Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel
INSPECTIEVERSLAG OVER DE DOORLICHTING
Niveau
BaO
Instellingsnummer
24752 Instelling
Vrije Basisschool
directeur
Wim VAN HEVELE
adres
Aalterstraat 6 9880 AALTER
telefoon
09-374.05.00
fax
09-375.16.04
e-mail Website/URL
www.taborscholen.be
Inrichtende macht/Bestuur Adres Overkoepelende structuur
[email protected]
Regio Zuid-Meetjesland 969576 Venakker 73 9880 AALTER
TABOR 121145
Tijdstip doorlichting
van 20 april – 24 april 2009
Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Teamleden Deskundige(n) behorend tot de administratie
Jan Devos Lieven Deprettere nihil
Externe deskundige(n)
nihil
Datum van bespreking met de instelling
6 mei 2009
Instelling 24752
2
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING................................................................................................................3
2
RELEVANTE KENMERKEN ..............................................................................................4
3
FOCUS VAN DE DOORLICHTING ......................................................................................5
3.1
Leergebieden in de focus.............................................................................................5
3.2
Procesindicatoren en/of -variabelen in de focus ................................................................6
3.3
Outputindicatoren en/of -variabelen in de focus ................................................................6
4
KWALITEITSPROFIEL ...................................................................................................7
5
RESULTATEN ............................................................................................................9
5.1
(Leer)prestaties ........................................................................................................9
5.2
Schoolloopbaan....................................................................................................... 12
5.3
Outcomes.............................................................................................................. 12
5.4
Tevredenheid ......................................................................................................... 12
6
ASPECTEN VAN DE WERKING ....................................................................................... 13
6.1
Algemeen.............................................................................................................. 13
6.2
Personeel .............................................................................................................. 13
6.3
Logistiek ............................................................................................................... 13
6.4
Onderwijskundig ..................................................................................................... 14
7
STERKTES EN ZWAKTES ............................................................................................. 16
7.1
Relevante aspecten waarin de school goed is .................................................................. 16
7.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren ............................................................ 16
7.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren .......................................................... 16
8
ADVIES ................................................................................................................. 17
9
REGELING VOOR HET VERVOLG.................................................................................... 18
Instelling 24752
1
3
INLEIDING
Van 20 april 2009 tot 24 april 2009 bezocht de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap uw instelling. Zij deed dit in het kader van haar decretale opdracht om voor de overheid toezicht uit te oefenen op de kwaliteit en de kwaliteitszorg van onderwijsinstellingen. Zij is daarbij bevoegd voor: •
de controle van het studiepeil;
•
de naleving van de onderwijsregelgeving;
•
de controle op de naleving van de wet op de veiligheid, het welzijn en de hygiëne.
Zij heeft niet de bevoegdheid om individuele personeelsleden te evalueren. Het toezichtskader dat de inspectie daarvoor gebruikt is het CIPO-model: •
Context: factoren waarop de instelling weinig of geen invloed heeft (bijv. inplanting, wetgeving);
•
Input: menselijk potentieel, onderwijsaanbod en materiële middelen;
•
Proces: de manier waarop de instelling haar doelstellingen nastreeft;
•
Output: de mate waarin de instelling haar doelstellingen bereikt.
Tijdens een doorlichting voert de inspectie volgende activiteiten uit: onderzoek en analyse van documenten en gegevens, observaties en gesprekken. Het onderzoek mondt uit in een verslag. Dat begint met een opsomming van de relevante kenmerken van de instelling. Daarna volgt een overzicht van de kwaliteitsaspecten die onderzocht worden. De selectie daarvan gebeurt op basis van een vooronderzoek. Dan volgt de synthese in een kwaliteitsprofiel. Het volgende hoofdstuk beschrijft de resultaten. De vooraf vastgelegde procesindicatoren worden dan beoordeeld. In een conclusie worden dan sterke punten, werkpunten en dringende actiepunten opgesomd, waarna een advies aan de overheid wordt geformuleerd. Het verslag eindigt met de regeling voor het vervolgtoezicht. Het doorlichtingsverslag resulteert in één van drie mogelijke adviezen: •
gunstig;
•
beperkt gunstig;
•
ongunstig.
Een gunstig advies is noodzakelijk, wil de instelling verder erkend worden en/of verder opgenomen worden in de financierings- of subsidiëringsregeling. Het verslag moet binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst op een personeelsvergadering integraal besproken worden. Het verslag is openbaar en kan ongeveer drie maanden na de doorlichting geraadpleegd worden op de website van het departement onderwijs op het adres www.ond.vlaanderen.be/doorlichtingsverslagen of op www.schooldoorlichting.be. Het verslag mag niet gebruikt worden voor publicitaire doeleinden (bijvoorbeeld met het oog op leerlingenwerving).
