Investeringen bereikbaarheid Handreiking onderbouwing effectiviteit en efficiëntie in de Stadsregio Amsterdam
Investeringen bereikbaarheid Handreiking onderbouwing effectiviteit en efficiëntie in de Stadsregio Amsterdam
Inhoudsopgave 1 Inleiding
3 4
1.1
Aanleiding
4
1.2
Scope van de handreiking
4
1.3
Onderbouwing op projectniveau of programma niveau
5
1.4
Leeswijzer
6
2 Stappenplan
7
2.1
Startoverleg
7
2.2
Probleemanalyse
7
2.3
Doelstelling
8
2.4
Oplossingsrichtingen
8
2.5
Overleg
9
2.6
Keuze afwegingsinstrument
9
2.7
Vaststellen uitgangspunten
11
2.8
Effectberekeningen
12
2.9
Overleg
12
2.10
Optimalisatie
13
2.11
Presentatie en communicatie
14
3 Analysefase kosteneffectiviteit
15
3.1
Toelichting berekening
15
3.2
Weergave uitkomst
16
4 Analysefase kosten-batenanalyse
17
4.1
Uitgangspunten kosten-batenanalyse
17
4.2
Kwaliteitstoets en consistentie input
17
4.3
Toelichting berekening effecten
18
4.4
Weergave uitkomst
19
5 Handreiking presentatie en communicatie
21
5.1
Interpretatie uitkomsten
21
5.2
Weergave uitkomsten
22
5.2.1
Overzichtstabel en toelichting
22
5.2.2
Bandbreedte en gevoeligheidsanalyses
22
5.2.3
Inzicht in stuurvariabelen
23
5.2.4
Inzicht in verdeling effecten
23
Bijlage A: Toelichting afwegingsinstrumenten Bijlage B: Overzicht verkeersmodellen
24 27
Bijlage C: Mogelijke effecten per type project
28
Bijlage E: Literatuuroverzicht
30
Bijlage D: Beslisboom voorbeeldproject OV
29
1. Inleiding
4
1.1 Aanleiding
1.2 Scope van de handreiking
Een juiste besteding van belastinggeld is iets waar alle over-
Projecten in onderzoeksfase Uitvoeringsprogramma RVVP
over projecten zicht moet zijn op nut en noodzaak van inves-
ten die passen binnen het Regionaal Verkeer- en Vervoerplan
heden naar streven. Dit betekent dat bij de besluitvorming teringen als ook op de effecten hiervan. In de
Stadsregio Amsterdam loopt jaarlijks een groot aantal verkeer- en vervoerprojecten, variërend van fiets- en verkeers-
veiligheidsprojecten tot grootschalige investeringen in de weg en in het openbaar vervoer.
Voor de aanvraag van subsidie bij de Stadsregio is een Hand-
Deze handreiking is van toepassing op alle regionale projec(RVVP) van de Stadsregio Amsterdam en die onderdeel zijn
van het Uitvoeringsprogramma (UVP). Afhankelijk van de
omvang van het project zijn er verschillende fases in het UVP. Deze handreiking richt zich op alle projecten die zich met
ingang van 1 januari 2014 bevinden in fase 1 (prioritering / verkenning) of fase 2 (planstudie)1.
leiding subsidieaanvragen opgesteld. In deze handleiding
Onderbouwing effectiviteit en efficiëntie
van de investeringen. De ervaring van de afgelopen jaren is
de betreffende projecten dat een aantal beleidsvragen be-
staat dat er inzicht gegeven moet worden in de effectiviteit dat deze onderbouwing sterk verschilt per project.
Voor een goede afweging is het wenselijk dat de onderbouwing van projecten verbeterd wordt. Dit heeft niet alleen voordelen voor de beoordeling van het project, maar heeft ook voordelen voor het project zelf.
Bij het juist doorlopen van de verschillende stappen voor
Het ‘passeren’ van de erkenningsfase (fase 0) betekent voor
antwoord is. Zoals de vraag of het project past binnen de
doelstellingen (coherentie), of het acceptabel is dat er overheidsgeld in gestoken wordt (legitimiteit) en of er voldoende
relatie is met andere projecten (samenhang). Deze vragen komen aan bod in de erkenningsfase. De handreiking richt
zich daarom met name op de overgebleven beleidsvragen omtrent de effectiviteit en efficiëntie.
de onderbouwing (zie hoofdstuk 2), is er een duidelijk en
Effectiviteit en efficiëntie
gelijke oplossingsrichtingen. Voor de oplossingsrichtingen
deze handreiking :
gedeeld beeld van het probleem, de doelstelling en de mois duidelijk welke effecten deze opleveren en hoe de maat-
De begrippen effectiviteit en efficiëntie staan centraal in
schappelijke baten zich verhouden tegenover de kosten. Ook
Een effectief project is een project dat de doelen die met
optimaliseren en is duidelijk wie welke voordelen heeft bij
seert. Dit betekent dat onder meer een helder beeld moet
is expliciet gekeken naar mogelijkheden om het project te het project.
Met de verschillende stappen en spelregels uit deze handreiking wordt ernaar gestreefd om te komen tot een betere
het project worden nagestreefd ook daadwerkelijk realibestaan van de problemen waarvoor het project een oplossing moet bieden en dat het project hier duidelijk aan voldoet.
onderbouwing van projecten en ook tot betere projecten. De
Een efficiënt project is een project dat tegen lage of de
gingsinstrumenten, als hulpmiddel om een goed beeld te
om, er is sprake van een kosteneffectief project. Dit be-
voorliggende handreiking gaat in op het gebruik van afwekrijgen van de effectiviteit en efficiëntie van een project.
laagste kosten de doelen van het project realiseert. Korttekent onder meer dat zicht moet bestaan op de kosten
en effecten van eventuele alternatieven en varianten, en dat het voorgestelde project in vergelijking hiermee (het meest) kosteneffectief is.
Een effectief project hoeft niet noodzakelijkerwijs efficiënt
te zijn. Dit hangt sterk af van de kosten en effecten van het project.
1) Voor kleine projecten tot 5 miljoen Euro gaat het om fase 1 (prioritering) en fase 2 (planuitwerking). Voor middelgrote projecten tot 225 miljoen Euro gaat het om fase 1 (verkenningen) en fase 2 (planstudie). Grote projecten boven de 225 miljoen Euro volgen de nationale spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) (Ministerie I&M, 02-12-2011).
5 In de Handleiding subsidieaanvragen2 van de
Stadsregio Amsterdam is de verplichting opgenomen om informatie op te leveren omtrent de effectiviteit en efficiëntie
van de projecten en de bijbehorende oplossingsrichtingen.
Stadsregio Amsterdam, zo lang de noodzakelijke beslisinfor-
matie beschikbaar is. Dit geldt vooral voor de kleine projecten onder de 1 miljoen euro.
Deze Handreiking geeft aan welke instrumenten hiervoor
Toekomst handreiking
De Handreiking is daarmee een hulpmiddel om de gevraag-
zien als eerste aanzet om te komen tot een betere onderbou-
gebruikt kunnen worden en hoe die ingezet kunnen worden. de informatie aan te leveren.
Deze handreiking wordt door de Stadsregio Amsterdam gewing van de effectiviteit en efficiëntie van projecten. Naast de handreiking wordt actief ingezet op kennisdeling.
Studieproject
Klein project < € 5 miljoen
Middelgroot project € 5 - € 225 miljoen
Groot project > € 225 miljoen
Initiatief
Prioritering
Initiatief
MIRT procedure Ministerie I&M
Uitwerking
Planuitwerking
Verkenning
Realisatie
Planstudie Planuitwerking
Bron: Handleiding subsidieaanvragen
Realisatie
(14 december 2012, Stadsregio Amsterdam)
Relatie met Handleiding Subsidieaanvragen
De komende periode wordt de toepassing van de handreiking,
Stadsregio Amsterdam wordt onderscheid gemaakt in stu-
nadrukkelijk gevolgd. Op basis daarvan wordt in de tweede
In de Handleiding subsidieaanvragen3 van de
dieprojecten, kleine projecten (minder dan € 5 miljoen), middelgrote projecten (tussen € 5 miljoen en € 225 miljoen) en
de grote projecten (meer dan € 225 miljoen). De laatste groep volgt in de regel de richtlijnen en informatieprofielen van het
Ministerie van I&M. In de onderstaande figuur is aangegeven op welke fasen deze handreiking zich richt (rode arcering).
Voor alle projecten in deze fasen moeten in principe dezelfde stappen uitgevoerd worden (zie hoofdstuk 2). Dit geldt ook in-
dien sprake is van slechts één oplossingsrichting. Wel kan de diepgang van de analyse variëren naar gelang van de omvang
van het project. Een omvangrijker, duurder en/of ingrijpender project vergt een nauwkeuriger onderbouwing dan een minder complex en kleinschalig project. In alle gevallen geldt
dat stappen kunnen worden overgeslagen in overleg met de
de ervaringen met de inhoud en de organisatie en rolverdeling helft 2014 bekeken of de Handreiking op punten aangepast of aangevuld moet worden.
1.3 Onderbouwing op projectniveau of programma niveau Deze handreiking richt zich expliciet op onderbouwing van effectiviteit en efficiëntie van individuele projecten. Een deel van de projecten in de SRA is onderdeel van een breder programma. Er bestaat ook behoefte om op programma niveau inzicht
te krijgen in effectiviteit en efficiëntie. De genoemde stappen
in hoofdstuk 2 kunnen hiervo or gevolgd worden. De invulling
van enkele stappen kan op programma niveau anders zijn dan op projectniveau. Dit is maatwerk, waarvoor overleg met Stadsregio Amsterdam gewenst is.
2-3) Bron: Subsidies infrastructuur in de stadsregio Amsterdam; handleiding subsidieaanvragen, 14 december 2012.
