BEGROTING 2015
Inhoudsopgave Begroting 2015
Inleiding/Leeswijzer
3
Hoofdstuk 1. Programmaplan 2015
5
Hoofdstuk 2. Beschouwingen bij de begroting 2015 -
A Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar
21
-
B Uitgangspunten en normen
22
-
C Uitkomst van de begroting 2015
23
-
D Waterschapsbelastingen
24
-
E Kostentoerekening
27
-
F Weerstandsvermogen
29
-
G Investeringsprogramma
30
-
H Financiering (treasuryparagraaf)
31
-
I Risicoparagraaf
33
-
J Verbonden partijen
35
-
K Bedrijfsvoering
36
-
L EMU-saldo
37
Hoofdstuk 3. Begroting naar kosten- en opbrengstensoorten
40
Hoofdstuk 4. Vaststellen begroting 2015
47
Bijlagen 1
Geplande investeringen 2015
51
Toelichting C investeringen
53
2
Staat van reserves en voorzieningen 2015
58
3
Staat van personeelslasten 2015
60
Inleiding De begroting 2015 is samengesteld op basis van de Waterschapswet. De begroting 2015 is een programmabegroting, dit houdt in dat de begroting is onderverdeeld in een aantal thema’s, programma’s genaamd. Bij de indeling in programma’s is de hoofdindeling van het beheerplan 2010 – 2015 gevolgd. Dit zijn de programma’s Veiligheid, Watersystemen en Organisatie.
Leeswijzer In hoofdstuk 1, programmaplan, wordt per programma ingegaan op onze visie en de beleidsdoelen. In de onder de programma’s opgenomen subprogramma’s worden de beleidsdoelen nader uitgewerkt en zijn de acties opgenomen die nodig zijn om deze doelen te realiseren. Daarnaast wordt als afsluiting van dit hoofdstuk per programma een overzicht gegeven van de netto exploitatiekosten en de geplande investeringsuitgaven. Hoofdstuk 2 bevat grotendeels financiële beschouwingen. Hier wordt onder andere ingegaan op de begrotingsuitkomst, de begroting naar taken en de bijbehorende belastingtarieven voor 2015 en onze geplande investeringen. Hoofdstuk 3 gaat nader in op de uitkomst van de begroting 2015. De begroting 2015 op kosten- en opbrengstensoorten wordt vergeleken met de begroting 2014 en van een nadere toelichting voorzien. Hoofdstuk 4 bevat het voorstel tot het vaststellen van de begroting. Als bijlagen zijn opgenomen de geplande investeringen 2015 (met een toelichting op de Cinvesteringen), de staat van reserves en voorzieningen 2015 en de staat van personeelslasten 2015.
3
HOOFDSTUK 1. PROGRAMMAPLAN 2015
Inleiding De Waterschapswet geeft het algemeen bestuur een grote rol in de beleidsbepalende functie. Dit wordt onder meer bereikt door in de begroting het beleid van het waterschap voor de komende jaren weer te geven. Maar ook door in de begroting de acties / maatregelen voor het komende jaar te benoemen. De begroting is daarom ingedeeld naar programma’s. De programma’s sluiten aan bij de indeling van het beheerplan 2010 – 2015. Per programma dient expliciet te worden weergegeven welke doelstellingen het waterschap nastreeft. Hierbij worden de drie w’s als richtlijnen gebruikt. Wat willen we bereiken. Zie hiervoor onze visie per programma en de beleidsdoelen. Wat gaan we daarvoor doen. Zie de acties per programma. Wat gaat het kosten. De acties leiden over het algemeen tot investeringskosten. Per programma worden de investeringskosten getotaliseerd. Het programmaplan 2015 is gebaseerd op het beheerplan 2010-2015 en het meerjarenplan 2015 2018. De opbouw van het programmaplan is grotendeels identiek aan het beheerplan. Momenteel is het beheerprogramma 2016 – 2021 in voorbereiding. Eind 2014 ligt het ontwerp formeel ter inzage. Ook in het nieuwe beheerprogramma zal met beleidsdoelen en concrete acties worden gewerkt. In de meerjarenraming 2016 – 2021 zal waarschijnlijk eenzelfde indeling worden gevolgd. Leeswijzer De indeling van het programmaplan 2015 is als volgt. Programma = thema Het programmaplan bestaat uit drie programma’s: veiligheid, watersystemen en organisatie. Deze drie programma’s komen overeen met de hoofdthema’s uit het beheerplan. Het beheerplan kent nog een vierde hoofdthema: water en ruimtelijke ordening. Deze is om praktische redenen in het programmaplan opgenomen onder het programma watersystemen. Onderdelen per programma Eerst wordt per programma onze visie weergegeven. Deze visie komt overeen met de visie uit het beheerplan. Zie hoofdstuk 2, “Missie, ambitie en visie” van het beheerplan. Daarna wordt per programma het beleidsdoel weergegeven. Ook deze komt overeen met het beleidsdoel per thema van het beheerplan. Vervolgens is het programma onderverdeeld in subprogramma’s. Onderdelen subprogramma De onderverdeling in subprogramma’s is overgenomen van het beheerplan. Ook daar is een thema uitgewerkt in een of meer paragrafen. Ook een subprogramma kent een beleidsdoel. Dit beleidsdoel is overgenomen uit het beheerplan. In het beheerplan worden vervolgens acties genoemd die als doel hebben het beleidsdoel te bereiken of te realiseren. Deze acties worden in het programmaplan ook acties genoemd. Per actie is een einddatum genoemd. Deze einddatum is oorspronkelijk overgenomen van het beheerplan. Omdat een groot aantal acties een doorlooptijd heeft langer dan één jaar, wordt zo nodig een concreet “tussenresultaat” voor 2015 gegeven onder het kopje “wat doen we in 2015?”. Tot slot van het programmaplan is een financieel overzicht opgenomen. Hierin worden de netto kosten per programma getoond en de totale investeringsuitgaven gekoppeld aan dit programma.
5
Omgaan met beheerplanacties Niet alle beheerplanacties zijn in het jaarplan terug te vinden. Beheerplanacties die zijn afgerond zijn niet opgenomen. Jaarlijks worden deze acties in de jaarrekening vermeld. Dit overzicht zal uiteindelijk alle acties van het beheerplan bevatten. Acties waarvoor in het begrotingsjaar nog geen werkzaamheden worden uitgevoerd worden ook niet opgenomen. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen de beheerplanacties in de begroting en de meerjarenraming. De einddatum per actie ligt in principe vast. Deze datum is uit het beheerplan overgenomen. Door omstandigheden kan het voorkomen dat een datum vervroegd kan worden. Ook kan het voorkomen dat een vertraging in de voortgang optreedt. Via de voor- en najaarsrapportage wordt hierover gerapporteerd. Een eventuele aanpassing van een einddatum wordt in de begroting of de meerjarenraming opgenomen. Dergelijke aanpassingen worden via een voetnoot bij de betreffende actie kenbaar gemaakt. Vanaf de begroting 2013 worden afgeronde programma’s of actiepunten niet meer in het programmaplan opgenomen. Autorisatie per programma. Tot slot van dit hoofdstuk is een financieel overzicht opgenomen. Hierin worden de netto kosten per programma getoond en de totale investeringsuitgaven gekoppeld aan dit programma. Met het vaststellen van de begroting stelt u tevens de uitgaven per programma vast. Hiermee machtigt u het dagelijks bestuur om voor het uitvoeren van het programma tot maximaal de netto kosten uitgaven te mogen doen. Een overschrijding van de netto kosten per programma zal dan ook via een begrotingswijziging aan het algemeen bestuur worden voorgelegd.
6
PROGRAMMA VEILIGHEID
Visie op veiligheid Veiligheid staat voorop, overal en altijd. Wij zorgen ervoor dat we het vastgestelde veiligheidsniveau in ons gebied continu waarborgen. We spelen tijdig in op ontwikkelingen die de veiligheid kunnen aantasten. Wij zijn in alle opzichten goed voorbereid op calamiteiten en zijn in staat daar zeer snel en effectief op in te spelen.
Beleidsdoel veiligheid Levensbedreigende situaties voor mensen mogen niet plaatsvinden; voor dieren proberen we die zoveel mogelijk te voorkomen. Het programma veiligheid is opgesplitst in drie subprogramma’s: zeedijk, boezem en calamiteitenzorg. Het subprogramma “boezem” is verder onderverdeeld.
Subprogramma 1: Zeedijk (beheerplan 7.1) Beleidsdoel We zorgen ervoor dat de zeedijk nu en in de toekomst voldoet aan de wettelijke veiligheidsnorm. Deze veiligheidsnorm gaat uit van een gemiddelde overschrijdingsfrequentie van een keer per 4.000 jaar (1: 4.000). Acties 7.1.d
e
1. Toetsing van de zeedijk aan (nieuwe) veiligheidsnormen (4 toetsronde 20172023)
gereed 1 2023
Wat gaan we doen in 2015? 1. De toetsing wordt landelijk geregisseerd. Dit betreft het Wettelijk Toetsinstrumentarium (WTI) en de Hydraulische randvoorwaarden (HR). De voorbereidende werkzaamheden voor de 4e toetsing (20172023) zijn gestart. Hierin denken de waterschappen mee over een juiste uitwerking van het WTI en de HR. De 4e toetsing wordt in 2023 afgerond. De uitvoering van de werkzaamheden duurt tot 2027.
Subprogramma 2: Boezem (beheerplan 7.2) Beleidsdoel We zorgen ervoor dat de boezem nu en in de toekomst voldoet aan de regionale veiligheidsnorm. De huidige veiligheidsnorm gaat tot en met 2015 uit van een overschrijdingskans van een keer op de 100 jaar (1:100).
1
De toetsingsperiode is verschoven van elke zes jaar naar elke twaalf jaar. Het jaar 2015 van het beheerplan is vervallen. 7
Acties 7.2.d
1. Opstellen overstromingsrisicobeheerplan volgens de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR)
gereed 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Vanaf december 2014 liggen de overstromingsrisicobeheerplannen (ORBP) – samen het nationale waterplan - ter inzage. Na verwerking van zienswijzen e.d. worden de ORBP-en definitief gemaakt en zijn ze vanaf december 2015 beschikbaar voor het publiek. In 2015 wordt gestart met de voorbereiding voor de volgende zesjarige ROR-cyclus (2016-2021). De huidige cyclus wordt geëvalueerd en er wordt begonnen met het opstellen van een (nieuw) werkplan.
2.1 Kaden (beheerplan 7.2.1) Beleidsdoel Boezemkaden voldoen aan de veiligheidsnorm. Acties 7.3.b 7.3.c
1. Toetsing van de boezemkaden aan de nieuwe veiligheidsnormen 2. Afronden Masterplan Kaden (aanpassen resterende 110 km) - in stedelijk gebied - in landelijk gebied
gereed 2 2017 2018 3 2020
Wat gaan we doen in 2015? 1. We toetsen de volgende keringen: Duurswold boezem ten noorden van het Slochterdiep, met name rondom het Schildmeer en het Afwateringskanaal. Oldambt boezem, met name het Hondshalstermeer en omgeving Nieuwolda. 2. In stedelijk gebied: In de stad Groningen wordt het masterplan in afstemming en samenhang met plannen van de gemeente Groningen verder uitgevoerd. Winschoterdiep, Oude Winschoterdiep Oosterhaven en Eemskanaal Stad Groningen zal worden afgerond. Op het traject Winschoterdiep Zuidbroek / Westerbroek zullen diverse kade ophogingen/aanpassingen op eigendommen van derden worden gestart dan wel afgerond. In landelijk gebied: - Termunterzijldiep, Buiten Nieuwediep en Nieuwe Kanaal worden afgerond - Start met uitvoering 15 km kadeverbetering in het kader van projectplan Inrichting Slochterdiep en zijtakken - 3,5 km kadeverbetering in uitvoering aan zuid en oostzijde Schildmeer - 2,4 km kadeverbetering traject Steendam-Tjuchem, noordzijde Afwateringskanaal - 4 km kadeverbetering diverse trajecten Afwateringskanaal Noord
2
De eerste toetsingsronde eindigt in 2017 was 2016. Met de provincie Groningen is afgesproken het afronden van de kadeaanpassingen in het stedelijk gebied uit te stellen tot 2018 en in het landelijk gebied tot uiterlijk 01.01.2020. 3
8
-
In de Drentsche Aa wordt de kade ter hoogte van het gebied Westerlanden in de inrichting van dit gebied meegenomen, wat inhoud dat de kade 2,8 km verdwijnt omdat Westerlanden (grotendeels ontpolderd wordt), daar waar nodig worden alternatieve voorzieningen getroffen.
2.2 Waterbergingsgebieden (beheerplan 7.2.2) Beleidsdoel 3 Creëren van ongeveer 11 miljoen m berging. Acties 7.4.a
gereed Inrichten van resterende bergingsgebieden: e 3 Benedenloop Westerwoldse Aa (2 fase): 0,2 miljoen m 3 Tusschenwater: 2 miljoen m 3 : 1,5 miljoen m 3 Meerstad: (ca. 3 miljoen m )
4
2015 5 2015 6 Na 2015 2030
Wat gaan we doen in 2015? e - Benedenloop Westerwoldse Aa (2 fase): De benodigde gronden die via minnelijke weg zijn verworven worden ingericht. Op de overige gronden zal de inrichting, na onteigening, naar verwachting in 2016-2017 worden uitgevoerd. - Tusschenwater is een plan in ontwikkeling, 0,25 miljoen is gerealiseerd, In plan Tusschenwater kan in 2015 ca. 1,2 mlj.m3 worden gerealiseerd. - Met de geleidelijke ontwikkeling van Meerstad wordt de waterberging fasegewijs aangelegd. 3 Na de uitbreiding in 2013-2014 tot ca. 0,3 miljoen m in zal de bergingsruimte 2015 slechts beperkt worden uitgebreid
2.3 Kleinschalige waterberging bovenstrooms van de boezem (beheerplan 7.2.3) Beleidsdoel Realiseren van kleinschalige waterberging bovenstrooms van de boezem. Acties 7.5.a
Zodanige inrichting en beheer van een deel van de beekdalen van Hunze (0,55 3 3 3 miljoen m ), Drentsche Aa (0,6 miljoen m ) en in Westerwolde (1,3 miljoen m ), dat kleinschalige waterberging plaatsvindt
Wat gaan we doen in 2015? 3 1. Inrichting Deelgebied Ter Wupping. Bijdrage aan opgave 1,3 miljoen m 2. Inrichting Deurzerdiep-Anreperdiepje en Westerlanden-Besloten Venen en Geelbroek 3 waarmee de opgave 0,6 miljoen m ruim is voltooid.
4
Einddatum is gewijzigd. Was oorspronkelijk 2012. Einddatum is gewijzigd. Was oorspronkelijk 2013. 6 Einddatum is gewijzigd in ná 2015. 5
9
gereed 2015
PROGRAMMA WATERSYSTEMEN
Visie op watersystemen Ons watersysteem is een zoveel mogelijk natuurlijk functionerend watersysteem dat klimaatbestendig, veerkrachtig en gezond is, en ook in staat is om de belangen en functies die afhankelijk zijn van voldoende, ecologisch gezond en schoon water zo goed mogelijk van dienst te zijn. We streven naar een grotere maatschappelijke bewustwording ten aanzien van het belang en de potenties van water. Wij vinden het essentieel dat onze samenleving zich bewust is van de risico’s, maar tevens van de kansen die de aanwezigheid van water met zich meebrengt en de rol die het waterschap daarbij speelt. Het programma watersystemen is opgesplitst in vier subprogramma’s: “voldoende water”, “ecologisch gezond en schoon water”, “zuiveringsbeheer” en “water en ruimtelijke ordening”. De eerste twee subprogramma’s zijn nader onderverdeeld.
