jaarbeeld
thuis bij Vilente
jaarbeeld 2013
2
Voorwoord Onze sector bevindt zich in woelig vaarwater. De ouderenzorg gaat structureel veranderen. Sommige van die veranderingen zijn al doorgevoerd, andere worden per 2015 of later van kracht. Alle veranderingen hebben te maken met het feit dat de overheid de geldkraan steeds verder dichtdraait. Burgers zullen steeds meer zaken zelf moeten betalen en moeten organiseren. Dat betekent onder meer dat we een groter beroep gaan doen op mantelzorgers en vrijwilligers.
Natuurlijk is die teruglopende financiering geen fijne boodschap, maar het biedt ons tegelijkertijd kansen om dingen anders en beter te organiseren. Die mogelijkheden hebben we het afgelopen jaar volop afgetast. In onze organisatie zijn veel initiatieven en experimenten die op deze ontwikkelingen inspelen. In dit jaarbeeld over 2013 geven we u daarin een inkijkje. Het is geen volledig rapport van iedere actie die we hebben genomen en ieder overleg of pilot waar we aan deelnemen. Maar de verhalen in dit jaarbeeld tezamen bieden wel een inzicht in vv waar we als organisatie naar toe bewegen. Omdat we moeten, maar ook omdat we willen. We ervaren dat de bezuinigingen die op ons afkomen veel creativiteit losmaakt. Creativiteit om meer te doen met minder, zodat de kwaliteit van zorg niet daalt maar misschien zelfs wel stijgt. Dat gaat allemaal niet zonder slag of stoot. We bevinden ons met z’n allen – medewerkers, vrijwilligers, bewoners en hun familie – in een leer- en groeiproces. Dat groeien gaat met vallen en opstaan. In zo’n situatie is het fijn de kunst soms eens bij een ander af te kijken. Daartoe biedt dit jaarbeeld volop inspiratie. Want iedere locatie en ieder team pakt het weer op zijn eigen manier aan. Ook dat zult u merken als u dit jaarbeeld leest.
Ik wens u veel leesplezier.
José van Vliet, bestuurder
3
jaarbeeld 2013
Vilente stuurt op kwaliteit
Vilente stuurt op kwaliteit Wat is kwaliteit van zorg? Is dat alles doen om de cliënt zo gezond mogelijk te maken of houden? Of draait het om mentaal welbevinden door cliënten zelf de regie te geven en de zorg primair te richten op datgene wat iemand nodig heeft om gelukkig te leven? Vilente steekt met name in op dat laatste. Janet Kleis is directeur Kwaliteit en Innovatie bij Vilente. Ze zegt: “Jarenlang heeft in de ouderenzorg het medisch model centraal gestaan. Daar zijn we van afgestapt. We kijken veel meer naar wat een cliënt nodig heeft om gelukkig te leven. Het draait veel meer om welbevinden. Ouder worden gaat nu eenmaal vaak gepaard met beperkingen. We bekijken wat heeft iemand nodig om zich aan te passen aan die veranderende omstandigheden? Vaak kom je dan tot heel andere oplossingen.” Het zorgleefplan dient daarbij als uitgangspunt. Dit wordt het komende jaar (2014) op alle vestigingen in Ede ingevoerd. Pieter Pauw en de thuiszorg werken er al mee. Janet: “Het zorgleefplan sluit aan bij wat iemand belangrijk vindt in zijn leven. Er staat bijvoorbeeld in welke hobby’s iemand heeft, welk beroep iemand vroeger heeft gehad, maar ook wie de mantelzorgers zijn en welke afspraken daarmee worden gemaakt. Het is dus veel breder dan 4
alleen de zorginhoudelijke kant.” Het zorgleefplan wordt ook met de mantelzorger(s) besproken. Naarmate iemand zijn zelfstandigheid verliest, wordt de invloed van mantelzorgers steeds belangrijker, weet Janet. “In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer iemand door ernstige dementie zelf geen contact meer kan maken, is de mantelzorger ook jouw cliënt. Want de partner of de kinderen kennen onze cliënt door en door. Zij weten vaak precies wat iemand prettig vindt. De communicatie verloopt dan vrijwel volledig via de partner of kinderen.” Nederland bevindt zich midden in de transitie naar een participatiemaatschappij. Een woord dat door het huidige kabinet is bedacht en wat staat voor een maatschappij waarin burgers steeds meer verantwoordelijkheden zelf oppakken en minder een beroep doen op de overheid. Dat geldt ook voor zorg. Vilente krijgt steeds minder budget om zorgtaken uit te voeren, en zal steeds vaker een beroep moeten doen op mantelzorgers, familie of buren. Janet ziet dat veel mantelzorgers het prettig vinden om voor hun geliefde te blijven zorgen, maar dat zij behoefte hebben aan goede ondersteuning. Ze hebben vaak het gevoel dat ze er alleen voor staan, en dat maakt het zo zwaar. Juist op dat terrein kan en wil Vilente steun bieden, bijvoorbeeld door mantelzorgers de mogelijkheid te geven hun taken soms even over te dragen, bijvoorbeeld wanneer ze op vakantie gaan. “Wij gaan steeds nadrukkelijker met mantelzorgers in gesprek en werken met hen samen als een team. We zorgen bijvoorbeeld voor goede voorlichting. Als een cliënt geconfronteerd wordt met Alzheimer, dan bespreken we met de familie: wat houdt deze ziekte precies in? Waar kunnen ze zich op voorbereiden? Wat zouden ze nu al met hun geliefde moeten bespreken omdat dat straks
misschien niet meer mogelijk is? Hoe lang kan iemand die dementerend is nog thuiswonen? Wat betekent dat voor de partner? Op dat soort terreinen kunnen wij niet alleen voorlichting maar ook mentale steun bieden. Voor de medewerkers betekent dit een grote omslag in hun denken en doen. De geschetste veranderingen zullen dan ook niet van vandaag op morgen kunnen worden gerealiseerd. “Het gaat om een cultuurverandering. En bovendien veranderen we op heel veel fronten tegelijkertijd. Dat gebeurt allemaal wel in samenhang, maar toch betekent het dat er veel op medewerkers af komt”, zegt Janet. Het zal dan ook even duren voor de nieuwe werkwijze echt helemaal is ingeburgerd. “Het is mooi om te zien dat de veranderingen niet alleen energie vragen van medewerkers, maar dat ze er ook energie van krijgen. Ze krijgen steeds meer bevoegdheden, waardoor ze autonoom afspraken kunnen maken met cliënten en hun mantelzorgers. Als ze iets beloven, kunnen ze die belofte nu ook nakomen. Dat was in het verleden wel eens anders.”
"Het is mooi om te zien dat de veranderingen niet alleen energie vragen van medewerkers, maar dat ze er ook energie van krijgen." Janet Kleis
Investeren in kwaliteit
Investeren in kwaliteit Met behulp van Experiment Regelarme zorg (ERAI) goed voorbereid naar de toekomst Vilente neemt sinds 2012 deel aan het experiment regelarme zorg. Hiermee hebben wij een bijdrage willen leveren aan de hervorming van de langdurige zorg. Deelname aan het experiment stelde ons in staat om versneld indicaties af te geven zonder tussenkomst van het CIZ. Hierdoor konden ouderen, soms binnen een paar uur, de zorg krijgen die nodig was. Daarmee kwam de regie over de zorgverlening weer bij de Vilenteprofessionals te liggen. Daarnaast is Vilente in Nederland de enige zorgaanbieder die ook de BOPZ-toets zelf mag afnemen. Dit heeft niet alleen geleid tot snellere oplossingen voor zorgvragers, maar het leidde er ook toe dat onze professionals sneller en vaker in de thuissituatie van de cliënt komen, waardoor er een betere aansluiting kan worden gerealiseerd in de overgang van de thuissituatie van de cliënt naar een appartement van Vilente in één van onze woonzorgcentra. Daarnaast was het voor de specialisten oudergeneeskunde een unieke kans om buiten de muren van onze woonzorgcentra in contact te komen met cliënten. Door het experiment zijn alle zorgmedewerkers getraind en betrokken bij het stellen van de juiste zorgindicatie. De bekendheid met de ZZP-ssystematiek is groot. Vanaf 1 januari 2015 moet gewerkt worden met een nieuw kader, waarbij delen van de AWBZ zorg overgaan naar de WMO, delen opgaan in de nieuwe Wet Langdurige Zorg (WLZ) en een deel naar de zorgverzekeringswet gaat. Dit leidt tot de noodzaak te komen tot een nieuwe werkwijze voor de bepaling van de gewenste en noodzakelijke zorg zoals wordt vastgelegd in het zorgleefplan. Bovenstaande is aanleiding geweest
om gezamenlijk met de gemeente Ede, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de WMO, en een aantal collega zorgaanbieders te werken aan wat wij noemen ERAI 2.0. Wij zoeken naar oplossingen voor betere zorg die passen in de nieuwe kaders. Vilente heeft het ministerie van VWS gevraagd te mogen werken aan het ontwikkelen van een nieuw hulpmiddel in plaats van de bestaande indicatie wegwijzer die uitgaat van ZZP’s. Een hulpmiddel dat ons beter ondersteund in het op een andere manier aangaan van het gesprek met de cliënt. Doelstelling van het te ontwikkelen hulpmiddel is dat de cliënt en dienst netwerk optimaal worden ondersteund en geactiveerd. Wij zijn erg blij met de toezegging van het ministerie van VWS om Vilente te faciliteren een start te maken met ERAI 2.0. Dit stelt ons in staat daadwerkelijk een rol te vervullen bij het inrichten van de toekomstbestendige zorg en het leveren van maatwerk aan individuele zorgvragers. Een uitdaging die wij graag, met alle medewerkers, vrijwilligers en mantelzorgers, aangaan. Algemeen kwaliteitsbeleid De cliënt staat voorop bij Vilente. De cliënt heeft recht op goede en verantwoorde zorg die passend is bij zijn of haar leven. Het kwaliteitsbeleid richt zich dan ook op alle aspecten van de zorg rondom cliënten en heeft het gedachtegoed Planetree als uitgangspunt. Vilente hanteert Planetree als kwaliteitssysteem. Dit is uitgewerkt in het model dat op de volgende pagina is afgebeeld, waarin de twaalf componenten zodanig zijn ingedeeld dat de visie van Planetree, en daarmee de visie van Vilente, in het primaire proces uitgevoerd en geborgd kan worden.
