Instituut voor Sociale Opleidingen
Naar een nieuwe opleiding Social Work In september 2016 start Hogeschool Rotterdam met de nieuwe opleiding Social Work. Dit betekent dat eerstejaars studenten (die in september 2016 starten met hun studie) zich niet langer kunnen inschrijven voor de opleidingen CMV, MWD, Pedagogiek of SPH maar zich inschrijven voor de opleiding Social Work. In jaar 1 en 2 van de opleiding ontwikkelen studenten een brede basis van kennis, vaardigheden en houdingen die voor iedere social worker van belang zijn. In jaar 3 en 4 kiezen de studenten voor één van de profielen Sociaal werk in de wijk, Sociaal werk in de zorg of Sociaal werk in het jeugddomein. • Het profiel Sociaal werk in de wijk richt zich op de social worker die maatschappelijke ondersteuning biedt aan individuen en hun sociale netwerken in de eigen leefomgeving, meestal kortdurend maar soms ook langer durend of structureel. Tevens is het profiel gericht op het activeren van de kracht van mensen en de samenleving om initiatieven van burgers, vrijwilligerswerk en mantelzorg te ondersteunen. • Het profiel Sociaal werk in de zorg richt zich op de social worker die ambulante of residentieel specialistische zorg en ondersteuning aan mensen biedt met complexe problematiek waarbij veelal sprake is van geïndiceerde zorg. Bijvoorbeeld in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) of de gehandicaptenzorg. • Het profiel Sociaal werk in het jeugddomein richt zich op de social worker die bijdraagt aan een gezond en veilig pedagogisch klimaat en in verschillende pedagogische contexten ondersteuning en hulp biedt aan jeugdigen en opvoeders. Deze profielen dekken samen het brede werkveld van de social worker af. In het onderwijs wordt binnen deze drie profielen nauw samengewerkt met veel organisaties in het werkveld, de werkveldpartners. Sommige werkveldpartners zijn een-op-een te koppelen aan één van de profielen. Andere zijn te koppelen aan meerdere profielen. In studiejaar 2016-2017 worden het eerste en het derde studiejaar van de opleiding voor de eerste keer uitgevoerd in de nieuwe vorm en inhoud. In studiejaar 2017-2018 worden ook het tweede en vierde studiejaar op de nieuwe wijze uitgevoerd. Samenwerken in leerwerkgemeenschappen Binnen de opleiding Social Work wordt de samenwerking met het werkveld verder geïntensiveerd en daarmee worden onderwijs, praktijk en onderzoek (nog) dichter bij elkaar gebracht dan nu het geval is. Binnen bekende samenwerkingsvormen zoals stage en (afstudeer)onderzoek wordt gerichter samengewerkt waardoor meerdere doelen voor zowel het onderwijs als de praktijk kunnen worden behaald. De opleiding wil dit graag samen met de werkveldpartners vormgeven in zogenaamde leerwerkgemeenschappen. Een leerwerkgemeenschap is een gemeenschap van verschillende betrokkenen: studenten, docenten, professionals uit een organisatie in het werkveld en onderzoekers van een kenniscentrum en/of uit het werkveld. Een leerwerkgemeenschap is kortgezegd een groep mensen die aan elkaar verbonden is door een gedeelde expertise en passie voor een gedeeld doel (Wenger & Snyder, 2000).