Subprogramma 1: Voldoende Water (beheerplan 8.1) Beleidsdoel Wij zorgen voor voldoende water, nu en in de toekomst, zowel in droge als in natte perioden.
1.1: Inundatie vanuit de watergangen (beheerplan 8.1.1) Beleidsdoel Watergangen voldoen aan de vastgestelde inundatienorm. Acties 8.1.a 8.1.c
1. Oplossen van kleine inundatieknelpunten 2. Oplossen grootschalige knelpunten in Hunzegebied
gereed 7 2015 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. De analyse van inundatieknelpunten gebeurt op basis van peilbesluiten. Zie actie 8.6.c. voor de in 2015 op te stellen peilbesluiten. Enkele knelpunten bleken in de praktijk niet aanwezig te zijn. De overige knelpunten zijn opgelost met de herinrichting/ ruilverkaveling in enkele gebieden. Een aantal kleine knelpunten wordt in het kader van de nog te nemen peilbesluiten onderzocht en opgelost. 2. In het Hunzegebied worden deze knelpunten in de te nemen peilbesluiten en bij de realisatie van Tusschenwater meegenomen.
1.2: Wateroverlast door bodemdaling (beheerplan 8.1.2) Beleidsdoel Voorkomen van wateroverlast door bodemdaling.
7
De acties lopen in ieder geval tot 2015. Dan hebben we overal peilbesluiten genomen en zijn ook de inundatieknelpunten in de plangebieden beoordeeld. 10
Acties 8.2.a 8.2.b
gereed 8 2015
1. Aanleg pandscheiding 2. Samen met provincie onderzoek uitvoeren naar maatregelen in de Eemskanaalen Dollardboezem om de gevolgen van bodemdaling door aardgaswinning tot 2050 te voorkomen of te compenseren
2015
9
Wat gaan we doen in 2015? 1. De pandscheiding zelf gaan we niet meer uitvoeren. Er zullen wel waarschijnlijk maatregelen genomen moeten worden om de gevolgen van bodemdaling te compenseren. Als uit een verkennende bodemdalingstudie in 2014 (fase 1) blijkt dat actie nodig is gaan we in 2015 een studie uitvoeren om de benodigde maatregelen in detail vast te stellen. Voor het Zuidlaardermeer-gebied en bovenstrooms daarvan wordt het maatregelprogramma om de negatieve gevolgen op te vangen verder afgerond en aan de verantwoordelijke partijen voorgelegd. Uitvoering van het programma kan, nadat de besluiten daarover zijn genomen, verder worden voorbereid. 2. De resultaten van het onderzoek zijn in 2015 beschikbaar. Afhankelijk van de uitkomsten zullen er afspraken met de commissie bodemdaling worden gemaakt.
1.3: Wateroverlast in stedelijk gebied (beheerplan 8.1.3) Beleidsdoel Verminderen van kans op wateroverlast in stedelijk gebied. Acties 8.3.a 8.3.b 8.3.c
gereed 1. Samen met gemeenten realiseren van waterberging in bestaand stedelijk gebied 2015 2. Samen met gemeenten inventariseren van rioleringsopgaven in relatie tot berging in oppervlaktewater en de verwerkingscapaciteit van de zuiveringen 3. Samen met gemeenten onderzoek uitvoeren naar oorzaken van grondwateroverlast en opstellen maatregelprogramma
2015 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Dit is een continu actiepunt. Al naar gelang problemen bij gemeenten opgepakt moeten worden spelen wij hierin een rol. In Winschoten wordt verder invulling gegeven aan de stedelijke wateropgave. Met het project Deurzerdiep-Anreeperdiep wordt een deel van de stedelijke wateropgave, 30.000 m3, voor de gemeente Assen ingevuld. De gemeente Emmen gaat een Structuurvisie Water op- en vaststellen (incl. maatregelenprogramma 2015-2025). 2. Acties worden in samenwerking met gemeenten ondernomen. 3. Monitoren van stedelijk grondwater in Westerwolde (gemeenten Stadskanaal, Bellingwedde, Vlagtwedde en Oldambt) met behulp van het grondwatermeetnet. Uit de dit jaar uit te voeren evaluatie moet blijken of maatregelen nodig zijn.
8 9
Datum gereed was 2012, wordt 2015 Datum gereed was 2014, wordt 2015 11
1.4: Verdroogde natuurgebieden (beheerplan 8.1.4) Beleidsdoel Herstel van verdroogd natuurgebied.
Acties 8.4.a
8.4.c.
1. Uitvoering van de herstelprojecten volgens de TOP-lijst (4.728 ha): 2.280 ha TOP Groningen en 2.448 ha TOP Drenthe Uitvoering herstel project Oosterbos (buiten TOP): 200 ha 2. Afspraken met de provincie maken over de uitvoering van de vergunningplicht voor drainages in bufferzones rondom EHS gebieden
gereed 10 2015
2015
11
Wat gaan we doen in 2015? 1. - Inrichting EHS gebied Ter Wupping. Opheffen deel van verdroging Westerwolde. - Uitvoering inrichting 110 ha Haansplassen. - Haalbaarheidsstudie Inrichtingsplan bufferzone Oosterbos (tegengaan veenoxidatie hoogveen restant) uitvoeren. - Inrichting EHS Deurzerdiep / Anreeperdiep. Hiermee wordt 100 ha verdroging aangepakt. - Met de inrichting van Geelbroek wordt 395 ha verdroging aangepakt. - Met de inrichting van Westerlanden/Besloten Venen wordt 60 ha verdroging aangepakt. 2. Voor de Drentsche Aa worden in het kader van natura 2000 hierover afspraken gemaakt, dan wel onderzoek uitgevoerd.
1.5: Droogte in de zomer (beheerplan 8.1.5) Beleidsdoel De wateraanvoer in droge perioden blijft gegarandeerd. Acties 8.5.a
1. Samen met de provincies en andere waterschappen uitvoeren van een regionale droogtestudie, waarbij ook het verminderen van de watervraag in ons waterschapsgebied wordt onderzocht
gereed 12 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. De droogtestudie wordt dit jaar uitgevoerd.
10
Een aantal verdrogingsprojecten in de Drentse Aa is vervallen als KRW maatregel. Zie AB voorstel prioritering KRW maatregelen van 19 december 2012. Het betreft: Anderse Diep, restant Loonerdiep, Visvliet, Roodzanden, Vossenveen en Lappenvoort/Oosterland. 11 Datum gereed gewijzigd, was 2014. 12 Datum gereed gewijzigd van 2012 in 2015. De droogtestudie is in 2012 afgerond. Daarmee is dit actiepunt afgerond. Het actiepunt zal nu in het kader van het Deltaprogramma worden voortgezet. 12
1.6: Kaders en uitvoering peilbeheer (beheerplan 8.1.6) Beleidsdoel Waterbeheer is optimaal afgestemd op diverse functies in het hele beheersgebied. Grond- en oppervlaktewaterstanden zijn optimaal afgestemd op streefpeilen. Acties 8.6.c 8.6.e
1. Opstellen van GGOR/Peilbesluiten in de rest van het beheersgebied 2. Uitwerking peilbeheer in stedelijk gebied in relatie tot de overdracht van stedelijk waterbeheer en de gevolgen van de stedelijke wateropgave
gereed 13 2015 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Er moet nog een aantal GGOR/Peilbesluiten genomen worden voor gebieden waar gebiedsplannen in voorbereiding zijn, bijvoorbeeld Meerstad, het Nedmag-gebied (bodemdaling) en in het Hunzegebied. Onze planning voor GGOR/Peilbesluiten sluiten aan bij deze ontwikkelingen. 2. Dit actiepunt wordt gestart bij het opstellen van de peilbesluiten voor het stedelijk gebied nadat we afspraken hebben gemaakt met de gemeenten over het stedelijk waterbeheer.
1.8: Onderhoud en schouw van watergangen (beheerplan 8.1.8) Beleidsdoel Garanderen van een ongestoorde aan- en afvoer van water. Acties 8.8.b
1. Onderhoudbeheerovereenkomsten voor gebouwd gebied opstellen met gemeenten
gereed 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Met de laatste gemeenten (Stadskanaal, Pekela/ Veendam, Emmen) wordt in 2015 het gewenste onderhoud besproken en vastgelegd in een overeenkomst. Deze overeenkomsten worden door uw dagelijks bestuur vastgesteld.
1.9: Vaarwegenbeheer (beheerplan 8.1.9) Beleidsdoel Voorkomen van diepgangsbeperkingen voor de scheepvaart. Acties 8.9.a 8.9.b
13 14
1. Knelpunten door huidige of in planperiode verwachte vaardieptebeperkingen verhelpen/voorkomen 2. Opstellen overeenkomst met provincie Drenthe over beheer en onderhoud van vaarwegen en kaden
De laatste peilbesluiten zijn in 2015 afgerond. Planning was definitief maken in 2014. Dit actiepunt is permanent geworden. 13
gereed 14 2015 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Jaarlijks monitoren we een derde deel van ons areaal. Knelpunten worden verholpen, waarbij zoveel mogelijk aangesloten wordt bij overige projecten (zoals KRW en Masterplan Kaden). 2. We zijn in overleg met de provincie en overige Drentse waterschappen over het peilbeheer en beheer en onderhoud van de Drentse kanalen. Voor ons waterschap zijn het Noord-Willemskanaal en de nieuwe vaarweg Erica- Ter Apel van belang. In 2015 ronden we dit overleg af met een overeenkomst die door uw dagelijks bestuur wordt vastgesteld.
Subprogramma 2: Ecologisch gezond en schoon water Beleidsdoel We zorgen voor ecologisch gezonde en schone watersystemen, waarin systeemspecifieke dieren en planten voorkomen.
2.1: Kaderrichtlijn water (beheerplan 8.2.1) Beleidsdoel Verbeteren ecologische toestand in zestien waterlichamen conform de KRW-doelstelling. Acties 8.10.a 8.10.b
1. Uitvoering van afgesproken KRW-maatregelen (zie bijlage 1 en 9 beheerplan 2010-2015) 2. Vaststellen nieuw Stroomgebiedbeheerplan (SGBP)
gereed 2015 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Zie de diverse actiepunten. 2. In 2015 zal het ontwerp SGBP door het Rijk ter inzage worden gelegd en na aanpassing worden vastgesteld. Wij leveren hiervoor de input via de factsheets en de acties in ons beheerprogramma.
2.2: Inrichting van de oevers (beheerplan 8.2.2) Beleidsdoel Verbeteren hydromorfologie kanalen en meren conform de KRW-doelstelling. Acties 8.11.a 8.11.b
1. Aanleg van 17,3 km natuurvriendelijke oevers langs de kanalen 2. Verbetering oeverzone - Schildmeer (2 km) - Hondshalstermeer (1,2 km)
gereed 2015 2015 15 Na 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Uitvoering van de aanleg van 3 km natuurvriendelijke oevers langs kanalen Duurswold 2. Uitvoering van de verbetering van 2 km oeverzone bij het Schildmeer
15
Via het AB voorstel prioritering KRW maatregelen (AB 19 december 2012) is besloten de inrichting te faseren tot na 2015. 14
Een plan van aanpak voor het Hondshalstermeer wordt opgesteld. De te nemen maatregelen zijn gefaseerd tot na 2015.
2.3: Vispassages (beheerplan 8.2.3) Beleidsdoel Verbeteren gezonde en gebiedsspecifieke visstand conform KRW-doelstelling. Acties 8.12.a
1. Oplossen van 52 vismigratie knelpunten (waarvan 41 in KRW lichamen)
gereed 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Opheffen van twee vismigratieknelpunten in de Ruimsloot bij Geelbroek. De realisatie van een viswering bij aanvoergemaal Veendam. Het afronden van de realisatie van vismigratie voorzieningen in het kader van diverse waddenfondsprojecten (onder andere Hongerige Wolf en Sans Souci: start bouwwerkzaamheden van deze locaties in 2014).
2.4: Herstel van de beek (beheerplan 8.2.4) Beleidsdoel Verbeteren hydromorfologie beken conform KRW-doelstelling. Acties 8.13.a
Herstel natuurlijke inrichting van beken: Westerwoldse Aa zuid/Ruiten Aa (27 km), Runde (7 km) Westerwoldse Aa noord Hunze Drentsche Aa waarvan Rolderdiep
gereed 2015 34 km 8,5 km 15 km 6 km 3 km
Na 2015
Wat gaan we doen in 2015? - 8,5 km beekherstel Ter Wupping (Ruiten Aa). - Westerwoldse Aa noord: De benodigde gronden die via minnelijke weg zijn verworven worden ingericht. Op de overige gronden zal de inrichting, na onteigening, naar verwachting in 2016-2017 worden uitgevoerd. - 3,5 km beekherstel Deurzediep-Anreeperdiep waarvan 2 km opgave voor de KRW. - 2 km beekherstel in plan Tusschenwater (Hunze).
2.6: Nutriënten: stikstof en fosfaat (beheerplan 8.2.6) Beleidsdoel Voldoen aan de gebiedsgerichte normen voor stikstof en fosfaat.
16
Idem als voetnoot 14. 15
16
Acties 8.15.b
1. Onderzoek naar bronnen van belasting van nutriënten in Hondshalstermeer en de kanalen Fiemel, eventueel opstellen van een maatregelprogramma
gereed 17 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Voor beide gebieden is in het nieuwe beheerprogramma 2016 – 2021 vervolgonderzoek aangekondigd.
2.7: Verontreinigde waterbodem (beheerplan 8.2.8) Beleidsdoel Voorkomen dat waterkwaliteit negatief wordt beïnvloed door baggerspecie; voldoen aan de KRWdoelstelling. Acties 8.17.a
1. Spoedeisende waterbodemsaneringen voor de KRW zijn uitgevoerd
gereed 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Op basis van oude wetgeving (Wet Bodembeheer) zijn toegestane (beschikte) waterbodemsaneringen gesaneerd. De betrokken partijen zijn in 2014 gestart om het waterbodemprobleem Ceresmeer op te lossen.
2.11: Stedelijk water (beheerplan 8.2.13) Beleidsdoel Kwaliteit stedelijke wateren in overeenstemming met de functie van het water. Acties 8.22.a 8.22.b 8.22.d
1. Samen met gemeenten functies uitwerken voor kleine wateren in de stedelijke kernen 2. Inrichting, beheer en onderhoud afstemmen op de functie van het water 3. Waterkwaliteitsspoor gereed
Wat gaan we doen in 2015? 1. Wordt opgepakt bij het project overdracht stedelijk waterbeheer. Zie actiepunt 8.8.b. 2. Samen met gemeenten pakken we projecten op. 3. Dit actiepunt loopt mee met het uitvoeren van de afvalwaterakkoorden.
2.13: Waterketen (beheerplan 8.2.15) Beleidsdoel Winst in de waterketen zoeken.
17
Datum gereed is verschoven, was 2013. 16
gereed 2015 2015 2015
Acties 8.24.b
1. Onderzoek naar hergebruikmogelijkheden voor effluent
gereed 18 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. Geen concrete acties. Zodra zich kansen voordoen zullen wij hierop inhaken. We volgen de ontwikkelingen.