Met de bestaande borgingsinstrumenten (zorgleefplansystematiek, jaargesprekken, scholing, Norm Goede Zorg systematiek), meetinstrumenten (NGZ-metingen ZI en CQ), medewerkerraadpleging (MTO), vrijwilligerstevredenheidsonderzoek (VTO), interne audits en signaleringsinstrumenten als MIC, MIM, klachtenregistratie en ziekteverzuim kan de PDCA-cyclus en dus kwaliteit op alle componenten geborgd worden en kan continue verbetering worden gerealiseerd. De resultaten van de meeten signaleringsinstrumenten worden gebundeld en periodiek weergegeven in het managementinformatiesysteem (MIS). Het model heeft als uitgangspunt (kern) de cliënt in het thuisconcept van Vilente. Daaromheen zijn de eerste acht Planetree componenten van Betere zorg en Helende omgeving genoemd die ertoe bijdragen dat de cliënt ook centraal staat én zich thuis voelt bij Vilente. Worden deze acht componenten goed en gestructureerd uitgevoerd (PDCA), dan leidt dit tot een Gezonde Organisatie die zich kenmerkt door tevreden cliënten én tevreden medewerkers, gezonde financiële resultaten en een goede marktpositie en relaties met belanghebbenden. Deze tevredenheid is ook van belang om de eerste acht componenten van Planetree goed te kunnen uitvoeren. Immers ontevreden cliënten en medewerkers leiden tot ‘brandjes blussen’ en meer ziekteverzuim. De vier laatste componenten van Planetree zijn in dit model dan ook als ring weergegeven die de kern vasthouden. Bij dit model is ook aangegeven hoe kwaliteit en de PDCA op de componenten gemeten kan worden. Dit zijn instrumenten en methodieken die Vilente al uitvoert c.q. hanteert. 5
jaarbeeld 2013
Investeren in kwaliteit
De systematiek die Vilente hanteert bij de NGZ-metingen (ZI en CQ) is gestoeld op het PDCA-principe. Er wordt dus niet alleen gemeten, maar ook geanalyseerd en verbeterd. Zorginhoudelijke kwaliteitsmeting In november 2013 vond een meting plaats in het kader van de Normen voor Verantwoorde Zorg. Deze meting werd uitgevoerd met het instrument Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) van de Universiteit van Maastricht. De uitkomsten van de LPZ-meting 2013 met een benedengemiddelde score zijn opgenomen in een verbeterplan per locatie. Deze verbeterplannen zijn besproken met de cliëntenraden en de acties zijn verwerkt in de jaarplannen van de locaties. Clienttevredenheidmeting In het voorjaar van 2013 is voor alle onderdelen van Vilente de cliënttevredenheidsmeting volgens de CQ-index uitgevoerd. Bij de CQ-meting in 2013 heeft Vilente ten opzichte van de meting in 2012 een betere score gehaald. De
Meetinstrumenten ⋅ MIM ⋅ Funct. gesprek ⋅ MTO ⋅ CQ ⋅ Focusgroep gesprekken
ingezette verbeteracties hebben hun vruchten afgeworpen. Toch leveren de uitkomsten van de meting in 2013 nieuwe verbeteracties op. Deze verbeteracties zijn wederom verwerkt in verbeterplannen per locatie, die de instemming van de cliëntenraden hebben. Acties voortkomende uit de verbeterplannen zijn opgenomen in de jaarplannen van de locaties. In 2015 zal de nieuwe CQ-meting de resultaten van deze verbeteracties inzichtelijk maken. De resultaten van deze metingen zijn ook inzichtelijk op de site www.kiesbeter.nl. Interne toetsing Als overstijgend meet- en verbeterinstrument zijn de interne audits genoemd. Met interne audits kan zowel op systeem getoetst worden als op inhoud per onderwerp. De uitkomsten van de interne audits geven op zowel locatieniveau als Vilenteniveau aan waar verbeterpunten zijn, waardoor continue verbetering gerealiseerd kan worden.
Kwaliteitssysteem Gezonde organisatie
Juridisch kader
⋅ WKCZ ⋅ WMCZ
cliënt ⋅ Interne audits ⋅ LPZ ⋅ MIC
⋅ VTO
Betere zorg ⋅ Menselijke interactie en liefdevol bejegening ⋅ Eigen keuzes en verantwoordelijk- heid door informatie en educatie ⋅ Uitstekende behandeling en zorg ⋅ Gezond eten, drinken en bewegen ⋅ Aanvullende zorg en zingeving
6
Betere zorg
⋅ Kwaliteitswet ⋅ WGBO ⋅ BOPZ ⋅ BIG ⋅ Euthanasie ⋅ Orgaandonatie
Helende omgeving
Helende omgeving ⋅ Menswaardige technologie ⋅ Architectuur en interieur leveren een bijdrage aan gezondheid en heling ⋅ Positieve rol van vrienden, familie en gemeenschap
Gezonde organisatie ⋅ Tevreden cliënten ⋅ Tevreden en gemotiveerde medewerkers ⋅ Gezonde financiële resultaten ⋅ Goede marktpositie en relaties met belanghebbenden
Thuiszorg
Thuiszorg Ouderen blijven steeds langer thuiswonen. Vilente ondersteunt deze ontwikkeling met het bieden van alle vormen van zorg thuis. In 2013 is fors geïnvesteerd in een verbetering van de kwaliteit van zorg door scholing van medewerkers en de invoering van zelfsturende teams. “Dat gaat nu zijn vruchten afwerpen.” Aan het woord is manager thuiszorg Colinda van Benthem. Zij realiseert zich dat door het huidige kabinetsbeleid thuiszorg een steeds belangrijker onderdeel gaat zijn van Vilente. “Ouderen zullen steeds langer thuis (moeten) blijven wonen. Op het moment dat zij bepaalde dingen niet meer zelf kunnen en er ook niemand is in hun omgeving die hen daarbij kan helpen, komen wij in beeld.” In 2013 hebben veel medewerkers een opleiding gevolgd, zodat bijna alle medewerkers nu bevoegd zijn om ook verpleegkundige handelingen te verrichten, zoals het verzorgen van stoma’s, het toedienen van zuurstof of sondevoeding of het inbrengen van katheters of maagsondes. “Onze medewerkers gaan vrijwel altijd alleen op pad. Dat betekent dat ze zich in alle situaties moeten kunnen redden. We hebben hen het afgelopen jaar meer verantwoordelijkheden gegeven, en er gelijktijdig voor gezorgd dat zij door hun extra opleiding daar ook invulling aan kunnen geven.”
toegenomen en het ziekteverzuim gedaald. Dat zijn mooie resultaten.” Maar het uiteindelijke doel is natuurlijk een hogere cliënttevredenheid. En ook dat is gerealiseerd. De teams hebben bijvoorbeeld allemaal een nieuwe inventarisatie gemaakt van de wenstijden van cliënten en daar hun routes op aangepast. “Natuurlijk is het zo dat cliënten met een dringende zorgnoodzaak voorrang hebben boven cliënten waarbij het minder belangrijk is hoe laat ze de zorg precies krijgen, dus we kunnen nooit aan alle wensen voldoen. Maar door de wensen opnieuw te inventariseren, hebben we wel een betere planning kunnen maken. Er komen nu minder medewerkers bij één cliënt over de vloer, waardoor onze medewerkers de cliënten beter leren kennen. Cliënten weten bovendien nu beter hoe laat de thuiszorgverpleegkundige komt. Komt er een keer een spoedgeval tussendoor, dan krijgen ze een telefoontje dat het wat uitloopt. Daardoor vinden ze het in de regel ook helemaal niet erg als het een
keer een uurtje later wordt. Ze hebben er begrip voor”, zegt Colinda. “En ze weten: als er bij mij een keer echt wat aan de hand is, dan word ik ook altijd goed geholpen.” Vilente levert thuiszorgdiensten op verschillende niveaus. Het meest laagdrempelig is Vilente Actief Thuis. Via een lidmaatschap, dat 18 euro per jaar kost, hebben klanten toegang tot een ruim aanbod van diensten die tegen kostprijs worden geleverd, denk aan maaltijdservice, tuinonderhoud, huishoudelijke hulp, gezelschap of een klusjesman. Voor mensen die dagelijkse ondersteuning nodig hebben bij bijvoorbeeld het innemen van complexe medicatie is er de reguliere thuiszorg. En voor tijdelijke specialistische zorg is er een specialistisch wijkverpleegkundig team. “Het gaat hierbij vaak om ouderen die uit het ziekenhuis worden ontslagen, maar die daarna nog wel veel zorg nodig hebben. Voorheen moesten deze mensen revalideren in een verpleeghuis,
Een andere verbetering in de kwaliteit van de zorg is de invoering van zelfsturende teams. Colinda: “In een zelfsturend team doe je een groter beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel van medewerkers, en je geeft hen tegelijkertijd ook de bevoegdheid om zelf meer beslissingen te nemen. Dit heeft bij ons geleid tot een betere samenwerking in de teams, want medewerkers beseffen beter dat ze van elkaar afhankelijk zijn. De medewerkertevredenheid is hierdoor 7
jaarbeeld 2013
Thuiszorg
nu kunnen ze vanuit het ziekenhuis rechtstreeks naar huis. Dat is fijn voor hen en meestal ook goed voor het herstel. Want je wilt toch het liefst thuis zijn.” Omdat de inkoop van thuiszorg in de toekomst door gemeenten wordt gedaan, heeft Vilente de samenwerking met de gemeenten geïntensiveerd. Colinda: “We nemen deel aan overleggen en we adviseren de gemeente waar ze op moeten letten als zij straks vanaf 2015 thuiszorg gaan inkopen. We zijn dus echt een sparring partner.” Ook met andere partijen denkt Vilente mee. Als er bijvoorbeeld ergens een nieuw appartementencomplex wordt gebouwd, adviseert Colinda over een woonveiligconcept, zodat thuiszorgmedewerkers op een makkelijke en veilige manier toegang hebben tot de woningen van cliënten. Vilente Thuiszorg werkt ook mee aan het testen van een innovatieve medicatie-app, die medewerkers kunnen gebruiken om bij het toedienen van complexe medicatie zoals insuline de dosis te dubbelchecken en indien nodig iemand op afstand te laten meekijken. Colinda: “Technologie biedt ons steeds meer mogelijkheden om de kwaliteit en veiligheid van zorg te verhogen. Wij vinden het belangrijk om daarin mee te denken met partijen die deze technologie ontwikkelen, zodat de toepassingen ook echt aansluiten bij de praktijk.”
