3(563(&7,()127$
-XQL
$
INHOUDSOPGAVE I.
Inleiding
II.
Voorjaarsnota 2014
III.
Uitgangspunten voor de begroting 2015
IV.
Ontwikkelingen 2015 en volgende jaren 4.1. Uitgangspositie 4.2. Toelichting op de mutaties 4.3. Overige opmerkingen
V.
Reserves en voorzieningen
VI.
Collegeprogramma
VII.
Samenvatting meerjarenperspectief
VIII.
Tot slot
BIJLAGEN 1. Autonome effecten perspectiefnota 2015 2. Collegeprogramma 2014-2018 3. Verloop saldo meerjarenbegroting 2014-2018
2
I.
INLEIDING
Voor u ligt de Perspectiefnota 2015. De Perspectiefnota geeft de ontwikkeling van het meerjarenperspectief weer op basis van het door u vastgestelde beleid, de voor 2015 en volgende jaren te hanteren (financiële) uitgangspunten en de overige op dit moment bekende ontwikkelingen met financiële consequenties. Het geheel is geen concept (meerjaren)begroting; die wordt in het najaar opgesteld. De perspectiefnota is volgend op het recent opgestelde collegeprogramma en geeft de kaders aan voor de op te stellen begroting 2015 en volgende jaren. De uitgangspunten voor de begroting 2015 en volgende jaren dienen door u te worden vastgesteld bij deze perspectiefnota en zijn op basis van de huidige inzichten verwerkt in het meerjarenperspectief. Dit geldt niet voor de overige belastingen, overige heffingen, huren en pachten waarvan in de uitgangspunten is opgenomen om deze met 2% te verhogen. Dit zal plaatsvinden in het kader van de opstelling van de begroting 2015 en volgende jaren. Voor de uitgangspunten, maar ook voor de Voorjaarsnota en de Meicirculaire, geldt uiteraard dat deze jaarlijks terugkomen en per jaar een significante invloed kunnen hebben. Hierbij wordt met name gedoelf"qr"fg"fggnwkvmgtkpi"xqqt"fg"ÒfgegpvtcnkucvkguÓ"fkg"kp"4237"xqqt"jgv"ggtuv"qpfgtfggn"ku"xcp"fg" uitkering uit het gemeentefonds. Dat hier nog onzekerheden uit voort kunnen komen, wordt geïllustreerd met de mededeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat de uitkering voor toepassing van de participatiewet pas in de loop van juni 2014 bekend wordt gemaakt. Verder heeft er nog geen doorrekening plaatsgevonden van kapitaallasten en het Meerjaren Investeringsplan (MIP). Deze onderdelen komen bij het opstellen van de begroting 2015 aan de orde. Andere invloeden op de financiële doorkijk zijn wijzigingen die in de collegeperiode voortkomen uit wet- en regelgeving (voorbeeld: precario) en/of marktontwikkelingen (voorbeeld: vastgoed). Deze zijn niet meeberekend. Alvorens het meerjarenperspectief te presenteren, gaan we eerst in op de Voorjaarsnota 2014 (hoofdstuk II). De Voorjaarsnota houdt een actualisatie in van de in november 2013 vastgestelde begroting 2014. Aansluitend zijn de uitgangspunten voor de opstelling van de begroting 2015 en meerjarenramingen 2015-2018 op een rij gezet (hoofdstuk III). Daarbij wordt voortgebouwd op de uitgangspunten, zoals deze zijn gehanteerd bij de opstelling van de begroting 2014. De notitie wordt afgesloten met een samenvatting van het meerjarenperspectief.
3
II.
VOORJAARSNOTA 2014
De Voorjaarsnota geeft, op grond van de op dat moment bekend zijnde gegevens, inzicht in de stand van zaken van de budgetten zowel voor het jaar 2014 als voor de structurele doorwerking in de volgende jaren. De Voorjaarsnota 2014 is een actualisatie van de in november 2013 vastgestelde begroting 2014, inclusief de door de raad vastgestelde begrotingswijzigingen. Na verwerking van de gegevens ontstaat het volgende financiële beeld *dgftcigp"z"Ú"3+< OMSCHRIJVING
2014
2015
2016
2017
2018
Saldo na besluitvorming raad november
61.000
30.000
25.000
35.000
35.000
Voorjaarsnota
23.188
-73.852
-132.964
-224.480
-224.480
Meerjarenperspectief 2014 - 2018
84.188
-43.852
-107.964
-189.480
-189.480
Voor 2015 is niet langer sprake van een sluitende exploitatie. Eén en ander wordt veroorzaakt door een groot aantal plussen en minnen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2014-2017. Dit is een direct gevolg van de snel opeenvolgende ontwikkelingen. Niet alleen op rijksniveau, maar ook binnen de invloedsfeer van de gemeente zelf. Voor 2018 worden dezelfde cijfers gehanteerd als in 2017. Daarbij moet worden opgemerkt dat in de voorjaarsnota nog niet de nieuwe ontwikkelingen, die zich ingaande 2015 voordoen (hoofdstuk IV), zijn opgenomen. Deze zijn verwerkt in deze perspectiefnota.
