Dit boekje beoogt een handzaam overzicht te geven van de belangrijkste fiscale kengetallen. Het bevat een (meerjarig) overzicht van belastingtarieven en belastingopbrengsten. Er wordt stilgestaan bij effectieve belastingdruk. Ook zijn de fiscale kerngegevens van de EU-en OESO-lidstaten weergegeven. Ten slotte zijn in deze bundel de periodieke bijdragen van de directie Algemene Fiscale Politiek aan het economenblad Economisch Statistische Berichten (ESB) opgenomen.
N.B. De in dit boekje gepresenteerde gegevens betreffen een informatief overzicht van fiscale kengetallen, mede gebaseerd op externe (statistische) bronnen, zoals CPB, CBS of de OESO. Hoewel deze met uiterste zorgvuldigheid zijn samengesteld kunnen hieraan geen rechten worden ontleend. In beginsel zijn cijfers t/m 2010 realisatiecijfers en vanaf 2011 ramingen. Voor meer informatie, vragen of opmerkingen kunt u zich wenden tot het Ministerie van Financiën, Directoraat-generaal Fiscale Zaken, Directie Algemene Fiscale Politiek, Afdeling Analyse.
2 | Fiscale Kengetallen 2012
Inhoudsopgave Nederland: Algemeen Tabel 1: Belastingopbrengsten Nederland (in miljoenen euro) Figuur 1: Rijksbelastingopbrengsten Nederland (in miljarden euro) Figuur 2: Rijksbelastingopbrengsten Nederland (% totaal) Nederland: Belastinguitgaven en inkomensbeperkende regelingen Tabel 2: Belastinguitgaven in de belastingen op inkomen, winst en vermogen Tabel 3: Belastinguitgaven in de kostprijsverhogende belastingen Tabel 4: Inkomensbeperkende regelingen Nederland: Directe belastingen Tabel 5: Aantal belastingbetalers ingedeeld naar diverse kenmerken Tabel 6: Directe belastingen: tarieven, percentages en vrijstellingen Nederland: Indirecte belastingen Tabel 7: Indirecte belastingen: tarieven, percentages en vrijstellingen Internationaal: Algemeen Tabel 8: Totale belastingopbrengsten Figuur 3: Totale belastingopbrengsten (incl. sociale premies) Tabel 9: Aandeel sociale premies, indirecte en directe belastingen in de totale belastingopbrengst Figuur 4: Belastingopbrengst inkomen en winst Figuur 5: Opbrengst premies sociale verzekeringen Figuur 6: Belastingopbrengst onroerend goed en bezittingen Figuur 7: Belastingopbrengst goederen en diensten Figuur 8: Milieubelasting Internationaal: Tarieven Figuur 9: Statutaire Vennootschapsbelastingtarieven Tabel 10: Marginale toptarieven Inkomstenbelasting Figuur 10: BTW-tarieven Figuur 11: Accijns op bier Figuur 12: Accijns op wijn Internationaal: Effectieve belastingdruk Tabel 11: Effectieve belastingdruk op arbeid Tabel 12: Effectieve belastingdruk op kapitaal Tabel 13: Effectieve belastingdruk op consumptie Capita Selecta Bijdragen aan de statistische rubriek in Economisch Statistische Berichten Overzicht gebruikte informatiebronnen
5 5 6 7 8 8 10 12 13 13 14 17 17 19 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 27 29 30 31 32 32 33 34 35 36 40
Fiscale Kengetallen 2012 | 3
4 | Fiscale Kengetallen 2012
Nederland: Algemeen Tabel 1: Belastingopbrengsten Nederland (in miljoenen euro) Kostprijsverhogende belastingen Invoerrechten Omzetbelasting Belasting op personenauto's en motorrijwielen
2008
2009
2010
2011
2012
72.920
67.152
70.294
69.099
70.901
2.369
1.953
2.156
2.352
2.427
43.311
40.086
41.891
41.275
42.301
3.271
2.150
2.065
2.054
2.068
10.489
10.706
11.067
11.234
11.517
- Accijns van lichte olie
4.067
4.009
4.092
4.067
4.174
- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie
3.195
3.335
3.571
3.687
3.834
- Tabaksaccijns
2.278
2.372
2.407
2.530
2.574
- Alcoholaccijns
339
317
316
300
285
- Bieraccijns
318
385
385
380
377
- Wijnaccijns
293
287
266
269
273
Belastingen van rechtsverkeer
5.389
3.665
3.618
3.415
3.693
- Overdrachtsbelasting
Accijnzen
4.562
2.791
2.786
2.395
2.553
- Assurantiebelasting
804
866
833
1.020
1.141
- Kapitaalsbelasting
23
8
0
0
0
Motorrijtuigenbelasting
3.079
3.341
3.608
3.595
3.599
Belastingen op een milieugrondslag
4.499
4.523
4.521
4.576
4.394
- Grondwaterbelasting
172
174
179
179
1
- Afvalstoffenbelasting
118
45
42
43
0
4.076
4.183
4.174
4.234
4.271
118
121
126
126
126
15
0
1
1
1
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten
159
162
155
155
155
Belasting op zware motorrijtuigen
119
111
149
149
149
Verpakkingenbelasting
147
276
302
302
302
88
179
0
0
- Energiebelasting - Waterbelasting - Brandstoffenheffingen
Vliegbelasting Bankbelasting Belastingen op inkomen, winst en vermogen
0 300
65.050
62.891
64.922
65.027
-142
535
2.076
-858
-492
Loonbelasting kas
40.310
46.383
45.466
47.586
45.187
Dividendbelasting
3.951
2.084
2.400
2.317
3.154
Kansspelbelasting
302
446
454
464
481
18.814
11.604
12.782
13.888
14.220
2.200
1.850
1.630
1.750
1.650
16.614
9.754
11.152
12.138
12.570
Inkomstenbelasting kas
Vennootschapsbelasting - Gassector kas - Niet-gassector kas Vermogensbelasting Successierechten Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten
64.284
20
25
23
23
0
1.795
1.813
1.721
1.607
1.709
98
47
27
104
100
Premies volksverzekeringen
37.263
32.601
33.731
38.816
39.192
Premies werknemersverzekeringen (w.o. ZVW)
46.573
44.154
46.153
49.699
52.313
-20
194
447
451
766
221.884
207.038
216.036
221.197
231.911
Overig en aansluiting Totaal ontvangsten
Bron: Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010 en Miljoenennota 2012
Fiscale Kengetallen 2012 | 5
Figuur 1: Rijksbelastingopbrengsten Nederland (in miljarden euro)
€ 140 Overig Belasting op zware motorrijtuigen
€ 120
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten Invoerrechten
Bedrag (x miljard)
€ 100
Motorrijtuigenbelasting Belasting op personenauto's en motorrijwielen Belastingen op een milieugrondslag
€ 80
Belastingen van rechtsverkeer Accijnzen Omzetbelasting (BTW)
€ 60
Kansspelbelasting Successierechten € 40
Dividendbelasting Vennootschapsbelasting Loon- en inkomstenbelasting
€ 20 2008
2009
2010
2011
2012
jaar
100 %
Bron: Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010 en Miljoenennota 2012 Overig
90 %
Belasting op zware motorrijtuigen 80 %
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten Invoerrechten
70 %
Motorrijtuigenbelasting
Procent
60 %
Belasting op personenauto's en motorrijwielen Belastingen op een milieugrondslag
50 % Belastingen van rechtsverkeer Accijnzen
40 %
Omzetbelasting (BTW) 30 %
Kansspelbelasting Successierechten
20 %
Dividendbelasting 10 %
Vennootschapsbelasting Loon- en inkomstenbelasting
0% 2008
2009
2010 jaar
6 | Fiscale Kengetallen 2012
2011
2012
Bedra
Belastingen van rechtsverkeer Accijnzen Omzetbelasting (BTW)
€ 60
Kansspelbelasting Successierechten € 40
Dividendbelasting
Vennootschapsbelasting Figuur 2: Rijksbelastingopbrengsten Nederland (% totaal)
Loon- en inkomstenbelasting
€ 20 2007
2008
2009
2010
2011
jaar
100 % Overig
90 %
Belasting op zware motorrijtuigen 80 %
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten Invoerrechten
70 %
Motorrijtuigenbelasting
Procent
60 %
Belasting op personenauto's en motorrijwielen Belastingen op een milieugrondslag
50 % Belastingen van rechtsverkeer Accijnzen
40 %
Omzetbelasting (BTW) 30 %
Kansspelbelasting Successierechten
20 %
Dividendbelasting 10 %
Vennootschapsbelasting Loon- en inkomstenbelasting
0% 2007
2008
2009
2010
2011
jaar
Bron: Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010 en Miljoenennota 2012
Fiscale Kengetallen 2012 | 7
Nederland: Belastinguitgaven en inkomensbeperkende regelingen Tabel 2: B elastinguitgaven in de belastingen op inkomen, winst en vermogen, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (in miljoenen euro)0 Verlaging lastendruk op ondernemingen
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
3.444
3.422
3.579
3.762
3.984
4.055
4.127
1.469
1.467
1.574
1.601
1.629
1.657
1.686
95
99
104
108
112
116
121
2
2
2
2
2
2
2
75
85
79
81
83
84
86
a) algemeen Zelfstandigenaftrek Extra zelfstandigenaftrek starters Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid FOR, niet omgezet in lijfrente Meewerkaftrek
8
8
7
7
6
6
6
Stakingsaftrek
14
14
14
14
14
14
14
Doorschuiving stakingswinst
196
204
216
228
242
256
271
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet
185
189
193
196
200
204
209
Doorschuiving inkomen uit aanmerkelijk belang
90
92
93
95
96
98
99
Landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting
352
312
305
300
297
301
304
b) investeringen in het algemeen Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
343
346
356
366
376
387
398
Willekeurige afschrijving starters ¹
8
8
8
8
8
8
8
Willekeurige afschrijving zeeschepen ¹
3
4
4
4
4
5
5
81
81
82
84
86
87
89 8
Keuzeregime winst uit zeescheepvaart (tonnagebelasting) Aftrek speur- en ontwikkelingswerk Willekeurige afschrijving investeringen bedrijfsmiddelen ¹ Research & Development Aftrek (RDA)
4
8
8
8
8
8
221
219
-
-
-
-
-
-
-
250
375
500
500
500
c) investeringen ten behoeve van het milieu VAMIL ¹
52
24
24
24
40
40
40
Energie-investeringsaftrek (EIA)
115
151
15
151
161
161
161
Milieu-investeringsaftrek (MIA)
123
101
101
101
111
111
111
Bosbouwvrijstelling
1
1
1
1
1
1
1
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer
8
8
8
8
8
8
8
2.336
2.473
1.929
2.327
2.126
2.135
2.155
Afdrachtvermindering onderwijs
377
367
372
378
384
390
396
Afdrachtvermindering zeevaart
105
101
103
104
106
107
109
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO
868
870
864
715
715
715
715
207
204
-
-
-
-
-
64
53
30
13
-
-
-
129
196
240
263
272
261
261 67
Verlaging lastendruk op arbeid a) gericht op werkgevers
b) gericht op werknemers Werknemersspaarregelingen (o.a. spaarloon) ² Feestdagenregeling ² Verlaging fiscale bijtelling (zeer) zuinige auto's Ouderschapsverlofkorting Arbeidskorting voor ouderen Levensloopverlofkorting Doorwerkbonus Werkbonus