Colinda van Benthem
“Technologie biedt ons steeds meer mogelijkheden om de kwaliteit en veiligheid van zorg te verhogen.” 8
Heelsum: Heidestein en Beekdal
Heelsum: Heidestein en Beekdal Heidestein en Beekdal zitten beide midden in de transitie van verzorgingshuis naar verpleeghuis. De bewoners hebben steeds zwaardere zorg nodig. Dat verlangt van de medewerkers nieuwe kennis en vaardigheden. Vicky van Gils is locatiemanager van beide locaties. Ze vertelt over de grote veranderingen die er momenteel gaande zijn. “We krijgen geen nieuwe bewoners meer binnen met een lichte zorgvraag, wat betekent dat het karakter van de beide huizen snel verandert. Mensen hebben niet alleen meer zorg nodig, ze wonen ook korter bij ons omdat ze in een latere levensfase binnenkomen. Dit heeft op heel veel aspecten zijn weerslag. Zo moet het personeel hoger zijn opgeleid omdat ze meer verpleegkundige handelingen moeten verrichten. De inrichting van de locaties moet worden aangepast omdat meer mensen afhankelijk zijn van een rolstoel of rollator. Daardoor verandert het karakter van de voorzieningen die ze nodig hebben. En we moeten het toezicht anders organiseren omdat meer bewoners toezicht nodig hebben. Dat betekent dat we meer gebruik gaan maken van domotica zoals sensoren die kunnen waarnemen of iemand valt of naar buiten gaat.” Eén van manieren om op de wijzigende zorgvraag in te spelen, is het werken
in kleinschalige teams. Daardoor zien bewoners minder verschillende gezichten en kunnen ze beter een band opbouwen met de medewerkers. Dat werkt voor beiden fijn, ziet Vicky. “De medewerkers vinden het prettig dat ze de bewoners beter leren kennen en daardoor ook beter aanvoelen wat iemand wil of bedoelt. En de bewoners durven medewerkers die ze beter kennen meer in vertrouwen te nemen en dingen te delen. Bovendien letten medewerkers in kleine teams ook beter op elkaar, ze leren ook meer van elkaar. Het valt namelijk meer op waar iemands sterke en zwakke punten liggen, waardoor de medewerkers in de teams als vanzelf meer gebruikmaken van elkaars sterke punten. Ze staan ook meer open om van een ander te leren op punten waar ze zich minder zelfverzekerd over voelen.” Om medewerkers goed toe te rusten op de doelgroep met een zwaardere zorgvraag investeert Vilente veel in scholing. Annemiek van Weelde werkte vijf jaar op Heidestein als helpende en is in 2013 begonnen met een opleiding
tot verzorgende. Ze volgt de verkorte opleiding van een jaar. “Dat is pittig, het kost me veel tijd. Maar het geeft me ook veel energie. Het voelt fijn om meer bagage te hebben. Vroeger moest ik – zodra het maar een klein beetje complex werd – meteen de hulp van een collega inroepen. Nu mag en durf ik meer zelf te beslissen.” Ze volgt de opleiding samen met drie collega’s van Vilente, waarvan er twee ook op Heidestein werken. “Het is leuk om het samen te doen. Als één van ons even in een dip zit, dan moedigen we elkaar aan. We leren ook veel van elkaar. Zo mocht een van mijn collega’s laatst voor het eerst zelf katheteriseren. Ze belde mij of ik wilde meekijken en waar nodig meehelpen. Het is natuurlijk best spannend om zo’n handeling de eerste keer volledig zelfstandig uit te voeren, en dat deel je dan samen.” Een andere verandering is de steeds grotere nadruk op het welzijn van bewoners. Daar maakt Mariëlle den Ouden zich hard voor. Ze is op Heidestein verantwoordelijk 9
jaarbeeld 2013
Heelsum: Heidestein en Beekdal
"Nu zorg en welzijn één geheel zijn en we bovendien in kleine teams werken, zien en horen we meer. Dat is voor iedereen prettig: bewoners en medewerkers." Vicky van Gils voor het ontmoetingscentrum, de huiskamer en de persoonlijke welzijnszorg. “Bij veel van de zorg die we leveren is het onduidelijk of er straks financiering voor is. Zoals bijvoorbeeld voor de dagbesteding in ons ontmoetingscentrum. Dat is best dure zorg, want gezien de zorgvraag van de doelgroep heb je minimaal één professional op zo’n groep nodig. We krijgen daar nu van de overheid minder geld voor dan dat we eraan uitgeven. En hoe dat in de toekomst gaat zijn, is nog onzeker. Daarom doen we een pilot met betalen voor de dagbesteding: hoeveel geld hebben mensen ervoor over? Eigenlijk is het vreemd dat er nog onzekerheid over de financiering van dagbesteding bestaat, want het is voor de mantelzorgers echt een heel noodzakelijke vorm van zorg. Als er geen dagbesteding is, houdt een mantelzorger het minder lang vol en moet hun partner eerder worden opgenomen in een verpleeghuis. Dat is nog veel duurder. We hopen dat de gemeente, die straks deze zorg inkoopt, dat ook ziet.” Mariëlle werkt veel nauwer dan voorheen samen met de teams die verantwoordelijk zijn voor de verzorging. “Verzorging en welzijn zijn niet langer twee werelden, maar we bekijken het nu integraal. Zo was er laatst een mevrouw heel onrustig. Ze liep steeds achter de verzorgende aan, ook bij andere bewoners naar binnen. De verzorgende heeft mij toen gebeld en ik heb mevrouw meegenomen naar de huiskamer. Daar heb ik haar weer rustig gekregen. Nu brengen de verzorgenden haar vaker naar de huiskamer als ze onrustig is. Door de nauwere samenwerking leren we van elkaar wat voor een specifieke bewoner het best werkt.” 10
Ook is het prettig dat medewerkers door de kleinere teams bewoners beter kennen. Mariëlle geeft nog een voorbeeld. “Er kwam een cliënt bij ons wonen die kort daarvoor zijn vrouw had verloren. Hij had veel verdriet en daar kwam dan ook die verhuizing nog eens bij. Dat maakte hem depressief. Ik heb hem in contact gebracht met een pastoraal werker en ik heb zelf ook regelmatig gesprekken met hem. Alle medewerkers die bij hem over de vloer komen weten van zijn situatie en ze waarschuwen mij als ze vinden dat het slecht met meneer gaat. Vaak is het dan genoeg als ik even langsga en een luisterend oor bied. In grote teams zonder geïntegreerd welzijnsbeleid zou zo’n man eerder tussen wal en schip vallen. Nu zorg en welzijn één geheel zijn en we bovendien in kleine teams werken, zien en horen we meer. Dat is voor iedereen prettig: bewoners en medewerkers.” Voor het contact met de familie van bewoners werken beide locaties sinds 2013 met contactverzorgenden. Annie Barten is één van hen. Zij werkt op Beekdal. “Familie vindt het prettig dat ze nu één aanspreekpunt hebben. Ik fungeer als intermediair tussen de medewerkers en de mantelzorgers. Met beide communiceer ik veel, zodat ik weet wat er speelt. Eens in de maand hebben we een inloopmiddag voor familie om het zo voor hen nog laagdrempeliger te maken om feedback te geven. We horen graag van hen hoe zij onze zorg ervaren. Wat gaat er goed en wat kan er beter? Zeker nu de zorgvraag van onze bewoners steeds zwaarder wordt, is de mantelzorger vaak degene met wie je het meest communiceert.”
Eén van Annie’s taken is om mantelzorgers te laten nadenken over wat zij kunnen bijdragen aan de zorg. Hoe zien zij hun rol? “Dat is soms best lastig, want op het moment dat nieuwe bewoners bij ons komen, zijn mantelzorgers vaak aan het eind van hun latijn. Ze hebben zo lang mogelijk geprobeerd om zelf voor hun geliefde te zorgen, en als hij of zij dan eindelijk wordt opgenomen in een woonzorgcentrum, is de batterij letterlijk helemaal leeg. Die moet eerst weer worden opgeladen voordat een mantelzorger in staat is na te denken over de rol die hij of zij voor zichzelf weggelegd ziet. Maar soms is het ook andersom: dan komt iemand bij ons wonen en is de mantelzorger juist bang zijn oude rol te verliezen. Voor beide situaties hebben we begrip. In goed overleg komt er altijd een goede oplossing.”
jaarbeeld 2013
Ede: De Klinkenberg
Ede: De Klinkenberg Eind 2012 verhuisden 157 bewoners van de ‘oude’ naar de ‘nieuwe’ Klinkenberg. De eerste maanden van 2013 stonden voor velen in het teken van wennen aan de nieuwe woonplek. Tegelijkertijd zijn er ook andere veranderingen doorgevoerd, zoals kleinere teams en meer inspraak door bewoners en hun familie. Ruimte en licht, dat is wat de nieuwe Klinkenberg kenmerkt. Bewoners zijn dat in de loop van 2013 steeds meer gaan waarderen. Ze moeten wat verder lopen dan voorheen naar de centrale voorzieningen. Dit komt omdat gekozen is voor de laagbouw. In het begin viel dat voor sommigen tegen, maar gelukkig is lichaamsbeweging erg gezond. De meeste bewoners voelen zich er nu juist heel prettig bij. Het duurde door die grotere afstanden even voordat iedereen zijn weg weer vond naar bijvoorbeeld het restaurant. In de loop van het jaar werd het daar gelukkig steeds drukker. En doordat iedereen nieuwe buren heeft gekregen, zijn er andere sociale contacten ontstaan. In 2013 is hard gewerkt aan plannen voor de buitenomgeving, zoals het park, de belevingstuin en de binnentuinen. Die zijn inmiddels af en in gebruik. Het hertenkamp wordt door veel bewoners bezocht, zeker op dagen dat de zon schijnt of als de kleinkinderen op bezoek zijn. Er was in 2013 dan ook echt wel wat te bekijken, want vorig jaar werden Lesly en Geertje geboren, vernoemd naar onze teamleider Lesly Timmermans en naar de heer Schalk, die de dieren verzorgt. 12
2013 was voor Gijs van de Zande het eerste jaar wat hij volledig meemaakte, nadat hij in de loop van 2012 de functie van locatiemanager op zich nam. “De verhuizing zette alles op zijn kop. In de nieuwbouw moesten we weer opnieuw ontdekken hoe we dingen op de meest handige manier kunnen doen. Denk bijvoorbeeld aan de logistiek. We zijn voortdurend in gesprek gebleven met onze bewoners en medewerkers om te horen hoe zij onze processen ervaren, waar ze tegenaan lopen, welke knelpunten er zijn. Die input hebben we gebruikt om vrijwel alle processen onder de loep te nemen en opnieuw in te richten. We hebben
goede verbeterslagen gemaakt. Dat was niet mogelijk zonder de input van onze betrokken bewoners en hun familie. Uiteindelijk doen we ons werk voor hen. Het is dan fijn als zij ook meedenken hoe dingen slimmer, efficiënter of beter kunnen.” Veel van de input is verkregen tijdens de huiskamergesprekken. Dat zijn informele bijeenkomsten van bewoners, eventueel hun mantelzorgers en enkele medewerkers van Vilente. “We verlagen met deze gesprekken de drempel voor bewoners om hun mening te geven. We zien dat mensen het fijn vinden mee te denken en met constructieve oplossingen komen.”