6 Indien er een onderbouwing op programma niveau is opge-
en een toelichting op de keuze voor de voorkeursoplossing.
het programma niet meer afzonderlijk onderbouwd hoeven
thodiek van respectievelijk de kosteneffectiviteitsanalyse en
steld, betekent dit niet dat de verschillende onderdelen van te worden. Er zijn ook dan voldoende voordelen voor afzonderlijke onderbouwing, mits er voldoende aandacht besteed wordt aan de consequenties van keuzes op programma niveau. In paragraaf 2.6 wordt ingegaan op de keuze voor een
afwegingsinstrument. De vraag of het project onderdeel is
van een programma of niet wordt meegenomen bij de keuze voor het afwegingsinstrument.
1.4 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk 2 wordt in de vorm van een stap-
In de hoofdstukken 3 en 4 wordt dieper ingegaan op de mede kosten-batenanalyse.
In hoofdstuk 5 worden handreikingen gedaan voor de presentatie en communicatie van de uitkomsten.
In de bijlagen is een toelichting opgenomen op de afwegingsinstrumenten (bijlage A), een overzicht van verkeersmodellen (bijlage B), een overzicht van mogelijke maatrege-
len per type project (bijlage C) en een overzicht van relevante literatuur (bijlage E).
penplan beschreven welke informatie aangeleverd moet
Via de website (www.stadsregioamsterdam.nl) van de
ëntie van projectaanvragen. Grofweg gaat het om een toe-
over de aanleiding en wordt verwezen naar een aantal rele-
worden voor de onderbouwing van de effectiviteit en effici-
lichting op de problemen, opgaven en kansen, een beschrij-
ving van de oplossingsrichtingen, de bijbehorende effecten
Stadsregio Amsterdam is meer achtergrond opgenomen vante en interessante websites met meer informatie en ontwikkelingen binnen dit vakgebied.
2. Stappenplan
7
In het onderstaande schema staan de verschillende stappen
toegelicht. Het is belangrijk om aan te geven dat deze stap-
teit en efficiëntie van een project juist te kunnen beoordelen.
tot juiste en voldoende beslisinformatie. Het afwegingsin-
beschreven die doorlopen moeten worden om de effectivi-
In de volgende paragrafen worden de verschillende stappen
Voorbereiding
Startoverleg Probleemanalyse Doelstelling Oplossingsrichting
Conclusie
Analyse
Overleg
pen erop gericht zijn om een proces te doorlopen, wat leidt strument is daarbij faciliterend.
• Plan van Aanpak en taakverdeling. • Omschrijving problemen (kwantitatief) • Doelstelling benoemen en operationaliseren • Breed verkennen oplossingsrichtingen, beargumenteerd zeven • Met breed gezelschap verkennen oplossingsrichtingen, effecten en verwachte omvang.
Afwegingsinstrument
• Kosteneffectiviteitsanalyse of kosten-batenanalyse
Uitgangspunten
• Alternatieven, uitgangspunten en input/deelstudies
Effectberekeningen Overleg Optimalisatie Presentatie / communicatie
• Effectberekening • Uitkomsten analyse en mogelijke conclusies • Optimalisatie baten- / kostenkant, fasering en/of timing • Overzicht effecten en uitkomsten. Inzicht in stuurvariabelen en verdeling effecten
2.1 Startoverleg
2.2 Probleemanalyse
Het Plan van Aanpak dat is opgesteld voor een Verkenning of
Een goede probleemanalyse schetst een duidelijk beeld van
Stadsregio Amsterdam. In dat gesprek worden de verschil-
kunt werken aan de kern van het probleem. Ondanks dat het
een Planstudie wordt besproken met
lende stappen uit het plan van aanpak toegelicht en wordt
ingegaan op de betrokkenheid van de Stadsregio en de taakverdeling tussen alle partijen.
Voor wat betreft de onderbouwing van effectiviteit en efficiëntie kan de Stadsregio Amsterdam de voorbereidingsfase begeleiden of - in geval van een eigen project - uitvoeren.
Afhankelijk van de complexiteit en diepgang van het project
kan besloten worden om voor de analysefase aanvullende ondersteuning te vragen van het MKBA team of ondersteuning te vragen van een extern bureau.
het probleem, geeft een afbakening en zorgt ervoor dat je verleidelijk is om gelijk over oplossingen na te denken, is het
belangrijk om de tijd te nemen om een goede kwantitatief onderbouwde probleemanalyse te formuleren. De onder-
bouwing van ieder project start met de probleemanalyse; welk probleem moet het project oplossen. Wat is het probleem, waarom is dat een probleem, wat gebeurt er als we
niets doen, hoe groot wordt dan het probleem, welke kansen kunnen we benutten?
Belangrijk bij de beschrijving van de problematiek is dat deze zoveel mogelijk gekwantificeerd wordt. Als bijvoorbeeld de
betrouwbaarheid van een OV-verbinding onvoldoende is, dan wordt idealiter aangegeven hoeveel ritten vertraagd zijn en hoeveel reizigers daardoor gedupeerd zijn. Indien een
schakel in het fietsnetwerk ontbreekt, dan kan bijvoorbeeld 4) Het MKBA team bestaat uit MKBA experts vanuit de regionale overheden (onder andere gemeente Amsterdam en Stadsregio Amsterdam). Desgewenst kunnen zij via de Stadsregio Amsterdam benaderd worden voor ondersteuning.
8 aangegeven worden hoeveel fietsers momenteel gebruik maken van de verbinding en wat de omrijfactor is. Bij deze
kwantificering is het belangrijk om duidelijk de gebruikte een-
Checklist doelstellingen formuleren (SMART):
• Specifiek: Formuleer doel specifiek. Zorg dat het waarneembaar is wanneer het bereikt is.
heden aan te geven in de berekeningen en de rapportages.
• Meetbaar: Zorg dat je een meetbaar resultaat
tieve informatie op te nemen; hoeveel procent van de fiet-
• Acceptabel: Zorg dat er draagvlak is voor gestelde doel, bij
vertraagd. Dit geeft naast de absolute omvang van het pro-
• Realistisch/relevant: Zorg dat het doel haalbaar is.
Daarnaast biedt het veel inzicht om ook relatieve kwantitasers moet eigenlijk omrijden, hoeveel procent van de ritten is bleem ook zicht op de relatieve omvang ervan.
Het voordeel van een kwantitatieve omschrijving van de pro-
formuleert.
voorbeeld passend in beleid.
• Tijdgebonden: Zorg voor een deadline waarop het resultaat behaald moet zijn.
blemen is dat er al vroegtijdig inzicht ontstaat in de omvang
2.4 Oplossingsrichtingen
pelijke baten van het project. Het objectiveert bovendien
In de Handreiking subsidieaanvragen staat dat “de meest
lossingen.
ten worden. Om de effectiviteit en efficiëntie te onderbou-
van het probleem en daarmee in de potentiele maatschapdiscussies en draagt bij aan de zoektocht naar passende op-
Checklist probleemanalyse:
Enkele vragen die kunnen helpen bij een duidelijke probleemanalyse. De vragen worden bij voorkeur kwantitatief beantwoord.
voor de hand liggende oplossingsrichtingen” verkend moewen, is het nuttig om de oplossingsrichtingen breed te verkennen. Doel hiervan is om na te gaan of een probleem ook
met minder zware ingrepen dan de uitbreiding of de aanleg van nieuwe infrastructuur kan worden opgelost.
• Wat gebeurt er als we niets doen?
Checklist oplossingsrichtingen:
• Wat zijn daarvan de gevolgen op aspecten als reistijd,
den, voordat gekeken wordt naar uitbreiding van infra-
• Waar gebeurt dit en wanneer?
betrouwbaarheid, veiligheid etc.
2.3 Doelstelling Op basis van de probleemanalyse wordt de doelstelling van het project geformuleerd. Het kan zijn dat het project een eigen doelstelling heeft, maar het kan ook zijn dat het project
onderdeel is van een overkoepelend programma. Ook als een
project onderdeel is van een programma, en dus logischerwijs moet bijdragen aan de programmadoelstelling, moeten
de doelstellingen van het project expliciet genoemd worden. Het is immers mogelijk dat een project niet alle doelstellin-
gen van het programma dekt of juist dat er nog extra doel-
De volgende oplossingsrichtingen kunnen verkend worstructuur (gebaseerd op het gedachtengoed van de Ladder van Verdaas ). Daarbij moet steeds de vraag beantwoord
worden of een deel van het probleem opgelost kan worden met maatregelen op het gebied van:
• Ruimtelijke ordening: kunnen bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen elders plaatsvinden?
• Andere modaliteiten: kunnen bepaalde relaties met
andere modaliteiten bediend worden, zoals bijvoorbeeld
OV en/of fiets.
• Vraagbeïnvloeding en verkeersmanagement: kunnen bepaalde (deel) stromen beïnvloed worden om op een
andere tijd, via een andere route of via een andere modaliteit te reizen of zelfs niet te reizen.
stellingen buiten het overkoepelende programma gediend
• Benutting aanwezige infrastructuur: zijn er nog
uitgewerkt. Ondanks dat een volledig uitgewerkte doelstel-
beter te benutten (verbreden afrit, gedeeltelijke vrije
worden. Deze doelen worden idealiter zo SMART mogelijk ling op dit moment in het proces waarschijnlijk niet in alle gevallen haalbaar is, moet voorkomen worden dat de doelen
kleinschalige maatregelen mogelijk om de infrastructuur
busbaan etc.).
te vaag geformuleerd worden. Zo mogelijk worden de doelen dan ook kwantitatief uitgewerkt.
5) Dit is een gedachtegang van het Tweede Kamerlid Verdaas tijdens de regionale netwerkanalyses uit 2004, waarbij voorafgaand aan infrastructurele ingrepen gekeken wordt naar mogelijkheden op eerdere, minder ingrijpende, “traptreden”.
9 Dat betekent dat als er bijvoorbeeld sprake is van een au-
Concreet worden in een Effectenarena (een deel van) de
ken wordt naar verschillende varianten van een nieuwe
• Beschrijven van de probleem- en doelstellingen van het
tobereikbaarheidsprobleem er niet vanaf het begin geke-
wegontsluiting. Er wordt eerst gekeken naar mogelijkheden om voorziene ruimtelijke ontwikkelingen aan te passen en de bestaande infrastructuur beter te benutten. Indien deze
oplossingsrichtingen niet relevant zijn, worden deze beargu-
menteerd weggeschreven, alvorens meer ingrijpende maat-
regelen worden verkend. Het resultaat is een brede set van onderbouwde oplossingsrichtingen.
