding hun spulletjes verkopen. Deze avonden worden altijd druk bezocht. Daarnaast zijn er het start- en het eindfeest en is er de kerstkraam op het plein op het moment dat de kinderen het kerstdiner hebben. De versiercommissie zorgt ervoor dat de school voor diverse feesten feestelijk wordt aangekleed. Ook organiseert de OR ieder jaar de deelname aan de avondvierdaagse vanuit de OBS. Dit wordt met enthousiasme gedaan en heeft tot gevolg dat bijna alle kinderen vanaf groep 5 meelopen. Op 16 november bestond de OBS Tuindorp 80 jaar. De viering daarvan is uitgesteld tot het voorjaar. De OR is in samenspraak met enkele leerkrachten al druk bezig een feestelijk programma samen te stellen, zodat het lustrum op een leuke, zinvolle en feestelijke manier gevierd zal worden. Hierover volgt op een later moment meer informatie. Suggesties Suggesties voor de OR die niet sec onderwijs georiënteerd zijn, zijn meer dan welkom en kun je mailen naar
[email protected]. Je kunt de OR-leden uiteraard ook aanspreken op school. Het OR team bestaat uit: Sanne Hermsen (voorzitter), Hans Klarenbeek (penningmeester), Iris de Rijke, Petra van der Voort, Irma Vermeend, Jessica Schlotjes, Ilse van Hijfte, Marjolein Bazen en Lennart Morselt.
Colofon Schoolgegevens OBS Tuindorp Prof. van Bemmelenlaan 34 3571 EN Utrecht Telefoon 030 2730233 Postadres: Postbus 15007, 3501 BA Utrecht Website: www.obstuindorp.nl E-mail:
[email protected] MR oudergeleding Caroline Leeuwenkamp (voorzitter)
[email protected], 06 44868337 Jannigje Willems Monique Bollen Rob Timmer
Sportcommissie Sportvakleerkracht: Janine Adams
[email protected] Sportactieve ouders: Hennie Holtman
[email protected], 06 51569037 Ellen Brouwerens
[email protected], 06 24562378
Redactie OBServator Andrea Bosman moeder van Jane (gr 8)
[email protected]
De oudergeleding van de MR is de spreekbuis van en voor ouders. Goed contact met ouders vinden we vanzelfsprekend belangrijk. Je kunt ons altijd aanspreken op het schoolplein of per mail of telefoon contact zoeken met onze voorzitter Caroline Leeuwenkamp.
Bianca Mulders (intern begeleider)
[email protected]
MR teamgeleding Lidia van Bebberen Hanny Peters Marlot Spelbrink Petra van Elzen
Jennie Tissingh (opmaak) moeder van Imke (gr blauw)
[email protected]
Kinderraad Floris Keppel (gr 6) Max Haanschoten (gr 6) Vito Elsman (gr 7) Sebas Ropers (gr 7) Mathijs Nieuwenhuijs (gr 8) OR Sanne Hermsen (voorzitter)
[email protected], 06 40230785 Hans Klarenbeek Iris de Rijke Petra van der Voort Irma Vermeend Jessica Schlötjes Ilse van Hijfte Lennart Morselt Marjolein Bazin Pauline van Wolferen (namens het team) Tussenschoolse Opvang (TSO) Edith Goudswaard (coördinatie TSO) Els van Tempel (coördinatie op de basisschool) Te bereiken via Mini Stek: 030 2723037
Brigitte Bloem moeder van Friedrike (gr 7), Fleurien (gr paars)
[email protected]
Karen Rijlaarsdam (eindredactie) moeder van Menno (gr 8), Marlotte (gr 4)
[email protected] Laura van Steenveldt moeder van Daan (gr 3) en Joost (gr rood)
[email protected] Marileen Kan moeder van Jurre (gr blauw)
[email protected] Paul Bossenbroek (directeur OBS)
[email protected]