III. UITGANGSPUNTEN BEGROTING 2015 Voor de opstelling van de begroting 2015 en meerjarenramingen 2016-2018 zijn de navolgende uitgangspunten gehanteerd: Een sluitende begroting in 2015 en meerjarenramingen 2016-2018; Realisatie van de bestaande taakstellingen met doorwerking tot latere jaren die tot en met 2014 zijn vastgesteld; Doorrekening Algemene uitkering op basis van laatst verschenen circulaire (meicirculaire 2014); Personeelskosten, inclusief indexering. Hierbij wordt uitgaan van een gemiddelde toename van 1% per jaar; Overige goederen en diensten: geen doorrekening inflatie, dient binnen de bedrijfsvoering te worden opgevangen; Met uitzondering van de OZB worden de overige belastingen, overige heffingen, huren en pachten met 2% per jaar verhoogd; Kostendekkende tarieven voor de beleidsterreinen riolering en afvalverwerking; De belastingverordeningen 2015, inclusief tarieven worden tegelijkertijd met de begroting 2015 aangeboden aan de raad; Toepassing van een renteomslag van 4%; Voor de berekening van het financieringstekort wordt uitgegaan van een gemiddelde rentevoet van 2%; Toerekening rentekosten grondbedrijf op basis van besluitvorming, zoals deze heeft plaatsgevonden bij de vaststelling van de meerjarenramingen 2014-2017 (begrotingsbehandeling november 2013) met 4,0% in 2015 en volgende jaren; Toerekening personeelskosten grondbedrijf op basis van urenverantwoording naar aanleiding van besluitvorming in de raad van 22 april 2014.
4
IV. ONTWIKKELINGEN 2015 EN VOLGENDE JAREN 4.1.
Uitgangspositie
Vertrekpunt voor de opstelling van de begroting 2015 en meerjarenramingen 2016-2018 vormt het saldo van de Voorjaarsnota 2014 *dgftcigp"z"Ú"3+< OMSCHRIJVING Meerjarenperspectief 2014-2018
2014
2015
2016
2017
2018
84.188
-43.852
-107.964
-189.480
-189.480
In hoofdstuk III zijn de uitgangspunten voor de opstelling van de begroting 2015 en volgende jaren verwoord. Er heeft Î met uitzondering van de 2% verhoging van overige belastingen etc. Î een budgettaire doorrekening plaatsgevonden, hetgeen heeft geleid tot de resultaten voor het meerjarenperspectief 2015-2018, zoals die in bijlage 1 zijn opgenomen. Deze bijlage kan als volgt worden toegelicht:
4.2.
Toelichting op de mutaties
a. Personele lasten De personele kosten zijn overeenkomstig de uitgangspunten opgenomen in de meerjarenramingen: 1 % toename per jaar. Dit betekent dat door de toevoeging van de nieuwe jaarschijf 2018 de extra kosten ten opzichte van het jaar daarvoor moeten worden opgenomen vqv"ggp"dgftci"xcp"Ú"3:20222" rnwu"Ú"930222"ygigpu"fg"tgiwnkgtg"rgtkqfkgmgp"xqnigpu"fg"ucnctkuuejcngp0 b. Organisatieontwikkeling De implementatie van de organisatieontwikkeling gaat gepaard met een forse bezuinigingstaakstelling binnen de bedrijfsvoering van de gemeente. De formatie wordt aanzienlijk gereduceerd en dat gaat gepaard met frictiekosten in de zin van 2 jaar boventalligheid op basis van de CAO en het sociaal statuut. Tevens is aan het sociaal statuut een aantal rechten en plichten verbonden in het kader van begeleiding en scholing van boventallige medewerkers. De hieruit voortvloeiende kosten zijn berekend en bedragen in de minimale variant Ú"1,6 miljoen en in de maximale variant ongeveer Ú"4 miljoen. We gaan een maximale inspanning verrichten om de boventalligheid binnen één jaar op te lossen en dat betekent dat we voor de minimale variant van Ú" 1,6 miljoen dekking moeten vinden. We zullen in het kader van de opstelling van de begroting 2015 en het meerjarenperspectief concreet de dekking aangeven. Daarnaast vergt de omvorming naar een contractgemeente extra ontwikkelings- en opleidingskosten. Deze worden geraamd op ongeveer Ú"660.000 over de hele planperiode."ycctxcp"Ú"7420222"yqtfv" igfgmv"dkppgp"fg"dgitqvkpi"gp"ggp"dgftci"xcp"Ú"3620222"pqi"oqgv"yqtfgp"chigfgmv. Voor dit laatste bedrag zullen bij de opstelling van de begroting dekkingsvoorstellen worden gedaan. c.
