Gemaakt om lief te hebben preek over HC zondag 2 Vorige week startten we met een serie preken over de Heidelbergse catechismus (sinds 1563 het leerboek van de kerk). We hebben het toen gehad over de opzet – de catechismus werkt met vraag- en antwoorden – maar vooral over de inzet: het leerboek begint met de kern van het christelijk geloof. [dia 1] Die kern is dat je mag geloven dat je van Jezus bent. Ik heb toen gezegd: een christen hoeft zich niet neer te leggen bij het kwaad (dat was vorige week oplossing I: accepteren). Hij of zij hoeft er ook niet voor weg te lopen (oplossing II: verdoven). Je mag geloven dat Jezus voor jou heeft betaald, je redt van het kwaad, je bij die redding bewaart en ervoor zorgt dat je Hem toegewijd bent (HC zondag 1) Daarbij gebruikte ik toen het beeld van Noach, dat in het klassieke doopformulier niet voor niets gebruikt wordt als voorbeeld van de redding door Jezus aan het kruis – dat je midden in het leven veilig bent. En bovendien: op weg naar een nieuwe wereld. Dat was het begin. We pakken de draad vanmiddag op bij v/a 2. [dia2] Als motto heb ik dit keer boven de catechismuspreek gezet: ‘Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat.’ -
Paulus (Romeinen 7,15)
Lezen: HC v/a 2 [dia 3 – leeg scherm] We stoppen hier even, vooral om ervoor te zorgen dat we nu niet massaal afhaken. Onze ellende, staat er boven zondag 2. Dat klinkt niet goed. We gaan het hier straks nog uitgebreid over hebben. Ook v/a 2 – het tweede deel van zondag 1 – valt, zeker na het eerste deel, wat rauw op je dak. Eerst die belijdenis en dan volgt meteen die droge driedeling: ‘wat moet je weten om door deze troost gelukkig te leven en te sterven?’ [dia 4] aw: ellende, verlossing, dankbaarheid.
Hmm … past geloven nu ineens in een schema? Hoe moeten we dit zien? De catechismus formuleert hier wat ongelukkig (ten eerste, ten tweede, ten derde …). Er zijn in de loop van de tijd christenen geweest – en nog – die de driedeling opvatten als een volgorde in de tijd. Je moet: eerst diep van binnen meemaken dat je een echte zondaar bent. Pas dan kan je een beroep doen op het tweede deel: verlossing. Aan het derde deel kom je dan vaak niet eens toe. In knielen op een bed violen (Jan Siebelink, 2005) kom je zo iemand tegen. De hoofdpersoon is iemand die vlucht, en nu gebruik ik de woorden van Siebelink, in het zwartste calvinisme. Het verhaal eindigt bij een sterfbed waar onzekerheid en angst regeren. [dia 5] Een voorbeeld van een bekommerde levenshouding waarin de vreugde over de verlossing ver te zoeken is. Anderen stappen wat makkelijker over die eerste delen heen en focussen op het laatste: … hoe ik God dankbaar moet zijn. Het gevoel is dan niet meer van iemand die worstelt met de vraag ‘ben ik wel goed genoeg?’ maar van iemand die aan de andere kant begint: ik mag er best wezen. [dia 6] Ook dan kan de vreugde van de verlossing ver te zoeken zijn, want daar gaan we: druk bezig met van-alles-en-nog-wat. Maar altijd is daar op de achtergrond dat gevoel: is het genoeg? Of het wordt een goedkoop riedeltje. Dat kan ook: ellende, verlossing, dankbaarheid. Het wordt zomaar [dia 7]: foutje, vergeving, liefdadigheid. Dat noem ik burgerlijke variant, naast de pessimistische en de optimistische van zonet. Ik kom hier zo nog op terug. Mijn eerste punt is: probeer de verleiding te weerstaan om van v/a/ 2 volgorde te maken. Zodat geloven ergens toch weer een stappenplan wordt waarin je zelf in controle bent. [dia 8 – leeg scherm] Onthoud de kern van het geloof: je bent van Jezus. Bij Hem ontdek je wat verlossing is, maar ook wat ellende is (waarvan je verlost moet worden). En wat dankbaarheid is: toewijding. Lezen: zondag 2 Kijk, nu komen we ergens. Wat mij opvalt bij deze lezing is dat het leerboekje een gesprek voert op hoog niveau. Eigenlijk is zondag 2 de check of je zondag 1 wel goed begrepen hebt. Oké (zo 1), Jezus is mijn enige troost in leven & sterven. Hij is mijn grootste geluk in alle omstandigheden. Maar (zo 2) voor welk probleem is Jezus nu eigenlijk de oplossing?