18
Deze actie is een permanente opdracht geworden. Als einddatum wordt nu het laatste jaar van het huidige beheerplan aangehouden. 17
PROGRAMMA ORGANISATIE
Visie op de organisatie Wij streven naar een slagvaardige, flexibele en kennisgerichte organisatie die niet alleen innovatief en kostengedreven is, maar ook vanuit een pro-actieve houding te werk gaat en snel op ontwikkelingen weet in te spelen. Een organisatie die als regionale waterautoriteit wordt erkend en gewaardeerd, die maatschappelijk zichtbaar is, midden in de samenleving staat en ook in staat is om de waterbelangen te verbinden met het werk van andere maatschappelijke organisaties en daarbij de rol van initiërende co-maker niet schuwt. Ons relatiebeheer is daar dan ook op afgestemd. Het programma organisatie is onderverdeeld in drie subprogramma’s: maatschappelijke oriëntatie, de klant en de bedrijfsvoering. De opgaven van het subprogramma maatschappelijke oriëntatie zijn intussen afgerond, het subprogramma ontbreekt in dit overzicht. Subprogramma 2: Klant (beheerplan 9.2) Beleidsdoel Onze dienstverlening voldoet op transparante wijze aan de eisen en wensen van de klant, en is gericht op het bereiken van klanttevredenheid tegen lage - en voor de klant acceptabele - kosten. Acties 9.2.b
9.2.a
9.2.c
1. We zorgen ervoor dat onze dienstverlening wordt afgestemd op de wensen van de klant, met gebruikmaking van de mogelijkheden van moderne ICTontwikkelingen en het digitale overheidsloket (gemeenschappelijk e-loket) 2. We meten via objectief onderzoek aan het eind van iedere bestuursperiode hoe onze klanten onze dienstverlening ervaren en in hoeverre onze omgeving ons als transparant ervaart; op basis daarvan bepalen we de nadere doelstellingen en maatregelen voor de volgende bestuursperiode 3. We maken afspraken met gemeenten om een goede en snelle afhandeling van watergerelateerde klachten etc. van burgers en bedrijven te realiseren
gereed 19 2015
2015
20
2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. De verdere uitbouw van het gebruik van mobiele applicaties blijft zich verder ontwikkelen. Hierdoor kunnen we sneller en adequater reageren op meldingen en calamiteiten. Verder promoten we bij externe partijen om projectinformatie te delen door gebruik te maken van de Sharepoint omgeving. Formulieren op de website worden nu zelf verder ontwikkeld en worden ook in 2015 verder uitgebreid. 2. De evaluatie wordt dusdanig opgezet dat partijen (bedrijven, burgers) die met het waterschap in contact zijn geweest om terugkoppeling wordt gevraagd inzake de kwaliteit van de dienstverlening en de transparantie. Belangrijk onderwerp is of burgers de toegevoegde waarde die het waterschap biedt er- en herkennen. De onderzoeksmethode zal van kwalitatieve aard zijn. 3. In de provincie Drenthe zijn alle gemeenten, waterbedrijven, provincie en waterschappen aangesloten op Meldpunt Water en wordt de burger in verbinding gebracht met de juiste instantie. In
19
Deze actie is een continue opdracht geworden. Als einddatum wordt nu het laatste jaar van het huidige beheerplan aangehouden. 20 Door de verlenging van de zittingsduur van het huidige bestuur tot 2015 wordt dit actiepunt verschoven naar 2015, was 2014. 18
2015 realiseren we dit voor de provincie Groningen. Voor ons betekent dit dat de Groninger gemeenten binnen ons gebied nog aangesloten moeten worden.
Subprogramma 3: Bedrijfsvoering (beheerplan 9.3) Beleidsdoel We voeren onze taken uit op basis van een optimale kwaliteit/prijsverhouding. De competenties van onze medewerkers zijn in lijn met de kerncompetenties van de organisatie. Acties 9.3.b
1. We gaan verder met het ontwikkelen van organisatie- en medewerkercompetenties op het gebied van interne en externe samenwerking. Elementen als deskundigheid, professionaliteit en betrouwbaarheid spelen een prominente rol in de ondersteuning van onze rol als waterautoriteit.
gereed 2015
Wat gaan we doen in 2015? 1. De strategische personeelsplanning (2013-1016) loopt. De kennis en kunde competenties maken hiervan deel uit. Deze worden via opleidingsprogramma’s uitgewerkt.
19
Kosten per programma op kostensoort (bedragen x € 1.000) Begroting Begroting 2015 2014 Veiligheid Kapitaallasten Personeelslasten Overige lasten/baten
3.961 1.546 4.757
3.462 938 4.024
Totaal
10.264
8.424
Watersystemen Kapitaallasten Personeelslasten Overige lasten/baten
17.902 13.310 27.217
18.306 12.271 27.416
Totaal
58.429
57.993
Organisatie Kapitaallasten Personeelslasten Overige lasten/baten
1.328 10.323 8.374
1.379 10.017 9.036
waarvan doorberekend*
20.025 5.542
20.432 5.332
Totaal
14.483
15.100
83.176
81.517
*Via de uurtarieven van medewerkers wordt een deel van de kosten van dit programma (huisvesting en automatisering) doorberekend aan de programma's veiligheid en watersystemen. Om een dubbeltelling te voorkomen worden deze kosten op dit programma in mindering gebracht. Investeringsuitgaven per programma Begroting Begroting 2015 2014 Veiligheid Watersystemen Waarvan voor zuiveringsbeheer: Organisatie
8.433.000 7.976.000 17.835.000 11.822.000 4.658.000 4.797.000 1.186.000 825.000
Totaal
27.454.000 20.623.000 20
21
HOOFDSTUK 2. Beschouwingen bij de begroting 2015
Hoofdstuk 2 van de begroting is onderverdeeld in een aantal paragrafen. Een aantal hiervan is voorgeschreven in het Waterschapsbesluit. De volgende onderwerpen worden behandeld. A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L.
Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar Uitgangspunten en normen Uitkomst van de begroting 2015 Waterschapsbelastingen Kostentoerekening Weerstandsvermogen Investeringsprogramma Financiering (treasuryparagraaf) Risicoparagraaf Verbonden partijen Bedrijfsvoering EMU-saldo
A. Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar Het beleid van het waterschap wordt gevormd door externe en interne kaders. In hoofdstuk 1, het programmaplan, worden deze kaders benoemd en doorvertaald naar de beleidsdoelstellingen van het waterschap. Het programmaplan 2015 is gebaseerd op het beheerplan 2010-2015. De opbouw is hiervan afgeleid. Financieel vormt de meerjarenraming 2015 – 2018 (AB 2 juli 2014) een belangrijk kader. De volgende ontwikkelingen kunnen hier genoemd worden. De economie in Nederland In de Macro Economische Verkenning (MEV) 2015 van het Centraal Planbureau wordt voor 2015 een economische groei verwacht van 1,25%. De verwachting is dat het EMU-saldo daalt naar -2,2%. Ook de werkloosheid zal volgend jaar licht kunnen dalen. De inflatie bedraagt naar verwachting 1,25% in 2015. Politieke spanningen in de wereld maken deze verwachtingen wel onzeker. Ook is nog onzeker of een lager EMU-saldo ook betekent dat de decentrale overheden – als collectief – eveneens in de toekomst een lager EMU saldo moeten nastreven. Tot nu toe is dat aandeel 0,5%. Voor 2015 is het aandeel van de decentrale overheden op 0,5% gehandhaafd. Een lager aandeel in het EMU-saldo kan van invloed zijn op de investeringsvolumes van de waterschappen en daarmee onze taakstellingen schaden. Gevolgen voor de begroting 2015 Afgelopen voorjaar is door uw algemeen bestuur de meerjarenraming 2015 – 2018 vastgesteld. Uitgangspunt in deze meerjarenraming was het realiseren van een stabiele lastenontwikkeling tot en met 2018 van 2% per jaar totaal. Voor de taak watersysteembeheer stijgen de lasten tot en met 2018 met 1,2% en voor de taak zuiveringsbeheer met 2,9%.
21
B. Uitgangspunten en normen De basis voor het opstellen van deze begroting is de “meerjarenraming 2015 - 2018” waarmee u op 2 juli 2014 heeft ingestemd. Ten opzichte van de MJR 2015 – 2018 zijn onze verwachtingen ten aanzien van lonen en prijzen niet veranderd. De volgende algemene uitgangspunten zijn voor de begroting 2015 toegepast. Personeelslasten Formatie De formatie volgens de strategische personeelsplanning II is in de begroting 2015 verwerkt. De strategische personeelsplanning gaat uit van een minimale formatieve opzet van 317,50. Deze formatie is gelijk aan de formatie van 2013 en 2014. De overeengekomen strategische personeelsplanning (2013-2016) is in uitvoering. De insteek is om 5% van de fte’s te focussen op innovatie activiteiten die meer opbrengsten genereren dan dat de fte’s kosten. Door deze synthese wordt ondernemerschap en innovatie gestimuleerd en worden tevens kosten bespaard. De uiteindelijke opgave was dat de loonsom in de begroting aan het einde van de looptijd (2017) met structureel € 900.000,- is verlaagd. Dit voornemen is in de meerjarenraming 2015 2018 losgelaten. In de meerjarenraming 2015 – 2018 is vanaf 2015 jaarlijks een besparing van € 500.000,opgenomen. Deze besparing vloeide voort uit de door uw algemeen bestuur in het voorjaar van 2014 gevoerde “nullijndiscussie”. Voor de jaren 2015 en 2016 kan deze besparing gedeeltelijk worden ingevuld door de structurele verlaging van de loonsom volgens de strategische personeelsplanning II al vanaf 2015 in te boeken in plaats van vanaf 2017. Loonkosten In de begroting 2015 is gerekend met 2,9% stijging van de loonsom. Iets lager dan de verwachte 3% uit de meerjarenraming. Met dit percentage kunnen naar verwachting reguliere ontwikkelingen (zoals de jaarlijkse loonrondes), aanpassingen in de sociale lasten en/of een verhoging van de salarissen worden bekostigd. Gerekend is met een cao-loonstijging van 1% in 2014 en 1% in 2015. De huidige CAO kent een looptijd tot 1 januari 2014. Prijzen In de begroting 2015 is rekening gehouden met 2% prijsstijging (inflatie). Het CPB verwacht voor 2015 momenteel (MEV 2015) een inflatie van 1,25%. Wij zitten daar boven, maar zien hierin nog geen aanleiding de begroting hierop aan te passen. De inflatie vertoont door de jaren heen, maar ook gedurende een jaar, een te grillig karakter om ons ramingen daarop aan te passen. Bij specifieke onderdelen zoals zuiveren over de grens en Hefpunt wordt bovendien uitgegaan van de begrotingen van betreffende partijen. Ook voor energie wordt geen inflatiecorrectie meegenomen omdat hier wordt uitgegaan van contractprijzen. Kapitaallasten De kapitaallasten zoals berekend in de begroting 2015 zijn gebaseerd op een investeringsvolume van € 13,6 miljoen. Het renteomslagpercentage voor 2015 is berekend op 3,8%. In bijlage 1 is de voor 2015 geplande werkvoorraad investeringen opgenomen.
22
Onvoorzien In ons financieel statuut is geregeld dat de hoogte van de stelpost onvoorzien per taak is gekoppeld aan de omzet van die taak. De raming voor onvoorzien per taak bedraagt thans 0,25% van de omzet. Voor de taak watersysteembeheer bedraagt de raming voor onvoorzien € 105.000,- en voor de taak zuiveringsbeheer € 108.000,-. Jaarrekening 2013, voorjaarsrapportage 2014 en najaarsrapportage 2014 De eventuele structurele effecten van deze rapportages zijn in deze begroting verwerkt. Aanpassing activerings- en afschrijvingsbeleid Ondanks de bij ons waterschap aanwezige “ruimte” tussen ons EMU-saldo en onze referentiewaarde hebben we besloten ”ons EMU-saldo” te verbeteren door minder investeringskosten te activeren. Door investeringen niet langer te activeren (af te schrijven) maar in een keer bij de burgers in rekening te brengen besparen we rentekosten. De keerzijde is dat de lasten (belastingen) stijgen. Gelet ook op de nullijndiscussie is een lastenstijging als gevolg van het verbeteren van ons EMU-saldo niet wenselijk. U heeft daarom besloten – voor zover mogelijk – onze afkoopsommen in te zetten om minder te activeren. Hierdoor besparen we, op korte termijn, niet op de rentelasten, omdat dekking plaats vindt uit de afkoopsommen en deze meegefinancierd moeten worden (geld staat niet op de bank). Totaal is € 17,6 miljoen beschikbaar aan afkoopsommen. Er zijn alleen afkoopsommen beschikbaar voor de taak watersysteembeheer. Dit heeft consequenties voor de gevolgen van het minder activeren. Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen de aan de investeringen toe te rekenen eigen uren (projectbegeleiding) en de toe te rekenen bouwrente niet meer te activeren. Ook jaarlijks terugkerende vervangingsinvesteringen op het gebied van de ICT (hardware en toebehoren) worden niet meer geactiveerd maar als jaarlijks budget opgenomen in de begroting. Voor de begroting 2015 betekent dit dat we ongeveer € 1,4 miljoen extra ten laste van de exploitatie brengen. Een deel van de eigen uren voor projecten en de ICT-kosten is toe te schrijven aan de taak zuiveringsbeheer. Voor deze taak zijn geen afkoopsommen beschikbaar. De lasten stijgen voor de taak watersysteembeheer niet (gedekt door afkoopsommen), maar voor de taak zuiveringsbeheer met rond de € 250.000,-.
C. Uitkomst van de begroting 2015 Deze begroting is gebaseerd op de op 2 juli 2014 vastgestelde MJR 2015 – 2018. De uitkomst is zo goed als conform de toen verwachte uitkomst voor 2015. UITKOMST BEGROTING 2015 (bedragen x € 1 miljoen)
Jaarschijf 2015 volgens de MJR 2015 – 2018 (excl. aanwending algemene reserves) BEGROTING 2015 (excl. aanwending reserves)
Totalen begroting 2015 85,7
85,8
23
Ten opzichte van de begroting 2014 zijn de lasten wel met € 2,6 miljoen gestegen. Voor een deel betreft het de hogere bijdrage aan het HWBP van € 1,2 miljoen en hogere verwachte kosten voor oninbaarheid en kwijtschelding van belastingen van € 0,4 miljoen. Dit op basis van de werkelijke cijfers 2013 en de verwachting dat ook de komende jaren, als gevolg van de economische omstandigheden, de extra kosten nog zullen doorlopen. Ook kan een deel van de kosten van het “minder activeren” niet ten laste van de beschikbare afkoopsommen worden gebracht. Het betreft het aandeel voor het zuiveren van € 0,3 miljoen. Het restant (€ 0,7 miljoen) van de verhoging betreft vooral reguliere stijgingen. Hierbij wordt nog opgemerkt dat de stijging van de lasten zonder de opgenomen besparing van € 0,5 miljoen, € 3,1 miljoen had bedragen. De hogere kosten kunnen binnen de door u bepaalde lastenstijging van 2% worden opgevangen. Voor een gedetailleerdere toelichting op de verschillen met de begroting 2014 verwijzen wij u naar hoofdstuk 3.
D. Waterschapsbelastingen Het belastingstelsel voor waterschappen bestaat uit drie heffingen: de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing (heffing op indirecte lozingen) en de verontreinigingsheffing (heffing op directe lozingen). De watersysteemheffing heeft betrekking op de zorg voor de waterkering, de waterkwantiteit en de (passieve) waterkwaliteit waarbij de kosten worden toegedeeld op basis van waardeverhouding (methode Delfland). Binnen de watersysteemheffing zijn vier belastingcategorieën: Ingezetenen, Gebouwd, Ongebouwd (niet zijnde natuur) en Natuur. Voor buitendijks gelegen gebouwde en ongebouwde objecten (niet zijnde natuur) wordt de maximale tariefdifferentiatie (tariefverlaging van 75%) toegepast. Vanaf 2013 wordt eveneens een differentiatie (+ 100%) voor openbare verharde wegen toegepast. Per taak kan het volgende beeld worden gegeven ten aanzien van de te ontvangen belastingopbrengsten en hiervoor in rekening te brengen belastingtarieven. De belastingtarieven voor de watersysteemheffing zijn gebaseerd op de kostentoedeling watersysteemheffing 2014.