Een andere belangrijke verandering is de kleinere teams op de afdelingen, waardoor de contacten met bewoners en hun familie intensiever zijn. Bovendien zijn zorg en welzijn bij de start van de nieuwbouw beter geïntegreerd.. Het zijn niet meer twee aparte onderdelen. Deze werkwijze valt samen met de invoering van Planetree. Planetree stelt de mens centraal: onze bewoners, maar ook onze medewerkers en vrijwilligers. Het team contactverzorgenden op de eerste etage is door teamleider Lesly Timmermans genomineerd voor Planetree Kanjer. Zij hebben een nieuwe manier bedacht om zorg kleinschaliger in te richten, met kleinere teams, kortere looproutes
betere zorg
Ede: De Klinkenberg
Gijs van de Zande
“Dat was niet mogelijk zonder de input van onze betrokken bewoners en hun familie. Uiteindelijk doen we ons werk voor hen. ” en minder wisselingen van personeel. Dit wordt door zowel medewerkers als bewoners als een verbetering ervaren. Voor Gijs was een hoogtepunt in 2013 het project ‘Gluren bij de buren’. Dat betekent dat bewoners een kijkje konden nemen bij het Servicebureau, dat op de eerste verdieping is gevestigd. En andersom kwamen de medewerkers van het Servicebureau bij de bewoners op visite. Gijs: “We hebben op deze manier letterlijk grenzen weggenomen. Dat is zo ontzettend leuk en leerzaam voor beide partijen. ‘Wij van kantoor’ leren onze bewoners beter kennen, en de bewoners krijgen meer begrip voor de
beperkingen waar wij soms tegenaan lopen.” Een thema waarvoor in 2013 de eerste zaadjes voor zijn geplant en wat nog moet gaan groeien is nauwere samenwerking met de wijk. Het hertenkamp wordt al door veel bewoners van aangrenzende wijken bezocht, de Heidemarkt was een groot succes en in 2013 hield de basisschool een inzamelingsactie voor De Klinkenberg. Gijs: “We zullen deze contacten in 2014 alleen maar verder intensiveren. We willen echt onderdeel gaan uitmaken van de wijk, bijvoorbeeld door thuiswonende
ouderen de gelegenheid te geven om deel te nemen aan onze activiteiten en ons restaurant ook voor hen open te stellen. We geloven dat dit een win-win is voor zowel onze bewoners als de mensen in de wijk.”
13
jaarbeeld 2013
Ede: St. Barbara en De Pleinen
Ede: St. Barbara en De Pleinen St. Barbara en De Pleinen zijn twee kleinschalige woonvoorzieningen die zich meer en meer richten op de zorg voor bewoners met een verpleeghuisindicatie. Locatiemanager Berthe Brongers merkt dat door de verzwaring van de zorg steeds meer een beroep op vrijwilligers, mantelzorgers en familieleden wordt gedaan. Het is niet langer ‘zorgen voor’, maar ‘zorgen dat’.” Berthe prijst zich gelukkig met erg betrokken familieleden van de bewoners. “Natuurlijk doet de ene mantelzorger meer dan de andere, maar gemiddeld genomen zijn de familieleden erg begaan met het wel en wee van hun geliefden. Laatst was er een situatie in één van de groepswoningen waarbij precies op het tijdstip dat gekookt moest worden tijdelijk even minder personeel was omdat ergens anders extra aandacht nodig was. Twee mantelzorgers die op bezoek waren zeiden spontaan: ‘dan koken wij toch! En dat willen we ook nog wel eens vaker doen als het zo uitkomt.’ Geweldig.”
dementerende bewoners buiten het zicht van de medewerkers naar buiten zouden lopen.”
zich hiervoor leent. Zo kan ook de buurt profiteren van de mooie voorzieningen die wij hier hebben.”
De beide huizen doen veel om deze betrokkenheid van de buurt te creëren en in stand te houden. Zo organiseerde St. Barbara in de zomer van 2013 ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan een grote barbecue voor de buurt, die druk werd bezocht. Met Pasen is er een paasbrunch die een buurtbewoner organiseert voor bewoners en mensen in de aanleunwoningen. En de kapel trekt iedere week ook veel mensen van buiten St. Barbara, zowel uit de aanleunwoningen als bewoners van de wijk.
De ervaringen deelt Vilente met andere organisaties. Zo deden De Pleinen en St. Barbara vorig jaar mee aan een pilot van de gemeente Ede, samen met Philadelphia en Welstede, om te kijken hoe je formele zorg kunt omzetten naar informele zorg. Berthe: “Je hebt dagbesteding in verschillende gradaties, van vrijblijvende activiteiten tot behoorlijk intensieve zorg aan bijvoorbeeld dementerende mensen. We willen graag – ook straks met de nieuwe financiering middels de Wmo – dit brede pallet blijven bieden. Daarom is het belangrijk om samen te werken met de gemeente en met andere zorgverleners om te kijken hoe we het samen efficiënter kunnen organiseren.”
De Pleinen, dat midden in een multiculturele wijk staat, doet veel om de betrokkenheid van allochtone bewoners te vergroten. Het huiskamerproject voor Turkse vrouwen is een groot succes. Daarom start De Pleinen in 2014 met een soortgelijke activiteit voor Marokkaanse vrouwen. En met welzijnsorganisatie
Een ander project waar De Pleinen aan deelneemt is een proeftuin in samenwerking met het Ministerie van VWS, Menzis, Icare en SWO, die erop
Ze vindt het mooi te zien dat de meeste mantelzorgers hun bijdrage niet zien als ‘verplicht nummer’, maar dat ze het doen omdat het dankbaar werk is waar ze zelf ook van genieten. “Zoals familie van een bewoner die ieder jaar met Oud & Nieuw hier op St. Barbara oliebollen bakt. Daar genieten alle bewoners van, maar die familie zelf ook.” Ook de bewoners uit de aanleunwoningen verrichten zo af en toe hand- en spandiensten. “Zo hadden we laatst een situatie dat midden in de nacht de stroom uitviel. Alles was donker en de deuren sprongen automatisch van de sloten. De aanwezige medewerkers hadden hun handen vol aan het geruststellen van de bewoners. Twee heren uit de aanleunwoningen zagen het gebeuren en besloten bij de buitendeur te posten om zo te voorkomen dat 14
SWO is Berthe in gesprek om ook huiskamerprojecten voor andere doelgroepen te starten: informele groepen die rondom een thema bij elkaar komen. “We willen de buurt graag naar binnen halen en onze locaties een buurtfunctie geven. We hebben op St. Barbara een prachtig grand café dat
was gericht om zorg dicht bij de cliënt te regelen met beperkte middelen. “In wezen komen al die projecten op hetzelfde neer”, zegt Berthe. “We moeten straks meer doen met minder geld. Door nu al samen te werken en ervaringen uit te wisselen proberen we het zo te organiseren dat minder geld
Ede: St. Barbara en De Pleinen
echt het gevoel hebben dat ze worden ontlast, als voor de vrijwilligers, die deze betrokkenheid zien als een waardering voor hun inzet.” Waar op St. Barbara de vrijwilligers voor een leuke onderbreking van de dag zorgen, zijn het op De Pleinen vaak de kinderen van omliggende basisscholen. Iedere gelegenheid wordt aangegrepen om samen iets te organiseren: natuurlijk Sinterklaas en kerst, maar ook minder bekende feesten zoals de Nationale pannenkoekendag. “Jaha”, lacht Berthe, “die bestaat en die vieren wij. Het is gewoon leuk om de interactie te zien tussen ouderen en kinderen. Samen zingen, samen pannenkoeken bakken en eten, samen tuinieren, noem maar op. Ze leren en genieten van elkaar. Ouderen weten bijvoorbeeld veel van tuinieren maar zijn daar fysiek vaak niet meer toe in staat, terwijl kinderen fysiek juist alles kunnen, maar geen idee hebben hoe ze uit een klein plantje een krop sla kunnen laten groeien. Samen zijn ze een sterk team.”