In de brede verkenning van oplossingsrichtingen vindt er zo
nodig vervolgens een zeef plaats van kansrijke oplossingen. Dit zijn oplossingen met voldoende probleemoplossend vermogen, die voldoen aan de wet- en regelgeving en die realis-
tisch zijn in termen van kosten en uitvoerbaarheid. Idealiter
volgende stappen doorlopen: project;
• Expliciteren van het project en het referentiealternatief: wat zal er waarschijnlijk gebeuren als de investering niet plaatsvindt ;
• Benoemen van de partijen die investeren in het project;
• Identificeren van de directe en indirecte effecten van de interventie en het trekken van pijlen tussen project en effect ;
• Benoemen van mogelijke “onbedoelde” neveneffecten;
• Benoemen van de partijen die baat hebben bij of last
ondervinden van de effecten en deze door middel van pijlen koppelen aan de effecten.
zijn er niet meer dan vijf kansrijke oplossingsrichtingen om
Het voordeel van deze aanpak is dat er in een vroegtijdig
oplossingen wordt uiteindelijk de voorkeursoplossing be-
problemen en doelstelling van het project. Dit zorgt voor
de onderzoeklast beperkt te houden. Vanuit deze kansrijke noemd.
2.5 Overleg Op het moment dat er een beeld is in de projectgroep over de problemen, doelstelling en kansrijke oplossingen, is het
goed om dit met een breed gezelschap van betrokkenen te
stadium met alle betrokkenen gesproken wordt over de
een gezamenlijke focus. Verder zorgt de brede samenstel-
ling van betrokken partijen ervoor dat eventuele oplossingsrichtingen niet gemist worden en dat de mogelijke effecten
gestructureerd langsgelopen worden. In bijlage C van deze Handreiking is overigens voor een aantal type projecten een overzicht opgenomen van mogelijke effecten.
delen en vast te leggen. Vervolgens kan gezamenlijk een in-
2.6 Keuze afwegingsinstrument
omvang hiervan voor de verschillende oplossingen. Voor dit
De groep van kansrijke oplossingen wordt nader op hun ef-
de Effectenarena.
het afwegingsinstrument. Hierbij zijn twee afwegingsin-
schatting gemaakt worden van de verwachte effecten en de
overleg kan gebruik gemaakt worden van de ideeën achter
Toelichting Effectenarena:
De effectenarena is een workshop met projectleden en/
of andere betrokkenen, waarin de relaties tussen investeringen, maatregelen en effecten gezamenlijk worden uitgedacht en vastgelegd. Dit biedt de kans om te toetsen
of de gedachtegang tussen probleem, oplossingen en ef-
fecten juist is. Tegelijkertijd wordt de eerste stap richting het afwegingsinstrument gezet. Voor de kosten-effectiviteitsanalyse wordt duidelijk hoe de doelstelling geoperationaliseerd kan worden en voor de kosten-batenanalyse
wordt duidelijk aan welke effecten aandacht gegeven moet worden.
fecten onderzocht. De eerste stap hierbij vormt de keuze van strumenten het meest passend; de kosteneffectiviteitsanalyse en de kosten-batenanalyse. Beide instrumenten worden
in de volgende hoofdstukken in detail toegelicht. Hieronder volgt een korte omschrijving.
10 Toelichting afwegingsinstrumenten
• Kosten-effectiviteitsanalyse (KEA); de effecten worden op het primaire doel van de maatregel vergeleken met
de investeringskosten die hiermee gemoeid zijn. Hiermee wordt bepaald in welke mate de oplossingen bij-
dragen aan de projectdoelen en tegen welke kosten. Het effect van de maatregel worden zoveel mogelijk gekwantificeerd.
• Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA); alle relevante maatschappelijke effecten van een maatregel
worden gedurende een langere periode meegenomen. De verschillende effecten worden behalve gekwantificeerd ook zo veel mogelijk gemonetariseerd (in geld ge-
waardeerd). Hierdoor is het met een MKBA mogelijk om de maatschappelijke rentabiliteit van een investering aan te tonen.
De Stadsregio Amsterdam wil dat de promotieverzoeken in ver-
schillende fasen (verkenningen, planstudie, subsidieaanvraag) zo veel mogelijk op een uniforme wijze onderbouwd worden.
Dit om een goede afweging te kunnen maken over het nut
Voor een aantal projecten geldt dat zowel geen KEA als
MKBA ingezet hoeft te worden, het gaat om projecten onder de 1 miljoen euro en projecten waarvoor wordt gewerkt met
normbedrag (een vaste bijdrage per eenheid, bijvoorbeeld vaste bijdrage voor kilometer fietspad of parkeerplek P&R). Voorbeeld: inzet afwegingsinstrumenten
Voor de Investeringsagenda OV (Plan 22) is in 2013 een kosten-batenanalyse opgesteld. Daarin is gekeken naar
de investeringen in de stad gericht op het verbeteren van frequentie, snelheid en betrouwbaarheid van het OV. In de
kosten-batenanalyse is primair gekeken naar de belang-
rijkste effecten op reistijd, betrouwbaarheid en exploitatie. Andere effecten zijn kwalitatief meegenomen.
De bijdrage van de verschillende maatregelen is onderbouwd middels een kosteneffectiviteitsanalyse. Hieruit
is gebleken dat het merendeel van de maatregelen maatschappelijk gezien kosteneffectief is en een deel zelfs be-
drijfseconomisch kosteneffectief is. De andere projecten, die solitair minder kosteneffectief zijn, zijn nodig vanwege hun netwerksamenhang of knooppuntfunctie.
en de noodzaak van de eventuele subsidie. Daarom moeten
De uitkomst van de kosten-batenanalyse op programma
tenanalyse, dan wel een kosten-effectiviteitsanalyse.
is de nut en noodzaak aangetoond van de in dit program-
alle projecten voorzien zijn van bij voorkeur een kosten-ba-
De keuze tussen beide instrumenten wordt in overleg met
de Stadsregio Amsterdam gemaakt tijdens één van de werk-
sessies. Hierbij geldt dat de kosten-batenanalyse de voorkeur
verdient gelet op het integrale karakter van deze analyse. Enkele uitzonderingen hierop, waarbij gekozen kan worden voor een kosten-effectiviteitsanalyse, zijn:
niveau van de Investeringsagenda OV is positief. Hiermee ma opgenomen investeringen in de periode tot 2025. Het
is dan ook niet nodig om bij de uitwerking van individu-
ele maatregelen nader onderzoek te doen naar de nut en noodzaak, tenzij de feiten die gedurende de uitwerking
van het specifieke project bekend worden, te veel afwijken van de aannames waarvan uit is gegaan in de kostenbatenanalyse op programmaniveau.
1. Indien sprake is van een klein project tussen 1 en 5 miljoen
De inzet van een kosteneffectiviteitsanalyse of kosten-
2. Indien het project onderdeel is van een programma
tonen, maar kan wel ingezet worden om verschillende
Euro en sprake is van een duidelijk hoofdeffect.
waarvoor een kosten-batenanalyse is opgesteld. Voor de individuele projecten kan dan middels een kosten-effectivi-
teitsanalyse aangetoond worden wat de bijdrage is aan de hoofddoelstellingen (en) van het programma.
3. Indien het project middelgroot is en in de verkenningenfase zit kan volstaan worden met een kosten-effectiviteitsanalyse, tenzij in de planstudiefase alsnog een kosten-batenanalyse uitgevoerd wordt.
batenanalyse is niet nodig om nut en noodzaak aan te projectvarianten te vergelijken of mogelijkheden van optimalisatie te verkennen. Zo kan een negatieve uitkomst
van de kosten-batenanalyse, mogelijk nog verbeteren. In de besluitvorming moet de koppeling worden gelegd met
de bredere analyse op programmaniveau, de Stadsregio kan dit aanleveren bij de projectleider.
11 Niet alle OV-projecten die in onderzoek komen, zullen zijn
opgenomen in de voor de Investeringsagenda OV uitge-
voerde kosten-batenanalyse. Dit geldt bijvoorbeeld voor
maatregelen op comforttrajecten, generieke projecten, projecten op knooppunten en projecten waarvan realisa-
tie pas na 2025 is voorzien. De beoordeling van dit type projecten is maatwerk: per project dient in gezamenlijkheid te worden afgewogen welk afwegingsinstrument het meest geschikt is.
In bijlage D is een beslisboom opgenomen waarin duide-
lijk de stappen voor het wel of niet toepassen van een afwegingsinstrument worden uitgelegd.
2.7 Vaststellen uitgangspunten Voor beide afwegingsinstrumenten, de kosteneffectiviteits-
analyse en de kosten-batenanalyse, gelden enkele algemene uitgangspunten. Deze worden hieronder beschreven. In de
hoofdstukken hierna gaan we verder in op respectievelijk de
methodiek van de kosteneffectiviteitsanalyse en die van de kosten-batenanalyse.
Referentie– en projectalternatief
De effecten van een projectalternatief worden bepaald door
een vergelijking te maken tussen de toekomstige situatie
met het project (projectalternatief / kansrijke oplossingen)
en de toekomstige situatie zonder het project (referentieal-
ternatief). Welke effecten relevant zijn hangt af van het type
project (zie bijlage C voor mogelijke effecten per type project). Algemene uitgangspunten
Het vaststellen van het referentiealternatief is een belangrij-
ke stap waar zorgvuldig mee omgegaan moet worden. Van-
wege het streven naar een uniforme aanpak en beoordeling van de verschillende projecten, is het belangrijk om zoveel
mogelijk uit te gaan van dezelfde referentiesituatie zonder project. Een aantal belangrijke keuzes is al gemaakt in het Handboek VENOM (24 januari 2012).