De leerwerkgemeenschap vormt de leeromgeving waarin studenten worden opgeleid tot startbekwame social workers en is ook een leeromgeving voor professionals uit de praktijk, voor docenten en voor onderzoekers (die het proces van onderzoek ondersteunen). De leerwerkgemeenschap wordt gekarakteriseerd door gezamenlijke doelen en opbrengsten, door afspraken tussen professionals en docenten op basis van een visie op het leren van studenten en door een open en lerende cultuur. De activiteiten binnen een leerwerkgemeenschap zijn gericht op: • Lerend netwerk voor alle partijen. • Verbinding van onderwijs en praktijk. • Integrale benadering van sociale vraagstukken. • Co-creatie en kenniscirculatie. Het succes van een leerwerkgemeenschap en de mate waarin bovenstaande doelstellingen bereikt worden, is voor een groot deel afhankelijk van de wijze waarop betrokkenen erin slagen om samen te werken. Bij samenwerken gaat het om het aangaan van verbindingen, om relaties leggen. Met jezelf, de ander, je taak en de context waarbinnen dat plaatsvindt. De huidige tijd vraagt meer dan ooit om vanuit die verbinding vraagstukken in samenhang te zien en vanuit die verbinding in actie te komen. Een belangrijke brandstof om tot samenwerking en ook tot leren te komen is enthousiasme. Om succesvol samen te werken en samen in leerwerkgemeenschappen te werken is een aantal principes succesvol gebleken: • Investeer in relaties en maak deze ook zichtbaar. • Creëer een cultuur van gunnen en geven. • Wees helder in verwachtingen en communiceer daar voortdurend over. • Ondersteun het belang van de leerwerkgemeenschap. • Zorg voor een balans tussen betrekkings- en inhoudsniveau. • Heb aandacht voor een warme overdracht, zowel voor nieuwe studenten als nieuwe docenten en praktijkbegeleiders uit het werkveld. • Definieer helder wat van ieder verwacht mag worden. • En als je eenmaal van start bent: heb oog voor didactische principes m.b.t. samenwerkend leren. Voor een intensieve samenwerking binnen de leerwerkgemeenschap is het noodzakelijk dat er in de praktijk voldoende ruimte is om met één (of meerdere) groep(en) studenten aan de slag te gaan. Kwantiteit is een noodzakelijke voorwaarde voor kwaliteit. Binnen de leerwerkgemeenschappen lopen dus minimaal 12 derdejaars studenten stage in de praktijk en is er ruimte voor minimaal 12 vierdejaars studenten om in het kader van hun bachelorproef een praktijkgericht onderzoek uit te voeren. Inrichten van leerwerkgemeenschappen Het Instituut voor Sociale Opleidingen heeft met een groot aantal werkveldpartners al een duurzame relatie als het gaat om samenwerkingsvormen zoals stages en onderzoek (veelal in de vorm van afstudeer- en/of minoropdrachten). Vanuit deze samenwerking is in september 2015 gestart met twee pilot-leerwerkgemeenschappen bij Horizon Jeugdzorg en Onderwijs en Bureau Frontlijn. Ook om vanuit deze pilots zelf te kunnen leren over het inrichten van een leerwerkgemeenschap. Deze ervaringen worden benut voor de inrichting van andere leerwerkgemeenschappen, in ogenschouw nemend dat geen enkele leerwerkgemeenschap hetzelfde zal zijn. Vanuit een aantal uitgangspunten (kaders) worden leerwerkgemeenschappen in samenwerking met werkveldpartners ingericht. In inhoud is het mogelijk dat leerwerkgemeenschappen verschillen doordat deze ook ingekleurd worden door de uitvoerings- en professionaliseringsopgaven van de betrokken werkveldpartners.
pagina 2 van 5
Het Instituut voor Sociale Opleidingen heeft een breed werkveld dat in beweging is. Studenten begeven zich breed verspreid in het sociaal domein, wel veelal binnen de Rotterdamse regio. De analyse vanuit het relatiebeheersysteem geeft weer waar de studenten van de huidige opleidingen de afgelopen studiejaren stage liepen en/of aan afstudeer- of minoropdrachten werkten. Deze gegevens zijn samengebracht met het opleidingsprofiel van de opleiding Social Work om de vraag te kunnen beantwoorden: Waar leren onze studenten op dit moment in de praktijk en waar willen we dat onze studenten straks leren? Hierbij zijn criteria zoals het kunnen werken op hbo-niveau, goede begeleiding vanuit de organisatie door professionals, praktijken met een innovatief karakter, ruimte om lerend te kunnen zijn en een context waarbinnen de competenties gerealiseerd kunnen worden, van belang. Soorten leerwerkgemeenschappen De komende jaren richten we in samenwerking met verschillende organisaties in het werkveld leerwerkgemeenschappen in. In organisatorische zin onderscheiden we hierin twee soorten organisaties: 1. Organisaties die ruimte voor één (of meerdere) groep(en) van 12 studenten gerealiseerd hebben of in het komend jaar kunnen realiseren (eventueel op verschillende locaties). In dat geval is de betreffende organisatie de leerwerkgemeenschap. 