WATERSYSTEEMHEFFING Begroting 2015 watersysteemheffing (bedragen x € 1.000) begroting 2015 43.973 105 684 -1.166 -239 -1.181
begroting 2014 40.175 99 612 -1.078
Saldo: te dekken via belastingheffing Inzet algemene reserve
42.176 -815
39.807 1.082
Werkelijk te ontvangen belastingopbrengst
41.361
40.889
Netto kosten Bedrag voor onvoorzien Kosten kwijtschelding Algemene opbrengsten (bespaarde rente) Stelpost besparingen Onttrekking bestemmingsreserves
24
De inzet van de algemene reserve zorgt voor een lagere werkelijk te ontvangen belastingopbrengst. Conform de meerjarenraming 2015 – 2018 stijgt de ten opzichte van 2014 te ontvangen belastingopbrengst in totaliteit met 1,2%. Met als basis de door Hefpunt beschikbaar gestelde gegevens voor de grondslagen van belastingheffing kunnen de volgende tarieven worden berekend.
Tarieven 2015
ingezetenen gebouwd (basis) gebouwd (buitendijks) ongebouwd (basis) ongebouwd (buitendijks) ongebouwd (wegen) natuur
begroting 2015 68,90 0,05299% 0,01536% 52,19 13,68 103,55 3,54
begroting Stijging in 2014 % 67,73 1,7% 0,04994% 6,1% 0,01444% 6,4% 51,86 0,6% 13,58 0,7% 102,89 0,6% 3,51 0,9%
Toelichting: De invloed van de ontwikkeling van de heffingseenheden zorgt voor een verschillend effect op de tarieven. Hierdoor ontstaan afwijkingen ten opzichte van de lastenstijging van 1,2%. Het tarief voor gebouwd stijgt vooral door de afname van de WOZ-waarde als gevolg van de daling van de huizenprijzen. Rekening is gehouden met een daling van de WOZ-waarden in 2015 van 4,4%. De tariefstijging wordt voor de belastingbetaler gedeeltelijk “gecompenseerd” door een lagere WOZwaarde op de belastingaanslag van het waterschap, en dus een lager te betalen aanslag.
ZUIVERINGSHEFFING / VERONTREINIGINGSHEFFING Begroting 2015 zuiveringsheffing (bedragen x € 1.000) begroting 2015 42.382 108 1.369 -19 -241
begroting 2014 42.120 108 1.188 -98
Saldo: te dekken via belastingheffing Onttrekking / toevoeging algemene reserve
43.599 -1.784
43.318 -2.690
Werkelijk te ontvangen belastingopbrengst
41.815
40.628
Netto kosten Bedrag voor onvoorzien Kosten kwijtschelding Algemene opbrengsten (bespaarde rente) Stelpost besparingen
De onttrekking aan de algemene reserve zorgt voor een lagere werkelijk te ontvangen belastingopbrengst. Conform de meerjarenraming 2015 – 2018 stijgt de ten opzichte van 2014 te ontvangen belastingopbrengst met 2,9%.
25
Tarieven 2014 Begroting 2015 € 77,14 € 77,14
Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing
begroting 2014 € 74,44 € 74,44
Stijging in % 3,6% 3,6%
Door een verwachte verlaging van het aantal vervuilingseenheden stijgt het tarief meer dan 2,9%. Samenvattend tarievenoverzicht 2015 Door middel van een afzonderlijk tarievenbesluit (aanpassing belastingverordeningen) zullen wij u voorstellen de tarieven voor 2015 vast te stellen. Tarievenoverzicht Categorie
Tarief 2015 (Begroting)
Belastingopbrengst 2015
Belastingopbrengst 2014
€ 68,90
€ 12.231.217
€ 11.954.655
Gebouwd (basis)
0,05299%
€ 20.240.885
€ 20.097.914
Gebouwd (buitendijks)
0,01536%
€ 4.406
€ 4.346
€ 52,19
€ 7.281.622
€ 7.234.536
€ 13,68*
€ 2.395
€ 2.377
€ 103,55*
€ 1.035.509
€ 1.028.948
€ 3,54
€ 101.969
€ 100.937
Verontreinigingsheffing
€ 77,14
€ 462.894
€ 465.277
Zuiveringsheffing
€ 77,14
€ 41.814.727
€ 40.628.011
€ 83.175.624
€ 81.517.001
Ingezetenen
Ongebouwd (basis) Ongebouwd (buitendijks) Ongebouwd (wegen) Natuur
Totaal belastingopbrengst
* Doordat vanaf 2013 twee tariefdifferentiaties worden toegepast, is het mogelijk dat beide tegelijkertijd kunnen worden toegepast bij buitendijks gelegen wegen. Hiervoor geldt dan een tarief van € 65,04. Lastendruk De belastingtarieven voor 2015 laten voor vijf voorbeeldbelastingbetalers de volgende lastenontwikkeling zien.
Gezin met huurwoning Gezin met een eigen huis van € 239.000,-* Gezin met 80 hectare bouwland (waarde gebouwen € 382.400)* MKB bedrijf (waarde gebouwen € 1,91 miljoen, 10 VE)* Industrieel bedrijf (waarde gebouwen € 9,56 miljoen, 800 VE)
Begroting 2015 € 300,32 € 426,97 € 4.678,15
Begroting 2014 € 291,05 € 405,01 € 4.622,18
Verschil
€ 1.784,57
€ 1.656,27
2,4%
€ 66.777,84
€ 64.546,00
3,5%
3,2% 2,7% 0,8%
* Voor een goede vergelijking wordt de WOZ waarde gecorrigeerd voor de verwachte waardedaling. In deze vergelijking is uitgegaan van een WOZ-waarde van de eigen woning van € 250.000 in 2014. In 26
2015 is de WOZ-waarde 4,4% lager en schatten we in op € 239.000,-. Hetzelfde gebeurt naar rato bij het gezin met bouwland, het MKB- en het industrieel bedrijf. De afwijking in de stijgingspercentages wordt vooral veroorzaakt door veranderingen in de noemer (WOZ-waarden, hectares ongebouwd, VE’s etc.) en de daardoor optredende onderling verschuivende verhoudingen een rol. Het kwijtscheldingsbeleid Op grond van de Invorderingswet kan aan belastingplichtigen die niet in staat zijn anders dan met buitengewoon bezwaar hun belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend. Net als de meeste waterschappen heeft ook het algemeen bestuur van ons waterschap hiertoe besloten. Hierbij is de norm op 100% gesteld. Een norm van 100 procent houdt in dat in de regel kwijtschelding wordt verleend aan belastingplichtigen met een inkomen op of onder bijstandsniveau. Het aantal verzoeken ligt gemiddeld op ca. 13.000 stuks per jaar. Ongeveer 70% hiervan wordt gehonoreerd. In het Groninger gebied wordt bij het afhandelen van de kwijtscheldingsverzoeken in de meeste gevallen samengewerkt met de gemeenten. Kwijtschelding beperkt zich tot de zuiveringsheffing en de watersysteemheffing ingezetenen. Voor de watersysteemheffing gebouwd, ongebouwd en natuurterreinen is geen kwijtschelding mogelijk omdat het bezit van woningen, gebouwen, ongebouwd en natuurterreinen vermogen veronderstelt. Het Algemeen Bestuur heeft hiertoe in het verleden besloten. In de bestuursvergadering van 12 oktober 2011 heeft u het besluit genomen de bestaande normen van ons kwijtscheldingsbeleid te continueren. Daarnaast heeft u besloten kleine ondernemers voor hun privé belastingaanslag van het waterschap eveneens in de gelegenheid te stellen een verzoek tot kwijtschelding in te dienen. Het kwijtscheldingsbeleid is vastgelegd in de kwijtscheldingsregeling waterschap Hunze en Aa’s 2012. Door de economische crisis is in de begroting 2015 het geraamde bedrag voor kwijtschelding en oninbare belastingvorderingen verhoogd met € 434.000,-. Definitie natuur Sinds 2009 bestaat verschil van mening over de uitleg van het begrip natuur in de Waterschapswet. Percelen natuur krijgen een afzonderlijk (lage) belasting opgelegd door het waterschap. Verschil van mening bestaat vooral bij graslanden en akkers waar koeien en ander vee als natuurbeheermaatregel worden ingezet. Vanuit de Unie is aangedrongen een bestuurlijke oplossing hiervoor te zoeken, maar uiteindelijk bepalen proefprocedures wat natuur is en wat niet. De procedures zijn in 2013 afgerond, maar er is hoger beroep ingesteld. Dit jaar (2014) verwachten wij uitsluitsel over deze kwestie. In afwachting van de uitkomsten van deze procedures is in deze begroting uitgegaan van onze uitleg van het begrip natuur. In de risicoparagraaf bij deze begroting is het mogelijke financiële effect, bij voor ons negatieve uitkomsten van de procedures, opgenomen. Dit effect heeft ook invloed op ons aan te houden weerstandsvermogen.
E. Kostentoerekening In artikel 4.2, lid 4 van het Waterschapsbesluit, is opgenomen dat de kostentoerekening plaatsvindt op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria. De totale begroting per taak bestaat uit de som van de directe kosten en opbrengsten en alle doorberekende kosten van de ondersteunende producten. De kosten van de producten bestaan uit directe en indirecte (netto) kosten. Alle kosten worden uiteindelijk toegerekend aan de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer en worden gedekt door de belastingheffing over beide taken.
27
De begroting is ingedeeld in primaire producten en ondersteunende producten. De primaire producten zijn de producten die een directe bijdrage leveren aan de taken van het waterschap. Een voorbeeld hiervan is het product peilbeheer. De ondersteunende producten zijn de producten die de totstandkoming van de primaire producten ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is huisvesting. De ondersteunende producten worden middels verdeelsleutels toegerekend aan de primaire producten. De primaire producten kunnen grotendeels rechtstreeks worden toegerekend aan één van de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. Een aantal echter is taakoverschrijdend en wordt verdeeld over beide taken. In de AB vergadering van 25 juni 2008 zijn de diverse verdeelsleutels vastgesteld. In de AB vergadering van 30 mei 2012 heeft u ingestemd met een wijziging in deze verdeling. Hieronder volgt een overzicht van de toerekening van de beleidsproducten aan de twee taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer.
Beleidsproduct -
-
-
Planvorming Aanleg en onderhoud van waterkeringen Inrichting en onderhoud van watersystemen Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken Inrichting en onderhoud vaarwegen en havens Vergunningverlening en handhaving keur Beheersing van lozingen Aanpak diffuse emissies derden Handhaving watervergunningen en meldingen Rioleringsplannen en subsidies lozingen Heffing en invordering
Bestuur en externe communicatie Dekkingsmiddelen Dividend opbrengst NWB Overige posten
Watersysteembeheer 90% 100% 100%
ZuiveringsBeheer 10%
Totaal
100%
100% 100% 100%
100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 75% 25% 100% 50% 50% 100% Specifiek per taak en het watersysteembeheer onderverdeeld naar belastingcategorie. 50% 50% 100% 50% Specifiek per taak.
50%
100%
Hieronder worden de verdeelsleutels van de ondersteunende producten weergegeven. Ondersteunend product
Verdeelsleutel
-
Management en organisatie Beleids en beheerinstrumenten Facilitaire zaken/interne faciliteiten
De verdeling van deze producten is op basis van de verhouding van de omzet van de primaire producten.
-
Informatisering/informatiebeleid en automatisering
De verdeling is op basis van het aantal geautomatiseerde werkplekken per afdeling en wordt d.m.v. een opslag op het uurtarief van de afdelingen over de producten verdeeld.
-
Informatisering/centrale (geo)grafische informatie
100% watersysteembeheer.
28
2
-
Facilitaire zaken/huisvesting
De verdeling is op basis van de ingebruik zijnde m ’s van de afdelingen en wordt d.m.v. een opslag op het uurtarief van de afdelingen over de producten verdeeld.
-
Bemonstering en analyse (Laboratorium)
De verdeling vindt plaats op basis van het aantal ILOW punten (Integraal Laboratorium Overleg Waterkwaliteitsbeheerders) over de primaire producten.
Daarnaast is in de AB vergadering van 30 mei 2012 besloten een deel van de kosten van het watersysteembeheer toe te rekenen aan het zuiveringsbeheer. De bedoeling hiervan is de gemaakte kosten als gevolg van het lozen door onze eigen rwzi’s op ons oppervlaktewater ten laste van het zuiveringsbeheer te brengen. Niet alleen worden hierdoor de kosten zuiverder toegerekend, ook past deze verschuiving in de toekomstige (afvalwater)ketengedachte. Als een (afvalwater)ketenbedrijf los komt te staan van het waterschap past hierin volgens ons het heffen van verontreinigingsheffing door ons aan het (afvalwater)ketenbedrijf. Hiermee is in 2015 ongeveer € 5,5 miljoen gemoeid.
F. Weerstandsvermogen De algemene reserves worden vooral gebruikt als algemeen weerstandsvermogen. Het hebben van voldoende eigen vermogen stelt ons in staat financiële tegenvallers zoals bijvoorbeeld beschreven in de risicoparagraaf op te kunnen vangen indien ze zich voordoen. Uitgangspunt is de omvang van deze reserves in overeenstemming te brengen met het in ons financieel statuut gebruikte uitgangspunt dat de reservepositie per taak ligt binnen de bandbreedte van het vastgestelde minimum en maximum. Deze bandbreedte wordt jaarlijks aangepast aan de meest recente informatie. Voor de minimumomvang wordt de risico-inventarisatie geactualiseerd. De maximumomvang wordt jaarlijks aangepast aan de omvang van de exploitatie-uitgaven; (10% van de omzet). In de tabel op de volgende bladzijde zijn de meest actuele gegevens verwerkt. De bandbreedte is voor 2015, na vaststelling van de najaarsrapportage 2014, als volgt te bepalen: Taak
Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Totalen
Stand per 1 januari 2015 (incl. NJR 2014) 6.977.000 506.000 7.483.000
Minimum omvang (basis: risicoinventarisatie) 2.300.000 855.000 3.155.000
Maximum (basis: 10% omzet 2015) 4.217.000 4.360.000 8.312.000
Tekort (-) t.o.v. minimum Overschot (+) t.o.v. maximum + 2.760.000 - 349.000 + 2.411.000
Een totaaloverzicht van ons eigen vermogen vindt u in bijlage 2; de staat van reserves en voorzieningen 2015. Omvang risico’s Op basis van de jaarlijkse actualisatie van de risico-inventarisatie is de minimale omvang van de reservepositie vastgesteld op afgerond € 3,15 miljoen. De minimumomvang is bij de actualisatie van 29
de risico’s verlaagd met € 145.000,- doordat het risico inzake de proefprocedures over de definitie natuur naar beneden is bijgesteld. Op basis van een nauwkeuriger berekening van Hefpunt is het mogelijke nadeel (als alle betwiste percelen inderdaad tot de categorie natuur moeten worden gerekend) becijferd op € 1.155.000,-. Omvang reserves Watersysteembeheer In de MJR 2015 – 2018 is afgesproken het overschot tot aan de minimale omvang variabel in te zetten ten einde tariefschommelingen te voorkomen. Een stabiele lastenontwikkeling is het uitgangspunt. In de MJR is uitgesproken de lasten voor de watersysteemheffing met 1,2% te laten stijgen. Om hier voor 2015 op uit te komen werd verwacht € 725.000,- aan de algemene reserve te onttrekken. Uiteindelijk is, op basis van de uitkomst van de begroting 2015, een onttrekking aan de algemene reserve nodig van € 815.000,- om uit te komen op de gewenste stijging van 1,2%. Zuiveringsbeheer In de MJR is uitgesproken de lasten voor de zuiveringsheffing met 2,9% te laten stijgen. Om hier voor 2015 op uit te komen werd verwacht € 1.775.000,- van de algemene reserve in te zetten. Uiteindelijk zal € 1.784.000,- aan de algemene reserve onttrokken moeten worden om op het gewenste stijgingspercentage uit te komen. De algemene reserve zuiveringsbeheer is hierdoor negatief. In de meerjarenraming 2015 – 2018 hebben we aangegeven dat de algemene reserve in 2018 nagenoeg het minimumniveau weer heeft bereikt.