Instelling 24752
4
2
RELEVANTE KENMERKEN
•
méér dan twee vestigingsplaatsen
•
sterke verjonging van het lerarenkorps
•
stijging leerlingenpopulatie voorbije vijf jaar.
Instelling 24752
3
5
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren geselecteerd die in aanmerking komen voor onderzoek tijdens de doorlichting. De geselecteerde items zijn aangeduid met ‘J’ of met ‘X’.
3.1
Leergebieden in de focus
Gewoon kleuteronderwijs :
DL-f
Leergebied Nederlands
J
wiskundige initiatie
N
wereldoriëntatie
J
muzische vorming
J
lichamelijke opvoeding
N
Gewoon lager onderwijs : Leergebied Nederlands
J
Frans
N
wiskunde
N
wereldoriëntatie
J
muzische vorming
J
lichamelijke opvoeding
N
Leergebiedoverschrijdende ET leren leren
N
sociale vaardigheden
N
ICT
N
Instelling 24752
6
3.2
Procesindicatoren en/of -variabelen in de focus
Algemeen Leiderschap Visie Besluitvorming Kwaliteitszorg Zelfevaluatie Kwaliteitssysteem Personeel Personeelsbeheer Personeelsorganisatie Evaluatiesysteem Professionalisering Aanvangsbegeleiding Deskundigheidsbevordering Logistiek Materieel beheer Financiële middelen Kostenbeheersing lln/curs Uitrusting Infrastructuur Welzijn Veiligheid Gezondheid en hygiëne Milieu Werken/stages Onderwijskundig Curriculum Onderwijsaanbod Onderwijsorganisatie Begeleiding Afstemming andere partners Leerbegeleiding Loopbaanbegeleiding Socio-emotionele begeleiding Evaluatie Evaluatiepraktijk Rapporteringspraktijk
X X
X
3.3 Outputindicatoren en/of -variabelen in de focus Output Schoolloopbaan Rendement Toegang tot onderwijs Outcomes Vervolgonderwijs Aansluiting arbeidsmarkt Tevredenheid Leerlingen Personeel Partners
Instelling 24752
4
7
KWALITEITSPROFIEL
De resultaten voor de onderzochte leergebieden zijn doorgaans goed tot zeer goed. Voor het leergebied Nederlands kan de school goede scores voorleggen voor de interdiocesane toetsen. Observaties, methodegebonden en eigen toetsen maken duidelijk dat de school ook resultaten boekt voor andere leergebieden zoals wereldoriëntatie en muzische vorming. Voor de onderzochte leergebieden Nederlands, wereldoriëntatie en muzische vorming is het ontwikkelingsplan richtinggevend voor de klaspraktijk in de kleuterschool en dit zowel op vlak van visie als om het aanbod te bewaken. Voor activiteiten gericht op het ontwikkelingsondersteunend leren noteren de meeste leerkrachten leerplandoelen. De leerkrachten kregen heel wat groeilijnen als inspiratiebron ter beschikking. De leerkrachten lager onderwijs geven het leergebied Nederlands vooral vorm door het nauwgezet volgen van onderwijsleermethodes. Hierdoor biedt de school garanties over het aangeboden onderwijsleerprogramma. Indien leerkrachten gebruik maken van een andere methode of thema, houden zij rekening met de mate waarin dit nieuwe aanbod overlappend is ten aanzien van de reeds gebruikte onderwijsleermethode. De leerkrachten van de onderbouw lager onderwijs werken hun aanbod rond wereldoriëntatie uit op basis van eigen thema’s. De leerkrachten van de bovenbouw hanteren een mengvorm van onderwijsleermethode en eigen thema’s. De school bewaakt met een overzichtslijst dat alle leerplandoelen aan bod komen. De school maakt geen gebruik van de concretere tussendoelen uit het leerplan, die meer op maat zijn van de verschillende leeftijdsgroepen. De verticale lijn kan hier nog verder verfijnd worden. Het muzisch aanbod in de klassen van het lager onderwijs omvat doorgaans de verschillende leerdomeinen. In enkele klassen beperkt het aanbod zich veeleer tot beeldend werk, talige expressie en muziek en dit veelal onder druk van het programma taal en wiskunde of vanuit een zekere traditie. De school stuurt hier bij door onder meer via schoolprojecten ook de andere domeinen op de voorgrond te plaatsen. De leerbegeleiding staat op een hoog niveau. Het vademecum zorg beschrijft de visie en de werking van de school vanuit de verschillende zorgniveaus. De leerkrachten bouwen hun klaswerking uit tot krachtige leeromgevingen. Alle kleuterleid(st)ers werken aan een samenhangend onderwijsaanbod opgebouwd rond diverse belangstellingscentra. Zij benaderen de hen toevertrouwde kleuters op een positieve wijze en stimuleren de zelfwerkzaamheid door het voorzien van een aantrekkelijk en rijk (taken)aanbod. Ook