"Het is gewoon leuk om de interactie te zien tussen ouderen en kinderen. Samen zingen, samen pannenkoeken bakken en eten, samen tuinieren, noem maar op. Ze leren en genieten van elkaar." Berthe Brongers
niet betekent dat bepaalde activiteiten volledig worden gestopt, maar anders worden georganiseerd.” Dat is mogelijk door een blijvend beroep te doen op vrijwilligers. St. Barbara
heeft er opvallend veel: circa 100 op een bewonersbestand van 64. “We betrekken hen steeds dichter bij onze organisatie, ze worden steeds meer onderdeel van het team. Dat is voor beide prettig: zowel voor onze medewerkers die daardoor
St. Barbara en De Pleinen hebben in 2013 voorbereidingen getroffen om in 2014 te gaan werken met het zorgleefplan. Hierin vormen kleinschalige teams een belangrijke voorwaarde. Daar werken beide locaties al langer mee, maar een roostertraject heeft ervoor gezorgd dat er minder wisselende gezichten zijn waar de bewoners mee in aanraking komen. “Ook binnen een kleinschalig team kun je roosters zo maken en dingen zo organiseren dat medewerkers voor een kleiner aantal bewoners werken. En je kunt het ook zo organiseren dat niet iedereen zich overal mee bezig hoeft te houden. Zo hebben wij per woongroep één contactverzorgende die het eerste aanspreekpunt is voor familie en voor de arts. Dat zijn kleine verbeteringen die voor nog meer stabiliteit zorgen.” 15
jaarbeeld 2013
16
Oosterbeek: Overdal
Oosterbeek: Overdal In verzorgingshuis Overdal wordt op termijn geleidelijk de scheiding wonen en zorg ingevoerd, wat betekent dat bewoners hun appartement huren en zorg krijgt via het model van de thuiszorg of vanuit de nieuwe wet langdurige zorg. Vooruitlopend daarop worden onder meer de winkel en het restaurant opgeknapt en wordt de locatie gezelliger gemaakt. Die investeringen in de locatie werpen zijn vruchten af, want Overdal zit nog altijd vol. Dat is bijzonder in deze tijd waarin ouderen langer moeten blijven thuiswonen. Mieke van Beem-Bokkestijn is de locatiemanager. Zij zegt: “Het is straks zo dat mensen huur gaan betalen voor de woningen. Omdat het kleine appartementen zijn, is de huur laag. We maken arrangementen met verschillende diensten die mensen kunnen inkopen, zoals wassen, eten en dagactiviteiten. Dat vraagt van ons een heel andere manier van denken. We moeten nu kijken: wat vinden mensen écht belangrijk? Waar zouden ze voor willen betalen? We leren daardoor steeds beter onze werkelijke toegevoegde waarde kennen.” Die toegevoegde waarde ligt voor een heel belangrijk deel in het zich thuis laten voelen van de bewoners. Dat deed zich ook voor bij een gast die gebruikmaakte van de hotelzorg die Vilente biedt onder de naam Tijdelijk Verblijf. “Deze dame vond het zo gezellig bij ons dat ze zei: ik blijf. Maar ze krijgt geen indicatie voor verpleeghuiszorg,
alleen voor thuiszorg. Nu huurt ze de hotelkamer en onze medewerkers leveren de thuiszorg die ze nodig heeft. Zij is onze eerste gast volgens het nieuwe concept scheiden van wonen en zorg.” Er is in 2013 hard gewerkt aan een huiselijker sfeer. Zo heeft de receptie plaatsgemaakt voor een gastvrouw en zijn de gangen voorzien van straatnaamborden, zodat je makkelijker je weg vindt. “Het past allemaal goed binnen Planetree. In dat concept stellen we de mens centraal. Als je steeds door die bril kijkt, kun je soms met kleine veranderingen een groot resultaat bereiken”, zegt Mieke. 2013 was het eerste volledige jaar dat op de begane grond van Overdal cliënten van Siza wonen, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. “Die samenwerking is begonnen vanuit het idee dat we leegstand willen tegengaan die ontstaat doordat ouderen steeds langer thuis wonen. Maar we hebben nog steeds een wachtlijst, er is helemaal geen sprake
van leegstand. Maar er is wel sprake van een geweldig mooie kruisbestuiving tussen de jongere bewoners van Siza en onze doelgroep. Er zijn veel gezamenlijke activiteiten waarin de twee groepen gewoon mengen. Ze kunnen elkaar ook prima helpen.” Het mooist vindt Mieke dat een moeder nu is herenigd met haar dochter. “De dochter woont beneden bij Siza, de moeder op een van de bovenste etages. Ze kunnen nu zo bij elkaar naar binnen lopen en samen dingen ondernemen. Echt prachtig om te zien voor hoeveel geluk dat zorgt.”
Mieke van Beem-Bokkestijn
"We leren daardoor steeds beter onze werkelijke toegevoegde waarde kennen.” 17
jaarbeeld 2013
Oosterbeek: De Sonnenberg
Oosterbeek: De Sonnenberg Op De Sonnenberg in Oosterbeek wonen veel welgestelde ouderen. Dat geeft deze locatie een heel eigen sfeer. “De bewoners van De Sonnenberg willen nog meer dan de cliënten op andere locaties zelf de regie houden”, weet locatiemanager Mieke van BeemBokkestijn. “Het zijn mensen die vaak in functies hebben gewerkt waar ze zelf bepaalden in plaats van dat anderen voor hen bepaalden. Die houding hebben ze ook als ze ouder worden. Ze willen zelf beslissen.” Bovendien willen ze luxe om zich heen. “Ze zijn van oudsher gewend om vaak buiten de deur te eten, ze waarderen een goed glas wijn bij het eten. Op De Sonnenberg eet daarom vrijwel iedereen in het restaurant, dat kom je op andere locaties niet tegen.” Dit vraagt van de medewerkers dat zij zich inleven in de wensen en behoeften van de bewoners en daar goed op inspelen. Om de kunst af te kijken hoe dat gaat in bijvoorbeeld het hotelwezen, werkt Mieke samen met het naastgelegen Bilderberg Hotel. “Van hen leren we heel veel over hospitality. En zij brengen ons op goede ideeën, die we dit jaar verder willen uitwerken. Zo kunnen we ons restaurant veel beter benutten door bijvoorbeeld de hele dag door sherry te schenken en gebak aan te bieden bij de koffie. Daar moeten bewoners dan wel voor betalen. We hebben ook het plan om een deel van het restaurant chique te dekken, met mooi tafellinnen en andere bediening. Dit sluit helemaal aan bij de belevingswereld van onze bewoners.” Familieparticipatie krijgt op De Sonnenberg anders vorm dan op de andere locaties. De kinderen van 18
de bewoners zijn over het algemeen drukbezet en wonen vaak ver weg. Zij vinden het geen enkel punt om extra zorg in te kopen. “We willen hen particuliere arrangementen bieden voor het inkopen van mantelzorgdiensten. Die plannen werken we momenteel verder uit.” Ook komt er in de hal een bord dat vraag en aanbod van mantelzorgdiensten bij elkaar brengt. Mieke: “Als iemand bijvoorbeeld met zijn vader of moeder naar de bank gaat, dan meldt hij dat op het bord en dan kan een ander die daar ook heen moet meerijden.” De Sonnenberg heeft al langere tijd een fysiek wijksteunpunt voor mensen die vragen hebben over de Wmo. In 2013 is dit steunpunt in toenemende mate virtueel geworden door frequenter gebruik van internet en de telefoon. Op die manier kan het steunpunt ook meer mensen helpen dan alleen bewoners uit de wijk. Aan bewoners in de aanleunwoningen leveren medewerkers van De Sonnenberg steeds vaker thuiszorgdiensten. “Ons intramurale team levert aan hen extramurale diensten”, vertelt Mieke. “Dat kan makkelijk omdat de afstand klein is. We kunnen zowel geplande als ongeplande
zorg aan. En in bijzondere gevallen kunnen we met twee mensen gaan kijken, wat ook een voordeel is. Op die manier wordt de ‘muur’ die er altijd bestond tussen De Sonnenberg en de aanleunwoningen afgebroken, we vormen steeds meer één geheel.” Bewoners uit de wijk en de aanleunwoningen zijn nauw betrokken bij de activiteiten die De Sonnenberg organiseert, zoals bijvoorbeeld de sociëteit op donderdagavond. Dit zijn thema-avonden met lezingen over bijzondere onderwerpen. “Dat is echt een voorziening voor de hele buurt geworden. Het zijn gezellige avonden waarop contact met andere mensen centraal staat. Dat contact vinden niet alleen onze bewoners fijn, maar ook andere mensen uit de wijk. Het is een prima middel om eenzaamheid tegen te gaan.”
" Op De Sonnenberg eet daarom vrijwel iedereen in het restaurant, dat kom je op andere locaties niet tegen.” Mieke van Beem-Bokkestijn
19
jaarbeeld 2013
Oosterbeek: De Molenberg
Oosterbeek: De Molenberg De Molenberg is een kleinschalige woonvoorziening voor ouderen met een psychogeriatrische zorgvraag. In 2013 heeft De Molenberg de kracht van de kleine woongroepen nog beter uitgenut.
geliefde woont te laten aanvoelen als samengesteld gezin? Wat willen jullie van de andere bewoners en hun mantelzorgers weten, zodat jullie gezamenlijk taken kunnen oppakken? Wie doet wat? Door de benadering van een samengesteld gezin te kiezen is het voor alle betrokkenen duidelijk dat rollen soms kunnen wisselen. Net zoals in een gezin soms een van de kinderen kookt als hun moeder een avond weg is, zo kunnen ook de taken en verantwoordelijkheden van de mantelzorgers wisselen. Ze hebben daarom een eigen mailgroep voor onderling overleg over praktische zaken, en ze komen eens in de zoveel
maar vraagt wie er nog meer mee wil. Op die manier krijgen mantelzorgers ook een groter ‘rendement’ van hun inspanningen, er zijn meer mensen die hen dankbaar zijn.” De professionals ondersteunen de familie en scheppen de randvoorwaarden. Dat laatste is belangrijk, benadrukt Mieke. “We helpen mantelzorgers gebruik te maken van hun kracht en proberen zoveel mogelijk voor hen te faciliteren. Communicatie is daarin heel belangrijk. Mantelzorgers willen gehoord worden. Dat luisterend oor vinden ze bij ons.” Om medewerkers hier ook goed in te begeleiden kent De Molenberg, net als de Sonnenberg en Overdal, vier werkgroepen rondom de thema’s Planetree, kleinschalige teams, familieparticipatie en samenwerking. “We vragen tegenwoordig namelijk heel andere dingen van medewerkers, op alle vier deze gebieden. De werkgroepen werken uit waar medewerkers bij die omslag tegenaan kunnen gaan lopen en bieden begeleiding.”