G. Investeringsprogramma Investeringsvolume De kapitaallasten waarmee in de begroting 2015 is gerekend is gebaseerd op een investeringsvolume van € 13,6 miljoen in 2015. Voor 2015 wordt voorlopig uitgegaan van een (investerings)planningsvolume van circa € 27 miljoen. Door de verwachte overloop van het (niet gerealiseerde) planningsvolume 2014 van circa € 5 miljoen bedraagt het feitelijk (investerings)planningsvolume voor 2015 € 32 miljoen. Bedacht dient te worden dat de geplande investeringsvolumes niet geheel bestaan uit door de eigen dienst te maken infrastructurele werken, maar ook uit bijdragen aan derde partijen die infrastructurele werken realiseren (Provincie, Herinrichtingcommissies etc.). Doordat je in deze jaren meer plant dan je feitelijk realiseert is er altijd een ”werkbuffer” aan investeringsvolume. Het investeringsvolume van € 13,6 miljoen is alleen bedoeld om een reëel beeld van de kapitaallasten te kunnen geven. € 13,6 miljoen is momenteel de te verwachten uitgave aan investeringen. Bij gunstige omstandigheden zou in geld meer geïnvesteerd kunnen worden dan € 13,6 miljoen. Wij zullen niet sturen op maximaal € 13,6 miljoen. Als een hoger investeringsvolume leidt tot een hogere kapitaallast dan zullen wij daarop bij de voor- dan wel najaarsrapportage terugkomen. De voor 2015 geplande investeringen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën (zie ook bijlage 1): A. C.
Vastgesteld beleid Beheersmatige investeringen
€ €
30
20,8 miljoen 5,2 miljoen
E.
Nieuwe projecten: in de loop van 2015 besluitvorming
Per programma zijn de volgende investeringsvolumes gepland: Veiligheid Watersystemen Organisatie
€
1,4 miljoen
€
27,4 miljoen
€ € €
8,4 miljoen 17,8 miljoen 1,2 miljoen
€
27,4 miljoen
Voor een specificatie van de geplande investeringen wordt verwezen naar bijlage 1. De bijlage geeft de huidige reële planning van de investeringsuitgaven weer, en is een momentopname. Voor de C investeringen wordt het Algemeen Bestuur gevraagd krediet beschikbaar te stellen. Per C investering is een korte toelichting opgenomen in bijlage 1.
H. Financiering (treasuryparagraaf) Inleiding Naast het treasurystatuut is de treasuryparagraaf een belangrijk instrument voor het sturen en beheersen van, verantwoorden over en toezicht houden op de treasury. Het treasurystatuut geeft de kaders voor de treasury. De uitvoering van het treasurybeleid vindt zijn weerslag in de treasuryparagrafen in de begroting en de jaarrekening. In de begroting komen de concrete beleidsplannen aan de orde. In de jaarrekening gaat het om de realisatie van de plannen en om een verschillenanalyse tussen de plannen en de uitkomsten. Algemene ontwikkelingen en het treasurybeleid Externe ontwikkelingen In de Macro Economische Verkenning (MEV) 2015 van het Centraal Planbureau wordt voor 2015 een 1/4 iets aantrekkende, maar nog wel broze, economische groei verwacht van 1 %. De verwachting is dat het EMU saldo in 2015 uitkomt op – 2,2%. De EMU schuld stijgt licht naar 70,0% van het BBP. De 1/4 inflatie bedraagt naar verwachting 1% in 2014 en 1 % in 2015. De verwachting is dat de rente in 2015 licht zal stijgen. De onzekerheid blijft groot. Sinds eind 2013 gelden de regels voor het schatkistbankieren. Schatkistbankieren heeft tot gevolg dat de waterschappen verplicht worden hun uit eigen belastingheffing ontvangen middelen die niet direct worden aangewend, bij de schatkist onder te brengen. Hiervoor geldt een drempelbedrag van 0,75% van de begrotingsomvang (bij ons ongeveer € 600.000,-). Bovendien geldt dit bedrag als gemiddelde gedurende een kwartaal. Waterschappen ontvangen vrijwel al hun inkomsten uit eigen belastingheffing. En omdat dit voor hen ook de goedkoopste manier van financieren is, gebruiken zij deze inkomsten als financiering van zowel hun dagelijks bedrijfsvoering als hun investeringen. Omdat waterschappen veel investeren, komt het slechts sporadisch en alleen gedurende korte perioden voor dat waterschappen tijdelijk middelen over hebben en uitzetten. Ons beleid is er daarnaast op gericht optimaal gebruik te maken van de “roodstaan” faciliteit van de NWB. Die regeling is goedkoper dan geld lenen.
31
Treasurybeheer Financieringsbehoefte als gevolg van nieuwe investeringen Het berekende financieringstekort heeft in 2014 een verloop van € 21 miljoen begin 2015 tot € 40 miljoen ultimo 2015. De berekening van het financieringstekort is gebaseerd op een investeringsvolume voor het jaar 2015 van € 13,6 miljoen. Uit de hoogte van het financieringstekort blijkt dat in de loop van 2015 langlopende geldleningen zullen moeten worden aangetrokken. Dit is voornamelijk voor de herfinanciering van de aflossingen van de leningen. Deze leningen zullen worden aangetrokken op het moment dat ze nodig zijn. De investeringen van ons waterschap worden gefinancierd middels totaalfinanciering met langlopende geldleningen, kort geld en eigen vermogen. De financieringsbehoefte wordt bepaald door het zogenaamde financieringstekort. Het financieringstekort is het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en het saldo van de langlopende geldleningen en het eigen vermogen. Het financieringstekort wordt, rekening houdende met de regels van de Wet Fido, deels gedekt door kort geld en deels door langlopende geldleningen. Uiteraard wordt hierbij ook rekening gehouden met de marktomstandigheden. Financiering voor de korte termijn Volgens de Wet Fido mag 23% van het totaal van de jaarbegroting met kort geld worden gefinancierd. Dit wordt de kasgeldlimiet genoemd. De kasgeldlimiet voor 2015 bedraagt € 21 miljoen. Doelstelling is om de kasgeldlimiet niet te overschrijden. De kasgeldpositie wordt gedurende het gehele jaar bewaakt. De kasgeldlimiet wordt ingezet voor tijdelijke financiering van reguliere exploitatie uitgaven en ter voorfinanciering van investeringsuitgaven. Op basis van verwachtingen rond de renteontwikkeling en de liquiditeitsprognose zal de voorfinanciering met kort geld zonodig worden omgezet naar financiering met langlopende geldleningen. Toetsing renterisico’s In de Wet Fido zijn de renterisico’s gesplitst in normering voor de financiering van de vlottende schuld en de vaste schuld. Het renterisico van de vlottende schuld wordt genormeerd door de zogenaamde kasgeldlimiet. Het renterisico van de vaste schuld door de renterisiconorm. De renterisico’s worden door de toezichthouder (de provincie) bewaakt. Zoals reeds eerder genoemd is de doelstelling de kasgeldlimiet niet te overschrijden. Met de renterisiconorm wordt bedoeld het bedrag aan vreemd vermogen waarover in de toekomst een hogere dan wel lagere rente moet worden betaald dan nu bestuurlijk wenselijk wordt geacht. Als norm hiervoor wordt een percentage van het begrotingstotaal (totale lasten) per 1 januari van het begrotingsjaar aangehouden. Voor waterschappen bedraagt dit percentage 30%. Met een percentage van 22% in 2015 blijft het waterschap binnen de renterisiconorm. Bij een gelijkmatige opbouw van de leningportefeuille, waarbij niet in enig jaar een onevenredig groot deel van de leningenportefeuille geherfinancierd behoeft te worden, wordt het renterisico op de vaste schuld gespreid over de jaren. Voorziene transacties Uit de begroting en vorenstaande beschouwingen zijn de volgende financieringstransacties te ontlenen: Financiering van het investeringsvolume naar rato van de realisatie van dit volume. Herfinanciering van de aflossingen van de leningen. Gebruik maken van de kasgeldlimiet voor de financiering van kortlopende liquiditeitstekorten. Voorfinanciering van investeringsuitgaven binnen de kasgeldlimiet. Het bewaken van de mogelijkheid tot vervroegde aflossingen.
32
Rentevisie 1/4 Voor 2015 wordt een economische groei verwacht van 1 %. De onzekerheden zijn echter nog groot. De verwachting is dat de lange rente (looptijd 10 jaar) licht zal stijgen. Het CPB houdt daar ook rekening mee in 2015. De verwachting blijft echter onzeker. Voorlopig wordt uitgegaan van rentepercentages rond de 3% voor de lange termijn rente. Mandaat Op grond van de hiervoor genoemde voorziene transacties wordt door het algemeen bestuur mandaat verstrekt aan het dagelijks bestuur. De doormandatering van het dagelijks bestuur aan de secretarisdirecteur is hieraan gelijk. De secretaris-directeur is belast met mandatering aan het afdelingshoofd Financiële en Algemene Zaken en bewaking door middel van informatievoorziening.
I. Risicoparagraaf Onderdeel van de begroting is de risicoparagraaf. Feitelijk worden twee soorten risico’s onderkend. Algemene risico’s, dat zijn risico’s die zich altijd voor zouden kunnen doen. Denk aan overstromingen, het uitvallen van een zuivering enz. Daarnaast is een aantal specifieke risico’s benoemd. Dergelijke risico’s worden in de risicoparagraaf bij de meerjarenraming, de begroting en de jaarrekening opgenomen. Hieronder worden de specifiek benoemde risico’s nader toegelicht. Op de algemene risico’s wordt verder niet ingegaan. Wel wordt afzonderlijk ingegaan op een aantal onzekerheden. Deze worden niet gebruikt om de omvang van de algemene reserves te bepalen. Wij vinden dat ze als risico (onzekerheid) hier wel genoemd moeten worden. Het kan zijn dat dergelijke onzekerheden in de toekomst een incidenteel beroep op de algemene middelen vergen. De laatste actualisatie vond plaats bij de meerjarenraming 2015 - 2018. Hierin (zie AB 2 juli 2014) zijn de volgende risico’s (R) en onzekerheden (O) opgenomen: -
Veenkoloniale afvalwaterleiding VKA (R) Definitie van natuur volgens de watersysteemheffing (R) Juridische procedures (O) Toetsing regionale keringen (O)
Ten opzichte van de meerjarenraming zijn geen noemenswaardige veranderingen opgetreden in aantal, aard en omvang van de risico’s en onzekerheden. RISICO’S
Veenkoloniale afvalwaterleiding (VKA) Voor de afvoer van het afvalwater uit de Veenkoloniën is in het verleden een afvalwaterleiding naar de Waddenzee aangelegd. De lozingen van afvalwater die middels reguliere technieken kunnen worden gezuiverd vindt inmiddels niet meer plaats op deze leiding. Op deze leiding wordt momenteel door enkele bedrijven alleen nog zout water geloosd. De huidige situatie is dat er een leiding ligt die eigendom is van het waterschap en die door de bedrijfsvoering een risico vormt. De risico's zijn tweeledig: op de eerste plaats is er het milieurisico van een lekkage van zout water en ten tweede is er een financieel risico in de vorm van reparatiekosten en de gevolgen van het stilleggen van de productie van de aangesloten 33
bedrijven. Het waterschap beschouwt de VKA niet als een overheidstaak en wil de integrale kosten bij de gebruikers in rekening brengen. Het betreft de exploitatiekosten en te zijner tijd ook de vervangingskosten van de leiding. Of er in dit geval sprake is van een publieke taak verschilt het waterschap van mening met de bedrijven die van de VKA gebruik maken. Om dit geschil te beslechten is bij de rechter een oordeel gevraagd over deze kwestie.
Definitie natuur in relatie tot de watersysteemheffing ongebouwd en natuur Sinds 2009 bestaat verschil van mening over de uitleg van het begrip natuur in de Waterschapswet. Percelen natuur krijgen een afzonderlijk (lage) belasting opgelegd. Verschil van mening met natuurbeherende instanties en particulieren bestaat vooral bij graslanden en akkers waar koeien en ander vee als natuurbeheermaatregel worden ingezet. In onze ogen zijn dergelijke percelen niet aan te merken als natuur. In de aanslagoplegging van de watersysteemheffing hebben wij hiermee rekening gehouden. Dit betekent dat elk jaar ongeveer € 260.000,- aan watersysteemheffing ongebouwd wordt opgelegd voor percelen die mogelijk onder het begrip natuur vallen. Via een aantal proefprocedures wordt geprobeerd een eensluidende definitie van het begrip natuur te krijgen. Mocht uiteindelijk blijken dat onze uitleg van het begrip natuur niet juist is, dan hebben wij in het verleden teveel watersysteemheffing ongebouwd opgelegd. Correctie van deze aanslagen betekent een inkomstenderving van ongeveer € 260.000,- per jaar. Voor de jaren 2009 tot en met 2013 samen gaat het om ongeveer € 1.300.000,-. Ons belastingkantoor Hefpunt heeft een berekening gemaakt om deze omvang nauwkeuriger te bepalen. De maximale inkomstenderving wordt nu geraamd op € 1.155.000,-. Op dit bedrag is omvang van ons weerstandsvermogen afgestemd. Omdat de verwachting is dat in 2014 een definitief oordeel kan worden gevormd over de definitie van het begrip natuur (op basis van de uitspraken) zal deze inkomstenderving niet verder groeien. De financiële gevolgen voor 2014 zullen in de jaarrekening 2014 worden verwerkt.
ONZEKERHEDEN
Toetsing regionale keringen Het Masterplan Kaden zorgt ervoor dat de regionale kaden in ons beheergebied weer voldoen aan de hoogtenormen. Hiervoor is jaarlijks groot onderhoud nodig aan een deel van de kaden. Met de provincie Groningen zijn in 2013 de uitgangspunten voor de veiligheidstoetsing van de regionale keringen besproken. Voor de boezemkeringen is voor het eerst een formele toetsing (zoals bij de zeedijk) gestart, waarbij naast op hoogte ook wordt getoetst op: macro- en microstabiliteit, piping/heave, bekleding en dergelijke. Op dit moment is de Eemskanaal kade zuid zijde geavanceerd getoetst en goedgekeurd. Aangezien deze wijze van toetsen in Nederland voor de eerste keer volledig is uitgevoerd wordt de ENW (Expertise Netwerk Waterveiligheid) gevraagd deze geavanceerde toetsing te beoordelen zodat er zekerheid is over de juistheid van de uitkomsten hiervan. Vanuit de uitkomsten van de geavanceerde toetsingen zal duidelijk worden welke maatregelen tegen welke kosten noodzakelijk zijn om de stabiliteit van de regionale kaden te garanderen. Mede vanwege de risico’s door aardbevingen is besloten de toetsing te versnellen. De verwachting is dat we medio 2015 duidelijkheid hebben over de uitkomsten van de aardbevingsonderzoeken. Op dit moment wachten we op een definitieve dataset van de aardbevingssterkte en duur, er zijn tot nu toe alleen voorlopige gegevens beschikbaar. Daarna kan de definitieve rapportage over de invloed van aardbevingen op dijken worden gemaakt. In de voorlopige rapportage lijkt de Eemskanaal kade voldoende 34
stabiel. In 2016 willen we via een soort scan toetsing een globaal inzicht hebben in de mogelijke toets uitkomsten van alle regionale keringen. Per afgekeurd kadetraject zal er een verbetermaatregel worden uitgewerkt en als project op dat moment in de meerjarenbegroting worden opgenomen.