• Toekomstscenario’s. Om de effecten van verschillende al-
ternatieven voor langere periode te kunnen beschrijven, wordt gebruik gemaakt van toekomstscenario’s (WLOscenario’s). Conform het Handboek VENOM en de lande-
lijke richtlijnen wordt aanbevolen om een hoger en lager economisch scenario te kiezen6. Door beide scenario’s te
12 bekijken, wordt een bandbreedte weergegeven waarbinnen het project zich waarschijnlijk zal ontwikkelen.
• Ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast moet bekeken
worden welke ruimtelijke (economische) ontwikkelingen
in het studiegebied gepland zijn. In het Handboek VENOM
Checklist input afwegingsinstrument
Voor een juiste afweging is minimaal inzicht nodig in in-
vesteringskosten en de belangrijkste effecten op de doelstelling. De exacte informatie is afhankelijk van het type effecten dat in kaart gebracht wordt (zie bijlage C).
is voor deze ontwikkelingen aangesloten bij de regionale
Indien een verkeersmodel gebruikt wordt, dan is de vol-
verder verfijnd voor de regio en werken bijvoorbeeld door
• Herkomst-bestemmingsmatrices met verplaatsingen en
ontwikkelingen volgens landelijke richtlijnen. Deze zijn in alle verkeersmodellen.
gende informatie minimaal gewenst:
reistijden (opgesplitst naar motief, dagdeel en/of deel van de reis).
Benodigde input c.q. deelstudies
• Voertuigkilometers naar type modaliteit
batenanalyse moet duidelijk gemaakt worden welke input
• Ondersteunende kaartbeelden met I/C-verhoudingen,
Voor zowel de kosten-effectiviteitsanalyse als de kostennodig is. Voor beide instrumenten gaat dat in ieder geval om een kostenraming en een vervoerwaardeanalyse. Deze hand-
(opgesplitst naar binnen en buiten bebouwde kom) voertuigverliesuren en/of intensiteiten.
reiking gaat hier in de volgende hoofdstukken nader op in.
2.8 Effectberekeningen
In de vervoerwaardeanalyse wordt inzicht gegeven in het
De volgende stap is het berekenen van de effecten. Deze stap
beeld weggebruikers, OV-reizigers of fietsers) en de reistijd
In de hoofdstukken 3 en 4 wordt ingegaan op respectievelijk
aantal gebruikers dat profijt heeft van het project (bijvooreffecten die optreden. Voor de vervoerwaardeanalyse kan gebruik gemaakt worden van een verkeersmodel, maar dit
verloopt verschillend voor beide afwegingsinstrumenten.
de kosten-effectiviteitsanalyse en de kosten-batenanalyse.
hoeft lang niet in alle gevallen. Een verkeersmodel is met
2.9 Overleg
lijnen doorwerken (netwerkeffecten). Indien er gebruik ge-
In een overleg met betrokkenen worden de uitkomsten van
duidelijk benoemd moeten worden samen met eventuele
teerd. Tijdens dit overleg kan bekeken worden of de uitkomst
name zinvol als de effecten op meerdere modaliteiten en
maakt wordt van een verkeersmodel, zal het verkeersmodel projectspecifieke aannames. Er bestaan in de regio verschil-
lende modellen. Per project kan beargumenteerd gekozen worden voor een verkeersmodel (zie ook overzichtstabel in bijlage B).
de kosten-effectiviteits- of kosten-batenanalyse gepresen-
overeen komt met de verwachtingen, zoals ook verwoord in het overleg aan het eind van de voorbereidingsfase. In
hoofdstuk 5.1 worden enkele aandachtspunten gegeven voor de interpretatie van de uitkomsten.
Naast een discussie over de uitkomsten kan tijdens het overleg ingegaan worden op de conclusies die uit die uitkomsten
Huidige situatie
getrokken kunnen worden. Door deze met elkaar te bespre-
ken alvorens ze uit te schrijven, neemt de kwaliteit en de
2020 zonder project
{
2020 met project
bruikbaarheid van de conclusies toe. Projecteffect
6) Er wordt aanbevolen om te werken met de volgende lange termijn scenerio’s van het Centraal Planbureau; Global Economy (GE) en Regional Communities (RC). Dit zijn de twee scenario’s (van de vier beschikbare scenario’s) met respectievelijk de hoogste en laagste economische groei.
13 2.10 Optimalisatie
Bij het optimaliseren is het belangrijk om steeds te kijken naar
Onderdeel van het proces om projectaanvragen te onder-
jectniveau. Indien gedacht wordt om op een bepaald traject
bouwen, is dat er expliciet gekeken wordt naar mogelijkheden om het project - en de bijbehorende uitkomsten uit
het afwegingsinstrument – te optimaliseren. Er zijn grofweg drie manieren om een project
te optimaliseren7.
de consequenties van een optimalisatie op het totale proeen deelmaatregel achterwege te laten, is het niet voldoende
om alleen de consequenties voor dat deeltraject te bepalen. Immers, het weglaten van de deelmaatregel kan leiden tot
andere routekeuzes en tot problemen elders in het netwerk.
• Optimaliseren kosten door bijvoorbeeld te kijken naar
noodzaak van (boven)wettelijke inpassingskosten (sober-
der uitvoering) of het laten vervallen van niet- of minder kosteneffectieve elementen.
• Optimaliseren baten door bijvoorbeeld projectversterkende maatregelen toe te voegen, niet kosteneffectieve delen
achterwege te laten of de meest kansrijke delen van alternatieven samen te voegen.
• Optimaliseren timing of fasering. Met timing bedoelen we de start van de investering (geheel naar voren of achteren
schuiven) en met fasering bedoelen we het ontwikkelpad naar een eindbeeld (welke onderdelen eerst).
De laatste optimalisatie mogelijkheid heeft met name invloed op de uitkomsten van de kosten-batenanalyse en niet zozeer van de kosten-effectiviteitsanalyse.
Om te kunnen optimaliseren is het nodig dat de informatie in
de kosten-batenanalyse een passend detailniveau heeft. Indien vooraf gedacht wordt dat bepaalde onderdelen kunnen vervallen, is het nodig dat de effecten daarvan in kaart gebracht
kunnen worden. Daarom is het nodig om vooraf over het gewenste detailniveau na te denken. Een goed voorbeeld hier-
van is de aggregatie in relevante zones uit het verkeersmodel.
7) Maatschappelijk robuuste projecten met MKBA’s, Optimalisatie van kosten en baten, CVS 2012.
Voorbeeld optimaliseren
In 2011 is een kosten-batenanalyse uitgevoerd voor ver-
schillende verlengingsopties van tramlijn 9. Uit de kostenbatenanalyse kwam naar voren dat de verschillende op-
ties een negatieve B/K-verhouding hadden. Echter in alle verlengingsopties waren ook versnellingsmaatregelen op het bestaande gedeelte van de tramlijn voorzien. Deze
versnellingsmaatregelen hadden op zichzelf een positieve B/K-verhouding, de daadwerkelijke verlenging had een negatieve B/K-verhouding.
In het vervolg is nauwkeuriger naar de versnellingsmaatre-
gelen gekeken. Er is een verdere selectie gemaakt van effi-
ciënte maatregelen. Bij deze selectie is rekening gehouden met de effecten op het traject en effecten elders op het
netwerk. Ook is rekening gehouden met de robuustheid van het maatregelpakket; om de effectiviteit op langere
termijn te waarborgen, zijn enkele robuuste infrastructuur aanpassingen voorzien. Een eventuele verlenging komt
pas in beeld als de ruimtelijke economische ontwikkelingen in het gebied daar om vragen.
14 2.11 Presentatie en communicatie Uit de effectenanalyses voor kansrijke oplossingsrichtingen
wordt de voorkeursoplossing bepaald. De keuze voor deze voorkeursoplossing moet onderbouwd worden vanuit het
inzicht in de effectiviteit en de efficiëntie van de oplossingen. Bij de onderbouwing van de effectiviteit gaat het om de mate van doelbereik. In hoeverre lost de oplossing het pro-
bleem op of in hoeverre voldoet het aan de opgave? Dit beschrijft feitelijk het probleemoplossend vermogen.
Bij de onderbouwing van de efficiëntie gaat het om welke kosten gemoeid zijn om de effecten te behalen. Het gaat er
om wat de bestede Euro oplevert aan (maatschappelijk) relevante effecten.
In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op de weergave van de uitkomsten van de analyse en de interpretatie ervan. Naast
een format waarin de uitkomsten gepresenteerd moeten worden, staat ook aangegeven aan welke gevoeligheidsanalyses gedacht kan worden. Tevens is het gewenst om inzicht
te geven in de stuurvariabelen en in de verdeling van effecten.
3. Analysefase kosteneffectiviteit
15
In een kosteneffectiviteitsanalyse worden de benodigde kos-
tuigverliesuren. Een doelstelling om de verkeersveiligheid te
realiseren van de (hoofd) doelstelling.
ziekenhuisgewonden door verkeersongevallen.
ten afgezet tegen de bijdrage die een maatregel levert in het
Om dit in kaart te kunnen brengen, is het noodzakelijk dat de projectdoelstelling geoperationaliseerd wordt.
verbeteren, kan geoperationaliseerd worden in het aantal
Berekenen kosten en effecten
De kosten bestaan uit zowel de investeringskosten, bijvoor-
beeld bij aanvang van het project, als de exploitatiekosten
3.1 Toelichting berekening
(bijvoorbeeld kosten beheer en onderhoud) gedurende het
project. Het effect van iedere oplossingsrichting op de, voor-
Vaststellen eenheid
In de tweede stap uit het stappenplan (zie hoofdstuk 2) is de
doelstelling geformuleerd. Om deze doelstelling te kunnen gebruiken in de kosten-effectiviteitsanalyse moet de doel-
af bepaalde, indicator moet vervolgens worden vastgesteld. Daarbij gaat het om het projecteffect en niet eventuele autonome veranderingen (zie paragraaf 2.7).
stelling geoperationaliseerd worden in een kwantitatieve
Voor één jaar of meerdere jaren
heid van de ‘doelstelling’. Bijvoorbeeld, indien de doelstelling
tegen de verwachte effecten per jaar. Indien de timing van
indicator. Zo kunnen de kosten worden uitgedrukt per een-
is het verminderen van de congestie, dan kan dit geoperationaliseerd worden in het verminderen van het aantal voer-
In een kosten-effectiviteitsanalyse worden de kosten afgezet
de kosten sterk verschilt per project kan gekozen worden om over een langere periode te kijken.