Verpleeghuis De Molenberg kent al enkele jaren kleine woongroepen van gemiddeld zeven bewoners. Door de bewoners, hun mantelzorgers en de medewerkers samen te beschouwen als een samengesteld gezin, is de betrokkenheid van zowel medewerkers als mantelzorgers verhoogd en wordt nog beter geluisterd naar de wensen en behoeften van bewoners. Locatiemanager Mieke van BeemBokkestijn vertelt: “We hebben enkele familieavonden georganiseerd rondom vragen als: wat hebben jullie van ons nodig om de groep waar jullie 20
tijd bij elkaar om grotere thema’s te bespreken.” Deze invulling bevalt goed. En het valt Mieke op dat de bereidheid bij familie om wat voor een ander te doen over het algemeen groot is. “Natuurlijk kan de ene familie meer bijdragen dan de ander, afhankelijk van de gezinsomstandigheden en de afstand tot Oosterbeek. Maar dat accepteren ze ook van elkaar. Het is mooi om te zien dat als een mantelzorger een wandelingetje wil maken, hij of zij nu niet alleen zijn of haar eigen familielid meeneemt,
De bewoners eten meestal op hun groep (daar wordt ook zelf gekookt), maar De Molenberg heeft ook een restaurant. Daar maken gemiddeld tussen de tien en vijftien bewoners uit de aanleunwoningen dagelijks gebruik van, vertelt Mieke. “Deze bewoners krijgen ook zorgdiensten door ons zorgteam geleverd. Dat hebben we zo ingericht omdat het voor onze medewerkers twee minuten lopen is. Bovendien kennen sommige bewoners van de aanleunwoningen onze medewerkers al omdat ze ook alarmering via ons afnemen. In het kader van ‘zo min mogelijk gezichten bij één cliënt’ leveren we nu alle extramurale zorg die ze nodig hebben. Op die manier is de stap klein om bij ons te komen wonen als het in de aanleunwoning niet meer gaat.”
betere zorg
Wageningen: Pieter Pauw en De Melkweg De Wageningse locaties Pieter Pauw en De Melkweg werken al enkele jaren in kleinschalige teams. Het is dan ook niet vreemd dat juist één van deze twee vooroploopt met de implementatie van het zorgleefplan. In een zorgleefplan staat niet ‘het probleem’ of ‘de aandoening’ van de cliënt centraal, maar zijn of haar behoeften aan welzijn.
Ede: St. Barbara en De Pleinen
Een zorgleefplan bekijkt zorg vanuit vier domeinen: woonleefomstandigheden, participatie, mentaal welbevinden en lichamelijk welbevinden. In deze volgorde. Petra Veens is implementatiecoach en schoolt de medewerkers in de nieuwe werkwijze. Ze vertelt: “Het zorgleefplan stelt welzijn boven een uitstekende medische zorg. Natuurlijk moet dat laatste van hoog niveau zijn, maar dat is niet meer waar het om draait. Waar het wel om draait is dat we de regie daar neerleggen waar die hoort, bij de cliënt.” Het zorgleefplan is ook het uitgangspunt van het elektronische cliëntendossier (ECD) waar Vilente mee werkt. Pieter Pauw is de eerste locatie die dit heeft geïmplementeerd. Het ECD ondersteunt de medewerkers in de nieuwe werkwijze, ziet Petra. “We hebben de informatie uit de papieren dossiers ingevoerd en dan valt op dat het domein ‘lichamelijk welbevinden’ heel goed gevuld is, maar de andere drie domeinen nog niet. Dat gaat nu komen. Medewerkers worden gestimuleerd om samen met de cliënt ook informatie over de andere drie domeinen vast te leggen.” 21
jaarbeeld 2013
Wageningen: Pieter Pauw en De Melkweg
In Pieter Pauw en De Melkweg wonen veel zwaar dementerende en/of lichamelijk zieke bewoners. Toch proberen de medewerkers ook hen zoveel mogelijk de regie te geven over hun eigen leven, zegt Petra. “Een cliënt op de gesloten afdeling gaf laatst aan dat ze het vervelend vond dat zij niet maar zo naar buiten kan lopen, terwijl medewerkers op ieder moment van de dag bij haar naar binnen kunnen. Ze heeft nu een eigen sleutel gekregen, en daarmee een stuk privacy. Dat is voor onze medewerkers soms best moeilijk, want wij hebben minder zicht op wat ze doet als wij er niet bij zijn, maar het blijkt heel goed te gaan.” Het is een mooi voorbeeld van iemand de regie geven op zijn eigen leven en van geestelijk welbevinden boven lichamelijk welbevinden plaatsen. Een ander voorbeeld van regie geven en de cliënt centraal stellen is een man die zijn hele leven vegetariër is geweest, maar nu om een plakje worst vroeg. “De verzorgende ging daar geweldig goed mee om”, zegt locatiemanager Patricia. “Ze zei niet: ‘u bent toch vegetariër, dan mag u geen vlees.’ Maar ze vroeg: ‘Ik dacht dat u nooit van worst hield?’ Waarop de man antwoordde: ‘Ik mocht nooit vlees eten, maar nu heb ik er gewoon zin in.’ Hij genoot van dat plakje worst.” Het zorgleefplan kijkt nadrukkelijk naar wat de sociale omgeving van een cliënt kan bijdragen. “We zoeken naar participatie met mantelzorgers”, zegt Patricia. “En dat is voor beide partijen een zoektocht. Onze medewerkers moeten leren ‘ontzorgen’: niet meer zelf al het werk doen, maar mantelzorgers stimuleren om taken over te nemen. Anderzijds moeten mantelzorgers ook wennen aan deze vorm van samenwerking.” Dat is makkelijker voor familie van nieuwe bewoners dan voor 22
mantelzorgers wiens geliefden al jaren in Pieter Pauw wonen. Dat is ook wel logisch, vindt Petra. “Ingesleten patronen verander je niet zo snel.” De focus voor het nieuwe beleid ligt daarom bij nieuwe bewoners, al komt het moment waarop mantelzorg ter sprake kan worden gebracht wel nauw. “We leren steeds beter hoe en wanneer we het thema kunnen aansnijden. Vaak niet op het moment dat hun partner of ouder wordt opgenomen, want dan zijn mantelzorgers heel blij dat er een last van hen af valt. Maar is een mantelzorger na een paar weken gewend aan de nieuwe situatie en zelf tot rust gekomen, dan bespreken we wat iemand zou willen en kunnen doen. Als een dochter bijvoorbeeld al jarenlang iedere zaterdag krullen zet bij haar moeder, waarom zou ze daar dan mee stoppen zodra moeder bij ons komt wonen? We zien dat steeds meer families mantelzorg willen leveren; niet alleen omdat het moet, maar omdat het mooi is om te doen.” Medewerkers faciliteren families daarin. Een mooi voorbeeld hiervan is een nieuwe bewoner wiens familie aan de andere kant van het land woont. Patricia: “Zij gaven aan graag ieder weekend te willen komen, maar iedere week in een hotel overnachten is niet goedkoop. Daarom heeft de contactverzorgende samen met de bewoner de mogelijkheden geïnventariseerd en nu een heel goedkoop overnachtingsadres geregeld op de hotelschool hier vlakbij. Deze familie is nu iedere zaterdag en zondag in Wageningen en onderneemt dan niet alleen activiteiten met hun eigen familielid, maar ook met de andere bewoners op de groep. De hele groep profiteert hiervan. En het geeft de familie veel voldoening. Een echte win-win.” Begeleiding van mantelzorgers is daarin belangrijk. Daarom start Pieter Pauw in 2014 een mantelzorgproject. Daarin kunnen de lessen worden meegenomen
Wageningen: Pieter Pauw en De Melkweg
die zijn opgedaan bij de uitrol van het vrijwilligersbeleid in 2013. Patricia: “We hebben circa 200 vrijwilligers bij Pieter Pauw. Voorheen was de vrijwilligerscoördinator hun belangrijkste aanspreekpunt. Zij stond echter op enige afstand van de werkvloer en begeleidde 200 vrijwilligers. Vorig jaar hebben we contactpersonen voor vrijwilligers geïntroduceerd. Ieder team heeft zo’n contactpersoon die vrijwilligers begeleidt en coacht. Zo worden vrijwilligers echt een onderdeel van het team.” Een ander belangrijk thema in 2013 was het binnenhalen van de buitenwereld. Dat gebeurt op verschillende manieren. Patricia is zelf erg enthousiast over de kookgroep van kwetsbare mensen die bij Pieter Pauw zal komen koken. “Die groep bestond al langer, maar dan in het wijkcentrum in de buurt. Het is een informele groep van veelal eenzame mensen die het leuk vinden om te koken. Er zitten veel jonge mensen bij, zoals enkele buitenlandse studenten. Wij stellen onze keuken ter beschikking en daar krijgen we leuke interactie met bewoners en heerlijke geuren voor terug. Geur maakt een belangrijk onderdeel uit van wat mensen waarnemen, zeker naarmate ze in een verder gevorderd stadium van dementie komen. De geur van lekker eten zorgt echt voor een geluksmoment voor onze bewoners. Dat is ook de reden waarom
we tegenwoordig minimaal één keer per week op de groepen koken en niet meer al het eten opwarmen op de woningen.” Het is mooi om de buitenwereld binnen te halen, maar andersom vindt Patricia het ook belangrijk dat Pieter Pauw en De Melkweg zelf naar buiten gaan. Bij De Melkweg gebeurde dat altijd al, want de kleinschalige woonvoorziening voor dementerenden ligt midden in een woonwijk en maakt daar ook onderdeel van uit. De buurtbewoners zien deze mensen als buren. Is een bewoner bijvoorbeeld verdwaald, dan brengen ze hem of haar terug. “Dat is mooi, want door de hulp van en interactie met de buurt kunnen deze mensen ondanks hun ziekte toch nog een heel zelfstandig leven leiden.” Ook Pieter Pauw treedt de laatste jaren steeds bewuster naar buiten. Zo denkt Patricia proactief mee met de gemeente over een centrale locatie waar diverse vormen van zorg en welzijn samenkomen en die fungeert als verwijspunt voor burgers. De bewoners zijn er altijd bij als er festiviteiten zijn in de stad. “Toen we vorig jaar 750 jaar Wageningen vierden stond er een lint van wel 100 bewoners van Pieter Pauw langs de belangrijkste route. En we zijn ook met zo’n grote groep de stad in gegaan toen WillemAlexander en Máxima Wageningen bezochten. Onze bewoners vinden het
fijn om op die manier onderdeel te blijven uitmaken van de maatschappij.” In de aanloop van de transitie van de AWBZ naar de Wmo is Patricia bijna wekelijks in gesprek met de gemeente Wageningen en omliggende gemeenten. Ook zoekt ze de samenwerking met andere zorgaanbieders in de regio. “We willen voorkomen dat er overlap zit in het aanbod. En dat hoeft ook niet als iedereen zich richt op zijn eigen doelgroep. Zo hebben wij bijvoorbeeld dagbesteding voor hoogopgeleiden met dementie. Ze komen uit een vrij groot verzorgingsgebied rond Wageningen en voelen zich bij ons thuis omdat we inspelen op hun specifieke behoeften. Onderzoekers van de universiteit komen hier bijvoorbeeld lezingen geven. Straks is het onzeker of de omliggende gemeenten deze vorm van dagbesteding voor de in hun gemeente wonende cliënten gaan inkopen. Wij maken ons daar hard voor, want deze mensen willen vaak helemaal niet naar een andere dagbesteding, waardoor zij minder lang thuis zouden kunnen blijven wonen. Andere zorgverleners hebben geen aanbod dat specifiek is gericht op deze doelgroep. Door met elkaar samen op te trekken hopen we ook in de toekomst met z’n allen een breed aanbod te kunnen blijven bieden.”