Juridische procedures Momenteel is het waterschap in een aantal juridische procedures verwikkeld. De verschillende zaken bevinden zich in diverse stadia van de procedure (claims, beroep of hoger beroep). De procedures hebben betrekking op verschillende aansprakelijkheden, zoals nadeelcompensatie, meerwerk of schade. Onze inschatting is dat de procedures niet in ons nadeel zullen uitvallen.
J. Verbonden partijen Het waterschap is uit beleidsoverwegingen samenwerkingsverbanden aangegaan met een aantal partijen. Definitie verbonden partij: een privaatrechtelijk of publiekrechtelijke organisatie die een bijdrage levert aan onze doelstellingen en waarin het waterschap een bestuurlijk en financieel belang heeft. De belangrijkste worden hieronder genoemd. De gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis is uit het overzicht verwijderd, omdat wij hierin niet meer bestuurlijk zijn vertegenwoordigd.
Gemeenschappelijke regeling met Noorderzijlvest In de reglementen van de waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest is bepaald dat het waterschap samenwerkt met een of meer andere waterschappen ten behoeve van een doelmatige uitoefening van grootschalige taakonderdelen en dat daartoe een regeling wordt aangegaan. In de vorm van een gemeenschappelijke regeling wordt voor de volgende onderwerpen samengewerkt met waterschap Noorderzijlvest: Het beheer van zuiveringstechnische werken met grensoverschrijdend afvalwater. De verwerking van primair zuiveringsslib. Het ontwateren van zuiveringsslib. De eindverwerking van zuiveringsslib. Het beheer van het fonds buiten gebruik gestelde leidingen. Het beheer en bediening van coupures te Delfzijl. Het laboratorium (vervalt per 1 januari 2015). Ontwikkelingen in 2015 Per 1 januari is het laboratorium gefuseerd met het laboratorium van de waterleidingbedrijven van Groningen en Drenthe. De gemeenschappelijke regeling zal op dit punt worden aangepast. Het WaterLaboratoriumNoord zal als afzonderlijke verbonden partij worden opgenomen. Gemeenschappelijke regeling Hefpunt Ten behoeve van de uitvoering van de heffing en invordering van de waterschapsbelastingen is per 1 september 2007 een gemeenschappelijke regeling aangegaan tussen de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en wetterskip Fryslân. Deze samenwerking leidt tot het terugdringen van de perceptiekosten, de kosten om belasting te heffen en te innen.
35
Hefpunt is een flexibel ingerichte overheidsorganisatie. Zij staat voor de verzorging van gemeentelijke en waterschapsbelastingen tegen de laagst mogelijke kosten en een marktconforme kwaliteit. De organisatie maakt hierbij optimaal gebruik van de ICT mogelijkheden en beschouwt haar medewerkers als belangrijk kapitaal om haar doelen te bereiken. De doelstelling is het heffen en innen van lokale belastingen. In eerste instantie voor de drie waterschappen die Hefpunt hebben opgericht. Maar het is de bedoeling dat ook andere lokale overheden aansluiten bij Hefpunt. De doelstelling daarbij is het verlagen van de perceptiekosten door het vergroten van de schaal. Ontwikkelingen in 2015 De in 2013 gestarte discussie over de gemeentelijke schaalgrootte in de provincie Groningen zal leiden tot een gemeentelijke herindeling en opschaling. Dit plaatst het streven van Hefpunt om gemeenten te bewegen aan te sluiten in een ander daglicht. Gemeenten kunnen vaak zelfstandig verder of zoeken aansluiting bij elkaar. We onderzoeken de mogelijkheden voor Hefpunt hoe hierin te opereren. WaterLaboratoriumNoord (WKC: waterkwaliteitscentrum) Per 1 januari 2015 participeren wij in dit samenwerkingsverband van ons laboratorium en het laboratorium van de waterbedrijven van Groningen en Drenthe (WBG en WMD). We participeren voor een vierde deel in het aandelenkapitaal. Ontwikkelingen in 2015 Dit jaar zal vooral gebruikt worden om de organisatie – ook qua huisvesting – verder vorm te geven. De fysieke samenvoeging vind in 2016 plaats.
Daarnaast zijn er nog een aantal lichte samenwerkingsverbanden met de waterschappen Reest en Wieden en Vechtstromen inzake het zuiveren over de grens.
K. Bedrijfsvoering Bij onze taakuitvoering stellen we ons permanent de vraag of die ook doelgerichter en doelmatiger kan binnen de bestuurlijk aangegeven kwaliteitskaders. De afgelopen jaren hebben wij kosten gestuurd gewerkt zonder op kwaliteit te bezuinigen. Op financieel gebied zullen we verstandige en gedragen keuzes blijven maken om onze maatschappelijke verankering als waterschap te onderschrijven. Nog meer zullen we door middel van het maken van keuzes, prioriteren, faseren, of heroriënteren financieel voordeel proberen te halen. In dit verband hebben we ons zelf de opdracht gegeven om ingaande 2015 elk jaar een besparing van € 500.000,- op de exploitatiebegroting te realiseren zonder aantasting van de kwaliteit van ons handelen. Permanente aanpassing en verbetering van onze bedrijfsprocessen is daarbij essentieel en noodzakelijk. Dit vraagt onder andere om ondernemerschap, innovatie, creativiteit en lerend vermogen. Ontwikkelingen als de transitie van de rwzi naar een energie- en grondstoffenfabriek en andere vormen van innovatie bieden, naast financiële winst, veelal ook andere voordelen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Samenwerking met andere partijen biedt de mogelijkheid om onze opgaven te koppelen aan belangen en opgaven van derden, waardoor oplossingen elkaar kunnen versterken en veelal goedkoper zijn. Naast kostenbesparing gaat het daarbij ook om kwaliteitsverbetering, vermindering van kwetsbaarheid en versterking van duurzaamheid en innovatie. 36
Ook de samenhang en wederzijdse raakvlakken die tal van overheidsdomeinen met elkaar hebben, vragen van ons een goede en bekwame netwerkspeler te zijn. Onze externe oriëntatie en ons relatiebeheer stemmen wij daar op af. Vorengenoemde ontwikkelingen nopen op gezette tijden tot heroriëntatie op de kerncompetenties van de organisatie en de personele formatie. We ontwikkelden ons de laatste jaren tot een transparante organisatie, die zich als een open overheid manifesteert en zich verantwoordt over keuzes, resultaten en middeleninzet. De tweezijdigheid van communicatie wordt steeds prominenter. We krijgen de mening van onze inwoners - mede door de sociale media - direct en duidelijk te horen. We zijn een medespeler in het netwerk geworden, die ook een andere wijze van communiceren vraagt. Er wordt van ons verwacht dat we relevante informatie actief openbaar maken. De hoofditems voor 2015 zijn: Verder verminderen van bureaucratie en traagheid. Wij willen ons ontwikkelen tot een atypische overheid. Wij dringen ook in 2015 de bureaucratie verder terug en verplaatsen ons in onze omgeving/afnemers. Informatievoorziening op orde. Wij zorgen er voor dat al onze basisgegevens en dossiers beschikbaar zijn: ze vormen voor onze bedrijfsprocessen (en voor de burger: E-overheid!) geen belemmering. Met onze burgers/ingelanden communiceren wij zo veel mogelijk digitaal, openbare informatie is dan ook digitaal beschikbaar. Transparantie omtrent ons handelen staat hierbij centraal. Onze website en de sociale media zijn hiervoor de aangewezen middelen. De samenwerking in de waterketen wordt vormgegeven door veranderingen door te voeren vanuit de bestaande organisaties in plaats van het oprichten van een nieuwe uitvoeringsorganisatie. Wij realiseren ons dat de gewenste samenwerking en de beoogde resultaten bij alle partijen een andere manier van denken en een andere werkwijze vraagt. Verder ontwikkelen van de benodigde personele competenties.
L. EMU-saldo Nederland moet zich als deelnemer aan de Economische en Monetaire Unie houden aan een aantal spelregels. Eén van de spelregels is dat het nationale overheidstekort in een jaar niet meer dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) mag bedragen. Als meer dan 3% tekort ontstaat, dreigen sancties vanuit Brussel. Het overheidstekort wordt niet alleen bepaald door de nationale overheid, ook decentrale overheden dragen bij in het bepalen van het tekort. Van de decentrale overheden spelen de waterschappen hierin een bescheiden rol. Doordat voor het bepalen van het EMU tekort een andere boekhoudmethode wordt toegepast is het goed mogelijk dat bij een sluitende begroting wel een overheidstekort kan bestaan. In de Wet HOF zijn de spelregels opgenomen hoe Nederland het EMU-saldo terug kan brengen tot 0% en welke bijdrage van de decentrale overheden wordt verwacht. Voor de decentrale overheden samen geldt in 2015 een norm van – 0,5% van het BBP. Voor alle waterschappen samen is een tekort toegestaan van ongeveer € 400 miljoen (-0,06%). Voor Hunze en Aa’s is een “referentiewaarde” vastgesteld van € 13,8 miljoen. Uit de berekening van ons EMU saldo blijkt een saldo van € 0,1 miljoen negatief. Dit is nog steeds ruim onder onze referentiewaarde van € 13,8 miljoen negatief. Dit komt vooral doordat vanaf 2015 de 37
afkoopsommen worden ingezet om de kosten van het minder activeren te bekostigen. De Unie van Waterschappen probeert het “aandeel van de waterschappen” in het EMU saldo te verhogen. Dit zou kunnen leiden tot een hogere referentiewaarde.
Berekening
EMU saldo 2015
(bedragen x € 1.000,-) 1. EMU exploitatiesaldo
-3.780
2. Invloed investeringen -/bruto investeringsuitgaven + investeringssubsidies + verkoop materiële en immateriële activa + afschrijvingen 3. Invloed voorzieningen + toevoegingen aan voorzieningen t.l.v. exploitatie -/onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie -/betalingen rechtstreeks uit voorzieningen eventuele externe vermeerderingen van + voorzieningen
13.600
17.649
350
4. Invloed reserves -/betalingen rechtstreeks uit reserves + eventuele externe vermeerderingen van reserves 5. Deelnemingen en aandelen: -/boekwinst + boekverlies EMU SALDO VOLGENS BEGROTING 2015
-81
38
Hoofdstuk 3. Begroting naar kosten- en opbrengstensoorten nr
omschrijving
1 rentelasten
begroting 2015 8.430.625
begroting 2014 8.317.503
rekening nr 2013 8.535.176
1
2 afschrijvingen
17.649.207 17.402.210 17.258.546
2
3 personeelslasten
23.981.800 23.300.305 22.322.997
3
4 goederen
2.901.500
2.846.159
2.692.535
5 energie
4.008.394
3.965.309
3.903.289
6 huren, pachten en lease
1.069.081
1.048.118
1.121.317
5
7 verzekeringen
210.334
206.210
195.939
6
8 belastingen
105.639
125.627
109.575
4.721.278
4.716.608
4.986.788
4
9 onderhoud door derden
7 10 overige diensten door derden en bijdragen aan derden
26.667.181 24.892.302 22.233.371 8
11 toevoegingen aan voorzieningen
626.169
445.000
662.678
12 onvoorzien
213.902
207.296
0
9
0
0
436.058
10
-480.000
0
0
11
13 ten laste van reserves 14 stelpost besparingen
Totaal
90.105.111 87.472.647 84.458.269
- 40 -
omschrijving
rentebaten dividend baten in verband met salarissen en sociale lasten opbrengsten goederen, werken en diensten voor derden opbrengst uit eigendommen waterschapsbelastingen Af: kwijtscheldingen
begroting 2015
begroting 2014
rekening 2013
1.185.476
1.197.561
1.289.162
0
0
0
49.173
47.741
60.888
2.689.221
2.514.884
3.082.411
44.571
54.621
37.356
83.175.624 81.517.001 2.053.017 1.800.000
78.754.559 1.864.552
81.122.607 79.717.001
76.890.007
bijdrage van derden
1.233.813
1.183.509
onttrekking aan reserves algemene rserves bestemmingsreserves
2.599.250
1.608.653
1.181.000
1.387.641
453.913
449.872
onttrekking aan voorzieningen
0
0
11.648
geactiveerde lasten
0
1.148.678
1.107.282
exploitatieresultaat
0
0
-311.911
Totaal
90.105.111 87.472.647
- 41 -
84.458.269
Toelichting op de begroting naar kosten- en opbrengstensoorten Hieronder volgt een analyse van de begroting 2015 op kosten- en opbrengstensoorten. De verschillen met de begroting 2014 worden hieronder verklaard. In de analyse worden alleen de grotere afwijkingen genoemd. De bedragen zijn op duizendtallen afgerond.
-
Begroting Begroting 2015 2014 85.775.000 83.126.000
Netto lasten
Dekking: - Waterschapsbelastingen - Onttrekking algemene reserves
83.176.000 81.517.000 2.599.000 1.609.000
Totaal
85.775.000 83.126.000
Verschil N -2.649.000
2,0%
De hogere netto last ten opzichte van de begroting 2014 is als volgt samengesteld: Begroting 2015 Lasten 1 kapitaallasten 2 personeelslasten 3 goederen 4 energie 5 huren, pachten en lease 6 verzekeringen en belastingen 7 onderhoud door derden 8 overige diensten door derden en bijdragen aan derden 9 toevoeging aan voorzieningen 10 onvoorzien 11 stelpost besparing
Baten 12 rentebaten 13 baten i.v.m. salarissen / sociale lasten 14 opbrengst goederen, werken en diensten voor derden 15 opbrengst uit eigendommen 16 bijdragen van derden 17 geactiveerde lasten 18 kwijtscheldingen 19 onttrekking bestemmingsreserves
Netto lasten
Begroting 2014
26.080.000 25.721.000 23.982.000 23.300.000 2.901.000 2.846.000 4.008.000 3.965.000 1.069.000 1.048.000 316.000 332.000 4.721.000 4.717.000
N N N N N V N
26.668.000 24.892.000 626.000 445.000 214.000 207.000 -480.000
N -1.776.000 N -181.000 N -7.000 V 480.000
90.105.000 87.473.000
N -2.632.000
1.185.000 49.000
1.198.000 48.000
2.689.000 45.000 1.234.000 0 -2.053.000 1.181.000
2.514.000 54.000 1.184.000 1.149.000 -1.800.000
4.330.000
4.347.000
85.775.000 83.126.000
- 42 -
Verschil
N V
-359.000 -682.000 -55.000 -43.000 -21.000 16.000 -4.000
-13.000 1.000
V 175.000 N -9.000 V 50.000 N -1.149.000 N -253.000 V 1.181.000 N
-17.000
N -2.649.000
1 Kapitaallasten (N € 359.000) Betreft: - afschrijvingen - rente
N N
-246.000 -113.000
N
-359.000
Afschrijvingen De stijging van de afschrijvingen is het gevolg van de voorgenomen investeringen en heeft een normaal verloop. Rente Bij de begroting 2015 is uitgegaan van het huidige renteniveau. Daarnaast wordt in het kader van "minder activeren" geen bouwrente meer bijgeschreven op de investeringen. In de begroting 2014 was hiervoor € 100.000 begroot. Hierdoor is het renteomslagpercentage 2015 iets gestegen ten opzichte van 2014. Bij de begroting 2014 werd uitgegaan van 3,76% en bij de begroting 2015 van 3,8%. Hierbij wordt nog opgemerkt dat het "minder activeren" nu nog geen rentevoordeel geeft omdat de inzet van de afkoopsommen meegefinancierd moet worden (geld staat niet op de bank). 2 Personeelslasten (N € 682.000) De personeelslasten zijn € 682.000 hoger ten opzichte van de begroting 2014. Begroting 2015 -
salarissen en sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden
Begroting 2014
Verschil
22.638.000 22.010.000 979.000 932.000 365.000 358.000
N N N
-628.000 -47.000 -7.000
23.982.000 23.300.000
N
-682.000
De totale stijging van de personeelslasten is op 2,9% uitgekomen. Iets lager dan de verwachte 3%. Salarissen en sociale lasten De reguliere formatie waarmee in de begroting is gerekend bedraagt 317,50. In deze formatie is rekening gehouden met 7 FTE aan trainees. De formatie is ten opzichte van 2014 niet gewijzigd. 5% van deze formatie zal de komende jaren worden ingezet om innovatie en ondernemersschap te stimuleren. Het doel hiervan is dat deze fte's meer opbrengsten genereren dan ze kosten. Dit voordeel zal worden gebruikt om de stelpost besparingen (zie nr. 11) gedeeltelijk te vullen. De salarissen zijn gestegen met € 529.000, de sociale lasten met € 99.000. Samen € 628.000 oftewel 2,9%. In de salarissen is voor 1,4% reguliere loonstijgingen (loongroei, 10% regeling etc.) meegenomen en een cao-effect van 1% voor 2014 en 2015 verwerkt. Ook is 0,5% opgenomen voor stijging van afdrachten bij de sociale lasten. Er is nog steeds geen nieuwe cao vastgesteld. Zodra meer over de cao voor 2014 bekend is zullen wij u hierover informeren. Een cao-effect van 1% per jaar achten wij momenteel reëel. Overige personeelslasten De stijging van € 47.000 betreft € 19.000 inflatiestijging van 2% en € 28.000 verhoging van de pensioenverzekering voor het bestuur. Op basis van het huidige aantal bestuurders is de raming van de te betalen premie voor pensioenuitkeringen te laag en moet deze structureel worden verhoogd. Het beschikbare budget wordt jaarlijks met de reguliere index verhoogd.