in het lager onderwijs zien we een thematische aanpak waardoor verschillende leergebieden zoals taal, wereldoriëntatie en muzische vorming op elkaar betrokken worden en er een betekenisvolle context gecreëerd wordt om in te werken. Er is aandacht voor duidelijke instructies, voor verschillende werk- en groeperingsvormen en voor taken die ook zelfsturing en reflectie aanmoedigen. Verschillende differentiatievormen, al dan niet ondersteund door een lid van het zorgteam, worden toegepast. De school streeft niet enkel naar goede schoolse prestaties. Ook het welbevinden van de kinderen staat centraal. De interacties tussen leerkrachten en leerlingen getuigen van een zorgende, respectvolle en aanmoedigende benadering. De school investeert in haar schoolproject rond relationele opvoeding en zorgt ervoor dat de sociaal-emotionele component ingebouwd zit in het kindvolgsysteem en in het rapport van de kinderen. De school volgt de kinderen goed op. Alle leerkrachten gebruiken een kindvolgsysteem om de vorderingen van kinderen in kaart te brengen. Leerlingen die uitvallen, een zorgwekkende evolutie doormaken of juist opvallend hoog scoren komen aan bod op het MDO waarna passende zorginterventies, al dan niet uitgevoerd of ondersteund door een lid van het zorgteam of een externe deskundige, volgen. Naast het MDO en het zorgteam zijn er ook nog andere overlegfora waarop zorg op leerling- en schoolniveau geagendeerd staan. Resultaten kunnen leiden tot bijsturingen op schoolniveau zoals het geval was voor lezen en spelling. Dit sluit niet uit dat er nog enkele groeipunten zijn. Het verhogen van leerkrachtcompetenties krijgt nog te weinig aandacht. Het verder uitklaren van de diverse rollen en taken van teamleden met een specifieke zorgtaak kan de efficiëntie verder doen toenemen en het team werkt weinig met een plan van aanpak. Het schoolteam streeft naar hoge leerprestaties en wil de kinderen zo optimaal mogelijk voorbereiden op het vervolgonderwijs. Zowel de onderwijskundige gerichtheid van de schoolleiding en het schoolteam als het participeren aan een continu proces van interne kwaliteitszorg zijn belangrijke factoren die mee aan
8
Instelling 24752
de basis liggen van deze hoge kwaliteit. Het uitgebouwde schoolwerkplan, de wijze waarop prioriteiten gekozen en uitgevoerd worden, de organisatie en de pedagogisch-didactische invulling van verschillende vormen van gestructureerd overleg zijn voorbeelden van de ontwikkelingsgerichte benadering die de school voorstaat. Samenvattend kunnen we stellen dat de school goede resultaten kan voorleggen doordat zij beschikt over een schoolleiding en een schoolteam met een groot potentieel aan kennis en kunde en een professionele ingesteldheid. De school investeert in haar zorgvisie en zorgwerking. Deze zorgwerking kan op een aantal punten nog verder geoptimaliseerd worden. De school heeft aandacht voor de samenhang en de doorgaande lijn in het aanbod en hanteert hiervoor een aantal instrumenten. Voor wereldoriëntatie kan het gebruik van de tussendoelen uit het leerplan de doorgaande lijn zichtbaarder maken. Voor muzische vorming bestaan er nog geen schoolafspraken rond het gebruik van de aangereikte documenten voor het bewaken van het eigen aanbod. In alle onderzochte leergebieden streeft de school naar een brede werking en stuurt bij waar nodig. De aanwezige ontwikkelingsdynamiek doet vermoeden dat ook de aangegeven groeimogelijkheden effectief zullen worden aangepakt.
Instelling 24752
5
RESULTATEN
5.1
(Leer)prestaties
5.1.1
Kleuteronderwijs
9
Het onderzoek van de (leer)resultaten levert voor de leergebieden in de focus volgende conclusies op in verband met het nastreven van ontwikkelingsdoelen: Nederlands Voldoet Vaststellingen •
Het kleuteronderwijs bewaakt de realisatie van de ontwikkelingsaspecten. Hiervoor maken de leerkrachten in overzichtslijsten zichtbaar welke ontwikkelingsaspecten per thema zijn aangebracht. Bij de ervaringssituatie ‘ontwikkelingsondersteunend leren’ geven de leerkrachten ook de leerplandoelen aan.
•
De school stelt allerhande groeilijnen rond begrippen, kringgesprek, vertellen, … ter beschikking van de leerkrachten. Niet alle leerkrachten gebruiken deze documenten als richtlijn voor het eigen handelen.