Patricia Vermeulen
“Dat is mooi, want door de hulp van en interactie
met de buurt kunnen deze mensen ondanks hun
ziekte toch nog een heel zelfstandig leven leiden.”
23
jaarbeeld 2013
Schoonmaak & Logistiek
Schoonmaak & Logistiek Een schoon appartement is één van de belangrijkste criteria die bewoners van de Vilente-locaties stellen. Het kan de klanttevredenheid maken of breken. Michiel Thijs zet zich daar als manager Schoonmaak & Logistiek iedere dag voor in. Michiel weet: “Schoon is een subjectief begrip. Je neemt het voor een groot deel waar met je neus: als het fris ruikt, dan associeer je de ruimte met schoon. Natuurlijk willen wij bewoners die lekkere frisse geur geven, maar daarnaast is infectiepreventie een belangrijk criterium. Daar sturen wij op. Om infectiegevaar tegen te gaan, maken we niet schoon met veel zeepsop en water, maar met het microvezelsysteem. Het nadeel daarvan is dat je dat veel minder ruikt dan de traditionele emmer sop. Daarom gebruiken we aanvullend een lekker geurtje.” De appartementen worden schoongemaakt op verplichte punten die samenhangen met infectiepreventie. In overleg met de bewoner kunnen er aanvullende werkzaamheden worden verricht. Michiel weet: “Dat is heel persoonlijk. De één vindt het zelf leuk om de hele vensterbank leeg te halen en 24
alles te poetsen, de ander heeft graag dat het gedaan wordt. Als het een heel volle vensterbank is, dan overleggen we met de familie wat zij daarin kunnen betekenen. We proberen bij iedere bewoner zoveel mogelijk aan te sluiten op zijn of haar wensen.”
Het wasgoed is een andere belangrijke verantwoordelijkheid van de afdeling van Michiel. “Dat valt onder logistiek omdat het om linnentransport gaat. We onderscheiden twee hoofdstromen: lakens & handdoeken en kleding van bewoners. Bewoners kunnen kiezen of ze hun eigen beddengoed willen gebruiken, of dat ze gebruikmaken van het leasecontract dat wij hebben met de wasserij. Dat laatste is iets goedkoper omdat het logistiek makkelijker af te handelen is.” In 2013 heeft Michiel voor kleding
het systeem met de witte en blauwe waszakken ingevoerd. In de blauwe zakken gaat kleding die de familie van de bewoner wast, in de witte de kleding die naar de wasserij moet. “In het verleden raakten er regelmatig kledingstukken kwijt omdat ze per ongeluk mee gingen naar de wasserij terwijl dat niet moest. Nu komt dat nauwelijks nog voor. Heel af en toe gebeurt het eens dat een nieuw kledingstuk dat nog niet gemerkt is zoek raakt. Dat wordt door de wasserij netjes op de juiste locatie afgeleverd, maar we weten dan niet van welke bewoner het is. Die moet dan zelf actie ondernemen en vragen of het bewuste kledingstuk is gevonden. Zo komt eigenlijk alles altijd wel weer netjes terecht”, zegt Michiel.
Hospitality & Services
Hospitality & Services Onder Hospitality & Services vallen alle diensten die van een verzorgings- of verpleeghuis een thuis maken, zoals de voedingsdienst en de gastvrouwen.
“De maaltijd is voor de meeste bewoners het hoogtepunt van de dag. Bovendien weet iedereen: nergens is het eten zo lekker als vroeger bij je moeder thuis." Rob Kamperman
Rob Kamperman is hier met een groep collega’s voor verantwoordelijk. Hun belangrijkste zorg is dat het eten goed is. “De maaltijd is voor de meeste bewoners het hoogtepunt van de dag. Bovendien weet iedereen: nergens is het eten zo lekker als vroeger bij je moeder thuis. Dat niveau moeten wij zien te halen. Dat is soms best lastig, want een simpele maaltijd als stamppot snijbonen kent wel vier of vijf verschillende recepturen. In ieder deel van Nederland eten ze het net weer wat anders. Met witte bonen erin, zonder witte bonen, met zoete snijbonen of met zoute snijbonen. Dus hoe moeder het vroeger thuis maakte, dat hangt helemaal af van in welk deel van Nederland je bent opgegroeid. Met dit soort complexiteit hebben wij en de verzorgenden op de groepen dagelijks te maken.” En dat maakt zijn vak zo ontzettend leuk, vindt Rob. Hij probeert de aansluiting te vinden door de keuken zo kleinschalig mogelijk te organiseren. De grote instellingskeuken die voor alle Vilentelocaties kookte is verdwenen, daarvoor in de plaats is een heel flexibel concept gekomen met veel keuzevrijheid voor de groepen en afdelingen. “In onze woonzorgcentra eten de bewoners veelal op de groepen”, vertelt Rob. “Het verschilt per locatie hoe vaak ze zelf koken: op de ene locatie gebeurt dat iedere dag, op de andere drie keer of één keer per week. Dan wordt het eten de andere dagen bijna kant-enklaar afgeleverd. De groepen kunnen daarbinnen ook nog kiezen. Staat er bijvoorbeeld rode kool met suddervlees op het menu, dan leveren wij het
suddervlees zo aan dat het alleen maar hoeft te worden opgewarmd, en kunnen ze kiezen of ze de rode kool als hele kool willen ontvangen, voorgesneden of uit een pot.” Bewoners in de verzorgingsappartementen zijn vrij of ze het eten bij Vilente afnemen of zelf koken. “Als ze het via ons afnemen, hebben ze dagelijks keus uit twee menu’s. Ze hoeven die keus pas aan tafel door te geven, en dus niet al een week vooruit op te geven. Je kunt per dag bedenken waar je zin in hebt.” Op De Molenberg wordt momenteel geëxperimenteerd met een nieuwe manier van eten bestellen, namelijk op de iPad. “Dat bevalt tot nu toe heel goed”, weet Rob. “Er staan duidelijke plaatjes bij, zodat mensen zien wat ze krijgen. Dat werkt vooral bij de doelgroep van De Molenberg – mensen met dementie – heel goed. En voor de verzorgenden op de groepen is het handig dat ze bij het menu op de iPad ook de bereidingsinstructies kunnen vinden.” In 2013 zijn op veel Vilente-locaties de recepties vervangen door een gastvrouw. Dat lag in het begin wat gevoelig, maar nu iedereen aan de nieuwe vorm is gewend, zijn er vooral positieve geluiden, merkt Rob. “De receptionistes hadden veel andere werkzaamheden erbij, vooral in de administratieve sfeer. De gastvrouwen hebben dat niet, die zijn echt gericht op de bewoners en bezoekers. Het zit al in hun functienaam: ze werken voor de gasten en zijn geen verkapt verlengstuk van andere medewerkers.” 25
jaarbeeld 2013
Centrale Cliëntenraad
Centrale Cliëntenraad De tien intramurale locaties en de afdeling Thuiszorg van Vilente hebben allemaal hun eigen cliëntenraad. Locatie-overstijgende onderwerpen worden besproken in de Centrale Cliëntenraad (CCR). Deze is de gesprekspartner voor het bestuur. Geeske Raams spreekt in haar functie als secretaris van de CCR zeer regelmatig met bestuurder José van Vliet. “Wij voelen ons als CCR geprezen met een organisatie als Vilente en een bestuurder als José”, zegt ze. “We zitten met z’n allen midden in een reusachtige transitiefase. Het is een uitdaging om juist daarin het gouden randje voor de cliënt te behouden. Dat lukt gewoon niet altijd op die manier die wij als CCR graag zouden willen. We voeren daar intensieve gesprekken over. José denkt altijd constructief mee, maar ze is ook helder als ze als bestuurder een beslissing moet nemen waar wij het niet mee eens zijn. Ze kan de keuzes die ze maakt goed uitleggen. De belangen zijn nu eenmaal soms tegenstrijdig. Het bestuur moet laveren tussen enerzijds de continuïteit van de organisatie, en anderzijds de belangen van de cliënt. Ik vind dat José daar op een uitstekende manier mee omgaat.” Ook de manier waarop Vilente naar het juiste evenwicht zoekt, bevalt Geeske wel. “Vilente gaat een experiment niet uit de weg. Als we twijfelen over een bepaalde aanpak, dan richten we eerst een kleine proeftuin in. Zowel de CCR en de decentrale cliëntenraden als het bestuur denken in mogelijkheden, niet in problemen. Als iets linksom niet lukt, dan proberen we het rechtsom. Er is bij iedereen een constructieve houding.” Vanuit die houding en op aandringen van de CCR is bijvoorbeeld het nieuwe 26
klachtenbeleid ontstaan. Voor alle tien de locaties en de thuiszorg is nu één uniforme klachtenprocedure gemaakt die het voor cliënten laagdrempeliger maakt om feedback te geven. Dat levert meer klachten op, en dat is alleen maar mooi, vindt Geeske. “De meeste klachten zijn namelijk niet echt klachten, maar suggesties/feedback om op een aandere manier naar omstandigheden te kijken en zaken nog beter aan te pakken. Natuurlijk gaan er dingen fout, waar gewerkt wordt is er namelijk altijd beweging. Dat moet je zo snel mogelijk oplossen, dat staat buiten kijf. Alle andere feedback zien CCR en werkorganisatie als startpunt van een leertraject. En soms ook, juist als startpunt voor een gesprek met cliënt of contactpersoon/ clientvertegenwoordiger. Een laagdrempelige manier om een klacht te uiten is een heel mooie manier om de vinger aan de pols te houden bij cliënten.” Eén van de onderwerpen waar het afgelopen jaar veel klachten over binnenkwamen, was de voeding. In 2013 is een nieuw voedingsconcept geïntroduceerd, waar iedereen aan moest wennen. “Eén van de veranderingen is dat het eten over het algemeen iets minder zout wordt bereid, omdat zout iets is wat je heel eenvoudig zelf kunt toevoegen. Dat moet je wel aan mensen uitleggen. We kregen daar op decentraal niveau veel klachten over en dat betekent dus dat
Thuiszorg