Vorige week zeiden we: voor het kwaad. Daarvan noemden we allerlei voorbeelden. Ziekte. In je hoofd en in je lichaam. Verstoorde relaties, in je gezin bijvoorbeeld. Of op je werk en in je omgeving: onbetrouwbaarheid / leugens. En dat is ook zo. Maar nu nog een keer dezelfde vraag: waaruit ken je je ellende? Wat ís nu eigenlijk jouw grootste probleem? Waar merk je dat in en waar merk je dat aan? Uit de wet van God. Heel bijzonder. Mijn grootste ellende merk ik niet bij de dokter of na een stukgelopen relatie. Dat zijn de symptomen. Maar het echte probleem leer ik kennen uit de wet van God. Let op. Daarmee bedoelen we niet direct de 10 geboden: dat ik zoveel fout doe. Zondag 2 heeft aanleiding gegeven tot een hoop bespiegelingen over de wet van Mozes. Maar dat komt nog, in het derde deel van de catechismus. Hier bedoelen we ‘de wet’ als in: ‘het Oude Testament’. Of zelfs: ‘de bijbel.’ De hele boodschap van Mozes, de psalmen en de profeten, tot en met de woorden van Jezus zelf. M.a.w.: de samenvatting van de opdracht die in de bijbel op je afkomt is: … liefde. Jezus vat ‘de wet en de profeten’ zó samen: je bent gemaakt om lief te hebben. God vraagt van je dat je doet waarvoor Hij je gemaakt heeft: ‘Heb God lief, en je naaste zoals jezelf.’ Korte samenvatting tot nu toe: geloven is in het gezicht van Jezus kijken en daar ontdekken 1) wat volmaakte liefde is en 2) dat je daar in de praktijk heel weinig van terecht brengt. Volgende stap. Waarom zou je dit geloven? Beland je hiermee eigenlijk niet van de regen in de drup? Uit onderzoek blijkt dat veel psychologen religie zien als:1 • • • • •
primitief bron van schuldgevoelens een vorm van verslaving irrationeel onwetenschappelijk
Volgens veel mensen is geloven niet persé nodig. De milde variant is deze: christelijk geloof is nuttig als bindmiddel in de samenleving (voertuig van normen en waarden).
1
http://apt.rcpsych.org/content/10/4/287.full
Anderen oordelen veel negatiever over geloven. Geloven is een onvolwassen manier om bepaalde driften te remmen, een collectieve neurose (Freud). A Pie in the Sky when you die (Joe Hill, 1911). Opium voor een volk dat zich zo rustig laat onderdrukken (Marx). Geloven maakt mensen hulpeloos, maar schuldig (Aleid Schilder). Geloof is niet de oplossing, maar juist de veroorzaker van problemen! Voor welk probleem is Jezus de oplossing? Zondag 2 stelt verder scherp en zegt: voor het kwaad … in mij. Ik kan niet liefhebben. Ik kan niet iets doen zonder daar verdraaide of verkeerde motieven bij te hebben. Ik kan mezelf niet voor 100% toewijden aan God en aan de ander. Er zijn twee bijbelverhalen die ons vanmiddag kunnen helpen begrijpen waar die diagnose vandaan komt. Te beginnen bij Genesis 3. Lezen: Genesis 3:8-11 Genesis 3 vertelt van het collectieve trauma dat wij volgens de bijbel als mensheid hebben opgelopen. God had de mensen, de dieren de hele wereld goed gemaakt. Wanneer Adam en Eva er dan toch voor kiezen liever niet te luisteren naar wat God gezegd heeft (van alle bomen mag je eten maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad) komt God naar Adam en Eva toe en vraagt eerst: ‘mens, waar ben je?’ Die vraagt echoot nog steeds door de wereld. Ook vanmiddag. Adam en Eva hadden zich verstopt. Waarom? ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’ Wat is hier misgegaan? Hebben Adam & Eva een foutje gemaakt door per ongeluk bloot te lopen? Nee, God vraagt door: ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent?’ De diagnose van Genesis 3 is dat er iets veel diepers aan de hand is dan het: ‘oeps, nou loop ik in m’n blootje!’ Of, en zo heb ik deze geschiedenis altijd begrepen: vóór de zondeval was bloot gewoon. Erna niet meer. Ja, Adam en Eva hadden geleerd dat het goed is om gekleed door het leven te gaan. Maar het voornaamste punt is hier: van wie hadden ze dat geleerd? Dat hadden ze van God kunnen leren! Maar ze kozen ervoor om het via een andere weg te weten te komen, door te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Dát is hier het punt. Ada en Eva verstoppen zich omdat ze weten: ik sta niet meer recht tegenover God. Ik ben niet meer onschuldig.