•
Een schoolrijpheidstest geeft het taalvaardigheidsniveau aan van de oudste kleuters. Kinderen die uitvallen krijgen een passende ondersteuning en worden later opnieuw getest.
•
Alle kleuterleid(st)ers vullen twee keer per jaar een observatielijst in op basis van de ontwikkelingsdomeinen. Indien er zich een probleem stelt, gebruikt de leerkracht een meer verdiepende observatielijst op basis van de ontwikkelingsaspecten.
•
De thematische werking waarbij de leerkrachten taalstimulerende activiteiten uitwerken rond een belangstellingscentrum, de dagelijks terugkerende kleuteractiviteiten en de rijke hoekenwerking zorgen voor heel veel talige ervaringskansen voor de kleuters.
•
De invulling is voldoende breed om alle leerdomeinen te omvatten. Mondelinge communicatie en woordenschatverrijking krijgen permanent aandacht doorheen de dagelijkse activiteiten. Ook de schriftelijke communicatie komt aan bod onder meer door gebruik te maken van specifieke materialen en hoeken maar ook door activiteiten zoals het stempelen van woorden, het oefenen van de pengreep, het maken van schrijfpatronen, … De leerkrachten zijn alert voor en vermijden didactische vervroeging.
•
De leerkrachten zorgen vaak voor minder leerkrachtgestuurde momenten waarop kinderen vrij kunnen exploreren en experimenteren met een grote variëteit aan technieken en materialen.
•
Er is aandacht voor de overgang tussen kleuter- en lager onderwijs door allerlei afspraken te maken zoals bijvoorbeeld rond het gehanteerde schriftbeeld.
Wereldoriëntatie Voldoet Vaststellingen •
De ontwikkelingsaspecten voor wereldoriëntatie krijgen zeker een plek in de diverse kleuterklassen doordat de kleuterleid(st)ers de aangeboden thema’s linken aan de ontwikkelingsaspecten. Bij de ervaringssituatie ‘ontwikkelingsondersteunend leren’ geven de meeste leerkrachten ook de leerplandoelen aan.
•
De leerkrachten beschikken over diverse groeilijnen om het aanbod zoveel mogelijk te laten aansluiten op het niveau van de kinderen en om overlap te vermijden.
•
Het kindvolgsysteem omvat ook de leerdomeinen van het leergebied wereldoriëntatie. Zo zijn heel wat leerdomeinen voor wereldoriëntatie terug te vinden onder het ontwikkelingsdomein denkontwikkeling. Deze leerdomeinen van wereldoriëntatie worden pas zichtbaar in de verdiepende observatielijst die enkel gehanteerd wordt voor kinderen die slecht scoren op de algemene observatielijst.
Instelling 24752
10 •
De belangstellingscentra sluiten dicht aan bij de leef- en belevingswereld van de kinderen en zijn inhoudelijk voldoende gevarieerd om een brede benadering van wereldoriëntatie te garanderen. Ook de diversiteit aan hoeken en de brede waaier aan materialen binnen de hoeken geven impulsen om de wereld breed te ontmoeten en vorm te geven. De leerkrachten diepen met een webschema hun belangstellingscentra voldoende uit.
•
De leerkrachten zorgen voor werkelijkheidsgericht onderwijs door leeruitstappen, door te werken met aanschouwelijk materiaal en door een rijke leeromgeving te creëren. De schooltuin is hiervan een mooi voorbeeld.
•
De leerkrachten zorgen vaak voor minder leerkrachtgestuurde momenten waarop kinderen vrij kunnen exploreren en experimenteren met een grote variëteit aan technieken en materialen.
•
Het leerkrachtenteam organiseert ook klasoverstijgende projecten. Het schoolproject rond relationele opvoeding leeft in de kleuterklassen en heeft linken met de leerdomeinen mens en maatschappij.
Muzische vorming Voldoet Vaststellingen •
Het ontwikkelingsplan bepaalt het aanbod rond muzische vorming doordat de leerkrachten per thema de ontwikkelingsaspecten aangeven. Met de aanstiplijsten bewaken de leerkrachten dat ze een voldoende brede werking hebben. De meeste leerkrachten gaan tot op leerplandoelniveau binnen de ervaringssituatie van het ontwikkelingsondersteunend leren. Dit is bijvoorbeeld van belang voor het aanbrengen van technieken.
•
Voor de meer technisch-consecutieve aspecten van muzische vorming (knippen, boetseren, plakken, …) worden groeilijnen ter beschikking gesteld van de leerkrachten.
•
De leerkrachten vullen twee keer per jaar een observatielijst in rond de elf ontwikkelingsdomeinen van het ontwikkelingsplan. Muzische ontwikkeling is daar een wezenlijk onderdeel van.