we nog beter moeten uitleggen dat het een bewuste keus is en dat het de cliënt vrij staat om zelf nog wat zout of Maggi toe te voegen.” Het is één van de vele simpele voorbeelden hoe de CCR en DCR voortdurend bijsturen en met alle belanghebbenden communiceren. De CCR is zichzelf aan het vernieuwen, een traject dat meerdere jaren in beslag neemt. Er is een switch gaande van een reactieve naar een proactieve opstelling. En de CCR probeert de betrokkenheid van de decentrale cliëntenraden nog verder te vergroten. Eén van de initiatieven daartoe is een jaarlijkse cliëntenradendag, waar de leden van alle cliëntenraden voor worden uitgenodigd. “Die dag werd in 2013 heel goed bezocht. In de ochtend hadden we een presentatie door de relatiebeheerder van het LOC, de landelijke cliëntenorganisatie. Het middagprogramma bestond uit een plenaire presentatie door Peter Vlietman, directeur zorg, met aansluitend een interactieve presentatie door de locatiemanagers en manager thuiszorg over hun locatie/werksoort. Ontzettend leerzaam en inspirerend”, vertelt Geeske enthousiast. “Het is sowieso goed om de kruisbestuiving tussen locaties te bevorderen. We organiseren onze CCR-vergaderingen nu ook wisselend op één van de tien locaties. Zo ervaren we aan den lijve dat bijvoorbeeld Overdal een totaal andere locatie is dan De Molenberg of de Sonnenberg, met andere cliënten die andere behoeften hebben waar
we op een andere manier op moeten inspelen. Eveneens een enorme uitdaging voor de locatiemanager, die daar super mee om weet te gaan. Maar één gemeenschappelijke behoefte staat zeer hoog in het vaandel: “een voor onze bewoners zo groot mogelijk welzijn”. Hoe kunnen we van elkaar leren en welke vertaalslag moeten we maken om een oplossing die op de ene locatie goed werkt op de andere te implementeren of zo bij te stellen dat het passend wordt voor de andere locatie? Het is inspirerend om steeds met die blik te kijken.” Geeske besluit met te zeggen dat haar functie als secretaris van de CCR de mooiste baan is die ze zich kan bedenken om zich optimaal in te zetten voor de belangen van de clienten van Vilente. “Alle leden van de CCR, maar ook de leden van de decentrale clientenraden, doen hun werk met passie en vanuit hun hart. De betrokkenheid is enorm groot. Het is geweldig om met mensen vanuit deze inzet samen te werken. We voelen dat wij echt iets kunnen betekenen voor de cliënten van Vilente. Natuurlijk, er komen grote veranderingen op onze sector af en die zijn niet allemaal positief. Je kunt klagen over de bezuinigingen en wat er daardoor allemaal niet meer kan. Je kunt ook kijken naar wat wél mogelijk is en op zoek gaan naar creatieve oplossingen. Ik vind dat wij daar als CCR in samenwerking met het bestuur van Vilente heel goed in slagen.”
"Alle leden van de CCR, maar ook de leden van de decentrale clientenraden, doen hun werk met passie en vanuit hun hart. De betrokkenheid is enorm groot. Het is geweldig om met mensen vanuit deze inzet samen te werken." Geeske Raams
27
jaarbeeld 2013
Ondernemingsraad
Ondernemingsraad Zoals ieder groter bedrijf heeft ook Vilente een ondernemingsraad (OR). De twaalf OR-leden vormen de spreekbuis van het personeel richting bestuur en andersom. In deze tijden van grote veranderingen in de zorg is zo’n verbindende factor belangrijker dan ooit. OR-voorzitter Martha le Fèbre is zich van het belang van die rol bewust. Ze vertelt: “Iedereen in onze organisatie weet wel dat de ouderenzorg fors gaat veranderen, maar voor veel medewerkers is het nog lastig te overzien wat dat precies voor hun eigen rol betekent. De inhoud van hun werk gaat veranderen. Bovendien wil de organisatie dat ze op een andere manier in hun werk gaan staan. Bijvoorbeeld dat ze zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen ontwikkeling. Dat betekent een grote cultuuromslag. Die realiseer je niet van vandaag op morgen. Wij proberen dat proces zo goed mogelijk te begeleiden door heldere communicatie, onder meer via de nieuwsbrief. We spreken regelmatig met de bestuurder over dit onderwerp en trekken daarin samen op.” De OR ziet zichzelf als verbindende factor tussen het bestuur en de werkvloer. Om voor iedereen nog helderder te maken wat die rol precies inhoudt, heeft de OR voor zichzelf een missie en visie ontwikkeld. De missie luidt: De ondernemingsraad is de vertegenwoordiger van alle medewerkers van Vilente in een toekomstbestendige organisatie. Om deze vertegenwoordiging te waarborgen is hij een klankbord en sparringpartner voor de directie en behartigt hij de belangen van alle medewerkers. Deze missie vertaalt zich in de volgende visie: Om een toekomstbestendige organisatie te waarborgen is het van 28
belang dat de medewerkers kunnen rekenen op een organisatie die de mogelijkheden biedt om te kunnen leren en te ontwikkelen. De OR stelt kritische vragen, geeft gevraagd en ongevraagd advies en bekijkt of de bedrijfsvoering volgens de regels verloopt. Dit stelt de OR in staat om te signaleren, mee te denken en draagvlak te creëren. De OR is er dus voor alle medewerkers, van medewerkers op de werkvloer tot de leden van het directieteam en iedereen daartussen. Om zo toegankelijk mogelijk te zijn, heeft ieder OR-lid nu vijf contactpersonen die op verschillende locaties werken en die fungeren als ogen en oren van het OR-lid in de organisatie. Martha: “Wij zijn met z’n twaalven. Natuurlijk is de samenstelling van de OR zo dat we de organisatie als geheel vrij goed overzien, maar je staat niet overal even dicht bij. Dat gat proberen we nu met de contactpersonen, die fungeren als OR-netwerk, te vullen. We hebben nu zestig mensen die met ons meekijken en die ons waarschuwen als ze dingen zien waarvan ze denken dat wij daar als OR iets mee kunnen. Op die manier komen we nog dichter bij de medewerkers te staan.” Een belangrijk onderdeel in die missie zijn de woorden ‘toekomstbestendige organisatie’. “Zoals ik al aangaf, gaat voor iedereen het werk veranderen. Wij willen dat medewerkers de regie nemen over hun eigen ontwikkeling. In het opleidingsplan zien we gelukkig dat er meer ruimte is voor individuele
ontwikkeling, maar ook dat medewerkers zelf verantwoordelijk zijn voor het op peil houden van hun eigen deskundigheid en bekwaam blijven in eigen handelen. Eigen regie voor medewerkers betekent ook dat zij hun ei kwijt moeten kunnen over dingen die niet lekker lopen. Dat kunnen ze primair bij hun leidinggevende. Als het gaat om hun fysieke of mentale welbevinden, kunnen ze nu ook terecht bij een arbocoördinator, die het afgelopen jaar is aangesteld. De OR is hier blij mee. “Door de veranderingen in de ouderenzorg wordt de zorgvraag van cliënten steeds zwaarder. Dat betekent dat ook ons werk zwaarder wordt, zowel fysiek als mentaal. De arbocoördinator is er om het arbobeleid weer wat nadrukkelijker op de kaart te zetten en ervoor te zorgen dat medewerkers eerder hulp krijgen als het werk ze teveel wordt.”
Thuiszorg
29
jaarbeeld 2013
Facts 2013
Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten 2013
Cliënten Aantal cliënten met zorg en verblijf per einde verslagjaar (incl. VPT) Aantal cliënten dagactiviteiten per einde verslagjaar Aantal extramurale cliënten per einde verslagjaar
774 84 290
Capaciteit Aantal beschikbare plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar
861
Productie Aantal dagen met zorg en verblijf in verslagjaar (incl. mutatiedagen) Aantal dagdelen dagactiviteiten per einde verslagjaar Aantal uren extramurale productie in verslagjaar
284.017 22.659 84.741
Personeel Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal fte in loondienst per einde verslagjaar
1152 765
Overzicht van het resultaat 2013 in euro’s (x 1000) 2013
2012
Wettelijk budget Overige bedrijfsopbrengsten
€ 53.786 2.215
€ 52.853 1.379
Totale opbrengsten
56.001
54.233
Personeelskosten Afschrijvingen vaste activa Bijzondere waardevermindering vaste activa Overige bedrijfskosten
35.279 3.048 1.376 14.335
33.699 3.059 2.168 12.863
Totaal bedrijfslasten
54.037
51.791
Bedrijfsresultaat
1.965 -1.587 0
2.441 -1.291 0
379
1.149
Bedrijfsopbrengsten
Bedrijfslasten
Financiële baten en lasten Buitengewone baten en lasten Resultaat boekjaar
30
Overzicht van de balans per 31 december 2013 in euro’s 2013
2012
€
€
0 38.086.858 0 38.086.858
0 41.305.595 0 41.305.595
Voorraden Vorderingen uit hoofde van bekostiging Overige vorderingen Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa
28.699 838.065 1.193.498 0 16.965.546 19.025.808
59.134 1.255.413 712.311 0 17.101.912 19.128.769
Totaal activa
57.112.666
60.434.364
Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen
141.129 9.579.654 1.051.048 10.789.831
141.129 9.218.781 1.051.048 10.410.958
Voorzieningen
10.697.730
6.769.006
Langlopende schulden (nog voor meer dan een jaar)
26.405.763
32.422.534
0 9.219.342
0 10.831.866
57.112.666
60.434.364
ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
Vlottende activa
PASSIVA Eigen vermogen
Kortlopende schulden (ten hoogste 1 jaar) Schulden uit hoofde van bekostiging Overige kortlopende schulden
Totaal passiva
31
jaarbeeld 2013
Vilente Zorgadvies
088 – 0321 321 (lokaal tarief) Voor al uw vragen over onze zorg en dienstverlening 32
www.Vilente.nl