Doelstelling
Indicator
Eenheid kosteneffectiviteit
Verminderen files
Voertuigverliesuren
Euro per verliesuur
Verminderen tijdverliezen fiets
Tijdwinsten (omrijden en oversteken)
Euro per fietswinstuur
Verbeteren OV betrouwbaarheid
Aantal vertraagde reizigers
Euro per vertragingsuur
Verbeteren verkeersveiligheid
Ziekenhuisgewonden
Euro per gewonde
Er zijn dan twee keuzes mogelijk:
Het verschil is dan dat dit in de kosten-effectiviteitsanalyse
uitgedrukt worden. Dat betekent dat de kosten gedeeld
uitgedrukt hoeft te worden. Door te werken met een langere
1. De effecten en de kosten kunnen in jaarlijkse bedragen moeten worden door bijvoorbeeld de (economische) afschrijvingstermijn.
2. Een andere manier is om een zichtperiode af te spreken
en de kosten en effecten contant te maken zoals ook bij een kosten-batenanalyse gebeurt (zie volgende hoofdstuk).
slechts naar één effect gekeken wordt dat niet per se in geld
zichtperiode kan recht gedaan worden aan een eventuele fasering en/of ingroei van effecten.
16
3.2 Weergave uitkomst Het bepalen van de kosteneffectiviteit is vervolgens een
Onderstaande tabel geeft ter illustratie een fictieve bereke-
worden de kosten per eenheid resultaat berekend. Op basis
ject om de files te verminderen. In hoofdstuk 5 wordt dieper
eenvoudige stap. Door de kosten te delen door het resultaat
van deze kosten per eenheid resultaat kan vervolgens de rangorde worden opgemaakt.
ning van drie oplossingsrichtingen in een infrastructuurpro-
ingegaan op de presentatie van de uitkomsten en de interpretatie ervan.
Tabel 3.1 Voorbeeld kosten-effectiviteitsanalyse
Kosten (€)
Verminderde files (verliesuren)
Kosten per verliesuur (€) Rangorde
Oplossing 1
500.000
25.000
20
1
Oplossing 2
2.000.000
40.000
50
3
Oplossing 3
3.000.000
65.000
45
2
In de voorbeeldtabel is te zien dat oplossing 1 het meest kos-
een vijf keer zo grote investering tegenover. Ook kan er ge-
Het minst kosteneffectief is oplossing 2.
bijvoorbeeld dat er maximaal drie miljoen euro beschikbaar
teneffectief is; de kosten per verliesuur zijn hier het laagst.
De uiteindelijke keuze blijft echter een beleidstaak waarbij meerdere belangen dienen te worden afgewogen. Oplossing 1 is weliswaar het meest kosteneffectief, maar niet het
meest effectief. In oplossing 3 worden de files met meer dan het dubbele teruggebracht dan in oplossing 1. Wel staat hier
kozen worden om meerdere oplossingen uit te voeren. Stel
is om de files te verminderen (beleidsdoelstelling). In dit ge-
val kan er gekozen worden om de eerste twee oplossingen te kiezen. Deze bieden samen hetzelfde effect (ervan uitgaande
dat deze zonder meer opgeteld kunnen worden) tegen minder kosten.
4. Analysefase kosten-batenanalyse 17 4.1 Uitgangspunten kosten-batenanalyse
Contante waarde
Een kosten-batenanalyse is een proces waarin alle relevante effecten van een project worden bepaald en met elkaar wor-
den vergeleken. Deze effecten worden over een reeks van ja-
Baten
ren bepaald en vervolgens zoveel mogelijk vertaald naar hun
effecten op de welvaart van de betrokkenen. Dit welvaarts-
Kosten
effect wordt uitgedrukt in geldtermen over een lange reeks van jaren.
Door toekomstige effecten te vertalen naar hun huidige (contante) waarde kunnen effecten die op verschillende mo-
• Kengetallen: In een kosten-batenanalyse worden de ef-
door kan inzicht worden verkregen in het netto effect op de
drukt. Voor een groot deel van de effecten zijn hiervoor
menten in de tijd optreden bij elkaar worden opgeteld. Hier-
welvaart van alle stakeholders (“de maatschappij”) tezamen. Hierbij gelden de volgende aandachtspunten:
• Zichtjaren: Uiteraard worden de effecten niet voor ieder
jaar apart berekend. De berekeningen vinden plaats voor zichtjaren (bijvoorbeeld VENOM voor 2020 en 2030). De
andere jaren worden ingevuld door interpolatie en extrapolatie. Voor de groei van effecten na 2030 zijn vanuit Rijkswaterstaat richtlijnen
opgesteld8.
Voor infrastruc-
tuurprojecten wordt in een kosten-batenanalyse veelal 100 jaar aangehouden als zichtperiode.
• Discontovoet: De effecten gedurende de zichtperiode worden verdisconteerd naar het eerste investeringsjaar. Hier-
door wegen effecten later in de tijd minder zwaar mee dan effecten eerder in de tijd. Voor het disconteren wordt
gebruik gemaakt van een discontovoet. Er wordt aangeslo-
ten bij richtlijnen voor gebruik van de discontovoet door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Momenteel is de discontovoet vastgesteld op 5,5% voor de kosten en de baten9.
fecten, nadat ze kwantitatief bepaald zijn, in geld uitgelandelijk geaccepteerde kengetallen beschikbaar. Zoals
voor de tijdwaardering, betrouwbaarheid, zitplaatskans, uitstoot van emissies, geluid en verkeersveiligheid. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij landelijk gebruikte
kengetallen (door Rijkswaterstaat voorgeschreven). Voor de meest actuele informatie over kengetallen wordt verwezen naar de website van de Stadsregio Amsterdam (www.stadsregioamsterdam.nl).
4.2 Kwaliteitstoets en consistentie input De kosten-batenanalyse is een methodiek die op zichzelf weinig tot geen nieuw onderzoek vereist. Het bundelt de
informatie uit andere deelstudies, zoals de kostenraming, de exploitatieberekeningen en de vervoerwaardeanalyse. Belangrijke functie van (de uitvoerder van) de kosten-batenanalyse is om kwaliteit van de uitkomsten van de deelstu-
dies en de consistentie tussen de verschillende deelstudies te toetsen.
Bij de kwaliteit van de uitkomsten kan gekeken worden naar
uitkomsten voor vergelijkbare projecten. Waarom is dit fietspad bijvoorbeeld zoveel duurder dan de vorige? Of, waarom
ligt de reistijdwinst op deze busverbinding zoveel hoger dan de vorige? Tegelijkertijd is het met name voor de vervoerwaarde zeer zinvol om de uitkomsten met “een economische bril” te toetsen. Zijn de uitkomsten vanuit economisch oog-
punt plausibel. Veelal heeft er al een verkeerskundige toets
plaatsgevonden, maar de economische toets biedt zeker
meerwaarde. Er zijn enkele snelle controles mogelijk. Bijvoor-
beeld de relaties met het meeste effect op reistijd bekijken, 8) Bron: Baten transportinfrastructuur na 2020, KIM, november 2009. 9) Bron: Kader KBA bij MIRT Verkenningen (RWS, 1 september 2012)
18 het aantal nieuwe reizigers bekijken in relatie tot de reistijdwinst of eventuele modal shift effecten.
Bij de consistentie tussen de deelstudies is het belangrijk
blik. Dit kunnen eigen medewerkers zijn, leden van het KBAteam (zie hoofdstuk 2) of een extern economisch adviesbureau.
om te bepalen of er met dezelfde uitgangspunten gewerkt
4.3 Toelichting berekening effecten
tijdens de uitvoering van de deelstudies keuzes gemaakt
In de Handleiding subsidieaanvragen worden verschillende
verkeerskundige maatregelen genomen om te zorgen dat
voer, verkeersveiligheid, fietsen (paden en stallingen) en
is. Veelal is dit bij de start wel afgestemd, maar kunnen er worden die niet steeds gedeeld worden. Zo worden er soms er een logische doorstroming is (bijvoorbeeld extra opstelstrook, of vrije rechtsaf beweging) die niet in de kostenra-
type projecten onderscheiden, namelijk weg, openbaar verP&R-plaatsen (park & ride).
ming zijn opgenomen.
In bijlage C is voor deze type projecten aangegeven aan wel-
Vanuit de functie om de kwaliteit en de consistentie te be-
ting op de berekening van de effecten verwijzen we zoveel
waken, is het zinvol om de kosten-batenanalyse uit te laten
voeren door medewerkers die niet direct betrokken waren bij één van de deelstudies. Dit zorgt voor een kritische en frisse
ke effecten gedacht kan worden. Voor een verdere toelich-
mogelijk naar bestaande handreikingen (zie figuur). Echter
niet voor alle type projecten zijn concrete handreikingen beschikbaar.
Weg en openbaar vervoer • Kader KBA bij MIRT Verkenningen (DVS, 2012) Verkeersveiligheid • Veiligheid in maatschappelijke kosten-batenanalyses (DVS/Ecorys, 2012) Gebiedsontwikkeling • Kosten-batenanalyse bij integrale gebiedsverkenningen (Ministerie van VROM, 2009) Fietsen, P+R en mobiliteitsmanagement • Geen aparte leidraad, maatwerk nodig
Voor projecten omtrent fietsen, P&R en mobiliteitsmanage-
ment is de methodiek van kosten-batenanalyse minder verder uitgewerkt en gestandaardiseerd. Dit betekent dat
eventuele effectberekeningen voor deze projecten meer maatwerk vereisen. Er zijn echter wel voorbeelden van dergelijke berekeningen die als handvat kunnen dienen. Op de
website www.mkba-informatie.nl is een overzicht opgenomen met voorbeeld kosten-batenanalyses, waaronder enkele voorbeelden van fietsprojecten.