[dia 9] Het collectieve trauma is het verlies van onschuld. Dat is dus: schuld. Zoals de catechismus een gebrek aan liefde, haat noemt. Scherp, maar consequent. Nu een stap verder. We lezen het beroemde verhaal van de verlamde man die door zijn vrienden door het dak bij Jezus wordt gebracht. [dia 10 – leeg scherm] Lezen Lucas 5:17-25 Moet je je voorstellen. Er is daar een man, die door zij vrienden bij Jezus wordt gebracht. Hij is verlamd. Van Jezus is zojuist gezegd dat de kracht van de HEER werkzaam was in Hem, opdat Hij zieken zou genezen. De vrienden van de verlamde zijn creatief en bedenken een manier om de verlamde man bij Jezus te brengen. En dan zegt Jezus op grond van het geloof van de vrienden: ‘Uw zonden zijn u vergeven!’ De man moet even gedacht hebben: wat krijgen we nu? Hallo, ik lig hier nog?!! Maar Jezus Maakt hier een punt. [dia 11] Hij is gekomen om te herstellen wat fout was tussen mensen en God – dat mensen, en de catechismus zegt het heel scherp, ontaard zijn. Schuldig staan tegenover God. Het probleem is niet dat we wel eens een foutje maken. Het zit veel dieper. We hadden laatst thuis een probleem met de CV ketel. Eerst druk je dan op wat knopjes. Je verhoogt de waterdruk. Je probeert wat. Dat doet de monteur ook. Nieuwe ventilator, nieuwe printplaat. Maar het hielp steeds maar een paar dagen. Oplossing: een nieuwe CV ketel. Rigoureus, maar het werkt. Als je kanker hebt, neem je ook geen aspirine. Het mooie is, om even bij dat beeld van die CV te blijven, dat als Jezus zegt dat we moeten liefhebben, dat het dan ook gebeurt. Hij hoeft het maar te zeggen, en het gebeurt: ‘sta op en loop!’ Als een monteur uiteindelijk vaststelt: er moet een nieuwe in, dan ben ik verdrietig maar ook blij. Het oude ding is er slecht aan toe. Maar ik krijg een nieuwe! Zo is het ook met Jezus. Hij spreekt met het gezag van God zelf. Dat is de les van Lucas 5. Als Jezus zegt: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, en met heel uw verstand.’ (…) ‘u zult uw naaste liefhebben als uzelf.’ (Lucas 10:27, vert. HSV) dan gáát het ook gebeuren!
[dia 12 – leeg scherm] We ronden af. Geestelijk volwassen worden is bij de voeten van Jezus leren dat je grootste probleem niet is dat je geen vaste baan hebt, of dat je achterloopt met studeren. Of ergere dingen. Geestelijk volwassen worden is dichtbij Jezus erkennen dat je grootste probleem van binnen zit. Dat je een nieuwe ketel nodig hebt. Of, om nog even terug te komen op de trits ellende, verlossing, dankbaarheid. Ik zei aan het begin dat wij hier onbewust vaak van maken: foutje, vergeving, liefdadigheid. Overweeg de volgende woorden en denk hier ‘ns over door: schuld, verzoening, gerechtigheid. Ik sluit weer af met een quote. Vorige week was het Bono. Deze keer één van C.S. Lewis. [dia 13] Hij schreef o.a. dit: The Christian does not think God will love us because we are good, but that God will make us good because He loves us. (C.S. Lewis, mere Christianity, 1952)
Liturgie zondagm. 16 sept. 1700 uur Psalm 121 (PvN) Zegengroet Heer ik kom tot U (Opw. 488) Geest van hierboven (Liedboek 477) Gemaakt om lief te hebben – preek over zondag 2 Psalm 130 (PvN) Geloofsbelijdenis (Nicea) Vader van het leven (GK 161,4) Gebed en Onze Vader Collecten Jezus leeft in eeuwigheid (GK 111) Zegen