- 43 -
Personeel van derden De stijging van € 7.000 betreft de inflatiestijging van 2%. 3 Goederen (N € 55.000) Tussen de post onderhoud derden en goederen bestaat een relatie doordat het onderhoud deels door eigen personeel wordt uitgevoerd en deels wordt uitbesteed. Bij uitbesteding worden de totale kosten verantwoord op onderhoud derden, inclusief de door de derde gebruikte materialen. Het nadeel ad € 55.000 wordt in de analyse van de post onderhoud door derden meegenomen. 4 Energie (N € 43.000) betreft: - energie - dieselolie
V N
72.000 -115.000
N
-43.000
Energie De energiekosten dalen met € 72.000 ten opzichte van de begroting 2014. De raming is gebaseerd op het werkelijk verbruik over voorgaande jaren en de vastgelegde prijsafspraken met de energieleverancier. Daarnaast is rekening gehouden met reeds genomen en nog te nemen energie maatregelen. Dieselolie De prijs van dieselolie is de afgelopen jaren sterk gestegen. Daarnaast voeren we steeds meer werkzaamheden zelf uit in plaats van ze uit te besteden. Op basis van het werkelijk verbruik over de afgelopen jaren en de huidige prijs, is het budget met € 100.000 verhoogd. Daarnaast is het budget met € 15.000 verhoogd als gevolg van 2% inflatie. 5 Huren, pachten en lease (N € 21.000) De stijging van € 21.000 betreft de inflatiestijging van 2%. 6 Verzekeringen en belastingen (V € 16.000) De raming is gebaseerd op de werkelijke kosten van de voorgaande jaren. 7 Onderhoud door derden (N € 4.000) Het nadeel bedraagt Nadeel op Goederen (zie post 3 Goederen)
-4.000 -55.000
Totaal nadeel
-59.000
De stijging van € 59.000 ten opzichte van de begroting 2014 is als volgt opgebouwd: - diverse verschuivingen diensten derden / onderhoud derden - "minder activeren" jaarlijks budget ICT aanschaf diverse hardware - onderhoud natuurvriendelijke oevers (NVO's); stijging conform notitie NVO - inflatie 2% en diversen
- 44 -
V N N N
275.000 -140.000 -15.000 -179.000
N
-59.000
8 Overige diensten door derden en bijdragen aan derden (N € 1.776.000) De stijging ten opzichte van de begroting 2014 bedraagt € 1.776.000. - diverse verschuivingen diensten derden / onderhoud derden - hogere bijdrage HWBP - deelname waterketen - zuiveren afvalwater door Noorderzijlvest - verhoging budget stedelijk gebied conform notitie stedelijk waterbeheer - Hefpunt; hogere bijdrage basis begroting 2015 Hefpunt - inflatie 2% en diversen
N -275.000 N -1.150.000 N -50.000 V 93.000 N -112.000 N -68.000 N -214.000 N -1.776.000
Op een aantal posten wordt hieronder nog een nadere toelichting gegeven. Bijdrage Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) De bijdrage HWBP is ten opzichte van de begroting 2014 verhoogd met € 1.150.000. De totale bijdrage voor 2015 bedraagt € 4.233.000. Deze stijging is conform de gemaakte afspraken. Deelname waterketen Conform het Bestuursakkoord Water wordt samenwerking in de waterketen binnen de regio Groningen en Noord Drenthe concreet vorm gegeven met als doel in 2020 een besparing in de keten te realiseren van 10%. Om deze besparing te realiseren zullen eerst kosten moeten worden gemaakt. Deze kosten worden door alle partijen (waterschappen en gemeenten) op basis van evenredigheid gedragen. Het grootste deel van de kosten betreft reguliere kosten. Een deel van de kosten, zoals een waterregisseur, coördinatie per cluster en een aantal onderzoeken zijn extra kosten. Onze bijdrage in deze extra kosten bedraagt over de periode 2015 - 2019 € 50.000 per jaar. Zuiveren afvalwater door Noorderzijlvest In 2014 is de nieuwe straat van Garmerwolde in gebruik genomen. Aangezien bij de begroting 2014 nog geen ervaring was opgedaan betreffende de werkelijke kosten van de nieuwe straat, is er in de begroting 2014 een extra bedrag opgenomen van € 356.000 vallende onder de hardheidsclausule. Bij het samenstellen van de begroting 2015 is er meer inzicht waardoor de kosten voor 2015 beter zijn in te schatten. Dit heeft geresulteerd in een lagere bijdrage van € 93.000 ten opzichte van de begroting 2014. Hefpunt De bijdrage is € 68.000 hoger deels als gevolg van een lagere renteopbrengst wegens het wekelijks overmaken van de ontvangsten aan de waterschappen en deels als gevolg van indexering. 9 Toevoeging aan voorzieningen (N € 181.000) Dit betreft de voorziening oninbare belastingdebiteuren. Als gevolg van slechte economische omstandigheden stijgen de kosten van oninbaarheid. 10 Onvoorzien (N € 7.000) Voor onvoorzien wordt gerekend met 0,25% van de netto lasten. 11 Stelpost besparingen (V € 480.000) Ingaande 2015 wordt jaarlijks een stelpost besparingen opgenomen van € 500.000. Een deel hiervan is reeds ingevuld. Het resterende deel zal nog worden ingevuld. 12 Rentebaten (N € 13.000) De opbrengst bespaarde rente daalt als gevolg van de inzet van de reserves. 13 Baten i.v.m. salarissen / sociale lasten (V € 1.000) De raming is gebaseerd op de werkelijke baten van de afgelopen jaren.
- 45 -
14 Opbrengst goederen, werken en diensten voor derden (V € 175.000) Het voordeel van € 175.000 betreft: - bijdrage laboratorium door Noorderzijlvest; aanpassing verdeelsleutel - hogere bijdrage zuiveren voor Reest en Wieden (hoger tarief) - diversen en inflatie
V V V
116.000 30.000 29.000
V
175.000
15 Opbrengst uit eigendommen (N € 9.000) De raming is gebaseerd op de werkelijke baten van de afgelopen jaren. 16 Bijdragen van derden (V € 50.000) Het voordeel betreft een aantal kleinere aanpassingen en de inflatieverhoging van 2%. 17 Geactiveerde lasten (N € 1.149.000) Dit betreft de geactiveerde uren van de projectleiders. Ingaande 2015 worden deze uren niet meer geactiveerd. 18 Kwijtscheldingen (N € 253.000) Op basis van de jaarrekening 2013 en de algehele economische situatie is de verwachting dat de kosten voor kwijtschelding fors zullen stijgen. Voor 2015 wordt een stijging van het aantal verzoeken verwacht. Het beschikbare budget voor kwijtschelding wordt verhoogd met € 253.000 naar € 2,1 miljoen. 19 Onttrekking bestemmingsreserves (V € 1.181.000) Ingaande 2015 wordt een aantal uitgaven niet meer geactiveerd. Dit betreft de eigen uren van de projectleiders (€ 1.200.000), de bouwrente (€ 100.000) en de jaarlijks terugkomende ICT uitgaven van kleinere hardwareposten (€ 140.000). Afgesproken is dat deze extra lasten worden gedekt uit de bestemmingsreserves afkoopsommen. Aangezien de afkoopsommen volledig de taak watersysteembeheer betreffen kan ook alleen het deel van de extra lasten van deze taak ten laste van de afkoopsommen worden gebracht. Hierbij is uitgegaan van de volgende verhoudingen. WatersyteemZuiveringsbeheer beheer - eigen uren; verhouding geplande investeringen 85% 15% - bouwrente; nagenoeg alleen masterplan kaden 100% - ICT hardware 50% 50% Rekening houdende met de lagere afschrijvingen als gevolg van het niet meer activeren, bedraagt de aanwending uit de afkoopsommen € 1.181.000. Deze aanwending zal jaarlijks dalen als gevolg van de jaarlijks hogere besparing op de afschrijvingen.
- 46 -
Hoofdstuk 4. Vaststellen begroting 2015 Het algemeen bestuur van het Waterschap Hunze en Aa's; Gezien de door het dagelijks bestuur van het Waterschap Hunze en Aa’s opgemaakte ontwerpbegroting voor het jaar 2015: Overwegende:
Dat de ontwerpbegroting gedurende 14 dagen ter inzage gelegd is, nadat daarvan openbare kennisgeving heeft plaatsgevonden.
Dat tegen het ontwerp van de begroting geen bezwaren zijn ingebracht c.q. de ingebrachte bezwaren zijn overwogen.
Gelet op artikel 101 van de Waterschapswet.
Besluit:
1. de begroting 2015 van het Waterschap Hunze en Aa’s als volgt vast te stellen overeenkomstig het door het dagelijks bestuur aangeboden ontwerp, A.
De netto-kosten per programma: Programma veiligheid
€ 10.264.009,-
Programma watersysteembeheer
€ 58.429.076,-
Programma organisatie
€ 20.025.312,-
Waarvan doorberekend aan veiligheid en watersystemen
Totaal netto-kosten programma’s B.
€ 5.542.773,-
€ 83.175.624,-
De netto-kosten per taak: Watersysteembeheer
€ 41.360.897,-
Zuiveringsbeheer
€ 41.814.726,-
Totaal netto-kosten te dekken uit de heffingen
€ 83.175.624,-
47
C.
Kosten- en opbrengstensoorten Totaal lasten
€ 90.105.111,-
Totaal baten (excl. de heffingen)
€ 8.982.504,-
Totaal heffingen
€ 83.175.624,-
Verwachte kwijtschelding / oninbaar
€ -2.053.017,-
Totaal baten (incl. de heffingen)
€ 90.105.111,-
2. de geplande investeringen 2015 (bijlage 1) als volgt vast te stellen: a. Voor de investeringen in de categorie C kredieten beschikbaar te stellen van € 5.203.000,-. b. In te stemmen met de investeringsvoornemens onder de categorie E1. Definitieve besluitvorming zal plaatsvinden via afzonderlijk voor te leggen kredietvoorstellen.
3. ingaande 2015 “eigen uren” en “bouwrente” (zoals verwoord in het Financieel Statuut 2009) niet langer aan investeringen toe te rekenen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van het Waterschap Hunze en Aa’s d.d. 19 november 2014.
Harm Küpers
Alfred van Hall
secretaris-directeur
dijkgraaf
48
BIJLAGEN BEGROTING 2015
49
BIJLAGE 1: INVESTERINGSSCHEMA 2015 Categorie A - Projecten waar reeds besluitvorming over heeft plaatsgevonden en volgens planning verlopen Getoond worden de geplande uitgaven van reeds beschikbaar gestelde kredieten. 2015 Omschrijving / projectnaam
Investering
Programma Veiligheid 246 413 427 500 639
Westerwoldse Aa Realiseren overstromingsvlakte Hunze Termunterzijldiep en Opdiep Masterplan Kaden Noordelijke vaarverbinding
571.000 661.917 250.000 5.709.400 450.000
Subtotaal
7.642.317
Programma Watersystemen 028 076 306 361 417 428 451 623 637 676 677 679 682 696
HIR Haren Herinrichting midden Groningen Ecologische Hoofdstructuur Aanpassingen RWZI Veendam Verdrogingsbestrijding Onderzoekskosten KRW/WB21 Renovatie rioolgemalen RWZI Scheemda Gemalen Oostwold Herstel persleiding Nieuw Buinen - Gasselternijveen Deuzerdiep-Anreeperdiep Slochterdiep en zijtakken Afsluiten Oude Borgsloot Biogasveiligheid Subtotaal
93.771 78.961 105.000 964.751 46.500 25.537 75.000 94.000 10.000 200.000 702.783 8.387.500 85.353 1.546.000 12.415.156
Programma Organisatie 481 Bestuursverkiezingen 2015 646 Basisregistratie grootschalige topografie
601.200 150.000
Subtotaal
751.200
Totaalvolume investeringen per jaar:
20.808.673
- 51 -
BIJLAGE 1: INVESTERINGSSCHEMA 2015 Categorie C - Nieuwe projecten voor 2015 die overeenkomstig de lijn van onderhoud en beheer als normale vervangingen / aanpassingen gelden en beheersmatige investeringen die in één keer ter besluitvorming worden voorgelegd 2015 Omschrijving / projectnaam
Investering
Programma Veiligheid 602 698
Vervanging hekwerk zeedijk Schadeherstel zeedijk bij Duurswold
75.000 355.000
Subtotaal
430.000
Programma Watersystemen 294 430 434 438 441 467 496 601 617 622 647 674 690 700 701
Groot onderhoud diverse sluisdeuren en terugslagkleppen Baggeren Hoogezand en omgeving Vervangen diverse beschoeiingen Onderhoudsmachines Oplossen knelpunten landelijk gebied Groot onderhoud stuwen Sluizen groot onderhoud VKA Stedelijk waterbeheer RWZI's groot onderhoud Schouwbare schouwsloten Gemaal Rozema revisie Baggeren Meedenerdiep Baggeren stedelijk gebied Groningen Verbindingskanaal Oosterhorn
100.000 350.000 500.000 1.000.000 250.000 100.000 190.000 320.000 200.000 458.000 40.000 150.000 330.000 250.000 100.000
Subtotaal
4.338.000
Programma Organisatie 444 702
ICT investeringen Meetapplicatie GeoTopo
400.000 35.000
Subtotaal
435.000
Totaalvolume investeringen per jaar:
5.203.000
- 52 -
Toelichting C investeringen begroting 2015
Programma Veiligheid 602 Vervanging hekwerk zeedijk (€ 75.000,-) Bij het gereedkomen van de zeedijk ca. 25 jaar geleden zijn er veel hekwerken geplaatst. Deze bestonden uit hardhouten palen met gaas. Nu, na al die jaren zijn de palen grotendeels ingerot en is het hekwerk toe aan een grootschalige vervanging. Het budget is bedoeld om materialen in te kopen, zodat we zelf buiten het seizoen in eigen beheer het nieuwe hekwerk kunnen plaatsen. 698 Schadeherstel zeedijk bij Duurswold (€ 355.000,-) Bij een inspectie van de zeedijk is schade geconstateerd aan de zeedijk aan de buitenzijde van gemaal Duurswold. Het betreft: - diverse betonschades, waardoor de wapening bloot is komen te liggen; - verwering van de conservering van leuningconstructies en hekwerk; - verzakking van betonnen constructie; - metselwerk van vleugelwanden van de spuisluis scheurt en bevat holklinkende delen. Bovendien is een gat geconstateerd in het metselwerk van 2 x 2,5 meter; - taludverzakkingen en ontbreken van steenbezetting. Een aantal schades moet direct hersteld worden om hogere schadeposten te voorkomen. Dit betreft onder meer het herstel van de betonscheuren. De kosten hiervan bedragen € 100.000,-. Deze kosten worden gedekt vanuit de bestaande exploitatiebudgetten waterbodemonderzoeken en onderhoud natuurvriendelijke oevers. Binnen deze exploitatiebudgetten is ruimte gecreëerd. Deze budgetverschuiving is opgenomen in de najaarsrapportage 2014. In 2015 wordt de overige schade hersteld. Dit betreft levensduur verlengend herstel en hiervoor is deze C investering opgenomen.