19 Diversiteit in kosten-batenanalyses
maatschappelijk rendabel project.
Niet alle kosten-batenanalyses hebben dezelfde diep-
• Baten/kosten-verhouding: de contante waarde van de ba-
de tijdsdruk kan gekozen worden om bijvoorbeeld alleen
Indien de baten/kosten-verhouding boven de 1 ligt, zijn
gang. Afhankelijk van de complexiteit van het project en
de directe effecten in kaart te brengen of om de effecten met minder diepgang te berekenen. Hiermee kan de on-
ten wordt gedeeld door de contante waarde van de kosten. de baten hoger dan de kosten en is sprake van een maatschappelijk rendabel project.
derzoekslast beperkt worden. Soms wordt volstaan met
• Interne rentevoet: de disconteringswaarde waarbij de ba-
de baten) en de richting van de andere effecten. Dit heeft
rentevoet hoger is dan de discontovoet is sprake van een
het in kaart brengen van de hoofdeffecten (circa 80% van ertoe geleid dat er diverse toevoegingen aan de kosten-
batenanalyse zijn gegeven, zoals kengetallen KBA, quick
ten precies opwegen tegen de kosten. Indien de interne maatschappelijk rendabel project.
scan KBA of zelfs micro KBA.
Hoewel de uitkomsten op verschillende manieren gepresen-
In alle gevallen wordt gedoeld op een maatschappelijke
een consistent beeld zien. Een maatschappelijk rendabel pro-
kosten-batenanalyse, immers er worden maatschappelijke effecten in ogenschouw genomen (zoals bijvoorbeeld
reistijdwinsten). Door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is de term MKBA voorbehouden aan die kostenbatenanalyses die volgens de OEI leidraad zijn uitgevoerd
en een diepgaande en integrale analyse bevatten van de
teerd kunnen worden, laten de verschillende weergaves wel
ject heeft een netto contante waarde boven de 0, een baten/ kosten-verhouding boven de 1 en een interne rentevoet boven de 5,5%. Toch hebben alle drie de weergaves hun voor- en
nadelen bij de onderbouwing van de voorkeursoplossing. Bij voorkeur worden ze daarom alle drie gepresenteerd.
directe, indirecte en externe effecten. De andere vormen
Voorbeeld uitkomst kosten-batenanalyse
rende analyses. Hoewel de scope hiervan dus gelijk is aan
opgenomen. In de tabel zijn de contante waarde van de ver-
(kKBA of quick scan KBA) omvatten partiële en inventarisedie van een MKBA volgens de OEI leidraad, is de diepgang van het onderzoek minder vergaand. In de stadsregio
Amsterdam is echter besloten om de term MKBA wel breder toe te passen om aan te duiden dat er naast financi-
ële effecten ook naar maatschappelijke effecten gekeken wordt.
In de tabel op de volgende pagina is een voorbeeld hiervan schillende kosten en baten weergegeven. Dit is dus per effect
de gewogen optelsom over de jaren. In het voorbeeld zijn de contante baten hoger dan de contante kosten. Dit zorgt voor een positieve score op alle weergaves van de uitkomst. In het
volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de presentatie van de uitkomsten en de interpretatie hiervan.
4.4 Weergave uitkomst
Indien de doelstelling was om de reistijd per openbaar ver-
Als alle effecten berekend en in geld uitgedrukt zijn, worden
beste. In die oplossing zijn de reistijdwinsten het hoogst en
de effecten in de tijd uitgezet. Per jaar wordt aangegeven
wat de kosten en effecten in dat jaar zijn. Ontbrekende jaren
voer te verkorten, dan is qua effectiviteit oplossing 2 het is het probleemoplossend vermogen dus het beste.
worden zoals in paragraaf 4.1 aangegeven ingeschat middels
Als we de uitkomsten voor de efficiëntie beoordelen, is te
contant gemaakt naar het eerste investeringsjaar met be-
dement hebben. De netto contante waarde is hoger dan 0,
interpolatie of extrapolatie. De kosten en effecten worden hulp van de discontovoet.
Vervolgens zijn er drie manieren om de uitkomst van de kosten-batenanalyse te presenteren:
• Netto contante waarde: optelsom van contante kosten en
baten. Indien de netto contante waarde boven de 0 ligt, zijn de baten hoger dan de kosten en is sprake van een
zien dat alle oplossingen een positief maatschappelijk ren-
de B/K-verhouding is hoger dan 1 en de interne rentevoet is hoger dan de discontovoet (5,5%). De hoogste score wordt niet door oplossing 2 gehaald, maar door oplossing 3. Dit
voorbeeld laat al zien dat bij het interpreteren van de kostenbatenanalyse niet alleen naar de uitkomst gekeken moet
worden. In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op de interpretatie van de uitkomsten.
20 Kosten en baten
Oplossing 1
Oplossing 2
Oplossing 3
Investeringskosten
-8
-12
-4
Beheer- en onderhoudskosten
-1
-2
-0,5
Exploitatiekosten
-2
-3
-0,5
Totaal kosten
-11
-17
-5
Reistijd
8
15
6
Betrouwbaarheid
2
5
1
Exploitatiebaten
1,5
2
0,5
Zitplaatskans Externe effecten
1
2
0,5
-0,5
-1
-0,2
12
23
8
1
6
3
(geluid, emissies) Totaal baten Netto contante waarde Baten/kosten-verhouding Interne rentevoet Niet monetaire effecten
Het is goed mogelijk dat niet alle relevante effecten gekwan-
tificeerd kunnen worden. Dit geldt bijvoorbeeld veelal voor hinder tijdens de aanleg. Dit is een relevant effect (zeker voor
bestuurders) dat ook nog eens onderscheidend kan zijn tussen de mogelijke oplossingen.
In dat geval is het goed om een kwalitatieve score aan het effect te geven, waarin in ieder geval de richting van het
project wordt aangegeven. Dus draagt dit effect in positieve (+) of negatieve (-) zin bij aan de uitkomst, of is er wellicht
sprake van een neutraal effect (0). In het verleden werden niet gemonetariseerde effecten wel eens als pro memorie
(PM) opgenomen. De beslisinformatie hiervan is te beperkt, de kwalitatieve score verdient de voorkeur.
1,1
1,4
1,6
6%
7%
8%
5. Handreiking presentatie en communicatie
21
5.1 Interpretatie uitkomsten
Uitkomst in perspectief plaatsen
Toelichting op uitkomsten
gen tegen de kosten. Een positieve uitkomst betekent ech-
Een juiste interpretatie van de uitkomsten is belangrijk. De afwegingsinstrumenten maken immers geen besluit, ze le-
veren slechts beslisinformatie. De uitkomsten dienen daarom duidelijk toegelicht worden. Daarbij moet, zoals hier-
boven beschreven, voldoende aandacht zijn voor eventuele
Uiteraard is het prettig als de maatschappelijke baten opwe-
ter niet automatisch dat het project doorgaat en andersom betekent een negatieve uitkomst niet per definitie dat het
project geen doorgang kan vinden. Er wordt slechts beslisinformatie aangereikt.
gevoeligheden in de berekeningen, in de mogelijke stuurva-
Toch kan het zinvol zijn om enkele aanvullende stappen te
van toepassing expliciet ingegaan worden op mogelijke op-
ject onder 1 is. Ervan uitgaande dat alle effecten juist bere-
riabelen en in de verdeling van effecten. Ook moet er indien timalisaties (zie paragraaf 2.10).
Om de beslisinformatie goed te kunnen gebruiken, moet
naar meer elementen gekeken worden dan alleen naar de einduitkomst in termen van B/K-verhouding. De best scoren-
de oplossing in termen van B/K-verhouding is niet altijd de best passende oplossing. Er kan bijvoorbeeld gekeken wor-
zetten, zeker als de baten/kosten-verhouding van een pro-
kend zijn, kan er gekeken worden naar aanvullende moge-
lijkheden van optimalisatie, naar de volledigheid van de effecten en naar eventuele aanvullende (niet-monetaire)
argumenten. Soms kan het zinvol zijn om de uitkomsten te plaatsen in een benchmark met soortgelijke projecten uit de regio of uit andere regio’s in Nederland.
den naar:
Voorbeeld interpretatie uitkomsten kosten-batenanalyse
• de hoogte van de investeringskosten of financiering van
zijn twee maatregelpakketten in een kosten-batenanalyse
de projecten; hoe verhouden de investeringskosten zich tot budget, zijn er partijen die mee profiteren maar niet mee betalen etc.?
• de mate van doelbereik; hoe scoren de oplossingsrichtin-
gen op de primaire doelstelling, in hoeverre worden de problemen uit de probleemanalyse opgelost, hoe duurzaam is de oplossing (hoe lang lopen effecten) en welk
Voor een openbaar vervoerproject in Amsterdam Zuidoost
doorgerekend, met als primaire effecten rijtijd en betrouwbaarheid van het openbaar vervoer. Het eerste pakket (benutten) kende geringe investeringen. Het tweede pakket
(maximaal) had veel hogere investeringskosten, maar ook
hogere effecten. Beide maatregelpakketten hadden een po-
sitieve baten/kosten-verhouding (respectievelijk 1,5 en 1,1).
“restprobleem” blijft bestaan?
Op basis van de uitkomsten zou een voorkeur voor het
er en vinden we die acceptabel?
een hogere B/K-verhouding. Echter, het doelbereik of pro-
• de (on) gewenste neveneffecten; welke neveneffecten zijn
Herkenning van uitkomsten
Belangrijk bij het interpreteren van de uitkomst is de vraag of de effecten herkend worden. Klopt het beeld dat uit de ana-
lyse komt, met de verwachtingen? De uitkomsten van de ef-
fectenarena kunnen hierbij behulpzaam zijn. Daarin is vooraf
een inschatting gemaakt welke effecten belangrijk zijn.
benuttingspakket kunnen ontstaan, immers deze had
bleemoplossend vermogen in dit pakket was lager. De beleidsdoelstellingen en ambities voor snelheid en be-
trouwbaarheid werden niet gehaald. De effecten waren bij het tweede pakket een factor 3 tot 4 hoger. Mede op basis hiervan is uiteindelijk bestuurlijk gekozen om het maatregelpakket 2 verder uit te werken.