2. Kleine organisaties die geen ruimte hebben voor een groep van 12 studenten (denk bijvoorbeeld aan de kleinere sociale ondernemers die zich richten op participatie) maar die in samenwerking met andere organisaties met een gelijksoortige identiteit de ruimte voor één (of meerdere) groep(en) studenten wel kunnen realiseren. In dat geval is het netwerk van de verschillende kleine organisaties de leerwerkgemeenschap. Toelichting leerwerkgemeenschappen (zie schema op de volgende pagina) In jaar 3 en 4 kiezen de studenten voor één van de profielen Sociaal werk in de wijk, Sociaal werk in de zorg of Sociaal werk in het jeugddomein. Deze profielen dekken samen het brede sociale werkveld van de social worker af (de grote gele cirkel). Binnen de leerwerkgemeenschappen (de donkerblauwe cirkels binnen de grote gele cirkel) leren de studenten in de praktijk (stage) en doen zij praktijkgericht onderzoek. De docent is verantwoordelijk voor de begeleiding van de studenten vanuit de opleiding en werkt hiertoe samen met de begeleiders vanuit de organisatie. De docent vervult bijvoorbeeld een belangrijke rol bij het koppelen van de theorie uit het profielonderwijs aan de praktijkervaring (transfer). De lector (een van de rode cirkels) heeft in de leerwerkgemeenschap een ondersteunende rol. Hij ondersteunt bijvoorbeeld bij de totstandkoming van de onderzoeksopdrachten en is inhoudelijke vraagbaak. Een lector is verbonden aan meerdere leerwerkgemeenschappen om zo het leren over de praktijk (onderzoek) te ondersteunen en een bijdrage te leveren aan professionalisering van studenten en professionals in de praktijk (kenniscirculatie en kenniscreatie). In de verschillende leerwerkgemeenschappen komen actuele vraagstukken en onderwerpen aan de orde waar kennisontwikkeling van belang is en waarin de hogeschool een rol kan vervullen. Vanuit de opdracht om kennis te ontwikkelen ten behoeve van het onderwijs en werkveld. Rondom die vraagstukken en onderwerpen organiseren we themakringen (de blauwe cirkels met thema’s). De themakringen worden geformeerd op basis van inhoudelijke thema’s die door zowel het werkveld, het onderwijs als het kenniscentrum als relevant worden ervaren. Binnen de themakringen komen docenten (eventueel samen met professionals uit het werkveld en studenten) vanuit verschillende leerwerkgemeenschappen op basis van een inhoudelijk thema samen onder leiding van een lector.
pagina 3 van 5
De lectoren zorgen voor de kwaliteitsborging door het uitzetten van goede onderzoeksopdrachten en het begeleiden van de onderzoeksopzet en onderzoeksmethodologie. Inzet van docenten binnen de themakringen wordt gefinancierd vanuit de formatie van het instituut (10% onderzoeksmiddelen) en/of een externe geldstroom (bijvoorbeeld een subsidie). De thema’s van de verschillende themakringen vormen tezamen de kennisagenda van het Instituut en de kenniscentra. Kennis die binnen de themakringen wordt ontwikkeld komt ten goede van zowel het onderwijs als het werkveld.
Tijdspad – implementatie: Fase 0 september 2015 – december 2015
Gesprekken directies en besturen werkveldpartners Toelichting op het concept leerwerkgemeenschappen Verkennen samenwerkingsmogelijkheden Afspraken stage 3 (2016-2017) Commitment Opleveren overzicht leerwerkgemeenschappen 20162017
Fase 1 november 2015 – februari 2016
Gesprekken kwartiermakers en werkveldpartners Kennismaken Ontwikkelen portret van de leerwerkgemeenschap Vacaturebeschrijvingen
pagina 4 van 5
Opleveren portretten en vacaturebeschrijvingen Informatiemarkt leerwerkgemeenschappen 16 februari Fase 2 februari 2016 – juni 2016
Gesprekken kwartiermakers en werkveldpartners Afspraken maken over inhoud en organisatie van de stagebegeleiding. Wat gaat de stagebegeleider vanuit de opleiding doen? Op welke momenten in de week? Eventuele betrokkenheid bij sollicitatieprocedures Afspraken vastleggen in een samenwerkingsovereenkomst voor het studiejaar 2016-2017 Opleveren samenwerkingsovereenkomst per leerwerkgemeenschap
Fase 3 vanaf september 2016
Start stagebegeleiding binnen leerwerkgemeenschap Start voorbereidingen studiejaar 2017-2018
pagina 5 van 5