Programma Watersystemen 294 Groot onderhoud diverse terugslagkleppen (€ 100.000,-) Naar aanleiding van een in 2010 uitgevoerde inspectie van 74 gemalen is gebleken dat een groot aantal terugslagkleppen van deze gemalen in twijfelachtige of slechte staat is. Zonder betrouwbaar werkende terugslagkleppen kan een gemaal niet goed functioneren. In 2015 worden de gemalen Dorkwerd, Tweede Exloërmond, Veenhuizerstukken, Veenakker, Wildervank, Ter Apelkanaal, Nonnegaat en de Groeve onder handen genomen. 430 Baggeren Hoogezand en omgeving (€ 350.000,-) Het betreft hier baggerwerkzaamheden in de Beukemaleiding, Kieldiep, Borgercompagniesterdiep, Langewijk en het Achterdiep in de gemeente Hoogezand Sappemeer. Het betreft watergangen waar het waterschap ook vóór de overname stedelijk water het beheer en onderhoud uitvoerde en die nu voor het eerst gebaggerd moeten worden. Vrijkomende bagger kan deels verwerkt worden op naastgelegen terreinen en moet deels worden afgevoerd. 434 Vervangen diverse beschoeiingen (€ 500.000,-) Voor de noodzakelijke vervanging van diverse beschoeiingen wordt jaarlijks € 500.000,- gepland. Onderzocht is wat de beste methode is om oevers te fixeren. De resultaten van dit onderzoek zijn in het bestuursvoorstel van 3 oktober 2012 (beheer en onderhoud oevers langs hoofdwatergangen) verwerkt, en kunnen leiden tot een aangepaste planning op langere termijn. 53
438 Onderhoudsmachines (€ 1.000.000,-) Op basis van het aantal draai-/gebruiksuren en onderhoudshistorie wordt jaarlijks een aantal onderhoudsmachines vervangen. 441 Oplossen knelpunten landelijk gebied (€ 250.000,-) Betreft het aanbrengen van eenvoudige verbeteringen aan het watersysteem waarmee knelpunten voor ingelanden in het landelijk gebied snel kunnen worden opgelost. (Het gaat dan bijvoorbeeld om het leggen van een duiker, het verdiepen van een watergang of het aanbrengen van een eenvoudige stuw). 467 Groot onderhoud stuwen (€ 100.000,-) Jaarlijks wordt van een aantal brede, relatief oude stuwen de stuwkleppen en de verdere constructie geïnspecteerd en zo nodig gereviseerd. Uit de inspecties blijkt vooral dat van de oudere stuwkleppen (ouder dan ca. 35 jaar) de zij-afdichtingen, de gebruikte bouten en moeren en de corrosiebescherming aan vervanging toe zijn. De revisie van de brede stuwen is nagenoeg afgerond. Momenteel worden de werkzaamheden aan de kleinere stuwen opgepakt, waarbij blijkt dat veelal het civiele werk veel aandacht nodig heeft. 496 Sluizen groot onderhoud (190.000,-) Op basis van regelmatige inspecties en een onderhoudsschema worden de prioriteiten bepaald. De werkzaamheden worden buiten het vaarseizoen uitgevoerd. 601 VKA (€ 320.000,-) Zoals bekend zijn er gesprekken gaande met de bedrijven die zijn aangesloten op de Veenkoloniale Afvalwaterleiding (VKA) om tot een voor ons kostendekkende exploitatie te komen. Als uitgangspunt is hierbij gesteld dat de VKA in een goede staat van onderhoud wordt opgeleverd. De komende jaren zullen diverse vervangingsinvesteringen zoals pompen en schakelkasten van de gemalen plaatsvinden. 617 Stedelijk waterbeheer (€ 200.000,-) Met de overdracht van het stedelijk water van gemeenten naar ons waterschap zijn ook investeringen gemoeid om de situatie te laten voldoen aan de eisen. Het betreft dan vooral het wegwerken van achterstallig onderhoud aan waterbodems en kunstwerken. In overleg met de gemeenten wordt beoordeeld welke investeringen noodzakelijk zijn en op basis hiervan zal een prioritering worden gemaakt. De investeringen vloeien voort uit de notitie stedelijk waterbeheer. 622 Rwzi’s groot onderhoud (€ 458.000,-) Volgens het programma Groot Onderhoud Rwzi’s wordt van diverse installatiedelen vervanging of revisie voorzien. Het gaat hierbij onder andere om revisie van de WKK Assen, vervanging twee PLC’s (besturingssysteem) rwzi Assen, revisie/vervanging twee voorstuwers rwzi Bellingwolde, revisie Blower 1 Foxhol en vervanging monsternamekasten van diverse rwzi’s. 647 Schouwbare schouwsloten (€ 40.000,-) Met deze investering wordt achterstallig onderhoud hersteld bij sloten die niet in schouwbare staat zijn en door het waterschap als schouwsloot zijn aangewezen. Deze worden eenmalig dusdanig geschoond door het waterschap dat ze in opvolgende jaren geschouwd kunnen worden, en dus geschoond moeten worden door de aanliggende eigenaren zelf. Het betreft schouwsloten verspreid over het waterschapsgebied met een totale lengte van ongeveer 40 kilometer. Een deel van de achterstand die door de jaren heen is ontstaan, is weggewerkt. In 2015 zal een volgend deel van de 54
achterstand weggewerkt worden. Het aantal aan te wijzen schouwsloten neemt overigens per jaar af. De daarvoor benodigde investeringen zullen daardoor steeds geringer worden. 674 Gemaal Rozema revisie (€ 150.000,-) Als gevolg van technische veroudering zullen vanaf 2014 de eerste vervangingsinvesteringen voor het gemaal plaatsvinden. Onder andere telemetrie, besturing, tolkleppen en luchtbehandeling zullen de komende jaren vervangen worden. Het totaalbedrag kan per jaar verschillen. 690 Baggeren Meedenerdiep (€ 330.000,-) Het Meedenerdiep wordt gebaggerd tussen Zuidbroek en Tussenklappen over een lengte van ca. 1,5 kilometer. Het kanaal wordt veelvuldig gebruikt als vislocatie en veroorzaakt nu ook ongewenste opstuwing voor het peilbeheer als gevolg van de toenemende slibhoeveelheid. Vrijkomende bagger moet worden afgevoerd in verband met aanwezige wegen en bebouwing langs het kanaal. 700 Baggeren stedelijk gebied Groningen (€ 250.000,-) Het betreft baggerwerkzaamheden in de watergangen langs de Helperzoom in Groningen. Vrijkomende bagger moet worden afgevoerd en elders worden verwerkt. Een deel van vrijkomende bagger is verontreinigd. 701 Verbindingskanaal Oosterhorn (€ 100.000,-) In 2000 is het Verbindingskanaal tussen de Oosterhornhaven en het Termunterzijldiep aangelegd. Dit werk is uitgevoerd om de gevolgen van de bodemdaling op te vangen. Voor de financiering van het werk is een kostenverdeling gehanteerd waarbij de Commissie Bodemdaling 80% betaald heeft en het waterschap 20%, voor de delen die ook in het belang van het waterschap aangepakt werden. De onderdelen die alleen met bodemdaling te maken hadden zijn volledig door de Commissie Bodemdaling betaald. Nu moet er groot onderhoud uitgevoerd worden aan het kanaal waarbij het grootste deel van de kosten door de Commissie Bodemdaling betaald wordt. Er is echter ook een aantal werkzaamheden dat uitgevoerd moet worden omdat ze in 2000 niet (volledig) zijn meegenomen. Het betreft het aanbrengen van steenbestorting in het Termunterzijldiep bij de instroom van het Verbindingskanaal en bij de fundatie van het kwantiteitsgemaal Oosterhorn Zuid. Er wordt in het najaar van 2014 nog onderzoek uitgevoerd naar de stabiliteit van de kaden. Dit kan nog een aanpassing geven in de voorgestelde omvang van het werk. De huidige inschatting is dat er ongeveer € 100.000,- bijdrage van het waterschap nodig is voor de verdere voorbereiding en de uitvoering van het werk. Hierover is afstemming geweest met de Commissie Bodemdaling, maar er heeft nog geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden.
Programma Organisatie 444 ICT investeringen (€ 400.000,-) Dit betreft een tweetal investeringen. Netwerk infrastructuur (€ 200.000,-) De huidige netwerkcomponenten zijn aangeschaft in 2007. Om te voldaan aan de laatste standaarden ten aanzien van de beveiliging, protocollen en beheergemak dienen deze geheel of gedeeltelijk vervangen te worden. Ook zal de support op deze onderdelen binnenkort verlopen en vanuit oogpunt van bedrijfszekerheid willen we niet het risico lopen op uitval.
55
Nieuwe werkplekken ( € 200.000,-): De huidige werkplekken zijn onderhand vier tot vijf jaar oud. De techniek niet heeft stil gestaan en is meer gericht op grafische toepassingen. Bij voorbeeld het gebruik van kaart materiaal en luchtfoto’s vanuit het HEI project en het afspelen van filmpjes voor instructies en uitleg. Hierdoor hebben de huidige Thin Client’s niet genoeg rekenkracht om dit op een goede manier weer te geven. Om de beelden snel en acceptabel te tonen op het scherm is het noodzakelijk om de huidige Igel Thin Client’s te vervangen voor een nieuwe actuele oplossing. Binnen twee jaar zal een groot deel van de organisatie gebruik gaan maken van deze grafische toepassingen. Om de beheerkosten laag te houden gaan we alle Thin Client’s vervangen, zodat we nog maar één omgeving hoeven te beheren. 702 Meetapplicatie GeoTopo (€ 35.000,-) Vanaf 2015 worden in samenwerking met inliggende gemeenten, het ministerie van Economische Zaken, de provincies en het SamenwerkingsVerband Bronhouders BGT (SVB-BGT) delen van de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) opgeleverd. Dit betekent dat door de bronhouders, waarvan het waterschap er één is, de mutaties moeten worden bijgehouden en aangeleverd aan de Landelijke Voorziening Basisregistraties. De meetapplicatie die daarvoor benodigd is, is GeoTopo. Dit is een applicatie die de landmeters in staat stelt om vlakgerichte inwinning van mutaties te realiseren. Dit in tegenstelling tot lijn- en puntgerichte inwinning zoals tot nu toe wordt uitgevoerd.
56
- 57 BIJLAGE 1: INVESTERINGSSCHEMA 2015 Categorie E 1 - Nieuwe projecten waarvan de kredietvoorstellen in de loop van 2015 ter besluitvorming worden voorgelegd
2015 Omschrijving / projectnaam
Investering
Programma Veiligheid 253 WB21 maatregelen Tusschenwater Subtotaal
361.080 361.080
Programma Watersystemen 417 422 624 636
Verdrogingsbestrijding Aanleg oeverzones Schildmeer Uitbreiding WKK Scheemda Renovatie rioolgemalen
46.100 35.000 600.000 400.000
Subtotaal
1.081.100
Totaalvolume investeringen per jaar:
1.442.180
Totaal generaal categoriën:
27.453.853
Per programma: Programma Veiligheid Programma Watersystemen Programma Organisatie
8.433.397 17.834.256 1.186.200
Totaal per programma:
27.453.853
BIJLAGE 2 STAAT VAN RESERVES EN VOORZIENINGEN Mutaties 2015 Omschrijving
Stand 1-1-2015
Vermeerderingen Interne Rente
A ALGEMENE RESERVES
Algemene reserve watersysteembeheer
6.977.102
Algemene reserve zuiveringsbeheer
505.902
Totaal algemene reserves
7.483.004
B BESTEMMINGSRESERVES Bestemmingsreserve projecten met maatschappelijk nut Bestemmingsreserve gemeentelijke waterplannen Bestemmingsreserve bodemsaneringen
426.892 666.045
Totaal bestemmingsreserves
1.092.937
C AFKOOPSOMMEN -
afkoopsommen watersysteembeheer
17.660.937
Totaal afkoopsommen
17.660.937
D Rekeningresultaat Totaal rekeningresultaat
Totaal Eigen Vermogen
26.236.878
E VOORZIENINGEN Wachtgelden/pensioenen voormalig personeel en bestuur TAXI Totaal Voorzieningen
Totaal Eigen Vermogen en Voorzieningen
1.572.736
47.182
1.572.736
47.182
27.809.614
47.182
Voor het berekenen van de rentekosten is uitgegaan van een lager reserve niveau. Hierdoor is de berekende bespaarde rente lager dan hier aangegeven.
- 58 -
Overige
Externe
Mutaties 2015 Verminderingen Interne
Stand 31-12-15
Berekende rente die niet aan de reserves / voorzieningen is toegevoegd
Externe Bedrag
Exploitatierekening
815.000
6.162.102
279.084
31207
1.784.000
-1.278.098
20.236
31307
2.599.000
4.884.004
299.320
100.000 150.000
326.892 516.045
17.076 26.642
250.000
842.937
43.718
1.181.000
16.479.937
855.038
1.181.000
16.479.937
855.038
250.000
22.206.878
1.198.076
100.000
1.519.918
100.000
1.519.918
350.000
23.726.796
3.780.000
31207 31307 31207 31207
31207
31207
3.780.000
1.198.076
1.245.258,00
47.182 4.130.000
- 59 -
BIJLAGE 3 STAAT VAN PERSONEELSLASTEN 2015 ORGANISATIE EENHEID
BEGROTING 2015
FORMATIE IN F.T.E.
Directie/staf/ondersteuning
PERSONEELSLASTEN Salarissen Sociale lasten Overige eigen eigen personeelspersoneel personeel lasten eigen personeel 2015 2015 2015
Personeel van derden
Totaal
2015
2015
6,54
485.378
119.714
605.092
120,64
5.629.422
1.480.906
7.110.328
Schoon Water
55,60
3.147.689
833.338
3.981.027
Beleid, Projecten en Geo-informatie
41,05
2.838.884
716.461
3.555.345
Laboratorium
22,01
1.098.940
288.185
1.387.125
Financiële en Algemene Zaken
21,92
1.335.163
335.585
1.670.748
Personeelszaken, Facilitair, Communicatie en ICT
42,74
2.417.502
622.967
3.040.469
7,00
251.869
56.409
308.278
Veilig en Voldoende Water
Trainees Subtotaal
317,50
17.204.847
4.453.565
-
-
21.658.412
Bestuur
539.828
32.941
572.769
Actief bovenformatief personeel
320.383
85.910
406.293
Overige personeelskosten
978.902
PERSONEEL VAN DERDEN
Totalen
317,50
18.065.058
- 60 -
4.572.416
978.902
978.902 365.424
365.424
365.424
23.981.800