Frictiekosten verbonden partijen
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het aangaan van verbintenissen met verbonden partijen gepaard gaat met frictiekosten die de eerste jaren optreden en daarna worden gecompenseerd door de optredende efficiencyverbeteringen. Dat geldt niet alleen voor de taken van Bouw- en Woningtoezicht die per 1 januari 2014 zijn overgegaan naar de ODMH maar zal Î bij een positieve
5
besluitvorming van uw raad Î ook gaan gelden voor overheveling van de sociale dienst naar de regionale sociale dienst IJsselgemeenten. Voor wat betreft de ODMH ontstaan in 2015 frictiekosten die in de jaren daarna meer dan gecompenseerd worden. Voor de sociale dienst is rekening gehouden met een afname van formatie en deze is al verwerkt in de begrotingscijfers. d. Werk, Economie en Duurzaamheid Economie Wij nemen deel aan het Greenport Westland-Oostland (GPWO) omdat het GPWO een belangrijke speler is op regionaal, nationaal en internationaal gebied en Zuidplas een groot belang heeft om via dit samenwerkingsverband te participeren in de daardoor verbeterde exposure van de taakstelling van de deelnemende gemeenten. Ook wordt binnen dit samenwerkingsverband gewerkt aan de duurzame ontwikkeling van de glastuinbouw. Dit is voor Zuidplas belangrijk vanwege haar grote taakstelling op het gebied van duurzame glastuinbouw. De financiële bijdrage van de gemeente Zuidplas, ter dekking van de kosten van dit ucogpygtmkpiuxgtdcpf."dgftcciv"uvtwevwtggn"Ú"702220" Bijstand Voor wat betreft het inkomensdeel van de bijstand lijkt het bestand in Zuidplas zich te stabiliseren, ycctfqqt"ggp"xqqtfggn"qr"fkv"dwfigv"mcp"qpvuvccp"xcp"Ú 222.000. Waar het gaat om de bijzondere bijstand lijkt, op basis van de cijfers tot en met 1 mei 2014, een xqqtfggn"xcp"Ú"720222"vg"qpvuvccp0 e. Effecten meicirculaire Op 30 mei jl. is de meicirculaire van het gemeentefonds aan alle gemeenten verstrekt. In deze meicirculaire zijn de consequenties van de rijksbegroting voor het gemeentefonds doorgerekend. Er heeft voor het jaar 2015 een eerste herijking plaatsgevonden van het gemeentefonds en deze zal ook nog plaatsvinden in het jaar 2016 en kan dan zowel positieve, als negatieve consequenties hebben. De effecten van de meicirculaire worden verwerkt in de meerjarenbegroting 2015-2018. De uitkomsten geven ten opzichte van de in de meerjarenbegroting 2014-2017 opgenomen bedragen een relatief hogere opbrengst te zien. Concreet geeft dit het volgende beeld: OMSCHRIJVING Vqgpcog"*dgftcigp"z"Ú"3+
2014
2015
2016
2017
2018
31.000
273.000
515.000
486.000
282.000
Bovengenoemde voordelen worden in sterke mate teniet gedaan door de overheveling van het onderhoud van de scholen naar de schoolbesturen. Er wordt jaarlijks gemiddeld Ú 300.000 gekort in het gemeentefonds, terwijl er weinig onderhoudskosten in de begroting zijn opgenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat sprake is van relatief veel renovatie en nieuwbouw van scholen in onze gemeente hetgeen gepaard is gegaan met het opnemen van lage onderhoudskosten. Na eliminatie van de onderhoudskosten uit de begroting resteert het volgende cijfermatig overzicht: OMSCHRIJVING Vqgpcog"*dgftcigp"z"Ú"3+
2014 31.000
2015 nihil
2016
2017
200.000
200.000
2018 50.000