22 5.2 Weergave uitkomsten
Bandbreedte
5.2.1 Overzichtstabel en toelichting
van de analyses is de aanname omtrent de demografische
Duidelijke overzichtstabel
De uitkomsten worden gepresenteerd in een overzichtstabel, waarin de kosten en effecten zijn weergegeven. Voor de kosten-batenanalyse worden de uitkomsten voor de relevante effecten in de contante waarde gepresenteerd (zoals in het
voorbeeld in hoofdstuk 4.4). De uitkomst wordt weergegeven
Een belangrijke aanname die doorwerkt in de uitkomsten en economische ontwikkeling de komende jaren. Om deze
onzekerheid in kaart te brengen is in paragraaf 4.1 bij de uit-
gangspunten aangegeven dat de berekeningen bij voorkeur voor twee lange termijn scenario’s worden uitgevoerd (met
hoge en lage economische groei). Deze bandbreedte dekt een groot deel van de onzekerheden af.
in ieder geval de baten/kosten-verhouding. Idealiter worden
Gevoeligheidsanalyses
presenteerd. Voor de kosten-effectiviteitsanalyse is een voor-
cifieke aannames gevoeligheidsanalyses uit te voeren. Met
ook de netto contante waarde en de interne rentevoet gebeeld van de uitkomst weergegeven in hoofdstuk 3.2. Kwantitatieve toelichting op monetaire uitkomsten
In de begeleidende tekst bij de overzichtstabel wordt relevante kwantitatieve informatie bij de effecten gegeven. Bijvoorbeeld, de reistijdwinsten in de overzichtstabel worden in
Euro’s weergegeven, in de begeleidende tekst wordt aangegeven hoeveel seconden reistijdwinst er is en hoeveel reizigers daarvan profiteren. Het moet mogelijk zijn om op basis van de begeleidende tekst de berekening van de effecten te
volgen. Indien deze informatie te technisch is voor de hoofdtekst, wordt het opgenomen in een technische bijlage. Kwalitatieve effecten
Daarnaast kan het zinvol zijn om voor enkele projecten spegevoeligheidsanalyses kan de robuustheid van de uitkomsten voor de gehanteerde aannames in kaart worden ge-
bracht. Hierbij kan bijvoorbeeld aan de volgende aspecten gedacht worden:
• Kosten. Het effect van hogere of lagere kosten. Voor deze analyse kunnen de onzekerheidsmarges uit kostenraming gebruikt worden (boven- en ondergrens van de raming).
• Bouwperiode. Het effect van een langere bouwperiode of latere realisatie dan voorzien.
In de figuur is een voorbeeld opgenomen hoe de uitkomsten van een kosten-batenanalyse kunnen worden weergegeven in een bandbreedte:
Het is mogelijk dat bepaalde effecten in de kosten-batenanalyse niet in geld uitgedrukt kunnen worden. Deze ef-
fecten kunnen wel in het overzicht opgenomen worden en
Marge in B/K-verhouding
voorzien worden van een kwalitatieve score die de richting
2,0
effecten duidelijk zichtbaar in de overzichtstabel en vallen zij
1,6
van het effect aangeeft (--/-/0/+/++). Op deze manier zijn de niet buiten het besluitvormingsproces.
1,8
1,4 1,2
5.2.2 Bandbreedte en gevoeligheidsanalyses In iedere kosteneffectiviteitsanalyse en kosten-batenanalyse worden tal van aannames gedaan. Daarom verdient het de
aanbeveling om de uitkomsten van de analyses in een band-
breedte aan te geven en om enkele gevoeligheidsanalyses te doen voor de belangrijkste aannames.
1,0 0,8
alternatief 1
alternatief 2
alternatief 3
0,6
In de figuur is te zien dat de bandbreedte van de alternatie-
ven verschilt. Alternatief 3 heeft weliswaar de hoogste B/Kverhouding, maar kent ook de grootste bandbreedte. Alternatief 1 heeft de laagste B/K-verhouding, maar heeft de kleinste bandbreedte en de hele bandbreedte ligt boven de 1,0.
23 5.2.3 Inzicht in stuurvariabelen Behalve inzicht in de belangrijkste onzekerheden en de door-
werking daarvan in de uitkomsten, is het zinvol om te weten wat de belangrijkste stuurvariabelen zijn. Welke ruimtelijke ontwikkelingen moeten bijvoorbeeld gerealiseerd worden voordat de tramverbinding deze uitkomsten kan realiseren? Of hoe stringent flankerend beleid is nodig om de vervoerwaarde te realiseren?
Door inzicht te geven in de stuurvariabelen neemt de kwaliteit van de beslisinformatie toe en is het ook mogelijk om
tijdens het vervolgproces de timing van de investeringen te optimaliseren en tijdig bij te sturen. 5.2.4 Inzicht in verdeling effecten Het kan zinvol zijn om de uitkomsten van het afwegingsinstrument onder te verdelen naar betrokken actoren en/of verschillende regio’s. Dit geeft een eerste indruk van degene die profiteren van het project en kan daarmee een opzet
zijn voor toekomstige financieringsdiscussies of eventueel
het herzien van de legitimiteitsvraag. Dus welke financiële bijdrage is mogelijk vanuit de betrokken actoren en ligt een bijdrage vanuit de overheid voor de hand?
Bij een onderverdeling naar actoren kan gedacht worden aan een onderscheid naar de belangrijkste betrokken partijen
(bijvoorbeeld gebruikers, omwonenden en overheid). Bij een
onderverdeling naar regio’s kan gedacht worden aan het niveau van de verschillende (deel) gemeenten, de stadsregio of eventueel het nationale niveau.
Deze inzichten kunnen een doorkijk geven naar de finan-
cieringsmogelijkheden, kunnen eventuele weerstand bij partijen verminderen en kunnen wellicht een basis zijn voor verdere optimalisatie (verdeling lusten en lasten).
Het is overigens verstandig om al in een vroeg stadium na te
denken op welk niveau de verdeling van effecten gewenst is. Dit biedt de mogelijkheid om de effecten daadwerkelijk op dit niveau te kunnen laten zien. Als er bijvoorbeeld gekozen wordt om een onderverdeling naar (deel) gemeenten te ma-
ken, dan moet de informatie uit de vervoerwaarde analyse ook op dat niveau beschikbaar zijn.
Bijlage A: Toelichting afwegingsinstrumenten
24
Zoals in paragraaf 1.2 vermeld is, richt deze handreiking zich
toegepast voor bijvoorbeeld het beoordelen van veiligheids-
viteit en efficiëntie van een project en/of de mogelijke op-
geval vergeleken met de benodigde investeringskosten.
op de onderbouwing van de beleidsvragen omtrent effectilossingsrichtingen. Bij de onderbouwing van de effectiviteit
projecten. De verwachte veiligheidseffecten worden in dat
gaat het om de mate van doelbereik, oftewel het problee-
Bij programma’s die een duidelijk doel hebben, dat geopera-
voldoende mate het probleem oplost, wordt gekeken naar
een goede mogelijkheid. Zo is er binnen het Ministerie van
moplossend vermogen. Indien blijkt dat een oplossing in
de efficiëntie van de oplossing. Oftewel naar de vraag welke kosten gemoeid zijn met het behalen van deze effecten. Kosteneffectiviteit
In een kosten-effectiviteitsanalyse (KEA) worden de effecten
tionaliseerd kan worden, is het toetsen op kosteneffectiviteit Infrastructuur en Milieu een Programma Beter Benutten, dat
lange tijd primair gericht was op de reductie van de fileomvang. Hier hoorde een kosteneffectiviteit bij in termen van een bedrag per gereduceerd voertuigverliesuur.
op het primaire doel van de maatregel vergeleken met de in-
Kosten-batenanalyse
bepaald in welke mate de oplossingen bijdragen aan de pro-
den alle relevante maatschappelijke effecten van een maat-
vesteringskosten die hiermee gemoeid zijn. Hiermee wordt
jectdoelen en tegen welke kosten. Deze methode wordt veel
In een (maatschappelijke) kosten-batenanalyse (MKBA) worregel gedurende een langere periode meegenomen. Kenmer-
25 kend voor een kosten-batenanalyse is dat alle effecten onder
tegen de kosten. De MKBA geeft hiermee meer beslisinfor-
één objectieve noemer gebracht worden. De verschillende
matie, maar kent ook een grotere onderzoekslast.
effecten worden namelijk behalve gekwantificeerd ook zo veel mogelijk gemonetariseerd (in geld gewaardeerd). Hier-
In de onderstaande tabellen is ter illustratie een voorbeeld
rentabiliteit van een investering aan te tonen.
analyse en een kosten-batenanalyse.
door is het met een MKBA mogelijk om de maatschappelijke
opgenomen van de uitkomst van een kosten-effectiviteits-
De MKBA geeft dus niet alleen aan welke kosten er gemoeid zijn met de bijdrage aan de projectdoelen, maar geeft ook
aan of deze (en andere maatschappelijke) effecten opwegen
Oplossing 2
Oplossing 3
500.000
2.000.000
3.000.000
25.000
40.000
65.000
20
50
45
Oplossing 1
Oplossing 2
Oplossing 3
-8
-12
-4
Verminderde files (verliesuur) Kosteneffectiviteit (Euro per verliesuur
Kosten en baten Investeringskosten
-1
-2
-0,5
-2
-3
-0,5
Totaal kosten
-11
-17
-5
Reistijd
8
15
6
Betrouwbaarheid
2
5
1
Exploitatiebaten
1,5
2
0,5
1
2
0,5
-0,5
-1
-0,2
12
23
8
1
6
3
1,1
1,4
1,6
6%
7%
8%
Zitplaatskans Externe effecten (geluid, emissies) Totaal baten Netto contante waarde Baten/kosten-verhouding Interne rentevoet
Andere voorbeelden van kosten-effectiviteitsanalyses en kosten-batenanalyses zijn te vinden op
www.mkba-informatie.nl en de website van
Stadsregio Amsterdam (www.stadsregioamsterdam.nl).