•
Verschillende vormen van muzische verwerking komen aan bod door de thematische werking en het gebruik van het webschema rond belangstellingscentra. Ook los van de thema’s krijgen de kinderen ruim kansen om zich op persoonlijke en creatieve wijze te uiten. Het klasoverstijgend project rond relationele opvoeding is sterk muzisch uitgewerkt. In een vestigingsplaats dansen alle kleuters samen op vrijdagmiddag.
•
Het hoekenwerk, bewegingsmomenten als losse tussendoortjes, muzikale momenten gebruikt als overgangsrituelen tussen activiteiten, creatieve verwerking van opgedane impressies, … zorgen dagelijks voor muzische momenten.
•
De leerkrachten zorgen vaak voor minder leerkrachtgestuurde momenten waarop kinderen vrij kunnen exploreren en experimenteren met een grote variëteit aan technieken en materialen.
•
Naast het vormgeven, plannen de leerkrachten ook momenten waarop beschouwen en genieten van expressie meer op de voorgrond staat.
5.1.2
Lager onderwijs
Het onderzoek van de (leer)resultaten levert voor de leergebieden in de focus volgende conclusies op in verband met het realiseren van eindtermen en leerplannen: Nederlands Voldoet Vaststellingen •
De leerkrachten volgen nauwgezet de taalmethodes. De keuze van de nieuwe taalmethode is ook bepaald door de mate waarin zij voldoet aan de eindtermen en de leerplannen. Wanneer leerinhouden buiten de methode worden aangebracht, houdt men rekening met de mate waarin het toegevoegde aanbod de methode overdekt of aanvult. De leerkrachten gebruiken een bijkomende methode en beschikken over een aparte leerlijn voor spelling.
Instelling 24752
11
•
Het schoolteam evalueert de kinderen op basis van een breed spectrum aan toetsen. De leerkrachten gebruiken genormeerde toetsen om het niveau van de kinderen voor technisch lezen en spelling in kaart te brengen maar nemen ook (inter)diocesane proeven, methodegebonden en eigen toetsen af.
•
De resultaten van de afgenomen toetsen zijn doorgaans goed tot zeer goed. Zo liggen de scores voor de interdiocesane proeven meestal boven het Vlaamse gemiddelde. De resultaten geven aanleiding tot zelfreflectie op teamniveau. Het komt voor dat wanneer de scores op schoolniveau tegenvallen, de school specifieke initiatieven neemt om hieraan te verhelpen. De verdere uitwerking van het leesonderwijs met aandacht voor niveaulezen, leesbevordering en tandemlezen en het introduceren van een bijkomende spellingsmethode zijn daar voorbeelden van. De leerkrachten bewaken dat het aantal lestijden spellingsonderwijs verhoudingsgewijs niet te groot wordt.
•
Technisch lezen en spelling zijn belangrijke onderdelen van het kindvolgsysteem. Lage scores geven aanleiding tot bijkomende analyse, MDO-overleg en aanpassingen op leerlingniveau. Een aantal kinderen met dyslexie krijgt een specifiek voorleesprogramma aangeboden.
•
De school hanteert een variëteit aan differentiatievormen maar dan vooral voor technisch lezen en spelling.
•
De meeste leerkrachten voorzien een rijk talig aanbod voorzien door het organiseren van kringmomenten, het uitwerken van initiatieven rond boekpromotie, …
•
De referentiekaders rond taal zijn op elkaar afgestemd en duidelijk zichtbaar gemaakt in het klasbeeld.
•
De school investeert een beperkt aantal lestijden in het remediëren van kinderen en in het werken aan leesbevordering en boekpromotie. De leerkracht die deze taak opneemt, heeft hierrond veel achtergrondinfo verzameld.
Wereldoriëntatie Voldoet Vaststellingen •
In de onderbouw van het lager onderwijs werken de leerkrachten vooral met thema’s terwijl de bovenbouw kiest voor een combinatie van onderwijsleermethode en thema’s. Het gaat hierbij zowel over vaste als wisselende thema’s.
•
In de onderbouw heeft men voor de vaste thema’s de overkoepelende doelen, inhouden, materialen, uitstappen en muzische activiteiten per leerjaar aangegeven om overlap te vermijden. Zowel de onderbouw als de bovenbouw hanteert voor de thema’s een bewakingssysteem tot op het niveau van de leerplandoelen. De tussendoelen uit het leerplan neemt men niet op in het systeem, wat bij sommige leerkrachten onzekerheid meebrengt rond de leerlijn die de school wil volgen.
•
De leerkrachten gebruiken leerlijnen betreffende tijd en ruimte en er zijn afspraken gemaakt om de referentiekaders op elkaar af te stemmen.
•
De leerkrachten nemen methodegebonden en eigen toetsen af en er is hierbij aandacht voor zowel inhouden als vaardigheden. Het gaat hier nog niet om een doelgerichte toetsing die aangeeft of de vooropgezette leerplandoelen ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn.
