‘Ik doe, zie en adem kunst’ Jasper Krabbé is een renaissance-man. Hij heeft mateloos veel interesses: schilderen, tekenen, schrijven, kunst beschouwen, televisieprogramma’s maken en reizen. fotografie Kees Kuil Tekst Ellen Leijser
1 Residence | DEC 2013
Foto: Anne Reinke
jasper krabbÉ
Wie is Jasper Krabbé? Jasper Krabbé (Amsterdam, 1970) studeerde in 1992 cum laude af aan de Rietveld Academie. Ook studeerde hij een jaar aan Cooper Union in New York. Hij schildert, tekent, maakt grafisch werk en exposeert wereldwijd. Daarnaast is hij onder meer medepresentator van ArtMen, een kunstprogramma van de Avro. Hij publiceerde al acht boeken over zijn werk en begin volgend jaar verschijnt Atlas. ‘Een handvat voor het kijken. Met de bronnen, reisverhalen en heel veel beeld.’ www.jasperkrabbe.com
residence art Artist Impression
’ Wreath for Julio’, 2010, olieverf op doek, 235 x 197 cm, privé-collectie België. Linkerpagina: Jasper Krabbé in zijn atelier en detail van de collage op doek ‘Collected Drawings (nr. 019)’, 2013, privé-collectie Amsterdam.
DEC 2013 | Residence 2
residence art Artist Impression
3 Residence | DEC 2013
N
og niet zo lang geleden is hij verhuisd. Van een extreem groot atelier – formaat drie voetbalvelden – naar een werkruimte die, hoewel nog steeds ruim, een stuk kleiner is. ‘Ik ben van de weeromstuit weer echt gaan tekenen. Ik heb altijd veel getekend, maar nu wordt het geconcentreerder, uitgesprokener.’ Jasper Krabbé bladert door dozen vol tekeningen, van snelle schetsjes tot uitgewerkte beelden. ‘Ik weet niet of deze kleinere ruimte mij op het spoor heeft gezet naar kleiner werk of dat ik toch al bezig was met alles in een trechtertje te gooien en daar de essentie uit te halen. Het idee is dat ik in die tekeningen heel vrij ben, maar het gekke is dat het toch beperkt is. Wat blijkt? Ik heb een paar fascinaties die telkens terugkomen: de combinatie van high en low, alledaagsheid, herinneringen, plekken waar ik geweest ben, mensen die ik bewonder.’ En dus tekent hij met evenveel overtuigingskracht een boomstronk, een portret van een overleden kunstenaar of een afbeelding die hij zag op een placemat bij de Chinees. In zijn vorige atelier was hij, juist door die gigagrootte, iets minder gefocust, bekent hij. Lachend: ‘Daar heb ik sowieso last van. Ik heb wel veel discipline, maar er is zó veel dat ik wil doen. Soms is het lastig er grip op te houden. Ik ben als een jongleur, maar in plaats van met drie, doe ik het met twintig ballen.’ Hij zou wel wat minder afleiding willen en meer in zijn atelier opgesloten willen zitten, maar hij gaat nu eenmaal graag op pad. ‘Ik reis veel. Ik zie veel. Ik heb gesprekken met andere kunstenaars. Je kunt je afvragen of het goed is om je zo open te stellen. Ja, het leidt soms af, maar het geeft ook zó veel energie.’