KBA
Beheer- en onderhoudskosten Exploitatiekosten
KEA
Kosten (Euro)
Oplossing 1
26 Overzicht afwegingsinstrumenten
In vergelijking met de KEA worden in een MKBA meerdere effecten meegenomen. Er wordt expliciet rekening gehouden
met neveneffecten. Mede hierdoor is een vergelijking over beleidsvelden heen mogelijk.
Methode
Voordelen
Nadelen
Kosten• Onderlinge vergelijking op primair doel. effectiviteitsanalyse
• Niet alle effecten meegenomen (geen aandacht voor neveneffecten). • Maatregelen met een ander primair doel zijn niet vergelijkbaar (geen afweging voor investeringen).
Kostenbatenanalyse
• Hoge eisen beschikbaarheid input. • Niet alle baten monetariseerbaar (bijvoorbeeld horizonvervuiling).
• Zicht op alle relevante effecten. • Effecten onderling vergelijkbaar (zelfde eenheid). • Risico’s beleid kunnen in beeld gebracht worden. • Verdeling lusten en lasten per actor is mogelijk. • Disciplinerend karakter vanwege voorkomen dubbeltellingen.
Het is goed mogelijk om gedurende een afwegingsproces meerdere keren een afwegingsinstrument in te zetten, om
op die manier het aantal oplossingsrichtingen te zeven. Er
kan gekozen worden om hetzelfde instrument meerdere keren te gebruiken. Bijvoorbeeld eerst een MKBA op hooflijnen
(of zonder verkeersmodel) en later met meer diepgang. Er kan ook besloten worden om het instrument te variëren.
Bijvoorbeeld door eerst een groot aantal oplossingsrich-
tingen te toetsen op de bijdrage aan de hoofddoelstelling (kosteneffectiviteit), vervolgens op de belangrijkste effecten (quick scan MKBA) en tenslotte pas een volwaardige MKBA uit te voeren.
Bijlage B: Overzicht verkeersmodellen
27
Niet voor alle projecten zal gebruik gemaakt worden van een verkeersmodel voor de effectbepaling. Indien er gebruik ge-
maakt wordt van een verkeersmodel, zal het verkeersmodel
duidelijk benoemd moeten worden, samen met eventuele projectspecifieke aannames. Er bestaan verschillende modellen. Per project kan beargumenteerd gekozen worden
voor een verkeersmodel. In het Handboek VENOM staat (in hoofdstuk 2) per type project aangegeven wat het voorkeursmodel is. Schaalniveau
Verkeersmodel
Studiegebied
Landelijk
Landelijk Model Systeem (LMS)
Nederland
Randstedelijk
Nederlands Regionaal Model (NRM West)
Provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland
Regionaal
Verkeerskundig Noordvleugel Model (VENOM)
Noordvleugel = Metropoolregio Amsterdam
Lokaal
Model Amsterdam (Genmod) Model Almere Model Gooi- en Vechtstreek Model Noord-Holland Zuid Model Purmerend Model Zaanstad
Amsterdam Almere o.a. Hilversum o.a. Haarlemmermeer, Aalsmeer Purmerend Zaanstad
Bijlage C: Mogelijke effecten per type project Hieronder is per type project aangegeven aan welke effecten gedacht kan worden. Zoals in hoofdstuk 2.4 is aangegeven
wordt, bij voorkeur met meerdere betrokkenen, vanuit de
28
Fietsprojecten
• Investeringskosten;
• Beheer- en onderhoudskosten;
probleemanalyse en oplossingsrichtingen nagedacht over
• Reistijdeffecten;
overleg als checklist gebruikt worden. In de aan te leveren
• Effecten andere modaliteiten (comfort, exploitatie OV,
te geven welke eenheid gebruikt is (bijvoorbeeld aantal reizi-
• Externe effecten (emissies, geluid, veiligheid, gezondheid);
welke effecten relevant zijn. De onderstaande lijst kan in zo’n (kwantitatieve) informatie is het belangrijk om duidelijk aan gers per 2-uur ochtendspits). Alle projecten
• Investeringskosten (aanlegkosten en inpassingskosten onderscheiden);
• Beheer- en onderhoudskosten;
• Vermeden kosten (investeringen en beheer- en onderhoud).
Wegprojecten
• Reistijdeffecten
• Reisbetrouwbaarheidseffecten;
• Effecten op robuustheid (kwalitatief); • Effecten op ritkosten & accijnzen; • Hinder tijdens aanleg;
• Indirecte effecten (effecten op werkgelegenheid, WOZwaarde, etc.);
• Externe effecten (emissies, geluid, veiligheid); OV-projecten
• Investeringskosten;
• Beheer- en onderhoudskosten;
• Exploitatiekosten (en gebruiksvergoeding), effecten door schrappen parallelle lijnen;
• Exploitatiebaten;
• Reistijdeffecten (voor/natransport, rijtijd, wachttijd) • Reisbetrouwbaarheidseffecten (punctualiteit);
• Comforteffecten (zitplaatskans, overig comfort); • Externe effecten (emissies, geluid, veiligheid);
• Eventuele effecten op kruisend (langzaam) verkeer;
• Betrouwbaarheidseffecten congestie weg)
Parkeerprojecten
• Investeringskosten;
• Beheer- en onderhoudskosten;
• Exploitatiekosten en -baten; • Effecten op zoekverkeer;
• Externe effecten (emissies, geluid, veiligheid). In stedelijke regio’s met schaarse bovengrondse ruimte kan het ondergronds brengen van voorzieningen extra ruimte
bovengronds opleveren. Deze “ruimtegebruikbaten” kunnen indien relevant opgenomen worden.
Bijlage D: Beslisboom voorbeeldproject OV Onderstaande beslisboom laat zien wanneer een
Start studie/verkenning OV-project: welke informatie is beschikbaar?
instrument kan worden ingezet voor OV-projecten. Zie toelichting pagina 10: voorbeeld.
KEA / MKBA in verkenningsfase (voor keuze afwegingsinstrument zie paragraaf 2.6)
Bepaal gezamenlijk noodzakelijk van inzet evaluatie-instrument op basis van scope van het project
29
Nee
Is het project reeds in de scope van de Investeringsagenda OV opgenomen?
Ja
Onderbouwing nut en noodzaak discussie
Ja
Wijken huidige aannames te veel af van oorspronkelijke aannames in MKBA Investeringsagenda OV?
Aannames per project in het kader van Investeringsagenda OV met betrekking tot: investeringsraming, lijnvoering, aantal reizigers, reistijdeffecten
Nee
Geen nut en noodzaak discussie
Is er één duidelijke hoofdeffect?
Nee
Maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA)(voor interpretatie en communicatie van score zie hoofdstuk 5)
Ja
KEA op belangrijkste doelstellingen/ effecten (voor interpretatie en communicatie van score zie hoofdstuk 5)
Zijn er meerdere projectvarianten?
Nee
Geen KEA of MKBA nodig (hooguit voor optimalisatie)
Ja
KEA of MKBA nodig enkel voor variantenafweging
Bijlage E: Literatuuroverzicht OEI Leidraad en aanvullingen
30
Kengetallen
• CPB/NEI, Evaluatie van Infrastructuurprojecten; Leidraad
• Op de website van het Steunpunt Economische Evalu-
• Aanvullingen op de Leidraad Overzicht Effecten Infrastruc-
Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI) - per type effect
voor Kosten-batenanalyse, 2000
tuur, Een samenvatting, Ministerie van V&W, 2004
• Heldere Presentatie OEI, SEO, 2004
• OEI in het Besluitvormingsproces, Ministerie van V&W, 2004
• Directe Effecten Infrastructuurprojecten, Ministerie van V&W/ CPB, 2004
• Indirecte Effecten Infrastructuurprojecten, Rijksuniversiteit Groningen/ SEO, 2004
• Waardering van Natuur, Water en Bodem in Maatschap-
pelijke Kosten-batenanalyses, E.C.M. Ruijgrok, R. Brouwer, H. Verbruggen, 2004
• Veiligheid in Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse, Rijkswaterstaat/DVS en Ecorys, februari 2012.
• Verdeling van Effecten Infrastructuurprojecten, Ministerie van V&W, 2004
• Risicowaardering, Ministerie van V&W, Ministerie van Financiën, CPB, Rebel Group, 2004.
• Handreiking visualiseren van MKBA-resultaten, Lijn 43, 2013.
• Nieuwe Werkpraktijken MKBA; inventarisatie van aansprekende procesvernieuwingen, LBPL, mei 2013. Werkwijzers OEI en MIRT:
• Kader KBA bij MIRT-verkenning: kader voor het invullen van de formats, Rijkswaterstaat DVS, september 2012
• Werkwijzer MKBA van integrale gebiedsontwikkeling, Ministerie van VROM, oktober 2009.
• Werkwijzer OEI bij SNIP, Ministerie V&W, 2006
• Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, Ministerie van I&M, 2 december 2011.
atie (SEE) van Rijkswaterstaat staan - onder de categorie
kengetallen genoemd, die bij voorkeur gebruikt worden in kosten-batenanalyses voor MIRT projecten.
• http://www.rijkswaterstaat.nl/zakelijk/economische_ evaluatie/overzicht_effecten_infrastructuur/
Website achtergrondinformatie en voorbeelden
• www.rijksoverheid.nl/mkba • www.mkba-informatie.nl
Colofon Dit is een uitgave van de Stadsregio Amsterdam in samenwerking met Ecorys. Fotografie: Arjen Vos Druk: DPP Houten
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam.
Stadsregio Amsterdam Postbus 626, 1000 AP Amsterdam Telefoon 020-5273700 www.stadsregioamsterdam.nl