•
Een groot aantal leerkrachten voorziet levensechte en (inter)actieve initiatieven en werkvormen. Zo zijn er uitstappen, openluchtklassen en klasoverstijgende projecten, is er ruimte voor actua, wordt het gebruik van computer en andere bronnen aangemoedigd, zijn er momenten van planmatig werken en schematiseren van de leerinhouden, … Het schoolproject rond relationele opvoeding leeft binnen de klassen en heeft linken met de leerdomeinen mens en maatschappij.
•
Heel wat leerkrachten proberen op bewuste wijze ook andere leergebieden zoals Nederlands en muzische vorming te betrekken om te komen tot meer samenhang.
Muzische vorming Voldoet Vaststellingen •
Muzisch werk gebeurt zowel gekoppeld aan als los van een thema van wereldoriëntatie.
Instelling 24752
12 •
Om naar de toekomst toe een systeem uit te werken dat garanties biedt rond het aanbod muzische vorming kregen de leerkrachten recentelijk twee documenten ter beschikking, namelijk de leerlijn muzische opvoeding doorheen de basisschool vanuit de doelen en het algemeen deel van de leerplannen muzische vorming. Het schoolteam heeft nog geen afspraken gemaakt rond het gebruik van deze documenten.
•
Muzische vorming maakt deel uit van het schoolrapport en de leerkrachten evalueren dit leergebied als geheel en kennen er punten aan toe. Een aantal leerkrachten geven aan dat ze deze wijze van evalueren en rapporteren graag willen veranderen. Sommige leerkrachten gaan verder. Zo zijn er leerkrachten die op gestructureerde wijze het product en proces bevragen en de antwoorden noteren in de muzemap. Het muzische luik maakt geen deel uit van het huidige kindvolgsysteem.
•
De meeste leerkrachten zijn gericht op de totaliteit van de leerdomeinen en sommigen bewaken dit. In een beperkt aantal klassen ligt de nadruk vooral op beeldend werk, zang en talige expressie. Het belang van goede prestaties voor de meer schoolse vaardigheden rond taal en wiskunde is hierbij een vaak gehoord argument. De schoolleiding en de leerkrachten zijn zich hier wel bewust van en compenseren dit ten dele door het invoegen van schoolprojecten, creadagen, … De muzische uitwerking van het schoolproject rond relationele opvoeding is daar een mooi voorbeeld van.
•
In het verleden heeft de school veel aandacht geschonken aan muzische vorming onder de vorm van nascholingen, schoolprojecten, creadagen, muzebox en muzeschrift, … In de schoolwerking zijn daar nog steeds sporen van terug te vinden.
5.2
Schoolloopbaan
5.3
Outcomes
5.4
Tevredenheid
Instelling 24752
6
ASPECTEN VAN DE WERKING
6.1
Algemeen
6.2
Personeel
6.3
Logistiek
6.3.1
Materieel beleid
6.3.2
Welzijnsbeleid
13
De vaststellingen over de uitvoering van de processen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - de ondersteuning van het onderwijs- en leerproces - het vooropstellen en bewaken van effecten - de integratie van onderwijsontwikkeling en -innovatie - het operationaliseren van een gedragen visie - het gebruik van interne gegevens voor evaluatie en bijsturing - het gebruik van externe gegevens voor evaluatie en bijsturing.
Organisatie Vaststellingen •
Het bestuur van de instelling beschikt over een dynamisch welzijnsbeleid.
•
Een ander overlegorgaan neemt de taken van het comité preventie en bescherming op het werk niet op.
•
De interne dienst preventie en bescherming op het werk functioneert gedeeltelijk.
•
De externe dienst preventie en bescherming op het werk is voldoende complementair met de interne dienst.
•
De interne dienst preventiedienst wordt betrokken bij het aankoop- en indienststellingsbeleid maar er zijn nog hiaten die tijdelijk aanvaardbaar zijn.
6.3.2.1
Veiligheid
Vaststellingen •
Enkele lokalen, gebouwen en/of hun inrichting vertonen tekorten met betrekking tot comfort en/of veiligheid die tijdelijk aanvaardbaar zijn.
•
Op het domein van de instelling in de Aalterstraat is de speelplaats onveilig.
•
Het dynamisch risicobeheersingbeleid heeft permanent aandacht voor en onderneemt acties gericht op de verkeersveiligheid op het domein van de instelling en in de onmiddellijke omgeving.
•
Er zijn tekorten met betrekking tot brandveiligheid die tijdelijk aanvaardbaar zijn.
•
Het evacuatiescenario is voorbeeldig uitgewerkt en geïntegreerd in het algemene beleid van de instelling.
•
De elektrische installaties vertonen tekorten die tijdelijk aanvaardbaar zijn, maar maatregelen en/of verbeteracties zijn noodzakelijk.