6
Door de drie grootschalige decentralisaties van het rijk naar de gemeente stijgt de algemene uitkering van 19 miljoen euro tot ruim 29 miljoen euro. Uit het onderstaand overzicht blijkt hoe de middelen verdeeld zijn over de verschillende jaren:
Sociaal Deelfonds
2015
2016
2017
2018
Decentralisatie Awbz naar Wmo (Integratieuitkering)
2.741
2.872
2.792
2.784
Decentralisatie Jeugdzorg (Integratieuitkering)
8.290
8.172
7.896
7.945
pm
pm
pm
pm
11.031
11.044
10.688
10.729
Dgftcigp"z"Ú"30222
Decentralisatie Participatiewet (Integratieuitkering) Totaal
De verdeling van de middelen over de verschillende zorgvragen dient nog plaats te vinden, waarbij nog keuzes moeten worden gemaakt. De gevolgen zullen pas later in het jaar bekend zijn. De cijfers van de participatiewet zijn nu nog niet bekend en zullen bij de begroting aan u worden voorgelegd. f.
Belastingen
In de vergadering van 17 december 2013 (nr. A13.004707) is door uw raad een amendement aangenomen met als strekking de relatief te hoge OZB-opbrengsten die in de primitieve begroting 2014 zijn opgenomen, niet door te voeren en alleen de inflatiecorrectie toe te passen. Dit leidt tot een nadelig resultaat voor de begroting en in hetzelfde amendement hebt u opgenomen om de tekorten te dekken door de precariorechten te verhogen. Dit heeft plaatsgevonden door een verhoging toe te passen tot Ú 1,80 per strekkende meter. Deze gedragslijn zal worden bestendigd naar de volgende jaren 2016-2018.
4.3.
Overige opmerkingen
1. Inflatiecorrectie Voor wat betreft de inflatiecorrectie wordt vanaf 2015 uitgegaan van een percentage van 0%. Dit betekent dat kostenstijgingen moeten worden opgevangen binnen de bestaande budgetten. 2. Kapitaallasten De investeringen zijn gebaseerd op het huidige meerjarig investeringsprogramma (MIP). Deze zal nog worden geactualiseerd in het kader van de opstelling van de meerjarenbegroting 2015-2018. Vooralsnog gaan we uit van gelijkblijvende kapitaallasten.
7
V. RESERVES EN VOORZIENINGEN Evenals het meerjarenperspectief is de vermogenspositie (reserves en voorzieningen) voortdurend onderhevig aan opeenvolgende ontwikkelingen. Tegen die achtergrond is het aan te bevelen om periodiek de totale vermogenspositie te herzien en na te gaan in hoeverre deze nog aansluit (omvang en samenstelling) bij het beleid dat wordt gevoerd. Een herziene nota reserves en voorzieningen zal in het najaar 2014 aan de raad worden voorgelegd.
VI. HET COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018 De budgettaire effecten van het collegeprogramma zijn in bijlage 2 opgenomen en geven in het meerjarenperspectief tekorten aan die oplopen van Ú"150.000 in 2015 tot ruim Ú"0,5 miljoen in 2018.
VII. SAMENVATTING EN MEERJARENPERSPECTIEF In bijlage 3 is een geïntegreerd overzicht opgenomen, waarbij in eerste instantie het saldo is opgenomen conform de voorjaarsnota. De effecten van de perspectiefnota zijn daar aan toegevoegd, inclusief de budgettaire effecten van het collegeprogramma. Dat leidt tot tekorten die Î op basis van de op dit moment beschikbare informatie Î oplopen tot ongeveer Ú"450.000 in 2018. Bij de opstelling van de meerjarenbegroting 2015-2018 zullen we moeten aangeven op welke wijze we de exploitatietekorten gaan afdekken.
VIII.