8 | Fiscale Kengetallen 2012
61
62
63
64
65
66
244
271
-
-
-
-
-
7
16
21
248
15
15
15
274
332
325
-
-
-
-
-
-
-
542
569
580
592
Tabel 2: B elastinguitgaven in de belastingen op inkomen, winst en vermogen, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (in miljoenen euro)0 Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen Kindertoeslag forfaitair rendement
2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.547
1.545
1.565
1.588
1.637
1.693
24
25
-
-
-
-
-
111
110
112
115
119
122
125
Vrijstelling bos- en natuurterreinen forfaitair rendement
6
6
6
6
7
7
7
Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap forfaitair rendement
5
5
5
5
6
6
6
74
71
73
74
76
77
79
Vrijstelling sociaal-ethisch beleggen forfaitair rendement
4
4
4
5
5
5
5
Vrijstelling cultureel beleggen forfaitair rendement
2
2
2
3
3
3
3
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement
8
8
8
8
8
8
8
Vrijstelling spaarloon- en premiespaarregeling forfaitair rendement
9
6
12
8
4
0
0
Ouderentoeslag forfaitair rendement
Vrijstelling groen beleggen forfaitair rendement
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden forfaitair rendement
19
19
19
20
21
22
23
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen forfaitair rendement
716
755
782
810
839
868
899
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
351
348
362
376
391
406
421
Gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerverhuur
37
37
39
41
43
45
47
Aftrek kosten monumentenwoning
69
75
66
65
66
67
68
Heffingskorting groen beleggen
88
63
43
22
0
0
0
Heffingskorting sociaal-ethisch beleggen
3
2
2
1
0
0
0
Heffingskorting cultureel beleggen
2
2
1
1
0
0
0
Heffingskorting durfkapitaal
9
7
4
2
0
0
0
Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal
4
3
3
2
2
1
1
Overige regelingen
752
771
820
922
947
973
999
Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)
221
229
239
288
300
312
324
Giftenaftrek
346
353
388
437
446
456
466
Faciliteiten successiewet algemeen nut beogende instellingen
185
189
183
197
201
205
209
8.073
8.213
7.872
8.575
8.644
8.799
8.973
Totaal generaal directe belastingen percentage BBP Totaal premie-uitgaven3 0
1
2
3
2010 1.514
1,37
1,36
1,26
1,31
1,28
1,26
1,25
1.369
1.348
1.202
1.543
1.525
1.498
1.539
<<->> = regeling is in dat jaar niet van toepassing; <<0>> = budgettair beslag van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil. Het betreft hier niet de kasderving maar de contante waarde van het rentevoordeel voor de betrokken belastingplichtigen c.q. het rentenadeel voor de overheid. Het spaarloon en de feestdagenregeling hebben ook invloed op de premies voor de werknemersverzekeringen WW (AWF en sectorfonds), WIA en ZVW. Wijzigingen in deze belastinguitgaven veranderen zowel het fiscale loon als het premieloon (en in het verlengde daarvan het uitkeringsloon, waardoor de hoogte van uitkering kan veranderen). Deze effecten zijn onderdeel van de regel premieuitgaven. Een premie-uitgave is een overheidsuitgave in de vorm van een derving of uitstel van premieontvangsten die voortvloeit uit een voorziening in de wet voor zover die voorziening niet in overeenstemming is met de primaire heffingsstructuur van de wet.
Bron: Miljoenennota 2012
Fiscale Kengetallen 2012 | 9
Tabel 3: B elastinguitgaven in de kostprijsverhogende belastingen, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (in miljoenen euro) º Energiebelasting Verlaagd tarief glastuinbouw Teruggaaf kerkgebouwen Teruggaaf non-profit Vrijstellingen grootverbruik in de energiebelasting Afvalstoffenbelasting Fiscale stimulering sanering oude stortplaatsen
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
117
127
129
131
133
135
137
83
91
91
92
93
93
94
7
7
8
8
9
9
10
19
21
22
22
23
37
39
8
8
8
8
8
8
8
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
3.582
3.806
3.786
3.908
4.035
4.167
4.303
Boeken, tijdschriften, week- en dagbladen
477
484
491
197
504
510
517
Bibliotheken (verhuur boeken), musea e.d.
115
109
114
119
125
131
137
Kermissen, attractieparken, sportwedstrijden en -accommodatie
131
135
139
143
148
152
157
Circussen, bioscopen, theaters en concerten
147
76
71
75
79
84
89
Sierteelt
206
207
209
211
213
215
218
Arbeidsintensieve diensten
468
576
472
497
523
551
580
Vervoer van personen (w.o. openbaar vervoer)
681
712
745
780
816
853
893
Logiesverstrekking (incl. kamperen)
223
230
239
247
256
265
275
1.134
1.275
1.306
1.339
1.372
1.405
1.440
133
129
133
137
142
147
152
66
70
71
73
74
75
77
207
194
191
187
184
180
177 121
Omzetbelasting verlaagd tarief
Voedingsmiddelen horeca Omzetbelasting - vrijstellingen Sportclubs Post Vakbonden, werkgeversorg., politieke partijen, kerken
98
104
107
111
114
118
Fondswerving
121
125
128
130
133
136
139
Omzetbelasting - speciale regelingen
133
129
133
137
142
147
152
Kleine ondernemersregeling
100
101
105
109
113
117
121
33
27
28
29
29
30
31
2.018
2.055
2.067
2.082
2.105
2.125
2.147
Landbouwregeling Accijnzen Verlaagd tarief kleine brouwerijen
1
1
1
1
1
1
1
Vrijstelling communautaire wateren
878
861
843
827
813
798
783
Vrijstelling luchtvaartuigen
917
964
984
1.004
1.029
1.051
1.075
Tariefdifferentiatie tractoren en mobiele werktuigen
222
228
239
250
263
275
288
79
73
78
78
71
74
77
2
4
4
4
4
4
4
Teruggaaf taxi's
65
60
62
65
67
70
73
Uitbreiding bonus zuinige auto's
12
-
-
-
-
-
-
-
9
12
9
-
-
-
264
321
382
436
221
225
212
Belastingen op personenauto's en motorrijwielen Teruggaaf ambulance
Stimulans Euro-6 dieselpersonenauto's Motorrijtuigbelasting Nihiltarief OV-bussen op LPG Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 25 jaar Vrijstelling taxi's
0
0
0
0
0
0
0
153
158
157
153
150
147
144
52
53
54
56
58
59
61
Vrijstelling reinigingsdiensten
1
1
1
1
1
1
1
Vrijstelling wegenbouw
0
0
0
0
0
0
0
Vrijstelling ambulances
2
3
3
3
3
3
3
53
105
164
220
6
11
0
2
2
3
3
3
3
4
Nihiltarief zeer zuinige auto's Overige vrijstellingen
10 | Fiscale Kengetallen 2012
Tabel 3: B elastinguitgaven in de kostprijsverhogende belastingen, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (in miljoenen euro) º 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Belasting op zware motorrijtuigen (eurovignet)
0
0
0
0
0
0
0
Teruggaaf internationaal gecombineerd vervoer
0
0
0
0
0
0
0
129
137
140
142
144
147
149
Overdrachtsbelasting Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer
16
19
19
19
20
20
21
Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering
3
11
11
11
11
11
11
Vrijstelling landinrichting
1
1
1
1
1
1
1
Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden
15
11
11
11
11
11
11
Vrijstelling cultuurgrond
91
91
93
95
97
99
101
Vrijstelling natuurgrond
3
4
4
5
5
5
5
6.834
7,162
7.232
7.484
7.376
7.549
7.711
1,16
1,18
1,16
1,13
1,09
1,08
1,08
Totaal generaal indirecte belastingen percentage BBP 0
<<->> = regeling is in dat jaar niet van toepassing; <<0>> = budgettair beslag van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
Bron: Miljoenennota 2012
Fiscale Kengetallen 2012 | 11
Tabel 4: I nkomensbeperkende regelingen, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (in miljarden euro) 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
9,6
9,4
10,1
10,5
10,7
11,1
11,4
Pensioenen (box 1 en box 3)
11,7
12,8
13,6
13,9
14,4
14,9
15,6
Totaal
21,3
22,2
23,7
24,4
25,1
26,0
27,0
percentage BBP
3,62
3,67
3,80
3,72
3,71
3,73
3,77
Eigen woning (hypotheekrenteaftrek -/- EWF)
Bron: Miljoenennota 2012
12 | Fiscale Kengetallen 2012
Directie belastingen Tabel 5: A antal belastingbetalers ingedeeld naar diverse kenmerken 2008
2009
2010
2011
1%
1%
1%
1%
1%
inkomen tot in schijf 1
40%
39%
39%
39%
39%
inkomen tot in schijf 2
30%
31%
31%
30%
30%
inkomen tot in schijf 3
21%
22%
21%
22%
22%
inkomen tot in schijf 4
7%
7%
7%
7%
7%
100%
100%
100%
100%
100%
negatief inkomen
Totaal
2012
Verdeling naar hoofdbron van inkomen Werknemers
62%
61%
60%
60%
59%
loon markt
44%
43%
42%
41%
41%
loon overheid
7%
8%
8%
7%
7%
loon zorg
9%
10%
10%
10%
10%
overig inkomen
1%
1%
1%
1%
1%
Ondernemers
7%
7%
7%
7%
7%
winst en freelance (IB-ondernemers)
7%
7%
7%
7%
7%
DGA
0%
0%
0%
0%
0%
Overige
31%
32%
33%
33%
34%
aow+ouderdomspensioen
19%
19%
19%
20%
21%
VUT/prepensioen
3%
3%
3%
3%
3%
studiefinanciering
1%
!%
2%
2%
2%
uiterking sociale zekerheid
9%
9%
9%
9%
9%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Bron: CPB
Fiscale Kengetallen 2012 | 13
Tabel 6: Directe belastingen: tarieven, percentages en vrijstellingen (in euro)
2009
2010
2011
Grens eerste schijf
17.878
18.218
18.628
18.945
Grens tweede schijf
32.127
32.738
33.436
33.863
Grens derde schijf
54.776
54.367
55.694
34.055
Belastingtarief eerste schijf
2,35%
2,30%
1,85%
56.491
Belastingtarief tweede schijf
10,85%
10,80%
10,80%
1,95%
Belastingtarief derde schijf
42,00%
42,00%
42,00%
10,80%
Belastingtarief vierde schijf
52,00%
52,00%
52,00%
42,00%
Tarief AOW - premie
17,90%
17,90%
17,90%
52,00%
Tarief AWBZ - premie
12,15%
12,15%
12,15%
17,90%
Tarief ANW - premie
1,10%
1,10%
1,10%
12,15%
Gecombineerd tarief eerste schijf
33,50%
33,45%
33,00%
1,10%
idem 65+ eerste schijf
15,60%
15,55%
15,10%
33,10%
Gecombineerd tarief tweede schijf
42,00%
41,95%
41,95%
15,20%
idem 65+ tweede schijf
24,10%
24,05%
24,05%
41,95%
Tarief Box 2 < € 250.000
25,00%
25,00%
25,00%
24,05%
Tarief Box 2 > € 250.000
25,00%
25,00%
25,00%
25,00%
Tarief Box 3 (over rendement van 4%)
30,00%
30,00%
30,00%
30,00%
Dividendbelasting (voorheffing IB)
15,00%
15,00%
15,00%
15,00%
WAO/WIA-basispremie (Aof) werkgevers
5,70%
5,70%
5,10%
5,05%
WAO-rekenpremie (Aok) werkgevers
6,32%
6,36%
5,72%
5,60%
WGF-wg (gem.)