•
Niet alle punten uit de vigerende reglementering met betrekking tot een veilig gebruik van toestellen worden nageleefd.
Instelling 24752
14
6.3.2.2
Gezondheid en hygiëne
Vaststellingen •
De sanitaire installaties in de Wingenestraat zijn niet conform de regelgeving.
•
Het beleid in verband met EHBO is geïntegreerd in het algemene beleid van de instelling.
•
Het beleid betreffende het rookverbod is geïntegreerd in het algemene beleid van de instelling en wordt concreet gemaakt in de praktijk.
•
De voedingsmiddelenhygiëne voldoet aan de vigerende regelgeving.
6.4
Onderwijskundig
6.4.1
Curriculum
6.4.2
Begeleiding
De vaststellingen over de uitvoering van de processen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - de ondersteuning van het onderwijs- en leerproces - het vooropstellen en bewaken van effecten - de integratie van onderwijsontwikkeling en -innovatie - het operationaliseren van een gedragen visie - het gebruik van interne gegevens voor evaluatie en bijsturing - het gebruik van externe gegevens voor evaluatie en bijsturing.
6.4.2.1
Afstemming andere partners
6.4.2.2
Leerbegeleiding
•
De school beschikt over een uitgeschreven zorgvisie opgebouwd rond de diverse zorgniveaus.
•
In de school is een gedreven zorgteam aan het werk bestaande uit een zorgcoördinator, een zorgleerkracht en een GOK-leerkracht. De school investeert ook vijf uur in een leerkracht voor remediëring en leesbevordering. De zorgcoördinator stuurt het geheel aan. De rollen en taken van de personeelsleden die een zorgfunctie vervullen zijn niet voor iedereen helder.
•
Het leerkrachtenteam onderneemt verschillende initiatieven om basiszorg te verzekeren. De leerinhouden worden op gestructureerde wijze aangeboden en er volgen duidelijke instructies. Reflectiemomenten en (inter)actief onderwijs stimuleren de metacognitieve vaardigheden van de kinderen en bieden kansen tot fundamenteel leren. Er zijn ook vormen van peertutoring zoals in het tandemlezen. In de meeste klassen werkt men met hoeken- en/of contractwerk. Het contractwerk is sterk verbonden met het huiswerk en in het hoekenwerk krijgen ook meer speelse en minder schoolse aspecten kansen. Er bestaan uitgeschreven hoekenfiches gericht op de doorgaande lijn.
•
Het schoolteam geeft vorm aan verschillende vormen van differentiatie, zowel op individueel als op groepsniveau en al dan niet met ondersteuning van een andere leerkracht. De leerkrachten noteren zelden uitbreidings- en verdiepingsdoelen, hoewel dit in de schoolagenda zo is voorzien.
•
Het schoolteam volgt de leerlingen behoorlijk op. De gegevens verworven via observatielijsten en toetsen komen terecht in het kindvolgsysteem. De gegevens uit het kindvolgsysteem renderen vooral op kindniveau en minder op leerkracht- of schoolniveau.
•
Algemeen kunnen we stellen dat het zorgbeleid momenteel meer gericht is op het ondersteunen van de kinderen dan op het competenter maken van de leerkrachten.
Instelling 24752
15
•
Zorgverbreding is een thema dat ook leeft op schoolniveau. Zorgverbreding is een vast agendapunt van de personeelsvergadering, het schoolteam is betrokken bij de beginsituatieanalyse rond GOK en de extra-zorguren zijn toegewezen op basis van de noden.
•
Kinderen die uitvallen worden besproken op het MDO en krijgen passende ondersteuning. De school werkt ook met een handelingsplan en met handelingsplanning binnen het kindvolgsysteem maar dit heeft nog niet de status van een doelgericht planningsdocument dat ook concrete handvatten voor de leerkracht aanbiedt.
•
De link tussen observaties en vormen van gestructureerd overleg is voor de kleuterschool minder duidelijk.
•
De leerkrachten willen de kinderen, rekening houdend met hun mogelijkheden, zo ver mogelijk krijgen op vlak van schoolse prestaties. Er is echter ook opvallend veel aandacht voor de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. Dit weerspiegelt zich onder meer in het houdingenrapport, de observatielijst rond sociale vaardigheden, de communicatie tussen de klasleerkracht en de kinderen en het schoolproject rond relationele opvoeding.
•
Er functioneren verschillende vormen van gestructureerd overleg rond zorgverbreding zoals het MDO, het zorgteamoverleg, het overleg tussen de zorgcoördinator en de directeur en de overgangsgesprekken op het einde van het schooljaar. Er is ook een CLB-zitdag om de twee weken en de samenwerking met het CLB loopt voortreffelijk.