TOT SLOT
Zowel de omgeving waarbinnen de gemeente moet opereren, als de gemeentelijke organisatie zelf zijn volop in beweging. Dat vraagt om een nauwgezette monitoring van de budgetten en de ontwikkelingen die daarmee samenhangen. Dit is vooral noodzakelijk, omdat met ingang van 2015 de overheveling van de budgetten naar de gemeenten plaatsvindt in het kader van de drie decentralisaties. Het college gaat een kerntakendiscussie voorbereiden en zal daarbij zelf met voorstellen komen ten behoeve van een discussie met uw raad om tot een goede afweging te komen bij het maken van beleidskeuzes. Deze keuzes zijn nodig om tot een structureel sluitende begroting te komen. Het college wil deze discussie in het voorjaar 2015 gaan voeren. De resultaten zullen worden meegenomen bij de begroting van 2016 en volgende jaren. Dat heeft tot consequentie dat we u zullen voorstellen eenmalig het begrotingstekort voor 2015 af te dekken met incidentele middelen.
8
BIJLAGEN
9
Dgftcigp"z"Ú"1
Bijlage 1 2014
2015
2016
2017
2018
Autonome effecten Perspectiefnota 2015 Dienstverlening en Bestuur: - Mutaties (personeel) - Salarisverhoging, procentueel 1% - Ontwikkelingskosten organisatie - Dekking ontwikkelingskosten organisatie - Frictiekosten organisatieontwikkeling - Dekking frictiekosten organisatieontwikkeling
-39.000
-71.000
-71.000
-71.000
-71.000
-180.000
-180.000
-180.000
-180.000
-54.000
-45.000
0
0
39.000
54.000
45.000
0
0
-607.000
-857.000
-175.000
-134.000
-122.000
607.000
857.000
175.000
134.000
122.000
-229.000
95.000
175.000
175.000
-5.000
-5.000
-5.000
-5.000
222.000
222.000
222.000
222.000
50.000
50.000
50.000
50.000
31.000
0
200.000
200.000
50.000
0
0
0
0
0
31.000
-213.000
311.000
391.000
241.000
Voordelig
Nadelig
Voordelig
Voordelig
Voordelig
- Kosten ODMH Werk, Economie en Duurzaamheid: - Governance Greenport Westland-Oostland (GPWO) - Inkomensdeel - Bijzondere Bijstand Financiën: - Effecten meicirculaire - Totaal effect amendement precariobelasting A13.004707 Totaal Autonome effecten Perspectiefnota
10
Dgftcigp"z"Ú"1
Bijlage 2 2014
2015
2016
2017
2018
Collegeprogramma 2014-2018 MyCorsa A14.001686 Programma 1: Dienstverlening en Bestuur Bestuur - Experimenteren met hoger participatieniveau
-50.000
Programma 2: Samenleving - Geen extra middelen, m.u.v. 3D's Programma 3: Werk, Economie en Duurzaamheid - Duurzaamheidinitiatieven
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
15.000
15.000
15.000
15.000
0
0
-250.000
-500.000
Programma 4: Ruimtelijke ontwikkeling - Actieve verkoop snippergroen, opbrengsten Programma 5: Leefomgeving - Onderzoek Openbaar Vervoer
-15.000
- Onderzoek Sluipverkeer
-15.000
Programma 6: Financiën - Geen verhoging OZB inkomsten 2015 en 2016
-152.000
-156.000
- Gewenst structureel begrotingsoverschot Totaal Collegeprogramma 2014 - 2018
0
-152.000
-186.000
-300.000
-500.000
Nadelig
Nadelig
Nadelig
Nadelig
11
Dgftcigp"z"Ú"1
Bijlage 3 2014
2015
2016
2017
2018
Primitieve begroting
61.000
30.000
25.000
35.000
35.000
Voorjaarsnota 2014
23.000 -74.000
-133.000
-224.000
-224.000
84.000
-44.000
-108.000
-189.000
-189.000
Voordelig
Nadelig
Nadelig
Nadelig
Nadelig
31.000
-213.000
311.000
391.000
241.000
Voordelig
Nadelig
Voordelig
Voordelig
Voordelig
0
-152.000
-186.000
-300.000
-500.000
Nadelig
Nadelig
Nadelig
Nadelig
115.000
-409.000
17.000
-98.000
-448.000
Voordelig
Nadelig
Voordelig
Nadelig
Nadelig
Verloop Saldo meerjarenbegroting 2014 - 2018
Structurele doorwerking Voorjaarsnota 2014 Saldo, inclusief effecten Voorjaarsnota 2014
Effecten Perspectiefnota
Effecten Collegeprogramma 2014-2018
Totaal saldo meerjarenbegroting 2014-2018
12