In de ban van graffiti
Jasper Krabbé groeide op in een kunstminnend gezin waar het naar olieverf rook, omdat vader Jeroen thuis schilderde. Als hij met zijn vader meeging naar filmopnamen, gingen ze altijd naar een museum. Vaste prik. ‘Ik weet zeker dat het daar voor mij is begonnen. Ik had er natuurlijk ook wel eens genoeg van. Wéér naar een museum, wéér naar de ‘Waterlelies’ van Monet, haha. Maar het gekke is dat je het wel allemaal opslaat.’ In zijn tienerjaren raakt Krabbé in de ban van graffiti. ‘Nadat ik een keer was opgepakt heeft mijn moeder bij de kantonrechter een hartstochtelijk pleidooi gehouden. Dat het veel meer is dan zomaar ergens je naam op spuiten. Ik vond dat echt te gek.’ Hij grinnikt bij de herinnering. ‘Mijn ouders stonden volledig achter me. Het is fijn als je dat vertrouwen voelt.’ Rond zijn achttiende was hij klaar met graffiti. ‘Het was mij te beperkt, het ging alleen over letters, de spuitbus, het illegale. Ik miste de inhoud.’ Zijn vader nam hem mee naar
‘I k heb wel veel
discipline, maar wil ook zó veel doen’ Boven: ‘Hindi Zahra’, 2013, kleurpotlood op papier, 30 x 21cm. Onder: ‘Landscape with pines’, 2010, olieverf op mousseline, 380 x 350 cm, privé-collectie België. Linkerpagina: ‘Gesture’, 2013, kleurpotlood op papier, 30 x 21 cm.
residence art Artist impression
een museum in Wenen met een grote collectie werk van Egon Schiele. ‘Die tekeningen! Die ontroering! Toen wist ik dat ik kunstenaar wilde worden.’ Aan een muur van zijn atelier hangen portretten. ‘Het zijn mensen die mij raken,’ zegt hij en hij loopt het rijtje af. ‘De actrice uit Rosemary’s baby, een oude vriend, een Marokkaanse zangeres wiens muziek ik prachtig vind, mijn vrouw, het meisje dat Christiane F speelde en hier een meisje met een prachtige blik in haar ogen naar een foto die ik gewoon van internet heb geplukt. Ik maak geen onderscheid. Als iets mij ontroert, dan is dat een ode waard.’ Voor Krabbé, die een boek publiceerde met honderd zelfportretten, vertelt een goed portret vooral iets over de maker. ‘Natuurlijk is het fijn als het lijkt, maar mijn gevoelens voor die persoon moeten erin zitten. Dat kan liefde zijn, bewondering, maar ook ergernis of haat. Het is een soort identiteitsonderzoek.’ Hij knikt en zegt: ‘Het vergt een kwetsbare opstelling als kunstenaar, maar dat is toch logisch? Als ik iets maak dat niet vanuit een wezenlijk gevoel komt, hoe kan ik dan verwachten dat het bij de toeschouwer wel iets oproept? Het heeft voor mij geen zin om het op een andere manier te doen. Het is het mooiste als jouw werk iemand zodanig raakt dat je écht communiceert buiten taal om. Dan gaat het rechtstreeks van mij naar jou. Dat is kwetsbaar, maar ook heel mooi.’
‘A ls iets mij ontroert, is
dat een ode waard’
‘Para ti Julio’, 2010, olie op mousseline, 245 x 185 cm, privé-collectie, België.
Hij houdt ervan over kunst te praten. ‘Beeldende kunst is mijn leven, dat is wat ik doe, zie en adem. Ik heb ook wel een missie daarin, ben een beetje een priester. Ik wil mensen graag de waarden, de schoonheid, de ontregeling, kortom de rijkdom van kunst laten zien. Kunst is bij uitstek een vorm van communicatie die losstaat van bijna al het andere. Een vorm van communicatie tussen twee personen, de maker en de beschouwer. En dat is zo intiem. Als je je daarvoor openstelt, kun je opgetild worden. Dat is fantastisch. Ik gun iedereen die ervaring.’ Zelf wordt hij door veel kunstvormen geraakt. ‘Als het maar echt is. Je kunt bijvoorbeeld van Damian Hirst zeggen dat hij heel commercieel is, maar hij is wel for real. Het gaat erom dat het uit een echte bron moet komen. Niets lijkt mij erger dan tot in de lengte der dagen dingen te maken waar je zelf niet achter staat, alleen maar omdat je ze goed kunt verkopen. Ik heb wel eens het verzoek gehad of ik een bepaald schilderij nog een keer zou kunnen maken, maar dan iets groter en in rood.’ Hij blaast verontwaardigd. ‘Dan zet je jezelf toch klem. De autonomie is het allermooiste. Vrijheid en autonomie, that’s it. Anders was ik geen kunstenaar geworden.’
5 Residence | DEC 2013
Foto: Hans de Bruijn
Levensmissie