0,47%
0,59%
0,62%
0,55%
WW-AWF-wg
4,15%
4,20%
4,20%
4,55%
WW-AWF-wn
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
ZVW-premie werkgever
6,90%
7,05%
7,75%
7,10%
ZVW-premie laag (over winst, aanv. pens. etc)
4,80%
4,95%
5,65%
5,00%
Grens schijf 1
200.000
200.000
200.000
200.000
VPB-tarief 1e schijf
20,00%
20,00%
20,00%
20,00%
VPB-tarief 3e schijf
25,50%
25,50%
25,00%
25,00%
2.007
1.987
1.987
2.033
idem 65 plus
935
925
910
934
Alleenstaande-ouderkorting
902
945
931
947
1484
1513
1523
1319
Jonggehandicaptenkorting
678
691
696
708
Levensloopverlofkorting (p/j, 2012 overgangsreg.)
195
199
201
205
1.504
1.489
1.574
1.611
Schijven / tarieven Inkomstenbelasting
Schijven / tarieven Vennootschapsbelasting
Heffingskortingen Algemene heffingskorting
Aanvullende alleenstaande-ouderkorting
Arbeidskorting Arbeidskorting maximaal
2012
waarvan laag
154
157
158
161
waarvan hoog
1.350
1.332
1.416
1.450
Max. arbeidskorting behaald bij inkomen
19.763
20.246
20.861
21.065
Afbouw arbeidskorting 1,25% vanaf inkomen
42.509
43.385
44.126
45.178
24
56
77
78
maximale arbeidskorting voor 57 - 59 jarigen
1.762
1.752
1.838
1.611
maximale arbeidskorting voor 60 - 61 jarigen
2.018
2.012
2.100
1.611
maximale arbeidskorting 62-64 jarigen
2.274
2.273
2.362
1.611
maximale arbeidskorting 65-plussers
1.059
1.057
1.081
740
maximale afbouw
14 | Fiscale Kengetallen 2012
Tabel 6: Directe belastingen: tarieven, percentages en vrijstellingen (in euro)
2009
2010
2011
Ondergrens (= A) doorwerkbonus
8.860
9.041
9.209
9.295
Bovengrens doorwerkbonus (= B)
57.166
Doorwerkbonus (voor personen die x jaar worden in het belastingjaar)
2012
54.776
55.831
56.280
Max. 62- jarige 1,5% (t/m 2011 5%) inkomen tussen A en B
2.296
2.340
2.354
719
Max. 63- jarige 6% (t/m 2011 7%) inkomen tussen A en B
3.214
3.276
3.295
2.873
Max. 64- jarige 8,5% (t/m 2011 10%) inkomen tussen A en B
4.592
4.679
4.708
4.070
Max. 65 en 66- jarige 2% inkomen tussen A en B
918
936
942
958
Max. 67- jarige 1% inkomen tussen A en B
459
468
471
479
4.619
4.706
4.734
4.814
770
775
780
1.024
nvt
nvt
nvt
nvt
1.765
1.859
1.871
2.133
Inkomensafhankelijke combinatiekorting Inkomensdrempel combinatiekorting Combinatiekorting basis bij inkomensdrempel Aanvullende combinatiekorting Tot. max. bij opbouw met 3,8% vanaf drempel (aanvullende) ouderenkorting
34.282
34.649
34.857
35.450
Ouderenkorting
661
684
739
762
Aanvullende ouderenkorting (alleenstaanden)
410
418
421
429
20.661
20.661
20.785
21.139
Heffingvrij vermogen per minderjarig kind
2.762
2.762
2.779
afgeschaft
Drempel schulden per volwassene
2.900
2.900
2.900
2.900
Ouderentoeslag (maximaal) bij laag inkomen
27.350
27.350
27.516
27.984
Ouderentoeslag (maximaal) bij middeninkomen
13.675
13.675
13.758
13.992
Vrijstelling voor maatschappelijk beleggingen
55.145
55.145
55.476
56.420
Vrijstellingen voor beleggingen in durfkapitaal
55.145
55.145
55.476
56.420
WVA onderwijs basis bedrag per jaar BBL / HBO
2.655
2.706
2.738
2.753
WVA onderwijs basis bedrag per jaar AIO/OIO en VMBO
2.655
2.706
2.738
2.781
extra indien zonder startkwalificatie
3.186
3.247
3.286
3.337
WVA onderwijs stages
1.275
1.299
1.315
1.322
319
325
329
334
23.034
23.507
23.943
24.170
Inkomensgrens (aanvullende) ouderenkorting
Vrijstellingen Box III Heffingvrij vermogen per volwassene
Loonkostensubsidies
WVA onderwijs EVC-procedure Inkomensgrens WVA onderwijs (< 25 jaar) Loongrens speur- en ontwikkelingswerk (S&O)
150.000
220.000
220.000
110.000
WVA S&O percentage tot loongrens
50%
50%
50%
42%
idem voor starters
64%
64%
64%
60%
WVA S&O percentage boven loongrens
18%
18%
18%
14%
nvt
nvt
nvt
nvt
Inkomensdrempelpercentage
1,65%
1,65%
1,65%
1,65%
Inkomensdrempel boven grens van € 38.722 (prijzen 2010)
5,75%
5,75%
5,75%
5,75%
118
121
122
125
nvt
nvt
nvt
nvt
113%
113% / 77%
113% / 40%
113% / 40%
Buitengewone uitgaven Ouderdoms- chr. zieken en gehandicaptenforfait
Minimale drempel per volwassene per jaar Drempel specifieke uitgaven Vermenigvuldigingsfactor tot grens 2e schijf 65+ / 65 -
Fiscale Kengetallen 2012 | 15
Tabel 6: Directe belastingen: tarieven, percentages en vrijstellingen (in euro) Ondernemersaftrek / vrijstelling Inkomensgrens zelfstandigenaftrek onderkant Bijbehorende zelfstandigenaftrek Inkomensgrens zelfstandigenaftrek bovenkant Bijbehorende zelfstandigenaftrek Startersaftrek Aftrek voor S&O idem extra S&O voor starters MKB-winstvrijstelling Onbelaste vergoedingen/verstrekkingen (LB) Max. onbelaste verg. zakelijke km. (eurocent)
2009
2010
2011
2012
13.695
13.960
14.045
nvt 7.280
9.251
9.427
9.484
58.340
59.450
59.810
nvt
4.488
4.574
4.602
7.280
2.070
2.110
2.123
2.123
11.806
12.031
12.104
12.310
5.904
6.017
6.054
6.157
10,50%
12,00%
12,00%
12,00%
19
19
19
19 nvt
Maximum spaarloonregeling
613
613
613
Eindheffing spaarloon
25%
25%
25%
nvt
1.500
1.500
1.500
1.500
150
150
150
150
0,55%
0,55%
0,55%
0,60%
Grens WOZ-waarde eigenwoningforfait
nvt
1.010.000
1.020.000
1.040.000
Eigenwoningforfait vanaf grens
nvt
0,80%
1,05%
1,30%
met een maximum van
nvt
nvt
nvt
nvt
Autokostenfictie (prive kilometers per jaar)< 500 en tevens voor nulemissie auto’s (vanaf 2010)
0%
0%
0%
0%
>500
25%
25%
25%
25%
idem indien zuinige auto
20%
20%
20%
20%
Idem indien zeer zuinige auto
14%
14%
14%
14%
140 / 116
140 / 116
140 / 116
140 / 116
110 / 95
110 / 95
110 / 95
110 / 95
Inkomensgrens
29.914
28.897
28.897
28.897
Afbouwpercentage boven inkomensgrens
6,50%
7,60%
7,60%
7,60%
Bedrag gezin met 1 kind (maximaal)
1.011
1.011
1.011
1.017
Bedrag gezin met 2 kinderen (maximaal)
1.322
1.322
1.466
1.478
Bedrag gezin met 3 kinderen (maximaal)
1.505
1.505
1.826
1.661
Bedrag gezin met 4 kinderen (maximaal)
1.611
1.611
2.110
1.767
Extra bedrag voor 5 kinderen (maximaal)
1.662
1.662
2.299
1.873
51
51
189
106
in WTOS
231 / 296
231 / 296
231 / 296
Maximum vergoeding vrijwilligers per jaar idem per maand Diversen IB/LB Eigenwoningforfait WOZ € 75.000 tot grens
grens zuinige auto (benz./diesel) in gr/km CO2 grens zeer zuinige auto (benz./diesel) in gr/km CO2 Kindgebonden budget (2008 kindertoeslag, 2007 kinderkorting)
Extra bedrag voor 6e en volgende kinderen per kind extra toeslag kind 12 t/m 15 resp. 16 en 17 jaar Schenk- en erfbelasting
532.570
600.000
603.600
603.600
10.323
19.000
19.114
19.114
4.556
5.000
5.030
5.030
22.760
24.000
24.144
24.144
Idem bij aankoop eigen woning of studie
nvt
50.000
50.300
50.300
Tariefgroep
IA
II
(klein-
(overige
kinderen)
verkrijgers)
€ 0 - € 115.708
18%
30%
€ 115.708 en hoger
36%
40%
Vrijstelling erfbelasting partner Vrijstelling erfbelasting kinderen (t/m 2009 drempel) Vrijstelling schenkingsrecht voor kinderen idem voor kinderen van 18 t/m 34 jaar éénmalig
Tarieven schenk- en erfbelasting voor 2012 Belaste verkrijging
Bron: Deze gegevens betreffen cijfers en ramingen o.b.v. informatie van SZW, CPB, CBS, VWS en FIN. 16 | Fiscale Kengetallen 2012
Nederland: Indirecte belastingen Tabel 7: Indirecte belastingen: tarieven, percentages en vrijstellingen (in euro) MRB in € per kwartaal, incl. opcenten Zuid-Holland MRB personenauto benzine 1000 kg MRB hybride personenauto 1100 kg
2009
2010
2011
2012
96
103
103
104
30
0
0
0
MRB personenauto diesel 1300 kg
308
330
332
336
MRB personenauto LPG (G3) 1300 kg
226
242
243
246
63
64
64
65
Energiebelasting (excl. 19% BTW)
Aardgas in € per m3
0,158
0,1629
0,1639
0,1667
5000-170 000
0,1385
0,1411
0,1419
0,1443
170 000-1 mln.
0,0384
0,0391
0,0393
0,0400
1 mln-10 mln.
0,0122
0,0124
0,0125
0,0127
10 mln.-> niet-zakelijk verbruik
0,0114
0,0116
0,0117
0,0119
10 mln.-> zakelijk verbruik
0,008
0,0082
0,0082
0,0083
Indien gebruikt als autobrandstof via CNG vulstations
0,031
0,0316
0,0318
0,0639
0-10 000
0,1085
0,1114
0,1121
0,1140
10 000-50 000
0,0398
0,0406
0,0408
0,0415
50 000-10 mln.
0,0106
0,0108
0,0109
0,0111
0,001
0,001
0,001
0,0010
10 mln.-> zakelijk verbruik
0,0005
0,0005
0,0005
0,0005
Belastingvermindering EB per aansluiting (€ p/j)
318,62
318,62
318,62
318,62
0,706
0,7199
0,7242
0,7364
MRB bestelauto ondernemer 1100 kg (geen opcenten)
0-5.000
Elektriciteit in € per kWh
10 mln.-> niet-zakelijk verbruik
Brandstof accijnzen in € per liter (excl. 19% BTW) Benzine (euroloodvrij) waarvan accijns
0,7007
0,714
0,7183
0,7305
waarvan voorraadheffing (Cova)
0,0053
0,0059
0,0059
0,0059
Diesel (weggebruik)
0,4185
0,427
0,4295
0,4367
waarvan accijns
0,4132
0,4211
0,4236
0,4308
waarvan voorraadheffing (Cova)
0,0053
0,0059
0,0059
0,0059
Diesel overig (rode diesel)
0,2536
0,2589
0,2604
0,2648
waarvan accijns
0,0779
0,253
0,2545
0,2589
waarvan Energiebelasting
0,1704
0,0000
0,0000
0,0000
waarvan voorraadheffing (Cova)
0,0053
0,0059
0,0059
0,0059
LPG (weggebruik)
0,0709
0,0865
0,0869
0,0937
waarvan accijns
0,068
0,0833
0,0837
0,0905
0,0029
0,0032
0,0032
0,0032
87,23
92,17
99,85
135,66 8,59%
waarvan voorraadheffing (Cova) Overige accijnzen Sigaretten per 1000 stuks (€) idem + % kleinhandelsprijs
20,87%
20,52%
20,52%
Aantal sigaretten per pakje meest verkochte klasse
19
19
19
19
Consumentenprijs per pakje meest verkochte klasse
4,5
4,8
5,2
4,50
wv. belastingen per pakje meest verkochte klasse belastingen in procenten van consumentenprijs
2,6
2,74
2,96
2,96
57,70%
57,00%
57,00%
57,0%
Fiscale Kengetallen 2012 | 17
Tabel 7: Indirecte belastingen: tarieven, percentages en vrijstellingen (in euro)
2009
2010
2011
2012
37,19
39,48
43,1
50,45
17,84%
16,33%
17,34%
13,00%
5,5
5,5
5,5
4,64
2,84
2,68
2,79
2,62
51,65%
48,64%
50,65%
56,44
Sigaren (% van kleinhandelsprijs)
5,00%
5,00%
5,00%
5,0%
Bier (pils, € per 100 liter)
32,64
32,64
32,64
32,64
Wijn (€ per 100 liter)
68,54
70,56
70,56
70,56
Champagne (€ per 100 liter)
233,7
240,58
240,58
240,58
119,24
122,75
122,75
122,75
15,04
15,04
15,04
15,04
5,5
5,5
5,5
5,50
4,13
4,13
4,13
4,13
0,154
0,157
0,158
0,161
Grondwaterbelasting, basistarief (€ per m3)
0,1915
0,1951
0,1963
afgeschaft
Afvalstoffenbelasting, basistarief (€ per ton)
89,71
107,49
108,13
afgeschaft
Brandstoffenbelasting kolen (€ per ton)
13,17
13,42
13,5
13,73
40,00%
27,40%
19,00%
11,1%
Rooktabak (shag) per 1000 gram idem + % kleinhandelsprijs Consumentenprijs per pakje shag waarvan belastingen idem in procenten consumentenprijs
Tussenproducten (sherry, port etc € per 100 liter) Gedistilleerd (€ per liter ad 100%) Limonade (€ per 100 liter) Vruchtensap, mineraalwater (€ per 100 liter) Leidingwaterbelasting (€ per m3)
BPM Algemeen percentage Vaste korting benzineauto’s
-1.288
-1.288
-824
-450
Vaste toeslag dieselauto’s
366
1.076
1.526
1.900
Korting zuinige auto’s (€)
nvt
-750
-500
nvt
CO2-grens korting van € 750 zuinige auto’s g/km
nvt
120
120
nvt
-600
-300
nvt
1.000
CO2-grenzen 1e schijf benzine (tarief € 34 g/km)
nvt
110-180
110-180
111-180
CO2-grenzen 2e schijf benzine (tarief € 126 g/km)
nvt
180-270
180-270
181-270
CO2-grenzen 1e schijf diesel en aardgas (€ 34 g/km)
nvt
95-155
95-155
96-155
CO2-grenzen 2e schijf diesel en aardgas (€ 126 g/km)
nvt
155-232
155-232
156-232
Tarief eerste schijf, € per g/km CO2
nvt
34
61
94
Tarief tweede schijf, € per g/km CO2
nvt
126
202
280
Tarief derde schijf, € per g/km CO2-uitstoot
nvt
288
471
654
Assurantiebelasting (per 1 januari)
7,50%
7,50%
9,70%
9,7%
Overdrachtsbelasting
6,00%
6,00%
6,00%
2,0%
Fijnstof korting bij uitstoot 5 mg/km of lager)
Overig
Bron: Deze gegevens betreffen cijfers en ramingen o.b.v. informatie van SZW, CPB, CBS, VWS en FIN.
18 | Fiscale Kengetallen 2012
Internationaal: Algemeen Tabel 8: Totale belastingopbrengsten in % BBP 2007
2008
2009
Australië
29,4
27,0
25,9
Oostenrijk
41,8
42,8
42,7
België
43,6
44,1
43,2
Canada
33,0
32,2
32,0
Chili
24,0
22,5
18,4
Tsjechië
37,3
36,0
34,7
Denemarken
48,9
48,1
48,1
Estland
31,4
31,7
35,9
Finland
43,0
42,9
42,6
Frankrijk
43,7
43,5
42,4
Duitsland
36,0
36,4
37,3
Griekenland
31,8
31,5
30,0
Hongarije
40,3
40,1
39,9
Ijsland
40,6
36,7
33,9
Ierland
31,0
29,1
27,8
Israel
36,3
33,8
31,4
Italië
43,4
43,3
43,4
Japan
28,3
28,3
26,9
Korea
26,5
26,5
25,5
Luxemburg
35,6
35,5
37,6
Mexico
17,7
20,9
17,4
Nederland
38,7
39,1
38,2
Nieuw Zeeland
34,9
33,6
31,5
Noorwegen
43,6
42,9
42,9
Polen
34,8
34,2
31,8
Portugal
32,5
32,5
30,6
Slowakije
29,4
29,4
29,0
Slovenie
37,7
37,0
37,4
Spanje
37,2
33,3
30,6
Zweden
47,4
46,4
46,7
Zwitserland
28,9
29,1
29,7
Turkije
24,1
24,2
24,6
Verenigd Koninkrijk
36,0
35,7
34,3
Verenigde Staten
27,9
26,3
24,1
OESO-totaal
35,2
34,6
33,8
Bron: OESO, Revenue Statistics
Fiscale Kengetallen 2012 | 19
Figuur 3: Totale belastingopbrengsten (incl. sociale premies) 2009 als % BBP Denemarken Zweden Italië België Noorwegen Oostenrijk Finland Frankrijk Hongarije Nederland Luxemburg Slovenië Duitsland Estland Tsjechië Verenigd Koninkrijk Ijsland OESO-totaal Canada Polen Nieuw Zeeland Israel Spanje Portugal Griekenland Zwitserland Slowakije Ierland Japan Australië Korea Turkije Verenigde Staten Chili Mexico 0%
10%
30%
20%
% BBP
Bron: OESO, Revenue Statistics
20 | Fiscale Kengetallen 2012
40%
50%
Tabel 9: Aandeel sociale premies, indirecte en directe belastingen in de totale belastingopbrengst 2009
1995
2009
% indir.
% dir.
% SP
% indir.
% dir.
% SP
% indir.
Verschil (2009-1995) % dir.
België
29,2
38,0
32,8
29,9
36,7
33,4
0,7
-1,3
0,6
Bulgarije
39,7
29,1
31,1
53,2
20,2
26,6
13,4
-8,9
-4,5
Tsjechië
33,9
26,5
39,6
33,9
21,4
44,7
0,1
-5,1
5,0
Denemarken
34,9
63,5
2,2
35,4
62,8
2,1
0,5
-0,6
-0,1
Duitsland
30,2
27,5
42,3
32,6
27,8
39,6
2,4
0,3
-2,7
Estland
36,2
30,0
33,9
42,4
21,0
36,6
6,2
-8,9
2,7
Ierland
43,9
41,2
15,0
40,8
38,5
20,7
-3,0
-2,7
5,7
Griekenland
44,1
23,8
32,1
37,8
28,0
34,2
-6,3
4,2
2,1
Spanje
32,6
31,4
36,0
29,5
32,8
40,7
-3,2
1,4
4,7
Frankrijk
37,6
19,7
43,5
36,4
24,5
39,8
-1,2
4,8
-3,6
Italië
31,0
37,5
31,5
32,1
35,8
32,1
1,1
-1,7
0,6
Cyprus
42,6
33,1
24,3
43,6
31,8
24,6
1,0
-1,3
0,3
Letland
42,4
21,5
36,1
41,0
27,0
32,0
-1,4
5,5
-4,1
Litouwen
43,5
30,4
26,0
40,3
20,6
39,7
-3,2
-9,8
13,7
Luxemburg
31,9
41,6
26,5
32,1
37,9
30,0
0,1
-3,7
3,5
Hongarije
42,8
21,1
36,1
42,1
24,9
32,9
-0,6
3,8
-3,2
Malta
46,1
31,1
22,8
41,8
40,6
17,6
-4,3
9,5
-5,2
Nederland
29,3
31,2
39,5
32,0
31,8
36,2
2,7
0,6
-3,3
Oostenrijk
35,8
28,3
36,0
35,0
30,1
35,0
-0,7
1,8
-1,0
Polen
38,3
31,6
30,5
41,2
23,5
35,7
2,9
-8,2
5,2
Portugal
45,6
28,1
26,3
41,7
29,2
29,0
-3,9
1,2
2,7
Roemenië
33,7
38,5
27,8
40,9
24,2
35,0
7,1
-14,4
7,2
Slovenië
39,5
17,7
43,0
38,3
22,3
39,8
-1,2
4,6
-3,2
Slowakije
35,9
26,8
37,3
36,9
19,2
43,9
1,0
-7,7
6,7
Finland
31,0
38,2
30,8
31,9
38,3
29,8
0,9
0,1
-1,0
Zweden
33,2
41,2
25,6
40,5
42,0
17,5
7,2
0,8
-8,0
Verenigd Koninkrijk
38,8
43,7
17,5
34,5
46,1
19,5
-4,3
2,4
2,0
Noorwegen
38,1
38,5
23,4
28,9
47,4
23,8
-9,2
8,9
0,4
Ijsland
53,9
38,7
7,4
41,4
49,6
9,1
-12,6
10,9
1,7
EU-gemiddelde
37,2
32,3
30,6
37,7
31,1
31,4
0,5
-1,2
0,8
EU-gemiddelde (gewogen)
33,7
31,5
34,9
34,2
32,8
33,4
0,5
1,3
-1,5
% SP
indir = indirecte belastingen dir = directe belastingen SP = sociale premies
Bron: Eurostat, Taxation Trends in the European Union 2011
Fiscale Kengetallen 2012 | 21
Figuur 4: B elastingopbrengst inkomen en winst als % totale belastingontvangsten 2009 Denemarken Nieuw Zeeland Australie Canada IJsland Zwitserland Noorwegen Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Ierland Finland Luxemburg Zweden Belgie OESO-totaal Italie Chili Spanje Israel Japan Duitsland Korea Mexico Portugal Nederland Oostenrijk Griekenland Hongarije Turkije Polen Estland Tsjechie Frankrijk Slovenie Slowakije 0
10
20
30
40
50
60
70
% totale belastingontvangsten
Bron: OESO, Revenue Statistics Voor het samenstellen van figuur 4 is aangesloten bij de inkomensindeling volgens OESO Rubriek 1000: ‘belastingen over inkomen, winst en vermogenswinsten van personen, ondernemingen en niet toerekenbaar tussen personen en ondernemingen’.
22 | Fiscale Kengetallen 2012
Figuur 5: O pbrengst premies sociale verzekeringen als % totale belastingontvangsten 2009 Tsjechië Slowakije Japan Slovenie Spanje Frankrijk Duitsland Estland Nederland Polen Oostenrijk Griekenland België Italië Hongarije Luxemburg Finland Portugal Verenigde Staten OESO-totaal Turkije Zweden Zwitserland Noorwegen Korea Ierland Verenigd Koninkrijk Israel Mexico Canada Ijsland Chili Denemarken Nieuw Zeeland Australie 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
% totale belastingontvangsten
Bron: OESO, Revenue Statistics Voor het samenstellen van figuur 5 is aangesloten bij de belastingindeling volgens OESO Rubriek 2000: premies sociale verzekeringen betaald door werknemers, werkgevers, zelfstandige en niet-actieven.
Fiscale Kengetallen 2012 | 23
Figuur 6: Belastingopbrengst onroerend goed en bezittingen als % totale belastingontvangsten 2009 Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Korea Canada Japan Israel Australië Frankrijk Zwitserland Luxemburg Nieuw Zeeland België Ijsland Spanje Italië Ierland OESO-totaal Chili Griekenland Denemarken Nederland Polen Portugal Turkije Noorwegen Finland Zweden Duitsland Hongarije Mexico Slovenie Slowakije Oostenrijk Tsjechië Estland 0
2
4
6
8
10
12
14
% totale belastingontvangsten
Bron: OESO, Revenue Statistics Voor het samenstellen van figuur 6 is aangesloten bij de belastingindeling volgens OESO Rubriek 4000: ‘periodieke belastingen over onroerend goed, periodieke belastingen over het netto vermogen, belastingen over vastgoed, erfenis en giften, belastingen over financiële transacties en kapitaalsoverdracht, niet-periodieke belastingen en overige periodiek belastingen over vermogen’.
24 | Fiscale Kengetallen 2012
Figuur 7: Belastingopbrengst goederen en diensten als % totale belastingontvangsten 2009 Chili Mexico Turkije Estland Hongarije Israel Portugal Slovenie Polen Nieuw Zeeland Slowakije Ierland Griekenland Ijsland Tsjechië OESO-totaal Korea Denemarken Finland Nederland Duitsland Australië Verenigd Koninkrijk Zweden Oostenrijk Noorwegen Luxemburg België Frankrijk Italië Canada Spanje Zwitserland Japan Verenigde Staten 0
10
20
30
40
50
60
% totale belastingontvangsten
Bron: OESO, Revenue Statistics Voor het samenstellen van figuur 7 is aangesloten bij de belastingindeling volgens OESO Rubriek 5000: ‘Belastingen over productie, verkoop, overdrachten, etc., algemene belastingen, belastingen over specifieke goederen en diensten, belastingen welke ontoerekenbaar zijn tussen algemene belastingen en belastingen over specifieke goederen en diensten, verbruiksbelastingen. Belastingen welke niet toerekenbaar zijn tussen belastingen over productie, verkoop, overdrachten, etc. en verbruiksbelastingen’.
Fiscale Kengetallen 2012 | 25
Figuur 8: Milieubelasting als % totale belastingopbrengsten 2009 Bulgarije Nederland Denemarken Malta Slovenië Letland Ierland Estland Cyprus Portugal Polen Verenigd Koninkrijk EU-gemiddelde Tsjechië Roemenië Litouwen Slowakije Hongarije Luxemburg Noorwegen Griekenland Finland Italië Zweden Duitsland Oostenrijk Spanje Frankrijk België Ijsland 0
2
4
6
8
10
12
% totale belastingontvangsten
Bron: Eurostat, Taxation Trends in the European Union 2011 Milieubelastingen omvatten belastingen op energie, transport (inclusief registratie en verbruiksbelastingen op autovoertuigen) en belastingen op vervuiling. Het is een subcategorie van indirecte belastingen of belastingen op consumptie. Voor Nederland worden ook de accijnzen op gas, minerale oliën en energieheffingen opgenomen.
26 | Fiscale Kengetallen 2012
Internationaal: Tarieven Tabel 10: Marginale toptarieven Inkomstenbelasting 2010
drempel
GL in $
Gecombineerd
All-in
Toptarief
(veelvoud GL)
(berekend met PPP)
Australië
46,5%
46,5%
46,5%
2,9
41.231
Oostenrijk
42,7%
42,7%
50,0%
2,1
46.911
België
45,3%
59,4%
53,7%
1,0
47.617
Canada
46,4%
46,4%
46,4%
2,9
35.871
Chili
40,0%
40,0%
40,0%
16,4
11.552
Tsjechië
20,1%
31,1%
15,0%
0,4
21.549
Denemarken
48,1%
56,1%
52,2%
1,1
46.235
Estland
20,4%
23,2%
21,0%
0,2
18.440
Finland
48,2%
55,5%
49,0%
1,9
41.915
Frankrijk
37,6%
49,8%
45,8%
2,8
38.828
Duitsland
47,5%
47,5%
47,5%
6,2
51.935
Griekenland
37,8%
53,8%
45,0%
6,8
24.112
Hongarije
40,6%
57,6%
32,0%
1,6
18.967
Ijsland
44,3%
44,3%
46,1%
1,9
32.464
Ierland
47,0%
52,1%
47,0%
4,4
44.993
Israel
45,0%
57,0%
45,0%
4,0
31.747
Italië
40,2%
50,7%
44,9%
3,0
35.847
Japan
47,2%
47,8%
50,0%
4,7
43.626
Korea
35,3%
38,6%
38,5%
3,1
43.049
Luxemburg
34,7%
47,0%
38,9%
1,0
53.561
Mexico
30,0%
31,7%
30,0%
4,5
10.996
Nederland
50,1%
50,1%
52,0%
1,2
52.581
Nieuw Zeeland
35,5%
35,5%
35,5%
1,5
31.152
Noorwegen
40,0%
47,8%
40,0%
1,6
49.991
Polen
23,7%
34,9%
32,0%
2,7
20.051
Portugal
40,8%
51,8%
45,9%
9,6
27.723
Slowakije
16,5%
29,9%
19,0%
0,5
18.142
Slovenie
31,9%
54,0%
41,0%
1,4
26.438
Spanje
43,0%
43,0%
43,0%
2,4
34.545
Zweden
56,5%
56,5%
56,5%
1,5
40.902
Zwitserland
36,4%
41,4%
41,7%
3,6
50.170
Turkije
35,7%
35,7%
35,7%
4,3
19.783
Verenigd Koninkrijk
50,0%
51,0%
50,0%
4,3
53.623
Verenigde Staten
41,7%
43,2%
41,9%
8,9
43.040
Land
Gecombineerd = Het gecombineerde (top marginale) tarief van de tarieven van centrale en decentrale overheden. All-in = Het all-in (top marginale) belastingtarief. Dit is de totale toename van centrale en decentrale inkomstenbelastingen (incl. de sociale lasten van werknemers) als gevolg van een stijging met één eenheid van het bruto inkomen. Toptarief = Top marginale tarief van centrale en decentrale overheden. Drempel = De veelvoud van het gemiddelde inkomen (GL) waarop de gecombineerde top marginale tarieven voor het eerst van toepassing zijn. GL in $ = Gemiddeld inkomen in dollars berekend met PPP. PPP = Purchasing Power Parity = koopkrachtpariteit. Bij het omrekenen van de verschillende valuta is koopkrachtpariteit gebruikt.
Bron: OESO, Tax Database
Fiscale Kengetallen 2012 | 27
Figuur 9: Statutaire Vennootschapsbelastingtarieven 2011 Japan Verenigde Staten Frankrijk België Duitsland Spanje Mexico Australië Luxemburg Noorwegen Nieuw Zeeland Canada Italië Portugal Zweden Verenigd Koninkrijk Finland Nederland Denemarken Oostenrijk Korea Israel Zwitserland Estland Turkije Slovenie Ijsland Griekenland Chili Slowakije Polen Hongarije Tsjechië Ierland 0
5
10
15
20 percentage
Bron: OESO, Tax Database
28 | Fiscale Kengetallen 2012
25
30
35
40
Figuur 10: BTW-tarieven 2011 Ijsland Zweden Noorwegen Hongarije Denemarken Portugal Polen Griekenland Finland Ierland België Verenigd Koninkrijk Slovenie Slowakije Italië Estland Tsjechië Oostenrijk Frankrijk Nederland Duitsland Chili Verenigde Staten Turkije Spanje Mexico Israel Nieuw Zeeland Luxemburg Korea Australië Zwitserland Japan Canada 0
5
10
15
20
25
30
percentage
Bron: OESO, Tax Database
Fiscale Kengetallen 2012 | 29
Figuur 11: Accijns op bier per 0,31 per 1 juli 2011 Spanje Finland Verenigd Koninkrijk Zweden Ierland Slovenië Griekenland Nederland Italië Hongarije Denemarken Oostenrijk Polen België Estland Slowakije Malta Cyprus Portugal Tsjechië Letland Frankrijk Luxemburg Duitsland Bulgarije Litouwen Roemenië € 0,00
€ 0,05
€ 0,10
€ 0,15
€ 0,20
Bron: Eurostat, European Commission Taxation and Customs Union
30 | Fiscale Kengetallen 2012
€ 0,25
€ 0,30
€ 0,35
€ 0,40
Figuur 12: Accijns op wijn per hl per 1 juli 2011 Finland Verenigd Koninkrijk Ierland Zweden Denemarken Estland Nederland Letland Litouwen België Polen Frankrijk Slowakije Slovenië Roemenië Portugal Oostenrijk Malta Hongarije Luxemburg Cyprus Italië Spanje Griekenland Duitsland Tsjechië Bulgarije €0
€ 50
€ 100
€ 150
€ 200
€ 250
€ 300
Bron: Eurostat, European Commission Taxation and Customs Union
Fiscale Kengetallen 2012 | 31
Internationaal: Effectieve belastingdruk Tabel 11: Effectieve belastingdruk op arbeid 2007
2008
2009
België
42,4%
42,5%
41,5%
Bulgarije
30,4%
27,4%
25,5%
Tsjechië
41,5%
39,2%
36,4%
Denemarken
36,6%
36,2%
35,0%
Duitsland
38,7%
39,2%
38,8%
Estland
34,0%
33,7%
35,0%
Ierland
25,7%
25,3%
25,5%
Griekenland
33,0%
32,2%
29,7%
Spanje
33,7%
33,1%
31,8%
Frankrijk
41,4%
41,5%
41,1%
Italië
42,4%
43,0%
42,6%
Cyprus
24,0%
24,7%
26,1%
Letland
31,1%
28,5%
28,7%
Litouwen
33,2%
32,7%
33,1%
Luxemburg
31,2%
31,7%
31,7%
Hongarije
41,0%
42,1%
41,0%
Malta
20,5%
19,6%
20,2%
Nederland
35,1%
36,2%
35,5%
Oostenrijk
41,0%
41,3%
40,3%
Polen
34,1%
32,6%
30,7%
Portugal
23,7%
23,3%
23,1%
Roemenië
30,2%
27,3%
24,3%
Slovenië
35,9%
35,9%
34,9%
Slowakije
31,0%
33,1%
31,2%
Finland
41,3%
41,4%
40,4%
Zweden
41,3%
41,2%
39,4%
Verenigd Koninkrijk
26,5%
26,4%
25,1%
Noorwegen
37,4%
37,1%
37,6%
Bron: Eurostat, Taxation Trends in the European Union 2011 De effectieve belastingdruk op arbeid is gedefinieerd als het totaal van alle directe en indirecte belastingen en sociale premies van zowel werknemers als werkgevers gedeeld door de totale beloning voor werknemers. De effectieve belastingdruk op arbeid wordt alleen berekend voor het actieve deel van de beroepsbevolking.
32 | Fiscale Kengetallen 2012
Tabel 12: Effectieve belastingdruk op kapitaal 2007
2008
2009
België
31,5%
32,6%
30,9%
Bulgarije
20,7%
-
-
Tsjechië
22,2%
19,8%
19,3%
Denemarken
47,2%
43,4%
43,8%
Duitsland
24,2%
23,0%
22,1%
Estland
8,8%
10,5%
14,0%
Ierland
19,1%
16,3%
14,9%
-
-
-
Spanje
43,3%
31,7%
27,2%
Frankrijk
39,1%
38,1%
35,6%
Italië
35,9%
35,6%
39,1%
Cyprus
-
-
-
Letland
14,5%
17,0%
10,3%
Litouwen
11,3%
12,7%
10,9%
-
-
-
18,7%
18,6%
18,8%
Griekenland
Luxemburg Hongarije Malta
-
-
-
Nederland
15,5%
16,6%
15,4%
Oostenrijk
25,7%
26,5%
27,0%
Polen
23,4%
22,8%
20,5%
Portugal
33,7%
37,5%
33,8%
-
-
-
Slovenië
23,6%
21,7%
21,0%
Slowakije
17,5%
16,9%
17,1%
Finland
26,6%
28,0%
29,9%
Zweden
33,6%
26,2%
33,5%
Verenigd Koninkrijk
42,3%
44,7%
38,9%
Noorwegen
42,1%
43,6%
37,8%
Roemenië
Bron: Eurostat, Taxation Trends in the European Union 2011 De effectieve belastingdruk op kapitaal is de gemiddelde belastingdruk op inkomen uit vermogen.
Fiscale Kengetallen 2012 | 33
Tabel 13: Effectieve belastingdruk op consumptie 2007
2008
2009
België
22,0%
21,2%
20,9%
Bulgarije
22,9%
24,9%
21,4%
Tsjechië
22,0%
21,1%
21,6%
Denemarken
33,9%
32,6%
31,5%
Duitsland
19,7%
19,7%
19,8%
Estland
23,7%
21,1%
27,6%
Ierland
25,1%
23,3%
21,6%
Griekenland
15,5%
14,8%
14,0%
Spanje
15,9%
14,1%
12,3%
Frankrijk
19,5%
19,1%
18,5%
Italië
17,2%
16,5%
16,3%
Cyprus
21,0%
20,8%
17,9%
Letland
19,6%
17,4%
16,9%
Litouwen
17,9%
17,6%
16,5%
Luxemburg
27,1%
27,3%
27,3%
Hongarije
27,0%
26,6%
28,2%
Malta
19,8%
19,3%
19,5%
Nederland
26,7%
26,9%
26,2%
Oostenrijk
21,6%
21,6%
21,7%
Polen
21,4%
21,1%
19,0%
Portugal
19,0%
18,0%
16,2%
Roemenië
18,0%
17,7%
16,9%
Slovenië
23,8%
23,9%
24,2%
Slowakije
20,2%
18,7%
17,3%
Finland
26,5%
26,0%
25,7%
Zweden
27,4%
27,8%
27,6%
Verenigd Koninkrijk
18,0%
17,5%
16,8%
Noorwegen
31,4%
29,4%
28,9%
Bron: Eurostat, Taxation Trends in the European Union 2011 De effectieve belastingdruk op consumptie is het totaal van de belastingen op consumptie gedeeld door de totale binnenlandse consumptieve uitgaven.
34 | Fiscale Kengetallen 2012
Capita Selecta
2009
2010
2011
Franchise AWF per jaar
16.443
16.704
16.965
17.229
Max. premie-inkomensgrens AWF/WAO per jaar
47.802
48.716
49.297
50.064
Max. premie-inkomensgrens ZVW per jaar
32.369
33.189
33.427
50.064
1.209
1.262
1.375
1.426
61,50
79,50
112
112
Premiegrenzen
Nominale ZVW-premie (gemiddeld; incl. no-claim) Kernvariabelen (MN 2012, ramingen MEV en CPB decemberraming) Olieprijs (gemiddeld in $ per vat Brentolie)
2012
Eurokoers (gemiddeld in $)
1,39
1,33
1,40
1,38
Consumentenprijsindex
1,2%
1,3%
2,25%
2,0%
Tabelcorrectiefactor (tbv indexeringen)
1,7%
1,9%
0,6%
1,7%
Contractloon markt
2,7%
1,0%
1,5%
1,75%
Koopkracht, mediaan alle huishoudens
1,7%
-0,5%
-1,0%
-1,25%
571
588
605
623
Groei BBP per jaar
-3,5%
1,7%
1,5%
-0,5%
Arbeidsinkomensquote (%)
81,1%
78,7%
78,25%
79,75%
I/A-verhouding (in %)
64,8%
67,2%
68,75%
69,5%
EMU-saldo (€ mld, stand MN 2012)
-31,8
-34,5
-25,6
-17,8
EMU-saldo (in % BBP, stand MN 2012)
-5,6%
-5,1%
-4,2%
-2,9%
Bruto Binnenlands Product (€ mld)
EMU-schuld (€ mld, stand MN 2012)
347
370
391
407
60,8%
62,9%
64,7%
65,3%
Stand AEX 1 januari (voorbeurs, 2012 = ……)
246
335
355
294
Stand AEX 1 juli (voorbeurs)
260
317
340
nnb
4.890
5.397
5.248
4.996
EMU-schuld (in % BBP, stand MN 2012)
Uitgaven SZA-kader (in € mln, Begroting en jaarverslag SZW ) WW-uitgaven (werkloosheid) WWB-uitgaven (bijstand)
3.863
4.056
4.041
4.380
12.383
12.594
13.049
11.628
ZW/WAZO-uitgaven (vangnet ziekte)
2.647
2.909
2.933
3.008
ANW-uitgaven (nabestaanden en (half)wezen)
1.190
1.110
1.000
877
27.688
28.742
30.180
31.249
WAO/WIA/WAZ/Wajong-uitgaven (arbeidsongeschiktheid)
AOW-uitgaven (ouderdom) Uitgaven Zorg (in € mln, Begroting en jaarverslag VWS)
via AWBZ
24.500
24.313
25.040
27.077
via Zvw
34.700
37.200
37.900
39.200
2.900
2.868
3.243
3.271
via begroting Toeslagen en kinderbijslag via diverse begrotingen (uitgaven -/- ontvangsten, in € mln)
Huurtoeslag
2.148
2.232
2.238
2.138
Zorgtoeslag
3.984
4.585
4.626
4.150
Kinderopvangtoeslag
2.916
2.911
2.862
2.586
Kindgebondenbudget
917
836
1.014
946
3.413
3.352
3.337
3.200
Kinderbijslag
Bron: Deze gegevens betreffen cijfers en ramingen o.b.v. informatie van SZW, CPB, CBS, VWS en FIN.
Fiscale Kengetallen 2012 | 35
Bijdragen aan de statistische rubriek in Economisch Statistische Berichten ESB, Economisch Statistische Berichten, is een tweewekelijks vakblad over economie en beleid. Het blad slaat een brug tussen wetenschap en beleid, inclusief fiscaal beleid en fiscale politiek. Het Ministerie van Financiën heeft ter zake veel te delen actuele kennis in huis. In dat kader levert de afd eling Analyse een periodieke statistische bijdrage over een relevante fiscale ontwikkeling.
36 | Fiscale Kengetallen 2012
ESB 18-03-2011
statistiek Internationaal
fariD Lahri (miniSterie van finanCiën)
Het huidige kabinet onderschrijft de Europese doelen om in 2020 de CO2 uitstoot met 20% te hebben gereduceerd en het aandeel duurzame energie te verhogen naar 14%. Als instrumentarium zet het kabinet in op kernenergie, innovatie, versterking van de nationale aanpak van energiebesparing en een opslag op de energiebelasting ter financiering van de duurzame energieprojecten (SDE+ regeling). Volgens Eurostat is in Nederland de impliciete belastingdruk op energie, dat is de energiebelasting en accijnzen op motorbrandstoffen, in de periode 1998– 2008 toegenomen van 139 euro naar 190 euro per ton olieequivalent. Nederland is daardoor met acht plaatsen gestegen naar de gedeelde vierde plaats op de Europese ranglijst (figuur). De stijging wijkt af van de ontwikkeling in andere Europese landen, wat blijkt uit het constante niveau van de belasting druk op energie in de EU over dezelfde periode. De Europese belastingdruk op energie is het saldo van de stijging van deze druk in de meeste nieuwe lidsta ten en de daling ervan in een aantal oude lidstaten. Bovenaan de lijst staat Denemarken met 286 euro, gevolgd door Malta met 197 euro en Duitsland met 194 euro. De SDE+ opslag zal de positie van Nederland, bij een gelijke belas tingdruk in het buitenland, nog verder verhogen. De stijging in Nederland is het gevolg van de grondslagverbreding en tariefsverhogingen. De belastingopbrengs ten uit energie zijn in de periode 1998–2008 daardoor bijna verdubbeld. De opbrengsten werden teruggesluisd door een verlaging van directe belastingen voor burgers en bedrijven. Het instrument werkt zo tweeledig door. Aan de ene kant worden consumenten en producenten gestimuleerd tot energiebesparing en
aan de andere kant komt door de schuif van directe naar indirecte belastingen een belastingmix tot stand die minder verstorend werkt op de economie en gunstig op de overheidsfinanciën. Echter, een verdere verhoging van de belastingdruk op energie kan de concurrentiepositie van energieintensieve bedrijfstakken aantasten. Daarom zou een verdere verhoging van de belastingdruk op energie bij voor keur in internationaal verband plaats moeten vinden.
impliciete belastingdruk op energie (in euro per ton olie-equivalent). 300
In euro 1998
250
2008
200 150 100 50 0 Denemarken Malta Duitsland Zweden Nederland Italië Verenigd Koninkrijk Luxemburg Frankrijk EU-27 Ierland Noorwegen Oostenrijk Portugal Tsjechië Slovenië Spanje Finland Cyprus Polen Griekenland Hongarije België Slowakije Litouwen Bulgarije Estland Letland Roemenië
Belasting op energie
Bron: Eurostat
Monetaire zaken
jaSper Kieft (Dnb)
Hogere inflatie door energie en voedsel In januari bereikte de Nederlandse inflatie als stijging van de geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICPinflatie) de 2,0%, het hoogste niveau in ruim tweeëneenhalf jaar. De toename is vrijwel volledig op het conto te schrijven van energie en voedselprijzen (figuur). In de loop van 2009 en 2010 herstelden zowel de olie als voedselprijzen zich van de zeer sterke inzinking tijdens de financiële crisis. De hogere olieprijzen werden in de loop van het jaar steeds duidelijker merkbaar aan de benzinepomp. In de eerste helft van het jaar stond hier een negatieve inflatiebijdrage tegenover van lagere gasprijzen. De Nederlandse gasprijs is namelijk met enige vertraging gekoppeld aan de ontwik keling van de olieprijs. De sterke daling van de olieprijs tijdens de financiële crisis drukte daardoor de gasprijzen in de eerste helft van 2010. In de tweede helft van het jaar werden de gasprijzen weer aangepast aan de hogere olieprijs, waardoor de inflatie toenam. Tegelijkertijd liep de voedselprijsinflatie op, met name doordat fruit en groente een stuk duurder waren dan een jaar eerder. Tegenover de toename van de energie en voedselprijzen staat, bezien over het afgelopen jaar, een lichte daling van het prijspeil van industriële producten exclusief energie. Dit werd grotendeels veroorzaakt door de prijsdaling van audiovisuele apparatuur. Ook daalden de prijzen van personenauto’s en artikelen voor woninginrichting, zoals meubilair en keukenapparatuur. Daarnaast nam de bijdrage van de dienstenprijzen aan de inflatie in de tweede helft van 2010 af, vooral als gevolg van lagere huurprijsstijgingen en prijsdalingen bij pakketreizen en vliegvakanties. In december en januari is de prijsmutatie van diensten weer wat toegenomen, vooral door de gestegen prijzen voor telefoondiensten en een aantal veranderingen in het basispakket van de zorgverzekering, wat een opwaarts effect had op de consumentenprijs van medische diensten. Toch is de
nederlandse hicp-inflatie (bijdragen in procentpunten en procentuele jaarmutaties). 4
%
2
0
-2 2008
2009
2010
Diensten Voedsel Energie Industriële producten, exclusief energie
2011 Totaal
Bron: Eurostat
prijsmutatie van diensten slechts marginaal hoger dan een jaar eerder. De stijging van de HICPinflatie hangt dus bovenal samen met de ontwikkeling van energie en voedselprijzen. Dit is een proces dat in de hele wereld gaande is. Centrale banken wereld wijd waarschuwen daarom voor doorwerkingseffecten hiervan op de kerninflatie. In opkomende econo mieën is al te zien dat het ruime monetaire beleid minder accommoderend wordt gemaakt.
Fiscale Kengetallen 2012 | 37
176
ESB
96(4606) 18 maart 2011
%FBVUFVSIFFGUWFSLMBBSEEJUBSUJLFMBMMFFOUFQVCMJDFSFOJO&4#FOOJFUFMEFST UFQVCMJDFSFOJOXBUWPPSNFEJVNEBOPPL)FUJTXFMUPFHFTUBBOPNIFUBSUJLFMWPPSFJHFOHFCSVJL FOWPPSQVCMJDBUJFPQFFOJOUSBOFUWBOEFXFSLHFWFSWBOEFBVUFVSBBOUFXFOEFO
ESB 15-07-2011
statistiek Internationaal
MarCel Boere (Ministerie van FinanCiën)
Minder directe belastingen Dit voorjaar heeft de staatssecretaris van Financiën zijn beleidsvisie aangeboden aan de Tweede Kamer. In deze Fiscale Agenda staat dat het kabinet met de Kamer een discussie wil over mogelijkheden om de belasting op arbeid te verlagen en de belasting op consumptie te verhogen. Een optie om deze schuiving van directe naar indirecte belastingen gestalte te geven is het verhogen van de btw. Uit onderzoek van de OESO komt naar voren dat de verstorende werking van indirecte belastingen zoals btw op het arbeidsaanbod kleiner is dan die van de inkomstenbelasting. Ook verstoort de btw investeringsbeslissingen minder sterk dan belasting op winst. Bovendien houdt de opbrengst van de btw gelijke tred met de ontwikkeling van het Nationaal Inkomen met een progressiefactor in de afgelopen 10 jaar van circa 1, waarmee de btw zich kwalificeert als een solide belastingsoort. Dit laatste is in het kader van zekerheid over de overheidsfinanciën belangrijk. Ondanks het feit dat het aandeel van indirecte belastingen in de belastingmix in Nederland gestaag is toegenomen, bestaat er in Europees perspectief nog ruimte om de btw en daarmee het aandeel indirecte belastingen in de totale belastingopbrengst te verhogen. De tabel laat zien dat indirecte belastingen goed zijn voor ruim 32% van de totale Nederlandse belastingopbrengst. Het EU-gemiddelde ligt in 2008 op 37,6% van de totale opbrengst. Naast de totale opbrengst uit indirecte belastingen biedt ook de Nederlandse tariefstelling in de btw ruimte voor verhoging. Qua hoogte van het standaard btw-tarief kan Nederland als achterblijver gekwalificeerd worden. Steeds meer EU-landen verhogen het standaard btw-tarief. In 2011 kennen van de EU-lidstaten alleen Luxemburg (15%), Cyprus (15%) en Spanje een standaardtarief dat lager is dan
het Nederlandse (19%). Een aantal landen – zoals het Verenigd Koninkrijk en Griekenland – heeft gekozen voor een hoger btw-tarief om de belastinginkomsten te verhogen, die als gevolg van de economische crisis onder druk zijn komen te staan. Los van economische argumenten die in de richting wijzen van lastenverschuiving van directe naar indirecte belasting, betekent een grotere opbrengst uit indirecte belastingen dus dat Nederland in Europese context in de pas blijft lopen. Aandeel sociale premies, directe en indirecte belastingen in de totale belastingopbrengst in 2008. België Bulgarije Tsjechië Denemarken Duitsland Estland Ierland Griekenland Spanje Frankrijk Italië Cyprus Letland Litouwen Luxemburg
%indir 29,6 55,7 31,4 36,0 32,6 38,7 42,5 38,0 30,8 35,1 32,8 47,4 38,3 39,5 33,7
%dir 38,9 21,0 23,8 62,3 29,1 24,7 39,3 24,5 33,9 27,7 36,0 32,9 33,5 31,0 38,0
%SP 31,5 24,3 44,9 2,0 38,3 36,6 18,2 37,5 37,1 37,7 31,3 19,7 28,3 29,7 28,3
Hongarije Malta Nederland Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië Slowakije Finland Zweden VK Noorwegen IJsland EU-gemid.
%indir 39,6 43,6 32,4 33,7 42,0 40,5 42,7 38,4 36,9 30,6 39,1 33,0 26,4 42,6 37,6
%dir 26,3 38,5 30,5 32,8 25,2 27,1 24,0 24,1 22,1 41,4 37,0 48,8 52,6 49,8 32,4
%SP 34,1 17,9 37,1 33,6 33,1 32,5 33,3 37,6 41,0 28,0 23,9 18,3 21,1 7,7 30,2
Bron: Eurostat Taxation Trends in the European Union, 2010
Monetaire zaken
ad stokMan (dnB)
Oplopende inflatie en economische groei Naast de onzekerheid rond de Europese schuldencrisis vormt de internationale prijsontwikkeling van olie en grondstoffen op dit moment een bijkomend neerwaarts risico voor de economische groei in veel landen. Vooral in ontwikkelingslanden en opkomende economieën, waar een veel groter deel van het inkomen aan voedsel en energie wordt uitgegeven, treffen de prijsstijgingen van grondstoffen consumenten hard. Net als in andere landen is in Nederland de inflatie sinds juni 2010 flink aangetrokken tot 2,25% in mei 2011 (figuur). De door de consument ervaren inflatie ligt op dit moment veel hoger. Dit komt omdat deze in de eerste plaats gevoed wordt door de prijsstijgingen van dagelijkse, veel gekochte producten als koffie, fruit en benzine. DNB verwacht dat de inflatie in Nederland dit jaar uitkomt op 2,4%, om in de jaren daarna terug te zakken tot weer onder de 2%, doordat een einde komt aan de mondiale prijsstijgingen. Maar het kan niet worden uitgesloten dat opwaartse prijsdruk blijft bestaan, bijvoorbeeld doordat verschillende landen, waaronder China, tegen oververhitting aanzitten. Simulaties met het macro-economische beleidsmodel DELFI laten zien dat een veronderstelde exportprijsstijging in de opkomende economieën met 10% in de komende vier kwartalen zal leiden tot een 0,4 procentpunt hogere inflatie en een 0,2 procentpunt lagere particuliere consumptie in 2012 (ceteris paribus). In onzekere tijden bieden indicatoren op basis van prijzen en marktinformatie een nuttige aanvulling op de groeiprognoses met macro-economische modellen. Voor Nederland blijkt in het bijzonder de combinatie van inflatie, de aandelenkoers, de spread tussen de Nederlandse kapitaalmarktrente en geldmarktrente als maatstaf voor monetaire ruimte, de rentespread tussen Amerikaanse BAA-bedrijfsobligaties en overheidsobligaties als maatstaf voor internationaal kredietrisico, voorspellende waarde te hebben ten aanzien van de volumegroei van het bbp. Voor de
38 | Fiscale Kengetallen 2012 440 ESB
96(4614 & 4615) 15 juli 2011
Inflatie Nederland. 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0 2008
2009
2010
2011
Bron: DNB, juni 2011
twaalfmaandsperiode juni 2011 tot en met mei 2012 voorziet de indicator een reële groei van 2,0% ten opzichte van juni 2010 tot en met mei 2011 voor Nederland. Als rekening gehouden wordt met de historische voorspelfout van 0,6 procentpunt voor de afgelopen 10 jaar, komt de groeiraming uit tussen 1,4 en 2,6%. De indicatorvoorspelling is in lijn met de door DNB uitgebrachte macro-economische voorspelling voor de Nederlandse economie. Hierin is een reële bbp-groei voorzien van 2,2% in 2011, 1,7% in 2012 en 2,1% in 2013.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB 11-11-2011
statistiek Tim sTurmans en wim van Tol (minisTerie van Financiën)
De Europese Commissie heeft in haar rapport Taxation trends in the European Union de impact van de crisis van 2008 en 2009 op de overheidsfinanciën in EU-landen geanalyseerd. Het jaar 2009 vormde het dieptepunt van de crisis, toen het bruto binnenlands product (bbp) in de Europese Unie gemiddeld met 4,2 procent daalde. De verschillen waren groot, van 18 procent krimp in Letland tot 1,7 procent groei in Polen. De gevolgen van de crisis op de overheidsfinanciën liepen eveneens uiteen. Uit de publicatie blijkt een gemiddelde stijging van de uitgavenquote met zo’n 4 procent bbp, terwijl de inkomstenquote gemiddeld 0,5 procent bbp daalde (figuur). De oploop van de uitgavenquote was het gevolg van de beleidsmatige keuze de uitgaven niet te verlagen of deze zelfs te verhogen als antwoord op de crisis – discretionair (stimuleringspakketten) of automatisch (aantal werkloosheidsuitkeringen). De beperkte daling van de inkomstenquote was het gevolg van lastenverlichtende maatregelen van gemiddeld circa 0,5 procent bbp. Het endogene effect was gemiddeld nihil voor de EU-landen. Dit endogene effect toont de automatisch stabiliserende werking van het belastingstelsel: als de economie krimpt, dalen ook de belastinginkomsten. De automatische daling van de inkomsten blijkt gemiddeld genomen dus gelijk aan de daling van het bbp. De daling van de inkomsten was sterker bij de directe belastingen dan bij de indirecte belastingen. Dit stemt overeen met het algemene patroon dat directe belastingen conjunctuurgevoeliger zijn dan indirecte belastingen. Het merendeel van de beleidsmaatregelen gericht op verlaging van tarieven had betrekking op belasting op arbeid. Verhoging van tarieven gebeurde voorname-
lijk bij indirecte belastingen, maar toch daalde de opbrengst ervan. Oorzaken hiervan zijn een verschuiving van consumptie naar primaire goederen onder het lage btw-tarief, een daling van bouwactiviteiten onder het hoge btw-tarief en beleidsmaatregelen zoals het verschaffen van uitstel van de btw-afdracht. Voor Nederland bleek dat zowel de diepte van de crisis als de ontwikkeling van de inkomsten- en uitgavenquote erg dicht bij het EU-gemiddelde lag.
Verandering in de uitgaven- en inkomstenquotes in de EU-landen in 2009. 8 7 6 5 4 3 2 1 0 –1 –2 –3 –4 –5 –6 –7 –8
% punt
Inkomenquote
Uitgavenquote
Eurozone
Europese ontwikkelingen in de belastingheffing in relatie tot de crisis
Est Mal Hon Ita Roe Tsj Dui Oos Zwe Pol Lux Slo Fra Bel Let Gri Slo Den Ned Lit VK Bul Por Cyp Spa Ier Fin
Internationaal
Verandering per saldo
Bron: Europese Commissie, 2011
Monetaire zaken
sTeven Jonk (dnB)
Acceptatiecriteria woninghypotheken verder aangescherpt Banken zijn niet altijd even streng in het verstrekken van hypotheken. Afhankelijk van hun financiële positie, de risico’s die ze zien op de woningmarkt en hun mate van risicoaversie kunnen de acceptatiecriteria voor een hypotheek meer of minder streng worden. De figuur toont de verandering in de acceptatiecriteria van banken voor woninghypotheken. Deze cijfers worden ontleend aan een periodieke enquête onder banken. Het betreft het saldo van positieve en negatieve antwoorden op de vraag of de criteria zijn aangescherpt, als percentage van het aantal banken. Na de val van Lehman Brothers zijn de acceptatiecriteria gemiddeld in ieder kwartaal aangescherpt. Dit had hoofdzakelijk twee oorzaken. Ten eerste zijn banken risicoaverser geworden, net als de rest van de financiële instellingen. Dit had vooral gevolgen voor meer risicovolle hypotheken, zoals die voor zelfstandige ondernemers. Ten tweede heeft de economische crisis die volgde op de financiële crisis de risico’s op de woningmarkt vergroot. Zo is bijvoorbeeld de kans op ontslag toegenomen en kwam er een einde aan een jarenlange stijging van de woningprijzen, waardoor er bij gedwongen verkoop van een woning eerder een restschuld overblijft. Dit had gevolgen voor de beoordeling van vrijwel alle hypotheken. De Nederlandse hypotheekmarkt heeft een grote invloed op de woningprijzen. Dit komt doordat Nederland een structureel krappe woningmarkt heeft, waarin de nieuwbouw nauwelijks reageert op de woningprijs. Als mensen meer kunnen lenen, terwijl er evenveel woningen zijn, stijgt de prijs en vice versa. De recente piek in de figuur zou huizenbezitters in dit licht zorgen kunnen baren, omdat het de woningprijzen verder onder druk zet. Voor een juiste interpretatie van de piek moet echter in ogenschouw worden genomen dat in de figuur het percentage banken dat de voorwaarden aanscherpt wordt gemeten,
Veranderingen in acceptatiecriteria woninghypotheken. 100
%
50
0
-50
-100 2007 Kw-1
2009 Kw-1
2011 Kw-1
Afgelopen kwartaal
Bron: DNB
en niet hoeveel er wordt aangescherpt. De piek wordt veroorzaakt door de invoering van de nieuwe gedragscode hypothecaire financiering. Woningen die onder de Nationale Hypotheekgarantie vallen, dienen echter sowieso al aan de nieuwe normen van de gedragscode te voldoen, of zijn hiervan uitgezonderd. Dit is een groot deel van de markt. Het prijseffect van deze aanscherping van de acceptatiecriteria zal zich daarom naar verwachting vooral beperken tot het duurdere segment van de woningmarkt.
Fiscale Kengetallen 2012 | 39
676
ESB
96(4622) 11 november 2011
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Overzicht gebruikte informatiebronnen Meer informatie over fiscale statistieken is te vinden via: Nederland Algemeen Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), http://www.cbs.nl Belastingtarieven Ministerie van Financiën, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingtarieven De Belastingdienst, http://www.belastingdienst.nl Belastingopbrengst en belastinguitgaven Ministerie van Financiën, http://www.rijksbegroting.nl/ Internationaal Europese Commissie, ec.europa.eu Eurostat, epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), www.oecd.org
40 | Fiscale Kengetallen 2012