•
Voor een beperkt aantal kinderen is een apart leertraject voorzien. Daarnaast maken sommige leerkrachten ook gebruik van compenserende maatregelen zoals het aanbrengen van hulpschema’s op banken voor bepaalde kinderen. Het noteren van codes om de geboden ondersteuning bij toetsen te verduidelijken in de rapporten wordt gepromoot maar deze hebben nog niet breed ingang gevonden.
Instelling 24752
16
7
STERKTES EN ZWAKTES
7.1
Relevante aspecten waarin de school goed is
•
Er is ruim aandacht voor evaluatie en registratie van kindgegevens.
•
De school hecht veel belang aan leerlingenprestaties en de scores zijn doorgaans goed tot zeer goed.
•
De leerkrachten creëren een krachtige leeromgeving binnen de eigen klaspraktijk.
•
De school beschikt over een uitgeschreven zorgvisie met aandacht voor de verschillende zorgniveaus.
•
Verschillende vormen van gestructureerd overleg hebben zorgverbreding op de agenda staan.
•
Er is een voortdurende gerichtheid op het welbevinden van kinderen en het schoolproject rond relationele opvoeding wordt breed gedragen.
•
De kleuterleid(st)ers gebruiken het ontwikkelingsplan als richtinggevend, zowel op vlak van visie als op vlak van doelstellingen.
•
De thematische werking en de schoolprojecten zorgen ervoor dat leerkrachten inhouden uit de verschillende leergebieden (taal, wereldoriëntatie, muzische vorming, …) op een samenhangende manier aanbrengen.
•
De meer cursorische onderdelen van deze leergebieden krijgen aandacht door het aanbieden van verschillende groeilijnen.
•
Op schoolniveau is er opmerkelijke aandacht voor muzische vorming.
•
De school levert verdienstelijk werk om een professioneel en pro-actief welzijnsbeleid uit te bouwen.
7.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
•
De rollen en taken van de leerkrachten die een specifieke zorgfunctie vervullen, zijn niet voor alle schoolteamleden duidelijk.
•
Het traject dat een zorgvraag doorloopt, leidt zelden tot een concreet en doelgericht plan van aanpak.
•
Het zorgbeleid richt zich nog weinig op het verbeteren van de vaardigheden en inzichten van leerkrachten om gericht hulp te verlenen aan kinderen met problemen.
•
De link tussen het kindvolgsysteem en het gestructureerd zorgoverleg is minder duidelijk voor het kleuteronderwijs in vergelijking tot het lager onderwijs.
•
De bewaking van het leerplan muzische vorming is niet sluitend en de uitvoering is niet in alle klassen in overeenstemming ermee.
•
De inbreuken zoals aangegeven in het keuringsverslag inzake de elektrische installatie en uitgevoerd door een erkend controleorganisme moeten nog op een locatie worden weggewerkt.
•
De brandtrap in de Urselweg is zeer gevaarlijk. Ondertussen is er een spoedprocedure opgestart.
7.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
Veiligheid en bewoonbaarheid •
Het aantal wc’s in de Wingenestraat is onvoldoende in verhouding tot het aantal kleuters.
•
De zeer slechte staat van de speelplaats in de Aalterstraat veroorzaakt ernstig val- en struikelgevaar.
Instelling 24752
8
17
ADVIES
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari 1999 , artikel 10: is het advies voor erkenning en subsidiëring GUNSTIG BEPERKT TOT HET SCHOOLJAAR 2010-2011. De hieronder aangekruiste items scoren onvoldoende en hebben tot dit advies geleid. 24752 - Vrije Basisschool te Aalter Omwille van Veiligheid Organisatie van het welzijnsbeleid Bewoonbaarheid Veiligheid van de leer- en werkomgeving
X
Hygiëne, gezondheid en milieuzorg
X
Regelgeving Gewoon kleuteronderwijs :
De speelplaats in de Aalterstraat is in zeer slechte staat en veroorzaakt val- en struikelgevaar. Het aantal wc's in de Wingenestraat is onvoldoende in verhouding tot het aantal kleuters 0
DL-f
Leergebied Nederlands
J
wiskundige initiatie
N
wereldoriëntatie
J
muzische vorming
J
lichamelijke opvoeding
N
Gewoon lager onderwijs : Leergebied Nederlands
J
Frans
N
wiskunde
N
wereldoriëntatie
J
muzische vorming
J
lichamelijke opvoeding
N
Leergebiedoverschrijdende ET leren leren
N
sociale vaardigheden
N
ICT
N
Instelling 24752
18
9
REGELING VOOR HET VERVOLG
Het bestuur van de instelling moet vanaf 1 september 2011 kunnen aantonen dat alle tekorten werden weggewerkt.
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Jan Devos
Datum van verzending aan de directie en het schoolbestuur:
Voor kennisname De directie/het schoolbestuur
Naam: